tag:blogger.com,1999:blog-89437560722582805852024-02-20T08:19:00.851-08:00Wer immer strebend sich bemühtcheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.comBlogger22125tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-77605925927720917092016-05-17T12:30:00.000-07:002016-05-17T03:21:20.799-07:00Vertalingen van Jan van Loon<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<h3 style="text-align: left;">
<b>Wolf Ulrich Klünker</b></h3>
Die Antwort der Seele <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/wolf-ulrich-klunker-het-antwoord-van-de.html" target="_blank">Het antwoord van de ziel</a><br />
Selbsterkenntnis, Selbstentwicklung <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/wolf-ulrich-klunker-zelfkennis-en.html" target="_blank">Zelfkennis, zelfontwikkeling</a> (hoofdstuk 1)<br />
<br />
<h3 style="text-align: left;">
<b>Treichler</b></h3>
Grundzüge einer geisteswissenschaftlich orientierter psychiatry A +B+ C<br />
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/rudolf-treichler-beginselen-van-een.html" target="_blank">BEGINSELEN VAN EEN GEESTESWETENSCHAPPELIJK GEORIËNTEERDE PSYCHIATRIE</a><br />
<h3 style="text-align: left;">
<b>Jesaiah Ben-Aharon:</b></h3>
The New Experience of the Supersensible De Nieuwe ervaring van het bovenzinnelijke <br />
Zou door Nieuw Geestesleven worden uitgegeven. Dit circuleert nog op het internet van destijds:<br />
Moderne Christuservaringen<br />
Auteur(s): <a href="http://www.watleesjij.nu/auteur/1073610/j-ben-aharon">J. Ben Aharon</a><br />
Ondertitel: ontmoeting met de nieuwe InwijderNUR: Esoterie algemeen<br />
ISBN: 9789060384855<br />
BoekUitgever: Christofoor, Uitgeverij<br />
(zelfs al een isbn-nummer, maar helaas niet uitgegeven.)<br />
America’s Global Responsibility Globalisering en de verantwoordelijkheid van Amerika (uitgegeven door Kamerling in 2004)<br />
The Event in Science, History, Philosophy Art. (2012) De gebeurtenis in wetenschap, geschiedenis filosofie en kunst.<br />
<div>
<br />
<h3 style="text-align: left;">
<b>Artikelen uit “Das Goetheanum”:</b></h3>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/de-boodschap-die-kinderen-van-deze-tijd.html" target="_blank">De boodschap die kinderen van deze tijd ons brengen</a>: Een interview met de therapeut Henning Köhler Door Thomas Stöckli (uit Das Goetheanum)<br />
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/georg-kuhlewind-de-sterrenkinderen-en.html" target="_blank">De sterrenkinderen en de moeilijke kinderen</a><br />
Uit ‘das Goetheanum’ van 11 maart 2001 Georg Kühlewind</div>
<div>
<br />
<h3 style="text-align: left;">
<b>Over de mysteriedrama’s</b></h3>
Betrachtungen auf Grund von Notizen aus Mathilde Scholls Nachlass, verzameld door Hugo Reiman over de mysteriedrama’s van Rudolf Steiner.<br />
Die Pforte der Einweihung-- <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/de-poort-van-de-inwijding.html" target="_blank">De poort van de inwijding</a><br />
Die Prüfung der Seele <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/de-beproeving-van-de-ziel.html" target="_blank">De beproeving van de ziel</a><br />
Der Hüter der Schwelle <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/de-wachter-aan-de-drempel.html" target="_blank">De wachter aan de drempe</a>l<br />
Der Seelen Erwachten <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/het-ontwaken-van-de-ziel.html" target="_blank">Het ontwaken van de ziel</a><br />
4 boekjes van elk ongeveer 100 blz. Waarin Mathilde Scholl per taferereel (Bild) a.d.h. van vele GA’s van Steiner ieder van de bovenstaande mysteriedrama’s. Waar teksten uit de mysteriedrama’s aangehaald worden heb ik gebruik gemaakt van de vertaling van mees-rens-portielje.</div>
<div>
<h3 style="text-align: left;">
<br /><b>Rudolf Steiner;</b></h3>
-GA 229 Das Miterleben des Jahreslaufes in vier kosmischen Imaginationen.<br />
(1996 vertaald voor ledenavond Amersfoort) eerste vertaalpoging, mindere kwaliteit) In 2005 uitgekomen in Werken en Voordrachten<br />
-GA 128: Occulte fysiologie<br />
-GA 318: Pastoraal medische cursus<br />
-<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/de-wereld-als-resultaat-van.html" target="_blank">uit GA 158: 3 voordrachten: De wereld als resultaat van evenwichtswerkingen</a><br />
-GA 303:De gezonde ontwikkeling van de mens<br />
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/uit-ga-115-antroposofie-psychosofie.html" target="_blank">-uit GA 115: Antroposofie en Pneumatosofie</a><br />
-<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/ga-350-voordracht-voor-de-arbeiders-die.html" target="_blank">Uit GA 350: 28 juni 1923(voordracht voor de arbeiders die aan het Goetheanum bouwen) Oefenen van het zelfstandig denken en de terugblikoefening</a><br />
-Uit GA 184 Die polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben Die kosmische Vorgeschichte der Menschheit, tweede voordracht, <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/over-het-wezen-van-de-slaap-die.html" target="_blank">Over het wezen van de slaap</a> , Dornach, 7 september 1918<br />
- Uit GA 56: <br />
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/de-waan-van-het-ziek-zijn-in-het-licht.html" target="_blank">De waan van het ziek zijn in het licht van de geesteswetenschap</a>, 3 december 1907<br />
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/de-gezondheidskoorts-in-het-licht-van.html" target="_blank">De gezondheidskoorts in het licht van de geesteswetenschap</a>, 5 december 1907<br />
-Uit GA 174: Kosmische und menschliche Geschichte 9e voordracht, de zogenaamde “<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/kosmische-en-menselijke-geschiedenis.html" target="_blank">entfesselungsvoordrach</a>t” van 14 januari 1917<br />
-uit GA 186: Bern 12 december 1918: <a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/sociale-en-antisociale-impulsen-in-de.html" target="_blank">Sociale en anti-sociale impulsen in de mens</a>.<br />
- uit GA 168: Zürich 10 oktober 1916: Eenzaamheid en vervreemding: Hoe kunnen de psychische problemen van deze tijd overwonnen worden.<br />
-uit GA 182:<br />
Zürich, 9 oktober 1918: De werking van de Engelen<br />
Zürich 16 oktober 1918: Hoe vind ik de Christus?<br />
<span style="line-height: 14.7200002670288px;"><a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/elfde-voordracht-uit-ga-346-apokalypse.html" target="_blank">Elfde Voordracht uit GA 346 , Apokalypse und Priesterwirken</a>.</span><br />
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2016/05/pneumatosofie.html" target="_blank">PNEUMATOSOFIE voordrachten uit 12-13-15-16 december 1911</a></span><br />
<span style="line-height: 14.7200002670288px;"></span><br />
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/het-bovenzinnelijke-element-in-de.html" target="_blank">HET BOVENZINNELIJKE ELEMENT IN DE GESCHIEDBESCHOUWING</a></span></div>
<span style="line-height: 14.7200002670288px;"><br /></span>
<br />
<span style="line-height: 14.7200002670288px;"><br /></span>
<br />
<h3>
<b>Diversen;</b></h3>
<span style="text-align: -webkit-center;"><a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/mensentypen.html" target="_blank">Mensentypen</a></span><br />
<br /></div>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-77893612816393020192016-05-17T12:00:00.000-07:002016-05-17T02:33:16.864-07:004. Het ontwaken van de ziel<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER">
<b>EERSTE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
In de eerste drie mysteriedrama’s ligt het zwaartepunt van de
handelingen vooral bij de innerlijke ontwikkeling van de individuele
persoonlijkheden in hun karmische samenhang. Daarbij werd ook op de
hindernissen gewezen die met zo’n ontwikkelingsweg samenhangen. Aan
het begin van het vierde drama verschuift het accent naar de
hindernissen die optreden wanneer men probeert de geestelijke
impulsen, die het resultaat zijn van de individuele inwijding, in het
maatschappelijke leven te verwezenlijken.<br />
<div align="JUSTIFY">
Hilarius Gottgetreu is ertoe overgegaan om zijn
bedrijf in deze zin te hervormen. Het gevolg hiervan is dat de
bedrijfsresultaten, in verhouding tot de resultaten van de vroegere
methode, minder worden. Aan het begin van het drama zijn de
bedrijfsleider en de secretaris van het bedrijf hierover met elkaar
in gesprek. Daaruit blijkt dat zij zich grote zorgen maken over de
recente ontwikkelingen. Dan komt Hilarius Gottgetreu zelf binnen en
de bedrijfsleider gaat onmiddellijk met grote ernst met hem in
gesprek en vertelt hem over de ontwikkelingen die hem grote zorgen
baren. Dit verrast Hilarius niet, omdat hij al voorzien heeft dat dit
verschijnsel onvermijdelijk zou optreden. Hij heeft al dikwijls tegen
de bedrijfsleider gezegd:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Hij die iets nieuws tot stand wil brengen, moet
gelaten</div>
<div align="JUSTIFY">
de ondergang van het oude kunnen aanzien.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Hij geeft nu nadere uitleg over zijn voornemens en
de diepere achtergronden daarvoor. Sinds hij weet:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
welke edele vorm producten kunnen krijgen, als</div>
<div align="JUSTIFY">
het stempel van de geest eraan gegeven wordt.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
vindt hij het geen enkele waarde hebben wanneer:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
beroepsgeest, die beperkt blijft tot een kleine
kring,</div>
<div align="JUSTIFY">
en die gedachteloos datgene wat door arbeid</div>
<div align="JUSTIFY">
is vervaardigd op de markt brengt</div>
<div align="JUSTIFY">
volkomen onbezorgd is om wat er verder mee gebeurt.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Deze woorden karakteriseren precies de moderne, op
arbeidsdeling berustende handelseconomie, waarbij het belangrijkste
streven de individuele winst is en waarbij het drijvende principe zou
moeten bestaan uit een instrumenteel voorgesteld op elkaar afstemmen
van vraag en aanbod. Een van de middelen om deze mensonwaardige
manier van economie bedrijven te overwinnen is volgens Hilarius de
organisatie van de arbeid via de kunst en hij heeft Johannes
Thomasius al opgedragen deze te ontwikkelen.</div>
<div align="JUSTIFY">
De bedrijfsleider probeert aan te tonen dat de
huidige manier van economische productie veel meer past in de geest
van de moderne tijd. Hij zegt:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
in deze tijd moet iedere prestatie op zichzelf</div>
<div align="JUSTIFY">
de grootste vervolmaking trachten te bereiken.</div>
<div align="JUSTIFY">
Die machten echter, die in het leven los van de
persoon</div>
<div align="JUSTIFY">
het onderdeel in het geheel uit laten monden,</div>
<div align="JUSTIFY">
die geven ieder deel gedachteloos</div>
<div align="JUSTIFY">
die waarde, die geen wijsheid ooit eraan kan geven.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wij hebben te maken met een veel voorkomende
houding, die ervan uitgaat, dat de bestaande vormen van het sociale
leven niet veranderen. Het toepassen van de natuurwetenschappelijke
manier van denken op het sociale leven brengt ons al snel in de
verleiding om de wetmatigheden van ondernemingen waarbij mensen
betrokken zijn als natuurwetten te beschouwen. Met de morele
fantasie, die een bijdrage levert om het sociale leven een
menswaardiger aanzien te geven, wordt door eenzijdige
vertegenwoordigers van deze zienswijze geen rekening gehouden.</div>
<div align="JUSTIFY">
De bedrijfsleider beweert dat het onmogelijk is
iemand te vinden die in staat is om het plan van Hilarius Gottgetreu
te verwezenlijken. Maar Hilarius is ervan overtuigd zo iemand in
Strader gevonden te hebben. Uit de bezwaren die de bedrijfsleider
tegen Strader te berde brengt blijkt toch wel dat hij bewondering
heeft voor de capaciteiten van Strader en hij moet toegeven dat
Strader geen schuld heeft aan de mislukkingen, waarmee hij tot nu toe
te kampen heeft gehad, maar dat die eerder te wijten zijn aan externe
omstandigheden.</div>
<div align="JUSTIFY">
Een andere bezwaar van de bedrijfsleider blijkt uit
de vraag die hij stelt:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wie zal uw werk waarderen in de toekomst,</div>
<div align="JUSTIFY">
wie heeft zoveel begrip voor wat u wilt,</div>
<div align="JUSTIFY">
dat hij ook van uw werk gebruik zal maken?</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Hilarius is zich terdege bewust, dat begrip voor de
nieuwe productiemethode eerst moet worden opgewekt. Hij heeft er
vertrouwen in, dat Benedictus, Capesius en Maria als
vertegenwoordigers van het geestelijk leven in staat zullen zijn de
behoefte van de mens om te vormen op een manier die bij zijn ware
wezen hoort, waardoor hij het aardse leven zal doordringen met wat
door de geest geopenbaard wordt. De bedrijfsleider brengt hier
tegenin, dat daarmee toch maar een kleine kring gelukkig gemaakt zal
worden, die zich van de rest van de wereld afsluit en alleen maar
voor zichzelf leeft.</div>
<div align="JUSTIFY">
Hilarius verstaat onder ‘succes’ iets heel
anders dan de bedrijfsleider. Dat drukt hij uit met de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wat mij van waarde lijkt zal mogelijk mislukken;</div>
<div align="JUSTIFY">
maar zelfs als heel de wereld het geringschat</div>
<div align="JUSTIFY">
en het dus uit zichzelf moet ondergaan,</div>
<div align="JUSTIFY">
dan zou het toch eenmaal door mensen</div>
<div align="JUSTIFY">
als voorbeeld zijn gesteld op aarde.</div>
<div align="JUSTIFY">
Daar zal het geestelijk verder leven,</div>
<div align="JUSTIFY">
ook als het zich in deze wereld</div>
<div align="JUSTIFY">
niet staande houden kan.</div>
<div align="JUSTIFY">
Een deel van die kracht wordt erin geschapen,</div>
<div align="JUSTIFY">
die eens zal leiden tot een hechte band</div>
<div align="JUSTIFY">
van geestesdoel en aardse daad;</div>
<div align="JUSTIFY">
zo spreekt de geesteswetenschap.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De geestkracht ontplooit zich in de uiteenzetting
met weerstanden en zal tenslotte toch de moeilijkheden overwinnen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Nu deelt de bedrijfsleider mee, dat hij zelf zich
ook met geesteswetenschap heeft beziggehouden. Hij heeft daarbij
geleerd, hoe moeilijk het voor bepaalde zielen is om waan en
werkelijkheid te onderscheiden, wanneer zij het geestgebied hebben
betreden en daarna terugkeren naar de zintuiglijke werkelijkheid. Hij
geeft daarbij zijn vrees te kennen dat de vrienden van Gottgetreu
zich daarom ook door waanvoorstellingen hebben laten beïnvloeden.
Hij zegt dat hijzelf alleen nog een bijdrage wil leveren wanneer het
werk gebouwd is op de fundamenten van het aardse leven.</div>
<div align="JUSTIFY">
Terwijl de bedrijfsleider zijn bezwaren uit komt
Strader binnen. Hilarius vertelt hem direct dat zijn plan bij de
bedrijfsleider niet vruchtbaar overkomt. Strader weet, hoe belangrijk
het is dat de bedrijfsleider meewerkt voor het welslagen van zijn
voornemens. Daarom zegt hij:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
……………….Het plan lukt slechts</div>
<div align="JUSTIFY">
als lang beproefde levenskunst</div>
<div align="JUSTIFY">
een wijs verbond met toekomstplannen sluit.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De bedrijfsleider geeft aan, dat hij zich niet
alleen van het plan afzijdig wil houden, maar dat hij ook van plan is
zijn vrienden van de hopeloosheid van deze onderneming te overtuigen.
Strader probeert zijn houding te begrijpen. Hij begrijpt dat zijn
eerste mislukking het vertrouwen dat de geest de bron van iedere
echte aardse schepping is heeft doen verdwijnen. Voor hemzelf heeft
de mislukking de kracht gegeven om een tweede keer zo’n fout niet
meer te maken. Hij heeft ook ervaren dat de bedrijfsleider op
fijnzinnige manier aan het culturele leven deelneemt en ook tijd en
kracht wijdt aan de bevordering daarvan, maar dat hij het dagelijkse
werk streng gescheiden wil houden ‘van het streven naar de geest,
dat in het zielenleven uit eigen krachten scheppend werken wil.’
Strader hoort echter bij de geestelijke stroming die als doel heeft
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
…………………….om dat</div>
<div align="JUSTIFY">
wat geest ontwikkelt uit de geest,</div>
<div align="JUSTIFY">
met werk, dat hier gedaan wordt, te verbinden.</div>
<div align="JUSTIFY">
</div>
<div align="JUSTIFY">
Uit het antwoord van de bedrijfsleider blijkt dat
hij meent dat zijn houding voortkomt uit zijn inzicht in de
geesteswetenschap. Strader moet dit echter als een dwaling in het
geestelijk weten beschouwen, die zich vijandig opstelt tegenover wat
hij als juist beschouwt. Dit feit doet hem beseffen, dat de
moeilijkheden nog zullen toenemen. Dat brengt hij tot uitdrukking in
de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Het zal de onderzoeker van de geest gemakkelijk
vallen</div>
<div align="JUSTIFY">
Zich bij het werk met mensen te verbinden,</div>
<div align="JUSTIFY">
die zich door leven en natuur al eerder</div>
<div align="JUSTIFY">
onderrichten lieten over wat
</div>
<div align="JUSTIFY">
de zin van het bestaan is.</div>
<div align="JUSTIFY">
Maar als gedachten die</div>
<div align="JUSTIFY">
uit geestelijke bronnen willen stammen</div>
<div align="JUSTIFY">
zich slechts met tegenzin verbinden</div>
<div align="JUSTIFY">
met andere van gelijke oorsprong,</div>
<div align="JUSTIFY">
is harmonie slechts zelden te verwachten.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Na enig nadenken in stilte voegt hij eraan toe:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Toch zal gebeuren wat gebeuren moet.</div>
<div align="JUSTIFY">
Hernieuwde toetsing van mijn plannen - - -</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>misschien </i>kan dat uw mening,</div>
<div align="JUSTIFY">
die u bij de eerste overdenking kreeg, nog wijzigen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
In de achtste voordracht van ‘Die Geheimnisse der
Schwelle’(GA 147), knoopt Rudolf Steiner aan de woorden ‘Toch zal
gebeuren wat gebeuren moet’ beschouwingen die betrekking hebben op
het hele drama met de woorden:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
‘Want u zult zien, dat u, wanneer u steeds verder
probeert door te dringen in ‘Het ontwaken van de zielen’, vele
invallen zult krijgen die betrekking hebben op de geheimen van het
bestaan. U zult tot de volgende conclusie komen: Deze dingen staan
daar werkelijk om deze geheimen te openbaren en te onthullen. Ik wil
u daarbij het volgende aanbevelen: Probeert u eens meditatief verder
te beleven, wat in ‘Het ontwaken van de zielen’ naar voren wordt
gebracht. Vanaf het derde tafereel van dit drama wordt duidelijk
weergegeven - en een vooraankondiging vinden we ook al in wat Strader
tegen de bedrijfsleider zegt: ‘Toch zal gebeuren wat gebeuren
moet’, waaruit de bedrijfsleider iets als een geheimzinnig
fluisteren van de geestelijk wereld verneemt, waardoor hij zijn
scholing in de geesteswetenschap begint; het wordt min of meer als
een aanduiding weergegeven – vanaf het derde tafereel zien we hoe
geleidelijk aan steeds duidelijker de stemmingen, de krachten gaan
optreden, die de dood van Strader voorbereiden. En wanneer u dit in
één beeld vangt met datgene wat over Ahriman gezegd wordt als de
Heer van de Dood, dat komt u tot steeds diepere inzichten in de
geestelijke geheimen, vooral wanneer u in beschouwing neemt hoe
Ahriman inspeelt op de stemming van het drama, een stemming die
beïnvloed wordt door de doodsimpuls van Strader.”
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Deze woorden laten op indrukwekkende manier zien dat
bij de omvorming van de zintuiglijke wereld door geestelijke impulsen
vooral Ahriman als tegenstander optreedt, en dat men van hen die in
dit gebied werkzaam zijn de bereidheid moet kunnen verwachten een
martelaar te worden. Dit heeft ook betekenis voor de hele
antroposofische beweging. De omvorming van de zintuiglijke wereld
door geestelijke impulsen is een van haar belangrijkste opgaven en
vereist het grootst mogelijke verantwoordelijkheidsgevoel. Dat
beklemtoont Rudolf Steiner in dezelfde voordracht met de woorden:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
“Men moet beseffen hoe het is om deze geestelijke
beweging te plaatsen in de huidige tijd, in het chaotische doen en
laten van de huidige cultuur. Men zal pas heldere, waakzame gedachten
hierover kunnen ontwikkelen, wanneer één ding vooral in ogenschouw
wordt genomen. Namelijk, dat onze cultuur heel zeker zal verdrogen en
verdorren wanneer zij niet opgefrist wordt door de impulsen die
voortkomen uit de bronnen van het serieus bedoelde occultisme. Maar
anderzijds zal juist zo’n voordrachtencyclus, die misschien
enerzijds het inzicht heeft gegeven van de <i>noodzaak </i>zich tot
de geesteswetenschap te wenden, ook iets anders in onze ziel laten
opkomen. Dat wordt meestal aangeduid met het woord
verantwoordelijkheidsgevoel.
</div>
<div align="JUSTIFY">
En wanneer men dan allerlei dingen voelt die verband
houden met deze verantwoording en men ziet hoe onze zo noodzakelijke,
onontbeerlijke vereniging zich manifesteert met haar schaduwzijden en
fouten en men laat dat diep doordringen tot in het binnenste van de
ziel en men voelt dan de discrepantie tussen datgene wat de
vereniging – geheel vanzelfsprekend en begrijpelijk – nu nog maar
is en wat zij eigenlijk zou moeten zijn, wat op zichzelf al
nauwelijks in woorden valt uit te drukken en wat iemand die het vol
in de ziel beleeft liever niet uitspreekt, want wanneer men het zo
beleeft drukt de verantwoording als een last op de ziel en verschijnt
het pas echt in een beklagenswaardig licht wanneer er nu op veel
plaatsen occulte stromingen opduiken en er toch zo weinig gevoel voor
verantwoording aanwezig is.</div>
<div align="JUSTIFY">
Want wanneer men werkelijk omwille van het heil en
de ontwikkelingsweg van de mensheid, als het mooiste, als het
grootste wat in deze tijd en de nabije toekomst kan gebeuren, zou
willen aanschouwen namelijk aan de ene zijde het opbloeien van de
antroposofische wijsheden, dan zou men toch aan de andere zijde het
heerlijkste, mooiste, dikwijls meest bevredigende willen begroeten:
wanneer men zou zien hoe de stromen van het
verantwoordelijkheidsgevoel in iedere individuele ziel ontwaken, een
ziel die gegrepen wordt door onze geesteswetenschap. Men zou dit
opkomen van het verantwoordelijkheidsgevoel nog meer naar waarde
moeten schatten … Velen die dit verantwoordelijkheidsgevoel ervaren
zouden het in zekere zin gemakkelijker kunnen dragen, wanneer zij
een dergelijke echo van verantwoordelijkheidsgevoel vaker zouden
kunnen waarnemen. Maar, beste vrienden, er zijn vele dingen met
betrekking waarop men zich overgeeft aan hoop voor de toekomst, aan
toekomstverwachtingen, waar we mee moeten leven in het geloof en het
vertrouwen, dat het juiste en ware de mensenziel door zijn eigen
waarde zal aangrijpen en dat werkelijk zal gebeuren wat gebeuren
moet.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Hier wordt nu vooral ook op dwalingen in het
geestelijk weten gewezen die nog grotere moeilijkheden kunnen
veroorzaken dan het vasthouden aan het bestaande.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<b>TWEEDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het tweede tafereel van
het drama zien we hoe Johannes bij het afnemen van het
verantwoordelijkheidsgevoel in een toestand terechtkomt die
geestelijke slaap genoemd zou kunnen worden. Hij bevindt zich in een
berglandschap niet ver van de plaats waar Hilarius zijn werkplaats
heeft. Bij het genieten van de openbaring van de natuur verdwijnt bij
hem het bewustzijn van de zelfverantwoordelijkheid. Hij valt terug in
de al lang tevoren overwonnen toestand van het gevoel van totale
afhankelijkheid van Maria en voelt een gevoel van wellust bij het
idee dat zij de impuls levert voor zijn kunstzinnig scheppen en zijn
denken stuurt. Door zich voor te stellen dat Maria in zijn denken
aanwezig is, verschijnt zij in zijn geestelijk schouwen als een
gedachte en neemt de uitdrukking aan van haar ware wezen dat anders
is dan hij het met zijn subjectieve wensen zou willen schouwen. Dan
verdwijnt zij voor zijn geestelijke blik. Weer denkt hij aan Maria
met de gevoelens die hij vroeger voor haar koesterde. Dan merkt hij
dat hij zichzelf sindsdien ook heeft veranderd. Maar hij verlangt
naar zijn vroegere wezen. Nu verschijnt Maria weer in zijn geestelijk
schouwen en zegt tegen hem:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria zoals jij haar graag
wilt zien,</div>
<div align="LEFT">
Is niet in werelden te
vinden waar de waarheid straalt.</div>
<div align="LEFT">
In schijngebieden weeft
Johannes’ geest,</div>
<div align="LEFT">
misleid door zielewaan; -
bevrijd je ziel</div>
<div align="LEFT">
van de begeertemachten die
je lokken.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Dan maakt zij hem erop attent dat zijn wensen een
storm in de ziel teweeg brengen, die ook haar van haar rust berooft
en dat deze storm door een wezen wordt veroorzaakt dat hij al lang
heeft overwonnen, maar dat nog als waan ijlt door de geesteswijdten.</div>
<div align="JUSTIFY">
Nu ziet Johannes duidelijk dat op deze manier Maria
zich in haar ware wezen aan hem openbaart en zijn eigen ware wezen
aanspreekt. Hij ziet in, dat hij zichzelf al tot een ander zijn
verheven heeft dat de begoocheling van dromen hem nu voorhoudt, omdat
hij nu in trage rust behaaglijk zijn ziel wil laten dommelen in
zichzelf. Maar hij merkt ook dat hij zijn ware zelf nog kan
ontvluchten en daartoe ook de neiging heeft. Terwijl hij de wens
koestert te zijn zoals hij vroeger was, verschijnen hem in een
geestelijk schouwen Maria en Benedictus. Beiden spreken hem in zijn
hogere zelf aan. (Men zou ook kunnen zeggen dat zijn eigen hogere
zelf zich openbaart door deze beide gestalten.) De gestalte van
Benedictus herinnert hem eraan dat de hogere mens, die als de
oermacht van zijn eigen wezen is verrezen en hem nu geestelijk
vervult, hem trouw terzijde staat en moet eisen dat hij in zijn wil
de krachten van zijn hogere wezen menselijk vorm geeft, dat wil
zeggen zich moet wenden tot het werken in het gebied van de aarde.
Dat is vereist, opdat hij eenmaal worden kan wat hij als doel van het
eigen wezen in de verre toekomst weet. Hij zal zichzelf vinden als
hij steeds meer zich moedig door dit wezen laat bezitten. De als
gedachte verschijnende gestalte van Maria zorgt ervoor dat Johannes
zich bewust wordt dat de kracht van zijn heilige gelofte waardoor
behouden zal blijven wat hij gewonnen heeft. Hier wordt de gelofte
bedoeld om de eigenliefde verre te houden van al het weten en de
vruchten van de kennis te offeren aan de goden. Met deze
offerbereidheid blijft het hogere zelf behouden “in ijsgebieden,
waar geesten licht in zich ontsteken moeten, als duisternis de
levenskracht verlamt” en in wereldgronden, “waar de mensenzielen
zich het goddelijk voelen eigen moeten maken door overwinningen, die
van het niets het zijn afdwingen”. Maar het ware wezen van Maria
moet niet gezocht worden in het schaduwrijk</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Waar afgestorven zieleleven</div>
<div align="JUSTIFY">
door list uit waan een vluchtig leven krijgt</div>
<div align="JUSTIFY">
en droombegoocheling de geest omspint,</div>
<div align="JUSTIFY">
omdat hij nu zichzelf genietend wil vergeten</div>
<div align="JUSTIFY">
en <i>ernst</i> hem onbehaaglijk lijken kan.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Ofschoon Johannes door de geestesschouw die hem dit
openbaart, waan en werkelijkheid in het eigen zielenleven leert
onderscheiden, wil hij zich toch overgeven aan de waan, omdat die hem
op een mooie manier verschijnt en hij zich daar wel bij voelt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Deze innerlijke beleving van Johannes is door
Capesius, die zich intussen in zijn nabijheid bevond in een
geestesschouw meebeleefd. Hij hecht grote betekenis aan dit
meebeleven omdat hij van Benedictus heeft gehoord dat iets dergelijks
voor korte tijd mogelijk kan zijn wanneer iemand genadig door het lot
is uitverkoren om op het geestelijk pad <i>een </i>trede op te
stijgen en dat betrekt hij nu op zichzelf. Door een kort gesprek met
Johannes wordt hij in zijn veronderstelling gesterkt, dat wat hij
geschouwd heeft waar is. Dan komt Maria naderbij en hoopt Johannes
aan te treffen omdat zij vermoedt dat hij haar geestelijke hulp nodig
heeft. Zij treft eerst Capesius aan van wie zij geloofde dat hij zich
al had verbonden met de schone arbeidsdoelen van Hilarius. Capesius
legt haar echter uit dat dit doel hem in de weg staat. Zij verbaast
zich hierover; zij had immers beleefd hoe hoopvol en enthousiast
Capesius was met dit arbeidsdoel. Nu is hij van mening veranderd,
omdat hij gelooft dat welk aardse werk dan ook hem nu van zijn
ontwaakte zielekracht zou beroven; de zielekracht die hij zojuist
beleefd had toen hij de zieleroerselen van Johannes mee kon beleven.
Deze beleving ziet hij als een teken van het lot, dat zijn veranderde
houding zou moeten rechtvaardigen. Als reactie hierop karakteriseert
Maria de juist verhouding die men tegenover dit soort wenken moet
aannemen met de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wie geestelijke wegen gaat, beleeft</div>
<div align="JUSTIFY">
zovele wenken van het lot –</div>
<div align="JUSTIFY">
Hij zal ze volgen op zijn zielewegen,</div>
<div align="JUSTIFY">
maar zeker zouden ze niet goed geduid zijn,</div>
<div align="JUSTIFY">
wanneer ze aardse plichten in de weg staan.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Capesius vervalt even in een gepeins, terwijl Maria
Lucifer ziet verschijnen die haar duidelijk maakt dat zijn invloed
Capesius van hun “liefdevolle aardse werk” heeft bevrijd. Maria
probeert Capesius over te halen toch weer aan de geplande arbeid mee
te werken door hem te zeggen dat hij van haar geen werk hoeft te
leveren in de buitenwereld, zoals dat van Johannes verwacht wordt,
maar dat hij alleen maar aan andere mensen de geesteswetenschap hoeft
te brengen en dus geen andere soort arbeid hoeft te verrichten.
Capesius werpt echter tegen dat krachten van de geest door woorden
nog meer verloren gaan dan door het aardse handelen omdat het woord
ons dwingt datgene wat wij waarnemen te begrijpen maar dat begrippen
vijandig zijn aan de zienerskrachten. Hij gelooft dat de ziel van
Johannes zich alleen maar aan zijn zienersblik heeft ontsloten, omdat
die ziel nooit geheel door hem begrepen is. Omdat hij van mening is
dat deze opvatting waar moet zijn wanneer datgene wat hij in zijn
geestelijk schouwen gezien heeft juist blijkt te zijn, vraag hij
direct aan Johannes of deze zojuist afgestorven zielewensen heeft
gevoeld alsof zij zijn zelf van dit moment waren. Johannes antwoordt:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Hoe kan het doolhof van mijn geest zo werken,</div>
<div align="JUSTIFY">
dat hij ervaring in een vreemde ziel teweeg brengt?</div>
<div align="JUSTIFY">
Versterkt het bovenzinnelijke zien de dwaling zo,</div>
<div align="JUSTIFY">
dat zij haar weg tot in de wereldwording vinden kan?</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Dan vervalt Johannes weer in gepeins en Maria
ervaart</div>
<div align="JUSTIFY">
middels geestesschouw, dat Lucifer ook toegang
krijgt tot zijn ziel.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Capesius ziet in het antwoord van Johannes de
bevestiging van de juistheid van zijn geestelijk schouwen en hij
gelooft daarmee ook zijn opvatting bevestigd wat de juiste houding
van de geestesonderzoeker is. Ofschoon hij zich hier in een dwaling
begeeft, vertegenwoordigt hij deze dwaling nu met de zekerheid van op
geestelijk schouwen gevestigd weten. Dat komt tot uitdrukking in zijn
woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De twijfel vliedt – ik zag de waarheid -;</div>
<div align="JUSTIFY">
in Johannes leefde werkelijk wat ik zien kon.</div>
<div align="JUSTIFY">
Daardoor is duidelijk dat zijn wereld zich</div>
<div align="JUSTIFY">
voor mij slechts openen kon, omdat de mijne</div>
<div align="JUSTIFY">
zijn wereld nooit <i>begrijpend </i>wilde naderen.</div>
<div align="JUSTIFY">
De geestelijke weg vraagt eenzaamheid;</div>
<div align="JUSTIFY">
en samenwerken kunnen mensen slechts,</div>
<div align="JUSTIFY">
als zij elkaar begrijpen willen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Van mensen ver verwijderd vindt de ziel</div>
<div align="JUSTIFY">
de wijdse, lichte wereldsferen</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Capesius wil aan Vader Felix een voorbeeld nemen,
die ‘in trotse eenzaamheid’ het geestelijk licht zoekt. Met
aardse werken wil hij zijn zienerskrachten niet meer belasten,
vandaar dat hij aan het werk dat Hilarius van plan is niet wil
meehelpen. Zo zien we bij Capesius, net als bij de bedrijfsleider,
dat een dwaling die op een geestelijk weten is gebaseerd vijandig
staat tegenover het liefdewerk van Hilarius.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Bij het optreden van een dwaling vanuit het
geestelijk weten, verzinkt het hogere zelf van de mens in een
geestesslaap. Na de woorden van Capesius zegt Maria:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Zo gaat het met de mensen als hun betere zelf</div>
<div align="JUSTIFY">
in geestesslaap verzinkt en als begeertemachten</div>
<div align="JUSTIFY">
het wezen voeden van dat zelf</div>
<div align="JUSTIFY">
tot het ontwaken weer</div>
<div align="JUSTIFY">
die ware geestesaard met licht doorstraalt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zo is de slaap die alle mensen slapen,
</div>
<div align="JUSTIFY">
voordat de zienerskracht hen heeft gewekt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zij weten niets van wakend slapen af;</div>
<div align="JUSTIFY">
zij lijken alleen wakker - omdat ze <i>altijd
</i>slapen.</div>
<div align="JUSTIFY">
De ziener slaapt, als hij</div>
<div align="JUSTIFY">
naar buiten streeft weg van zijn ware wezen,</div>
<div align="JUSTIFY">
om dit soort waken te bereiken.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
In de achtste voordracht van “Die Geheimnisse der
Schwelle” zegt Rudolf Steiner over deze passage in het drama:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
“Wie zich helderziend inleeft in de hogere
werelden, weet dat het klopt wat Maria in ‘Het ontwaken van de
zielen’ zegt: dat eigenlijk het gewoonlijke zintuiglijke
bewustzijn, dat de mens op het fysieke plan heeft tegenover het
beleven en voelen van de hogere werelden een soort slaap is en dat
het binnentreden in de hogere werelden een ontwaken is. Het is
volkomen juist en waar dat de mensen in de fysieke wereld slapen
wanneer je dat vergelijkt met het beleven van de hogere werelden en
dat zij niet merken dat zij slapen omdat zij <i>altijd </i>slapen.
Terwijl dus in de geestelijke werelden sprake is van een ontwaken in
een versterkt zelfgevoel wat de helderziende ziel beleeft wanneer zij
over de drempel van de geestelijke wereld gaat, zo is er anderzijds
sprake van een ontwaken in de fysieke wereld in de liefde, in die
liefde die in een van de eerste voordrachten is gekarakteriseerd met
de woorden: De liefde, die bestaat omwille van de eigenschappen en de
merktekens van het geliefde wezen is de liefde die beschut is voor
luciferische en ahrimanische invloeden, dat is de liefde die binnen
de fysiekzintuiglijke wereld werkelijk onder invloed van de goede
bevorderende Machten van het bestaan kan staan. Wat deze liefde
betekent is vooral te zien in de ervaringen van het helderziende
bewustzijn. Wat men aan Egoïsme ontwikkelt in de fysieke wereld en
waarover men zo ongaarne zelfkennis verschaft, wordt duidelijk
zichtbaar wanneer men het meedraagt naar de geestelijke werelden”.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De mens kan pas dan werkelijk de geestelijke wereld
binnengaan, wanneer in zijn werken op aarde de kracht van de
geestelijke liefde laat ontluiken. Die is aanwezig in het reine
denken bij het onzelfzuchtige objectieve kennen, in de morele
fantasie bij het onzelfzuchtig ontwikkelen van voornemens en in het
dienovereenkomstige handelen. Een zich afsluiten voor de uiterlijke
wereld, zoals Capesius dat probeert, zorgt ervoor dat men in een
geestesslaap geraakt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Maria ziet in dat Capesius niet door een vluchtig
willen maar door de macht van het lot van de aardse doelen wordt
weggetrokken. Door dit aan Johannes mee te delen probeert zij hem tot
grotere activiteit aan te zetten. Johannes gelooft echter dat zijn
ziel, net als die van Capesius de geestesslaap nodig heeft. Daarop
spreekt Maria hem aan met woorden die als een oproep tot ontwaken tot
zijn ware zelf doordringen en appelleren aan de vermogens tot hogere
kennis. Na de oproep “De geesteskrachten komen – roep ze aan.”
– volgen de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Richt je blik in geesteswereldgronden</div>
<div align="JUSTIFY">
en wacht, totdat de krachten van de diepte</div>
<div align="JUSTIFY">
gewaarworden wat in jouw eigen zelf</div>
<div align="JUSTIFY">
naar boven komt en geestverwant is met hun wezen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zij toveren dan voor je zienersoog</div>
<div align="JUSTIFY">
wat jou en hen tot eenheid groeien laat.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Daarmee wordt het vermogen tot imaginatie
aangesproken. Daarop aansluitend zegt Maria:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Ban storend spreken van je zinnen uit,
</div>
<div align="JUSTIFY">
dan spreekt de geest in jou met geestelijke wezens;</div>
<div align="JUSTIFY">
en luister naar het spreken van die geesten.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Dat duidt op het vermogen tot inspiratie. Tot
intuïtie leiden dan de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Dat leidt je naar de sfeer van het licht,</div>
<div align="JUSTIFY">
En bindt je aan het wezen van de geest.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De woorden die daarop aansluiten laten horen, hoe
bij het ontwaken van deze vermogens de herinnering zich omvormt tot
geestesschouwen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wat voor je opdoemt uit een eens geleefd verleden,</div>
<div align="JUSTIFY">
verschijnt dan duidelijk aan je in het wereldlicht</div>
<div align="JUSTIFY">
en dwingt je niet, omdat je het kunt richten.</div>
<div align="JUSTIFY">
Vergelijk het met de elementenwezens,</div>
<div align="JUSTIFY">
met allerhande schaduwen en schimmen</div>
<div align="JUSTIFY">
en plaats het ook naast allerlei demonen,
</div>
<div align="JUSTIFY">
ervaar dan wat het werkelijk waard is.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De omvorming van de geheugenkracht tot geestelijk
schouwen als de waarneming van elementenwezens beschrijft Rudolf
Steiner in de “Inneres Wesen des Menschen und Leben Zwischen Tod
und neuer Geburt” met de volgende woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
</div>
<div align="JUSTIFY">
“Deze als het ware in het geestelijke
gemetamorfoseerde geheugenkracht ontwaakt als een eerste
geestes-zielekracht in ons … En wanneer deze zielekracht verder
groeit, gaan we waarnemen dat achter de gedachten iets levends, een
leven en weven in de gedachtenwereld, verborgen zit. Wij merken, dat
datgene, wat wij in het fysieke lichaam als ons gedachtentableau
bezitten slechts een schaduwbeeld is, dat het in waarheid een aantal
elementenwezens betreft. Wij zien als het ware onze herinneringen
uitdoven en zien daarvoor in de plaats vanuit de algemene kosmos der
wijsheid een groot aantal elementenwezens ontstaan … Wanneer wij
ons buiten ons fysieke lichaam bevinden, dan zien wij deze volledige
geheugenschat als iets levends voor ons aanwezig. Iedere gedachte
leeft als een levend wezen. Wij weten nu: jij hebt gedacht tijdens
jouw fysieke leven, deze gedachten zijn aan jou verschenen; maar
terwijl je in de waan was dat je voor jezelf gedachten vormde heb je
louter elementenwezen geschapen. Dat is het nieuwe dat jij scheppend
aan de kosmos hebt toegevoegd. Nu is daar iets wat tot in de geest
van jou uit geboren is; nu duikt voor jou op wat jouw gedachten in
werkelijkheid waren.
</div>
<div align="JUSTIFY">
En men leert allereerst in directe aanschouwing
inzien wat elementenwezens zijn, omdat men als eerste die
elementenwezens leert kennen die men zelf heeft voortgebracht. Een
dergelijk herinneringstableau is de betekenisvolle indruk van de
eerste tijd na de dood. Maar dit begint te leven, echt tot leven te
komen en terwijl het begint te leven verandert het zich in louter
elementenwezens. Nu toont het bij wijze van spreken zijn ware
gezicht, en het verdwijnen ervan is een manifestatie van het feit dat
het iets heel anders wordt… En wij leren via deze elementenwezen
die wij zelf geschapen hebben en waardoor wij al tijdens ons leven
waren omgeven en die wij na de dood voor ons zien, de ware aard van
de elementaire wereld kennen en bereiden ons daardoor voor, ook
geleidelijk aan de elementenwezen van de buitenwereld, die niet wij
geschapen hebben, maar die zonder ons toedoen in de geestelijke
kosmos aanwezig zijn, te schouwen en te begrijpen.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Vanuit dit dieper inzicht in de buitenwereld
ontwikkelen wij ons verder tot wezenlijke zelfkennis. Dat komt ook in
het drama tot uitdrukking in de daaropvolgende woorden van Maria:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Doorgrond echter <i>jezelf </i>in het rijk der
geesten,</div>
<div align="JUSTIFY">
die oerbegin met ander oerbegin verbinden,</div>
<div align="JUSTIFY">
die zich dichtbij de wereldkiemkracht weten</div>
<div align="JUSTIFY">
en sferendoel-gedachten richting geven.</div>
<div align="JUSTIFY">
Die wereldschouw versterkt je zielekracht,</div>
<div align="JUSTIFY">
zodat je met jezelf in geestesgolfslag</div>
<div align="JUSTIFY">
het zijn verenigt in je zielekern.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De woorden van Maria zorgen er daadwerkelijk voor
dat Johannes zich vermant en het vaste besluit neemt; hij zegt: “Ik
wil het horen, - wil mijzelf trotseren.” Hij trotseert zijn lagere
zelf, dat hem geestelijk wil laten inslapen, en zo beleeft hij
werkelijk wat Maria door haar woorden in hem heeft opgewekt. Eerst
verschijnen de elementenwezen voor zijn geestelijk oog.</div>
<div align="JUSTIFY">
Op het beleven van de elementenwezen heeft Rudolf
Steiner in de tweede voordracht van “Der Orient im Lichte des
Okzidents” gewezen waar hij zegt:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
“En dan kan de mens, wanneer hij de ontmoeting met
de Wachter op de Drempel achter zich heeft, opstijgen naar het
beleven van de wezens in de zogenaamde elementen, in het element van
het water, de lucht, de aarde en het vuur. Deze vier soorten geesten,
die in de elementen leven zijn er, en de mens, die het niveau heeft
bereikt dat zojuist beschreven is verkeert met de geestelijke wezens
van de elementen.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
In de zelfde samenhang laat Rudolf Steiner zien, hoe
de mens van het beleven van de elementengeesten verder gaat naar het
beleven van hogere geestelijke wezens:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
“Er leven dus bepaalde goddelijk-geestelijke
wezens in datgene wat wij ontmoeten als vaste materie of aarde
(geesteswetenschappelijk gesproken), als vloeibare materie of water
(geesteswetenschappelijk besproken), als materie die zich uit kan
zetten of lucht en als warme, vurige materie of vuur. Dat zijn echter
nog niet de hoogste geestelijke wezens, maar wanneer wij ons hebben
geworsteld door het beleven van de elementenwereld, dan stijgen wij
op tot die wezens, die de scheppende wezens zijn voor die geesten die
in de elementen leven. ... En als scheppende, als bevruchtende
krachten staan achter datgene wat fysiek is die krachten, die voor
het grootste deel naar ons toestromen vanuit de zon. De zon laat het
ontkiemende ontspruitende leven uit de aarde ontstaan. De zon stuurt
dus eerst die krachten, in fysieke zin, naar de aarde, die het
mogelijk maken, dat op de aarde met de fysieke zintuigen datgene
gezien kan worden, wat in het vuur, in de lucht, in het water en in
de aarde leeft.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De scheppende geestelijk wezens waarover hier
gesproken wordt, verschijnen in het drama in de gestalte van Philia,
Astrid en Luna. Johannes beleeft gelijktijdig met deze drie
“geestelijke wezens die de verbinding van de menselijke
zielekrachten met de kosmos leggen”, een vierde wezen, dat Rudolf
Steiner de “andere Philia” noemt. Over haar zegt hij in het
tweede drama, dat zij de verbinding van de zielekrachten met de
kosmos belemmert. In het vierde drama wordt zij “De draagster van
het element van de liefde in die wereld, waartoe de geestelijke
persoonlijkheid (van de mens) behoort”. Hier maakt zij Johannes
bewust van bepaalde belemmeringen in zijn ontwikkeling met de
woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
en wakend dromen</div>
<div align="JUSTIFY">
omhulle de zielen</div>
<div align="JUSTIFY">
betoverd weven
</div>
<div align="JUSTIFY">
van het eigen wezen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Terwijl Johannes over deze woorden nadenkt,
verschijnt hem in gedachtenvorm de geest van zijn jeugd. Over hem
zegt Rudolf Steiner in “Die Geheimnisse der Schwelle” het
volgende:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
“Er vindt werkelijk een soort splijting van de
mens plaats. Men beleeft iets dat lijkt op een nieuwe geboorte, en
men kijkt terug naar zijn jeugd als naar een vreemd wezen; en in deze
jeugd lig zeer veel waarvan men moet zeggen: Men kan het in deze
incarnatie helemaal niet uitvechten; hierin ligt veel karma begraven
dat later nog moet worden uitgevochten, of waar men moeite voor moet
doen het nu al uit te vechten. Van een dergelijk nog niet doorleefd
karma is nog veel aanwezig in de ziel van Johannes Thomasius. –
Dergelijk nog niet doorleefd karma, een beleving als die waarbij men
op zijn eigen jeugd terugkijkt alsof het een ander wezen is, dat is
iets wat men in het innerlijk beleeft. Tot een dergelijke beleving
heeft Lucifer toegang; dat kan Lucifer uit een wezen afzonderen; hij
kan een substantieel deel van het etherlichaam nemen en dat als het
ware bezielen met het nog niet doorleefde karma. Dan ontstaat daaruit
een schaduwwezen onder invloed van Lucifer, een schaduwwezen zoals
het als beeld aanwezig is in de geest van de jonge Johannes
Thomasius. Zo’n schaduwwezen is echt; het bestaat afgezonderd van
Johannes Thomasius, maar het verricht afschuwelijke daden, omdat het
eigenlijk in tegenspraak handelt met de algemene wereldorde. Wat als
schaduwwezen buiten Johannes is behoort eigenlijk in hem te zijn.
Daardoor ontstaat iets wat we als een tragisch noodlot voor dit
schaduwwezen ervaren, dat als een deel van het etherlichaam in de
elementaire en geestelijke wereld buiten leeft. Het gaat hier dus om
het door Lucifer tot schaduwwezen verzelfstandigd onverwerkte karma
van Johannes Thomasius. Degene, die zoiets beleeft – en het gaat
hier om een zeer belangrijke beleving – beleeft het zodanig dat hij
weet: omdat hij karma heeft wat nog niet is verwerkt, heeft hij een
soort kosmische schuld op zich geladen, heeft hij een wezen
geschapen, dat eigenlijk niet buiten hem zou moeten zijn, maar in
hemzelf. Dat wordt in “Het ontwaken van de zielen” door de andere
Philia bij Johannes Thomasius tot bewustzijn gebracht, dat hij een
dergelijk zielekind heeft geschapen, dat buiten hem in zekere zin een
onterecht bestaan heeft. Dat is het eigenaardige, wanneer men zich
ontwikkelt tot in de geestelijke werelden, dan men zijn eigen wezen
tegenkomt, maar dat iemand in de geestelijke objectiviteit dit eigen
wezen verveelvoudigd kan ontmoeten. Bij Johannes Thomasius hebben we
immers de meest uitgebreide verveelvoudiging. Hem treedt nu eens een
deel van zijn wezen als dubbelganger tegemoet, dan weer een ander
deel van zijn wezen – want het karma hoort volstrekt tot het wezen
van de mensen – als geest van de jonge Johannes Thomasius.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
In het drama verschijnt de geest van de jonge
Johannes begeleid door Lucifer en Theodora. Lucifer zou graag door
hem buit maken wat Johannes bij zijn geestesvlucht in de zielediepten
onbeschut laat. Theodora zegt daarentegen:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Jij geesteskind, jij leeft nu als Johannes’ jeugd</div>
<div align="JUSTIFY">
in duistere schaduwrijken. – Vol van liefde</div>
<div align="JUSTIFY">
neigt zich tot jou de ziel,</div>
<div align="JUSTIFY">
die vanuit rijken, vol van licht en warme liefde,</div>
<div align="JUSTIFY">
Johannes steeds beschermt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Verlossen wil zij jou uit toverkringen,</div>
<div align="JUSTIFY">
wanneer jij uit haar voelen dat wilt nemen,</div>
<div align="JUSTIFY">
waardoor je een bestaan in gelukzaligheid verwerft.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Daarmee wordt gewezen op de metamorfose van de
luciferische egoïstische liefde naar de bevrijdende onbaatzuchtige
liefde, die het ware ik tot leven wekt. In ‘Het Sprookje’ van
Goethe zien we een beeld van zo’n metamorfose op de plaats, waar de
Schone Lelie met de linker hand de groene slang en met de rechter
hand het dode lichaam van de jongeling aanraakt. Daarbij offert de
groene slang haar levenskracht, om de jongeling tot leven te wekken.
Het lichaam van de slang valt dan uiteen in edelstenen, die in de
rivier worden geworpen. In het drama zegt Theodora dat zij de geest
van Johannes met de elementen wil verbinden.</div>
<div align="JUSTIFY">
Met de ontwikkeling van de mens tot vrijheid
verandert zijn verhouding tot de in de elementen werkende wezens, en
ook dit staat in relatie tot de metamorfose van de geest van
Johannes’ jeugd. Deze verandering in de verhouding tot de geesten
der elementen beschrijft Rudolf Steiner in de voordracht van 20
januari 1923 (GA 220) Hij zegt daarin:
</div>
<div align="JUSTIFY">
“De mens heeft in vroegere tijden niet alleen
omgang gehad met planten, stenen en dieren, maar ook met de
elementengeesten, die in aarde, water, lucht, vuur enz. leven. Door
het feit dat de mens zichzelf verloren heeft, heeft hij ook dit
beleven van de natuurgeesten verloren … En wanneer nu met behulp
van de inwijdingswetenschap de weg gezocht wordt naar deze wezens,
dan krijgt men tegenover deze wezens een heel bepaald gevoel. Men
zegt tot zichzelf: Deze wezens spraken ooit via het innerlijk van de
mens, door ieder apart deel van het innerlijk van de mens tot de
mens. Zij konden in zekere zin niet door de menselijke huls naar
buiten. Zij bewoonden de aarde, maar dan wel in het innerlijk van de
mensen. Zij zaten in het innerlijk van de mens en spraken tot hem,
gaven hem hun inzichten. De mens had slechts weet van het bestaan op
aarde door wat deze geesten ervoeren, wat er zogezegd binnen de
menselijke huid te ervaren is. – Welnu, met de ontwikkeling van de
mensheid tot vrijheid en zelfstandigheid hebben deze wezens op aarde
hun woonoorden in de mens verloren … Ooit hebben ze met de mensen
geleefd. Nu wonen zij niet meer in de mens, maar zij zijn er wel
binnen het bereik van de aarde. Wij moeten in zekere zin tot onszelf
zeggen: eens waren zij onze opvoeders; nu zijn zij oud geworden; wij
moeten hun weer teruggeven, wat zij ons eens gegeven hebben. Dat
kunnen wij echter alleen, wanneer wij in de huidige ontwikkelingsfase
met geest de natuur benaderen, wanneer we niet alleen in de
natuurwezens zoeken, wat het huidige abstracte verstand zoekt maar
wanneer we het beeldende in de natuurwezens zoeken, wat niet alleen
maar voor het dode verstandsoordeel toegankelijk is, maar wat
toegankelijk is voor het volle leven, wat toegankelijk is voor het
gevoel.
</div>
<div align="JUSTIFY">
Wanneer we hier op een geestelijke manier, dat wil
zeggen vanuit de geest van de antroposofische wereldbeschouwing naar
zoeken, dan naderen deze geestelijke wezens ons weer … Daarmee wil
ik alleen maar zeggen, dat er wezens zijn, die er nu op wachten dat
wij ons met hen verenigen, zoals we ons ook met andere mensen in een
werkelijk gevoel van inzicht kunnen verenigen opdat deze wezens
kunnen deelnemen aan wat we over de dingen te weten komen en hoe we
met de dingen omgaan.”</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Zo’n beschrijving kan ons helpen te begrijpen, wat
het betekent wanneer de van luciferische invloed bevrijde geest van
de jeugd van een mens zich met de elementenwezens zou verbinden.
Bevrijd wordt hij door het offeren van de met het karma verbonden
luciferische wenskrachten tot het tot leven wekken van de
onbaatzuchtige ik-kracht als geestelijke kracht van de liefde. Dat
leidt tot een onbaatzuchtig objectief inzicht in het karma. Zou zich
dit inzicht verbinden met de onbaatzuchtige objectieve kennis van de
geestelijke achtergronden van de natuur, dan zou de bevrijde geest
van de jeugd van een mens de juist verhouding aannemen tot de
elementenwezens en ontstaat er een brug tussen het geestelijke in de
mens en het geestelijke in de wereld zoals de brug in “Het
Sprookje” van Goethe, waarvan de grondpeilers bestonden uit de
resten van het opgeofferde lichaam van de groene slang. Dat maakt een
van Lucifer vrije schoonheid en geestesschouw mogelijk, zoals dat tot
uitdrukking komt in de woorden van Theodora:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Ik wil uit edel voelen schoonheid doen ontkiemen –</div>
<div align="JUSTIFY">
en laten rijpen door de offerdienst.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Na deze woorden verdwijnen Lucifer, Theodora en de
geest van Johannes’ jeugd. Er volgt een gesprek tussen de “andere
Philia” en Johannes over de betekenis van de geest van zijn jeugd.
De “andere Philia” sluit af met de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Johannes, jouw ontwaken blijft een waan,</div>
<div align="JUSTIFY">
tot jij de schaduw zelf verlossen zult,</div>
<div align="JUSTIFY">
aan wie je door jouw <i>schuld </i>betoverd leven
schenkt.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Johannes besluit de raad van de “andere” Philia
op te volgen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="CENTER">
DERDE TAFEREEL</div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De hindernissen die tegen de door Hilarius geplande
werken worden opgeworpen, die zich al in het eerste tafereel
aankondigden, komen in het derde tafereel heel duidelijk naar voren.
Het gaat daarbij vooral om fouten in het geestelijk weten. Maar deze
zijn veel moeilijker te overwinnen dan uiterlijke weerstanden.</div>
<div align="LEFT">
Als eerste treden naast Hilarius drie andere
persoonlijkheden op, die wij in het voorgaande drama als
representanten van een mystiek genootschap hebben leren kennen, dat
zich tot taak heeft gesteld, een traditioneel geestesleven te
bewaren. Wij hebben daar gezien, hoe dit mystieke genootschap zich
in verbinding heeft gesteld met het huidige levende geestesleven dat
door Benedictus en zijn leerlingen wordt onderhouden. Op grond van
deze verbintenis heeft Hilarius het plan opgepakt, voor de nieuwe
geestimpulsen een arbeidsveld te openen in het sociale leven. Nu
blijkt dat deze vier persoonlijkheden het niet eens zijn over de
uitvoerbaarheid van het plan.</div>
<div align="LEFT">
Bellicosus geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de
afwijzende houding van de bedrijfsleider tegenover de plannen.
Romanus daarentegen vertegenwoordigt de opvatting, dat de bezwaren
van de bedrijfsleider zowel betrekking hebben op de uiterlijke eisen
van het leven als op de ware mening van de mysticus. Bellicosus
beschouwt het als de ‘wijze machten van het lot’ dat door
Benedictus en zijn leerlingen het tegenwoordige levende geestesleven
zich met het traditionele geestesleven dat het mystieke genootschap
vertegenwoordigt heeft verenigd; en de verwezenlijking van de
tegenwoordige levende geestimpulsen die daardoor mogelijk wordt
schijnt hem toe als ‘plicht die uit de geest geboren is’. Romanus
beoordeelt de toestand van het lot anders, omdat hij zowel de
leerlingen van Benedictus als Hilarius onvoldoende voorbereid vindt
om deze opgave tot een goed einde te brengen, omdat die een veel
grotere waakzaamheid vereist dan het onderhouden van het geestesleven
in het binnenste van de tempel.
</div>
<div align="LEFT">
Al kan met het oog op het verleden en het heden deze
beoordeling niet worden weerlegd, men moet toch rekening houden met
het feit dat bij een juiste duiding van het teken van het lot, de
actuele situatie niet als onveranderlijk moet worden genomen. In het
voorgaande tafereel hebben we gezien, dat bij Johannes een wezenlijke
metamorfose zich aandient, die ertoe kan leiden, dat spoedig het
oordeel van Romanus over Johannes niet meer klopt, hoewel dat tot
voor kort wel het geval zou zijn geweest.</div>
<div align="LEFT">
Bellicosus komt tot een andere oordeel over het verloop
van het lot dan Romanus. Diens bezwaar verhindert niet dat hij
aanneemt dat de wijze waarop de leerlingen van Benedictus zich bij
hen hebben gevoegd getuigt van het feit dat het nodig is te doen wat
zich aan hun geestelijk schouwen openbaart.</div>
<div align="LEFT">
Tot een geheel onjuiste beoordeling leidt de manier
waarop Torquatus enkele tekens van het lot duidt. Hij heeft gehoord
dat Capesius Benedictus en diens kring van leerlingen heeft verlaten
en hij construeert op basis van dit feit verregaande gevolgen, die
het vertrouwen in de nieuwe geestimpulsen moesten schokken, wanneer
de feiten juist zouden zijn. Terwijl hij spreekt sluipt Ahriman door
het gebied. Daarmee wordt aangeduid wat Rudolf Steiner in de eerste
voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle’ (GA 147) met de
volgende woorden uitspreekt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Let u eens onder de vele dingen die zich voordoen in
de mysteriedrama’s op hoe de eigenaardige gestalte van Ahriman
juist in ‘Het ontwaken van de zielen’ eerst zachtjes naderbij
sluipt, hoe die gestalte als het ware tussen de personen gaande zich
laat zien, hoe zij steeds meer betekenis krijgt tegen het einde van
‘Het ontwaken van de zielen’.”</div>
<div align="LEFT">
Bellicosus probeert de manier waarop Capesius zich
opstelt vanuit het karma te begrijpen. Bepaalde gebeurtenissen doen
in zijn ziel een voorvoelend weten van samenhangen van het lot
ontwaken. Over Capesius heeft hij al vanaf de eerste ontmoeting het
vermoeden gehad, dat het lot hem tegelijk dichtbij en veraf van het
mystieke genootschap plaatst. Romanus begrijpt hem in dit vermoeden.
Hij heeft door soortgelijke vermoedens de zekerheid ontwikkeld, met
geen enkele van de nieuwe vrienden van het mystieke genootschap
nauwer verbonden te zijn dan met Strader. – Over dit soort
vermoedens als erfgoed van een vroegere ontwikkeling, zoals ook
visioenen en tweede gezicht’ spreekt Rudolf Steiner in de
voordracht van 24 augustus 1923 (Initiations-Erkenntnis; GA 227),
waarin hij zegt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Terwijl dus het visioen ontstaat wanneer men het
beleven van de slaap overdraagt naar het wakende dagleven. Wanneer
men onbewust over de drempel gaat met het beleven van de slaap dan
ontstaat het voorgevoel. Hierbij denkt men dat men wakker is en
datgene naar de andere zijde van de drempel brengt, zonder acht te
slaan op de wachter, wat men eigenlijk al in het gewone dagbeleven
met zich meedraagt. … En zo ziet u, dat met deze erfenissen, die de
mens kan beleven en die nog stammen uit een oude evolutie, hij daar
staat aan de overkant met het visioen; en aan deze kant met het
voorgevoel. Hij kan echter ook precies op de grens, op de drempel
staan en de wachter op de drempel niet opmerken … Wanneer men hier
aan de drempel staat, zodat men nog in zekere zin voelt wat in de
fysieke wereld aanwezig is, toch al voelt wat in de bovenzinnelijke
wereld is, dan leeft men in datgene wat ook op bepaalde plaatsen van
de wereld veel voorkomt wat men kan noemen de gave van de
helderziendheid of het tweede gezicht. Dat wordt op de drempel
beleefd in een halfbewuste toestand. Zo kan men dus zeggen: Deze oude
erfenissen zijn of verschijnselen in het leven van de mens in het
afgedempte bewustzijn, die aan deze zijde van de drempel optreden als
visioen, of aan de overzijde van de drempel als voorgevoel of precies
op de drempel als tweede gezicht.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zoals ook het geval is met naklanken van vroegere
ontwikkeling, zo kan ook het voorgevoel tot een voorbereidende stap
in een toekomstige ontwikkeling omgevormd worden, waarin het
bewustzijn en de kracht van het hogere zelf zich steeds meer
ontplooit.
</div>
<div align="LEFT">
Romanus laat door het voorgevoel zijn onderzoekende
denken de richting wijzen. Maar voor hij tot de daad overgaat
verdrijft hij dit voorgevoel, dat zijn denken met kracht vervult. In
het geestgebied voelt hij zich nauw verbonden met de leerlingen van
Benedictus. Wanneer hij echter uit het binnenste van de mystieke
kring de weg terugzoekt naar het aardeleven, dan durft hij dit alleen
aan de zijde van Strader.</div>
<div align="LEFT">
Torquatus vindt dat Strader ‘gespeend is van de
juiste zielestemming voor mystiek en dat daarom het innerlijk beleven
van de geest hem nog ver ligt.’ Romanus geeft toe, dat Strader ‘op
het geestelijke pad dat door zijn vrienden wordt gegaan nog niet zo
ver is gevorderd’. Hij wijst er echter ook op, dat Strader zich
daardoor nog niet met zielevijanden kan verbinden, die voor de
mystici een groot gevaar zijn, wanneer zij die weg in het rijk der
zinnen volgen.</div>
<div align="LEFT">
Bellicosus gelooft, dat bij de houding die Romanus ten
opzichte van Strader laat zien, geen reden aanwezig is om niet aan
het geplande werk deel te nemen en dat hij dan ook de bedrijfsleider
voor zijn plan kan winnen. Hij dringt er nog een keer bij hem op aan
dat te doen. Nu wendt Romanus zich direct tot Hilarius en zegt, dat
hij bereid is mee te helpen en ook met zijn uiterlijk bezit aanbiedt
het plan te ondersteunen wanneer dit plan alleen met Strader en
zonder hulp van de andere leerlingen van Benedictus wordt uitgevoerd.
Hilarius beschouwd het als uitgesloten, dat Strader zich nu zou
afscheiden van de andere leerlingen van Benedictus. Hij is ervan
overtuigd, dat de anderen hem zo na staan, zoals hij zichzelf.
Romanus antwoord:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dat zij hem menselijk nabij zijn, kan wel zijn.</div>
<div align="LEFT">
Zich geestelijk met hen verbonden voelen,</div>
<div align="LEFT">
dat kan slecht <i>dat </i>gedeelte van zijn ziel</div>
<div align="LEFT">
dat zich nog diep in <i>geestesslaap </i>bevindt.</div>
<div align="LEFT">
Toch dunkt mij dat weldra te zien zal zijn</div>
<div align="LEFT">
hoe dat tot wakkerheid in het leven komen kan.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hier vernemen we het voorgevoel van Straders
vereenzaming en van zijn ontwaken tot een hoger bewustzijn. Na deze
woorden gaan Bellicosus, Romanus, Torquatus
</div>
<div align="LEFT">
en Hilarius af</div>
<div align="LEFT">
In hetzelfde landschap verschijnen nu Capesius,
Strader, Felix Balde en Felicia Balde. Capesius verklaart zijn
besluit niet deel te nemen aan het werk met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zou ik mij nu belasten</div>
<div align="LEFT">
met werken in de buitenwereld,
</div>
<div align="LEFT">
om geest in het gewone leven</div>
<div align="LEFT">
tot deel te maken van de werkelijkheid,</div>
<div align="LEFT">
dan moest ik op vermetele wijze</div>
<div align="LEFT">
proberen om de oergrond van het bestaan</div>
<div align="LEFT">
in een wereld te doorgronden,</div>
<div align="LEFT">
waarvan het wezen tot nu toe</div>
<div align="LEFT">
in mij geen werkelijkheid geworden is.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Strader kan dit niet met zijn opvatting, hoe het juiste
doel nagestreefd moet worden, verenigen. Felix Balde daarentegen
verneemt in deze woorden de echt mystieke stemming, zoals hij die
zelf nastreeft. Hij en Capesius begrijpen elkaar nu uitstekend.
Strader begrijpt hun woorden wel; maar de betekenis die zij aan hun
woorden geven is hem vreemd.</div>
<div align="LEFT">
Over deze passage zegt Rudolf Steiner in de vierde
voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle’ (GA 147):
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Ach, kon een groot deel van onze vrienden zich ook
maar verplaatsen in deze afwachtende stemming, de stemming van iets
wat nog moet komen, van iets wat misschien slechts zijn schijnbaar
echt duidelijke, maar toch nog onbegrepen vooraankondiging in de
theorieën en uiteenzettingen bevat. Dan zou in deze zielen ook iets
kunnen plaatsvinden van datgene wat tot uitdrukking gekomen is in het
derde tafereel van ‘Het ontwaken van de zielen’ in de woorden van
Strader. Daar waar Strader staat tussen Felix Balde en Capesius, waar
hij op een eigenaardige manier tussen beiden staat; waar hij zo staat
dat hem dat alles woord voor woord bekend is wat zij zeggen, dat hij
het nu echt niet kan begrijpen, ondanks het feit dat hij het voor
zichzelf had kunnen herhalen. Hij weet het, hij kan het zelfs voor
wijsheid houden, maar hij merkt nu dat er zoiets bestaat dat men kan
uitdrukken met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Capesius en vader Felix, <i>beiden…</i></div>
<div align="LEFT">
verbergen duistere zin in duidelijke woorden…”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wie de ideeën van de geesteswetenschap tot zijn
idealen maakt door hun verwerkelijking na te streven zal in dezelfde
situatie komen waarin Strader zich hier bevindt, wanneer hij in de
omstandigheden komt aan te horen hoe dezelfde ideeën zo worden
vertegenwoordigd, als zou van hun verwerkelijking helemaal geen
sprake zijn. In het moderne geestesleven komt immers deze instelling
tegenover de ideeën zeer veel voor. Zij mogen dan nog zo duidelijk
in voordrachten tot uiting komen – degenen die hen zou willen
verwerkelijken zal toch de zin ervan duister voorkomen. Op het
levensvreemde filosofische denken duidt Rudolf Steiner in dezelfde
samenhang met de volgende woorden:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Helder, mijn beste vrienden zijn vele wetenschappen,
zijn vele filosofieën. Maar er zou echt iets belangrijks zijn
gebeurd in de verder ontwikkeling van de mensheid, wanneer er
filosofen zouden komen die zouden durven bekennen dat vele
filosofische systemen de mensen steeds weer heldere denkbeelden
hebben gebracht, zodat men kan zeggen: De dingen zijn helder – dat
echter in de dingen een duistere zin aanwezig kan zijn. Wanneer velen
die zichzelf als meer dan verstandig dunken, die dat, wat zij weten,
binnen bepaalde grenzen terecht als wijsheid beschouwen, zich zo
zouden kunnen opstellen tegenover de wereld, zoals Strader dat doet
naast vader Felix en Capesius en ook zouden zeggen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Begrijpelijk vond ik vaak – wat je nu zegt -;</div>
<div align="LEFT">
ik hield het dan voor wijsheid, - - maar geen woord</div>
<div align="LEFT">
van dit gesprek is mij <i>nu</i> duidelijk.</div>
<div align="LEFT">
Capesius en vader Felix, <i>beiden</i>…</div>
<div align="LEFT">
verbergen duistere zin in duidelijke woorden”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Waar gedachten niet motiverend en sturend in het leven
werken, worden zij gemakkelijk tot het uiterlijke kleed van
ondoorzichtige krachten, die zich ter wille van hun verhulling en
rechtvaardiging van dergelijke gedachten bedienen. Dat beleeft
Strader tegenover Capesius en Felix Balde. Dat drukt hij uit in de
woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Beleef ik niet hoe jullie woorden slechts</div>
<div align="LEFT">
het hulsel zijn van krachten, - - zielekrachten,</div>
<div align="LEFT">
die mij verbannen naar een wereld, die</div>
<div align="LEFT">
van jullie geestgesteldheid ver verwijderd is?</div>
<div align="LEFT">
Die ik niet zoeken wil – omdat ik die van <i>jullie</i></div>
<div align="LEFT">
met hart en ziel ben toegedaan.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Felix Balde vervolgt zijn betoog over de ware
mysteriestemming en hij geeft daarbij een juiste beschrijving van de
zielehouding, die bevorderlijk is voor het kennen van de geestelijke
wereld. Rudolf Steiner zegt met betrekking tot deze passage in
dezelfde cyclus:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men moet de stemming hebben rustig te wachten, die
stemming zou men kunnen beschrijven als werkelijke innerlijke
zielerust, geestesvreedzaamheid. Dat is een van de dingen die
noodzakelijk zijn voor de juiste beoordeling van wat men in de
geestelijke wereld beleeft. Wanneer men over een willekeurig iemand
in de fysieke wereld iets wil ervaren dan doet men iets wat men in de
zin van deze ervaring nodig vindt. Dat kan men niet met een innerlijk
vreedzame houding van de geest, rust van de ziel, of een afwachtende
houding. Het is een volstrekt gerechtvaardigde beschrijving van de
zielehouding tegenover de ware indrukken van de geestelijke wereld
wanneer men zeg: ‘Nastreven <i>niets, - - </i>slechts vredig rustig
zijn, geheel verwachting in het innerlijk der ziel’ - - Op een
bepaalde manier moet deze stemming over het hele zieleleven zijn
uitgegoten, wil op de juiste wijze de ervaringen uit het geestesland
voor de helderziende ziel kunnen optreden.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De gerechtvaardigde beschrijving van de stemming
tegenover de geestelijke wereld wordt door Felix Balde zo gebruikt,
dat zij tot een verkeerde beoordeling van de gerechtvaardigde houding
van Strader leidt. Deze ziet zich steeds meer gedreven in de
vereenzaming en de innerlijk nood. Dat kom tot uitdrukking in zijn
woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ik heb jullie nodig; - - maar ik kan jullie niet vinden
-.</div>
<div align="LEFT">
Het leven, dat ons bindt, - - dat waarderen jullie
niet.</div>
<div align="LEFT">
Hoe vinden mensen ooit elkaar in het werk,</div>
<div align="LEFT">
als mystici het eigen wezen nooit verlaten?</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Felix Balde en Capesius blijven het streven van Strader
als verderfelijk voor het geestelijk schouwen bestempelen. Strader
antwoord daar tenslotte op:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
voor <i>mij </i>ontstaat de geestesblik alleen,</div>
<div align="LEFT">
wanneer mijn ziel zich wijden kan aan daadgedachten</div>
<div align="LEFT">
en in de hoop mag leven,</div>
<div align="LEFT">
dat zij een woning voor de geest kan bouwen,</div>
<div align="LEFT">
die daarin licht ontsteken wil,</div>
<div align="LEFT">
dat warm de geesteswerelden doorstraalt</div>
<div align="LEFT">
en door het uiterlijke werk van mensen</div>
<div align="LEFT">
zijn nieuwe vaderland op aarde zoekt. –</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze woorden duiden op een onbaatzuchtig wensen, zoals
die aanwezig is in de geestelijke kracht van de liefde. Omdat Strader
voor zijn uit deze kracht ontstane streven bij Felix Balde en
Capesius geen begrip vindt, roept hij uit:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ben ik een zoon der dwaling - - en niet úw zoon,</div>
<div align="LEFT">
Gij wijde geesteswerelden van wijsheid vol - -!</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De pijn die deze vraag, waarmee hij zich tot de wijde
geesteswerelden van wijsheid wendt, hem doet, leidt tot zijn eerste
geestesschouw.</div>
<div align="LEFT">
Benedictus, Maria en Ahriman verschijnen nu aan Strader
‘Weliswaar als zijn gedachtenvormen, maar in werkelijk geestelijk
interactie’. Van Benedictus verneemt hij de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In de wijde geesteswereld vol van wijsheid</div>
<div align="LEFT">
hoop je op hulp bij deze smartelijke vraag,</div>
<div align="LEFT">
die het oergeheim van je eigen zieleleven</div>
<div align="LEFT">
je aardse denken laat belasten …</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In de tweede voordracht van ‘Inneres Wesen des
Menschen …’ (GA 153) zegt Rudolf Steiner in zijn uiteenzettingen
dingen die met deze passage in verband staan. Hij zegt daar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“In ons heerst tussen dood en nieuwe geboorte een
wijsheid, die zich achter de wereld bevindt, die wij met onze
zintuigen waarnemen en waarover wij met ons aan de hersenen gebonden
verstand denken. Daarachter is zij aanwezig, deze wijsheid; zij is
voor ons verborgen tussen geboorte en dood; maar zij is wel actief
aanwezig en leeft en werkt in de onderbewuste diepten van onze ziel
en zij moet zogezegd in deze onderbewuste zielediepten van de mens
zich met zaken bezig houden omdat de mens enige tijd met kracht
weggehouden moet worden van een aanblik die hem tot verzoeking zou
kunnen leiden. Al die tijd dat wij in ons fysieke lichaam leven,
zouden wij onder verder normale omstandigheden, zonder dat wij door
een zorgvuldige scholing worden binnengeleid in de geestelijke wereld
– wanneer de Wachter op de Drempel ons een kijken in de geestelijke
wereld niet zou onthouden, - dan zouden we stap voor stap verleid
worden om onze nog onvolmaakte, nog niet tevoorschijn gekomen
menselijke mogelijkheden, te laten vallen en de snelle opgang naar de
geestelijke wereld te voltrekken, maar dan samen met onze
onvolkomenheden … Want wanneer we achter de drempel zouden kijken,
wat ook de horizon van ons bewustzijn is, dan zouden we voortdurend
het gevaar lopen om het doel van de mensheid niet te willen
bereiken.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Capesius en Felix Balde vallen bij hun streven naar
vergeestelijking voorlopig voor deze verleiding, om het
mensheidsideaal dat door aardewerk kan worden bereikt prijs te geven.
Omdat Strader dit ideaal trouw wil blijven, kan hij hun raad niet
opvolgen en wendt hij zich vol smart vragend tot de geestelijke
wereld die vol van wijsheid is en die Capesius en Felix Balde op hun
manier proberen te bereiken. Het gevaar van hun verhouding tot de
geestelijke wereld wordt in dezelfde voordracht verduidelijkt door de
volgende woorden:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men kan zich volledig vergeestelijken … Deze
mogelijkheid heeft men. Maar men kan dat alleen maar wanneer men een
andere richting gaat dan de weg die leidt naar de grote
mensheidsidealen. Met andere woorden zou men kunnen zeggen: Men slaat
de weg in naar de geestelijke werelden en neemt daarbij al zijn
onvolkomenheden mee. Zij zullen zich daar wel vervolmaken. Dat zou
ook werkelijk het geval zijn; men zou met zijn onvolkomenheden de
geestelijke wereld binnen kunnen gaan; men zou met die
onvolkomenheden, omdat men van goddelijke krachten doordrongen zou
zijn, een wezen zijn, maar dit wezen zou moeten afzien van de
ontwikkelingsmogelijkheden die het in zich heeft, die het nog niet op
zijn al afgelegde ontwikkelingsweg heeft uitgewerkt, een weg die in
de richting van de grote mensheidsidealen leidt; daar zou hij van
moeten afzien.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Aangezien beiden geen begrip hebben voor het streven
van Strader naar het mensheidsideaal, vormen zij een afgrond tussen
zichzelf en hem. Strader beleeft die afgrond in zichzelf. Benedictus,
(als gedachtenvorm) maant hem in zijn afgrond te kijken en hij
voorspelt hem dat hij het antwoord zal krijgen van de geesteswijdten
die het uit de zielediepten willen openbaren. De manier waarop het
schouwen van het mensheidsideaal bij de terugkeer uit de geestelijke
wereld wordt beleefd, is door Rudolf Steiner in dezelfde voordracht
met de volgende woorden beschreven:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Aan de andere kant is het zo, dat er … wanneer men
wat ik in mijn mysteriedrama ‘Het ontwaken van de zielen’ het
middernachtelijk uur heb genoemd, wanneer men dat gepasseerd is, dat
er dan eerst een zekere dofheid optreedt met betrekking ook tot het
willen en voelen tegenover dat wat als een heerlijke tempel in de
verten van de tijden staat. Daar doorgloeien en doorwarmen goddelijke
krachten ons innerlijk zielevermogen. Het is een onderricht, dat
rechtstreeks tot ons innerlijk spreekt en dat zich zo uit, dat wij
steeds meer het vermogen ontwikkelen werkelijk de weg te willen gaan,
waarnaar wij zo als een ideaal schouwen. Terwijl wij in het fysieke
leven tegenover een leraar of een opvoeder kunnen staan en dat die zo
tegenover ons kan staan dat wij voelen dat hij van buitenaf tot ons
hart spreekt, voelen wij dat onze geestelijke opvoeders, de hogere
hiërarchieën wanneer ze ons zo opvoeden zoals ik dat nu beschreven
heb direct in ons innerlijk hun eigen krachten laten spelen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De vraag van Strader is op de geestelijke impuls
gericht die de mens nodig heeft wanneer hij vanaf het
middernachtelijk uur in de geestelijke wereld zich weer tot de aarde
wendt. Hij zoekt datgene, wat hier Rudolf Steiner beschreven heeft
als belevenissen van degene die door het middernachtelijk uur van de
geestelijke wereld is gegaan. Capesius en Felix Balde zoeken de
belevenissen voor het middernachtelijk uur. Omdat zij het zoeken van
Strader niet juist inschatten richten zij een afgrond op tussen
zichzelf en hem. Terwijl Strader wordt opgeroepen om in de afgrond te
kijken, begint Ahriman te spreken. Hij geeft toe dat Strader in zijn
eigen afgrond zal zien wat hij ‘in het algemeen verloop der wereld
waardig vindt’, dus het mensheidsideaal; maar hij beschouwt het als
beter, dat de mens in een onbewuste zieleslaap op het mensheidsideaal
wordt gewezen. Hij zegt dat Strader het antwoord voor zichzelf in het
schouwen doodt, wanneer Benedictus hem in wakende toestand het
mensheidsideaal toont.</div>
<div align="LEFT">
Strader schouwt in de afgrond van zijn eigen wezen en
ziet daar een duisternis scheppende strijd. Om de innerlijke strijd
die zich steeds in de mens afspeelt te begrijpen, ook wanneer die
niet waargenomen wordt, verwijzen naar de volgende woorden van Rudolf
Steiner in de derde voordracht van dezelfde cyclus:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Hij (de wachter op de drempel) laat in ons
bewustzijn alleen het gevoel zelf binnen en laat niet toe wat als
imaginatie, als inspiratie, als intuïtie, wanneer zich dat zou
voordoen, een directe drang naar vergeestelijking zoals wij nu zijn
in ons zou opwekken en daarbij afzien van al het leven van de
mensheid dat nog volgt. Dat moet verborgen voor ons blijven; daarvoor
wordt de poort van ons bewustzijn afgesloten. Maar het dringt wel ons
wezen binnen. En omdat dat gebeurt, zonder dat wij het in het licht
van ons bewustzijn kunnen plaatsen, omdat wij het moeten laten
afdalen in de duistere ondergronden van ons onderbewustzijn, komen de
geestelijke wezens waar Lucifer de tegenstander van is van de andere
kant ons wezen binnen waarbij nu een strijd in ons ontstaat tussen
Lucifer, die zijn imaginatie, inspiratie en intuïtie bij ons naar
binnen zendt en die geestelijke wezens waarvan Lucifer de
tegenstander is. Deze strijd zouden wij bij ieder gevoel, bij iedere
waarneming steeds opnieuw waarnemen, wanneer voor dat uiterlijke
waarnemen niet de drempel van de geestelijke wereld geplaatst zou
zijn, waartegenover de helderziende blik zich niet afsluit.
</div>
<div align="LEFT">
Daaruit kunnen wij opmaken wat er zich allemaal
afspeelt in dit innerlijk van de mens. En het resultaat van deze
strijd, die zich daar afspeelt, is datgene wat ik als een soort lijk,
een partieel lijk in ons gekarakteriseerd heb. Dit lijk is de
uitdrukking van datgene wat in ons helemaal materieel moet worden,
zoals een minerale afbakening, opdat wij niet de mogelijkheid zullen
hebben om het te vergeestelijken. Zou dit lijk door de strijd tussen
Lucifer en zijn tegenstanders niet ontstaan, dan zouden wij in plaats
van dit lijk in ons hebben het resultaat van imaginatie, inspiratie
en intuïtie en zouden wij direct in de geestelijke wereld opstijgen.
Dit lijk zorgt voor de zwaarte, waardoor de goede geestelijke wezens,
waar Lucifer de tegenstander van is, ons voor de fysieke wereld
behouden en wel zodanig dat wij daarin als het ware verhuld hebben,
wat in ons als drang naar vergeestelijking zou moeten ontstaan
waardoor wij streven naar deze verhulling naar het werkelijk ideaal
van de menselijke natuur, naar alle mogelijkheden die wij in ons
kunnen hebben.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Behalve deze strijd tegen luciferische invloeden vindt
er in ons ook een strijd plaats tegen ahrimanische invloeden. Die
beschrijft Rudolf Steiner in dezelfde voordracht met de volgende
woorden:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wij nemen in onze gedachten als het ware alleen een
extract waar, iets als een afschaduwing; het andere echter, het
leven, trekt in ons binnen, en omdat dit gebeurt, doordringt het ons
weer zodanig dat er weer in ons etherlichaam een strijd ontstaat. Nu
tussen de geesten die de ontwikkeling bevorderen en Ahriman, de
ahrimanische wezens. En de uitdrukking voor deze strijd wat is die
dan? Die is, dat zich in ons de gedachten niet zo afspelen, als zij
zich zouden afspelen wanneer het levende wezens zouden zijn. Zouden
zij zich zo afspelen als zij in werkelijkheid zijn, dan zouden wij
ons in het leven van de gedachtewezens voelen, die zouden zich heen
en weer bewegen; maar dat nemen wij niet waar, daarvoor wordt ons
etherlichaam, dat anders helemaal doorzichtig zou zijn, ondoorzichtig
gemaakt; ik zou willen zeggen het gaat er ongeveer uitzien als
rooktopaas, dat doortrokken is van donkere lagen, terwijl kwarts
helemaal doorzichtig en zuiver is. Zo wordt ons lichaam doortrokken
van geestelijke duisternis. Wat daar ons etherische lichaam doortrekt
is onze herinneringsschat... Terwijl er dus in ons fysieke lichaam
een lijk wordt geschapen, hetgeen noodzakelijk is, omdat wij anders
de drang zouden hebben ons te vergeestelijken met alle tekortkomingen
die wij met ons meedragen, gaat er zoiets als een aanwakkerende
levenskracht van het etherlichaam uit, zodat datgene wat tot lijk
geworden is in de toekomst weer scheppend tot leven kan worden
gewekt.</div>
<div align="LEFT">
Een directe verwijzing van Rudolf Steiner naar deze
passage van het drama vinden wij in de zevende voordracht van ‘Die
Geheimnisse der Schwelle’, waarin hij zegt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wil men echter als helderziende ziel doordringen tot
het ware Ik, dan leert men inzien dat een besluit, een geestelijke
daad noodzakelijk is. En hiervan kan gezegd worden: zij moet een
sterk wilsbesluit zijn, datgene, wat men de geestelijke wereld heeft
binnengebracht als herinnering aan het eigen zelf, in zichzelf te
vernietigen, te vergeten; door een wilsbesluit uit te roeien de
herinnering aan datgene wat men met alle bijzondere details geweest
is. Dan benadert men datgene wat als een schaduw ons lichtend kan
doordringen ook al voor eerdere niveaus van inzicht.
</div>
<div align="LEFT">
Er wordt als het ware een vroegere aankondiging
aangeduid van datgene, wat men heeft beleefd in de geestelijke
wereld, in het derde tafereel van ‘Het ontwaken van de zielen’,
waar Strader aan de afgrond van zijn eigen bestaan staat. Maar zo
staat men echt, in zijn ware gestalte aan de afgrond van zijn
bestaan, wanneer men besluit door een vrij innerlijk willen, door een
energieke wilsdaad, zichzelf uit te wissen, zichzelf te vergeten. In
de grond van de zaak zijn al deze dingen ook in het menselijk wezen
feitelijk aanwezig; alleen heeft het daar geen weet van. Iedere nacht
moet de mens zichzelf op deze manier onbewust uitwissen, verdwijnen.
Maar het is altijd nog heel iets anders, om met vol bewustzijn zijn
herinnerings-Ik aan de vernietiging, het vergeten, de afgrond toe te
vertrouwen, daadwerkelijk een tijdje in de geestelijke wereld, aan de
afgrond van het zijn als niets tegenover het niets te staan. Dat is
de meeste schokkende beleving die men kan hebben, en men moet met
groot vertrouwen zich overgeven aan deze beleving. Om als niets naar
de afgrond te gaan, is het noodzakelijk dat men het vertrouwen heeft,
dat hem dan vanuit de wereld het ware Ik tegemoet wordt gebracht. En
dat gebeurt. Men weet dan, wanneer men aan de afgrond van het zijn
dit vergeten tot stand heeft gebracht, men weet dan: uitgewist is
alles wat je tot nu toe hebt beleefd; je hebt het zelf uitgewist;
maar uit een wereld die je zelf tot nu toe niet hebt gekend, uit een
– ik zou willen zeggen – bovengeestelijke wereld komt jouw ware
Ik je tegemoet, dat alleen nog in het andere zelf was gehuld. Nu,
nadat men zich volledig heeft uitgewist, ontmoet men pas zijn ware
Ik, waarvan het ik binnen de fysieke wereld het schaduwbeeld, de maya
is. Want het ware Ik van de mens maakte onderdeel uit van de
bovengeestelijke wereld, en de mens bevindt zich met zijn ware ik,
waarvan het fysieke ik een zwak schaduwbeeld is, in de
bovengeestelijke wereld. Zo is het opstijgen naar de
bovengeestelijke wereld een innerlijke beleving, een beleving van een
volledig nieuwe wereld aan de afgrond van het zijn en het ontvangen
van het ware Ik uit deze bovengeestelijke wereld, aan de afgrond van
het zijn”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het drama wordt beschreven dat door Strader wordt
beleefd dat een wezen in de gestalte van Maria uit de afgrond van het
zijn naar voren treedt. Men zou kunnen zeggen dat zich aan hem in
deze gestalte zijn ware Ik wordt geopenbaard. Raadselachtig lijken de
woorden die Strader aan de afgrond van het zijn via Maria hoort
spreken. Zij appelleert aan zijn eigen kracht en zijn eigen licht en
zegt hem, dat hij duister uitstraalt. Wat Strader hier ervaart is
grotendeels algemeen geldig; want enerzijds kan men alleen maar door
eigen voelen en willen tot het innerlijke beleven van het
mensheidsideaal geraken en anderzijds werkt het eigen voelen en
willen verduisterend tegenover de wereldwijsheid. Daarop heeft Rudolf
Steiner in de vierde voordracht van ‘Inneres Wesen des Menschen
…’gewezen waarin hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Ik heb u de laatste dagen gesproken over het feit,
dat men op het geestelijke plan het mensheidsideaal, de inhoud van de
godenreligie voor zich heeft, waar men zich met inspanning naar toe
moet werken. Dat kan men niet, wanneer men niet in de gelegenheid
komt op het geestelijke plan, zijn willen, dus nu het willen, het
voelende willen, het willende voelen, willen en voelen, zo te
gebruiken dat men de wijsheid, die je daar voortdurend tegemoet
stroomt, die daar is zoals de natuurverschijnselen in de fysieke
wereld, dat men deze wijsheid voortdurend vermindert, dat men
voortdurend er iets van wegneemt. Men moet het talent hebben om van
de wijsheid die je daar tegemoet treedt steeds meer weg te nemen.
Hier op het fysieke plan moeten we steeds wijzer worden; daar moeten
we ons inspannen ons willen, ons voelen zo te gebruiken, dat wij van
de wijsheid steeds meer wegnemen, verduisteren; want hoe minder we
daar kunnen wegnemen, des te minder vinden we de krachten, om ons zo
met deze krachten te doordringen, dat wij als echte wezens het
mensheidsideaal benaderen. Dit dichterbij komen moet bestaan uit het
feit dat wij steeds meer van de wijsheid wegnemen. Wat wij daar
wegnemen dat kunnen we in onszelf omvormen, zodat de omgevormde
wijsheid de levenskrachten zijn die ons naar het mensheidsideaal
drijven.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Nog verder wordt het op een andere plaats in deze
voordracht uiteengezet met de volgende woorden:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Het gaat er niet om kennis te verzamelen in de
geestelijke wereld zoals dat hier in de fysieke wereld gebeurt; hij
komt er juist op aan om deze kennis te verminderen, namelijk de
kenniskracht om te vormen tot levenskracht. Men kan niet op dezelfde
manier onderzoeker zijn in de geestelijke wereld als in de fysieke
wereld; dat zou daar helemaal niet op zijn plaats zijn. Want daar kan
men alles weten; alles bevindt zich om je heen. Waarop het aankomt is
dat men de wil en het gevoel tegenover het weten, tegenover het
kennen kan ontwikkelen, dat men in een bepaald geval uit de hele
schat van zijn willen juist dat naar voren brengt waardoor men de
wijsheid kan aanwenden; anders stikt men of verdrinkt men in de
wijsheid. Terwijl het dus hier in de fysieke wereld aankomt op het
denken, komt het er in de geestelijk wereld op aan dat men de juiste
wil ontwikkelt, het voelende willen, het willen dat vanuit de
wijsheid de werkelijkheid vormt, de wil die tot een creatieve
kracht, een soort scheppende kracht wordt. Wij hebben daar de geest
zoals we hier de natuur hebben; maar de geest naar de natuur te
leiden, dat is onze taak … Zoals men hier uit de fysieke realiteit
de wijsheid haalt, doet men dat daar omgekeerd. Vanuit de wijsheid
heeft men de opdracht realiteiten te scheppen, in realiteiten datgene
uit te leven wat daar in wijsheid is.</div>
<div align="LEFT">
Het einde van de godenwegen is gevormde werkelijkheid.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het licht van het ware Ik ziet Strader in dat zijn
eigen willen duisternis verspreidt. Dat komt tot uitdrukking in de
woorden van Maria:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Waar is je licht? – Je straalt slechts duister uit. -</div>
<div align="LEFT">
Herken je duisternis – rondom -,</div>
<div align="LEFT">
Je schept chaotisch duister in het licht.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Gelijktijdig met het bewustzijn van het verspreiden van
duisternis ontstaat de vraag naar het innerlijk licht, dat het eigen
willen de doelen wijst, die het met het wereldwillen in
overeenstemming brengen. Dit is het licht van de morele intuïtie,
die het individuele willen doorlicht en – zoals het geweten – de
egoïstische wensen overwint.</div>
<div align="LEFT">
Het inzicht in dit licht vereist moed. Door de woorden
van Maria, ‘daar jij te laf bent om je licht te laten stralen’,
wordt in Strader aan zijn kennismoed geappelleerd. Haar verwijzing
naar zijn scheppingsdrift maakt hem ervan bewust, dat zijn
begeertevuur omgevormd moet worden tot kennisvuur. Haar woorden ‘je
schept chaotisch duister in het licht’ roepen Strader op, door
scheppende kennis licht te scheppen.</div>
<div align="LEFT">
Ahriman wekt in Strader twijfel op aan de woorden van
Maria, die met het ahrimanische denken niet te begrijpen zijn. Op
zijn twijfelende vraag krijgt Strader van Benedictus het antwoord dat
Maria aan hem als beschermende geest aan de afgrond van zijn bestaan
verschenen is, en krijgt hij de opdracht om verder in zijn afgrond te
kijken. Dat doet Strader en Benedictus geeft hem uitleg over datgene
wat hij schouwt. Hij ziet rechts blauwachtig rode schimmen, die Felix
Balde lokken, en links rood in gele schimmen, die zich naar Capesius
toe opdringen, en hij begrijpt dat Felix Balde en Capesius, beiden op
hun eigen manier zich in eenzaamheid het licht verwerven, dat hun
schimmen overwint. De daarop volgende woorden van Ahriman brengen tot
uitdrukking, dat de eigen schimmen het moeilijkst waar te nemen zijn.
Maar Strader erkent dat zij van bijzondere aard moeten zijn en dat
hij andere geesteswapens nodig heeft dan Felix Balde en Capesius, om
zijn eigen tegenstrever te overwinnen. Dat komt duidelijk tot
uitdrukking in de woorden van Maria:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Vader Felix smeedt de wapens,</div>
<div align="LEFT">
die voor hem gevaren doden; -
</div>
<div align="LEFT">
wie jouw zieleweg moet gaan, heeft andere wapens nodig.</div>
<div align="LEFT">
En wat Capesius in zijn moedige strijd</div>
<div align="LEFT">
met zielevijanden als zwaard smeedt,</div>
<div align="LEFT">
voor Strader zou het slechts een schimmenzwaard zijn,</div>
<div align="LEFT">
Als hij daarmee de geestesstrijd begon,</div>
<div align="LEFT">
die door de macht van het lot die zielen voorbestemd is</div>
<div align="LEFT">
die hun geestelijk wezen, rijp voor daden, krachtig</div>
<div align="LEFT">
tot werken voor de aarde hebben om te smeden.</div>
<div align="LEFT">
Jij kunt hun wapens niet gebruiken,</div>
<div align="LEFT">
maar kennen moet je ze, opdat jij dan de jouwe</div>
<div align="LEFT">
op de juiste wijze uit je zielestof kunt smeden.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Bekijken we het verloop van het geestelijk schouwen van
Strader, dan zien wij, dat eerst de tegenstrevende machten in een
chaotische warboel verschijnen. Tegenover de chaos worden zijn
geestelijke scheppingkrachten wakker geroepen. Geleidelijk
onderscheidt hij de verschillende tegenstrevende machten en ziet hij
in met welke geestelijke wapens zij kunnen worden bestreden.</div>
<div align="LEFT">
Nu komt Strader uit zijn geestesschouw weer tot
zichzelf en kijkt om zich heen naar Capesius, Felix en Felicia Balde.
Deze komen op hem toe en Felix Balde probeert zijn afwijzende houding
tegenover de pogingen van Strader door een voorbeeld te verklaren
door te zeggen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat onze geest ziet in de geest,</div>
<div align="LEFT">
moet ook slechts door de ziel
</div>
<div align="LEFT">
als geest ontvangen en ervaren worden.</div>
<div align="LEFT">
Hoe dwaas zou het niet zijn, wanneer Felicia</div>
<div align="LEFT">
de sprookjeswezens, die zij innerlijk beleeft.</div>
<div align="LEFT">
en die ook in het innerlijk slechts willen leven,</div>
<div align="LEFT">
zou laten dansen in een poppenkast.</div>
<div align="LEFT">
de betovering zou dan verdwenen zijn.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dan wordt Felix Balde door Felicia op besliste wijze
tegengesproken. Zij zou graag haar sprookjeswezen in schitterende
poppenspelen willen zien. Zij is blij met het plan van Strader en
verheugt zich over het feit</div>
<div align="LEFT" style="margin-left: 1.25cm; text-indent: -1.25cm;">
</div>
<div align="LEFT">
dat ook Thomasius probeert</div>
<div align="LEFT" style="margin-left: 1.25cm; text-indent: -1.25cm;">
de
geest verstoffelijkt uit te beelden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-left: 1.25cm; text-indent: -1.25cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De fantasiekrachten van Felicia Balde hebben Capesius
tot geestelijk schouwen gebracht. Deze fantasiekrachten willen
meehelpen de geestelijke impulsen de zintuiglijke wereld binnen te
dragen, zodat zij in de kunstzinnige en in de morele fantasie werken.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
VIERDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het vierde tafereel van het drama begint met een
gesprek tussen de bedrijfsleider en Romanus, waarbij de eerste de
opvatting vertegenwoordigt, dat Strader zich steeds door
natuurdemonen zou laten verblinden “als hij met sterke drang –
naar eigen daden zijn weg in het gewone levenswerk wil zoeken. - -
Romanus antwoordt, dat Strader echter ook nog niet door de goede
geestelijke wezens verlaten is “die mensen leiden die nog geen
verbinding hebben met de geest”. Hij voegt daaraan toe:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Die geesten trekken weg van mystici</div>
<div align="LEFT">
als zij met wezens zich verbinden,</div>
<div align="LEFT">
die aan <i>hun </i>geesteshouding dienstbaar zijn.</div>
<div align="LEFT">
Ik kan echter aan Straders aard heel duidelijk beleven,</div>
<div align="LEFT">
hoe aan zijn wezen de natuurdemonen nog</div>
<div align="LEFT">
de vruchten van hun <i>goede </i>krachten schenken.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Over boze en goede natuurwezens zegt Rudolf Steiner in
de voordracht van 3 november 1923 in GA 230, Nederlandse vertaling:
De mens als klankharmonie van het scheppende wereldwoord, Zeist, 1976
het volgende:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“U ziet, deze dingen hebben werkelijk een diep reële
betekenis. Neemt u de kabouters en nimfen. Zij bevinden zich om zo te
zeggen in die wereld, die grenst aan de wereld van het menselijk
bewustzijn. Zij liggen reeds aan de andere kant van de drempel. Het
gewone bewustzijn is ervoor behoed, deze wezens te zien, omdat die
wezens eigenlijk niet allemaal goedaardig zijn. Goedaardige wezens
zijn die wezens, die ik gisteren beschreven heb, die bijvoorbeeld op
de meest verschillende manieren aan de plantengroei werken. En op het
moment dat men doorbreekt in die wereld, waarin deze wezens werken,
zijn niet alleen de goedaardige aanwezig, maar ook de boosaardige.
Men moet zich eerst een vermogen eigen maken om te onderscheiden,
welke van hen goedaardig en welke boosaardig zijn. Dat is niet zo
heel gemakkelijk. Dat zult u kunnen opmaken uit de manier, waarop ik
u de boosaardigheid moet beschrijven. De boosaardige wezens
onderscheiden zich in de eerste plaats daardoor van de goedaardige,
dat de goedaardige zich meer houden aan het plantenrijk en aan het
minerale rijk. Maar de boosaardige wezens streven altijd naar het
dierenrijk en naar het mensenrijk. Nog boosaardigere dan ook naar het
plantenrijk en het minerale rijk. Maar men krijgt al een zeer
respectabel begrip van de boosaardigheid, die de wezens van dit rijk
kunnen hebben, als men zich inlaat met diegenen, die de mensen en
dieren willen belagen en die in de mens eigenlijk dat willen
volbrengen, wat door de hogere hiërarchieën is toegewezen aan de
goedaardige wezens voor de planten- en minerale wereld.</div>
<div align="LEFT">
Ziet u, er zijn nu eenmaal boosaardige wezens uit het
rijk der kabouters en nimfen, die mensen en dieren benaderen en
maken, dat hetgeen zij eigenlijk aan de lagere dieren zouden moeten
toevoegen, zich in de mens op fysieke wijze realiseert. In de mens is
dat reeds zonder meer aanwezig. In de mens moet zich dit nu op
fysieke wijze verwerkelijken, ook in het dier en door de aanwezigheid
van deze boosaardige kabouters en nimfenwezen, leven in de mens en in
het dier lagere dier- of plantenwezens, parasieten. En zo zijn die
boosaardige wezens de voortbrengers van de parasieten. Maar, wil ik
zeggen, op het moment dat de mens de drempel naar de geestelijk
wereld overschrijdt, komt hij meteen binnen in alle bijzonderheden
van deze wereld. Daar bevinden zich eigenlijk overal valstrikken en
men moet wel van de kabouters eerst wat leren, namelijk opletten….
Nu zou iemand kunnen zeggen: waarom bestaan dan überhaupt deze
boosaardige kabouters en nimfenwezen, als ze parasitaire wezens te
voorschijn roepen. Ja, als ze er helemaal niet zouden zijn, deze
wezens, dan zou de mens in zichzelf niet de kracht kunnen ontwikkelen
voor het doen ontstaan van de hersenmassa. En daar stuit men op iets,
dat van buitengewone betekenis is … De hersenen zijn werkelijk een
hogere metamorfose van de uitscheidingsproducten vandaar de samenhang
tussen hersenziekten en darmziekten. Vandaar ook de samenhang van de
genezing van hersenziekten en darmziekten.</div>
<div align="LEFT">
Ziet u, doordat er nu kabouters en nimfen bestaan, er
überhaupt een wereld bestaat waar kabouters en nimfen kunnen leven,
zijn er krachten aanwezig, die inderdaad vanuit de ondermens
parasieten kunnen doen ontstaan, maar die tegelijkertijd de
aanleiding zijn, om in de bovenmens de uitscheidingsproducten tot
hersenen te metamorfoseren. Wij zouden helemaal geen hersenen kunnen
hebben als de wereld niet zo was ingericht, dat de kabouters en
nimfen kunnen bestaan.</div>
<div align="LEFT">
Wat voor kabouters en nimfen geldt met betrekking tot
de vernietigingskrachten – vernietiging, afbraak gaat dan immers
weer van de hersenen uit – dat geldt voor elfen en vuurwezens met
betrekking tot de opbouwkrachten. Wederom, de goedaardige elfen en
vuurwezens houden zich op een afstand ten aanzien van mensen en
dieren en bemoeien zich met de groei van planten op de wijze zoals ik
dat heb aangeduid; maar er bestaan nu eenmaal ook boosaardige. Deze
boosaardige dragen nu in de eerste plaats wat slechts aanwezig moet
zijn in de bovenste regionen in het lucht-warmtegebied, omlaag in de
regionen van het waterige en aardse.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Uit deze uiteenzetting blijkt, dat de mens de
medewerking van bepaalde natuurwezens nodig heeft, omdat deze
behulpzaam zijn bij het scheppen van werktuigen voor belangrijke
vermogens. Nog duidelijker wordt dat uitgesproken in de voordracht
van 2 april 1923 in GA 223, (vertaald in “De kringloop van het
jaar” wv-a4, Zeist 2005)</div>
<div align="LEFT">
waar Rudolf Steiner zegt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Maar deze elementaire wezens heeft de mens nodig..
Hij is zich van dat alles natuurlijk niet bewust, maar toch heeft hij
deze wezens nodig. Hij moet zich met hen verenigen, om zijn toekomst
voor te bereiden. En de mens kan zich met deze wezens verenigen, als
hij bij een feest dat eind september gevierd zou moeten worden,
innerlijk op een bijzonder levendige en gevoelvolle manier zou kunnen
ervaren hoe de natuur verandert wanneer het herfst wordt; als hij zou
kunnen meevoelen hoe het leven van planten en dieren afneemt, hoe
sommige dieren aanstalten maken om hun schuilplekken op te zoeken
voor de winter, hoe de bladeren hun herfstkleuren krijgen, hoe heel
de natuur verwelkt…</div>
<div align="LEFT">
De mens zou vanuit de antroposofische geesteswetenschap
doordrongen moeten worden van de waarheid dat het geestelijk leven
van de mens op aarde regelrecht samenhangt met het afnemen van het
fysieke leven. Als wij denken, wordt immers in onze zenuwen fysieke
materie afgebroken. Uit de afbraak van de materie worstelt de
gedachte zich vrij. Dit ontstaan van de gedachten in onszelf, het
oplichten van de ideeën in de menselijke ziel en het ons verwant
voelen in ons hele organisme met de geel wordende bladeren, met het
verwelkende loof van de planten, met het verdorren van de planten,
het voelen van die verwantschap van de menselijke geest met de geest
van de natuur: dat kan de mens de prikkel geven die zijn wil sterk
maakt, die hem aanspoort om <i>zijn wil te doordringen met geest.”.
</i>
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Met deze laatste woorden van het citaat wordt gewezen
op datgene, waar op een heel bijzondere manier door Strader naar
wordt gestreefd. Zijn sterke band met de natuurwezens wordt zowel
door de bedrijfsleider als door Romanus ervaren. De bedrijfsleider
voelt zich daarom juist door Strader afgestoten. Romanus vindt dat
begrijpelijk. Maar bij voelt zich zelf op een bijzondere manier naar
Strader toegetrokken wat hij verklaart door het feit dat hij hem
vanuit een vorig aardeleven nog iets verschuldigd moet zijn. Hij
denkt dat hij zijn lotsverbondenheid met Strader doorziet en zich
daardoor zo te kunnen opstellen dat de macht van Strader hem geen
schade berokkent.</div>
<div align="LEFT">
Rudolf Steiner heeft in de voordracht van 18 september
1924 gesproken over een van de aanduidingen van Romanus over een
vroeger aardeleven met betrekking tot het oerbeeld van Strader.
Daarin zegt hij:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Bij de persoon die het oerbeeld van Strader vormt,
leek het alsof deze als ziel in het maangebied helemaal niet in staat
was ongehinderd dit direct op de dood volgende leven door te maken:
er waren voortdurend belemmeringen, alsof de maansfeer deze
individualiteit niet dichtbij wilde laten komen.</div>
<div align="LEFT">
En wanneer je met aanschouwelijke imaginatie naging wat
er aan de hand was, dan bleek het volgende: het was alsof de geesten,
dus de oerleraren van de mensheid die eens de oorspronkelijke
spirituele wetenschap aan de mensheid hebben gegeven, alsof deze
oerleraren van de mensheid voortdurend dit oerbeeld van Strader
toeriepen: Je kunt niet bij ons komen, want je mag vanwege je
bijzondere kwaliteit als mens nog niets over sterren en planeten
weten. Je moet wachten, je moet je eerst weer verschillende dingen te
binnen brengen die je niet in je laatste, maar in voorgaande
incarnaties hebt doorgemaakt, om zo ver te komen dat je iets mag
weten over sterren en hun wezens…</div>
<div align="LEFT">
Wanneer we nu via deze verschijnselen, die de
sterrenwerelden steeds om zo te zeggen in een nevel hullen, in het
vorige aardse leven van deze mens komen, treffen we iets hoogst
merkwaardigs aan. We worden aanvankelijk – tenminste met mij was
dat het geval – geleid naar de strijd van de zangers op de Wartburg
in 1206 … Het is bekend waar deze dichterstrijd om ging, hoe daar
om de roem van vorsten en omwille van hun eigen reputatie mannen met
elkaar wedijverden als Walther von der Vogelweide, Wolfram von
Eschenbach, Reinmar von Zweter, maar dat er één man was die
eigenlijk de opponent van alle anderen vormde: Heinrich von
Ofterdingen. En in deze Heinrich von Ofterdingen vond ik de
individualiteit die het oerbeeld van Strader was.</div>
<div align="LEFT">
We hebben dus te maken met Heinrich von Ofterdingen en
we moeten ons richten op de vraag: waarom heeft Heinrich von
Ofterdingen, na door de poort van de dood te zijn gegaan, het
probleem dat hij als in een schemertoestand door de sterrenwereld
moet gaan? Waarom?
</div>
<div align="LEFT">
Daarvoor hoeven we slechts de geschiedenis van de
dichtersstrijd een beetje te bekijken: Heinrich von Ofterdingen neem
de strijdbijl op tegen de anderen. De beul is al geroepen. Hij zal
worden opgehangen als hij verliest. Hij onttrekt zich aan de zaak.
Maar hij roept, om een nieuwe strijd te ontketenen, de tovenaar
Klingsor uit Hongarije te hulp…</div>
<div align="LEFT">
Nu had Heinrich von Ofterdingen Klingsor erbij gehaald;
hij had dus een verbond gesloten met de onchristelijke
sterrenwijsheid. Hierdoor is Heinrich von Ofterdingen in zekere zin
niet alleen verbonden gebleven met de persoon van Klingsor, die later
eigenlijk uit zijn bovenzinnelijke leven is verdwenen, maar hij is
met name verbonden gebleven met de onchristelijke kosmologie van de
middeleeuwen. En zo leefde hij verder tussen dood en nieuwe geboorte,
wordt weer geboren als de persoon die ik u heb beschreven en komt
terecht in een bepaalde onzekerheid omtrent het christendom.</div>
<div align="LEFT">
Maar waar het om gaat is het volgende: hij sterft weer,
legt de weg terug af en terwijl hij in de zielenwereld de weg in
omgekeerde volgorde aflegt, voelt hij met iedere stap de noodzaak om
de sterrenwijsheid weer te bereiken, om de harde strijd te voeren die
Michaël bij de aanvaarding van zijn heerschappij in het laatste
derde deel van de negentiende eeuw moest voeren, juist met de
demonische machten die met de onchristelijke kosmologie van de
middeleeuwen samenhangen …</div>
<div align="LEFT">
En wanneer we de karmische geaardheid van de in
materialistische zin snuggerste mensen van deze tijd verder nagaan,
dan zien we dat deze mensen in voorgaande levens op aarde meestal
iets te maken hadden met de kosmologische afdwaling in het
zwartmagische. Dat is een samenhang van groot belang …</div>
<div align="LEFT">
Hieruit blijkt echter welke moeilijkheden zich voordoen
wanneer we op de juiste wijze de sterrenwijsheid willen bereiken.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
We zien hier weer Straders toestand als de toestand van
de vertegenwoordiger van de moderne natuurwetenschap en Straders
opdracht, vanuit deze situatie tot inzicht in Christus te komen, als
de belangrijkste opdracht van de moderne natuurwetenschap.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De bedrijfsleider en Romanus vervolgen hun gesprek, en
van een andere richting komt in gedachten verzonken Johannes en gaat
op een rotsblok zitten. Eerst praat hij in zichzelf. Uit zijn woorden
maken we op, dat de belevenissen die in het tweede tafereel van het
drama werden opgevoerd in hem nawerken. Hij vraagt zich af hoe het
mogelijk is, hoe hij veel van wat hij al geweten heeft, weer kon
vergeten en zegt: “ Hoe kan ik wat ik weet beschermen?” Dan hoort
hij uit de verte de woorden:<i> “Betoverd weven van het eigen
wezen.” </i>Hij herinnert zich, dat deze door een raadselachtig
wezen tot hem gesproken woorden in hem de kracht hebben opgeroepen de
geest van zijn jeugd te schouwen en dat datzelfde raadselachtige
wezen hem daarna had gezegd dat zijn ontwaken een waan blijft totdat
hij de schaduw zelf zal verlossen, aan wie hij door zijn <i>schuld
</i>betoverd leven schenkt. Johannes had deze raad om de geest van
zijn jeugd te verlossen als waar ingezien en had besloten deze raad
op te volgen. Nu denkt hij opnieuw dezelfde raadselachtige geest te
horen, omdat hij dezelfde woorden hoort. Ditmaal worden die echter
door de dubbelganger uitgesproken, terwijl ze de vorige keer, in het
tweede tafereel, door de “andere Philia” uitgesproken werden.
Johannes merkt het onderscheid niet en denkt dat hij opnieuw de
“andere Philia” hoort en niet de dubbelganger. Beide wezens staan
in nauw verband met de geest van zijn jeugd, het schaduwwezen aan wie
hij door eigen schuld betoverd leven schenkt. Op deze verbanden heeft
Rudolf Steiner gewezen in de zevende voordracht van “Die
Geheimnisse der Schwelle”. Daarin zegt hij:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Johannes moet zijn ziel nog zodanig versterken, dat
datgene, wat nog tamelijk subjectief blijft, hem tegemoetkomt:
“betoverd weven van het eigen wezen.” Dat wordt objectief. En met
deze woorden versterkt hij ook zijn ziel, met de woorden “betoverd
weven van het eigen wezen” En doordat dit betoverde weven van het
eigen wezen naar boven komt, het andere zelf nadert, staat Johannes
tegenover zichzelf als dubbelganger, als geest van de jonge Johannes,
als andere Philia.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
We moeten in ogenschouw nemen, dat de ‘andere Philia’
bij het optreden van de geest van de jonge Johannes veranderd is van
een retarderend wezen tot een wezen dat de ontwikkeling bevordert.
Rudolf Steiner heeft over de mogelijkheid tot verandering van de
‘andere Philia’ op dezelfde manier gesproken als over die van de
‘andere Maria’. Hij zegt in dezelfde voordracht:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“De ‘andere Philia’ is ook op een bepaalde manier
het andere zelf, dat nog rust in de diepten van de ziel en zich nog
niet helemaal heeft losgemaakt, dat samenhangt met iets dat met de
geestelijke wereld hier in de fysieke wereld het meest verwant is,
samenhangt met de alomtegenwoordige liefde en wat iemand kan leiden
naar de hogere werelden, omdat het met deze liefde samenhangt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Omdat in het zielengebied, waar we de ‘andere Philia’
aantreffen alles zich in een bewegende verandering bevindt, kunnen
daar gemakkelijk verwisselingen optreden. Daarop heeft Rudolf Steiner
in dezelfde voordracht gewezen met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Nu heb ik u gekarakteriseerd, dat, doordat de mens
zich in de elementaire wereld inleeft – en bepaalde eigenschappen
blijven ook bestaan wanneer de mens zich verder verheft tot in de
geestelijke wereld -, de mens zich het vermogen tot metamorfose moet
eigen maken, omdat in de geestelijke wereld alles voortdurend zich
verandert, omdat daar niet een starre afgesloten vorm aanwezig is.
Vorm vinden we alleen in de fysieke wereld. In de elementaire wereld
is beweeglijkheid, vermogen tot metamorfose. Daarmee hangt echter
samen, dat, omdat alles zich in voortdurende verandering bevindt,
verwisselingen kunnen optreden, wanneer iemand een of ander wezen
ontmoet. Alles bevindt zich in voortdurende verandering. Wanneer men
zogezegd de dingen niet direct volgt, dan verwisselt men het ene met
het andere. Dat gebeurt ook Johannes Thomasius. Eerst heeft hij de
‘andere Philia’ voor zich om daarna de dubbelganger voor de
andere ‘Philia te houden’. Dergelijke verwisselingen treden
buitengewoon gemakkelijk op. Met moet zich duidelijk voor ogen houden
dat men zich eerst moet opwerken tot het ware schouwen van de hogere
werelden en dat juist daar, vanwege de beweeglijke veranderlijkheid,
verwisselingen kunnen optreden. En de manier waarop deze
verwisselingen zich manifesteren zijn buitengewoon belangrijk voor de
weg die de ontwikkeling van een ziel gaat.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
We zagen in het tweede tafereel de geest van Johannes’
jeugd volledig onder de heerschappij van Lucifer. Theodora sprak over
de verlossing van dit schaduwwezen. De verlossing uit het rijk van
Lucifer, de heerser over de wensen, is alleen mogelijk door de
overwinning op de egoïstische wensen. Dat Ahriman daarbij behulpzaam
kan zijn, werd al in het voorgaande drama getoond. We zagen daar dat
Johannes de wensen, die zijn geestelijk schouwen vervalsten, in het
rijk van Ahriman overwint. De dubbelganger die in betrekking staat
tot Ahriman kan meehelpen hetzelfde te bereiken.</div>
<div align="LEFT">
In het voorgaande drama wordt ( in het rijk van
Lucifer) getoond, dat Johannes zijn dubbelganger door het gebruik van
het strenge denken van een afschrikwekkend tot een behulpzaam wezen
omgevormd heeft. Nu probeert de dubbelganger de onder Lucifers
heerschap staande geest van Johannes’ jeugd te bereiken, om hem
middels de omgevormde ahrimanische krachten te bevrijden. Hij zegt
tegen Johannes over de geest van zijn jeugd:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ik kon in het schaduwrijk hem naderen,</div>
<div align="LEFT">
wanneer jijzelf naar geestessferen je verhief;</div>
<div align="LEFT">
Sinds echter wensmachten je lokten</div>
<div align="LEFT">
en jij je zinnen op dit wezen richtte,</div>
<div align="LEFT">
dooft steeds mijn kracht uit als ik het wil zoeken.</div>
<div align="LEFT">
Ben jij echter bereid mijn raad te volgen,</div>
<div align="LEFT">
dan zal die kracht zichzelf weer kunnen scheppen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Als Johannes zich door streng denken in geestelijke
sferen heeft gebracht, kon de omgevormde dubbelganger hem van Lucifer
terugeisen. Johannes was het punt dicht genaderd waarop in hem zijn
hart zich naar de geest voegde. Toen kon Lucifer nogmaals een
noodlottige verandering teweeg brengen doordat hij in Johannes die
liefde voor het hogere zelf, dat zich in hem door Maria openbaarde,
in een egoïstische begeerte naar Theodoras zuivere geestesschouw
veranderde. Zo kwam het dat Johannes met onstuimige wensen de wachter
op de drempel naderde en tot een geestesschouw kwam, die door wensen
in waan werd veranderd. Hij kon de waan in het rijk van Ahriman
overwinnen en zag in dat de liefde, waarmee hij dacht naar Theodora
te streven, in werkelijkheid zelfliefde was. Wel lukte het hem
daardoor, een bepaald soort egoïstische wensen te overwinnen; maar
in een andere vorm ontwaakte zijn egoïstische wensen opnieuw,
doordat hij Maria op vroegere ontwikkelingsniveaus in het schaduwrijk
zocht:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
waar afgestorven zieleleven</div>
<div align="LEFT">
door list uit waan een vluchtig leven krijgt</div>
<div align="LEFT">
een droombegoocheling de geest omspint</div>
<div align="LEFT">
omdat hij nu zichzelf genietend wil vergeten</div>
<div align="LEFT">
en <i>ernst </i>hem onbehaaglijk lijken kan.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daar lieten de wensen zich zien in verbinding met het
wezen van het verleden voor wie de schuld betoverd wezen schept. Nu
wil de dubbelganger om het betoverde wezen te verlossen de door het
lot van het verleden bepaalde wensen en levensimpulsen op zich
richten. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Geef dus aan <i>mij </i>wat jij dat wezen schuldig
bent;</div>
<div align="LEFT">
de liefdekracht, die jou naar hem toedrijft,</div>
<div align="LEFT">
de hoop in het hart, door hem geschapen,</div>
<div align="LEFT">
het frisse leven, dat het in zich bergt,</div>
<div align="LEFT">
de vruchten van je aardelevens, lang geleden,</div>
<div align="LEFT">
die jou met zijn bestaan verloren zijn gegaan;</div>
<div align="LEFT">
o, geef ze <i>mij; </i>ik breng ze <i>hem </i>getrouw<i>.</i></div>
<div align="LEFT">
</div>
<div align="LEFT">
De dubbelganger streeft ernaar de mens naar het
voorbeeld van zijn hogere zelf om te vormen en hem zo op de juiste
manier tot aan de wachter aan de drempel te leiden. In het tweede
mysteriedrama zegt hij tegen Johannes:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
ik blijf met jou verbonden,</div>
<div align="LEFT">
tot jij de kracht gevonden hebt</div>
<div align="LEFT">
die mij gelijk zal maken</div>
<div align="LEFT">
aan dat wat jij als mens moet worden.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De verandering van de dubbelganger van een mens getuigt
van zijn eigen verandering. Doordat Johannes zijn door het lot van
het verleden bepaalde wensen en levensimpulsen aan de dubbelganger
geeft, komt hij door deze tot het schouwen van de geest van zijn
jeugd, herkent hem als de innerlijke raadgever en wordt door hem naar
de wachter aan de drempel geleid.</div>
<div align="LEFT">
De wachter aan de drempel hoeft nu Johannes niet meer
zo indringend te waarschuwen zoals in het vorige drama, maar kan hem
adviseren hoe hij kan bereiken wat hij nastreeft. Het gaat er vooral
om de wensen te overwinnen, omdat die het schouwen van de ziel
verwarren. Ook kan de wachter zelf slechts als waanbeeld aan je
verschijnen ‘wanneer de wensdroom zich verbindt met geestelijk
zien’. Johannes begint te twijfelen of het voor hem überhaupt
mogelijk is tot aan de waarheid te geraken. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hoe zal ik ooit de waarheid weten, vind ik toch</div>
<div align="LEFT">
bij het verdergaan die éne waarheid slechts:</div>
<div align="LEFT">
dat ik mij steeds meer met de waan omhul.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dergelijke twijfels treden gewoonlijk op voor men tot
een innerlijk beleven van de waarheid komt. Dat beschrijft Rudolf
Steiner in de tweede voordracht van “Die okkulte Grundlagen der
Bhagavad Gita met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Voor de tegenwoordige mensen is een ding
noodzakelijk, wanneer hij tot een innerlijk beleefde waarheid wil
komen. Wanneer hij werkelijk eens innerlijk beleefde waarheid wil
beleven, dan moet de mens een keer het gevoel hebben beleefd van de
vergankelijkheid van alle uiterlijke veranderingen, dan moet de mens
de stemming van oneindige treurnis, van oneindige tragiek en de
vreugde van de zaligheid tegelijkertijd beleefd hebben, de geur van
de vergankelijkheid beleefd hebben die uit de dingen stroomt. Die
moet zijn interesse hebben kunnen kluisteren aan deze geur van
wording, van het ontstaan en aan de vergankelijkheid van de
zintuiglijke wereld. Dan moet de mens, wanneer hij de diepste smart
en de grootste zaligheid aan de buitenwereld heeft kunnen
ondervinden, een keer echt alleen geweest zijn, alleen geweest zijn
met slecht zijn begrippen en ideeën. Dan moet hij een keer beleefd
hebben: Ja, in deze begrippen en ideeën daar pak je toch het
wereldgeheim, het wereldgebeuren aan een tipje vast – dezelfde
uitdrukking die ik eens gebruikt heb in mijn “Filosofie van de
vrijheid”! Maar men moet zoiets beleven, niet alleen maar rationeel
begrijpen, en wanneer men het wil beleven, beleeft men het in
volledige eenzaamheid. En men heeft daar nog een bijkomend gevoel
bij. Enerzijds beleeft men het grandioze van de ideeënwereld, die
zich uitspant over het heelal, anderzijds beleeft men met de diepste
bitterheid, dat men zich moet scheiden van ruimte en tijd, wanneer
men met zijn begrippen en ideeën wil samenzijn. Eenzaamheid! Men
beleeft ijzige kou. En verder wordt aan je onthuld dat de
ideeënwereld zich nu tot in een punt heeft samengetrokken, zoals in
een punt van deze eenzaamheid. Men beleeft: Nu ben je met jezelf
alleen. – Men moet dat kunnen beleven. Men beleeft dan een grote
onzekerheid aan deze ideeënwereld, een beleving die grote
onzekerheid in de ziel veroorzaakt. Men beleeft dat men tot zichzelf
zegt: Misschien ben je dit alles toch alleen maar zelf, misschien is
van deze wetten toch alleen maar waar, dat het leeft in het punt van
je eigen eenzaamheid. – Dan beleeft men op een oneindig uitvergrote
manier alle twijfels aan het bestaan.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het twijfelende denken vind Ahriman welkome
aangrijpingspunten. Hij meldt zich dan ook daar waar Johannes in
diepste twijfel geraakt is. Komt echter de twijfel aan al het
uiterlijke uit het beleven van de waarheidsgrond in het innerlijk,
dan laat de mens zich door Ahriman niet in de war brengen, maar
begint ook aan diens influisteringen te twijfelen, zoals Johannes dat
doet met de woorden: “Is ook de <i>inhoud van zijn woorden
</i>onbetrouwbaar?” Dan wordt Johannes door de dubbelganger naar
zichzelf verwezen met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Vraag het jezelf.</div>
<div align="LEFT">
Ik wil je duchtig wapenen met mijn kracht,</div>
<div align="LEFT">
opdat je in jezelf bewust die plek vindt</div>
<div align="LEFT">
die dát kan zien, waarnaar</div>
<div align="LEFT">
geen wensvuur in je brandt.</div>
<div align="LEFT">
Verzamel nu je kracht.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Over de versterking van het zelf zegt Rudolf Steiner in
dezelfde cyclus in de vierde voordracht het volgende:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“In onze tegenwoordige tijd wordt dit meer aan
zelfbewustzijn, dit overschot uit onze ziel opgebouwd door datgene
wat wij kunnen beleven door de oefeningen zoals die beschreven staan
in het boek ‘De weg tot inzicht in hogere werelden’ Als eerste
vindt dus daarbij een versterking, een steviger worden van het zelf
plaats. Omdat de mens zogezegd voelt, dat hij dat nodig heeft,
overkomt hem dan ook zoiets als een bepaalde vrees, een soort angst,
een schuwheid om zich verder te ontwikkelen tot in de hogere
werelden, wanneer hij deze kracht in zijn eigen innerlijke zelf nog
niet ontwikkeld heeft. Nu heb ik dikwijls benadrukt dat de mensenziel
in de loop van de evolutie de meest uiteenlopende stadia heeft
doorgemaakt. Wat nu een mensenziel van deze tijd kan ontwikkelen door
de genoemde oefeningen, aan verhoging, versterking van het
zelfbewustzijn, dat kon zij in de tijd waarin het verheven gezang van
de Bhagavad Gita ontstond eigenlijk niet bereiken. Deze mensen konden
tot zichzelf zeggen: Wanneer ik naar de fysieke omgeving kijk, dan
krijg ik indrukken via mijn zintuigen, dan kunnen deze indrukken van
de zintuigen door het verstand, dat aan de hersenen gebonden is,
gecombineerd worden. Maar ik heb buiten dat nog andere krachten,
waardoor ik mij helderziend een weten kan eigen maken van andere
werelden. En deze krachten zijn voor mij getuige van het feit, dat de
mensen ook nog deelgenoot zijn van andere werelden, dat ik als mens
nog reik tot in andere werelden die boven de fysieke wereld verheven
zijn.
</div>
<div align="LEFT">
Dat is nu juist het versterkte zelfbewustzijn dat
rechtstreeks in de ziel het weten laat ontstaan, dat deze ziel niet
alleen onderdeel is van een fysieke wereld. Het is als het ware een
overdruk in het zelf, die daar wordt opgeroepen door die, weliswaar
laatste restjes van helderziend vermogen. En nu kan de mens weer
dergelijke krachten van een overdruk in zich ontwikkelen, wanneer hij
de daarvoor noodzakelijke occulte oefeningen in zijn ziel voltrekt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wij moeten in acht nemen, dat op deze plek ook Ahriman
van ‘krachtsinspanning’ spreekt, maar niet zo, dat daardoor de
versterking van het zelf in het denken wordt opgeroepen. Dat wordt
door Rudolf Steiner in de tweede voordracht van deze cyclus als volgt
beschreven:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wanneer men deze beleving in zijn ideeënwereld
heeft, wanneer zich alle twijfel aan het zijn smartelijk en bitter
over de ziel heeft uitgestort, dan is men er eigenlijk pas rijp voor
om te begrijpen dat het niet de oneindige ruimten en de oneindige
tijden van de fysieke wereld zijn, waardoor de ideeën verkregen
worden. Nu pas, na de bittere twijfel, opent men voor zich de
regionen van het spirituele en weet dat de twijfel gegrond was – en
hoe hij gegrond was – want hij moest gerechtvaardigd zijn, omdat
men heeft geloofd dat de ideeën vanuit de tijd en de ruimte in de
ziel waren gekomen. Maar als wat ervaart men de ideeënwereld, nadat
men die heeft beleefd vanuit de spirituele wereld? Nu voelt men zich
voor de eerste keer geïnspireerd, nu begint men, terwijl men vroeger
als een afgrond de oneindige leegte om zich uitgebreid heeft gevoeld,
zich te voelen alsof men op een rots staat, die uit de afgrond naar
boven groeit, en men voelt zich zo, dat men weet: Nu ben je in
verbinding met de geestelijke werelden, deze en niet de zintuiglijke
wereld hebben jou de ideeën geschonken.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Nadat Johannes de twijfel overwonnen en zijn zelf
versterkt heeft, mediteert hij de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Betoverd weven van het eigen wezen,</div>
<div align="LEFT">
verkondig mij waarnaar</div>
<div align="LEFT">
geen wensvuur in mij brandt.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<b>De wachter verdwijnt daarna en op zijn plaats
verschijnen Benedictus en Maria. Zij spreken de woorden die de
wachter gesproken heeft en verdwijnen dan gelijktijdig met de
dubbelganger. Johannes ziet in, dat de wachter zich aan hem door
Benedictus en Maria heeft geopenbaard en dat hij ook hun ware wezen
alleen zal vinden, wanneer hij ze zoekt zonder het te wensen. Het
betoverd weven van zijn eigen wezen draagt hem op hun ware wezen te
zoeken. Hij gaat naar de linker zijde af.</b></div>
<div align="LEFT">
<b>Van</b> de rechterzijde komen Strader, Benedictus en
Maria op. Strader spreekt zijn vertrouwen uit met het oog op het door
Hilarius geplande werk. Wel weet hij dat Capesius zich ervan afwendt;
maar hij twijfelt niet aan de medewerking van de andere vrienden.
Daarom moet hij het als een zware slag ervaren, van Benedictus te
horen dat ook Johannes nog niet bereid is ‘zijn geestkracht met het
aardse leven te verbinden’ en dat Maria Johannes bij zich moet
houden, ‘wil zij de weg die van de geestelijke wereld terugvoert in
het aardse leven werkelijk kunnen vinden’. Strader ziet zich
plotseling met zijn levensdoel alleen staan. Daar komt nog bij dat
Benedictus hem zegt dat hij aan het verloop van zijn levensloop heeft
afgelezen dat hij nog met wezenssoorten verbonden is ‘die een
slechte werking zouden hebben als ze nu reeds in het menselijk doen
en laten zouden ingrijpen met hun scheppingsdrang’. De mededelingen
van Benedictus hadden een verpletterende werking kunnen hebben. De
manier waarop Strader ze opneemt laat zien dat hij al een sterke
innerlijk kracht ontwikkeld heeft. Hij zegt dat de eenzaamheid,
waarin hij zich nu bevindt waarlijk het zwaard voor hem zal moeten
smeden zoals Maria dat tot hem bij zijn geestelijk schouwen gezegd
had. Daarop verschijnt hem de ziel van Theodora en belooft hem in
werelden van licht de warmte te scheppen opdat zijn geesteszwaard de
zielevijanden met kracht kan treffen. Dan gaat Strader weg.</div>
<div align="LEFT">
Heel het gesprek tussen Benedictus en Strader toont ons
een belangrijke beproeving van de mens die op het punt staat
geestelijke impulsen in de zintuiglijke wereld te verwezenlijken. Een
van de belangrijkste eigenschappen die daarvoor noodzakelijk zijn is
het geduld. Het geduld van Strader wordt hard op de proef gesteld als
hij moet ervaren dat zijn medewerkers nog niet bereid zijn en dat
bepaalde scheppingskiemen in hem zelf nog niet op een heilzame wijze
verwezenlijkt kunnen worden. Voor iemand die vanuit geestimpulsen in
de uiterlijke wereld werkt is het belangrijk te wachten tot de
uiterlijke en de innerlijke situatie voor zijn daden rijp is. Hij
moet ook kunnen verdragen dat veel van datgene wat wij schouwt niet
verwezenlijkt wordt.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Waarom men veel van zijn visioenen moet laten vallen
legt Rudolf Steiner uit in de voordrachten ‘Über den Sinn des
Lebens’ (GA 155) met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Laten we aannemen dat alle tarwekorrels die ontstaan
werkelijk hun doel bereiken en weer aren worden. Wat zou daarvan het
gevolg zijn? … De wezens die zich moeten voeden met het koren of de
tarwe zouden geen voedsel hebben. Opdat die wezens, die wij maar al
te goed kennen, zich kunnen ontwikkelen tot hun huidige niveau moeten
de wezens die wij zojuist hebben genoemd achterblijven ten opzicht
van hun doel; zij moeten dus zogezegd in de afgrond zakken ten
opzichte van de sfeer van hun eigen doel”.</div>
<div align="LEFT">
Nu werpen wij een blik op datgene wat ons omgeeft
buiten ons en op datgene wat wij als gekozen visioenen hebben – op
datgene wat zich afzondert van de onmetelijke mogelijkheden van
visioenen. Wat wij zo verheffen tot een voor ons geldig visioen,
dient onze eigen ontwikkeling. Wat dan wegzinkt, wanneer wij het hele
onmetelijke gebied van het visionaire leven overzien, wat daar alleen
maar wegzinkt dat zinkt niet in het niets weg, maar het zinkt in de
wereld buiten ons en bevrucht die. Die visioenen die wij hebben
uitgekozen dienen onze verder ontwikkeling. De andere gaan van ons
weg en verenigen zich met wat om ons heen is, met het niet tot het
doel geraakte leven.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Benedictus brengt de werkingskiemen die hij in Strader
waarneemt in verband met wezenssoorten</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
die een slechte werking zouden hebben als</div>
<div align="LEFT">
zij nu reeds in het menselijk doen en laten
</div>
<div align="LEFT">
in zouden grijpen met hun scheppingsdrang;</div>
<div align="LEFT">
kiemkrachtig echter leven zij in mensenzielen,</div>
<div align="LEFT">
om in de toekomst voor de aarde rijp te zijn.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Aansluitend zegt Benedictus tegen Strader:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
En zulke kiemen zag ik in uw ziel;</div>
<div align="LEFT">
dat u ze niet herkent, is u tot zegen.</div>
<div align="LEFT">
Zij zullen eerst door u zichzelf herkennen;</div>
<div align="LEFT">
maar nu is nog de weg voor hen gesloten,</div>
<div align="LEFT">
die hen in het gebied van de materie binnenvoeren zal.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Benedictus zegt dat de kiemen in de ziel van Strader
door hem zichzelf zullen herkennen. Om dit te begrijpen kunnen de
volgende woorden van Rudolf Steiner uit dezelfde voordracht
behulpzaam zijn:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“In de mens ontwikkelt zich datgene wat tot een eind
gekomen is en wat opnieuw ontstoken moet worden om de ontwikkeling
verder te voeren. Daarom moest de mens ook deelgenoot worden van de
schepping, waardoor de bevruchtingskiemen konden ontstaan… Zo zien
we, dat wij met ons leven niet onnodig deel zijn gaan uitmaken van de
schepping. Wanneer we de mensen weg zouden denken dan zouden de
overgangsrijken zich niet verder kunnen ontwikkelen. Zij zouden
hetzelfde lot treffen als een plantenwereld waarin geen bevruchting
plaats vindt. Enkel en alleen door het feit dat de mens in het aardse
bestaan is gezet wordt de brug geschapen tussen de wereld die vroeger
was en de wereld die later is… Buiten breidt zich in de ruimte de
onmetelijke wereld uit. Binnen is onze zielenwereld. Wij merken het
niet dat datgene wat in ons leeft naar buiten sproeit en zich
verbindt met wat buiten leeft; wij merken het niet dat wij het toneel
van de verbinding zijn. Wat in ons is, is zogezegd de ene pool en wat
buiten is, in de wereld, is de andere pool, die zich voor de
voortgang van de ontwikkeling met elkaar moeten verbinden… Wij
leren door de occulte wereld, dat in ons het toneel is voor het in
evenwicht brengen van de krachten. Wij voelen hoe in ons, als in een
centrum, de goddelijk-geestelijke wereld leeft, hoe die zich met de
buitenwereld verbindt en zich zo wederzijds bevrucht.</div>
<div align="LEFT">
Wanneer wij ons zo als toneel voelen en weten, wij zijn
erbij, dan plaatsen we ons op de juiste manier in het leven,
begrijpen de hele zin van het leven en zien in, dat datgene wat eerst
onbewust in ons aanwezig is, door verder te komen in de antroposofie,
steeds meer bewust zal worden. Daarop berust alle magie. Terwijl het
aan het normale bewustzijn onttrokken is, te weten: er verenigt zich
in jou iets met dat wat buiten is – is het het magische bewustzijn
toegestaan, toe te kijken. Dat ontwikkelt willekeurig datgene wat tot
de buitenwereld hoort. Daarom is het noodzakelijk, dat er een zekere
toestand van rijpheid optreedt, dat men niet op een wilde manier
vermengt datgene wat binnen is en wat zich buiten ons bevindt. Want
zodra wij opstijgen naar een hoger bewustzijn, is het een
werkelijkheid wat in ons leeft. Schijn is het zo lang als men in het
gewone bewustzijn leeft.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Uit deze laatste woorden begrijpen we ook in hoeverre
het voor Strader een zegen is dat hij bepaalde werkingskiemen in zijn
ziel nog niet herkent. De rijpheid voor een heilzaam verwerkelijken
van datgene wat als kiem in de ziel leeft krijgt de mens door de
verbinding met de Christus-impuls. Het intreden daarvan in de
aardemensheid beschrijft Rudolf Steiner in deze samenhang met de
volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Veel is in de hele aarde- en mensheidsontwikkeling
te gronde gegaan zonder dat de mens direct daaraan iets kon doen.
Laten we de hele voorchristelijke ontwikkeling eens nemen. Wij weten
hoe die was, deze voorchristelijke ontwikkeling. In den beginne is de
mens uitgegaan vanuit de geestelijke wereld; geleidelijk is hij dan
afgedaald in de fysiekzintuiglijke wereld. Wat hij aanvankelijk heeft
bezeten, wat in hem geleefd heeft is verdwenen net zoals de
levenskiemen verdwenen zijn die niet hun doel bereikt hebben. Van de
stam van de menselijke ontwikkeling zien we ontelbare zaken in een
afgrond zinken. Juist terwijl ontelbare zaken wegzinken in de
uiterlijke ontwikkeling van de menselijke cultuur, het menselijke
leven, ontwikkelt zich de Christusimpuls. Zoals in de mens de
bevruchtende kiem zich voor zijn omgeving ontwikkelt, zo ontwikkelt
zich voor wat in de mensen schijnbaar te gronde gaat, de
Christusimpuls. Dan doet het Mysterie van Golgotha zijn intrede. Dat
is de bevruchting van datgene wat te gronde gegaan is, van boven naar
beneden. Daar doet zich daadwerkelijk met datgene wat schijnbaar van
het goddelijk is afgevallen en in de afgrond gezonken is een
verandering voor. De Christusimpuls doet zijn intrede en bevrucht
het. En vanaf het Mysterie van Golgotha zien wij in het verdere
verloop de aardeontwikkeling opnieuw opbloeien en zich voortzetten
door de van de Christusimpuls ontvangen bevruchting.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het weten van deze feiten wekt in de mens het juiste
verantwoordelijkheidsgevoel voor zijn werken op aarde. Rudolf Steiner
zegt in dezelfde voordracht:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Dat is iets wat ons een totaal andere
verantwoordelijkheidsgevoel geeft tegenover de dingen die wij zelf
doen, wanneer we weten dat wat wij doen bevruchtende kiemen en geen
steriele kiemen zijn die alleen maar verspild worden. Dan moeten wij
deze kiemen ook uit de diepten van de wereldziel laten ontstaan.</div>
<div align="LEFT">
Nu kunt u de vraag stellen: Ja, hoe komen we zo ver?
Door geduld, door steeds meer er toe te komen iedere persoonlijke
eerzucht in zich af te laten sterven. De persoonlijke eerzucht
verleidt ons steeds meer ertoe alleen datgene wat persoonlijk is te
kunnen produceren en niet in ons te laten spreken wat uitdrukking van
het goddelijke in ons is. Waaraan kunnen we weten dat het goddelijke
in ons spreekt? Wij moet alles laten afsterven wat alleen maar uit
onszelf afkomstig is, en voor alles moeten wij ieder eerzuchtig
streven in ons doden. Dat doet dan de juist polariteit in ons
ontstaan, dat zorgt voor werkelijke bevruchtende kiemen in de ziel.
Ongeduld is de slechtste leidraad in ons leven. Dat is datgene wat de
wereld te gronde richt…</div>
<div align="LEFT">
Het is een feit dat door eerzuchtige producties in onze
ziel bevruchtingskiemen ontstaan waaruit misgeboorten in de
geestelijke wereld ontstaan. Deze terug te dringen en geleidelijk ook
om te vormen is een vruchtbare opgave voor een verre toekomst.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dit en veel meer staat op de achtergrond wanneer
Benedictus het heeft over de kiemen in de ziel van Strader die nog
net rijp zijn en die eerst door hem zichzelf zullen herkennen. Hoe
meer we in dergelijke achtergronden van deze drama’s binnendringen,
met des te meer verdieping zullen we ze kunnen meebeleven. Het gaat
er niet om de details van dergelijke achtergronden bij de opvoering
van de drama’s ons steeds in herinnering te roepen. Maar het
schouwen van de ontwikkelingsmogelijkheden en de gevaren, waarin de
personen in het drama zich in bepaalde situaties bevinden kan het
meebeleven verdiepen en gelijktijdig de kunstzinnige werking
versterken.</div>
<div align="LEFT">
Maria vraagt nu aan Benedictus, of de ziel van Strader
zich zo snel zal ontwikkelen, dat de kracht van deze woorden over
zijn lot vruchtbaar voor hem is. Benedictus antwoordt dat het lot het
hem heeft aangeduid om zo te spreken. De werking van zijn woorden zal
niet schadelijk zijn, maar hij weet niet hoe het in hem verder zal
werken. Hij zegt verder:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Mijn geestesblik dringt wel in rijken door</div>
<div align="LEFT">
waar dergelijke raad in mijn ziel op kan lichten,</div>
<div align="LEFT">
maar het beeld van de gevolgen zie ik niet.</div>
<div align="LEFT">
Probeer ik dat, dan sterft mijn blik bij het zien.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria vraagt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dan sterft uw blik bij het zien? – Van u, mijn
leraar? –</div>
<div align="LEFT">
Wie doodt uw zekere zienersblik?</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Benedictus:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Johannes vlucht ermee in wereldverten;</div>
<div align="LEFT">
Wij moeten volgen; - roepen hoor ik hem.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wij hebben gezien dat Johannes het besluit heeft
genomen het ware wezen van Maria en Benedictus te zoeken. Hij streeft
nu zoekend naar het geestgebied waaruit Benedictus het antwoord op de
vraag van Maria over Strader probeert te halen. Omdat Johannes in dat
gebied de hulp van Benedictus nodig heeft wordt diens geestesschouw
over de achtergronden van Straders lot afgeleid. In de eerste
voordracht van “Die Geheimnisse der Schwelle” duidt Rudolf
Steiner op de moeilijkheden die optreden bij het onderzoek in dit
gebied. Hij zegt daar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Het ontrekt zich aan de zintuiglijke blik, maar ook
nog aan menige helderziende blik, die bepaalde lagen achter de
zintuiglijke wereld al doorziet, datgene wat men – we komen
daarover nog te spreken – de noodzakelijkheden in het
wereldgebeuren kan noemen. Juist die noodzakelijkheden die in de
ondergronden van de dingen, maar zeker ook in de ondergronden van de
menselijke ziel hun wortels hebben, maar die zich aan de zintuiglijke
en ook aan de beginnende helderziende blik onttrekken en zich aan de
laatste pas dan openbaren wanneer zoiets op een manier doorleefd
wordt, zoals het in beelden in de Saturnustijd beschreven wordt. Dan
mag men zeggen dat het voor zo’n helderziende blik, die immers
eerst moet optreden in de tijd tussen dood en een nieuwe geboorte,
werkelijk zo is alsof bliksemschichten het hele blikveld van de ziel
doortrekken, die in hun hevige oplichten de wereldnoodzakelijkheden
zeer sterk verlichten, die echter gelijktijdig zo verblindend fel
zijn, dat de kennisblikken door het felle oplichten afsterven en dat
uit de afstervende kennisblikken zich beeldvormen ontwikkelen die
zich dan in het wereldweven inweven zoals de vormen waaruit de
lotgevallen van de wereldwezen ontstaan. Men begrijpt de oorzaken van
de lotgevallen van mensen en andere wezens op basis van de
noodzakelijkheden pas dan wanneer men met zulke kennisblikken
schouwt, die in het kennen door de oplichtende bliksemschichten
afsterven en zich als gestorven vormen omvormen, die dan voortleven
als de lotsimpulsen van het leven. En al datgene wat een ware
zelfkennis vindt,… alles wat de ziel in zichzelf waarneemt met alle
onvolkomenheden die de ziel zichzelf toeschrijft, dat wordt gehoord
in het wereldmiddernachtelijkuur als verweven in de voortrollende
werelddonder, die in de ondergronden van het bestaan wegrolt.</div>
<div align="LEFT">
Johannes streeft naar zelfkennis in dit gebeid van de
geestelijke wereld doordat hij het ware wezen van Maria en Benedictus
zoekt. Zij belevenissen zouden kunnen overeenkomen met wat Rudolf
Steiner in de vierde voordracht van ‘Von der Initiation…’ als
volgt weergeeft:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men is helemaal met zichzelf alleen, alleen met zijn
innerlijke wereld die daar tevoorschijn komt. Men weet eerst zelf
niets behalve een of ander onbestemde duisternis; maar men staat in
volledige betrekking tot deze dingen.</div>
<div align="LEFT">
Laten we een karakteristiek voorbeeld nemen. Iets, wat
daar als beeld te voorschijn komt laat bij iemand liefde
binnenstromen. Nu bevindt men zich in een sterke verleiding. Een
vreselijke verleiding doet zich nu voor, want men heeft nu iets lief
wat zich in iemand zelf bevindt. Men wordt aan de verleiding
blootgesteld, de zaak om die reden lief te hebben, omdat het bij
iemand zelf hoort en men moet nu met alle kracht eraan werken dat men
dit wezen niet liefheeft omdat men het in zich heeft, maar omdat het
deze of gene is – <i>ondanks </i>dat het deel uitmaakt van jezelf.
Datgene onzelfzuchtig maken wat in het zelf besloten zit wordt de
opdracht. En dat is een zware opdracht, een opdracht die zich met
geen enkel zielenbeleving in de gewoonlijke zintuiglijke wereld laat
vergelijken. In het gewoonlijke zintuiglijke zijn is het helemaal
niet mogelijk dat een mens volledig onzelfzuchtig liefheeft, wat in
hem zelf aanwezig is. Dat moet hij echter, wanneer hij tot daar toe
gekomen is. Daardoor dat men het wezen overstraalt met de kracht van
de liefde, straalt het zelf kracht uit en daardoor merkt men nu: ‘Dat
wil uit iemand eruit’. En men merkt verder: hoe meer men zelf
liefde kan gebruiken des te meer krijgt het zelf de kracht iets wat
als een omhulsel in iemand is te doorbreken en naar buiten te dringen
de wereld in. Wanneer men het haat krijgt het ook kracht: het zet dan
spanning op iemand, zet iemand onder grote druk en dringt zich dan zo
op alsof zich de longen of het hart door de huid van het lichaam
zouden willen dringen. Zo gaat het met alles waarmee men door liefde
en haat een verhouding aangaat. Maar het onderscheid tussen beide
belevingen is: Wat men onzelfzuchtig liefheeft gaat weg; maar men
voelt: men wordt erdoor meegenomen, men gaat dezelfde weg die het
zelf gaat. Wat men haat of waartegenover men hoogmoedig is scheurt
door het omhulsel naar buiten en laat iemand alleen achter, en men
blijft in de eenzaamheid. Dit onderscheid merkt men op een bepaald
niveau heel sterk: men wordt meegenomen – of men wordt
achtergelaten. En wanneer men meegenomen wordt heeft men de
mogelijkheid tot bij het wezen te komen dat men in zijn afbeelding
beleefd heeft.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Iets van de hier geschilderde stemming is te zien op
deze plaats van het drama. Dat is dan in de cyclus “Die Geheimnisse
der Schwelle” verder uiteengezet waar Rudolf Steiner in de eerste
voordracht zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Daar moet men gevoeld hebben, hoe zich het eigen
zelf onttrekt aan datgene wat men gewoonlijk binnenleven noemt; hoe
zich het denken, waarmee men zich zo vol vertrouwen in het leven
verbonden voelt, uit het innerlijk weggesleurd wordt, hoe het in
verre, verre werelden van het blikveld gaat, en men moet in zichzelf
als levende tegenwoordigheid van de ziel gevonden hebben wat in
dergelijke woorden uitgedrukt wordt, die natuurlijk voor de
uiterlijke zintuiglijke opvattingen en het aan de fysieke hersenen
gebonden verstand als een volledige onzin, als een vat vol
tegenspraken lijkt. Men moet eerst deze stemming beleefd hebben van
het weggaan van het eigen zelf, van het eigen denken, van het eigen
binnenleven, wanneer men in volledige rust de herinnering aan de
wereldmiddernacht wil beleven. Aan de herinnering in het aardeleven
moet voorafgegaan zijn het beleven van de wereldmiddernacht in het
geestelijke leven, wanneer iets optreedt zoals dat in het negende
tafereel tot uitdrukking wil komen. Maar dat dit mogelijk is, daar
moet de zielenstemming aan voorafgegaan zijn die zich uitdrukt aan
het einde van het vierde tafereel. De vlammen vluchten waarachtig;
zij komen niet vroeger in het aardebewustzijn; zij naderen niet
vroeger de rust in de meditatie voordat zij eerst gevlucht zijn, voor
deze zielenstemming een waarheid geweest is:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De vlammen vluchten, - - vluchten met mijn denken; - -
- - -</div>
<div align="LEFT">
en ginds, aan verre wereld-ziele-oever,</div>
<div align="LEFT">
een wilde strijd, - daar strijdt mijn eigen denken –</div>
<div align="LEFT">
daar, waar het niets stroomt, met het koude
geesteslicht. –</div>
<div align="LEFT">
Mijn denken wankelt; - koud licht, - slaat</div>
<div align="LEFT">
uit mijn denken hete duisternis. - -</div>
<div align="LEFT">
Wat doemt nu uit de duistere hitte op?</div>
<div align="LEFT">
In rode vlammen stormt mijn zelf – het licht in; -</div>
<div align="LEFT">
het koude licht in - - van de wereld-ijsgebieden. - -“</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
VIJFDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De laatste woorden van het vierde tafereel duiden al op
het beleven van de wereldmiddernacht, die als gebeurtenis in de
geestelijke wereld pas aan het einde van het zesde tafereel wordt
opgevoerd. Daartussen zien we verschillende gebieden en toestanden in
de geestelijke wereld, die door zielen beleefd kunnen worden voor zij
aankomen bij het beleven van de wereldmiddernacht. Daar het geheel
zich in het tijdloze afspeelt, kan het als een beleving van één
ogenblik opgevat worden.</div>
<div align="LEFT">
Over de moeilijkheid om belevingen uit de geestelijke
wereld op het toneel te brengen heeft Rudolf Steiner zich op
verschillende manieren geuit. In de voordracht uit GA 272 over
“Fausts Himmelfahrt” van 14 augustus 1915 zegt hij:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Goethe moest eerst het wereldmiddel zoeken waardoor
Faust kan opstijgen in de geestelijke werelden. Men kan niet door de
lucht, men kan niet door de uiterlijke fysieke elementen in de
geestelijke wereld opstijgen. Waar bestaat iets reëels, dat het
middel kan verschaffen waardoor Faust kan opstijgen? Dat kan alleen
zijn, wat als eerste op aarde een weergave is van het geestelijke.
Ja, waar vinden we dat op aarde? Waar is het bewustzijn, dat het
geestelijke opneemt? Dat wil zeggen: Goethe moet eerst een
bewustzijnsrealiteit scheppen die het geestelijke opneemt. Dat doet
hij, doordat hij in zijn scène mensen laat optreden van wie men
vooruit kan zeggen dat in hun bewustzijn het geestelijke leeft:
Monniken, anachoreten, die plaatst hij in lagen boven elkaar. En men
kan zeggen: het opstijgen van een ziel in de geestelijke werelden,
dat is een reële gebeurtenis; voor een gewoon parket een geestelijke
gebeurtenis op te voeren zou niet reëel zijn, daar heeft hij geen
wortels; in de zielen die Goethe ten tonele voert, daar heeft hij wel
zijn wortels. Zo probeert hij eerst de verschillende bewustzijnen
weer te geven, die de geestelijke gebeurtenis aanschouwen. Zo voert
hij het koor en de echo op, die de elementaire wereld kunnen
waarnemen in het zintuiglijk-fysieke. Zij hebben zich erop voorbereid
niet alleen de uiterlijke fysieke natuur te zien, maar binnen het
fysieke plan ook de geestelijke wereld waarin immers de ziel van
Faust moet binnengaan.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op dezelfde wijze zien we in de mysteriedrama’s
bewustzijnstoestanden die tot uitdrukking brengen, wat zij geestelijk
beleven en die ons daarmee aan hun geestelijke belevenissen laten
deelnemen. Zo leren wij de ontwikkelingstoestanden van de individuele
zielen in de geestelijke wereld en hun betrekking tot elkaar kennen.
Daar bevindt zich enerzijds de ziel van Felix Balde, die onder
invloed van Lucifer ernaar streeft zich van de aarde te verwijderen.
en anderzijds de ziel van Hilarius, die onder invloed van Ahriman
naar de aarde toe streeft. De ziel van Strader zegt: “Een woord in
klank en weerklank hoor ik.” Dat doet herinneren aan de opvoering
van Goethe van het koor met de echo.</div>
<div align="LEFT">
In de vierde voordracht van “Die Geheimnisse der
Schwelle” legt Rudolf Steiner uit, hoe zijn toneelweergave van het
geestelijk gebied begrepen moet worden. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wanneer men probeert het geestelijk gebied, het
gebied dat de menselijke ziel doorleeft tussen de dood en een nieuwe
geboorte, als scène op het toneel te brengen dan is het noodzakelijk
om alle gebeurtenissen in beelden te karakteriseren, die aan de
fysiekzintuiglijke wereld zijn ontnomen. Want u kunt zich gemakkelijk
voorstellen dat de regisseur weinig zou kunnen uitrichten met iets
dat uit de eigenlijke geestelijke wereld afkomstig is en helemaal
niets gemeen zou kunnen hebben met de zintuiglijke wereld. Daarom
wordt men voor de noodzaak geplaatst wanneer men het geestelijk
gebied weergeeft, door beelden zich uit te drukken, die aan de
zintuiglijke waarneming zijn ontleend. Maar dat is niet het enige.
Men zou licht kunnen geloven dat in de weergave zo gehandeld zou
moeten worden – want wat men als zintuiglijke beelden gebruikt, dat
kan slechts duiden op een wereld die in haar kenmerken niets
gemeenschappelijks heeft met de zintuiglijke wereld. Men zou kunnen
geloven dat degene die deze wereld wil uitbeelden gewoon zijn
toevlucht neemt tot zintuiglijke beelden. Dat is echter niet het
geval; want de helderziend geworden ziel, wanneer die zich in de
geestelijke wereld begeeft, ziet werkelijk deze scène in precies die
beelden die u in de beide taferelen heeft gezien. Deze beelden zijn
niet uitgedacht om er iets door te karakteriseren wat heel anders is;
maar de helderziend geworden ziel heeft wis en waarachtig een
dergelijk landschap om zich heen. Zoals de ziel in de
fysiekzintuiglijke wereld zich in een landschap bevindt waar rotsen,
bergen, bossen, akkers om haar heen zijn, en zoals zij deze voor
realiteit, voor werkelijkheid moet houden, wanneer zij gezond is, zo
is de helderziend geworden ziel, wanneer zij buiten het fysieke –
en ook het etherische – lichaam waarneemt, heel precies in een
omgeving die zich opbouwt uit deze beelden. Deze beelden zijn niet
willekeurig gekozen, maar zijn daadwerkelijk in de betreffende wereld
de ware omgeving van de ziel. Het is dus niet zo dat het vijfde en
zesde tafereel van “Het ontwaken van de zielen” tot stand
gekomen zouden zijn om iets uit te drukken over een onbekende wereld
en men dan erover zou hebben nagedacht: Hoe kan men dat uitdrukken?
Maar het is zo, dat het hier een wereld is die de ziel om zich heen
heeft en in zekere zin alleen nabootst.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Rudolf Steiner vergelijkt dan het begrijpen van een
toneelweergave van de geestelijke wereld met lezen, hij zegt
daarover:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“U krijgt, doordat u de vormen van de letters die u
voor u heeft in u opneemt via de ogen een verhouding tot iets wat
niet op de bladzijde van het boek staat, maar waardoor u op iets
geduid wordt via datgene wat op de bladzijde staat.</div>
<div align="LEFT">
Zo is het feitelijk ook met de verhouding van de ziel
tot de totale beeldenwereld van het geestgebied. Wat men daar moet
doen is niet slechts een beschrijving van datgene wat er is, maar het
laat zich veel meer vergelijken met een lezen, en wat men aan beelden
voor zich heeft is in beginsel een kosmisch schrift, en men heeft een
juiste zielenhouding ten opzichte hiervan, wanneer men zich zo
opstelt dat men voelt dat men in de beelden een kosmisch schrift voor
zich heeft en de beelden bemiddelen, betekenen voor iemand datgene
wat de realiteit is in de geestelijke wereld, waar eigenlijk de hele
beeldenwereld als een weefsel voorhangt. Daarom moet men in
werkelijke zin spreken van een lezen van het kosmisch schrift in het
geestgebied.</div>
<div align="LEFT">
Nu mag men zich echter de zaak niet zo voorstellen, dat
men dit lezen van het kosmisch schrift op dezelfde wijze moet leren
als het lezen in de fysieke wereld. Het lezen in de fysieke wereld
berust min of meer, ten minste tegenwoordig – in de oertijd van de
mensheid was dat niet zo – op de betrekking van willekeurige tekens
tot wat zij betekenen. Op de zelfde manier leren lezen zoals men de
willekeurige tekens leert lezen hoeft men niet tegenover het
kosmische schrift, dat zich als een machtig tableau als uitdrukking
van het geestesland voor de helderziend geworden ziel stelt. Men zou
eigenlijk alleen onbevangen, met een ontvankelijke ziel, in zich op
moeten nemen wat zich daar manifesteert aan beeldenscènes; want wat
de mens daaraan beleeft, dat <i>is </i>al het lezen. Deze beelden
laten hun betekenis zogezegd vanzelf uitstromen. Vandaar dat het
gemakkelijk kan voorkomen dat een soort van combineren, van
interpreteren van de beelden van de geestelijke wereld in abstracte
voorstellingen eerder een hindernis is voor het direct geleid worden
van de ziel naar wat er achter de occulte schrift staat, dan dat het
iemand in dit leven zou kunnen ondersteunen. Bij zoiets gaat het er
dus vooral om zowel in het boek “Theosofie” als ook in de beelden
van “Het ontwaken der zielen”, dat men de dingen onbevangen op
zich laat werken. Met de diepere krachten die soms zeer schimmig tot
bewustzijn komen beleeft men een verwijzing naar de geestelijke
wereld.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Doordat Rudolf Steiner een becommentariëren en
interpreteren van de beelden uit de geestelijke wereld afwijst, kan
in ons de vraag ontstaan, hoe hij wel datgene wat hij zelf over de
mysteriedrama’s gezegd heeft zou hebben opgevat. Daarover zegt hij
in de zevende voordracht van dezelfde cyclus het volgende:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Ik benadruk, dat ik deze dingen niet beschrijf om
een commentaar te geven op de drama’s, maar om dat wat in de
drama’s voorgedragen ten tonele verschijnt te benutten om werkelijk
geestelijke verhoudingen en geestelijke wezens te beschrijven”.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In deze zin kan het vijfde tafereel van het drama
betrokken worden op bepaalde feiten die Rudolf Steiner in de
voordrachten over “Het wezen van de kleuren” (GA 291; wv-h5)
heeft geschetst. Hij verklaart daar de krachten van het licht en de
zwaarte en zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“In de slaap leeft de ziel in het licht, en daarmee
in gewichtloosheid. Wakend leeft de ziel in de zwaarte. Het lichaam
is zwaar. Deze kracht wordt overgebracht op de ziel. De ziel leeft in
de zwaarte. Dat houdt iets in wat nu naar het bewustzijn wordt
overgebracht. Denkt u maar aan het moment van wakker worden, waar
bestaat dat uit? Je slaapt – je ligt in bed, beweegt niet, de wil
is lamgelegd. Weliswaar zijn ook de voorstellingen lamgelegd, maar
dat komt ook alleen doordat de wil is lamgelegd, doordat de wil niet
in het lichaam doordringt en zich niet van de zintuigen bedient zijn
de voorstellingen lamgelegd. Het basisgegeven is de verlamming van de
wil. Waardoor komt de wil in beweging? Doordat de ziel via het
lichaam zwaarte voelt. Dit samenleven met de ziel, dat brengt bij de
aardse mens de wil teweeg. En die eigen wil van de mens houdt op
wanneer de mens zich in het licht bevindt.</div>
<div align="LEFT">
Daarmee hebben we de twee kosmische krachten van licht
en zwaarte neergezet als de grote tegenpolen in de kosmos. Inderdaad,
licht en zwaarte zijn kosmische tegenstellingen. Als u zich de
planeet voorstelt: de zwaartekracht trekt naar het middelpunt, het
licht straalt van het middelpunt uit het heelal in…</div>
<div align="LEFT">
Maar laten we ons nu nog eens iets anders voorstellen:
we stellen ons voor dat de mens als wezen tussen geboorte en dood aan
de aarde is gebonden. Hij is aan de aarde gebonden doordat zijn ziel,
telkens wanneer die in deze toestand tussen geboorte en dood een tijd
lang in het licht heeft geleefd, weer een verlangen krijgt naar de
zwaarte, terugkeert naar de toestand van zwaarte. Is er nu een
situatie ontstaan – daar zullen we het verderop nog over hebben –
waardoor dit verlangen naar de zwaarte er niet meer is, dan zal de
mens steeds meer het licht volgen. Dat doet hij tot een bepaalde
grens. Tot een bepaalde grens volgt hij het licht en wanneer hij aan
de uiterste periferie van het heelal is gekomen, heeft hij verbruikt
wat de zwaarte hem tussen geboorte en dood gegeven heeft. Dan begint
een nieuw verlangen naar de zwaarte en gaat hij weer terug naar een
nieuwe belichaming. Zodat dus ook in de periode tussen dood en een
nieuwe geboorte, rond het middernachtelijk uur van het bestaan, een
soort honger naar de zwaarte opkomt. Dat is de meest algemene
omschrijving voor het verlangen dat de mens naar een nieuw leven op
aarde drijft.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze tegenstelling tussen licht en zwaarte is in het
vijfde tafereel van het drama door de ziel van Felix Balde enerzijds
en die van Hilarius anderzijds weergegeven. De ziel van Felix Balde
streeft, onder invloed van Lucifer, naar het licht. Zij noemt Lucifer
‘verlosser uit sombere eenzaamheid’. Lucifer antwoordt haar: ‘Ik
laat de kiemdrang van de zelfzin helder uit mijn lichtbron stralen.’
Dan zegt de ziel van Felix Balde met de blik op de gnomengroep
gericht, waar Hilarius voor staat:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In verten, ginds, verdwijnt het lichtend wezen;</div>
<div align="LEFT">
in nevelvormen zweeft het naar de diepten;</div>
<div align="LEFT">
het verlangt, al zwevende, ernaar gewicht te krijgen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ziel van Felix Balde beleeft de tegenstelling tussen
lichtend wezen en nevelvormen, die zichzelf gewicht willen geven, dus
de tegenstelling tussen licht en zwaarte waarover Rudolf Steiner in
bovenstaande voordracht spreekt.</div>
<div align="LEFT">
Voor de ziel van Hilarius is de nevelwenswolk ‘de
weerschijn van de aardester, in het geestgebied geworpen’, die zo
dicht zijn als zielen en voelende wezens zijn, die op aarde met
‘wereldbrein in oude vormverlangde vuurgrond’ scheppend werken,
terwijl de ziel van Felix Balde “een denkend zijn uit zielestoffen
schept”. Zijn streven naar het licht wordt hier met het denken, de
drukkende nevelwenswolk bij de ziel van Hilarius met het willen in
relatie gebracht. Het komt overeen met wat Rudolf Steiner zegt in de
genoemde voordrachten:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Als we met de kracht van de helderziendheid naar de
gedachten kijken, ervaren we licht, iets wat licht uitstraalt. Als we
met de kracht van de helderziendheid naar de wil kijken wordt die wil
vaster en vaster, dan wordt hij stof, materie … Van binnen is de
stof wil, zoals het licht van binnen gedachte is. En van buiten is de
wil stof, zoals de gedachten van buiten licht is…
</div>
<div align="LEFT">
Licht is wat uit het verleden naar het heden straalt,
duisternis is wat naar de toekomst wijst. Licht heeft
gedachtenkarakter, duisternis wilskarakter.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat hier over het licht gezegd wordt geldt ook voor
kleuren en tonen, voorzover zij als vrij zwevende
zintuiggewaarwordingen, zonder verbinding met weegbare dingen
waargenomen worden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Hier op aarde hebben we weegbare vaste dingen en aan
deze weegbare vaste dingen hecht zich in zekere zin het rood, het
geel, dus datgene wat de zintuigen aan de lichamen waarnemen. Wanneer
wij slapen dan is het geel een vrij zwevend wezen, het rood een vrij
zwevend wezen, niet gehecht aan dergelijke zware dingen maar vrij
wevend en zwevend, zo is het ook met de toon. Niet de klok klinkt,
maar het klinken weeft.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Terwijl de ziel van Hilarius de nevelwenswolk duidt
als weerschijn van de aardester, spreekt de ziel van Strader over de
weerklank die wordt gegrepen door de lust tot zijn. Het beleven van
de aardester beschrijft Rudolf Steiner in de vijfde voordracht van
“Inneres Wesen des Menschen…” (GA 153) met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“De mens heeft tot zijn dood op de aarde geleefd, hij
is gewend geweest in deze tijd op deze vaste, materiële aarde te
staan en er de wezens van het minerale, het planten-, het
dierenrijk de wezens van bergen, rivieren, wolken, sterren, zon en
maan te zien en hij is eraan gewend geraakt, door zijn eigen
gezichtspunt, door zijn in het fysieke lichaam aanwezige vermogens
zich dit geheel zo voor te stellen, ondanks dat men tegenwoordig door
de leer van Copernicus weet, dat dit in werkelijkheid een schijnbeeld
is: daar boven is het blauwe hemelgewelf als een hemelschaal, daarop
bevinden zich de sterren, daaroverheen trekken de zon en de maan
enz., zelf bevindt hij zich in deze schaal in deze holle kogel, in
het midden op de aarde met datgene wat de aarde aan iemand door de
waarneming laat zien.</div>
<div align="LEFT">
Het komt er nu bij ons niet op aan, beste vrienden, dat
het een schijnbeeld is, dat wij voor onszelf alleen door de
beperktheid van onze vermogens deze blauwe omgeving opbouwen, maar
het komt erop aan, dat wij immers niet anders kunnen als dat te zien;
wij zien nu eenmaal dat, wat slechts door de beperktheid van onze
vermogens zo is, zien nu eenmaal een blauwe bol als firmament boven
ons. Wanneer nu de mens door de poort van de dood is gegaan, dan is
het eerste wat hij in zijn ziel moet ontwikkelen: Jij bent nu buiten
deze blauwe bol, waarin je net nog was. Die zie je nu vanaf de
buitenkant, maar je ziet hem zo dat het lijkt alsof hij tot een ster
ineengeschrompeld is… Zoals gezegd: Ineengeschrompeld als tot een
ster is datgene wat in ons voorheen als de inhoud van ons bewustzijn
aanwezig was, alleen dat zich, uitgaande van deze ster, datgene
uitbreidt, wat men ‘stralend kosmische wijsheid’ zou kunnen
noemen.</div>
<div align="LEFT">
Deze stralende kosmische wijsheid is hetzelfde wat ik
gisteren in de laatste voordracht heb behandeld, en waarover ik
gezegd heb, dat wij het in overvloed hebben; dat glimt en glinstert
in eerste instantie als een gloeiende ster – nu is het niet blauw,
zoals het firmament, maar nu is het als vuur, roodachtig glimmend –
als door een vurige ster; en daarvan uitstralend in de ruimte de
overvloed aan wijsheid, die ons echter allereerst laat zien – ze is
in zichzelf zeer beweeglijk – wat men een herinneringstableau van
ons laatste aardeleven zou kunnen noemen. Al deze gebeurtenissen, die
wij met ons innerlijke zieleleven hebben doorgemaakt tussen geboorte
en dood, waar wij bewust bij zijn geweest, die verschijnen voor onze
ziel, maar dan zo dat wij weten: Jij ziet dat alles, omdat de ster,
die daar voor jou opglanst, de achtergrond is, die door zijn
innerlijke activiteit ervoor zorgt, dat jij dat alles kan zien, wat
zich als een herinneringstableau uitbreidt”.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dit beleven van de wijsheid heeft de ziel van Felix
Balde. Over haar wordt in het drama gezegd, dat zij in de geestelijke
wereld “een denkend zijn uit zielestoffen schept”. Daarentegen
geldt voor de ziel van Hilarius, wat Rudolf Steiner in aansluiting op
bovenstaande beschrijft, als een beleving vanuit het standpunt van de
innerlijkheid, terwijl hij het eerder beschreven beleven als bepaald
vanuit het standpunt van de imaginatie schetst. Hij zegt verder:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Vanuit het standpunt van de innerlijkheid gesproken
ziet deze beleving eruit alsof iemand die door de poort van de dood
is gegaan eigenlijk helemaal vervuld is van de gedachte: Ja, je hebt
je lichaam verlaten; nu in de geestelijke wereld is dit lichaam
louter wil. Een wilsster, waarvan de substantie uit wil bestaat, dat
is je lichaam. En onder deze wil gloeit warmte en straalt voor jou in
de wereldverten, waarin jij je nu hebt uitgegoten, deze wil straalt
jou je eigen leven tussen geboorte en dood als een groot tableau
terug. En je hebt aan de omstandigheid, dat jij binnen in deze ster
hebt kunnen zijn, aan deze toestand heb je te danken, dat jij alles
uit de wereld hebt kunnen trekken en zuigen, wat je op het fysieke
plan uit de wereld getrokken en gezogen hebt. Want deze ster, deze
wilsster, die nu de achtergrond vormt, dat is het geestelijke van
jouw fysieke lichaam; deze wilsster is de geest die jouw fysieke
lichaam doordringt en van kracht voorziet. Wat jou als wijsheid
tegemoet straalt, dat is de activiteit, de beweeglijkheid van jouw
etherlichaam . . . De laatste grote herinnering, die wij na de dood
in de vorm van het tableau hebben moet eerst geleidelijk wegebben,
die moet langzamerhand verdwijnen; dan ontwikkelt zich uit het
verdwijnen iets wat wij voor de dood niet bewust mochten hebben. Want
wanneer we het bewust hadden gehad voor de dood, dan zouden wij nooit
in ons de herinneringskrachten hebben kunnen vormen. De krachten die
zich nu in de ziel tijdens het vervagen van de herinnering van het
levenstableau hebben ontwikkeld hebben zich omgevormd tot dit
herinneringsvermogen<b>. Deze hebben zich voor de dood</b> <b>omgezet
de herinneringskracht</b> en nu komen zij tevoorschijn, doordat de
mogelijkheid op een heel normale manier zich aardse gedachten te
herinneren, doordat deze mogelijkheid wordt overwonnen en eigenlijk
deze in het geestelijke omgevormde herinneringskracht als een eerste
geestes-zielekracht in ons ontwaakt, die na de dood uit de menselijke
ziel tevoorschijn komt, zoals bij het opgroeiende kind de
zielekrachten in de eerste weken van zijn leven tevoorschijn komen.
Doordat deze zielekracht groeit worden wij gewaar dat achter de
gedachten die wij op het fysieke plan hadden slechts schaduwbeelden
waren, dat achter deze gedachten iets levends verborgen zit, dat
bestaat uit het leven en weven in de gedachtenwereld. Wij worden
gewaar, dat wat wij in ons fysieke lichaam slechts een schaduwbeeld
als ons gedachtentableau hebben dat werkelijkheid bestaat uit een
verscheidenheid aan elementaire wezens. Wij zien als het ware onze
herinneringen steeds vager worden en zien daarvoor in de plaats uit
de algemene wijsheidskosmos een groot aantal elementaire wezens
ontstaan.”
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het drama beleeft Felix Balde vooral het
gedachtentableau in de kosmos van wijsheid, terwijl voor de ziel van
Hilarius de herinneringen vager worden en in hun plaats elementaire
wezens treden. Dat past bij elkaar zoals de lichtstralen en de
weerschijn, zoals klank en weerklank. De weerschijn vertoont zich als
nevelwenswolk, die zich bij het zweven gewicht zou willen geven en
zich tot elementair wezen verdicht. Felix Balde wil niet dat hun
gewicht hem belast.</div>
<div align="LEFT">
De ziel van Strader beleeft de naar de aarde
terugkerende weerschijn als weerklank:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Een woord in klank en weerklank hoor ik.</div>
<div align="LEFT">
Het lijkt zo zinvol, maar de klank verdwijnt;</div>
<div align="LEFT">
de weerklank wordt gegrepen door de lust tot zijn.</div>
<div align="LEFT">
Waarheen zal hij zich willen wenden?</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De “andere Philia” antwoordt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het trekt al zwaarte zoekend weg,</div>
<div align="LEFT">
daarheen waar lichtend zijn verdwijnt</div>
<div align="LEFT">
en in de diepten dringt als nevelbeeld.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze woorden duiden op de verbinding van datgene wat de
ziel van Strader als weerklank hoort met wat de ziel van Felix Balde
opmerkt, namelijk dat de nevelvormen ernaar verlangen gewicht te
krijgen. De ziel van Strader merkt op dat de weerklank verlangend
naar gewicht wegtrekt. Beide dingen gebeuren in de verte, waar het
lichtend zijn en de klank verdwijnen.</div>
<div align="LEFT">
De “andere Philia” zegt verder tegen Straders ziel
over de weerklank die hij verneemt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Bewaar jij in jouw rijk de zin ervan,</div>
<div align="LEFT">
draag ik jouw kracht de nevel tegemoet,</div>
<div align="LEFT">
op aarde vind je hem dan weer terug.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarin komt tot uitdrukking, dat de kracht die de
nevelwenswolk in beweging zet door de “andere Philia” tot stand
gebracht wordt. De kracht van het wensen komt uit de individuele
neiging, of liefde. In ongelouterde toestand is zij een luciferische
kracht, die het menselijk willen van het kosmische willen scheidt en
de verbinding van de menselijke zielekrachten met de kosmos
belemmert, wat ook in de voorgaande drama’s als wezenlijke
eigenschap van de “andere Philia” aangegeven is. In dit drama
wordt zij beschreven als “de draagster van het element van de
liefde in die wereld, waartoe de geestelijke persoonlijkheid (van de
mens) behoort”. Hier wordt de verhouding tussen de “andere
Philia” en Lucifer benadrukt door het feit dat zij als een kopie
van Lucifer verschijnt. Door loutering en offers kan haar kracht
worden tot de kracht van de geestelijke persoonlijkheid, die in
vrijheid bewust de harmonie met de kosmos zoekt</div>
<div align="LEFT">
Philia, Astrid en Luna zijn de geestelijke wezens die
de verbinding van de menselijke zielekrachten met de kosmos leggen.
Zij proberen dat ook daar waar de mens de oorzaken van zijn willen
nog niet duidelijk doorziet, zoals het voor hem, door het bewust
beleven van het wereldmiddernachtelijk uur mogelijk wordt. Hier
belooft Philia de nevelwezens voor Strader zo te verzorgen, dat zij
zijn wil <i>onwetend</i> leiden en in harmonie met het wereldlicht
brengen. Astrid zal helpen, dat de nevelwezens het “aardse lichaam
krachtig maken, ver van elk weten, maar de hartedrang nabij.” Luna
wil helpen het zwaartewezen, dat Philia en Astrid scheppend zijn
gewicht meegeven in het zintuiglichaam van Strader verborgen blijft
opdat hij het al <i>denkend niet</i> in kwaad doet verkeren.</div>
<div align="LEFT">
Deze woorden van Philia, Astrid en Luna dienen de
versterking van het willen. Strader beleeft ze als zonnewoorden. Dat
komt overeen met het feit dat Rudolf Steiner het innerlijke beleven
van de wil als een zonne-beleving beschrijft. Als hij in de eerste
voordracht van “Inneres Wesen des Menschen …” het beleven van
het waarnemen, denken en voelen beschrijft zegt hij:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“<b>Wanneer men het plan heeft, het menselijke
binnenleven te leren kennen uit het lichaam treden; dan treedt dat
alles in wat ik nu zal zeggen …</b></div>
<div align="LEFT">
de hele huid straalt in een soort stralen die men meer
voelt dan dat men die zou kunnen schouwen… Men weet: vanuit het
gezichtspunt van de geest gezien, is het fysieke lichaam zo… Men
ziet het etherlichaam als het wevende gedachtenleven… Maar ook wat
betrekking heeft op het gevoel van het fysieke lichaam, dat kan zich
innerlijk nu laten ontwaken daar buiten, buiten het lichaam. Dat is
niet het voelen – want dit voelen is alleen gerechtvaardigd, is
alleen aanwezig binnen het fysieke lichaam; maar het is datgene, wat
binnen de geestelijke wereld met het voelen overeenkomt… En men
vindt nu niet wat men via het lichaam en zijn organen schouwend in de
buitenwereld gezien heeft, maar men ervaart zich levend in het
innerlijk van deze buitenwereld, in het geestelijke, dat deze
buitenwereld doortrekt en doorgolft. Het is alsof de ruimte, waarin
men zich vroeger alleen maar gevoeld zou hebben nu door ontelbare
sterren wordt opgevuld, die zich alle bewegen en waartoe men zelf ook
hoort. En nu weet men: Je beleeft jezelf in je astrale lichaam… En
wanneer deze innerlijke versterking nog verder gaat, wanneer de mens
buiten zijn lichaam zogezegd zijn innerlijk verder verlevendigt, dan
treedt in hem datgene op dat anders, in het fysieke leven op het
fysieke plan met de wilsimpuls overeenkomt. Zodra dit wilsleven
innerlijk opduikt – maar buiten het lichaam – dan voelt de mens
zich niet alleen maar binnen in een sterrensysteem aanwezig, maar hij
voelt zich als in de zon van dit sterrensysteem, hij weet dat hij een
is met de zon van zijn planetensysteem. Men zou willen zeggen:
wanneer men zijn astrale lichaam innerlijk beleeft, weet men zich een
met de planeten van zijn planetensysteem; wanneer men zich met zijn
Ik buiten het lichaam beleeft, weet men zich een met de zon van zijn
zonnestelsel.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ziel van Strader beleeft de wil tot aardewerken in
het zonnegebied van de geesteswereld als “zonnekoningskracht”
terwijl zij via de planetensferen van Venus, Mercurius en Maan naar
de aarde streeft, voelt zij dat voor haar, uit wereldgeestkracht, een
deel van het beeld van haar scheppende doelen gevormd wordt.</div>
<div align="LEFT">
Omdat de ziel van Capesius voor haar verdere
ontwikkeling nodig heeft wat hier in de ziel van Strader actief is,
verschijnt zij bij de eerste woorden die de ziel van Strader spreekt
en geeft dan te kennen met haar verenigd te willen zijn. Luna maant
de ziel van Capesius, te voelen wat twee aardelevens hem gegeven
hebben. Daardoor wordt zijn ziel geleid van de wegstervende gedachten
van het verleden naar het waarnemen van het lot. Waar de ziel van
Felix Balde schijn en weerschijn, de ziel van Strader klank en
weerklank beleeft, daar gaat de ziel van Capesius door het wegsterven
van de gedachten in het heelal naar de opstanding van het lot in het
Ik, zoals Rudolf Steiner dat als meditatiebeleving in de voordracht
over de “toekomstige Jupitertijd” GA 275 (Kunst en
cultuurvernieuwing wv.h2, 7<sup>e</sup> voordracht) met de volgende
woorden beschreven heeft:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Als wij een gedachte in het middelpunt van ons
bewustzijn plaatsen en ons hele zieleleven erop richten, ons op die
gedachte concentreren, merken we dat die gedachte steeds sterker
wordt. Zeker! Maar dan komt er een punt waarop ze niet meer sterker
maar zwakker wordt en verbleekt. Deze ervaring is velen van u bekend.
De gedachte móet op die manier verbleken, ze moet als het ware
innerlijk sterven. Want de manier waarop we die gedachte aanvankelijk
hebben, de manier waarop we aanvankelijk denken, is een denken door
middel van ons fysieke lichaam. En die manier, de manier waarop we
door het fysieke lichaam denken, die concentreren we. We glippen
echter pas uit het fysieke lichaam op het moment dat de gedachte die
geconcentreerd is sterft.</div>
<div align="LEFT">
Nu zouden we helemaal in het onbewuste opgaan als we
niet, parallel aan deze concentratie, iets anders zouden proberen,
waardoor we, wanneer we uit ons fysieke lichaam glippen, daarbuiten
toch bewust blijven. Om daarbuiten bewust te blijven, moeten we een
gelaten leven leiden zoals wij het noemen, moeten we gelaten de
dingen van de wereld aanvaarden. En we kunnen nog meer doen dan
alleen gelaten de dingen aanvaarden. We kunnen wat ons als theorie zo
vertrouwd is, de karma-gedachte, volledig serieus nemen. …</div>
<div align="LEFT">
Als we de idee van karma serieus nemen, moeten we in
ons lot werkelijk ons ik onderkennen, het moet ons duidelijk zijn dat
wij zelf een actieve rol spelen in de gebeurtenissen die ons in het
leven overkomen, het moet ons duidelijk zijn dat wij zelf in feite de
handelende persoon zijn.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat zo voor het beleven van de meditatie geldt, ligt
ten grondslag aan geestelijke feiten, die tussen dood en nieuwe
geboorte of ook bij de inwijding beleefd worden. In dezelfde
voordracht heeft Rudolf Steiner met de volgende woorden daarop
gewezen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Het is heel moeilijk werkelijk het gevoel te
ontwikkelen dat we ons lot aandragen met ons eigen ik. Toch is het
waar: we veroorzaken ons lot met ons eigen ik, en de impulsen daartoe
krijgen we, al naar de aard van onze eerdere incarnaties, in het
leven tussen dood en nieuwe geboorte. Daar leggen we onszelf ons lot
op. En we moeten ernaar streven ons lot als een deel van onszelf te
gaan voelen. In plaats van een ongeluk dat ons treft met antipathie
af te weren, moeten we onszelf meer en meer voorhouden: ‘Doordat
dit ongeluk mij treft, dat wil zeggen doordat ik mezelf daarmee tref,
maak ik mezelf in zeker opzicht sterker, krachtiger.</div>
<div align="LEFT">
Het is moeilijker ons lot zo als een deel van onszelf
te ervaren dan ons ertegen te verzetten. Maar wat we verliezen
wanneer onze gedachte sterft, kunnen we alleen herwinnen als we op
die manier naar binnen halen wat buiten ons is. Wanneer bij de
concentratie de gedachte in ons sterft, kunnen we niet binnen onze
huid blijven, maar als we ons karma, ons lot in de ware zin begrepen
hebben, zal de gedachte ons naar buiten dragen. Zo wekken we onszelf
weer op. De gedachte sterft, maar wat we van ons lot als identiek met
ons ik hebben ervaren, dat brengen we naar buiten, dat draagt ons
buiten in de wereld rond.</div>
<div align="LEFT">
Deze gelatenheid ten opzichte van ons lot, dit
waarachtige accepteren van ons lot is wat ons het voortbestaan
schenkt wanneer we ons buiten ons lichaam bevinden…</div>
<div align="LEFT">
Twee spreuken kunnen ons tot richtlijn dienen en
buitengewoon belangrijk voor ons zijn. De eerste van deze spreuken,
die we ons diep zouden moeten inprenten, is deze:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Streef naar het sterven van de gedachte in het al.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Want alleen als de gedachte sterft in het al, wordt hij
buiten ons een levende kracht. Maar we kunnen ons niet met deze
levende kracht verbinden als we ons niet met de inhoud van de tweede
spreuk bezighouden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Streef naar de opstanding van het lot in het ik.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Als je dat volbrengt, dan verenig je wat in de gedachte
wedergeboren is met het ik dat buiten je is opgestaan.”
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ziel van Capesius brengt tot uitdrukking dat zij de
kracht niet kent, die haar dat beeld dat aan de verre ziele-oever
opduikt in haar sfeer werkzaam zou kunnen maken. Het antwoord van
Luna daarop is:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat jou twee aardelevens gaven, <i>voel –</i></div>
<div align="LEFT">
Met ernstige levenstred verliep in oude tijden
</div>
<div align="LEFT">
het ene; van eerzucht troebel</div>
<div align="LEFT">
doorleefde je een later leven;</div>
<div align="LEFT">
voed nu dit laatste krachtig met het andere</div>
<div align="LEFT">
door de kracht van de genade;</div>
<div align="LEFT">
dan zullen vuurzielen van Jupiter</div>
<div align="LEFT">
zich binnen jouw gezichtskring openbaren;</div>
<div align="LEFT">
je zult je dan gesterkt door wijsheid weten.</div>
<div align="LEFT">
Het beeld dat jij nog in de verte</div>
<div align="LEFT">
aan de oever van je zielesfeer aanschouwt,</div>
<div align="LEFT">
zal dan zich naar jou toe kunnen bewegen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het streven naar de opstanding van het lot in het Ik
vindt de ziel van Capesius de levende krachten die door het sterven
van de gedachte in het al ontstaan zijn. Astrid zegt met het oog op
het beeld van de ziel van Strader, waarmee Capesius door het lot
verbonden is:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Gedachtenkrachten wil het beeld je geven,</div>
<div align="LEFT">
opdat je eens als mens die mens kunt vinden,</div>
<div align="LEFT">
die jou het beeld toont van zijn aardetoekomst.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De krachten uit de in het heelal gestorven gedachten
zorgen ervoor dat de door het lot verbonden mensen elkaar
terugvinden.</div>
<div align="LEFT">
In het gebied van Saturnus kunnen deze krachten de
wortels van een denken planten, die de zin van het aardeleven zullen
onthullen. Dit blijkt uit de woorden van Philia:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Benut de gunst van het ogenblik, wanneer weldra</div>
<div align="LEFT">
Saturnus’ licht in vele kleuren stralen zal.</div>
<div align="LEFT">
Het beeld van hem, die met jou geestverwant is,</div>
<div align="LEFT">
zal in jouw zielehulsel door zijn kracht</div>
<div align="LEFT">
de wortels van het denken planten, die</div>
<div align="LEFT">
de zin van het aardeleven jou onthullen zullen,</div>
<div align="LEFT">
als deze ster je weer zal dragen.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Capesius wil de raad van Philia opvolgen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarna spreekt Lucifer op een manier, alsof hij de
heerser in het zonnegebied van het geestesland is. Om dit te
begrijpen moeten we ons de volgende woorden herinneren die Rudolf
Steiner in de tweede voordracht van GA 141 uitspreekt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Een van de mooiste uitspraken in het Nieuwe
Testament is degene die gekenmerkt wordt door het feit dat Christus
Jezus in de mens het bewustzijn wil oproepen van de
goddelijk-geestelijke wezenskern in zijn binnenste, dat de ‘god’
als <i>godesvonk </i>in iedere menselijke ziel leeft, dat iedere mens
een goddelijkheid in zich draagt. Dat werd sterk door Christus Jezus
benadrukt. Hij riep luidt met grote kracht: ‘Jullie zijn goden,
allen!” En hij benadrukte het zo, dat men deze uitspraak zo moet
bezien, dat zij waar is wanneer de mens deze uitspraak over zichzelf
als juist beschouwt!</div>
<div align="LEFT">
Deze uitspraak heeft een ander wezen ook gedaan. Bij
welke gelegenheid dat was wordt verteld in het Oude Testament:
<i>Lucifer, </i>aan het begin van de mensheidsontwikkeling, doet de
uitspraak: ‘Jullie zullen zijn als goden!’ Op dit feit moet men
de aandacht richten: twee wezens doen inhoudelijk dezelfde uitspraak:
‘Jullie worden – of zullen zijn - als goden’, Lucifer en
Christus! …</div>
<div align="LEFT">
Het zal in de zonnesfeer zijn, tussen dood en nieuwe
geboorte, waar wij vooral de volledige kracht van de woorden tot onze
menselijke ziel horen spreken: ‘Jij bent een god, je zult een god
zijn!’ En een ding weten we daar altijd heel zeker wanneer we in de
zonnesfeer aankomen: we weten dat Lucifer ons daar weer tegemoet
treedt en ons deze uitspraak zeer indringende voor de ziel plaatst.
Vanaf dat moment gaan we Lucifer heel goed begrijpen – Christus
begrijpen we alleen goed wanneer wij ons op de aarde geleidelijk
hebben voorbreid hem te begrijpen. Wij nemen in de zonnesfeer geen
begrip mee voor de uitspraak, voorzover die uit het Wezen van
Christus klinkt, wanneer wij op aarde ons dit begrip door een
verhouding tot het Mysterie van Golgotha niet hebben eigen gemaakt.</div>
<div align="LEFT">
Met een triviaal woord zou ik het volgende willen
zeggen. In de zonnesfeer ontmoeten wij twee tronen – de troon van
Lucifer: daar horen wij verleidelijk het woord van onze goddelijkheid
tot ons klinken; en deze troon is altijd bezet. De andere troon lijkt
ons – of beter gezegd – hij lijkt veel mensen nog helemaal leeg;
want op deze andere troon in de zonnesfeer moeten wij in ons leven
tussen dood en nieuwe geboorte datgene vinden, wat men kan noemen het
<i>Akasha-beeld </i> van <i>Christus … </i>Maar we kunnen het
alleen vinden, omdat Christus uit de zon is afgedaald en zich met de
aardesfeer verenigd heeft, en omdat wij ons geestelijke oog door het
begrijpen van het Mysterie van Golgotha op aarde kunnen scherpen,
opdat de troon van Christus op de zon niet leeg voor ons verschijnt,
maar opdat de daden, die hij verricht heeft toen Hij nog op de zon
woonde, voor ons zichtbaar worden.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Doordat Lucifer in de zonnesfeer voor de mensen de
goddelijkheid als doel zichtbaar maakt, zonder hen de kracht te geven
dit doel te bereiken, leidt hij hen in een smartelijke tweespalt. Dat
wordt aangeduid door de woorden van Lucifer:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ik wil in deze zielen nog de blik opwekken</div>
<div align="LEFT">
voor werelden, waarvan het licht hun pijn doet,</div>
<div align="LEFT">
voordat zij deze zonnetijd met krachten</div>
<div align="LEFT">
voor een later aardezijn verlaten kunnen.</div>
<div align="LEFT">
Door die pijn wordt de twijfel in hen opgewekt.</div>
<div align="LEFT">
Ik wil die zielesferen oproepen,</div>
<div align="LEFT">
waarvan het zien hun kracht te boven gaat.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarop verschijnen de zielen van Benedictus en Maria.
Zij zorgen ervoor dat de andere zielen zich van hun doel van
goddelijkheid bewust worden; maar zij zijn niet in staat het door de
ziel van Benedictus geopenbaarde zonnewezen in zich tot stralen te
brengen. De ziel van Maria duidt op de kracht van het zonnewoord,
waarmee Benedictus in vroegere belichamingen de aanwezige zielen
liefdevol verzorgd heeft. Wat van toen nu nog in hun ziel tot vrucht
wordt, geeft hen nu de mogelijkheid zijn naderen te beleven. De ziel
van Felix Balde hoort de zonnewoorden, zonder het licht ervan te
kunnen waarnemen. De ziel van Strader ziet het lichtend wezen, maar
kan de betekenis van de lichtkrachten niet horen. De ziel van Felicia
Balde legt aan de door lucifer opgeroepen zielen uit:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Gij zielen, die door Lucifer bent opgeroepen,</div>
<div align="LEFT">
de boeteling hoort wel de klank van jullie woorden,</div>
<div align="LEFT">
doch slechts het zonnewoord licht voor hem op,</div>
<div align="LEFT">
de <i>overmaat aan glans </i>daarvan doodt jullie
stemmen.</div>
<div align="LEFT">
De andere ziel aanschouwt wel jullie sterrenlicht</div>
<div align="LEFT">
maar onbekend is haar het sterrenschrift.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De verwijzing naar het sterrenschrift wekt in de ziel
van Capesius gedachten op, die zich aan hem in een vroegere
incarnatie zijn geopenbaard. Maar zij verdwijnen voor hem al in hun
ontstaan. Tenslotte wijst de Wachter erop, dat de door Lucifer
opgeroepen zielen niet in de sfeer van de andere zielen mogen
binnendringen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
ZESDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat Capesius in het zonnegebied van de geestelijke
wereld geschouwd heeft als beeld, dat ‘genade uitstraalde en vol
milde goedheid was’ dat beleeft hij nu in het saturnusgebied, zoals
hem al voorspeld werd, ‘met vele kleurenstralen’ overgoten en ook
de aankondiging, dat dit beeld ‘door zijn kracht de wortels van het
denken zal planten’ die hem ‘de zin van het aardeleven zullen
onthullen’, wordt nu vervuld, doordat hij door het beeld wordt
aangespoord om voor komende aardetijden eruit te halen wat de ziel’
die nu zo zinvol in zijn sfeer zich openbaart’ hem eens gegeven
heeft. De ziel van Capesius zegt van dit beeld, dat het ‘genade
uitstraalde en vol milde goedheid was’. Een beter begrip over wat
met de hier genoemde stralende kracht bedoeld wordt kunnen we halen
uit de woorden die Rudolf Steiner in de vijfde voordracht van
‘Inneres Wesen des Menschen….’ gesproken heeft:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“ Maar er moet nog een zielekracht bij ons naar
buiten komen, die in nog veel diepere lagen van de ziel sluimert als
het voelende willen en het willende voelen: de creatieve zielekracht
die zich voordoet als een innerlijk zielelicht, dat naar buiten moet
schijnen over de geestelijke wereld, zodat wij niet alleen maar op de
golven van het gevoel, die daar terugkomen, zwemmend in de zee van
onze wil, de levend wevende, objectieve gedachtenwezens schouwen,
maar opdat wij ook met geestelijk licht deze geestelijke wereld
doorlicht hebben. Die ontwaakt geleidelijk… Deze creatieve
zielekracht, die wij als een zielelicht uitstralen in de geestelijke
ruimte (wanneer ik de uitdrukking ruimte mag gebruiken, want het is
eigenlijk geen ruimte, maar men moet deze verhoudingen op een
bepaalde manier begrijpelijk maken, door ze in beeld uit te drukken),
- dit zielelichaam sluimert zo diep onder in ons, omdat het
samenhangt met datgene waarvan we tijdens het leven niets mogen en
kunnen weten; dat sluimert heel diep beneden in ons tijdens het leven
op het fysieke plan, wat dan als licht verlost is en dan de
geestelijke wereld doorglanst en verlicht. Wat daar van ons
uitstraalt, moet omgevormd en tijdens ons fysieke leven gebruikt
worden met als doel dat ons fysieke lichaam werkelijk leeft en
bewustzijn in zich kan hebben. Maar helemaal onder de drempel van het
bewustzijn werkt deze geestelijke lichtkracht in ons fysieke lichaam,
als de kracht die het leven en het bewustzijn organiseert; wij mogen
die niet in het aardebewustzijn brengen, anders zouden wij ons
lichaam de kracht ontroven, die haar moet doororganiseren. Nu, waar
wij geen lichaam te verzorgen hebben, wordt zij geestelijke
stralingskracht en doorstraalt en doorlicht en doorglanst en
doorglinstert alles – de woorden betekenen reële werkelijkheden.”
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze geestelijke lichtkracht maakt het schouwen van de
geestelijke wereld buiten ons mogelijk tot aan het beleven van de
wereldmiddernacht:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Opdat we de dingen (in de fysieke wereld) zien,
horen, komt de mogelijkheid om die te zien en te horen door de
zintuigen, door de buitenwereld. We weten dat in de geestelijke
wereld deze mogelijk van onszelf komt, doordat wat wij zielelicht,
zieleglans kunnen noemen van onze ziel uitstraalt en de dingen
verheldert, verlicht en doorlicht. Zo leven we in de tijd die we de
eerste helft van het leven tussen dood en nieuwe geboorte kunnen
noemen.”
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In de wereldmiddernacht houdt dit vermogen op en de
scheppende kracht ontstaat op een nieuwe manier:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Maar doordat men zo in de eerste helft van het leven
tussen dood en nieuwe geboorte verder leeft en het midden van dit
leven tussen dood en nieuwe geboorte nadert, voelt men het eenzame
leven steeds rijker en de blikken op de geestelijke omgeving als het
ware korter en schemerachtiger worden, totdat de tijd nadert in het
midden tussen dood en nieuwe geboorte, die ik geprobeerd heb in mijn
laatste mysteriedrama ‘Het ontwaken van de zielen’ als de
wereldmiddernacht aan te duiden, - waar de mens het sterkste leven in
zijn innerlijk heeft, maar niet meer de creatieve zielekracht in zich
heeft, om zijn geestelijke omgeving te verlichten, waar zogezegd
oneindige werelden uit ons binnenste ons innerlijk geestig kunnen
vervullen, maar waar wij van een ander zijn dan dat van onszelf niets
kunnen weten. Dat is het midden in de belevenissen tussen dood en
nieuwe geboorte in de wereldmiddernacht.</div>
<div align="LEFT">
En nu begint de tijd, waarin in de mens het verlangen
naar een positieve scheppende kracht ontstaat; want hoewel wij iets
oneindigs als een innerlijk leven hebben, ontwaakt bij ons het
verlangen om weer een buitenwereld te hebben. En de verhoudingen in
de geestelijke wereld ten opzichte van de fysieke wereld zijn zo
verschillend, dat terwijl het verlangen in de fysieke wereld de meest
passieve kracht is (wanneer er iets is waarnaar wij verlangen, dan is
het dit iets, wat ons bepaalt) is in de geestelijke wereld het
tegendeel het geval. Daar wordt het verlangen een scheppende kracht;
zij vormt zich om tot wat nu als een nieuw soort zielenlicht ons een
buitenwereld kan geven, een buitenwereld die echter toch een
binnenwereld is, doordat voor ons zicht ontstaat op onze vroegere
aarde-incarnaties. Die liggen nu verlicht voor ons uitgebreid,
zichtbaar door het licht dat uit ons verlangen geboren is. Er bestaat
in de geestelijke kosmos een kracht, die deze terugblik door het
verlangen kan doen oplichten en ons kan laten beleven.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Tussen beide soorten van het beleven van de scheppende
zielekracht ligt de wereldmiddernacht, die door de ziel van Capesius
niet bewust wordt beleefd. Hij verneemt tussen het beleven van de
geestelijke buitenwereld en het beleven van een vroegere incarnatie
woorden van de ziel van Romanus.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Voordat de mens bij het middernachtelijk uur aankomt
moet hij een toestand doorlopen van de diepste eenzaamheid. In het
drama zien wij Felix Balde als boeteling in de eenzaamheid. De zielen
van Theodora en Felicia Balde komen naderbij en ‘de geest, die deze
zielen door de liefde steeds tot leider krijgen, komt als eerste’.
Deze geest verschijnt in de gestalte van de ‘andere Philia’. De
ziel van Romanus zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zachtmoedig licht ontstroomt de ene ziel;</div>
<div align="LEFT">
vloeit naar de andere die zichzelf</div>
<div align="LEFT">
tot een boetvaardige vormt. Dat beeld</div>
<div align="LEFT">
straalt schoonheid uit, die hier als wijsheid leeft.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Met deze en de voorgaande woorden wordt aangeduid dat
de beide zielen en de geest die zij door liefde tot leider krijgen,
voor de eenzame mens de verbinding met de Christusimpuls bewaren.</div>
<div align="LEFT">
De verbinding van de ziel met de Christusimpuls is in
onze tijd vereist voor het bewuste beleven van de wereldmiddernacht.
In de vijfde voordracht van de eerder genoemde cyclus zegt Rudolf
Steiner:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“ Er bestaat in de geestelijke kosmos een kracht die
vanuit het verlangen deze terugblik kan verlichten en ons kan laten
beleven. Daarvoor is echter in onze tegenwoordige tijdcyclus een ding
noodzakelijk… Voor het Mysterie van Golgotha was het mogelijk, door
de krachten waardoor de mens met de oertijden in verbinding heeft
gestaan, de verbondenheid te hebben, de vaste ik-verbondenheid te
hebben, niet te verliezen deze ik-verbondenheid, dat wil zeggen, dit
ene volledig duidelijk uit het vorige aardeleven als herinnering te
bewaren: Men was op de aarde in dit leven als een Ik. Dat moet zich
doorwerken door tijden van eenzaamheid en gezelligheid. Voor het
Mysterie van Golgotha werd dat bewerkstelligd door de overgeërfde
krachten. Nu kan daar alleen voor gezorgd worden, doordat met datgene
wat wij als ons aardegoed van ons losgemaakt hebben, wat wij direct
bij het verlaten van het fysieke lichaam als zich verwijderend
ervaren hebben, dat hiermee verbonden blijft de zielvervulling die
wij kunnen hebben door het feit dat Christus zich heeft uitgegoten in
de aarde-aura. Dit doordrongen zijn met de Christus-substantie is het
wat ons door de huidige overgangen van het fysieke leven naar de dood
de mogelijkheid laat, tot aan de wereldmiddernacht de herinnering aan
ons Ik te bewaren ondanks al het uitbreiden, ondanks al het
samentrekken in de eenzaamheid. Tot daar reikt de impuls die uitgaat
van de Christuskracht, zodat we onszelf niet verliezen. Dan moet
echter vanuit het verlangen een nieuwe geestelijke kracht, een kracht
die überhaupt alleen maar in de Geest aanwezig is, ons verlangen
naar een nieuw licht aanwakkeren. Deze kracht is alleen in het
geestelijk leven aanwezig.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ziel van Torquatus spreekt over ‘de weerschijn van
het verlangen’ en wijst op het , ‘medevoelen’ dat niet in
eenzaamheid verworven kan worden. De ziel van Bellicosus roept op het
geestelijk horen te versterken om ‘de ziel, die zo zachtmoedig
straalt’ te horen spreken. Hier wordt de ziel van Theodora bedoeld.
Zij wendt zich tot de ziel van Felicia Balde als tot haar ‘trouwe
geestgezellin’ en vraagt haar, de eenzame mens de liefde van haar
zielehulsel in milde glans te laten toestromen, opdat zij voor hem
‘het vuur der eenzaamheid dat hem verteert’ verzacht, en
gedachtenstralen van de schaduwzielen naar hem toe te zenden, ‘die
nu in de geesteswereld kracht verzamelen’, om te helpen dat ‘in
mensenzielen groeiende wordingszin in het aardeleven sterker worden
mag.’ Het gaat hier om het tot stand brengen van krachten die de
mensen vanuit de geestelijke wereld tot aardewerken leiden. deze
krachten helpen de mens zich aan de ban van Lucifer te ontworstelen.
Daarop duidt de ziel van Felicia Balde met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Totdat je geesteshulsel</div>
<div align="LEFT">
zich aan de ban van lucifer ontworstelt, -</div>
<div align="LEFT">
zal ik je door de eenzaamheid geleiden,</div>
<div align="LEFT">
breng ik de krachten die ik, gaande door het wereldal</div>
<div align="LEFT">
van ster tot ster, verzamelen wil, jou tegemoet.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Al deze woorden zijn doorweven van licht en van de
kracht van de Christusimpuls, en zij leiden naar het beleven van de
wereldmiddernacht. Als de weerschijn daarvan schijnen nu al de
volgende woorden van Theodora:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zacht glanzend daagt uit het verleden aardedenken
</div>
<div align="LEFT">
daar aan de zieleoever…een menselijk beeld…</div>
<div align="LEFT">
zo zag ik het op aarde en het volgt mij ook hierheen;</div>
<div align="LEFT">
wat eens gehoord werd, hier weerklinkt het:</div>
<div align="LEFT">
“Uit goddelijk zijn ontsprong de mensenziel;</div>
<div align="LEFT">
zij kan in wezensdiepten stervend onderduiken;</div>
<div align="LEFT">
zij zal eenmaal de geest doen opstaan uit de dood.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
(Gedurende de laatste woorden verschijnen Lucifer en de
ziel van Johannes Thomasius.) De uit het vorige aardeleven
weergalmende spreuk van de ridderbroederschap herinnert aan het feit
dat in de wereldmiddernacht op het sterven in Christus de opstanding
door de Heilige Geest volgt, zoals Rudolf Steiner het in de boven
genoemde cyclus met de volgende woorden schetst:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“ Beste vrienden. We hebben in de fysieke wereld de
natuur en het de natuur doordringende goddelijke van waaruit wij
worden geboren in de fysieke wereld. We hebben de Christusimpuls, die
in de aarde-aura, dat wil zeggen in de aura van de fysieke natuur
aanwezig is. Maar de kracht die in de wereldmiddernacht zich met ons
verbindt om ons verlangen te doen oplichten over ons hele verleden
heen, die hebben we alleen maar in de geestelijke wereld, die zijn
alleen daar aanwezig waar geen lichamen kunnen leven. En de
Christusimpuls heeft ons naar de wereldmiddernacht gebracht, en de
wereldmiddernacht is in geestelijke eenzaamheid door de ziel overal
om haar heen beleefd, omdat het zielelicht niet meer van ons zelf uit
kan stralen; is de wereldduisternis ingetreden – heeft de Christus
ons tot daartoe geleid, dan treedt nu uit de wereldmiddernacht uit
ons verlangen een geestelijk iets, een nieuw wereldlicht scheppend,
over ons eigen wezen heen een licht verspreidend, waardoor wij ons
opnieuw kunnen oppakken in het wereldzijn, waardoor wij opnieuw
ontwaken in het wereldzijn. De geest van de geestelijke wereld die
ons doet ontwaken leren wij kennen doordat uit de wereldmiddernacht
een nieuw licht straalt, dat licht dat straalt over onze
voorbijgegane mensheid. In Christus zijn wij gestorven, door de
Geest, door de lichaamsloze Geest, die de Heilige Geest genoemd
wordt, dat wil zeggen de zonder lichaam levende – want dat is de
betekenis van het woord heilig – zonder de zwakheden van een in het
lichaam levende geest, door deze Geest worden wij in ons wezen weer
gewekt uit de wereldmiddernacht. We worden dus door de Heilige Geest
uit de wereldmiddernacht opgewekt. <span lang="en-GB">Per spiritum
sanctum reviviscimus.”</span></div>
<div align="LEFT" lang="en-GB">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ‘andere Philia’ wijst nu op Theodora’s liefde
voor haar broer en op de scheppende fantasie van Felicia Balde.
Daarop zegt de ziel van Felicia Balde:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Mijn zielezuster, Philia, die liefde wekt,</div>
<div align="LEFT">
jou volg ik naar de sterrenwerelden,</div>
<div align="LEFT">
van ster tot ster, van geest tot geest.</div>
<div align="LEFT">
Ik draag je woord naar menige wereldsfeer,</div>
<div align="LEFT">
mij door dit geestelijk werken <i>zelf </i> ook vormend</div>
<div align="LEFT">
voor mijn toekomstige weg op aarde.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dan komt het tot een langzaam verdwijnen van dit
voorstadium van het beleven van de wereldmiddernacht. De ziel van
Felix Balde, geleid door de ziel van Felicia Balde, verdwijnt
langzaam, Theodora blijft een ogenblik onbeweeglijk staan en kijkt
naar de ziel van Johannes, dan verdwijnt ook zij, evenals Lucifer met
de ziel van Johannes.</div>
<div align="LEFT">
Dan zegt de ziel van Romanus:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dat wij nu in dit geestgebied</div>
<div align="LEFT">
het woord der liefde met het scheppingswoord
</div>
<div align="LEFT">
tot een hechte eenheid zich <i>verbinden </i>zagen,</div>
<div align="LEFT">
geeft in ons wezen kracht aan kiemen,</div>
<div align="LEFT">
die wij in later aardeleven nodig zullen hebben.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Nu verdwijnen ook de zielen van Romanus, Torquatus en
Bellicosus en de zielen van Benedictus en Maria verschijnen naast de
Wachter aan de Drempel. Het lijkt op de zonsopgang na de
ochtendschemering. De Wachter spreekt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Herken uw wereldmiddernacht!</div>
<div align="LEFT">
Ik houd u in de ban van het gerijpte licht</div>
<div align="LEFT">
dat nu Saturnus uitstraalt, tot uw hulsels</div>
<div align="LEFT">
door sterker nog te waken</div>
<div align="LEFT">
u zelf verlichten zullen door</div>
<div align="LEFT">
de macht van het licht en zo</div>
<div align="LEFT">
tot leven zullen komen in hun kleuren.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De hier geschetste situatie heeft Rudolf Steiner in
verschillende voordrachten beschreven. In de achtste voordracht van
“Die Geheimnisse der Schwelle” (GA 147) vinden we daarover de
volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“En dan treedt er werkelijk het moment in, waar alles
verdwijnt waaraan men zich kan herinneren. Dan komt het weer terug,
maar nu op een andere manier. Alles wordt weer teruggedragen wat
verdwenen is; het verzamelt zich weer, maar zo, dat het laat zien hoe
het worden moet als gevolg van datgene wat daar weggegaan is, opdat
in de zin van het vorige aardeleven het nieuwe leven zich
overeenkomstig het karma opbouwt. Vanuit de oneindigheid komt weer
naar het middelpunt wat moet ontstaan, wat weer uit de vergetelheid
moet terugkomen in ons bewustzijn, zodat wij in overeenstemming met
ons karma het nieuwe leven opbouwen. We hebben dus ongeveer in het
midden tussen de dood en een nieuwe geboorte te maken met een vorm
van vergeten, een zich alleen maar beleven in het ware Ik.</div>
<div align="LEFT">
De meeste zielen van de mensen zijn tegenwoordig nog
maar zodanig voorbereid, dat zij dit vergeten beleven als een soort
geestesslaap van de ziel; maar zij die daartoe zijn voorbereid,
beleven juist op dit moment van vergeten, van de overgang van de
herinnering aan het voorgaande aardeleven naar de voorbereiding van
het komende datgene wat in ‘Het ontwaken der zielen’ de
wereldmiddernacht genoemd wordt, waar men zich kan verdiepen in de
noodzakelijkheden van het bestaan. Zodanig dat dit beeld van de
wereldmiddernacht inderdaad met de diepste geheimen van het menselijk
zijn samenhangt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De ziel van Maria is genoeg voorbereid om met ontwaakte
ziel de wereldmiddernacht te beleven. Zij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De wereldmiddernacht, terwijl de ziel nog waakt? - -</div>
<div align="LEFT">
De maantijd, daarin was het dat de zon</div>
<div align="LEFT">
het ernstig lotswoord sprak: “De mensenzielen,
</div>
<div align="LEFT">
die wakend wereldmiddernacht doorleven,
</div>
<div align="LEFT">
zij zien de bliksemschichten, die met snelle flitsen</div>
<div align="LEFT">
noodzakelijkheid verblindend als geheel belichten,</div>
<div align="LEFT">
zodat de geestesblik bij het herkennen sterft - -</div>
<div align="LEFT">
en stervend wordt tot teken van het lot,</div>
<div align="LEFT">
dat in de ziel zich eeuwig werkend inprent.</div>
<div align="LEFT">
Die zielen horen donderwoorden,
</div>
<div align="LEFT">
die in de wereldgronden doffer wordend verder rollen</div>
<div align="LEFT">
en rollend elke zielewaan bedreigen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Lucifer en de ziel van Johannes verschijnen weer en er
begint een geestesstrijd tussen Maria’s denken en Lucifers
gedachten. De strijd gaat om de bevrijding van de ziel van Johannes
uit de macht van Lucifer. De ziel van Johannes voelt nu het licht van
de zielen van Maria en Benedictus, maar heeft nog de kracht nodig om
dit licht in zichzelf ‘tot wezen te versterken’. Philia maant dat
het er nu op aan komt zich snel eigen te maken wat deze zielen ‘in
het wereldlicht zelf op doen lichten’.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De daarop volgende woorden van de ziel van Maria
manifesteren in het eerste deel de verbondenheid met de
Christusimpuls tot het intreden van de wereldmiddernacht en dan het
verschijnen van een nieuw licht in het ontwaken door de Heilige
Geest, zoals het tot uitdrukking komt in de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maar wat voor vlammen wekt het woord der liefde?</div>
<div align="LEFT">
Ze stralen mild en mildheid straalt</div>
<div align="LEFT">
verheven ernst uit; vol genade flitsen</div>
<div align="LEFT">
de bliksems van de wijsheid door de wereldether, - -</div>
<div align="LEFT">
en zaligheid giet zich vreugde wevend uit</div>
<div align="LEFT">
in alle wijdten van mijn zielesfeer.</div>
<div align="LEFT">
O tijdenduur, ik smeek u af:</div>
<div align="LEFT">
O, stort u uit in deze zaligheid</div>
<div align="LEFT">
en laat de leider, laat de andere ziel</div>
<div align="LEFT">
in u met mij in vrede wijlen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De Wachter op de Drempel bevestigt, dat hier de
wereldmiddernacht door de ziel van Maria wakend beleefd wordt en hij
openbaart de betekenis van dit gebeuren voor haar toekomstige
aardeleven met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zij moet dan voor zichzelf staan als een ander, - -</div>
<div align="LEFT">
haar zelf aanschouwen in een beeld uit het verleden,</div>
<div align="LEFT">
erkennen hoe ook in de val</div>
<div align="LEFT">
de zielevleugels voor de vlucht in geesteshoogten</div>
<div align="LEFT">
aan kracht nog kunnen winnen.</div>
<div align="LEFT">
<i>Nooit mag de ziel zelf willen vallen;</i></div>
<div align="LEFT">
Maar wijsheid <i>moet</i> zij putten uit de val.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De gevolgen van de val kunnen door de Christusimpuls
overwonnen worden en in de wereldmiddernacht door de Heilige Geest
tot wijsheid omgevormd worden.</div>
<div align="LEFT">
Astrid krijgt van de Wachter de taak, voor Maria het
wereldonweer voor de ziel van de wereldmiddernacht te bewaren,</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
totdat zij in de stroom des tijds</div>
<div align="LEFT">
haar wereldmiddernacht weer wakend vindt.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarmee wordt gezegd, dat Maria in het bestaan in de
tijd naar het beleven van de eeuwigheid moet geraken. In de vijfde
voordracht van ‘Von der Initiation …..’ (GA 138) heeft Rudolf
Steiner het eeuwigheidsbeleven beschreven dat de mens in de
geestesschouw kan hebben. Hij zegt daar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men beleeft niet een ervoor en erna, maar men kan
het niet anders beschrijven dan als een kringloopbeweging, waarbij
aanvang, midden en einde eigenlijk niet anders gebruikt kunnen
worden, dan wanneer men ze samen gebruikt. Zoals bij de cirkel,
wanneer hij goed geconstrueerd is, van ieder punt gezegd kan worden:
’daar begint hij’- en wanneer men is rondgegaan – ‘daar houdt
hij weer op’ (maar dat kan men van <i>ieder</i> punt zeggen), zo is
het ook met dit beleven. Men heeft niet het gevoel dat men een tijd
doorleeft, maar dat men een cirkelbeweging maakt, een cyclus
beschrijft – en men verliest bij deze ervaring volledig het gevoel
voor de tijd die men gewoonlijk in het zintuiglijk bestaan heeft. Men
heeft alleen maar het gevoel: ‘Jij bent in de wereld, en de wereld
heeft als fundamenteel kenmerk het cyclische het cirkelvormige’. En
een wezen dat nog nooit een voet op aarde heeft gezet, dat nooit in
het zintuiglijk bestaan is geweest, maar altijd alleen maar in deze
wereld geleefd zou hebben, zou nooit op de gedachte komen: ‘De
wereld heeft ooit een begin gehad en zou ook tegen zijn einde kunnen
lopen’; maar voor dat wezen is er altijd slechts een in zich
gesloten cyclische wereld. Een dergelijk wezen zou nooit aanleiding
hebben te zeggen dat het ‘naar de eeuwigheid streeft’, om de
eenvoudige reden dat overal alles eeuwig is, omdat nergens iets is
waar men vanuit iets tijdelijks naar iets eeuwigs zou kunnen kijken.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Aansluitend beschrijft Rudolf Steiner het verlangen dat
de mensen bij het beleven van de eeuwigheid het tijdelijke bestaan
laat zoeken als iets luciferisch:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Dit gevoel van tijdeloosheid, van het cyclische
treedt dus op wanneer een bepaald niveau van helderziendheid is
bereikt of bij het bewuste beleven van de slaap. Maar dit vermengt
zich met een bepaald verlangen. Dit verlangen treedt op door het feit
dat men bij deze ervaring in de hogere wereld eigenlijk nooit ‘in
rust’ is; men voelt zich overal binnen in de cirkelbeweging, voelt
zich altijd voortbewogen, komt nooit ergens tot stilstand. En het
verlangen dat men heeft is: ergens tot stilstand te kunnen komen,
ergens in de tijd te kunnen binnentreden!, ik zou willen zeggen
precies het omgekeerde van wat men in de zintuiglijke wereld beleeft.
Daar voelt men zich altijd in de tijd en heeft het verlangen naar de
eeuwigheid. In de wereld waarover ik gesproken heb, voelt men zich in
de eeuwigheid en heeft als enig verlangen: ‘Als de wereld toch eens
ergens tot stilstand zou kunnen komen en ergens zou kunnen binnengaan
in het zijn van de tijd!’ Dat leert men als een basisgevoel kennen:
de steeds maar voortdurende beweeglijkheid in het al – en het
verlangen naar de tijd; het beleven in het zich voortdurende,
zichzelf voor altijd garanderende worden – en het verlangen: Ach,
kon men toch ergens ook eens ooit vergaan! …
</div>
<div align="LEFT">
Dit gevoel kan op tweeërlei wijze optreden; de ene
keer dat men datgene wat men beleeft zo zou moeten uitdrukken: ‘Ik
heb een verlangen naar de vergankelijkheid, naar het zijn dat is
samengedrongen in de tijd; ik wil niet dat ik uitgegoten ben in de
eeuwigheid’. Wanneer men dit gevoel (ik verzoek u daar goed op te
letten) in de geestelijke wereld heeft, dus niet zo, dat men het in
het zintuiglijk bestaan heeft, maar dat het, wanneer men weer
terugkomt in de zintuiglijke wereld helemaal niet daar hoeft te zijn,
maar alleen maar daar is in de geestelijke wereld, en men zeggen kan
dat men in de geestelijke wereld het gevoel heeft: ‘Jij zou zo
graag je direct binnen willen beleven in de tijdelijkheid, zou zo
graag geconcentreerd willen zijn in zelfstandigheid in een punt van
het wereldzijn, en zou dat graag zo willen voltooien, dat je kunt
zeggen: Ach, wat heb ik aan alle eeuwigheid, die zich elders in het
universum uitbreidt! Ik wil mij van dit ene zelfstandige verzekeren,
daar wil ik in aanwezig zijn! - …</div>
<div align="LEFT">
Wanneer men in de zintuiglijke wereld door een wens
wordt gegrepen kan men tot zichzelf zeggen: ‘Och, zou jij je maar
in dit ene punt zeker kunnen stellen’. Wanneer men over de
werkelijkheid van de hogere werelden spreekt, moet men zeggen: men
voelt zich door een wezen ergens heengedrongen, en dat heeft het
effect dat men ervoor zorgt dat men zich zo uitdrukt, dat men in dit
punt naar binnen wil. Wanneer men zo’n wens – zich in dit ene
punt zeker te stellen, geconcentreerd te zijn in de tijdelijkheid, –
begrepen heeft als een impuls die door een <i>wezen </i>gegeven wordt
in de wereld (alleen zo kan het zijn), dan heeft men de invloed van
het luciferische wezen in de wereld begrepen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dit luciferische verlangen kan in de wereldmiddernacht
door de Christusimpuls in creatieve zielekracht of in scheppende
genadekracht omgevormd worden. Dat in de ziel van Maria deze
verandering plaats vindt komt tot uitdrukking in haar worden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het verwijlen voel ik sterrenzaligheid;</div>
<div align="LEFT">
ik mag haar in de stroom des tijds betreden.</div>
<div align="LEFT">
Ik wil met deze ziel, zolang met mij verbonden,</div>
<div align="LEFT">
in het rijk van de genade scheppend leven.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zoals Astrid voor Maria de sterrenzaligheid in de
stroom des tijds bewaart, zo bewaart Luna voor haar het scheppen in
de geest tijdens het aardeleven. De eeuwigheid hoort net zo bij de
geesteswereld als de tijdelijkheid bij de zintuiglijke wereld hoort.
Door de Christusimpuls kan de mens het eeuwigheidslicht in het
tijdelijke bestaan ervaren en vanuit eeuwigheidskrachten in het
tijdelijke bestaan actief zijn. Daarvoor is de overwinning op de
luciferische invloed vereist. Rudolf Steiner zegt in dezelfde
voordracht:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Een wezen dat ergens in de tijd optreedt, is in
zoverre een eeuwig wezen, als het zich kan bevrijden van het
luciferische bestaan; en het is in even grote mate een wezen in de
tijd, als het ondergeschikt is aan het luciferische bestaan… De
mens is een wezen voor wiens hele natuur voortgaande goddelijke
wezens en luciferische wezens moeten meewerken. En voor zover er
voortgaande goddelijke wezens in hem zijn, worstelt zich een deel van
zijn wezen zodanig los van alles wat daaraan luciferisch is, dat het
deelgenoot wordt van de eeuwigheid. Voorzover de goddelijke wezens
werkzaam zijn, is de mens deelgenoot van het eeuwige; voorzover de
luciferische wereld in hem werkzaam is, verbindt zich met het
menselijk wezen alles wat met vergankelijkheid en tijdelijkheid
verbonden is…</div>
<div align="LEFT">
Daarmee hebben we geprobeerd een zeker licht te werpen
enerzijds op de begrippen: tijdelijkheid, vergankelijkheid, ogenblik
en eeuwigheid en anderzijds op de begrippen: sterfelijkheid en
onsterfelijkheid en hebben de begrippen vergankelijkheid en
tijdelijkheid verbonden met het luciferische principe. De begrippen
zoals eeuwigheid en onsterfelijkheid zullen zich voor ons met het
Christusprincipe samenvoegen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Pas wanneer de mens het hogere gebied van de
geesteswereld binnengaat, waar hij de wereldmiddernacht beleeft,
krijgt hij een duidelijk inzicht in het onderscheid tussen het hogere
en het lagere Ik. Dat beschrijft Rudolf Steiner in dezelfde
voordracht als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Nu is men, wanneer men op zijn Ik terugblikt, ook
met betrekking op zijn <i>Ik </i>gespleten en zegt in alle rust tot
zichzelf: ‘Wat jij vroeger jouw ik genoemd hebt, dat herinner je
jezelf nu alleen maar; nu leef je in een Ik van hogere waarde, en dat
verhoudt zich tot het vroegere ik, hoe jij je als denker verhoudt met
betrekking tot de herinneringen tot het leven in het zintuiglijke
zijn.’ Op wat de mens dus eigenlijk als aardemens is, op zijn
ik-mens kijkt de mens vanaf dit niveau neer. Men is echter
gelijktijdig voor het bewustzijn verplaatst naar een nog hogere
wereld, die men het hogere geestesland of – als men dat wil – de
hogere mentaalwereld kan noemen, die enigszins verschilt van de
andere. Daar bevindt men zich wanneer men het ik in tweeën gespleten
voelt en het gewone ik alleen nog maar als herinnering ervaart. Daar
heeft men voor het eerst de mogelijkheid op een juiste manier de
mensen op de aarde te beoordelen. Wanneer men van daaruit terugkijkt,
weet men voor het eerst wat de mens naar zijn diepste wezen is.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze ervaring van de tweespalt van de ziel komt tot
uitdrukking in de woorden die de ziel van Johannes spreekt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze ster – hier in mijn zielesfeer!</div>
<div align="LEFT">
Zij glanst in zaligheid, - zij straalt genade uit -,</div>
<div align="LEFT">
een zielester – al zwevend – in de wereldether; -</div>
<div align="LEFT">
- - -</div>
<div align="LEFT">
maar daar, - in matter licht – een andere ster,</div>
<div align="LEFT">
zij klinkt slechts zacht, maar horen wil ik haar.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Johannes onderscheidt nu duidelijk het Ik in het
eeuwigheidsbeleven (in de zielesfeer), dat glanst in zaligheid en
genadekracht uitstraalt van het in de zintuiglijke wereld beleefde
ik, dat door de geest van zijn jeugd tot hem spreekt en zich onder
luciferische invloed bevindt. Omdat een deel van zijn wezen zich
heeft los geworsteld van luciferische invloeden, kan hij beide delen
objectief, wensloos beleven, hetgeen betekent dat hij het vanuit zijn
hogere zelf beleeft.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 align="LEFT" class="western">
</h1>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
ZEVENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Omdat Johannes nu in staat is zijn hogere en zijn
lagere zelf wensloos te beleven onthult zich aan hem het ‘betoverd
weven van het eigen wezen’ bij de terugblik in een vroeger
aardeleven, dat in het oude Egypte heeft plaatsgevonden. In de oud
Egyptische tijd wordt veel voorbereid wat karakteristiek is voor onze
tijd, dus ook het beleven van de tweespalt tussen het hogere en het
lagere ik. Rudolf Steiner beschrijft dat in de vierde voordracht van
‘Die Mysterien des Morgenlandes und das Christentum’ waar hij
zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Want het wezen van de moderne mens wordt
gekarakteriseerd door het feit dat er iets aanwezig is in dit wezen
van de moderne mens dat aan de heerschappij van de ziel ontrokken is,
wat als iets doods ten opzichte van de omliggende levende omgeving
van het menselijk organisme aanwezig is. En omdat zij inwerken op dit
dode, hebben de luciferische en ahrimanische krachten op een heel
bijzondere manier invloed op de mensen. Terwijl de mens enerzijds
steeds vrijer kan worden, sluipen juist in dat deel wat aan de
heerschappij van de ziel ontrokken is, de ahrimanische en
luciferische krachten. Dat is de reden waarom we zoveel karakters in
de moderne tijd vinden die – terecht – zeggen dat zij het gevoel
hebben alsof er twee zielen in hun borst zouden wonen, en dat zich
werkelijk de ene van de andere zou willen scheiden. Veel van de
raadsels van de moderne mens, van de innerlijke ervaringen van de
moderne mens berusten op wat zojuist gezegd is. En de zogenaamde
Heilige Graal was (en is dat nog steeds) niets anders dan datgene wat
het levende deel van de ziel zodanig verzorgen kan dat het heer kan
worden van dat deel van de ziel dat gestorven is. En <i>Montsalvatsch,
</i>de plaats waar de Heilige Graal verzorgd en bewaard wordt, is de
school waar men voor het levende deel van de mensenziel moet leren,
- wat men natuurlijk in de mysteriën van het Morgenland en Egypte
niet hoefde te leren – wat men in het levend gebleven deel van de
ziel moet gieten om heer te kunnen worden van het gestorven deel van
het fysieke lichaam en het onbewust geworden deel van de ziel”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In de derde voordracht spreekt Rudolf Steiner over de
verandering in het Egyptische mysteriewezen die het moderne
geestesstreven heeft voorbereid. Hij zegt daar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Door de verbinding met Osiris was het mogelijk
zichzelf in de diepere betekenis als mens te kennen.</div>
<div align="LEFT">
Wat geschetst is was dus de basis waarop de Egyptische
ingewijde wereldwoord en wereldklanken aantrof als de
verklaringgevers van zijn eigen wezen in de spirituele wereld. Dat
bestond echter in de oude Egyptische tijd tot een bepaald tijdstip,
<i>slechts </i>tot een bepaald tijdstip. Vanaf dit bepaalde tijdstip
hield het op. En er is een groot verschil tussen datgene wat de
Egyptische ingewijde in de Oudegyptische tempels beleefde, en datgene
wat hij in latere tijden beleefde. Daar kon hij ook nog door de
velden van het wijde heelal geleid worden tot aan de oevers van het
bestaan; daar kon hij nog alle wezens ervaren die het fysieke lichaam
en het etherlichaam van de mens opbouwen; daar kon het zich begeven
naar de oever van het zijn en de zwijgzame stomme Isis gewaarworden
en aan haar het warmtegebied beleven dat voor de mens de krachten
bevat die van de dood naar een nieuwe geboorte leiden; daar kon hij
ook het licht waarnemen, dat de ziel tussen dood en nieuwe geboorte
verlicht; ook ontstond het verlangen het wereldwoord en de
wereldharmonie te horen; er leefde verlangen in de ziel wanneer de
ziel zich verenigde met de zwijgzame, stomme godin Isis. Maar – de
godin bleef stom en zwijgzaam! Geen Osiris kon in de latere tijd
geboren worden, geen wereldharmonie klinkt, geen wereldwoord
verklaarde datgene wat zich nu angstig liet zien als wereldwarmte en
wereldlicht. En het was voor de ziel van de inwijdeling zo, dat zij
haar ervaringen niet anders had kunnen uitspreken dan met ongeveer de
volgende woorden: ‘Zo zie ik treurend naar u op o godin, gekweld
door dorst en verlangen naar kennis en u blijft zwijgzaam en stom
voor de gekwelde, treurige menselijke ziel, die, omdat zij zichzelf
niet kan begrijpen zich als uitgeblust voorkomt!’ En treurend
drukte de godin met haar gebaren uit dat zij niet meer de macht had
het wereldwoord en de wereldklanken te baren. Men zag aan haar dat
men haar de kracht tot baren ontnomen had en dat men Osiris, de zoon
en gemaal, van haar zijde had weggenomen. Men voelde dat Osiris van
Isis was weggerukt.</div>
<div align="LEFT">
Zij die deze inwijding doormaakten en weer terugkeerden
naar de fysieke wereld hadden een ernstige, maar terughoudende
wereldbeschouwing. Zij kenden haar, de heilige Isis, maar zij voelden
zichzelf als de <i>‘zonen van de weduwe’</i>.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Uit de ‘zonen van de weduwe’ is later de
geestelijke stroming van de Manicheeërs voortgekomen. De jongeling
te Naïn, die door zijn opwekking de impuls voor zijn latere werk
ontving, wordt in de evangeliën ‘zoon van de weduwe’ genoemd en
Mani zelf was ook weer een ‘zoon van de weduwe’. De opwekking van
de jongeling te Naïn beschrijft Rudolf Steiner in de cyclus over het
evangelie naar Lucas als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wat wij lezen over de ‘opwekking van de jongeling
te Naïn’ bevat het geheim van het christendom dat voortwerkt…</div>
<div align="LEFT">
De individualiteit die in het lichaam van de jongeling
te Naïn woonde moest een heel bijzondere inwijding doormaken.</div>
<div align="LEFT">
Er zijn verschillende vormen van initiatie, van
inwijding. Bij de ene vorm ziet de persoon die ingewijd is hoe direct
na het voltrekken van de inwijding de inzichten in de hogere wereld
in hemzelf beginnen te stralen. Dan kan hij de gebeurtenissen en de
wetten van de geestelijke wereld waarnemen. Bij een andere vorm van
inwijding kan het zo gaan dat om te beginnen in de betreffende ziel
alleen een kiem wordt gelegd. Dan moet deze ziel nog een incarnatie
wachten. Deze kiem komt in een volgende incarnatie tot ontplooiing en
daarmee wordt deze persoon een ingewijde in de letterlijke zin van
het woord.</div>
<div align="LEFT">
Zo’n inwijding werd voltrokken aan de jongeling te
Naïn. Destijds bij de gebeurtenissen in Palestina werd zijn ziel
getransformeerd; maar toen was zij zich er nog niet van bewust te
zijn opgestegen in hogere werelden. Pas in haar volgende incarnatie
ontwikkelden zich de kiemkrachten die toen in deze ziel waren gelegd.
In een exoterische voordracht als deze kunnen niet de namen worden
genoemd van de personen waarom het hier gaat. Er kan alleen op worden
gewezen dat later de individualiteit die Christus Jezus in de
jongeling te Naïn had opgewekt, ontwaakte in een religieus leraar
van groot formaat. Op deze manier kon in een latere tijd een nieuwe
leraar van het christendom opstaan, uitgerust met de krachten die
destijds in zijn ziel waren gelegd.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De overgang van de stemming van de ‘zoon van de
weduwe’ naar het graalsmysterie beschrijft Rudolf Steiner in in de
vierde voordracht van ‘Die Mysterien des Morgenlandes …’ (GA
144) als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Laten we eens proberen ons echt levendig te
verplaatsen in de stemming van zo’n inwijdeling, zoals hij in de
spirituele gebieden die hij in eerste instantie kan bereiken, het
scheppende woord voelde verdwijnen, hoe het onderduikt in aardse
regionen, en zich aan de spirituele blik ontrekt. Vervolgen we nu de
verdere aardeontwikkeling dan zien we hoe nu het scheppende woord
voor de spirituele blik zo voorschrijdt zoals ongeveer een rivier die
eerst aan de oppervlakte geweest is en dan voor een bepaalde tijd
onder het aardoppervlak verdwijnt, om dan later op een andere plaats
weer tevoorschijn te komen. En wat de zich in tragische stemming
bevindende in de latere Egyptische mysteriën ingewijde zielen hadden
zien verdwijnen kwam weer tevoorschijn. Het kwam weer tevoorschijn,
en degenen die in latere tijden aan het mysteriewezen mochten
deelnemen konden het schouwen. En zij moesten in <i>beeld </i>brengen
wat zij konden schouwen, wat daar weer omhoog steeg – maar nu zo
omhoog steeg dat het voortaan <i>bij de aardeontwikkeling hoorde.</i></div>
<div align="LEFT">
<i>Hoe</i> kwam omhoog wat in het oude Egypte was
ondergedoken?</div>
<div align="LEFT">
Het kwam zo omhoog, dat het zichtbaar werd in die
Heilige Schaal, die de ‘Heilige Graal’ wordt genoemd en die
bewaakt werd door de ‘ridders van de Heilige Graal’. En in het
opkomen van de Heilige Graal kan ervaren worden, wat in het oude
Egypte was ondergedoken. In dit opkomen van de Heilige Graal houdt
voor ons alles in wat de na-christelijke vernieuwing van het oude
mysteriewezen is. Eigenlijk omvat het woord van de ‘Heilige Graal’
en alles wat ermee samenhangt het weer opduiken van het mysteriewezen
van het morgenland.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De vernieuwing van de oude mysteriën door de
Christusimpuls hoort tot de wezenlijke doelstellingen van het
Manicheïsme en het streven in deze richting leidde tot het mysterie
van de Graal en daarmee ook tot het beleven van het hogere zelf in de
zwakke aardemens, zoals dat tot uitdrukking komt in de volgende
woorden van Rudolf Steiner uit dezelfde voordracht:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Zo moet zich eigenlijk iemand die het moderne
mysteriewezen nadert voelen: dat hij zo tegenover zichzelf staat, dat
hij er naar streeft de deugden van <i>Parcival </i>in zich te
ontwikkelen en toch weet dat hij ook nog iemand anders is, dat hij –
door alle geschetste verhoudingen van de nieuwere tijd, omdat hij een
mens van de nieuwere tijd is – de <i>gewonde Amfortas </i>is. De
mens van de nieuwere tijd draagt deze dubbelnatuur in zich: strevende
Parcival en gewonde Amfortas. Zo moet hij zichzelf voelen in zijn
zelfkennis. Daaruit stijgen dan de krachten op die vanuit deze
tweeheid tot een eenheid moeten worden en de mens weer een stuk
verder moeten brengen in de wereldontwikkeling.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De in het zevende tafereel van het drama opgevoerde
terugblik leidt ons terug naar de tijd waarin de boven beschreven
verandering in het Egyptische mysteriewezen al had plaatsgevonden. De
ingewijden vernemen niet meer direct het wereldwoord, maar
vertegenwoordigen alleen nog de overgeleverde openbaring ervan en
geven die aan de neofieten door bij de inwijding. Ook de
voorbereiding wordt niet meer zo nauwgezet doorgevoerd als in
vroegere tijden. Wij zien in het drama dat de priesters een jonge
mysticus hebben uitverkoren voor de inwijding, ofschoon diens
innerlijk nog door hartstochten wordt beheerst. De offerpriester, een
vroegere incarnatie van Capesius, doorziet dit en besluit de
inwijding te verhinderen, wanneer bewezen kan worden wat hij heeft
ingezien. Capesius is in die incarnatie degene die de beslissingen
neemt. Over de betekenis van zijn toenmalige aardeleven uit zich
Rudolf Steiner in de vijfde voordracht van ‘Die Geheimnisse der
Schwelle’ als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“U zult met name uit ‘De poort van de inwijding’
hebben kunnen opmaken dat Capesius een historicus is. Nu is bij mijn
occulte onderzoek gebleken dat een aantal historici van naam in deze
tijd dit juist geworden zijn omdat zij in een of andere verhouding
gestaan hebben tot de Egyptische inwijding in het derde
na-atlantische cultuurtijdperk. Deze geschiedsgeleerden hadden
rechtstreeks iets te maken met het inwijdingsprincipe of stonden op
een of andere manier in een nauwe betrekking tot de tempelgeheimen. U
zult opgemerkt hebben dat Capesius een historicus is, die niet alleen
op uiterlijke geschriften afgaat, maar die ook probeert de ideeën
van de geschiedenis, die in de mensheidsontwikkeling en de
cultuurontplooiing een rol spelen, te doordringen</div>
<div align="LEFT">
Ik moet bekennen: Terwijl ik probeerde in ‘De poort
van de inwijding’, in ‘De beproeving van de ziel’ en in ‘De
wachter aan de drempel’ Capesius te karakteriseren mij steeds zijn
betrekking tot het Egyptische inwijdingsprincipe voor ogen stond, dat
nu in het zevende en achtste tafereel van ‘Het ontwaken der zielen’
duidelijk tot uitdrukking gekomen is. En dat zou men eigenlijk
moeten vasthouden, dat de belevingen, die de ziel van Capesius
tijdens haar Egyptische incarnatie had, de grondslag vormen voor alle
latere lotgevallen, die deze ziel beleeft, ook die in de huidige
tijd.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hoe ernstig de opvatting van de offerpriester over de
wijdingsdienst is komt vooral tot uitdrukking in de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat wij als geestelijk wijdingswerk volbrengen,</div>
<div align="LEFT">
niet hier alleen heeft het betekenis.</div>
<div align="LEFT">
Door woord en daad van de ernstige offerdienst</div>
<div align="LEFT">
gaat de lotsstroom van de wereldwording.</div>
<div align="LEFT">
Wat hier in beeld voltrokken wordt, het schept</div>
<div align="LEFT">
in geesteswerelden een zijn, dat eeuwig werkt.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De offerpriester is zich bewust dat ‘de lotsstroom
van de wereldwording’ in de wijdingsdienst van de tempel
voorbewerkt moet worden. Hij is ervan overtuigd, dat het goddelijke
scheppingswoord niet voor altijd aan het geestelijk schouwen
onttrokken kan zijn, maar opnieuw en op een nieuwe manier weer naar
voren zal komen. Zijn eigen stemming werkt voorbereidend op het
beleven van het scheppingswoord in het Ik. Zij komt vooral tot
uitdrukking in de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Voorwaar, de eenzaamheid, ik leer haar diep beseffen</div>
<div align="LEFT">
op deze ernstige, de geest gewijde plaats.</div>
<div align="LEFT">
Waarom ben ik op deze plaats alleen?</div>
<div align="LEFT">
De ziel zij moet het vragen; - maar de geest –
</div>
<div align="LEFT">
wanneer zal die aan <i>deze </i>ziel het antwoord
geven?</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het beleven van het scheppingswoord in het Ik wordt
voorafgegaan door de eenzaamheid, zoals immers ook Johannes de Doper
als ‘roepende in de woestijn’ de Heer de weg bereidt.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
ACHTSTE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
We zien nu op het toneel een Oudegyptische inwijding.
De belangrijkste fasen van het verloop ervan zijn algemeen geldig. In
de eerste voordracht van ‘Die Mysterien des Morgenlandes und das
Christentum’ verwijst Rudolf Steiner naar het gemeenschappelijke
van iedere echte inwijding met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Of wij nu spreken over mysteriën van het
<i>Morgenland, </i>of over <i>westerse </i>mysteriën – bepaalde
treden hebben ze alle gemeenschappelijk. Daarom hebben ook bepaalde
uitdrukkingen voor alle mysteriën een zelfde juiste betekenis,
uitdrukkingen zoals bijvoorbeeld: Eerst moet <i>iedere </i>ziel, die
een bepaalde trap van de inwijding, een bepaalde trap van het
mysteriewezen wil bereiken ervaren wat men zou kunnen noemen ‘het
in contact komen met de beleving van de dood’; het tweede waarvan
iedere ziel iets moet ervaren is ‘de doorgang door de elementaire
wereld’; het derde is wat men in de Egyptische en andere mysteriën
heeft genoemd ‘Het schouwen van de zon om middernacht’, en nog
een volgende trede is wat men de ‘ontmoeting met de bovenste en
onderste goden’ noemt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het drama is de eerste trede van de inwijding
aangeduid in de woorden van de Egyptische vrouw, die in
hartstochtelijke liefde met de jonge neofiet verbonden is. Zij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dit is het uur waarop hij zijn bestaan</div>
<div align="LEFT">
aan de oeroud heilige wijsheidsdienst zal wijden, -</div>
<div align="LEFT">
en zich voor immer van mij los moet rukken.</div>
<div align="LEFT">
Uit gindse lichte hoogten,
</div>
<div align="LEFT">
waarheen hij zich met <i>zijn </i>ziel wendt, moet voor
de <i>mijne</i></div>
<div align="LEFT">
de straal des doods verschijnen; - zonder hem –
</div>
<div align="LEFT">
is droefheid slechts mijn deel, is slechts berusting,
leed
</div>
<div align="LEFT">
op aarde nog te vinden, - en de dood - -
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Bij een juiste voorbereiding zou de dood, waarover de
Egyptische vrouw spreekt, ook de neofiet in dat deel van zijn wezen
treffen, dat door hartstocht met de Egyptische vrouw verbonden is. Zo
zou hij dan, zoals dat bij de eerste inwijdingstrede hoort, in
aanraking komen met de beleving van de dood.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De tweede inwijdingstrede, de ‘doorgang door de
elementaire wereld’, wordt in het drama uitgebreid ten tonele
gebracht. Wij horen de woorden, die de vertegenwoordigers van de
elementen (aarde, lucht, vuur en water) tot de neofiet richten. Deze
woorden worden aangevuld en ingekaderd door woorden van de
drempelwachter, de mysticus, de woordbewaarder, de zegelbewaarder en
de hoogste offerpriesters. Philia, Astrid en Luna geven een
samenvattende terugblik op het inwijdingsgebeuren. Tot slot zegt de
offerpriester:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Er is gebeurd wat voor ons offer nodig is.</div>
<div align="LEFT">
Vergeten heeft de ziel wat zij eens was.</div>
<div align="LEFT">
De tegenspraak der elementen heeft</div>
<div align="LEFT">
het ijdel weefsel van de dwaling opgelost;</div>
<div align="LEFT">
die leeft nu in de strijd der elementen voort.</div>
<div align="LEFT">
Alleen haar wezen heeft de ziel gered.</div>
<div align="LEFT">
Wat in haar wezen leeft, zij moet het lezen</div>
<div align="LEFT">
in het wereldwoord, dat spreekt vanuit de vlam.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarna krijgt de neofiet de opdracht te lezen wat de
vlam als wereldwoord in het innerlijk aan hem verkondigt. Tot schrik
van de aanwezigen openbaart nu de neofiet niet iets wat hij in de
geest heeft aanschouwd, maar aards voelen. Daarmee is de
tempelhandeling ontwijd. Uit de daaropvolgende uiteenzetting tussen
de woordbewaarder en de offerpriester blijkt, dat niet alleen een
onvoldoende voorbereiding van de neofiet, maar ook de houding van de
offerpriester tot de mislukking van de wijdingshandeling heeft
geleid. Want, omdat in die tijd het wereldwoord al lang niet meer
direct kon worden vernomen, was het gewoonte geworden dat de
offerpriester door zijn denken aan de neofiet de traditionele
openbaring van het wereldwoord moest overdragen. Deze keer heeft de
offerpriester bewust nagelaten het hem voorgeschreven woord te
denken, om de waarheid te laten zegevieren. Hij zegt nu:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De waarheid zegeviert. – U mag mij straffen;</div>
<div align="LEFT">
maar ik moest doen wat u</div>
<div align="LEFT">
met angst en sidderen voorvoelde.</div>
<div align="LEFT">
Ik voel de tijden nader komen,</div>
<div align="LEFT">
die eens het ik bevrijden zullen van de groepsgeest</div>
<div align="LEFT">
en met het ik het eigen denken.</div>
<div align="LEFT">
De jongeling kan zich nu aan uw mystieke weg</div>
<div align="LEFT">
ontworstelen. – Een later aardeleven</div>
<div align="LEFT">
zal hem de scholingspichten zeker leren,</div>
<div align="LEFT">
die hem door machten van het lot zijn toegedacht.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maar deze keer is de derde trede van de inwijding, ‘het
schouwen van de zon om middernacht’, klaarblijkelijk mislukt. In
plaats van de vierde trede, ‘de ontmoeting met de bovenste en
onderste goden’ beginnen nu Ahriman en Lucifer te spreken, wat
weliswaar in een taal gebeurt die alleen door de offerpriester en de
hoogste offerpriester gehoord kan worden. Dat de hoogste
offerpriester de betekenis van het voorval inziet, blijkt uit de
volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De sfinxen spreken, - zij, die beeld slechts waren,</div>
<div align="LEFT">
sinds wijzen hier de dienst hebben verricht.</div>
<div align="LEFT">
De geest, hij heeft bezit genomen van de dode vorm - -;</div>
<div align="LEFT">
o mensheidslot, gij zijt het, wat als wereldwoord</div>
<div align="LEFT">
weerklinkt - -!</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Waar het lot als wereldwoord weerklinkt wordt een nieuw
beleven van het wereldwoord in het Ik van de mens voorbereid.
Wereldwoord en Ik van de mens worden later echt verenigd door de daad
van Christus. Sindsdien kan in het door de Christusimpuls vervulde Ik
het wezen van de zon in het waakbewustzijn beleefd worden.</div>
<div align="LEFT">
Over het beleven van het Ik als zon en de overgang van
de oude naar de nieuwe mysteriën zegt Rudolf Steiner in de tweede
voordracht van ‘Die Mysterien des Morgenlandes …” het volgende:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Precies hetzelfde als de zon tot de plant die daar
beneden groeit zou zeggen, zo kan het Ik tot zijn fysieke en
etherlichaam zeggen: ‘Dat hoort bij mij zoals de plant bij de zon;
ik ben als een zon voor het fysieke lichaam en het etherlichaam.’
<i>Zon </i>voor het fysieke lichaam en het etherlichaam! Zo leert de
mens met noodzaak spreken over zijn Ik. En net zoals hij leert
spreken over zijn Ik met betrekking tot zijn fysieke lichaam en
etherlichaam, zoals de zon tot de plant zou spreken, zo leert hij
over zijn astrale lichaam net zo spreken als de <i>maan </i>en ook de
planeten tot de plant zouden moeten spreken. Dat is een heel
bijzondere mysteriebeleving, een belangrijke mysteriebeleving.
</div>
<div align="LEFT">
Op de manier zoals ik het nu uiteengezet heb, werd deze
mysteriebeleving als directe ervaring – als werkelijke belevenis –
voor het eerst verzorgd in de mysteriën van <i>Zarathustra, </i>en
van daaruit door de hele wereldontwikkeling heen tot weer in de
mysteriën van de Heilige <i>Graal</i>. Deze beleving wordt steeds
genoemd omdat de mens die – met name tijdens de Egyptische
mysterietijd – het duidelijkst had, wanneer hij slapend rondom
middernacht de zon schouwde en zich met de krachten van de zon
zodanig verenigd voelde, als het nu gekarakteriseerd is, en het werd
genoemd ‘de zon om middernacht zien’, het beleven van de
eigenschappen van de zon in het eigen Ik als een zonnekracht die op
het fysieke lichaam en het etherlichaam schijnt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Door de Christus-gebeurtenis is het mogelijk geworden,
‘de zon om middernacht’ in het <i>waakbewustzijn </i> te beleven
en dat is precies datgene wat in het zesde tafereel van dit drama
getoond wordt. Hier zijn de mysteriën als Mysteriën van de Graal
opnieuw ontstaan. Een uitvoerige beschrijving over het Mysterie van
de Graal geeft Rudolf Steiner in de voordrachten over het evangelie
naar Johannes die hij in Kassel heeft gehouden (GA 112), waar hij in
de eerste voordracht zegt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Het mysterie van de wedergeboren God heerst in de
mensheid. Dat is het Mysterie van de Graal. Dat is het mysterie dat
als een nieuw evangelie wordt neergezet en waarover gezegd wordt:
‘Wij zien op naar zo’n wijze mens, zoals de schrijver van het
evangelie naar Johannes, die daar kon zeggen: In het oerbegin was het
scheppende Woord en het Woord was bij God en het Woord was God; dit
was in het oerbegin bij God. Het is wedergeboren in Hem die we hebben
zien lijden en sterven op Golgotha, en die is opgestaan. Deze
continuïteit van het goddelijke principe door alle tijden heen en de
wedergeboorte van dit goddelijke principe, dat wilde de schrijver van
het evangelie volgens Johannes verkondigen. Maar allen die zoiets
wilden weergeven wisten: Wat vanaf het begin was is behouden
gebleven. In den beginne was het mysterie van het hogere mensen-Ik;
in de Graal werd het bewaard; met de Graal bleef het verbonden. En in
de Graal leeft het Ik, dat verbonden is met het eeuwige en
onsterfelijke, zoals het lagere ik verbonden is met het vergankelijke
en sterfelijke … Wat in iedere mensenziel als het hogere Ik geboren
kan worden wijst ons op de wedergeboorte van het goddelijke Ik in de
ontwikkeling van de hele mensheid door de gebeurtenis in Palestina.
Zoals in iedere individuele mens het hogere Ik geboren wordt, zo
wordt in Palestina het hogere Ik van de hele mensheid, het goddelijke
Ik geboren; en het wordt bewaard en verder ontwikkeld in datgene wat
zich achter het teken van het Rozenkruis verbergt”.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
NEGENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op de machtig werkende scène in de Egyptische tempel
volgt nu een heel rustige handeling in een kleine, ernstige en
stemmige kamer. Waarom dat zo is, legt Rudolf Steiner uit in de
eerste voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle”, daar zegt
hij:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Ik zou vandaag graag uw aandacht willen vestigen op
wat u gezien hebt in het negende, tiende en dertiende tafereel van
‘Het ontwaken der zielen’. Juist in deze taferelen zien we iets
wat we alledaagse beelden zouden kunnen noemen, terwijl menigeen
verwacht zou hebben dat na de scènes in het geestgebied die
betrekking hebben op de Egyptische inwijding, iets tumultueus en
tragisch, iets – men zou kunnen zeggen – luidruchtigs en niet
iets dat in alle rust en stilte zich voor het zieleoog voltrekt ten
tonele gebracht zou worden. En toch zou alles wat in het negende,
tiende en dertiende tafereel anders was geweest voor het occulte oog
als onwaar zijn overgekomen… Het negende tafereel is allereerst
gewijd aan het zielemoment waarin Maria verkeerde in het verre
verleden, op het tijdstip waarin de Egyptische inwijding plaats vond.
Haar ziel komt dan in een bewustzijn terecht wat zij in haar
ondergrond nog niet vol bewust had doorleefd in het voorafgaande
devachaan. … Vele zielen verslapen zogezegd deze wereldmiddernacht.
Voorbereide Zielen <i>zijn wakker </i>in de tijd van hun geestelijk
leven tijdens de wereldmiddernacht. Dat wil nog niet zeggen dat
dergelijke zielen, die door een goede voorbereiding de tijd tussen
dood en nieuwe geboorte bewust beleven, dus wakend de
wereldmiddernacht beleven, dat dergelijke zielen ook een bewustzijn
van deze beleving hebben als zij weer in het fysieke bestaan zijn
aangekomen. Voor Maria en Johannes voltrekt zich dat dus op een
zodanige manier, dat zij vanwege de juiste voorbereiding wel tussen
de dood en hun geboorte de wereldmiddernacht beleven, maar dat zich
echter aan het begin van dit aardeleven en nog enige tijd daarna een
soort nevel voor hun ziel heeft verspreid over de beleving van de
wereldmiddernacht, maar dat deze beleving wel opduikt in een later
stadium van het huidige aardeleven. Maar zij duikt dan alleen op die
momenten op dat een zekere innerlijke rust en afzondering in de ziel
is ingetreden. Belangrijk en diepgaand zijn de gebeurtenissen die de
ziel doormaakt, wanneer zij de wereldmiddernacht tijdens het waken
doorleeft. De aardse herinnering aan de wereldmiddernacht moet een
rustige, gelouterde innerlijke beleving zijn.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In deze zielestemming spreekt Maria en Astrid
verschijnt aan haar. Daarover zegt Rudolf Steiner in aansluiting aan
het bovenstaande het volgende:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Want de werking van deze ervaring van de
wereldmiddernacht is, dat datgene wat anders alleen maar subjectief
is, als zielekracht alleen in het innerlijk werkt, nu zich als wezen
voor de ziel plaatst. Dat gebeurt nu bij Maria op een manier zoals
die in het negende tafereel van ‘Het ontwaken der zielen’ in
beeld wordt gebracht in de verschijning van Astrid en Luna als
levende wezens. En voor Johannes wordt de andere Philia een levend
wezen uit de geestelijke wereld, voor Capesius Philia, zoals zij als
levend wezen uit de geestelijke wereld in het dertiende tafereel
verschijnt. De zielen moesten zichzelf zo leren voelen, zo leren
ervaren, dat zij datgene wat tevoren slechts abstracte krachten in
hen waren, als het ware grijpbaar voor hen optreedt. En wat zich daar
geestelijk grijpbaar als ware zelfkennis voor de ziel openbaart, moet
in volledige zielerust kunnen optreden als een sereen resultaat van
een meditatie. Dat is de manier om zulke gebeurtenissen in de ware
zin van het woord als een werkelijke versterking van de ziel te
beleven. Zou men de herinnering aan de wereldmiddernacht of aan een
gebeurtenis als de Egyptische inwijdingsscène willen beleven op een
luidruchtige van tragiek doordrongen manier en niet in rustige
meditatie, dan zou dat helemaal niet mogelijk zijn. Dan zou zich de
geestelijke gebeurtenis, die zich in de ziel afspeelt verduisterd
voor de ziel manifesteren, zodat de indrukken zich aan een waarneming
door de ziel zouden ontrekken. Een ziel die de wereldmiddernacht
beleefd heeft of die op indrukwekkende manier in de ondergronden van
de ziel zoiets heeft beleefd als in het zevende en achtste tafereel
van ‘Het ontwaken der zielen’ ten tonele wordt gebracht, kan zich
dit alleen herinneren wanneer zij in volledig gelouterde rust de
binnenkomende gedachte over het voorheen in de geestelijke wereld of
in een vorig aardeleven beleefde op een wijze ervaart zoals dat met
de woorden van Maria aan het begin van het negende tafereel wordt
uitgedrukt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
‘Een zielester, ginds aan de geestesoever, -
</div>
<div align="LEFT">
zij nadert, - nadert mij in geestesglans,
</div>
<div align="LEFT">
zij nadert met mijn zelf en bij het naderen –</div>
<div align="LEFT">
wint nog haar licht aan kracht, - en ook aan rust.</div>
<div align="LEFT">
Jij ster in het blikveld van mijn geest,</div>
<div align="LEFT">
wat – straalt jouw nadering in mijn zieleschouwing
uit?’</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Men kan het optreden van de herinnering aan de
wereldmiddernacht en de beleving van de voorgaande incarnatie alleen
dan op een ware occulte manier ervaren, wanneer de ziel in deze
rustige gemoedstoestand is, zodat niet op een luidruchtige, tragische
manier de dingen zich aan de ziel opdringen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Na de door Rudolf Steiner uit het drama geciteerde
woorden verschijnt Astrid en zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Herken wat ik je mag verlenen;</div>
<div align="LEFT">
aan de wereldstrijd van licht met duisternissen</div>
<div align="LEFT">
nam ik jouw denkkracht weg; die breng ik jou
</div>
<div align="LEFT">
uit het ontwaken in de wereldmiddernacht</div>
<div align="LEFT">
getrouw nu in je aardse vorm terug.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Astrid als zielester in de geestesglans openbaart het
hogere zelf, dat in de wereldmiddernacht de kracht van het denken ‘de
wereldstrijd van het licht met duisternissen’ heeft weggenomen.
Maria is nu in staat, in de kracht van het denken de bliksem- en de
donderkracht van de wereldmiddernacht te beleven. Daaruit blijkt de
betekenis van het denken voor de moderne inwijding, waar Rudolf
Steiner dikwijls op gewezen heeft. In de voordracht van 4 februari
1923 (Der Nachtmensch und der Tagesmensch) in GA 221 beschrijft hij,
hoe in de oude Mysteriën “de wezens-overtuiging van het menselijke
onsterfelijke wezen” werd gezocht door het “kennisbeleven van de
dood” en wijst er dan op, dat de moderne mens de doodsbeleving in
zijn denken vindt en door het denken tot een inwijding kan komen. Hij
beschrijft dat op de volgende manier:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“De moderne mens kan alleen tot een inwijding komen
door zichzelf in alle diepte en intensiteit te zeggen: Wanneer ik bij
mijzelf naar binnen kijk, vind ik mijn denken. Maar dit denken is
dood. Ik hoef de dood niet meer te zoeken. Ik draag hem in mijn
geesteszielewezen in mij mee.</div>
<div align="LEFT">
Terwijl vroeger iemand die ingewijd werd naar een
niveau gebracht moest worden waar hij de dood beleefde, moet de
moderne inwijdeling zich steeds meer duidelijk voor ogen stellen: Ik
heb in mijn geesteszielewezen de dood al. Ik draag hem immer in mij.
Ik hoef hem niet te zoeken. Integendeel, ik moet vanuit een innerlijk
wilsmatig scheppend principe de dode gedachten weer levend maken.</div>
<div align="LEFT">
En alles wat ik beschreven heb in ‘De weg tot inzicht
in hogere werelden’ (wv-d1) gaat in de richting van het levend
maken van de dode gedachten, doelt op deze inslag van de wil in het
innerlijke zieleleven, zodat de mens ontwaakt. Want terwijl bij de
oude inwijding een soort van inslapen moest plaats vinden, moet er
bij de nieuwe inwijding een soort ontwaken zijn.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het ontwaken door de verlevendiging van de dode
gedachten verkrijgt de mens zijn vrijheid. Dit heeft Rudolf Steiner
in de voorafgaande voordracht uitvoeriger geschetst. Hij zegt daar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“De moderne mens rukt zich tijdens de slaap niet
alleen los van de zintuiglijke wereld, maar ook uit de wereld die de
wereld was van de oude helderziendheid … De oude helderziende, die
nog waarnam in de oude wereld, de wereld van het verleden – niet in
de wereld van de toekomst – kon geen volledig vrije mens worden,
want hij werd afhankelijk van dit waarnemen. Het in-het-niets-rusten
tijdens de slaap maakt de moderne mens, de mens van de moderne tijd
eigenlijk vrij.</div>
<div align="LEFT">
Zo zijn er twee tegengestelde beelden aanwezig voor de
moderne mens, ten eerst: Hij leeft tijdens het waken in de gedachte,
die alleen maar gedachte is, die geen beelden meer bevat in de oude
zin; die houdt hij, zoals gezegd, voor mythologie. En hij leeft
tijdens de slaap in de nietigheid: daardoor bevrijdt hij zich van de
wereld; daardoor verkrijgt hij het bewustzijn van de vrijheid. De
gedachtenbeelden kunnen hem niet dwingen, omdat het slechts beelden
zijn. Net zo min als spiegelbeelden kunnen dwingen of iets kunnen
veroorzaken, kunnen de gedachtenbeelden van de dingen de mens tot
iets dwingen. Wanneer daarom de mens zijn morele impulsen in zuivere
gedachten opneemt, dan moet hij die als een vrij wezen opvolgen. Geen
emotie, geen hartstocht, geen innerlijk lichamelijk gebeuren kan voor
hem aanleiding zijn, die morele impulsen te volgen, die hij in staat
is in zuivere gedachten in zich op te nemen. Maar hij is ook in
staat, deze louter beelden in gedachten te volgen, deze zuivere
gedachten te volgen, omdat hij zich tijdens de slaap in zijn eigen
lichamelijkheid van alle natuurwetten bevrijd vindt, omdat hij
werkelijk tijdens de slaap een zuivere ziel wordt, die het
nietwerkelijke van de gedachten kan volgen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Omdat de gedachten alleen hun zuiverheid krijgen door
het feit dat zij uit de directe samenhang van het voelen en willen
losgemaakt worden, kan de ontwikkeling ervan een verzwakking van de
wil bewerkstelligen, wanneer niet in plaats van het natuurlijke
willen waar het denken zich van scheidt, de moreelgeestelijke wil
ontplooid wordt en met het zuivere denken verbonden wordt. De
ontwikkeling in de richting van het zuivere denken van de
tegenwoordige mens heeft tot een verzwakking van de wil geleid, zodat
het nu een dringende opgave wordt de gedachten met de innerlijke
werkelijkheid te doordringen, die ’s nachts, wanneer de mens
slaapt, zijn wil harmoniseert. Dat beschrijft Rudolf Steiner in
dezelfde voordracht als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Laten we eerst onder ogen zien dat de moderne mens
in het bezit is van deze twee dingen: zuivere gedachten, die zuiver
intellectualistisch geconcipieerd zijn, en een in nietigheid
doorgebrachte slaap, waar hij zelf in aanwezig is, waar hij iets
werkelijks is, maar waar zijn omgeving hem een nietigheid laat zien.
Want nu komt het wezenlijke. Ziet u, het zit nu ook eenmaal in de
aard van de moderne mens, dat hij door alles wat hij heeft
doorgemaakt, innerlijk wilszwak is geworden. Wanneer men dat echt zou
willen zou men het ook historisch kunnen bewijzen. Men hoeft dan
alleen maar te kijken naar machtige geestelijke bewegingen, die zich
vroeger hebben uitgebreid: met wat voor geweldige wilsimpulsen
stichters van religieuze bewegingen in de wereld actief zijn geweest!
Deze innerlijke impulsiviteit van de wil is voor de moderne mens
verloren gegaan. En daarom laat de moderne mens zich voor zijn
gedachten door de buitenwereld opvoeden. Hij kijkt naar de natuur,
ontwikkelt aan de natuurverschijnselen en natuurwezens zijn louter
intellectualistische gedachten, alsof zijn innerlijk werkelijk
slechts een spiegel zou zijn die alles weerkaatst. Ja, de mens is al
zo zwak geworden, dat hem een heilloze angst overvalt, wanneer iemand
gedachten uit zichzelf produceert, wanneer hij gedachten niet alleen
maar afleest aan datgene wat de uiterlijke natuur te bieden heeft. Zo
heeft zich in eerste instantie het zuivere denken op een volledig
passieve manier in de moderne mens ontwikkelt.</div>
<div align="LEFT">
Ja, de gedachten over de natuur kan men niet zelf
produceren. Men zou de natuur alleen maar verontreinigen door
allerlei fantastische dingen, wanneer men de gedachten over de natuur
zelf zou produceren; maar men heeft in zich de bron van het denken.
Men kan eigen gedachten maken, men kan de gedachten die men al heeft,
omdat zij juist eigenlijk louter gedachten zijn, met innerlijke
werkelijkheid doordringen. Wanneer gebeurt dat? Dat gebeurt op het
moment dat de mens zoveel wil opbrengt, dat hij zijn nachtmens weer
in het leven van overdag schuift, dat hij niet alleen maar passief
denkt, maar zijn tijdens de slaap onafhankelijk geworden mens in zijn
gedachten binnenschuift. Dat kan men alleen maar met de zuivere
gedachten.</div>
<div align="LEFT">
Eigenlijk is dat de basisgedachte van mijn ‘Filosofie
van de vrijheid’ geweest, dat ik de aandacht heb gevestigd op het
volgende feit: In het denken, dat de moderne mens verworven heeft,
kan hij het wezen van zijn Ik werkelijk naar binnen schuiven, het
wezen van zijn ik, dat (ik kon dat destijds nog niet zo uitspreken
maar het is wel zo), dat wezen van het Ik, dat hij in slaaptoestand
in de moderne tijd vrijmaakt, dat kan hij binnenschuiven in het
zuivere denken. En zo wordt de mens in het zuivere denken zich
werkelijk bewust van zijn ikwezen, wanneer hij zijn gedachten zo
oppakt, dat hij actief, handelend in hen leeft.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zowel in de verdere ontwikkeling van de mensheid als
in de moderne ontwikkeling is het noodzakelijk, dat aan het reine
denken de geestelijke wilskracht wordt toegevoegd. Maria heeft de
geestelijke wilskracht van haar ware ik in de wereldmiddernacht
beleefd. Daarom kan Luna haar nu deze wilskracht in het aardse zijn
brengen. Door zich de woorden te herinneren die zij in de
wereldmiddernacht van Luna heeft vernomen komt Maria, door verder in
haar herinnering terug te gaan tot de woorden van de Wachter:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
‘Jij zult nu anders voor jezelf staan;</div>
<div align="LEFT">
jouw zelf aanschouwen in een beeld uit het verleden.</div>
<div align="LEFT">
Erkennen hoe ook in de val</div>
<div align="LEFT">
de zielevleugels voor de vlucht in geesteshoogten</div>
<div align="LEFT">
aan kracht nog zullen winnen.</div>
<div align="LEFT">
<i>Nooit mag de ziel zelf willen vallen;</i></div>
<div align="LEFT">
maar wijsheid moet zij putten uit de val.’</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De kracht van deze woorden wekt in Maria de terugblik
op in het reeds geschetste vroegere aardeleven van de Oudegyptische
tijd. Eerst wordt door haar de zelfbekentenis van de jonge neofiet
voor de offervlam als val van de eigen ziel beleefd. Dan verneemt zij
in het geestesoor op instigatie van de wachter de voorgaande woorden
van de hoogste offerpriester. Deze woorden roepen Benedictus naderbij
die zij toen als hoogste offerpriester gesproken heeft. Wat hij haar
met deze woorden gebood is in die tijd niet opgevolgd, maar het heeft
in de volgende aardelevens van Maria onbewust in ‘diepten van de
ziel’ verder gewerkt en ervoor zorgden dat zij Benedictus weer als
leraar vond. Dat herinnert hij zich nu en maakt haar bewust dat die
woorden zich nu als gedachten in haar tot sterke levensinhoud
omvormen. Dan herhaalt hij de woorden die hij destijds in de tempel
gesproken heeft:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
‘Wat wij als wijdingsdienst volbrengen,</div>
<div align="LEFT">
heeft niet slechts hier betekenis;</div>
<div align="LEFT">
door woord en daad van de ernstige offerdienst</div>
<div align="LEFT">
gaat de lotsstroom van de wereldwording.’</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria herinnert zich, dat dit woord door de toenmalige
offerpriester, de tegenwoordige Capesius, gesproken is en zij krijgt
daardoor een dieper inzicht in zijn wezen. Wie echter nu de vrouw is
die zich toen in de buurt van de tempel heeft opgehouden kan Maria
nog niet inzien. De wachter zegt tot haar:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Je zult haar vinden</div>
<div align="LEFT">
wanneer je in het zielerijk het wezen ziet</div>
<div align="LEFT">
dat zij als schim onder de schimmen zoekt.</div>
<div align="LEFT">
Zij streeft ernaar met sterke zielekracht;</div>
<div align="LEFT">
dat wezen zal zij uit het schimmenrijk verlossen,</div>
<div align="LEFT">
als zij met jouw hulp in het leven nu</div>
<div align="LEFT">
haar lang verstreken aardeleven ziet.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Rudolf Steiner zegt over Maria in de zevende voordracht
van “Die Geheimnisse der Schwelle’ met betrekking tot dit
tafereel van het drama:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Zij maakt verhoudingsgewijs een normale ontwikkeling
door. In het negende tafereel treden haar Astrid en Luna weliswaar
niet samen met de werkelijke Philia tegemoet, maar toch treden haar
twee zielegestalten tegemoet. Dat is verhoudingsgewijs een
ontwikkeling die niet ver van de normale afwijkt. Het zou heel
normaal zijn, wanneer Maria voor drie zielegestalten zou staan en het
hele denken, voelen en willen zodanig geobjectiveerd was, dat Maria
die als een eenheid zou ervaren. Maar een dergelijke normale
ontwikkeling komt zelden voor. En ik benadruk: Wat ik probeerde te
karakteriseren zijn reële gestalten, zodat de omstandigheden
absoluut echt mogelijk zijn. Dus een dergelijke ziel die Astrid en
Luna tegemoettreden, zonder dat Philia daarbij is – omdat wat
bewustzijnsziel en verstandsziel is, op een meer regelmatige manier
bij Maria ontwikkeld is dan de gewaarwordingsziel – zo’n ziel
maakt al een in hoge mate normale ontwikkeling door.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
TIENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Johannes moet een heel andere ontwikkeling doormaken
dan Maria. Daarover zegt Rudolf Steiner in de zevende voordracht van
‘De Geheimnisse der Schwelle’ het volgende:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Maar bij Johannes hebben we een zeer sterk van het
normale afwijkende ontwikkeling. Daar hebben we eerst het optreden
van de dubbelganger. Omdat Johannes tegenover zijn andere zelf komt
te staan treedt eerst de dubbelganger op en de geest van Johannes’
jeugd. Dat alles is, in getal verveelvoudig iets wat tot het andere
zelf behoort, respectievelijk optreedt, omdat het andere zelf als de
belichter van deze innerlijke verhoudingen optreedt. En omdat
Johannes Thomasius niet direct bij dit andere zelf komt – zou dat
wel het geval zijn dan zouden alle drie de zielegestalten hem
tegemoet treden; hij moet eerst nog allerlei dingen overwinnen die
hem hinderen op de weg naar zijn andere zelf – zo treedt hem ook
datgene tegemoet wat nog dichter bij de subjectiviteit staat. Dat is
de ‘andere Philia’. De ‘ander Philia’ is in bepaald opzicht
ook het andere zelf, maar het andere zelf, dat nog binnen in de
diepten van de ziel rust en zich nog niet helemaal heeft losgemaakt,
dat samenhangt met iets wat voor de geestelijke wereld het meest
lijkt op wat hier in de fysieke wereld de alomtegenwoordige liefde is
en wat iemand naar de hogere werelden kan leiden, omdat het met deze
liefde samenhangt. In de gestalte van de andere Philia treedt een
derde wezen Johannes Thomasius tegemoet op weg naar het andere zelf.
Wanneer alle drie de zielegestalten de ziel tegemoet zouden treden
dan zou de ziel zogezegd geen hindernis hebben.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
We zien in dit tafereel van het drama Johannes rustig
mediteren in dezelfde kamer waar wij in het vorige tafereel Maria
hebben gezien. Hij spreekt de woorden, die in de Egyptische scène
door de vrouw in de buurt van de tempel gesproken werden toen de
jonge neofiet zou moeten worden ingewijd. Johannes schouwt in de
geest die gebeurtenis, maar weet niet wat hem met het beeld van deze
geestesschouw verbindt, omdat hij er helemaal wensloos (zonder
deelneming) tegenover staat. Voor het beleven van de
wereldmiddernacht was zijn geestesschouw niet wensloos geweest en had
hij moeten ervaren dat hij waanbeelden zag, omdat wensen met zijn
schouwen verbonden waren en hij zich nog niet de vredigheid van de
geest had verworven. Omdat hij nu de geestesschouw wensloos beleeft,
worden hem daarin nu werkelijkheden geopenbaard. Daarna hoort hij als
van ver de ‘andere Philia’ spreken: ‘betoverd weven van het
eigen wezen’ en hij wordt aan de ontwikkelingsweg herinnerd, die
door haar woorden bij hem is gestimuleerd. Omdat haar raadgevingen
door hem als waar gevoeld worden, zou hij nu ook haar wezen willen
begrijpen. Zij zegt dat zij als een schim bij hem moet blijven, tot
hij de geest van zijn jeugd verlost heeft, die door zijn schuld
betoverd leven schept. Johannes zoekt de weg die naar dit doel leidt
en krijgt geleidelijk een helderder inzicht hierover door de
antwoorden die ‘de andere Philia’ hem op zijn vragen geeft. Zij
zegt dat hij in het geesteslicht moet zoeken wat in zijn eigen zelf
bewaard is gebleven. Dat zal gebeuren wanneer hij haar geeft wat hij
denkend voor zijn eigen zelf is. Zij leeft in hem als de kracht van
de liefde en de hoop van het hart en als de vruchten van aardelevens
lang geleden.</div>
<div align="LEFT">
Daarmee moet Johannes zijn denkende ik-bewustzijn
verbinden om zichzelf te schouwen en het wezen van het beeld te
doorgronden, dat zijn wensloze schouwen voor hem geschapen had.</div>
<div align="LEFT">
Door de woorden van de ‘andere Philia’ onthult zich
voor Johannes de betekenis van zijn geestesschouw. Eerst schouwt hij
in de tempel voor de offervlam de jonge neofiet, die de vrouw buiten
de tempel met haar gedachten begeleidt. Dan verschijnt Maria voor hem
als gedachtengestalte en laat hem inzien dat hij zelf de vrouw
geweest is die met haar gedachten de neofiet in de tempel begeleid
heeft. Ook verneemt hij dat hij de geest van zijn jeugd voor wie
zijn schuld betoverd leven schept, kan verlossen wanneer hij doelen
nastreeft die door die geestesschaduw hem gewezen wordt.</div>
<div align="LEFT">
Het inzien van de eigen geestelijke doelen met de blik
gericht op de schuld die men op zich geladen heeft behoort bij de
belevingen van de wereldmiddernacht. Van Johannes wordt hier
verwacht, dat hij deze beleving van de wereldmiddernacht naar het
wakkere zintuiglijke bewustzijn overbrengt. Rudolf Steiner heeft erop
gewezen dat in de toekomst steeds meer mensen bij het wakkere
bewustzijn zullen kunnen schouwen, wat voor de karmische vereffening
van hun daden vereist is. In de zevende voordracht van “Der
Christus-impuls und die Entwickelung des Ich-Bewußtseins” zegt
hij:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“De mens zal daarbij ook nog het vermogen ontwikkelen
dat hij een beeld heeft van een verre nog niet uitgevoerde daad. Dat
zal zich vertonen als een innerlijk tegenbeeld van zijn daad, als
karmische vervulling, die eens zal optreden. De mens zal dan tot
zichzelf zeggen: ‘Nu heb ik dit gedaan; nu wordt mij getoond, wat
ik ter vereffening moet doen, en wat mij altijd zal afhouden van de
vervolmaking, wanneer ik die vereffening niet zal volbrengen.’ Dan
zal karma niet alleen maar theorie meer zijn maar zal als dit
geschetste innerlijke beeld als realiteit ervaren worden.</div>
<div align="LEFT">
Zulke vermogens zullen geleidelijk steeds meer gaan
optreden. Nieuwe vermogens ontwikkelen zich; maar de oude vermogens
zijn de kiemen voor de nieuwe. Uit welk oud vermogen zal dan dit
nieuwe ontkiemen? Het zal ontkiemen door het feit dat de ziel voor
een bepaalde tijd in het licht van het geweten gestaan heeft! Dat is
dus belangrijk voor de ziel: niet dat een of andere uiterlijk fysieke
gebeurtenis beleefd wordt, maar dat de ziel door het geweten
volmaakter wordt. Door het geweten bereidt de ziel zich voor op wat
zojuist beschreven werd. En hoe meer de mensen door incarnaties zijn
gegaan waar zij vooral het geweten hebben ontwikkeld, dus hoe meer
zij dit geweten in zich zullen verzorgen, des te meer dragen zij bij
aan de ontwikkeling van die hoge bekwaamheid, die hen in het
geestelijk schouwen zelf die stem van God weer laat horen. De stem
van God die de mensen vroeger op een andere manier hebben beleefd.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het op deze manier geschouwde toekomstbeeld kan doel
zijn van een handeling, waardoor de mens het eigen wezen dat door de
schuld betoverd is kan bevrijden. Johannes bevindt zich nu op de
juiste weg naar dit doel. Het in krachtige gedachten beleven van de
in de geest geschouwde vrouw in de buurt van de tempel voert hem tot
de waarneming van de geest van zijn jeugd, die laat zien dat hij aan
hem gebonden is door de krachten die de neofiet met zijn toen als
Egyptische vrouw geïncarneerde individualiteit verbonden hielden.
Dat die krachten nu zijn gemetamorfoseerd blijkt uit de woorden van
Maria:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria zoals jij haar wilde zien,</div>
<div align="LEFT">
zo is zij niet in werelden waar waarheid straalt.</div>
<div align="LEFT">
Mijn heilige gelofte straalt de kracht uit</div>
<div align="LEFT">
die behouden moet wat jij je eigen maken kon.</div>
<div align="LEFT">
In heldere lichtgebieden vind je mij,</div>
<div align="LEFT">
waar schoonheid stralend levenskrachten schept;</div>
<div align="LEFT">
zoek mij in wereldgronden waar de mensenzielen</div>
<div align="LEFT">
het goddelijk voelen zich bevechten willen,</div>
<div align="LEFT">
door liefde, die het zelf aanschouwt in het heelal.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Door de omvorming van de krachten die Maria met
Johannes verbinden, is diens geest van zijn jeugd bevrijd uit de
heerschappij van Lucifer en kan nu ongehinderd het licht laten
schijnen op zijn levensdoelen. Nu heeft de strijdkreet van Lucifer
niet meer dezelfde betekenis als aan het eind van het derde tafereel
van ‘De wachter aan de drempel’. Dat beschrijft Rudolf Steiner in
‘Die Geheimnisse der Schwelle’ met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het is belangrijk dat juist voor dit tafereel in het
ziele-oog geplaatst moet worden, beste vrienden, hoe Lucifer daar
Johannes Thomasius benadert, hoe dezelfde woorden gesproken worden
die aan het eind van het derde tafereel van ‘De wachter aan de
drempel’ gesproken zijn; hoe de strijd van Lucifer door de hele
wereld en het hele leven van de mensheid gaat, maar dat daar uit de
woorden van Benedictus ook het tegengeluid van die woorden Lucifer
tegemoet klinkt. Men moet maar eens proberen in te voelen wat in deze
woorden die uit Lucifers mond klinken gelegd is zowel aan het einde
van het derde tafereel van ‘De wachter aan de drempel’ als aan
het einde van het tiende tafereel van ‘Het ontwaken van de zielen’:
‘Ik – zal – strijden!’ ‘En strijdend goden dienen.’ En
men richt zijn aandacht bij deze gelegenheid op iets anders dat heel
bijzonder is; men richt zijn aandacht op het feit dat in beide
taferelen dezelfde woorden gesproken worden, dat zij echter gesproken
kunnen worden, omdat zij ook op deze beide plaatsen iets heel anders
betekenen. En het andere, wat zij aan het einde van het tiende
tafereel van ‘Het ontwaken van de zielen’ betekenen wordt bepaald
door het feit dat de woorden van Maria daarvoor omvormingswoorden van
andere woorden geweest zijn, die in ‘De wachter aan de drempel’
gesproken worden; dat in de ziel van Maria leeft wat daarvoor
gesproken wordt … Nu zegt zij: ‘In heldere lichtgebieden vind je
mij’, ze zegt niet meer: ‘In koude ijsvlaktes’ … De woorden
zijn anders gericht dan in het derde tafereel van ‘De wachter aan
de drempel’. Daarom wordt datgene wat een gesprek tussen Lucifer
en Benedictus blijkt te zijn: ‘Ik - zal – strijden!’ ‘En
strijdend goden dienen’ aan het einde van het tiende tafereel in
‘Het ontwaken van de zielen’ heel anders is dan het was aan het
einde van het derde tafereel in ‘De wachter aan de drempel’.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
ELFDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op een heel andere manier dan bij Maria en Johannes
voltrekt zich het ontwaken van de ziel bij Strader. Daarop wijst
Rudolf Steiner in de eerste voordracht van ‘Die Geheimnisse der
Schwelle’ met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Maar het ontwaken kan geleidelijk ook nog in een
heel andere vorm oplichten in de ziel; zo zien we het in het elfde
tafereel oplichten voor de ziel van Strader. Daar hebben we niet –
zoals reeds gezegd – de grijpbaar geestelijke zielekrachten Luna,
Philia, Astrid en de ‘andere Philia’; daar hebben we nog de
imaginatieve beelden die de geestelijke gebeurtenissen doen instralen
in het fysieke bewustzijn. De trede van het ontwaken van de ziel,
zoals dat bij Strader gebeurt, kan alleen weergegeven worden door
zo’n imaginatief inzicht zoals het beeld van het schip dat in het
elfde tafereel ten tonele gebracht wordt.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Strader is zich de voortgang in zijn ontwikkeling niet
bewust, omdat in het licht van wat hij nu bereikt heeft zijn leven
tot nu toe hem als duister voorkomt en hij nu als lafheid moet
toegeven wat hij eerder voor dapperheid gehouden heeft. De
vorderingen in zijn ontwikkeling liggen al ten grondslag aan de
ervaringen die in het derde tafereel zijn geschetst, waar Benedictus
en Maria aan hem in gedachtenbeelden verschenen en hij de woorden
vernam: ‘Waar is je licht? – Je straalt slechts duister uit.’
En waar hem opmerkzaam gemaakt wordt op het feit dat er
scheppingsdrift in zijn wezen leeft, omdat hij te laf is om zijn
licht te laten stralen. Deze beleving had een bedrukkende uitwerking
op hem. Nu verklaart Benedictus hem in hoeverre het als uitdrukking
voor een vordering in zijn ontwikkeling op te vatten is. Daarmee is
nog niet alles overwonnen wat hem bedrukt. Hij wordt vervuld van
groot verdriet omdat hem het werkgebied ontrukt schijnt dat hij voor
zijn bestaan even noodzakelijk beschouwt als de lucht om te leven.
Want hij kent de weerstand van de bedrijfsleider die ondersteund
wordt door Romanus, zolang hij probeert, zijn plan samen met de
leerlingen van Benedictus door te zetten. Strader is er vast van
overtuigd alleen met hun hulp zijn werk op de juiste wijze door te
kunnen laten gaan. Maar hij heeft van Benedictus gehoord dat zij nog
niet tot medewerking bereid zijn. Nu kan Benedictus Strader
mededelen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria en Johannes</div>
<div align="LEFT">
zijn in hun geestelijk schouwen</div>
<div align="LEFT">
sinds kort vooruitgegaan en wat</div>
<div align="LEFT">
tot dusver hen belette om een stap</div>
<div align="LEFT">
vanuit het geestgebied te zetten in het aardse leven,</div>
<div align="LEFT">
dat is er nu niet meer;</div>
<div align="LEFT">
en doelen zullen in de toekomst</div>
<div align="LEFT">
voor u en hen gezamenlijk te vinden zijn. –</div>
<div align="LEFT">
Als krachtbron, niet als leidraad geldt</div>
<div align="LEFT">
het woord, dat uit de geestelijke wereld klinkt:</div>
<div align="LEFT">
‘<i>Er zal gebeuren wat gebeuren moet.’</i></div>
<div align="LEFT">
Wij willen daarom volbewust afwachten</div>
<div align="LEFT">
op welke wijze ons de geest het teken geeft.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De aanwijzing om op het teken van de geest te letten
herinnert Strader aan zijn geestesschouw die hij korte tijd daarvoor
gehad heeft, waarbij hij zichzelf in een strijd gewikkeld zag met
Romanus en de bedrijfsleider, aan wiens zijde Ahriman verscheen.
Strader vraagt of het beeld kan betekenen, dat weerstand van buitenaf
de uitdrukking is van zijn innerlijke strijd – voor de strijd met
Ahriman, en of hij dan ook voor <i>deze</i> strijd voldoend gewapend
is. Van Benedictus krijgt hij het antwoord dat hij in staat zal zijn
de kracht die dit beeld hem voor het ziele-oog plaatst te versterken
en door naar deze versterking te streven zal hij voor zichzelf en
voor zijn vrienden krachten kunnen scheppen. Maar zoals al in het
vierde tafereel van het drama het geval was, is het voor Benedictus
ook hier niet mogelijk de toekomstige ontwikkeling van Strader
volledig te doorschouwen. Daarover uit zich Rudolf Steiner in de
achtste voordracht van ‘De Geheimnisse der Schwelle’ als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men zal niet goed aanvoelen wat Benedictus in het
vierde tafereel als een belemmering van zijn schouwen zegt te
ervaren, wanneer men niet voelt hoe in dit schouwen de krachten van
de naderende dood van Strader treden. Men zal niet het juiste gevoel
hebben in het eenvoudige maar veelzeggende elfde tafereel, waar
Benedictus en Strader met elkaar spreken -, wanneer men dat niet ook
in samenhang ziet met de woorden van Benedictus, die opnieuw van een
belemmering van zijn schouwen spreekt … zo dat men iets onbestemds
voelt naderen. De stemming van de naderende dood van Strader is
uitgegoten over de hele ontwikkeling, ook die van de andere personen
van dit drama vanaf het derde tafereel. En wanneer u dat samenneemt
met datgene wat uiteengezet is over Ahriman als de heer van de dood,
dan zult u tot steeds diepere inzichten komen over de geestelijke
geheimen. Vooral wanneer u ook goed let op de manier waarop Ahriman
inspeelt op de stemming van het drama, dat onder de doodsimpuls van
Strader staat.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
TWAALFDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het twaalfde tafereel van het drama zien we het
werken van Ahriman op een bijzonder indrukwekkende manier op het
toneel gebracht. Het toneel laat ons het binnenste van de aarde zien
met allerlei bouwsels die volgens minerale wetmatigheden gevormd
zijn. Het werkgebied van Ahriman is immers vooral het minerale rijk,
waar de doodskrachten heersen. Dat beschrijft Rudolf Steiner in de
tweede voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle’ als volgt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Men kan Ahriman heel goed karakteriseren wanneer men
zegt: Ahriman is tot in de verste omgeving de heer van de dood, de
beheerser van alle machten die er binnen de fysiekzintuiglijke wereld
voor moeten zorgen, dat datgene wat noodzakelijk aanwezig moet zijn
in deze fysiekzintuiglijke wereld als vernietiging en dood van de
wezens. De dood binnen de zintuiglijke wereld behoort tot de
noodzakelijke instellingen, omdat de wezens deze wereld zouden
overwoekeren wanneer er geen vernietiging en dood zou zijn. Ahriman
viel de taak toe om deze dood op de juiste wijze vanuit de
geestelijke wereld wetmatig te regelen. Hij is de heer van de
regulering van de dood. Het rijk dat in de meest eminente zin bij hem
hoort is de minerale wereld. De minerale wereld is altijd dood; de
dood is bij wijze van spreken helemaal uitgegoten over de gehele
minerale wereld. Maar in de toestand waarin onze aarde bevindt, is
het minerale rijk, is de minerale wetmatigheid ook in alle andere
natuurrijken aanwezig. De planten, de dieren, de mensen voor zover
zij onderdeel uitmaken van de natuurrijken, zijn allemaal doortrokken
van het minerale, nemen de minerale stoffen op en daarmee ook de
minerale krachten en wetmatigheden, en zijn overgeleverd aan de
wetten van het minerale rijk voorzover zij onderdeel uitmaken van dit
minerale rijk. Daarmee strekt de heerschappij van Ahriman zich ook in
de hogere rijken uit over alles wat op rechtmatige wijze tot de dood
hoort. In datgene wat als uiterlijk natuur ons omgeeft is Ahriman de
rechtmatige heer van de dood, en voor zover hij dit is, moet men hem
niet als een boze macht beschouwen, maar als een noodzakelijk macht
die volledig terecht in de algemene wereldordening is ingebed.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het gebied van het denken kan Ahriman niet dezelfde
bevoegdheid worden toegekend. Dat beschrijft Rudolf Steiner in
dezelfde voordracht met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Maar Ahriman kan zin gebied overschrijden.
Allereerst kan hij dat doordat hij zich gaat bemoeien met het
menselijke denken. De mens die geen blik kan werpen in de geestelijke
wereld en er geen begrip voor heeft, zal zeker niet geloven, dat
Ahriman zich op een zeer reële manier met het menselijke denken
bemoeit. Dat doet hij werkelijk. Voorzover het menselijk denken zich
afspeelt in de zintuiglijke wereld, is het aan de hersens gebonden,
die volgens de algehele wereldorde aan de vernietiging moeten worden
prijsgegeven. Het is de taak van Ahriman om de vernietiging van de
menselijke hersens te reguleren. Wanneer hij nu zijn gebied
overschrijdt, dan krijgt hij de neiging, de intentie, het denken los
te maken van zijn sterfelijke instrument, de hersenen; het te
verzelfstandigen; het fysieke denken, het denken dat op de
zintuiglijke wereld gericht is af te scheiden van de fysieke
hersenen, terwijl dit denken zich zou moeten uitgieten in de
vernietigingsstroom wanneer de mens door de poort van de dood gaat.
Ahriman heeft de neiging, wanneer hij de mens als fysiek wezen
binnenleidt in de stroming van de dood, het denken van deze
vernietigingsstroom los te maken. En dat doet hij een heel leven
lang, dat hij steeds dit denken met zijn klauwen grijpt en de mensen
zo bewerkt, dat het denken zich wil losrukken van de vernietiging.
Omdat Ahriman zo in het menselijk denken werkzaam is en de mensen
natuurlijk, die aan de zintuiglijke wereld gebonden zijn, alleen de
werkingen van de geestelijke wezens voelen, voelen de mensen die
Ahriman op deze manier bij de kraag heeft, de drang het denken los te
scheuren van zijn ingevoegd zijn in de grote wereldordening. En dat
zorgt voor de materialistische stemming, dat zorgt ervoor dat de
mensen het denken alleen willen betrekken op de zintuiglijke wereld.
Het meest van Ahriman bezeten zijn die mensen, die aan geen enkele
geestelijke wereld willen geloven; want het is Ahriman die hun denken
ertoe verleidt om in de zintuiglijke wereld te blijven.</div>
<div align="LEFT">
Voor de menselijke zielestemming heeft dat in eerste
instantie, wanneer de mens geen praktiserende occultist geworden is
alleen het gevolg dat hij een onbehouwen materialist wordt en niets
van een geestelijke wereld wil weten. Hij wordt daartoe verleid door
Ahriman, maar hij heeft dat niet in de gaten.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zo’n materialistische mens, die niet merkt dat
Ahriman hem verleidt, wordt in het drama door Ferdinand Reinecke
vertegenwoordigd. Ahriman gebruikt zijn ziel om het geestelijk
scheppen, dat door de vooruitgang in ontwikkeling van de leerlingen
van Benedictus mogelijk geworden is, tegen te werken.</div>
<div align="LEFT">
Maria en Johannes kennen Ahriman als te goed, dat hij
zou kunnen hopen hen direct te beïnvloeden. Hij heeft als dienaren
mensen nodig die niets van hem weten en die datgene wat geestelijke
onderzoekers over hem berichten voor hersenspinsels houden. Ferdinand
Reinecke voldoet aan deze eisen. Hij vindt zichzelf ‘zo snugger’
dat Ahriman voor hem slecht ‘een domme fratsenmaker’ is. Bewust
zij hij hem niet willen dienen. Tijdens zijn slaap kan Ahriman hem
echter inspireren. Een verklaring over de invloed van Ahriman op
slapende mensen geeft Rudolf Steiner in de voordracht van 12 november
1922 (GA 218):</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Wanneer wij overdag ons bewustzijn hebben, dan
hebben wij, wanneer we ons niet in de materialistische voorstellingen
van de moderne mensheid inspinnen, een morele en een religieuze
grondslag van ons leven. Niet waar, de mens moet voelen, buiten het
feit dat hij natuurkennis heeft, dat hij morele verplichtingen,
verantwoordelijkheden heeft en verder dat hij met zijn hele wezen in
een geestelijke wereld rust. Dat laatste kunnen we het religieuze
bewustzijn noemen. Dit morele en religieuze bewustzijn heeft de mens
tijdens de waaktoestand. Maar tijden het waken heeft de mens het
religieuze bewustzijn zijn alleen door het feit dat hij in zijn
fysieke lichaam zit. In dit fysieke lichaam is de mens niet alleen,
maar samen met hem zijn daarin ook geesten van hogere
wereldordeningen en hij leeft in zijn fysieke lichaam samen met
geesten van hogere wereldordeningen. En in zijn etherlichaam leeft
hij samen met datgene wat deze geesten van hogere wereldordening met
het morele voorhebben.</div>
<div align="LEFT">
Dus is het religieuze bewustzijn van de mens
afhankelijk van zijn leven in het fysieke lichaam; het morele leven
is afhankelijk van het leven in het etherische lichaam… En wanneer
we nu bij het inslapen ons fysieke en etherische lichaam verlaten,
dan hebben wij als menselijk geestes-zielewezen niets anders dan
datgene wat wij ons tijdens het aarde leven door het aanschouwen van
de natuur verworven hebben. Wij laten in ons bed achter – hoe
paradox dat ook klinkt – ook de religieuze en morele gevoelens
samen met ons fysieke lichaam en ons etherische lichaam en tussen het
slapen en ontwaken leven wij als amorele wezens.</div>
<div align="LEFT">
Maar nu, ziet u, leven wij in deze tijd in een wereld,
die overigens door het zonlicht doorschenen wordt. En door het feit
dat de morele wereldorde uit de ether daarbuiten is, daardoor heeft
het ahrimanische wezen toegang tot deze ether, waarin we ons bij het
inslapen begeven. Dit ahrimanische wezen spreekt tot de mensen
tijdens de slaap. En wat dit ahrimanische wezen zegt, dat is
eigenlijk een fatale aangelegenheid; want dit ahrimanische wezen
wordt terecht de leugengeest genoemd omdat hij de slapende mens de
dingen zo voorspiegelt alsof het goede boos en het boze goed zou
zijn.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In vroegere tijden waren de mensen tijdens de slaap
niet op deze manier aan de ahrimanische invloed blootgesteld als
tegenwoordig. Rudolf Steiner zegt in dezelfde voordracht:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Pas in ons tijdperk zijn de mensen tijdens hun slaap
in hoge mate overgeleverd aan de demonische machten, die hen het
boze, terwijl zij slapen, als goed voorstellen. Dat was in oudere
tijden van de mensheidsontwikkeling niet het geval. In oudere tijden
van de mensheidsontwikkeling had de mens, zoals ik u menig keer
gezegd heb, niet zo’n sterk ik-gevoel als nu. Hij had tijdens het
waken overdag een zwakker ik-bewustzijn; dat zorgde ervoor dat hij
tijdens de slaap ook niet zo zuiver het boze binnenzeilde, zoals hij
dat nu doet. Nu hebben we inderdaad voor de mensheidsontwikkeling een
beslissend tijdper, een crisis. De mens moeten zich wapenen tegen de
machten van het boze, die hen benaderen. Daartegen waren de mensen in
oudere tijden beschermd; want als zij insliepen gingen zij meer op in
de groepsziel. Toen leefde de mens tijdens de slaap meer in de
groepsziel.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hoe meer de ik-ontwikkeling voortschrijdt, des te
minder zijn de mens tijdens de slaap beschermd tegen de invloed van
Ahriman. Als individuen kunnen zij door de Christus-impuls een nieuwe
afweerkracht tegen Ahriman vinden. Dat geldt niet alleen voor het
slaapleven, maar ook voor het leven tussen de dood en een nieuwe
geboorte. Juist omdat het ik-bewustzijn van Strader zo sterk
ontwikkeld is, bestaat voor hem het gevaar om na de dood onder de
invloed van Ahriman te komen. Dit gevaar werd afgewend omdat Theodora
in hem het Christusbewustzijn gewekt en wakker gehouden heeft. daarom
is het is het van grote betekenis dat Theodora in het gebied
verschijnt, waar Ahriman de slapende zielen inspireert en dat zij
tegen hem zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ga jij gerust op Strader af, maar <i>ik </i>ben aan
zijn zijde;</div>
<div align="LEFT">
omdat hij mij op het lichte zielepad gevonden heeft,</div>
<div align="LEFT">
is hij met mij vereend, of hij nu in het geestgebied</div>
<div align="LEFT">
dan wel op aarde verder leven moet.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ahriman ziet zich daarop genoodzaakt te zeggen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Als zij hem werkelijk niet verlaat</div>
<div align="LEFT">
zolang hij nog op aarde leeft, zal ik de strijd</div>
<div align="LEFT">
verloren hebben; maar mij rest nog de hoop,</div>
<div align="LEFT">
dat hij haar toch uiteindelijk nog vergeten zal.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
DERTIENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hilarius beleeft nu de verstikkende macht, waarmee
Ahriman het door hem geplande liefdewerk dwarsboomt. In zijn gesprek
met Romanus komt dat tot uitdrukking door de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Mijn beste vriend, met een bezwaard gemoed moet ik je
</div>
<div align="LEFT">
zeggen,
</div>
<div align="LEFT">
dat ik welhaast bezwijk onder de druk,</div>
<div align="LEFT">
die van de lotsknoop binnen onze kring uitgaat.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Als oorzaken voor de moeilijke situatie geeft Hilarius
aan, dat Romanus de leerlingen van Benedictus van zijn
toekomstplannen heeft afgehouden en dat in het mechanisme van Strader
een fout zou zijn aangetoond. In het voorgaande tafereel konden we
zien hoe dit laatste door een ahrimanische inspiratie veroorzaakt is.
Uit de eerdere taferelen kunnen we opmaken dat Romanus met het
afhouden van de vrienden van Benedictus van het plan van Strader en
Hilarius, weliswaar op grond van een helder inzicht handelde, maar
daarbij alleen de berekenbare verdere ontwikkeling in ogenschouw nam
en daarmee in het invloedsgebied van Ahriman bleef. Door het ontwaken
van de ziel bij Maria en Johannes is een situatie ontstaan, die niet
overeenstemt met de berekenende voorschouw van Romanus. Hilarius weet
nog niets van deze nieuwste ontwikkeling en beleeft daardoor alleen
maar de drukkende macht van Ahriman. Daarbij erkent hij zijn gebrek
aan ‘gedachten waaruit daden konden rijpen en ‘de leegheid van
zijn ziel’ en hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van zijn
geestelijk schouwen, omdat hij gelooft dat dit schouwen hem bij
Strader bedrogen zouden hebben. Dit laatste geeft Romanus niet toe.
Door het smartelijke ervaren van vroegere vergissingen in het
geestelijk schouwen van Hilarius heeft hij een zeker
onderscheidingsvermogen voor dwaling en waarheid ontwikkeld. Daarom
kan hij nu met zekerheid zeggen, dat Hilarius zich in zijn geestelijk
schouwen tegenover Strader niet vergist heeft. Zelfs de bevestiging
van Straders fout zou Romanus zijn oordeel over hem niet laten
wankelen. Hij weet dat de mens door het inzicht in dwalingen tot de
waarheid komt, en wel bijzonder bij het streven naar bovenzinnelijke
inzichten.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op het beleven van dwalingen bij het zoeken van
bovenzinnelijke kennis heeft Rudolf Steiner in het boek ‘Een weg
tot zelfkennis’ als volgt gewezen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Zo komt de ziel ertoe zich met de bovenzinnelijke
wereld in tegenspraak te voelen. Ze moet constateren: ‘Ik ben niet
zoals nodig is om met die wereld te kunnen samenvloeien. Maar alleen
zij kan mij de ware werkelijkheid tonen, en ook hoe mijn verhouding
tot die ware werkelijkheid is; ik heb mij dus van de echte waarneming
van het ware afgescheiden.’ Dit gevoel betekent een ervaring die
steeds meer bepalend wordt voor heel de waarde van de eigen ziel. Je
hebt het gevoel dat je met je volle leven midden in een misvatting
staat. Toch onderscheidt deze misvatting zich van andere
misvattingen. De laatste worden gedacht, maar deze wordt ervaren. Een
misvatting die gedacht is, wordt uit de weg geruimd als je voor de
onjuiste gedachte de juiste in de plaats zet. De misvatting echter
die je ervaart, is een deel van het zieleleven zelf geworden. Je <i>bent
</i>de misvatting. En deze is niet simpelweg te verbeteren, want je
kunt denken wat je wilt, ze is er, ze is een deel van de
werkelijkheid, en wel van jouw werkelijkheid. Een dergelijke ervaring
heef iets vernietigends voor je zelfgevoel. Je voelt je innerlijk
wezen pijnlijk teruggestoten door alles waar je naar verlangt. Deze
pijn, die in een bepaald stadium van de zielereis ervaren wordt,
overtreft verreweg alles wat je in de zintuiglijke wereld aan pijn
kunt ondervinden. En daarom kan hij ook alles overtreffen waar je
door je ontwikkeling tot nu toe tegen opgewassen bent. Hij kan iets
verdovends hebben. De ziel staat voor de bange vraag: ‘Waar moet ik
de krachten vandaan halen om wat mij is opgelegd te dragen?’ Zij
moet binnen haar eigen leven deze krachten vinden. Deze bestaan in
iets wat je innerlijke moed, innerlijke onbevreesdheid kunt noemen.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Romanus ziet Straders smartelijke ervaring ervaring
van zijn misvatting in samenhang met zijn intrede in de geestelijke
wereld. Hij vermoedt hem ‘in de strijd, die geestespoorten opent’,
en omdat hij zijn innerlijke moed en zijn onbevreesdheid kent, is hij
van zegenrijke uitkomst van de strijd overtuigd. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maar Strader meen ik goed genoeg te kennen om te weten,</div>
<div align="LEFT">
dat hij zich moedig tot het inzicht zal bekennen,</div>
<div align="LEFT">
dat smarten baren moet: het ‘ken u zelf’.</div>
<div align="LEFT">
Tot metgezel zal hem die wil dan worden,</div>
<div align="LEFT">
die zich met moed kan overgeven aan de toekomst,</div>
<div align="LEFT">
die zal ook, door de krachtbron van de hoop gesterkt,</div>
<div align="LEFT">
de smarten van de zelfkennis doorstaan.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarmee gebruikt Romanus de woorden die in het laatste
tafereel van het tweede mysteriedrama in de tempel als
ontwikkelingsvoorwaarde voor Capesius uitgesproken heeft. Hier wil
hij aantonen dat Strader aan deze voorwaarde voldoet. Hilarius heeft
deze woorden dikwijls in de tempel gehoord; maar nu pas begrijpt hij
de geheime betekenis ervan. Met het oog op dit ontwaken naar een
dieper inzicht zeg Rudolf Steiner in de eerste voordracht van ‘Die
Geheimnisse der Schwelle’:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“En het ontwaken van de ziel kan zich langzaam in een
nog andere vorm voorbereiden. Dat vindt u weer – en let nu wel,
<i>nadat </i>Ahriman opgetreden is in het twaalfde tafereel in zijn
diepere betekenis -, dat vindt u aangeduid in het dertiende tafereel
in het gesprek tussen Hilarius en Romanus. Daar moeten we de
zieleblik richten op datgene wat er gebeurd is in de ziel van
Hilarius vanaf de gebeurtenissen in ‘De wachter aan de drempel’
tot aan die in ‘Het ontwaken van de zielen’ en wat zich uitdrukt
in de woorden van Hilarius:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ik dank je, vriend, voor deze woorden,</div>
<div align="LEFT">
gesproken uit ervaring in de geest.</div>
<div align="LEFT">
Al vaker had ik het gehoord; pas nu</div>
<div align="LEFT">
begin ik te beseffen welk geheim erachter schuilt.</div>
<div align="LEFT">
Hoe ondoorgrondelijk zijn de wereldwegen;</div>
<div align="LEFT">
en mij, mijn goede vriend, past het te wachten,</div>
<div align="LEFT">
totdat de geest aan mij de richting wijzen wil</div>
<div align="LEFT">
die voor mijn geestesschouw de juiste is.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wat houden die woorden van Romanus in? Hij spreekt de
woorden, die Hilarius steeds opnieuw kon horen vanaf de plaats waar
in de tempel Romanus staat, en die Romanus dikwijls op deze plaats
gesproken heeft, die aan de zieleblik van Hilarius zonder dat diepe
inzicht, dat men levensinzicht kan noemen voorbij waren gegaan totdat
hij hier deze ervaring heeft. Dat is ook al een stuk ontwaken van de
ziel, wanneer men zich heeft doorgeworsteld tot het begrip van
datgene, wat men in gedachtenvorm heeft opgenomen, het echt goed
begrepen kan hebben en misschien zelfs lezingen erover kan houden, en
het toch niet een levend begrip ervan heeft. Men kan immers alles wat
in de antroposofie verkondigd wordt, de inhoud van boeken, lezingen,
voordrachtencycli in zich opgenomen hebben, het zelfs aan anderen kan
mededelen, misschien tot groot nu voor die anderen, en toch op het
idee komen: Zo te begrijpen zoals Hilarius de woorden van Romanus
begrijpt, kan men pas na een bepaalde ervaring, waarop men in alle
rust tot aan een zekere graad van ontwaken in de ziel moet wachten.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Steeds weer zien we, hoe het herkennen van dwalingen
voorafgaat aan het ontwaken van de ziel. Capesius herkent nu zijn
vergissing over de ware stemming van de mysticus, die hij voordien
als onverenigbaar met pogingen van Strader gehouden had. Strader is
aan hem verschenen in zijn geestesschouw en heeft gewezen op deze
stemming, die in het derde tafereel van het drama door Felix Balde in
overeenstemming met Capesius gekarakteriseerd is door de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
‘Nastreven niets; slechts vredig, rustig zijn;</div>
<div align="LEFT">
het innerlijke wezen van de ziel geheel verwachting -
-.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het derde tafereel had Felix Balde daaraan
toegevoegd: ‘Het uiterlijke werk verdraagt die stemming niet.’ Nu
heeft Capesius met het oog op deze stemming de woorden vernomen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -Zij verwekt</div>
<div align="LEFT">
zichzelf – volkomen ongezocht in de levensstroom,</div>
<div align="LEFT">
wanneer de mensenziel, door krachtige gedachten</div>
<div align="LEFT">
geestelijk zoekt, - en daardoor sterker wordt.</div>
<div align="LEFT">
In stille uren komt die stemming vaak,</div>
<div align="LEFT">
maar ook temidden van het werk;</div>
<div align="LEFT">
zij wil dan dat de ziel</div>
<div align="LEFT">
zich niet gedachteloos onttrekt</div>
<div align="LEFT">
aan wat er voor het tere schouwen geestelijk gebeurt.’</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Felix Balde, aan wie Capesius zijn geestesschouw
vertelt, is nog niet in staat de dwaling in te zien waarin hij tot op
dat moment verkeerde. Capesius daarentegen brengt het door de
overwinning van de dwaling tot een ontwaken van de ziel, wat tot
uitdrukking komt door het feit dat Philia hem nu in haar geestelijke
realiteit verschijnt. Op het belang van deze ervaring duidt Rudolf
Steiner in de vijfde voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle’
met de volgende woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Door het feit dat de zielekrachten bevruchtende
sprookjes, die vanuit de geestelijke wereld geïnspireerd zijn steeds
meer gingen werken, geraakt Capesius zelf in de situatie dat hij kan
ervaren dat zijn zielekrachten zich innerlijk versterkten, dat zijn
zielevermogens innerlijk krachtiger werden. Dat zien we in het
dertiende tafereel van ‘Het ontwaken van de zielen’, waar die ene
zielekracht van Capesius, die door Philia wordt vertegenwoordigd, hem
werkelijk grijpbaar tegemoettreedt, niet slechts als abstracte
zielekracht.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op een andere plaats, in de eerste voordracht, brengt
Rudolf Steiner deze beleving in verband met het ontwaken van de ziel
van Maria en Johannes met de woorden:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“En steeds weer opnieuw moet gezegd worden, dat dit
ontwaken op verschillende wijzen geschiedt. Bij Maria gebeurt het
door het feit dat door bijzondere dingen die zielekrachten haar ziel
tegemoet treden die hun lijfelijke uitdrukking vinden in Luna en
Astrid; Bij Johannes Thomasius gebeurt het dat het in hem tot de
beleving komt van het ‘betoverde weven van het innerlijk wezen, hoe
het geestelijk grijpbaar – wanneer ik deze absurde uitdrukking zou
mogen gebruiken – in ‘de andere Philia’ voor hem verschijnt; en
weer op een andere manier bij Capesius door Philia”.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Van algemene betekenis voor een zelfkennis die het
inzicht in het lot mede omvat zijn de woorden van Philia:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Capesius, als jij weldra bemerken zult</div>
<div align="LEFT">
wat ongezocht bij het zoeken voor je zichtbaar wordt,</div>
<div align="LEFT">
zal het veelkleurig licht</div>
<div align="LEFT">
kracht schenken aan je innerlijk;</div>
<div align="LEFT">
het zal je dan doordringen</div>
<div align="LEFT">
met wezenlijke beelden,</div>
<div align="LEFT">
omdat de zielekrachten het je openbaren.</div>
<div align="LEFT">
Wat uit jezelf als zonnewezen straalt,</div>
<div align="LEFT">
Saturnus’ rijpe wijsheid zal het temperen,</div>
<div align="LEFT">
zo kan zich aan je geestesblik onthullen</div>
<div align="LEFT">
wat je als aardse mens begrijpen kunt.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Felix Balde staat zonder begrip tegenover deze woorden.
Capesius begrijpt ze en besluit de aanwijzing die erin aanwezig is te
volgen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
VEERTIENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ondanks zijn schijnbare mislukkingen treed Strader
steeds meer in het middelpunt van de belangstelling. Wat de
individuele personen van het drama bereiken, wordt in verband
gebracht met de dingen die hij nastreeft. De opdracht die aan dit
streven gekoppeld is hebben Capesius en Johannes geholpen hun vlucht
voor de wereld te overwinnen. Bij Johannes was de voorbereiding op
een aardewerken vanuit geestimpulsen in de zin van Strader al in het
eerste mysteriedrama begonnen, omdat hem daar in het geestgebied niet
alleen de krachten om hoog te vliegen, maar ook om op aarde te werken
gegeven werden. Weliswaar wendde hij deze laatste krachten in eerste
instantie alleen in het gebied van de kunst aan. Een verdere stap
vooruit was de door hem gedane doordringen van de op zintuiglijke
waarneming berustende wetenschap met nieuwe geestkennis. Maar dit was
niet voldoende voor de verwezenlijking van de doelstellingen van
Strader, het sociale leven door de nieuwe geestimpulsen om te vormen.
Daarvoor was vereist dat Johannes en Maria de wereldmiddernacht
bewust doorleefden en dat zij zich dat in de zintuiglijke wereld
konden herinneren. Toen dit gebeurd was kon Benedictus zeggen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Maria en Johannes</div>
<div align="LEFT">
zijn in hun geestelijk schouwen</div>
<div align="LEFT">
sinds kort vooruitgegaan en wat
</div>
<div align="LEFT">
tot dusver hen belette om een stap
</div>
<div align="LEFT">
vanuit het geestgebied te zetten in het aardse leven,</div>
<div align="LEFT">
dat is er nu niet meer ….</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Dit feit werd door Benedictus in zijn betekenis voor
het werken van Strader naar waarde geschat.</div>
<div align="LEFT">
Dan volgt de weergave van de uit het gebied van Ahriman
in het binnenste van de aarde uitgaande versterkte tegenwerking tegen
Strader en de tot in dit gebied reikende hulp van Theodora.</div>
<div align="LEFT">
Het gesprek dat in het volgende tafereel plaatsvindt
tussen Hilarius en Romanus leidde tot een zeker ontwaken van Hilarius
door woorden die Romanus sprak met betrekking tot Strader.</div>
<div align="LEFT">
Nog sterker deed zich de invloed van Strader gelden bij
het ontwaken van de ziel dat Capesius beleefde.</div>
<div align="LEFT">
Nu in het veertiende tafereel van het drama zien we
mevrouw Hilarius in gesprek met de bedrijfsleider. Ook hier komt het
gesprek heel snel op Strader. De bedrijfsleider brengt tot
uitdrukking, dat het hem zwaar zou vallen om Strader aan zijn zijde
gesteld te zien. Toch geeft hij toe, dat de woorden die Romanus tegen
hem over Strader gesproken heeft, voor hem het begin van zijn
geestesscholing zijn geworden. Maar hij blijft bij het aan hem door
Romanus over Strader meegedeelde oordeel, volgens welke het plan van
Strader alleen zou kunnen slagen, wanneer het zonder medewerking van
zijn vrienden zou worden uitgevoerd. Mevrouw Hilarius probeert de
bedrijfsleider te overtuigen, dat het eigen oordeel van Strader over
zijn vrienden hoger te waarderen is als dat van Romanus. Terwijl de
bedrijfsleider daarop benadrukt dat voor hem het oordeel van Romanus
als een vaste ondergrond voorkomt, waarop hij zou kunnen staan, wordt
het bericht van de dood van Strader gebracht. De bedrijfsleider is
hier zo door geschokt, dat men de indruk krijgt dat zich bij hem ook
een ontwaken van de ziel voorbereidt. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Gestorven, Strader! – Is dit werkelijkheid?</div>
<div align="LEFT">
- - - -</div>
<div align="LEFT">
Beroert mij al de geestesslaap, waarvan</div>
<div align="LEFT">
ik veel gehoord heb? – Ernstig kijkt de macht van het
lot,</div>
<div align="LEFT">
die hier de draden spint, mij aan.</div>
<div align="LEFT">
Mijn kleine ziel, o, welke kracht grijpt nu</div>
<div align="LEFT">
de draden van je noodlot vast, dat jij</div>
<div align="LEFT">
in deze knoop verwikkeld raakt?</div>
<div align="LEFT">
----</div>
<div align="LEFT">
<i>Er zal gebeuren , wat gebeuren moet!</i></div>
<div align="LEFT">
- - - -</div>
<div align="LEFT">
Waarom toch lieten deze woorden mij
</div>
<div align="LEFT">
niet los, sinds Strader ze in tegenwoordigheid</div>
<div align="LEFT">
van Gottgetreu en mij heeft uitgesproken?</div>
<div align="LEFT">
Alsof hij ze had opgevangen uit een andere wereld,</div>
<div align="LEFT">
zo klonken ze; - hij sprak ze uit of hij op dat moment</div>
<div align="LEFT">
ontrukt werd naar de geestelijke wereld! –</div>
<div align="LEFT">
Wát moest er dan gebeuren? –</div>
<div align="LEFT">
Nu kan ik voelen, dat de geestelijke wereld</div>
<div align="LEFT">
mij toen heeft aangegrepen. – In het woord</div>
<div align="LEFT">
dat toen gesproken werd – klinkt nu</div>
<div align="LEFT">
de taal van deze wereld -;</div>
<div align="LEFT">
en ernstig klinkt die taal; - hoe leer ik haar
begrijpen?</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Deze woorden doen inzien dat het wezen van Strader over
de dood heen machtige werkingen uitoefent.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
VIJFTIENDE TAFEREEL</h1>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In een gesprek tussen de verpleegster van Strader en de
secretaris van Hilarius Gottgetreu benadrukt deze vooral de
bekwaamheden van Strader voor het uiterlijke werken, terwijl de
verpleegster vol bewondering is voor de kracht van de liefde, die het
binnenste van zijn wezen doordrongen had.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Op de in de mysteriedrama’s beschreven
inwijdingswegen gaat de innerlijke omvorming vooraf aan het
uiterlijke werken. Zij wordt in het machtsgebied van Lucifer
voltrokken, waar de mens het godenvoelen zich kan veroveren door de
zelfoverwinning, waaruit het hogere zelf als overwinnaar tevoorschijn
komt. In het verloop van de vier mysteriedrama’s hebben wij Strader
niet in dit gebied aangetroffen en toch kregen wij de indruk, dat in
hem het godenvoelen leefde, dat als kracht van de liefde zijn
onbaatzuchtige denken dat op uiterlijk werk gericht was
enthousiasmeerde. Men mag wel aannemen dat hij het in het rijk van
Lucifer plaatsvindende deel van de inwijding al in een vroeger aarde
had door gemaakt, omdat zijn doen immers geheel van deze liefde
doordrongen was, wat tot uitdrukking komt in de woorden van de
verpleegster:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
zijn dadendrang was liefde, - liefde, die</div>
<div align="LEFT">
zovele vormen in het leven schept</div>
<div align="LEFT">
om zich te kunnen openbaren.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In de zevende voordracht van ‘Het evangelie naar
Mattheüs’ (GA 123; wv-c4) spreekt Rudolf Steiner in samenhang met
de Christus-gebeurtenis over de twee zijden van de inwijding, die de
innerlijke omvorming en het uiterlijke werken betreffen. Hij zegt:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Aan de Christus-gebeurtenis heeft de mens het te
danken dat hij als vrij wezen zowel kan afdalen in het fysieke en
etherische lichaam als ook zijn weg kan banen naar de macrokosmos, de
grote wereld. Eenmaal moest op een allesomvattende manier door een
wezen van de hoogste rang, zoals Christus Jezus het is, niet alleen
de afdaling in het fysieke en etherische lichaam worden voltrokken
maar ook de gang naar buiten, de macrokosmos in. En de
Christus-gebeurtenis bestaat eigenlijk hierin, dat dit
allesomvattende wezen van Christus de mensheid als het ware heeft
‘voorgedaan’ wat nu tenminste door een voldoende aantal mensen
kan worden bereikt, naarmate de aarde hiervoor rijp wordt. Daarom
moest deze gebeurtenis eenmaal plaatsvinden…</div>
<div align="LEFT">
Nu wordt bij Mattheüs beschreven hoe het Christuswezen
na de doop in de Jordaan werkelijk afdaalt in het fysieke en het
ehterische lichaam. Deze gebeurtenis wordt beschreven in het verhaal
van de verzoeking (4:1-11). Wij zullen zien hoe deze verzoekingscène
tot in alle details de belevenissen weergeeft die de mens heeft
wanneer hij afdaalt in zijn fysieke en etherische lichaam. Hier is
dus het afdalen van Christus in een menselijk fysiek en etherisch
lichaam, het <i>samengeperst zijn op het ik-wezen van de mens
</i>voorgeleefd, zodat het mogelijk is te zeggen: ‘Zo kan het
gebeuren, dit alles kan jullie overkomen! Herinneren jullie je
Christus, worden jullie zoals Christus, dan hebben jullie de kracht
dit alles door te maken, zelf alles te overwinnen wat uit het fysieke
en etherische lichaam naar boven golft!’”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Aansluiten beschrijft Rudolf Steiner uitvoerig, wat bij
de Christus-gebeurtenis overeenkomt met het tweede deel van de
inwijding en geeft aan het einde van deze voordracht de volgende
samenvatting:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Hiermee hebben we dus het begin en het einde van het
eigenlijke leven van Christus voor ons, dat begint met zijn geboorte
in het lichaam waarover wij bij de doop in de Jordaan hebben
gesproken. Het begint met de ene kant van de inwijding, met de
afdaling in het fysieke en etherische lichaam bij de verzoeking in de
woestijn. En het eindigt bij de andere kant van de inwijding, bij het
zich uitbreiden binnen de macrokosmos, dat met het laatste avondmaal
begint en ver der wordt beschreven in het proces van de geseling,
doornenkroning, kruisiging en opstanding.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het oorspronkelijke Christendom werden deze beide
zijden van de inwijding duidelijk onderscheiden. Bij de op de doop
volgende innerlijke omvorming door de Christusimpuls moesten
verzoekingen worden overwonnen. Bij het uiterlijke werken, dat tot de
uitbreiding in de macrokosmos hoort ging het erom de Christusliefde
en het Christusbewustzijn in het lijden en de dood te behouden. Dat
in Strader de Christusliefde tot zijn dood werkte blijkt uit de
woorden van de verpleegster:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zijn laatste gedachten golden nog het werkplan,</div>
<div align="LEFT">
waaraan hij zich in liefde had gewijd. - -</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Ook het Christusbewustzijn, dat in Theodora tot een
Christusschouwen werd dat de doelen van de mensheid openbaarde,
verliet Strader niet bij zijn dood. De verpleegster zegt met het oog
op Theodora:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Zij stond nog voor hem bij zijn dood. –
</div>
<div align="LEFT">
Het scheen hem toe dat hij door haar,</div>
<div align="LEFT">
voor de voltooiing van zijn werk,</div>
<div align="LEFT">
naar geesteswerelden geroepen werd.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
De verpleegster geeft de nu binnenkomende Benedictus
die door Strader kort voor zijn dood geschreven regels. Terwijl
Benedictus die leest en probeer zich met het wezen van Strader te
verbinden, beleeft hij dat een geesteswezen hem nadert dat hem de
laatste woorden van de brief met een chaos toedekt. En hem belooft
verder berichten over Strader te brengen. Deze plaats in het drama
laat zien, hoe moeilijk het is om te herkennen, of iets wat zich als
boodschapper van gestorvenen aanbiedt te vertrouwen is. Benedictus
stelt die in eerste instantie niet door hem herkende geestesbode op
de proef door te zeggen:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Wie jij ook bent, het goede dien je slechts</div>
<div align="LEFT">
als jij, bij wat je nastreeft, niet alleen
</div>
<div align="LEFT">
jezelf tot doel hebt,</div>
<div align="LEFT">
maar als je in het menselijk denken op wilt gaan
</div>
<div align="LEFT">
en zo opnieuw ontstaan wilt in de wereldwording.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Met het oog op de werking van deze woorden zegt Rudolf
Steiner in de voordracht van 25 oktober 1915 (GA 254):</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
“Neemt u de laatste scène tussen Benedictus en
Ahriman in het mysteriedrama ‘Het ontwaken van de zielen’. Voor
Ahriman verdwijnt zegt hij:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Het is de hoogste tijd dat ik me uit de voeten maak,</div>
<div align="LEFT">
want als zijn schouwen mij
</div>
<div align="LEFT">
ook in mijn waarheid <i>denken </i>kan,</div>
<div align="LEFT">
ontstaat al spoedig in zijn denken voor een deel die
kracht,</div>
<div align="LEFT">
die langzaam mij vernietigen zal.
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Daarin ligt een groot geheim dat iemand die zich voor
de geesteswetenschap interesseer zou moeten weten. De mensen moeten
ernaar streven, naar de toekomst toe hun verstand op de juiste manier
individueel te leren handhaven, hun verstand vooral nooit onbewaakt
te laten. Dat is zeer noodzakelijk en het is goed wanneer men weet in
wat voor mooie, sterke volle woorden Ahriman de mensen tegemoet
treedt en probeert hun verstand afhandig te maken.</div>
<div align="LEFT">
Steeds meer zullen de mensen het nodig hebben, op dat
soort momenten te letten. Want juist zulke momenten benut Ahriman om
zijn werk te doen, waar de mens bij volledig dagwaken in een soort
duizeligheid terechtkomt, in een bewuste schemertoestand, waar hij
zich niet echt thuis voelt in de fysieke wereld, waar hij begint zich
aan de rondedans van het universum over te geven, waar hij niet meer
zoals het behoort als individu op zijn beide benen wil staan. Dat
zijn de momenten waarvoor men zich moet hoeden, want daar krijgt
Ahriman snel de overhand.</div>
<div align="LEFT">
Wij beschermen ons het beste door er naar te streven
een helder nauwkeurig denken te ontwikkelen, die zo maar lichtvaardig
over de dingen heen te glijden met het denken, zoals dat nu juist
gebruikelijk is in de maatschappij. Niet over de dingen heen
springen, maar helder denken. Men zou zelfs nog verder moeten gaan,
beste vrienden, men zou zich steeds meer ervoor moeten hoeden, om
zogenaamde normale manieren van spreken, en gangbare woorden te
gebruiken, want het moment waarop men zulke woorden gebruikt, die men
niet vanuit het denken, maar vanuit de gebruikelijke wijze van
spreken haalt, wordt men, al is het maar voor een kort ogenblik,
gedachteloos. En dat zijn vooral bijzonder gevaarlijke ogenblikken.
Men zou erop moeten letten, dat men het vermijdt woorden waarbij men
niet voldoende nadenkt te gebruiken. Met een dergelijke zelfopvoeding
zou degene die de opgaven van deze tijd serieus neemt, juist met het
oog op zulke intieme dingen, een begin moeten maken.”</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Benedictus herkent nu duidelijk het wezen van Ahriman.
Hij weet hoe Ahriman overwonnen en gelijktijdig verlost kan worden.
De inspanningen van Strader zijn niet tevergeefs geweest. Hij heeft
door versterking van zijn zielekrachten de ‘bode van de dwaling’
gedwongen te ‘wijken’ en is nu in staat zijn vrienden krachtig
bij te staan bij de voortzetting van het door hem geplande werk. Dit
komt tot uitdrukking in de door Benedictus gesproken slotwoorden van
het drama:</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Jij echter, Straders zonneziel,</div>
<div align="LEFT">
jij, die door sterking van je geestkracht</div>
<div align="LEFT">
de bode van de dwaling dwong tot wijken,</div>
<div align="LEFT">
jij zult als geestesster je vrienden voorgaan,</div>
<div align="LEFT">
je zult het leven van Johannes en Maria in de toekomst</div>
<div align="LEFT">
steeds met jouw licht doordringen;</div>
<div align="LEFT">
zij zullen zich door jou nog krachtiger</div>
<div align="LEFT">
dan vroeger kunnen voorbereiden op hun geesteswerk</div>
<div align="LEFT">
en zich, als openbaarders van het zielelicht</div>
<div align="LEFT">
ook dan nog krachtig in hun denken staande houden ,</div>
<div align="LEFT">
wanneer over de vol ontwaakte geestesblik</div>
<div align="LEFT">
de duistere Ahriman, het wijsheidslicht vertroebelend,</div>
<div align="LEFT">
het duister van de chaos wil verbreiden.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-51641850064112934042016-05-17T11:00:00.000-07:002016-05-17T02:32:37.401-07:003. De wachter aan de drempel<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: medium;"><b>DE MYSTERIEDRAMA’S VAN RUDOLF
STEINER</b></span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: large;"><b>Beschouwingen</b></span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: small;">Op basis van
notities uit de nalatenschap van Mathilde Scholl</span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: 20pt;"><b>De wachter
aan de drempel</b></span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: 20pt;"><b>III</b></span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-size: medium;"><b>HUGO REIMANN</b></span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="RIGHT">
<span style="font-size: small;">Vertaling Jan
van Loon</span></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<b>LITERATUUR</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De passages uit het
mysteriedrama zijn ontleend aan de vertaling in wvp3 van Wijnand Mees
en Cornelia Rens-Portielje.</div>
<div align="JUSTIFY">
Ook wordt verwezen
naar verschillende werken uit de Gesamtausgabe van de werken van
Rudolf Steiner (afgekort GA) . Indien deze in het Nederlands vertaald
zijn in de ‘Werken en Voordrachten’ (wv) wordt deze vertaling ook
vermeld.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 10 Wie erlangt man Erkenntnisse der höhere Welten? (wvd1, De
weg tot inzicht in hogere werelden)</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 13 Die Geheimwissenschaft im Umriβ. (wva2, De wetenschap van de
geheimen der ziel).</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 16 Ein Weg
zur Selbsterkenntniss. ( in wvd2, Zelfkennis en hoger inzicht)</div>
<div align="JUSTIFY">
GA
26 Anthroposophische Leitsätze (wvo3, Kerngedachten van de
antroposofie)</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 59 Metamorphosen
des Seelenlebens</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 113 Der Orient im
Lichte des Okzidents.</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 116 Der
Christus-Impuls und die Entwickelung des Ich-Bewuβtseins.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 123 Das Matthäus-Evangelium</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 127 Die Mission der neuen Geistesoffenbarung, daaruit de
voordracht Symbolik und Phantasie mit Bezug auf das Mysterium ‘Die
Prüfung der Seele’.</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 134 Die Welt
der Sinne und die Welt des Geistes.</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 137 Der Mensch im
Lichte von Okkultismus, Theosophie und Philosophie.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 138 Von der Initiation. Von Ewighkeit und Augenblick. Von
Geisteslicht und Lebensdunkel.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 144 Die Mysterien des Morgenlandes und des Christentums.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 145 Welche Bedeutung hat die okkulte Entwickelung des Menschen für
seine Hüllen – physischen Leib, Ätherleib, Astralleib – und
sein Ich?</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 147 Die Geheimnisse
der Schwelle.</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 151 Der menschliche
und der kosmische Gedanke</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 153 Inneres
Wesen des Menschen und Leben zwischen Tod und neuer Geburt.</div>
<div align="JUSTIFY">
GA 175 Bausteine zu
einer Erkenntnis des Mysteriums von Golgatha.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA
181 Erdensterben und Weltenleben. Anthroposophische Lebensgaben.
Bewu<span lang="en-GB">β</span>tseinsnotwendigkeiten
für Gegenwart und Zukunft.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA
186 Die soziale Grundforderung unserer Zeit – In geänderter
Zeitlage.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 192 Geisteswissenschafliche Behandlung sozialer und pädagogischer
Fragen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="fr-FR" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 208 Anthroposophie als Kosmosophie, Teil II.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-left: 2.49cm; text-indent: -2.49cm;">
GA 225 Drei Perspektiven der Anthroposophie, Kulurphänomene</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<b>EERSTE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
Behalve doctor Strader en Felix Balde, die wij al in de eerste
twee mysteriedrama’s hebben leren kennen, zien we aan het begin van
het derde drama twaalf andere personen in een voorzaal van de
werkkamers van een mystieke broederschap. Zij spreken over het plan
van de leider van de broederschap om zich met de mensen te verbinden
‘die zich op eigen kracht en zonder tempelwijding door het leven
slaan’. Doctor Strader en Felix Balde staan vooraan op het toneel.
Doctor Strader heeft een technische uitvinding gedaan, die voor alle
mensen een materiele basis voor een verdere ontwikkeling mogelijk
maakt. Door deze uitvinding kunnen namelijk de krachten van de
techniek zo worden verdeeld, ‘dat iedereen gemakkelijk beschikken
kan over datgene wat hij nodig heeft voor het verrichten van zijn
werk en dat alles kan in een eigen huis, dat hij naar eigen
goeddunken ontworpen heeft’. De mens zal niet langer meer gedwongen
zijn ‘om tussen vier muren van zijn werkplek, volledig zonder
eigenwaarde en dromende als een plant, zijn leven door te brengen’.
maar de lichamelijke arbeid zal puur technische zo georganiseerd
kunnen worden, dat zij een volledige ontplooiing van de mogelijkheden
van geest en ziel niet meer zal verhinderen. Daarom hoeven de wegen
voor zulk een ontwikkeling voor niemand meer verborgen te blijven
hetgeen tevens inhoudt dat de tot dan toe geheime broederschap haar
geestesschatten vrijelijk aan alle mensen ter beschikking stelt. Tot
deze overtuiging is Strader door zijn streven op het gebied van
natuurwetenschap en techniek gekomen.<br />
<div align="JUSTIFY">
Felix Balde is via een andere weg ook tot de
opvatting gekomen het besluit van de broederschap volledig te
ondersteunen. Hij heeft ‘in eenzaamheid en contemplatie’ het
geesteslicht gezocht, dat in het innerlijk van de mens verborgen is.
In dit licht ziet hij, ‘hoe alles wat de mensen nu tot heerser in
het krachtveld van de aardse wereld maken wil, hem toch slechts tot
een blinde maakt, die door de duisternis zijn weg moet zoeken’.
Hij zelf is door het lot ertoe gebracht het innerlijke geesteslicht
na te streven, dat evenzeer onderdeel uitmaakt van het zintuiglijk
weten en het verstandelijk denken als de ziel onderdeel uitmaakt van
het lichaam. Hij weet, dat het slechts weinig mensen gegeven is door
het lot een dergelijke mogelijkheid na te streven. Omdat de schatten
aan wijsheid van de mystieke broederschap overeenkomen met zijn
innerlijke wijsheidslicht, houdt hij het voor mogelijk, dat alle
mensen door de mystieke broederschap naar het licht geleid kunnen
worden, dat hij door een gunstige lotsbeschikking via innerlijk
streven heeft gevonden. Omdat hij dit licht als een noodzakelijke
aanvulling van het aan de zintuigen gebonden verstandelijk denken
beschouwt, begroet hij het aanbod van de broederschap als iets wat
met liefde zou moeten worden aangenomen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Felix Balde heeft door zijn streven aangetoond, dat
het vermogen om het geesteslicht van de broederschap in zich op te
nemen als aanleg in ieder mens aanwezig is. Doctor Strader heeft door
zijn uitvinding een materiele mogelijkheid geschapen, die het voor
alle mensen mogelijk maakt hun ziel en geest op dezelfde manier te
ontwikkelen als dat door de broederschap wordt nagestreefd. Beiden
hebben daarmee belangrijke voorwaarden geschapen voor het besluit van
de broederschap. Maar wat Johannes Thomasius gedaan heeft wordt als
de belangrijkste voorwaarde beschouwd. Hij ‘heeft kans gezien om
zulke vormen van wetenschap, waar onze tijd vertrouwen in kan hebben,
met wijsheid in te kleden, die slechts geopenbaard zou zijn aan
ingewijden.’ Daardoor heeft hij het weten dat op de zintuigen en
het verstand is gebaseerd een zodanige vorm gegeven, dat nu ook het
begrijpen van geestelijke werelden mogelijk wordt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Het zal van de drie voorwaarden, die door doctor
Strader, Felix Balde en Johannes Thomasius vervuld schijnen te zijn
afhangen of het besluit van de broederschap goed zal uitpakken. Dit
kan men ook afleiden uit de tegenwerpingen en opvattingen van de
twaalf personen die behalve doctor Strader en Felix Balde aanwezig
zijn.</div>
<div align="JUSTIFY">
Eerst spreekt <i>Ferdinand Reinecke. </i>Hij
vermoedt dat de broederbond haar hoogste doelstellingen niet openbaar
zal maken, maar slechts ‘met mystieke duistere formules’, de
mensen aan zich zal proberen te binden, om zo haar krachten ‘als
“stem des volks” voor zijn eigen oogmerk’ te gebruiken. Dit
vermoeden zou terecht zijn geweest, wanneer men niet gelijktijdig zou
laten zien, hoe kan worden begrepen wat de bond verkondigt en wat zij
nastreeft, en dit moet nu mogelijk zijn door het werk van Johannes
Thomasius.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Michaël Edelmann </i>vertrouwt de broederschap,
omdat de daden en het leven van haar leden aantonen, dat de bron
waaruit zij putten goed moet zijn. Mensen met zo’n opvatting zullen
zeker aan een samenwerking van de broederschap met zelfstandig
strevende mensen goede diensten kunnen bewijzen; maar wanneer zij als
vrije mensen willen helpen om de doelstellingen van de broederschap
te verwezenlijken moeten zij niet blijven stilstaan in hun
onwetendheid tegenover de geestesschatten van die broederschap, maar
‘de drang naar waarheid in hun zielen voelen en ook vertrouwd zijn
met de zin van het echte geestelijke leven’, om zo in vrijheid hun
streven met dat van de broederschap te verenigen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Bernhard Redlich </i>zou alleen maar
doelstellingen van de broederschap willen erkennen, ‘die zinnig
lijken voor het algemene denken’ Hij zou het juist vinden, wanneer
de dienaren van de broederbond bij hun werk buiten de tempel niet
anders ingeschat en beoordeeld zouden worden dan andere mensen. Ook
deze stelling is tot op zekere hoogte gerechtvaardigd, alleen moet
daarbij dan niet het gangbare algemene denken en het algemene oordeel
als iets worden aangezien dat wat ontwikkeling betreft al afgesloten
is. De wetenschap die Johannes heeft ontwikkeld houdt de belofte in
zich, het gewone denken zodanig te ontwikkelen, dat het in staat is
de waarheden uit de tempel en de dienaren van de tempel op een juiste
manier te kunnen beoordelen. Zou het gewone denken op de huidige trap
van zijn ontwikkeling tot rechter over de in de tempel verzorgde
wijsheid worden verheven, dan zou dit denken het werken aan de
voortgang van de wereld hinderen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Franzsika Demut</i> heeft vertrouwen in de oproep
van de mystieke broederschap, omdat het wijsheidslicht dat al van
haar is uitgegaan de zielen troost en zegen heeft gebracht. Weliswaar
is het goed het troostende en zegenende van het geesteslicht te
ervaren, maar dat mag niet alleen maar uit egoïstische motieven
gebeuren. Het doel wordt alleen bereikt wanneer naast het beleven van
het ware geesteslicht een denken en willen wordt ontwikkeld dat
mensen verbindt.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Maria Treufels</i> vertegenwoordigt de opvatting
‘dat onze tijd om leiders vraagt, die bij het omgaan met de
krachten der natuur in staat zijn om genie en vaardigheid te
combineren en die, door wat ze zo tot stand weten te brengen,
beleven, dat hun werk op aarde zinvol is’. Zij ziet dat Strader aan
deze voorwaarden voldoet en beschouwt hem daarom als de geschikte
persoon om leider te worden, vooral ook omdat zijn uitvinding aan de
techniek de zwaarte ontneemt die op de zielen van zovele mensen nog
zo sterk bedrukkend werkt. Zou het voor de ontwikkeling tot vrijheid
voldoende zijn de zielen van de ketens te bevrijden, die hun door de
techniek zijn opgedrongen, dan zou de opvatting van Maria Treufels
gerechtvaardigd zijn. Maar de overwinning van de uiterlijke ketens is
niet genoeg om de mens de vrijheid, in de zin van een zelfbestemming
die bij zijn wezen hoort, te verschaffen. Het vermogen van zo’n
zelfbestemming die in overeenstemming is met het wezen van de mens
kan echter alleen maar door een innerlijke ontwikkeling verworven
worden, zoals de mystieke broederschap die nastreeft.</div>
<div align="JUSTIFY">
Voor <i>Doctor Strader </i>zelf is het duidelijk,
dat zijn uitvinding alleen maar uiterlijke hindernissen voor de
ontwikkeling van de mens naar vrijheid uit de weg kan ruimen en hij
is er van overtuigd, dat voor deze ontwikkeling de geestesschatten
van de broederschap buitengewoon waardevol zijn.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Felix Balde </i>vergelijkt het zintuiglijk weten
en het verstandelijk denken met een lichaam, ‘dat zonder
zieleninhoud blijven moet, als het zich koppig blijft verzetten tegen
het licht, dat sedert het begin der aarde in tempels van de ware
wijsheid straalt.’</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Louise Fürchtegott</i> wil tegenover geest en
geesteswerelden slecht het eigen oordeel laten gelden. Het vertrouwen
op het eigen oordeelsvermogen, dat in nauwe samenhang gezien kan
worden met het bewustzijn van de zelfverantwoording en de individuele
vrijheid, is iets dat karakteristiek is voor de mens van deze tijd.
Alleen mag het eigen oordeel niet in het subjectieve blijven hangen.
Het onbaatzuchtige objectieve eigen oordeel is een weg naar het
begrijpen van de overgeleverde wijsheden en het begrijpen van de
bovenzinnelijke wijsheid en helpt de mens om op de juiste wijze een
oordeel te vormen over wat hij zelf geestelijk waarneemt. Zonder zo’n
voorbereiding behoort datgene waar Louise Fürchtegott voor vreest
zeker tot de mogelijkheden, namelijk dat aan de ziel een beeld van de
wereldoorsprong verschijnt ‘dat aan een eigen onbewuste wens
ontspringt’.
</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Friedrich Geist </i>wil als eerste de
vooroordelen bij het streven naar waarheid uitschakelen. Hij vindt
het niet juist, dat men zich een voorstelling maakt van een uitzicht
boven op de berg, voordat men boven op de berg is aangekomen. Het is
beslist waar, dat de onbevangenheid bij het streven naar waarheid van
zeer groot belang is. Maar deze houding mag er niet toe leiden dat
men de ervaringen die bij het streven naar waarheid door anderen al
zijn gemaakt buiten beschouwing laat. Het niet op waarde schatten van
de ervaringen van andere mensen kan al snel tot eenzijdigheden in het
oordeel leiden.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De woorden van <i>Ferdinand Reinecke, </i>die hierop
volgen wekken de schijn, dat daarin de feiten zonder vooroordeel
worden uiteengezet. In werkelijkheid echter bevatten deze feiten hier
nog totaal ongegronde misvattingen. Ook is de bewering van C<i>aspar
Stürmer,</i> dat het bewijs al geleverd is dat de natuur en de ziel
op een mechanische manier te verklaren zijn, geheel ongegrond. Een
samengaan van uiterlijke feiten en een interesse voor de mechanisch
werkende verschijnselen in het materiële gebied zou wel met de
doelstellingen van de mystieke broederschap in overeenstemming
gebracht kunnen worden. Alleen, de eenzijdigheid van hun houding
maakt Ferdinand Reinecke en Caspar Stürmer tot tegenstanders van de
broederschap.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>George Wahrmund</i> richt zijn blik vooral op de
planmatigheid van het wereldgebeuren. Hij heeft vertrouwen in de
voornemens van de mystieke broederschap, omdat hij vindt dat het in
het wereldplan voorbestemd lijkt te zijn. Hij zou er op moeten
letten, dat in het berekenbare ook onberekenbare elementen een
werking kunnen hebben.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Maria Kühne </i>ziet de door Johannes Thomasius
uitgewerkte wetenschap als een overeenkomstig de tijdgeest juiste
vervanging van de werken van de mystieke broederschap en ziet daarom
een verbinding met die broederschap als overbodig. Maar voor een
garantie van de continuïteit van het geestelijke leven van de
mensheid is een verbinding met de broederschap van het allergrootste
belang.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Hermine Hauser</i> ziet in de door Thomasius
ontwikkelde wetenschap niet alleen een licht dat gelijkwaardig is aan
het licht dat uit de mystieke tempel komt, maar ook een kracht die in
staat is om de mystieke broederschap te overwinnen. Men moet wel
toegeven dat deze mystieke broederschap als esoterische gemeenschap
na de door Johannes Thomasius geschapen verbinding met de exoterische
wetenschap niet onveranderd kan blijven voortbestaan. Alleen wanneer
daaruit een gemeenschap ontstaat, die esoterisch en exoterisch
tegelijk is, zal men het verleden zodanig met de toekomst kunnen
verbinden, dat de tegenstellingen tot een harmonische eenheid
omgevormd worden.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Doctor Strader </i>verklaart nogmaals, waarom hij
het door Thomasius volbrachte werk samen met dat van de mystieke
broederschap zou willen bevorderen. Hij heeft tijdens zijn werk
dikwijls de gedachte gekoesterd: ‘Wat kan ik voor een mens
betekenen, die slechts probeert te snappen hoe de krachten werken,
die door mij in zo’n mechanisme zijn gelegd? En wat beteken ik voor
iemand, voor wie ik mij in liefde openen mag?’ zulke gedachten
hebben geholpen hem het wezen van de leerstellingen, die van de
mystieke broederschap afkomstig zijn, te doorgronden. Zo is hij tot
de zekerheid gekomen, ‘dat in de tempels godenzielen voor
mensenzielen zich in liefde openen.’</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Katharina Ratsam </i>heeft vertrouwen in de
broederschap, omdat het licht van zijn leer al bij vele mensen een
ontwaken van de zielenkrachten heeft bewerkstelligd.</div>
<div align="JUSTIFY">
Kort voordat de ingewijden verschijnen roept <i>Felix
Balde </i>de aanwezigen op, zich niet door vooroordelen te laten
verblinden, maar ‘de waan te overwinnen als de waarheid straalt’.
<i>Ferdinand Reinecke </i>adviseert daarentegen de historische
berichten serieus te nemen, waardoor men zich een oordeel over de
mystieke broederschap kan vormen. Maar zelfs wanneer de door
Ferdinand Reinecke geopperde historische berichten op waarheid
berusten, is het oordeel dat hij daarop heeft gebaseerd een
vooroordeel ten opzicht van de actuele feiten, die niet
noodzakelijkerwijs een herhaling hoeven te zijn van wat er in het
verleden gebeurd is.</div>
<div align="JUSTIFY">
Nadat Ferdinand Reinecke heeft gesproken verschijnt
de grootmeester van de mystieke broederschap, vergezeld door de
tweede preceptor en de eerste en tweede ceremoniemeester. De
laatstgenoemde, <i>Friedrich Trautmann</i>, verklaart de aanwezigen,
dat de oproep van de bond aan hen gericht is, omdat de grootmeester
in het plan der aarde-evolutie geschouwd heeft, ‘dat zich in deze
tijd de wijsheid van de tempel moet verbinden met algemene menselijke
gezindheid, die ver van de mysteriewegen naar waarheid zoekt.’ Maar
de tekenen van de evolutie voorspellen ook, ‘dat voor zich dit
voltrekken kon, er eerst een mens moest komen, die de kennis die
uitsluitend op verstand en zintuigen berust, zó zou weten om te
vormen, dat de geestelijke wereld daarmee werkelijk begrepen worden
kon’ Deze voorwaarden zijn door Johannes Thomasius vervuld.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Magnus Bellicosus, </i>de tweede preceptor,
schildert daarna de ontwikkelingsweg van Johannes Thomasius en
benadrukt vooral dat hij zijn kunstzinnig werk ‘gewillig aan de
mensheid opgeofferd’ heeft. Ten slotte geeft de grootmeester
<i>Hilarius Gottgetreu</i> een klein overzicht van de ontwikkeling
der mensen vanuit de onmondigheid tot in het heden, waar zij mondig
geworden is om de geestesschatten te ontvangen die in de ziel het
geesteslicht laten ontstaan.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Ferdinand Reinecke</i> oppert het bezwaar, dat
het werk van Johannes Thomasius uit eigen kracht succes zou moeten
hebben als het tenminste bevat wat mensen nodig hebben. Daarom is de
instemming van de geestesbroeders tegenover dit werk overbodig.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Albert Torquatus</i>, de eerste ceremoniemeester
antwoord hem, dat hoewel de door Johannes in der wereld gezette
wetenschap haar intrinsieke waarde heeft, maar haar werkzaamheid toch
maar half zou verrichten ‘als het alleen een doel en niet een weg
wil zijn’. Het komt erop aan deze wetenschap met geestelijke wegen
te verbinden ‘en zo het geestelijk leven in de wereld die kracht te
geven, die slechts werken kan, wanneer zij zich ter rechte tijd kan
openbaren.’
</div>
<div align="JUSTIFY">
Daarmee valt het doek van het eerste tafereel van
dit drama. Wanneer we het vergelijken met het eerste tafereel ‘De
poort van de inwijding’, dan valt ons op, hoe verschillend de
stemmingen zijn waarmee de beide drama’s beginnen. Bij de Poort van
de inwijding is alles doortrokken van herinneringen; hier heerst een
sfeer van verwachting. Daar verschijnt Johannes Thomasius in een
hopeloze toestand; hier is alle hoop op hem gevestigd. Hij moet de
tegenstellingen overbruggen, opdat mensen van totaal verschillende
aanleg zich in gemeenschappelijk werken kunnen verenigen. Magnus
Bellicosus zegt over hem: ‘Het werd hem duidelijk, dat
geesteswetenschap alleen slechts dan gestimuleerd kan worden, als
door een kunstenaarsgeest het strenge denken en de zin voor
wetenschap, ten bate van een werkelijkheidsbeleven, dat met de wereld
in verbinding staat, van starre zucht naar vorm bevrijd en innerlijk
versterkt wordt.’ Zo heeft Johannes wetenschap en kunst in het
gebeid van hun gemeenschappelijke oorsprong weer verenigd en daarmee
heeft hij een verbinding geschapen tussen denken en scheppen, tussen
idee en werkelijkheid, tussen <i>idealisme</i> en <i>realisme.</i></div>
<div align="JUSTIFY">
Doctor Strader en Felix Balde helpen een andere
tegenstelling overwinnen. De eerste is scheppend actief in het gebied
van de materie en streeft naar de geest; de ander verdiept zich in
het leven van de geest en probeert, het door hem gevonden
geesteslicht met het weten over de materie te verenigen. Die door
Johannes Thomasius uitgewerkte wetenschap houdt de belofte in zich,
de juiste verbinding tussen het geestelijke en het materiële
mogelijk de maken, omdat die zich tot het gebied verheft, waar de
overgang van het geestelijke naar het materiële kan worden ingezien.
Zo wordt het mogelijk, de tegenstelling tussen <i>materialisme </i>en
<i>spiritualisme </i>te overwinnen. Wij krijgen daardoor een
verbinding tussen die wereldbeschouwingen die Rudolf Steiner in ‘Der
menschliche und der kosmische Gedanke’ (GA 151) als de vier
primaire wereldbeschouwingen heeft aangegeven:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="fr-FR">
Materialisme</div>
<div align="CENTER" lang="fr-FR">
Idealisme +
Realisme</div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
Spiritualisme</div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Rudolf Steiner heeft in deze voordrachtenreeks nog
acht andere, secondaire wereldbeschouwingen beschreven, die we in
het volgende schema aantreffen als overgangsvormen tussen de vier
hoofdbeschouwingen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h1 class="western">
Materialisme</h1>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">Mathematisme
Sensualisme</span></span><span lang="fr-FR">
</span>
</div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">Rationalisme</span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR"><b>
</b></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">Fenomenalisme</span></span></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<h1 class="western" lang="fr-FR">
Idealisme
Realisme</h1>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<span style="font-size: x-small;">Psychisme
Dynamisme</span></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<span style="font-size: x-small;">Pneumatisme
Monadisme</span></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR"><b>Spiritualisme</b></span></span></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT" lang="fr-FR">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Men kan de samenhang van deze wereldbeschouwingen ook
zo bekijken, dat men iedere primaire wereldbeschouwing in nauwe
samenhang met twee secondaire wereldbeschouwingen kan zien. Zo hoort
bijvoorbeeld het sensualisme, dat op de <i>waarneming van de materie
</i>gericht is, en het mathematisme, dat zich met de <i>ordening van
de materie </i>bezighoudt bij het materialisme. Bij het idealisme, de
wereldbeschouwing die zich op de ideeën richt, horen het
rationalisme dat zich richt op de <i>ideeën van de buitenwereld </i>en
het psychisme dat zich bezighoudt met de <i>ideeën van de innerlijke
zieleleven. </i>Door het spiritualisme beleeft de mens het geestelijk
als <i>geesteslicht</i> in het pneumatisme en als <i>geesteskiemwezen</i>
in het monadisme. Bij het realisme hoort het beleven van de
<i>wezenskracht </i>in het dynamisme en het <i>wezensschouwen</i> in
het fenomenalisme. De verbinding tussen idealisme, realisme,
materialisme en spiritualisme, die door Johannes Thomasius, doctor
Strader en Felix Balde mogelijk wordt gemaakt is hiermee dus ook
gelijktijdig een vereniging van alle twaalf wereldbeschouwingen.</div>
<div align="LEFT">
De overgangen van de ene wereldbeschouwing naar de
andere in de volgorde zoals op de cirkel aangegeven en zoals Rudolf
Steiner die in ‘Der menschliche und der kosmische Gedanke’ heeft
beschreven<i>, blijven </i>natuurlijk bij deze beschouwingswijze
bestaan.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Men zou zich kunnen afvragen of misschien de twaalf
personen, die behalve doctor Strader en Felix Balde in de voorzaal
van de werkruimten van de mystieke broederschap verzameld zijn in
verband gebracht kunnen worden met de twaalf wereldbeschouwingen. Bij
een nadere beschouwing zouden we tot de volgende indeling kunnen
komen:
</div>
<div align="LEFT">
<i>Ferdinand Reinecke </i> steunt bij zijn uitspraken
op zintuiglijke waarneembare documenten en berichten, zoals dat voor
het <i>sensualisme </i>gebruikelijk is (wanneer het zich bezighoudt
met geschiedbeschouwing ).
</div>
<div align="LEFT">
<i>Caspar Stürmer </i>vertegenwoordigt een eenzijdig
<i>materialisme</i>. Hij is ervan overtuigd, dat natuur en ziel op
mechanische wijze te verklaren zouden zijn.
</div>
<div align="LEFT">
<i>George Wahrmund </i>legt er de nadruk op ‘Hoe deze
broederbond op dit moment een daad verricht, die in het wereldplan
besloten ligt’. Daarin zou men een belangstelling kunnen zien voor
het berekenbare, zoals dat bij het <i>mathematisme </i>het geval is.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Bernhard Redlich </i>is bereid, zich bij de bond aan
te sluiten wanneer deze doelstellingen formuleert ‘die zinnig
lijken voor het algemene denken’ Zo’n instelling is typische voor
het <i>rationalisme</i>.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Marie Kühne</i> zegt dat Johannes ‘op een wijze,
die wetenschappelijk verantwoord is, de zieleweg door vele
aardelevens en door het geestgebied beschrijven kan’. Daarmee toont
zij een interesse voor het wetenschappelijke ideeënvermogen, dat ten
grondslag ligt aan het <i>idealisme</i>.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Katharina Ratsam </i>spreekt over ‘een ontwaken
van de zielekrachten’ en toont daarin een betrekking tot het
<i>psychisme</i>.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Franziska Demut</i> engageert zich voor ‘het ware
geesteslicht’ en laat hiermee haar betrekking tot het <i>pneumatisme
</i>blijken.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Michaël Edelman </i>rekent zichzelf tot hen die ‘de
drang naar waarheid in hun ziel voelen en ook vertrouwd zijn met de
zin van het echte geestelijke leven.’ dat duidt op het
s<i>piritualisme. </i>
</div>
<div align="LEFT">
<i>Louise Fürchtegott</i> zegt: ‘Hij die gevoel voor
eigenwaarde heeft, kan slechts het eigen oordeel laten gelden, als
hij van geest en geesteswerelden wil weten en zich daarin ook
werkelijk wil vinden’. Het eigen oordeel is de uitdrukking van de
individualiteit en die staat bij het <i>monadisme </i>op de
voorgrond.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Hermine Hauser </i>heeft het erover, dat de krachten
die de mensen door Johannes Thomasius ontvangen ‘de fundamenten van
de tempel ondergraven’. Door haar verwijzing naar de werkende
kracht karakteriseert zij zich tot een aanhanger van het <i>dynamisme.
</i>
</div>
<div align="LEFT">
<i>Maria Treufels</i> heeft vertrouwen in mensen die
‘voor geestelijk werk de wortels zoeken in de bodem van de
werkelijkheid’. In deze woorden toon zij haar <i>realisme</i>.
</div>
<div align="LEFT">
<i>Friedrich Geist</i> vergelijkt de echte zoekers naar
waarheid met bergbeklimmers die ‘Als mensen, die vanaf een bergtop
de schoonheid van een uitzicht willen zien. Zij wachten tot ze boven
aangekomen zijn en maken zich niet van tevoren al een beeld van dat,
waarheen hun tocht moet voeren’ Deze instelling is karakteristiek
voor het <i>fenomenalisme</i>.</div>
<div align="LEFT">
Zo kan ieder van de twaalf persoonlijkheden als
representant van een bepaalde wereldbeschouwing gezien worden. Velen
van hen vertegenwoordigen hun opvattingen met een zodanige
eenzijdigheid, dat er weinig uitzicht bestaat om hun opvatting met
die van een ander in harmonie te brengen. Dat geldt bijvoorbeeld voor
Ferdinand Reinecke en Caspar Stürmer. Maar al blijven deze beide
persoonlijkheden verre van de mystieke broederbond, de interesse voor
de zintuiglijke waarneming en de materie die in hun
wereldbeschouwingen tot uitdrukking komt wordt door doctor Strader
geharmoniseerd met de andere wereldbeschouwingen. Het meest
wezenlijke is, dat er een harmonie gevormd wordt tussen al deze
wereldbeschouwingen, die alle hun rechtvaardiging hebben. De door
Johannes Thomasius uitgewerkte wetenschap houdt de belofte in zich
het harmoniseringscentrum voor alle wereldbeschouwingen te worden.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<h2 class="western">
TWEEDE TAFEREEL</h2>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
De verwachtingen van het eerste tafereel schijnen
aan het begin van het tweede tafereel in vervulling te gaan. De
grootmeester van de mystieke broederschap, <i>Hilarius Gottgetreu,
</i>toont zich bereid aan het werk van Johannes Thomasius het zegel
van de oude heilige wetenschap en de zegen van het Rozenkruis te
verlenen. <i>Magnus Bellicosus</i>, de tweede preceptor, herinnert
Johannes Thomasius aan wat hij zich allemaal heeft moeten ontzeggen
om zijn werk te scheppen. De geestesleraar en zijn vriendin moesten
hem verlaten, zodat zijn ziel haar eigen kracht ten volle kon
ontplooien. <i>Felix Balde</i> begroet hem als degene, die de mystiek
verenigt met de zintuiglijke kennis en <i>doctor Strader </i>ziet in
hem degene, die de weg laat zien van het materiële naar het
geestelijke inzicht.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Johannes Thomasius</i> zegt daarna uitdrukkelijk,
dat hij de stem van zijn eigen ziel boven alle oordelen van buitenaf
stelt, waarop <i>Friedrich Trautmann,</i> de tweede ceremoniemeester,
antwoordt, dat hier dan toch de stem van de eigen ziel in
overeenstemming is met het oordeel van de grootmeester.</div>
<div align="JUSTIFY">
Nu doet <i>Johannes Thomasius </i>een verrassende
mededeling. Op de weg naar de plaats waar hij nu spreekt, zou hij
Ahriman in al zijn grootheid geschouwd hebben, en ingezien dat
Ahriman werkelijk de kenner van de echte wereldwetten is. Van Ahriman
zou hij de volle waarheid over zijn eigen werk vernomen hebben. Het
werk blijft immers steeds met zijn schepper verbonden, en daardoor
bestaat de kans dat hij vanuit de geestelijke wereld zijn werk ten
kwade keert, hoewel het nu goed is. Ahriman zou hem duidelijk hebben
laten zien, dat hij in de toekomst zeer zeker zijn daad zeer ten
kwade zou doen keren; want terwijl hij bij zijn werk een deel van
zijn ziel gericht had op zijn onderzoek, is het andere gedeelte van
zijn ziel zonder verzorging gebleven, zodat zich hier wilde
aandriften hebben ontwikkeld, die eerder alleen nog maar in aanleg
aanwezig waren. Ahriman heeft hem de macht van deze driften, die hem
later zeer zeker zouden gaan beheersen getoond.</div>
<div align="JUSTIFY">
<i>Friedrich Trautmann </i>maakt de tegenwerping dat
wanneer Johannes Thomasius kan schouwen wat verderfelijk voor hem is,
hij dan dat verderfelijke zou moeten vernietigen om zichzelf en het
lot dat voor zijn werk is weggelegd te redden. <i>Johannes Thomasius
</i>vindt dit oordeel niet op wereldwetten gebaseerd. Hij is ervan
overtuigd, dat zijn karma hem in de toekomst niet zal toestaan de
raad van Friedrich Trautmann op te volgen; want hij voorziet, wat hem
als karmische noodzaak te wachten staat, en hij ziet ook in, dat de
mystieke broederschap hierdoor zwaarder getroffen zal worden dan
hijzelf.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Om dit gedeelte van het drama te begrijpen kunnen de
volgende woorden van Rudolf Steiner uit ‘Die Geheimnisse der
Schwelle’ (GA147, zevende voordracht) een bijdrage zijn: ‘Ook al
spreekt Johannes Thomasius aan het eind van de Poort van de Inwijding
in de tempel allerlei woorden, die theoretisch en objectief gezien
zeker waar zijn, moet toch opgemerkt worden, dat in de verschillende
tempels wel meer mensen woorden spreken waarvoor ze eigenlijk nog
lang niet rijp zijn, waaraan ze zich eerst nog zullen moeten
ontwikkelen. Wat gezegd wordt is dus niet maatgevend, maar men kan
uit de hele weergave opmaken: Hier hebben we te maken met subjectieve
imaginaties van Johannes Thomasius. In ‘De beproeving van de Ziel’
zijn we al een stuk verder gekomen, daar wordt een verdere
geestelijke ontwikkeling aangegeven door het feit dat Johannes tot
indrukken komt die uit een vorig leven op aarde stammen, wat niet
uitsluitend imaginatie is, waar de zaak objectief wordt, waar we met
geestelijke feiten te maken hebben die afgezonderd van de ziel van
Johannes Thomasius op zichzelf bestaan. In de ‘Beproeving van de
ziel’ verlaten we de subjectiviteit van Johannes Thomasius en
treden we de objectieve wereld binnen. Zodat deze eerste twee drama’s
voor Johannes Thomasius betekenen dat hij zich geleidelijk van zijn
innerlijk losmaakt en de uiterlijke geestelijke wereld binnengaat.
Juist daarom lag het zo voor de hand – omdat Johannes Thomasius
tijdens ‘De beproeving van de ziel’ de eerst fase van zijn
eigenlijke inwijding doormaakt – dat daar Lucifer als verleider de
invloed krijgt zoals die aan het einde ervan is weergegeven. En
daarmee hebben we dus laten zien, wat een ziel zoals die van Johannes
Thomasius kan doormaken. Dat wordt aangeduid in ‘De wachter aan de
drempel’ in dat deel waar Johannes Thomasius in de objectieve
geestelijke wereld wordt gezet en waar hij weliswaar nog door zijn
werkzaamheden gedreven, eerst meer subjectief tegenover Ahriman komt
te staan, van wie hij in zich opneemt, wat hij, in tegenstelling tot
dat wat de goddelijke wereldordening vraagt, aan egoïstische
eigenschappen ontwikkelt. Dan beginnen echter de objectieve
belevingen, waar Lucifer een rol in speelt. Daar hebben we helemaal
niet meer met alleen maar subjectieve belevingen te doen, maar met
een weergave van de geestelijke wereld, los van de mens, die we in
het geestelijke gebied beleven net als we in de fysieke wereld het
fysieke om ons heen beleven. Maar Johannes Thomasius doet zogezegd
daar pas zijn intrede in de objectieve geestelijke wereld. Daarom kan
hij daar nog allerlei dwalingmogelijkheden van de menselijke ziel
meebrengen….’</div>
<div align="JUSTIFY">
Uit deze woorden wordt duidelijk, dat Johannes
Thomasius hier nog op een subjectieve manier tegenover Ahriman staat,
terwijl de objectieve belevingen, waarin Lucifer werkzaam is (in
samenhang met de ontwikkeling van de wilde driften) hier beginnen.
Ahriman is voor hem verschenen als ‘de kenner van de echter
wereldwetten’. Zijn betrekking tot de wetmatigheden van de wereld
wordt duidelijk door de volgende woorden van Rudolf Steiner. ‘Hij,
(Ahriman) werd binnengeroepen in de kosmos die de ontwikkeling van de
mensen dient, omdat zijn terrein van maat, getal en gewicht tot
ontplooiing moesten komen’ (Kerngedachten van de antroposofie,
wv-o3, blz. 161 ).
</div>
<div align="JUSTIFY">
Het gebied van maat, getal en gewicht is het
berekenbare in de wereld. Ahriman werkt in het berekenbare. Hij is de
kenner van de berekenbare wetmatigheden. Daar staat tegenover dat
‘Lucifer met de aard die hij zijn wezen gegeven heeft, niets
berekenbaars verenigt’ Niet te berekenen is ook de werking van
goddelijk-geestelijke wezens die met vrije intelligentie en vrije wil
scheppende werkzaam zijn. (kerngedachte 141, blz. 163) ‘Tussen
geboorte en dood verloopt het leven van de mens zo, dat in het
berekenbare de lichamelijke basis geschapen wordt voor de
ontwikkeling van het innerlijke, vrije, onberekenbare van zijn ziel
en geest. Zijn leven tussen dood en nieuwe geboorte maakt hij door in
het onberekenbare; niettemin ontvouwt zich daar voor hem, in het
innerlijke bestaan van ziel en geest, het berkenbare in ideële vorm.
De goddelijk-geestelijke wezens die sinds het oerbegin met de mensen
verbonden zijn hebben een ordening tussen het onberekenbare en het
berekenbare geschapen. Het ‘zijn in onze tijd zuiver geestelijke
machten met een volmaakt vrije intelligentie en wil, waarin zij
echter als kosmische gedachte het wijze inzicht scheppen van de
noodzaak van het berekenbare, het onvrije, waaruit de mens zich als
vrij wezen moet ontwikkelen’. ’Michaël bevindt zich met het
eigen wijzen in het onberekenbare, maar hij bewerkstelligt de
vereffening tussen het onberekenbare en het berekenbare, dat hij als
kosmische gedachte in zich draagt, die hij ontvangen heeft van zijn
goden’. Met Christus is ‘het vrije goddelijke element in het
berekenbare element van de aarde binnengekomen. Christus werkt in
volledige vrijheid in het berekenbare; daarmee maakt hij het
ahrimanische onschadelijk, dat slechts het berekenbare begeert.
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Wanneer we nu dit mysteriedrama beschouwen in het
licht van de hier door Rudolf Steiner geschreven woorden, dan merken
we allereerst, in welke verhouding ten opzichte van Ahriman en
Lucifer Johannes Thomasius zich beleeft, en daarbij zou de vraag
kunnen ontstaan, of Johannes Thomasius niet iedere betrekking tot
Michaël en Christus verloren heeft. Deze vraag wordt op indirecte
manier beantwoord door de geestelijke beleving die in het
mysteriedrama volgt, waarin eerst de drie geestelijke gestaltes
Philia, Astrid en Luna hem toespreken en daarbij aansluitend de stem
van het geweten en de stem van de liefde, die hij als de stem van
Maria ervaart.</div>
<div align="JUSTIFY">
Over het geweten en de geestelijke liefde zegt
Rudolf Steiner in ‘Der Christusimpuls und die Entwickelung des
Ich-Bewuβtseins’ (GA 116, zesde voordracht) het volgende: ‘Zo
zien we, hoe op aarde ginds in het Oosten de liefde tevoorschijn komt
- hier in het westen het geweten. Dat zijn twee zaken die bij
elkaar horen: zoals in het Oosten de Christus verschijnt, zoals in
het Westen het geweten ontwaakt, om de Christus als geweten tegemoet
te treden en in zich op te nemen. In dit gelijktijdige ontstaan van
het feitelijke van de Christusgebeurtenis en het begrijpen van deze
Christusgebeurtenis en in de voorbereiding van deze twee dingen op
verschillende plaatsen op aarde zien we de werkzaamheid van een
oneindige wijsheid, die in de ontwikkeling aanwezig is’ In een
andere voordracht zegt Rudolf Steiner: ‘We zien de zon in de
Christus-natuur in het Oosten opgaan; en we zien, hoe in het Westen
het oog van Christus in het menselijke geweten zich voorbereidt, met
als doel de Christus te kunnen begrijpen.’ – Wanneer liefde en
geweten zo’n nauwe betrekking hebben tot Christus en het kennen van
Christus, zo laat de geestelijke beleving van Johannes Thomasius,
waarin hij de stem van het geweten en de stem van de liefde hoort,
zien in wat voor verhouding tot Christus en tot Michaël hij zich
bevindt.</div>
<div align="JUSTIFY">
De woorden van Philia, Astrid en Luna zijn een soort
voorbereiding op datgene wat door de stem van het geweten met
vernietigende macht geopenbaard wordt. Deze geestelijke beleving kan
beter begrepen worden door het boekje ‘Een weg naar zelfkennis’
(opgenomen in wv-d2, Meditatie, blz. 44-45): ‘Zo komt de ziel ertoe
zich met de bovenzinnelijke wereld in tegenspraak te voelen. Ze moet
constateren: ’Ik ben niet zoals nodig is om met die wereld te
kunnen samenvloeien. Maar alleen zij kan mij de ware werkelijkheid
tonen, en ook hoe mijn verhouding tot die ware werkelijkheid is; ik
heb mij dus van de echte waarneming van het ware afgescheiden.’ Dit
gevoel betekent een ervaring die steeds meer bepalend wordt voor heel
de waarde van de eigen ziel. Je hebt het gevoel dat je met je volle
leven midden in een misvatting staat. Toch onderscheidt deze
misvatting zich van andere misvattingen. De laatste worden gedacht,
maar deze wordt ervaren. Een misvatting die gedacht is, wordt uit de
weg geruimd als je voor de onjuiste gedachte de juiste in de plaats
zet. De misvatting echter die je ervaart is een deel van het
zieleleven zelf geworden. Je <i>bent</i> de misvatting. En deze is
niet simpelweg te verbeteren, want je kunt denken wat je wilt, ze is
er, ze is een deel van de werkelijkheid, en wel van jouw
werkelijkheid. Een dergelijke ervaring heeft iets vernietigends voor
je zelfgevoel. Je voelt je innerlijke wezen pijnlijk teruggestoten
door alles waar je naar verlangt’.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Philia, Astrid en Luna maken Johannes Thomasius
bewust van datgene waarnaar hij verlangd heeft, namelijk ‘begerig
te luisteren naar de gesprekken van de goden’(Philia) ‘Naar leven
in zaligheid’ te streven, ‘die stralende wijsheid aan zieners
verkondigt’. (Astrid), uit oergronden verlossende krachten met
magische machten te halen (Luna) Tegenover alles wat Johannes
Thomasius verlangd heeft voelt hij ‘zijn innerlijk smartvol
teruggestoten’ en de stem van het geweten zegt hem: ‘Nu dool je
rond in werelddiepten, die mensen, dronken van verlangen, veroveren
willen’. Bovendien zegt het geweten hem, dat hij verloren heeft,
wat voor zijn gedachten steun en licht geweest is. De steun en het
licht van het denken is het ‘ik’. In het denkende doordringen van
de zintuiglijke wereld krijgt de mens het bewustzijn van het ‘ik’.
Hij beleeft zijn denkende ‘ik’ gescheiden van de zintuiglijk
waarneembare buitenwereld. De dingen en gebeurtenissen in de
buitenwereld staan tegenover het ik als objecten van het denken. Deze
tegenoverstelling van buitenwereld en ik, zoals die in het gewone
bewustzijn optreedt kan men niet handhaven in de bovenzinnelijke
wereld. Zodra de ziel de bovenzinnelijke wereld waarneemt ‘vloeit
zij er in zekere zin mee samen; zij kan zich hiervan niet zo
gescheiden voorstellen als van de zintuiglijke buitenwereld.’</div>
<div align="JUSTIFY">
De beoordeling van de wereld met het gewone
bewustzijn wordt door de bovenzinnelijke wereld teruggewezen.
‘Daardoor wordt echter alles teruggewezen, wat men tot dan toe
geweest is. Men kijkt terug op zijn gehele ziel, op zijn ik als op
iets dat men moet afleggen wanneer men de bovenzinnelijke wereld wil
binnengaan. – Nu kan de ziel echter helemaal niets anders dan dit
‘ik’ als haar eigen wezen beschouwen, voor zij de bovenzinnelijke
wereld binnengaat. Zij moet in haar het ware menselijke wezen zien.
zij moet tot zichzelf zeggen: door dit ‘ik’ van mij moet ik mij
voorstellingen maken over de wereld; dit ‘ik’ van mij mag ik niet
verliezen, wanneer ik mijzelf als wezen niet verloren wil laten gaan.
Er is in haar een zeer sterke drijfveer, het ‘ik’ overal te
bevestigen, om niet alle grond onder de voeten te verliezen. Wat de
ziel zo in het gewone leven terecht moet beleven, mag zij niet meer
voelen zodra zij de bovenzinnelijke buitenwereld binnentreedt. Zij
moet daar over een drempel heen, waar zij niet alleen maar een of
andere waardevolle bezitting moet achterlaten, maar waar zij alles
moet achterlaten wat zij tot dan toe zelf geweest is.’</div>
<div align="JUSTIFY">
Daarmee verliest de mens wat hem tot dan toe als
steun en licht voor zijn gedachten geweest is, en dan overkomt hem
hetzelfde als Johannes Thomasius, namelijk dat de stem van het
geweten ze zegt:
</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Jouw gedachten wankelen</div>
<div align="JUSTIFY">
aan de afgrond van het zijn;</div>
<div align="JUSTIFY">
wat als steun hen verleend werd,</div>
<div align="JUSTIFY">
dat heb je verloren.</div>
<div align="JUSTIFY">
Wat als zon hen heeft beschenen,</div>
<div align="JUSTIFY">
voor jou is het gedoofd.</div>
<div align="JUSTIFY">
Nu dool je rond in werelddiepten,</div>
<div align="JUSTIFY">
die mensen, dronken van verlangen,</div>
<div align="JUSTIFY">
veroveren willen</div>
<div align="JUSTIFY">
Je siddert in de wordingsdiepten</div>
<div align="JUSTIFY">
waarin de mensen zieletroost</div>
<div align="JUSTIFY">
ontberen moeten.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Er is een grote kracht van onbaatzuchtigheid voor
nodig, om deze toestand werkelijk ook te bereiken, en in deze
onbaatzuchtigheid werkt al het hogere ik, dat steeds meer de plaats
van het gewone ik gaat innemen. Het geweten, met zijn onbaatzuchtige
zelfbeoordeling uit zich als bewustzijn van het hogere ik, dat in
onbaatzuchtige liefde leeft. Geweten en onbaatzuchtige liefde horen
samen. In het drama komt dat tot uitdrukking doordat de stem van het
geweten direct overgaat in de stem van de liefde, die door Johannes
in zijn geestelijke waarneming als door Maria gesproken beleeft. Door
de stem van het geweten en de stem van de liefde blijkt dat Johannes
Thomasius met Michaël en Christus in verbinding staat, omdat de
onbaatzuchtige liefde immers het levenselement van Christus is en het
wezen van Michaël, net als het gewesten dienstbaar is aan het
kennen van Christus.</div>
<div align="JUSTIFY">
Ook de woorden van Maria, die op deze geestelijke
beleving volgen laten de toestand waarin Johannes Thomasius zich
bevindt zien in het licht van het kennen van Christus. Er wordt in
deze passage gesproken over ‘overwinningen die ook vernietigen en
vastberaden van vernietiging het zijn afdwingen’. De vernietiging,
die Johannes Thomasius door de stem van het geweten beleeft, is
immers in het licht van het hogere inzicht een overwinning. – wat
met de woorden van Maria over de ‘eeuwig lege ijsgebieden’
bedoeld wordt, heeft Rudolf Steiner uitvoeriger beschreven in de
vierde voordracht van ‘Von der Initiation’ (GA 138) waar hij
zegt: ‘Dit over zichzelf heen springen, de toeschouwer zijn van
zichzelf en zichzelf bevatten is de overgang naar het zijn in het
astrale lichaam. – wanneer men tot zover komt heeft men het gevoel:
nu ben je in de bovenzinnelijke wereld; die breidt zich daar voor je
uit – tot in het oneindige. Men kan niet eens zeggen ‘naar alle
kanten’, want zij heeft veel meer zijden en heel andere dimensies
dan de gewoonlijke wereld. Maar men merkt dat men daar helemaal
<i>alleen </i>is. Men bevindt zich met zijn wezen in het astrale
lichaam, nergens is een ander wezen te bekennen, men is alleen! Dat
overkomt je, men kan dat noemen het <i>tot het toppunt gestegen
eenzaamheidsgevoel</i>. – Waar het op aan komt is dat dit soort
gevoelens uitgehouden worden, dat men deze kan doormaken; want in het
overwinnen van deze gevoelens ontstaan de krachten die je verder
brengen, die tot <i>zienerskrachten</i> worden. En het is een
absoluut reële situatie die ik in het drama ‘De wachter aan de
drempel’ in een paar regels probeerde aan te geven, waar Maria haar
vriend Johannes in de ‘eeuwig lege ijsgebieden’ geleidt, waar de
mensenziel eenzaam, volkomen eenzaam is. Wanneer men zich dan in deze
eenzaamheid bevindt, dan moet men <i>wachten</i>, geduldig wachten.
Er hangt zeer veel af van het feit dat men kan wachten, dat men de
morele kracht heeft ontwikkeld om geduldig te wachten. Want dan
treedt er iets op waarvan men kan zeggen ‘Ja, nu ben je in deze
oneindigheid volkomen alleen; maar binnen in jou stijgt iets omhoog
wat lijkt op louter herinneringen, die toch ook weer geen
herinneringen zijn’. Ik zei, ‘wat lijkt op louter herinneringen,
die toch weer geen herinneringen zijn’, omdat alle herinneringen
die zich in het gewone leven voordoen van dien aard zijn, dat men
zich iets herinnert waar men ooit mee te maken heeft gehad, wat men
ooit beleefd heeft. Maar stelt u zich eens voor: u staat daar met het
innerlijke van uw ziel, en er duiken voorstellingen op, deze
voorstellingen verlangen dat zij een relatie hebben tot iets wat er
in het verleden is voorgevallen. <i>Maar dat is niet het geval! </i>U
weet dan dat deze voorstellingen in relatie staan tot wezens; maar u
hebt deze wezens nooit eerder gezien. Dit innerlijke opstijgen van
een wereld die volkomen onbekend is, waarvan men echter wel weet:
‘men draagt die in zich, het zijn louter afbeeldingen’, dat is
het volgende verschijnsel wat tot de belevingen op de inwijdingsweg
hoort’.</div>
<div align="JUSTIFY">
Rudolf Steiner duidt in de achtste voordracht van
‘Welche Bedeutung hat die okkulte Entwickelung des Menschen für
seine Hüllen – physischen Leib, Ätherleib, Astralleib – und
sein Ich? (GA 145) op nog andere aspecten van deze beleving. Hij zegt
daar: ‘Wanneer men de aard en het karakter van het astraallichaam
heeft begrepen, dan weet men, dat men een egoïst is. Die egoïst is
alleen maar op deze plaats gerechtvaardigd, een plaats die men door
een zelfopvoeding heeft bereikt, door steeds meer de algemene
mensheidsaangelegenheden tot de zijne te maken. Op deze plaats van
occulte ontwikkeling voelt men namelijk als een tegengewicht tegen
het egoïsme van het astraallichaam een andere kracht die zich steeds
sterker gaat manifesteren naarmate de egoïstische krachten om zo te
zeggen gaan opspelen in het vrij geworden astrale lichaam. Men gaat
namelijk een steeds grotere <i>eenzaamheid, een ijzige eenzaamheid</i>
voelen. Dat hoort ook bij wat men in de innerlijke deiningen beleeft,
de <i>ijzige eenzaamheid</i>. En het is deze <i>ijzige eenzaamheid</i>,
die iemand geneest van een te sterk worden van het egoïsme, en men
is een juiste ontwikkelingsweg gegaan, wanneer men op dit punt van de
occulte ontwikkeling naast elkaar kan voelen de drijfveer om alles
door zichzelf en voor zichzelf te zijn, maar wanneer men daarnaast,
gelijktijdig ook de vorstige eenzaamheid bij zich voelt opkomen …
Alleen wanneer men het zo ver heeft gebracht, wanneer de ijskoude
eenzaamheid voor iemand zo tot opvoeder is geworden, dat men in staat
is oprechte wereldinteresse tot zijn eigen interesse te maken, dan is
het mogelijk aan de Wachter aan de Drempel voorbij te komen …
Wanneer men nog niet genoeg algemene interesses heeft ontwikkeld, dan
wordt men door de persoonlijke interesses teruggezogen, en dan
ondervindt men datgene wat men in het occultisme noemt: Men komt de
Wachter aan de Drempel niet voorbij … Dan kan het gebeuren, dan men
tot op zekere hoogte het vermogen tot helderziendheid heeft behouden,
dat men nog steeds helderziende belevingen heeft. Maar dan zijn deze
helderziende belevenissen pas echte Maja-belevingen,
schijnbelevingen, omdat ze overal doortrokken en beneveld zijn van
persoonlijke interessen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Maria spreekt over zo’n volledig opgeven van de
persoonlijke interessen met de woorden:
</div>
<div align="JUSTIFY">
‘Mijn vriend, jij staat nu op die levensdrempel
waar je verliezen moet, wat je verworven hebt’ van zeer groot
belang in dit verband zijn haar woorden:</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Of jij in waarheid of in dwaling streeft</div>
<div align="JUSTIFY">
je kunt je steeds het doel voor ogen houden,</div>
<div align="JUSTIFY">
waardoor je ziel tot verder streven aangemoedigd
wordt,</div>
<div align="JUSTIFY">
als jij noodzakelijkheden moedig draagt,</div>
<div align="JUSTIFY">
die uit het wezen van de geestelijke wereld stammen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zo is de geestelijke scholingswet.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zolang je nog de wens kunt koesteren</div>
<div align="JUSTIFY">
dat wat je overkomen is, anders had moeten zijn,</div>
<div align="JUSTIFY">
zolang ontbreekt je nog de kracht die nodig is,</div>
<div align="JUSTIFY">
om stand te houden in het geestesland.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
In deze woorden vinden we de houding tegenover de
noodzakelijke gebeurtenissen in onze biografie in de zin van de
Christusimpuls. Ahriman zou graag willen dat de mens volledig in de
uit het verleden stammende berekenbare noodzakelijkheden zou opgaan.
Lucifer schept door onberekenbare daden toekomstige noodzakelijkheden
of dwangmatigheden. Het is in overeenstemming met de Christusimpuls,
om in het verdragen van de noodzakelijkheid de vrijheid te
ontwikkelen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<h2 class="western">
DERDE TAFEREEL</h2>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
Het derde tafereel van het drama speelt zich af in het rijk van
Lucifer. Over dit rijk spreekt Rudolf Steiner onder andere in ‘Der
Orient im Lichte des Okzidents’ (GA 113) Daar zegt hij in de zesde
voordracht: ‘De Christus is van een goddelijk wezen buiten de ziel
tot een goddelijk wezen binnen de ziel geworden, die steeds meer zich
met deze menselijke ziel zal gaan verbinden, naarmate deze ziel met
haar belevenissen deze Christus benaderen wil … Maar omdat alles,
wat in de uiterlijke fysieke wereld gebeurt een werking is van de
geestelijke wereld, zo is er ook een werking van deze
verchristelijking van de ziel voor het andere leven. Als eerste zal
deze werking zich manifesteren in de mysteriën en dat is voor een
gedeelte al gebeurd sinds de instelling van de westerse mysteriën
van het Rozenkruis. Wanneer men door de scholing van de oude
mysteriën zich in de eigen ziel had verdiept, en was opgestegen naar
de lagere godenwereld, dan had men Dionysus gevonden, wat alleen maar
een andere naam is voor de wijde wereld van de luciferische goden.
Maar ook dit schouwende bewustzijn dat niet tot aan de hoogste
niveaus was gestegen verdween in de duisternis toen de Christus in al
zijn glorie de aarde naderde; het luciferische wezen kon niet meer
worden waargenomen. Alleen voor de hoogste ingewijden was het nog
mogelijk om af te dalen naar de luciferische goden. Tegen de andere
mensen moest men zeggen: ‘Wanneer jullie zonder reiniging en onrijp
afdalen, dan verschijnen de luciferische wezens alleen als wilde
demonen in hun verwrongen beelden, die jullie tot allerlei boosheden
verleiden.’… Maar nu is het zo, dat voor de helderziende mens het
luciferische weer zichtbaar wordt nadat het Christusprincipe een
tijdlang de ziel heeft doorchristelijkt. Wanneer Christus een tijd in
de ziel heeft gewerkt, dan wordt de ziel, door het feit dat zij met
de Christussubstantie doordrongen wordt, door haar verchristelijking
rijp om weer binnen te dringen in het rijk van de luciferische
wezens. De ingewijde Rozenkruisers konden dit het eerst. Zij hebben
zich ingespannen de Christus in zodanige gestalte te begrijpen en te
schouwen, dat Hij als mystieke Christus ook in hun zielen is
binnengegaan, dat Hij in hen leeft, dat zij zogezegd sterk geworden
zijn door deze Christussubstantie in hun eigen innerlijk en dat deze
Christussubstantie in hen een krachtige bescherming was tegen alle
aanvechtingen. Zo wordt deze Christussubstantie in hen tot een nieuw
licht, tot een innerlijk astraal licht, dat hen nu innerlijk
doorstraalt. Het historisch beleven van Christus in Zijn waarheid
doorstraalt onze zielsbelevenissen zodanig, dat wij het vermogen
verwerven nu weer binnen te dringen in het luciferische rijk.’<br />
<br />
<br />
Dit binnengaan in het rijk van Lucifer hangt samen met de
metamorfose van het astraal lichaam door het van Christus doordrongen
ik van de mens. Een verblijf in het rijk van Lucifer is gevaarlijk
voor die ikken, die niet de Christusimpuls in zich opgenomen hebben.
Wie echter in zijn ik de liefdesofferkracht van het wezen van
Christus opneemt, die gaat niet ten onder aan de gevaren die in het
rijk van Lucifer dreigen, maar hij overwint ze en ontvangt dan daar
schatten aan wijsheid. Rudolf Steiner beschrijft in dezelfde
voordracht, wat de ingewijde in het rijk van Lucifer aan
wijsheidsschatten kan winnen. Hij zegt: ‘wat hebben deze bezoeken
aan de luciferische werelden voor de huidige ingewijden van het
Rozenkruis voor een werking? Wordt enerzijds ons gemoed warm en van
enthousiasme voor het goddelijke vervuld wanneer het Christus in zich
opneemt, dan worden anderzijds onze andere geestelijke vermogens die
ervoor zorgen dat wij de wereld kunnen bevatten en begrijpen
doorstraald , doorstroomd een doorkracht met het luciferische
principe. Zo stijgt de ingewijde van het Rozenkruis op naar het
luciferische principe. Door dat te doen worden door de inwijding zijn
geestelijk vermogens gescherpt en verder uitgewerkt, zodat hij de
Christus niet alleen mystiek in zijn ziel kan voelen, kan vertellen
hoe Hij is, Hem in gedachtebeelden, in geestelijke beelden kan
vatten, dat Hij in hem niet alleen maar vaag gevoeld en beleefd
wordt, maar dat Hij als een gestalte in de wereld buiten hem, in de
uiterlijke zintuiglijke wereld in duidelijke contouren voor hem
staat. De Christus te beleven als zielesubstantie, dat is mogelijk
door het feit dat de mens zijn blik richt op de gestalte van
Christus, zoals die hem uit de Evangeliën tegemoet treedt. De
Christus beschrijven, begrijpen zoals men ook andere verschijningen
en belevingen van de wereld begrijpt, en daardoor pas Zijn grootheid,
zijn betekenis voor de wereld, zijn oorzakelijkheid voor het
wereldgebeuren in te zien, dat is alleen dan mogelijk, wanneer de
christelijk-mystieke ingewijde verder opstijgt tot het inzicht in de
rijken van de Lucifer.’<br />
Zo heeft de ingewijde van het Rozenkruis inzicht in het rijk van
Lucifer nodig voor zijn verdere ontwikkeling. Daarom zegt Maria ook
(tegen het slot van haar gesprek met Capesius) in het rijk van
Lucifer:<br />
<br />
<br />
Bekend is mij, dat men in deze rijken<br />
niet leert door woorden, maar door zien<br />
Wat ik nu heb gezien, doordat jij bent verschenen,<br />
zal voor mijn ziel een stap vooruit zijn<br />
op mijn weg als geestesleerling.<br />
<br />
<br />
Een beslissend inzicht dat Maria in het rijk van Lucifer heeft
gekregen drukt zij uit in de woorden:<br />
<br />
<br />
En ziet de mens in beeld de werelddoelen,<br />
die worden nagestreefd door Lucifer<br />
en vergelijkt hij die<br />
met wat die machten willen,<br />
die Lucifer als tegenstander hebben,<br />
dan kan hij weten dat hij Lucifer vernietigt<br />
door overwinningen die hij op zichzelf behaalt.<br />
<br />
<br />
Door het schouwen van de doelstellingen van de tegenstander worden
de met de Christusimpuls geactiveerde mensen zich de ware
mensheidsdoelen bewust. Hij ziet hoe zijn gewone ik verbonden is met
de doeleinden van Lucifer, die de doeleinden van Christus
weerstreven, en zo ziet hij in dat hij door zelfoverwinning over
Lucifer in zichzelf kan zegevieren.<br />
Capesius bevindt zich in een toestand, die door de volgende
woorden van Rudolf Steiner begrijpelijk wordt (GA 147, 6<sup>e</sup>
voordracht): ‘Zoals de herinneringen van eerdere levensperioden
overgedragen worden naar latere perioden, zo moet wat men in zijn
ziel aan kracht gewonnen heeft vanuit het fysieke plan meegenomen
worden naar het geestgebied. Men moet dus de geestelijke wereld
binnengaan met de ziel die zich de fysieke wereld herinnert. En dan
is er iets wat men moet verdragen. Wat daar verdragen moet worden kan
men als volgt beschrijven: Denkt u zich eens in dat er in uw gewone
aardeleven een moment zou kunnen optreden, waarop al uw waarnemen zou
ophouden. U zou niets meer zien, horen, niets nieuws meer kunnen
denken, voelen en willen. Al het leven, zoals het tot nu toe geweest
is houdt op en u weet alleen maar wat u zich kunt herinneren. In zo’n
toestand bevindt u zich, wanneer u met helderziend bewustzijn in de
geestelijke wereld opstijgt. Daar is niets, wat u op het eerste
ogenblik nieuw zou kunnen beleven. Daar bestaat u alleen maar uit uw
herinneringen. Uw hele bestaan ligt in datgene wat in uw
herinneringen gebleven is. De ziel beleeft zich dan zo, dat ze van
zichzelf kan zeggen: jij bent nu slecht datgene, wat jij geweest
bent, jouw bestaan bestaat in jouw geweest-zijn. Zoiets kun je zo
zonder problemen zeggen; maar zichzelf bekijken als louter
herinnering, zonder een heden te beleven, dat men van het feit dat
men is alleen maar kan zeggen wat men geweest is, dat is een
beduidende belevenis. - En wanneer de mens deze belevenis meemaakt.
Wanneer de helderziende ziel tot hiertoe doordringt, dan begint zij
pas de gestalte te begrijpen wiens naam nu zo dikwijls wordt
uitgesproken, namelijk Lucifer. Want de mensenziel leeft zich zo in
het geestgebied in, dat zij een moment ervaart waarop zij kan zeggen:
Jij bent alleen maar een geweest-zijn. Lucifer is binnen de
wereldordening gekomen met als taak om altijd zo’n geweest-zijn te
vertegenwoordigen, alleen datgene te zijn wat achter ons liggende
aardetijdperken gegeven hebben, wat reeds geleefde wereldtijdperken
de ziel door Lucifer gebracht hebben … Die mensenziel zelf, door
zich te verheffen in deze geestelijk werelden, heeft een moment, waar
zij slechts geweest-zijn is, waar zij tegenover het niets staat, waar
zij als een punt in het heelal is en zichzelf ook slechts als zo’n
punt beleeft.<br />
<br />
<br />
Deze toestand beleeft Capesius zo intensief, dat voor hem het
gevaar dreigt, om in die toestand te blijven hangen. Zijn aardeleven
tot dan toe komt hem als een droom voor. De woorden van Maria helpen
hem verder hoewel die hem veel smart veroorzaken. Maria kan, omdat
zij de krachten van het hogere ‘ik’ al sterk heeft ontwikkeld in
Capesius het bewustzijn van zijn hogere ‘ik’ wekken. Maria
herinnert Capesius aan de krachten, die de mens te danken heeft aan
zijn aardse belichaming. Capesius beleeft daarentegen zijn aardse
lichaam als een kerker. Het leven in een aards lichaam is vreselijk
voor hem. Hij is er doodsbenauwd voor. Maria herinnert hem aan het
feit, dat het aardse lichaam de mens in staat stelt de kiemen te
vormen ‘die in de voortgang van de wereld tot bloesems en tot
vruchten moeten worden’ en dat door zijn lichaam ‘de kracht van
het echte ‘ik’ zich van zichzelf bewust wordt’. De woorden van
Maria over de kracht van het echte ‘ik’ werken op het wezen van
Capesius, dat zich in de ban van Lucifer bevindt, als een smartelijke
verterend vuur. In de derde voordracht van ‘Von der Initiation…’
(GA 138) wijst Rudolf Steiner op het feit, dat hier niet alleen maar
symbolisch over brandende smart gesproken wordt. Hij zegt:
<br />
‘Wanneer iemand de uitdrukking gebruikt: gierigheid of afgunst
of haat ‘brandt’, dan zit er in zo’n uitdrukking eigenlijk iets
verwerkt, wat men tot die vele wonderbare geheimen van het scheppende
taalgebruik moeten rekenen, waar iets in het primitieve elementaire
menselijke bewustzijn binnenstraalt wat in werkelijkheid pas echt in
de hogere werelden aanwezig is. Want iedereen weet, dat hij, wanneer
hij van ‘brandende haat’ spreekt, niet een branden bedoelt, zoals
dat op een natuurlijke manier in de buitenwereld voordoet; hij weet,
dat hij zogezegd in overdrachtelijke zin spreekt, en dat hij er geen
enkele baat bij zou hebben, wanneer hij dingen en gebeurtenissen van
de natuur zou willen verklaren door morele voorstellingen te hulp te
roepen. Zodra men over gebeurtenissen in de hogere werelden spreekt,
spreekt men niet op dezelfde manier in zinnebeelden of in
gelijkenissen, wanneer men zulke uitdrukkingen gebruikt. - Ik mag u
er wel aan herinneren, dat in het mysteriedrama ‘De wachter aan de
drempel’ twee keer de uitdrukking gebruikt is dat bepaalde
voorvallen in de ziel, zoals gevoelens of wensen, ‘branden’ in de
hogere werelden. Daarmee wordt niet iets in een zinnebeeld
uitgedrukt, maar iets volkomen reëels, iets werkelijks, een
spirituele realiteit.’<br />
<br />
<br />
Capesius is niet in het bezit van die krachten die bevorderlijk
zijn om zich tegen Lucifer te verzetten. Aangezien Maria al wel
krachten, die bij hem ontbreken, ver heeft ontwikkeld, kan zij hem
door haar aanwezigheid tot bewustzijn brengen, wat hij tekort komt,
en daardoor de ontwikkeling van de hem ontbrekende krachten
bevorderen. Rudolf Steiner heeft erop gewezen, dat men in de
bovenzinnelijke wereld, door een tekort aan bepaalde vermogens naar
die wezens wordt geleid, bij wie de betreffende vermogens op
volmaakte manier zijn ontwikkeld. Hij zegt in de bovengenoemde
voordracht:
<br />
‘Laten we aannemen dat een mens de bovenzinnelijke wereld
betreedt, doordat hij de eerste trappen van de inwijding heeft
doorgemaakt en daardoor de hogere werelden binnendringt, of doordat
hij door de poort van de dood gaat en op deze manier de hogere
werelden binnengaat. De helderziende ziet hem nu in de
bovenzinnelijke werelden. Laten we aannemen dat deze mens uit de
zintuiglijke wereld een eigenschap heeft meegebracht, een of andere
onvolkomenheid, of iets wat hij misdaan heeft in de fysieke wereld en
wat nu een verterende herinnering is in de bovenzinnelijke werelden.
Om zoiets te vinden komt het voor de helderziende er niet zozeer op
aan in het binnenste van de ziel van deze mens te kijken, maar de
omgeving te aanschouwen. Waarom? Omdat zo’n inhoud, zo’n
eigenschap van de ziel, die men heeft meegenomen als onvolkomenheid,
als een moreel defect, iets reëels, iets werkelijks teweegbrengt.
Daardoor wordt de mens geleid, dat begeleid hem, brengt hem naar een
bepaalde plaats in de bovenzinnelijke wereld. Naar welke plaats dan?
Naar een plaats, waar zich een wezen bevindt, dat volmaakt is in die
eigenschap, waarin men zelf nog onvolkomen is wanneer men daar
aankomt. Dit morele defect, dit bewustzijn van een ontbrekend
vermogen bewerkstelligt iets reëels: dat stuurt iemand in een
richting en plaatst hem voor een wezen dat de eigenschap waar het
hier juist op aankomt op volkomen wijze bezit. En nu is men, door het
feit men met dit wezen geconfronteerd wordt. ertoe veroordeeld
voortdurend naar dit wezen te kijken. Men komt in de bovenzinnelijke
werelden door reële gebeurtenissen – niet door iets wat men in de
schijn van de zintuiglijke wereld begeertes noemt – in de buurt van
wezens, dat al als eigenschap hebben, wat men zelf nog niet heeft,
wezens die je voortdurend je tekortkoming laten zien. Wanneer dus de
helderziende kijkt wat voor wezens er zijn in de omgeving van een
mens, dan weet hij door deze objectieve beschouwing, waar het de mens
aan ontbreekt, wat zijn tekortkoming is. Waartoe men veroordeeld is
voortdurend te aanschouwen, in wiens directe omgeving men zich
bevindt, dat staat – men zou het zo kunnen zeggen – als een
voortdurend verwijt daar. En dit verwijt, dat dus buiten ons staat,
zorgt ervoor, dat in het wezen dat zich weer gaat voorbereiden op een
nieuw bestaan, iets ontstaat wat men als een begeerte zou kunnen
omschrijven, als een verlangen om anders te worden, iets wat de
activiteit, de kracht doet ontstaan, zo aan zichzelf te werken, dat
de onvolkomenheid, de fout afgelegd wordt.’<br />
Op deze manier ervaart Capesius, via Maria, zijn tekortkoming en
hoe hij moet veranderen, om zich op de juiste manier verder te
ontwikkelen. Toch is het niet zo, dat de mens in de bovenzinnelijke
wereld op deze manier wordt gedwongen zich op een bepaalde manier te
ontwikkelen. Rudolf Steiner zegt hier het volgende over:
<br />
‘Men zou gemakkelijk kunnen zeggen: ‘Wanneer dat zo is, dan
zou de mens in de bovenzinnelijke wereld volkomen onvrij zijn; want
dan zou hij tegenover de bovenzinnelijke buitenwereld staan en zou
zo aan zich moeten werken als deze buitenwereld hem manipuleert.
Wanneer men echter in de bovenzinnelijke wereld deze dingen bekijkt,
dan blijkt: Het ene wezen voelt het als een verwijt en begint te
werken, zodat hij verder gaat op zijn weg naar vervolmaking; het
andere wezen echter verweert zich om iets na te bootsen, wat hem als
verwijt opgevoerd wordt. Dit verweren bewerkt in de bovenzinnelijke
werelden iets heel anders dan in de zintuiglijke wereld. Wanneer een
wezen afwijst deze navolging werkelijk te volbrengen, dan wordt het
weer verdrongen en verder gedrongen naar heel andere werelden die
voor hem ongewoon zijn, waar hij niet bekend is, waarvoor hem de
levensvoorwaarden ontbreken; d.w.z zo’n wezen veroordeelt zich tot
een soort vernietigingsproces in zichzelf.’<br />
Capesius ervaart het verwijt dat hem via Maria bereikt wel als
smartelijk; maar hij verweert er zich niet tegen op een manier, dat
hij van haar voorbeeld weggedrongen moet worden. Veel eerder verwacht
hij van Maria hulp op grond van de karmische schuld die zij nog
tegenover hem heeft. <i>Hoe </i>die hulp eruit moet zien staat hem
niet helder voor de geest. Hij denkt dat zij het in dienst van
Lucifer zal doen. Maria ziet echter de karmische verplichting als
iets wat haar heilig is. In de zin van haar van Christus doordrongen
willen is voor haar het in orde brengen van haar karmische schuld
niet een uiterlijke plicht, maar haar meest eigen wens. Dit komt
precies tot uitdrukking in de woorden van Capesius: ‘Je zult die
plicht immers vervullen willen’ en enigszins terecht voegt hij
eraan toe: ‘Dat kan alleen, als Lucifer je helpt’; want zelfs
Lucifer zal in zijn weerstand de goddelijke machten moeten dienen.<br />
De karmische plicht, die Maria tegenover Capesius moet vervullen,
is haar door een terugblik in een vorig leven bewust geworden, zoals
dat in het tweede mysteriedrama ‘De beproeving van de ziel’ is
weergegeven. Maria zegt daar tegen het einde van het drama:<br />
<br />
<br />
Ik zag hoe in zijn vroegere bestaan op aarde<br />
Johannes’ ziel zich van zijn vader af moest wenden;<br />
ik zag de machten die mijzelf ertoe gedreven hebben,<br />
een wig te drijven tussen zoon en vader.<br />
En daarom staat de vader tegenover mij<br />
op dit moment, mij wijzend op mijn oude schuld.<br />
Hij spreekt heel duidelijke door die wereldwoorden
<br />
die zich door tekens in het leven kenbaar maken.<br />
Wat ik toen tussen zoon en vader heb bewerkt,<br />
moest weer naar boven komen, maar in andere vorm,<br />
in het<i> huidig </i>leven, dat Johannes’ ziel<br />
weer nauw verbonden heeft met die van mij.<br />
In het verdriet dat ik moest dragen
<br />
toen ik Johannes van mij los moest maken,<br />
zie ik de lotsgevolgen van mijn eigen daden. –<br />
Wanneer mijn ziel nu trouw kan blijven<br />
aan het licht dat geestesmachten aan haar schenken,<br />
dan zal zij kracht verwerven door de dienst<br />
die Capesius bewijzen kan<br />
gedurende zijn zware levensweg.<br />
En met de krachten die zij zich zo eigen maakt,<br />
kan zij Johannes’ ster ook dan nog zien,<br />
wanneer hij door zijn wensen afgeleid,<br />
niet die weg gaat, die door het licht beschenen wordt.<br />
<br />
<br />
Maria weet hoe de verwikkelingen van het karma, die haar met
Johannes en Capesius verbinden, opgelost kunnen worden. Zij kent de
krachten die iemand uit de ban van Lucifer bevrijden en zij weet ook,
hoe deze krachten op heilzame wijze gestuurd kunnen worden. Zich tot
Lucifer wendend zegt zij in het laatste tafereel van ‘De beproeving
van de ziel’ :
<br />
<br />
<br />
In alle mensen is een liefdesbron te vinden<br />
die onbereikbaar voor jouw macht is.<br />
Die opent zich, als vroegere fouten,<br />
door mensen in onwetendheid begaan,<br />
geschouwd worden in een later aardeleven<br />
en door de vrije wil tot offeren<br />
in daden worden omgezet<br />
die voor het heil der mensen vruchtbaar zijn.<br />
Mij hebben machten van het lot<br />
de blik geschonken, die voor mij<br />
de dagen uit een ver verleden zichtbaar maakt;<br />
en ook de tekens zijn mij al gegeven,<br />
die mij mijn offerwil zo leren richten,<br />
dat redding voor die mensenzielen kan ontstaan<br />
wier levensdraad zich steeds opnieuw<br />
in de ontwikkeling op aarde<br />
met die van mij verbinden moet.<br />
<br />
<br />
Als eerste geldt dat men de liefdesbronnen in het mensenwezen tot
werkzaamheid brengt, waar de macht van Lucifer niet bij kan komen.
Deze bronnen bestaan uit de onbaatzuchtige helpende liefde, die door
de Christusimpuls in de mensen ontstaat. De krachten van deze liefde
komen ten volle tot uitdrukking, wanneer zij op een manier geleid
worden die bij deze krachten past. Ook de volgorde van de handelingen
die door deze krachten ontstaan is belangrijk. Voor de oplossing van
een karmische verwikkeling is het vooral bevorderlijk, dat men
volledig bereid is de smart, die het gevolg is van dat karma, te
verdragen en de plichten die daaruit voortvloeien vervult. De
bereidheid om de smart die door het karma aanwezig is te dragen drukt
Maria uit met de volgende woorden:
<br />
<br />
<br />
in het verdriet dat ik moest dragen<br />
toen ik Johannes van mij los moest maken,<br />
zie ik de lotsgevolgen van mijn eigen daden<br />
<br />
<br />
Maria weet, dat de vrijwording van de krachten, waarmee zij
Johannes wil helpen bevorderd wordt, naarmate zij haar plicht
tegenover Capesius beter vervult. Haar hulp aan Capesius begin door
haar gesprek met hem in het rijk van Lucifer. Daardoor is voor haar
de weg vrij geworden om Johannes in het rijk van Lucifer te helpen.
Daarna pas zal ze Johannes weer verder kunnen helpen wanneer zij
Capesius weer verder geholpen heeft. Nu verschijnt Lucifer voor haar
als de heerser van het gebied, waarin zij zojuist Capesius ontmoet
heeft. Over de manier waarop geestelijke wezen elkaar in de
bovenzinnelijke wereld ontmoeten zegt Rudolf Steiner in de vierde
voordracht van ‘Die Geheimnisse der Schwelle’(GA147):
<br />
‘In deze geestelijke wereld vindt men wat men in de
fysiekzintuiglijke wereld alleen maar als schaduwbeelden, als
gedachtebeelden heeft, wanneer men denkt, - de gedachtesubstantie,
waaruit de wezens bestaan, waarin men zich daar inleeft. Zoals
fysiekzintuiglijke wezens uit vlees en bloed bestaan, zo bestaan deze
wezens in de geestelijke wereld uit gedachtesubstantie; zij zijn
gedachten, louter gedachten, maar levende gedachten met een innerlijk
wezen, het zijn levende gedachtewezens. Daarom kunnen deze levende
gedachtewezens, waarin men zich inleeft ook niet op dezelfde manier
daden verrichten zoals men dat met fysieke handen doet. Wat deze
wezens aan daden verrichten, wat de verhouding bewerkstelligt van het
ene wezen ten opzichte van het andere is in de geestelijke wereld
alleen maar te vergelijken met wat in de zintuiglijke wereld als
zwakke nabeelden bestaat door de belichaming van gedachten bij het
spreken. Men leeft zich in de geestelijke wereld in, beleeft levende
gedachtewezens, en alles wat die doen, wat die zijn, hoe zij op
elkaar werken vormt een gesprek tussen geesten. Wanneer de ene geest
met de andere spreekt wordt er een gedachtetaal gesproken. Maar deze
gedachtetaal is niet slechts een taal alleen, maar zij vormt in haar
totale samenhang ook de daden van de geestelijke wereld. Doordat deze
wezens spreken, handelen, doen, ageren zij. Wanneer men dus de
drempel van de geestelijke wereld overschrijdt, leeft men zich in een
wereld in, waar gedachten wezens zijn en waar wezens gedachten zijn,
maar daar toch als wezen veel reëler zijn dan de mens van vlees en
bloed in de zintuiglijke wereld. Men leeft zich in een wereld in,
waar het handelen uit geestelijke gesprekken bestaat, waar woorden
zich van de ene zijde naar de andere bewegen en wanneer er iets
uitgesproken wordt, gebeurt dat ook werkelijk. Daarom moet men binnen
deze geestelijke wereld en ook wanneer men gebeurtenissen beschrijft
die zich hierin voordoen zich uitdrukken zoals in het derde tafereel
van ‘de Wachter aan de drempel’:
<br />
<br />
<br />
‘Op deze plaats zijn woorden daden
<br />
en andere daden moeten daarop volgen.’
<br />
<br />
<br />
En met iedere occulte waarneming, met alles wat de ingewijden van
alle tijden voor de mensheid gedaan hebben, werd geschouwd wat op een
bepaald gebied de betekenis van een gesprek tussen geesten, wat
gelijktijdig activiteit van geesten is, betekende; en met een
karakteristieke uitdrukking werd dit ‘het wereldwoord’ genoemd.<br />
<br />
<br />
Alle uitingen van het goddelijke wereldwoord werken in een
harmonisch samenklinken. Uit deze harmonie hebben zich, samen met
Lucifer, bepaalde levende gedachtewezens afgescheiden en een eigen
rijk opgebouwd, waarin Lucifer de leiding heeft. Alles wat zich door
eigenliefde uit de goddelijke harmonie afscheidt raakt binnen het
machtsgebied van Lucifer. Zo staat Lucifer als wereldmacht tegenover
de invloedssfeer van het goddelijke wereldwoord. In eerste instantie
lijkt het uitgesloten, dat een individueel mens Lucifer in zijn rijk
zou kunnen weerstaan. Maar Lucifer merkt toch tegenover Maria dat
Maria hem schade kan berokkenen. Hij ziet dat in Maria de kracht van
het goddelijke wereldwoord als Christuskracht is gaan werken. Daarom
weet hij, dat zij in staat is in zijn rijk woorden uit te spreken,
die schadelijk voor hem kunnen zijn. Hij probeert dat te voorkomen
door te zeggen:<br />
<br />
<br />
Maar jou beveel ik nu<br />
zolang je voor mijn troon staat, spreek geen woord,<br />
dat met Johannes in verband staat.]<br />
Zo’n woord, het zou mij branden hier.<br />
Op deze plaats zijn woorden daden<br />
en andere daden moeten daarop volgen.<br />
<br />
<br />
Door dergelijke woorden wordt het deel in het wezen van Maria, dat
nog aan Lucifer is onderworpen, tot hoogste activiteit aangespoord,
om te verhinderen, dat de Christuskracht in Maria de overhand
behoudt. In Maria ontstaat een gevecht tussen de wereldmacht van
Lucifer en de kracht, die in verbinding met het goddelijk wereldwoord
in haar ‘ik’ wil werken. Als strijder voor het goddelijke
wereldwoord komt Benedictus haar te hulp. Zijn woorden wijzen met
magische kracht de magische woorden van Lucifer terug en versterken
de krachten in Maria waarvan Lucifer de bron niet kan bereiken.
Benedictus herinnert aan het feit dat reeds gedaan is wat Lucifer
bedwingt. Voor de mensheid is Lucifer door de daad van Christus
bedwongen. Maria heeft binnen de samenhang van haar karma iets
gedaan, wat Lucifer bedwingt. Zij heeft haar hoogste geestelijke
plicht ingezien en is bereid deze te vervullen. De Christuskracht in
haar blijkt uit het feit dat zij vanuit een innerlijke drijfveer haar
geestelijke plicht wil vervullen. Deze kracht werkt op een hoger
niveau dan het louter vervullen van je plicht in de heilige, ernstige
belofte, die Maria in haar ziel draagt.<br />
Nadat Benedictus de magische woorden van Lucifer heeft
teruggewezen, kan Maria in Lucifers rijk iets uitspreken wat tegen
zijn wil ingaat. Zij wil, dat Johannes met zijn dubbelganger voor
Lucifer verschijnt en dat Lucifer de dubbelganger datgene verleent,
wat hij op de geestelijke weg waarop Maria hem begeleidt, nodig
heeft. Rudolf Steiner beschrijft de dubbelganger in de tweede
voordracht van ‘Der Orient im Lichte des Okzidents’, op de
volgende wijze:
<br />
‘De eerste ervaring die intreedt door de organisatie van het
astrale lichaam, die zich dus voordoet als werking van de meditatie,
concentratie enz., zou men als beleven van een gevoel, een
gewaarwording kunnen noemen, die men het best zou kunnen beschrijven
als een zich in het innerlijk afspelende <i>volledig bewuste
</i>splijting van de persoonlijkheid … Men voelt zich weliswaar in
zijn fysieke lichaam, maar niet, zoals normaal het geval is, ermee
vergroeid, niet als in een totaliteit ermee samenhangend … Deze
innerlijke vrijwording, dit innerlijk zich als tweede
persoonlijkheid, die uit de eerste is uitgetreden, voelen, is de
eerste grote ervaring op de weg naar een helderziende waarneming van
de wereld…De tweede beleving bestaat erin, dat nu die tweede
persoonlijkheid, die in de eerste zit, geleidelijk het vermogen
ontwikkelt, daadwerkelijk als ziel en geest uit de eerste
persoonlijkheid te treden. Deze beleving manifesteert zich door het
feit, dat de mens nu, zij het voor maar korte tijd, de ervaring heeft
alsof hij zichzelf ziet, alsof hij dus zijn eigen dubbelganger
tegenover zich ziet. Deze tweede ervaring heeft zeker een veel
grotere draagwijdte als de eerste … Wat zijn wij dan eigenlijk,
wanneer wij daar buiten zijn, wanneer wij tegenover onszelf staan?
Daar zijn wij, wat wij in de loop van de wereldontwikkeling van leven
naar leven geworden zijn. Zolang wij van ’s morgens tot ’s avonds
in ons fysieke lichaam zitten, corrigeert de Goddelijke schepping van
de tempel van ons fysieke lichaam, wat wij zelf van incarnatie tot
incarnatie in de loop van onze aardelevens in de war geschopt hebben.
Nu wij echter buiten onszelf treden zien we wat ons astrale lichaam
en etherlichaam in werkelijkheid zijn, zonder deze correctie. Nu zien
zij eruit, zoals ze eigenlijk eruit zouden moeten zien, dus zoals zij
zichzelf in de loop van de tijd gemaakt hebben. Wanneer de mens in
zo’n onvoorbereide toestand uittreedt uit zijn fysieke lichaam, dan
is hij zeker geen wezen dat een hogere, edelere, zuiverder vorm heeft
dan toen hij nog een eenheid vormde met het fysieke lichaam, maar een
wezen met alle onvolkomenheden, die hij op zijn karma heeft geladen.
Dat alles blijft verborgen, onzichtbaar, zolang de lichaamstempel ons
etherlichaam en ons astrale lichaam en ons ik in zich opneemt. Het
wordt pas zichtbaar op het moment, dat wij met de hogere delen van
ons wezen uit het fysieke lichaam treden. Daar staan dan, wanneer we
nu gelijktijdig helderziend worden, voor onze ogen, alle neigingen en
hartstochten, die wij nog hebben door wat wij in vroegere aardelevens
geweest zijn. We nemen dan bovendien nog aan, dat we in de loop van
de komende tijden op aarde ook nog veel zullen doormaken; ook dan
zullen we nog vele dingen doen, vele dingen volbrengen. Voor vele
dingen die wij nog zullen uitvoeren zijn de neigingen, de drijfveren
en de hartstochten al aanwezig; die hebben we ontwikkeld tijdens
eerdere incarnaties. Alles waartoe de mens in staat is op welke wijze
dan ook in de wereld te volbrengen, alles waaraan hij zich tegenover
andere mensen heeft schuldig gemaakt – wat hij dus tegenover
anderen in de toekomst weer moet goedmaken – dat alles is in dit
astrale lichaam en etherlichaam belichaamd, wanneer het uit het
fysieke lichaam treedt.’<br />
Na de woorden van Maria kan Lucifer kan niet verhinderen dat
Johannes samen met zijn dubbelganger voor hem verschijnt. Hier
blijkt, dat Johannes zijn dubbelganger door de louterende kracht van
het denken heeft omgevormd. In de dubbelganger heeft zich al iets
ontwikkeld, wat zich aan de machtssfeer van Lucifer onttrekt. Dit
deel in het wezen van de dubbelganger is in harmonie met de krachten
van het hogere zelf, die in Maria werken. Omdat zich in de
dubbelganger het wezen van Johannes manifesteert, zien we aan hem,
dat Johannes zelf een deel van zijn wezen heeft gelouterd en uit de
machtssfeer van Lucifer heeft gehaald. Dit wezensdeel, dat door
zuiver denken gelouterd is, eist nu de heerschappij op over het
totale wezen van Johannes, dus ook over dat deel van zijn wezen dat
nog door Lucifer beheerst wordt. Dit blijkt uit de volgende woorden,
die de dubbelganger tot Lucifer spreekt:<br />
<br />
<br />
Gescheiden van Maria moest Johannes leven.<br />
Hij wijdde aan het strenge denken zich sindsdien;<br />
en dat bezit de kracht de ziel te louteren.<br />
Wat uit de reinheid van zijn denken voortkwam<br />
dat goot zich uit in mij. En ik veranderde;<br />
ik voel zijn reinheid nu ook in mijzelf.<br />
Hij hoeft mij niet te vrezen
<br />
als hij weer zich tot Maria aangetrokken voelt.<br />
Maar hij behoort nog tot uw rijk.<br />
Nu eis ik hem van u terug.<br />
Hij zal mijn wezen nu beleven kunnen<br />
ook als u niet de zin ervan bepaalt.<br />
<br />
<br />
Het door het zuivere denken gelouterde deel in het wezen van
Johannes is nog niet zo sterk, dat men met zekerheid zou kunnen
verwachten dat hij de in het bloed werkende krachten die door Lucifer
worden beheerst altijd weerstand zou kunnen bieden. Het gevaar
bestaat, dat het zuivere denken aan die ongelouterde drijfveren
dienstbaar gemaakt wordt waardoor het goede zich zou kunnen omvormen
tot het boze. Dat zou vooral bij Johannes noodlottig zijn, omdat
daardoor de door hem ontwikkelde geesteswetenschap eveneens onder
heerschappij van Lucifer zou komen. Lucifer probeert de volle
heerschappij over Johannes terug te veroveren. Dat komt tot
uitdrukking in de woorden die hij tot de dubbelganger van Johannes
richt:<br />
<br />
<br />
Ik moet je nu veranderen, opdat het juiste voor
<br />
zijn bestwil en ontwikkeling gebeurt.<br />
Al sedert lang is door mij voorbereid<br />
wat nu bij jou te voorschijn komen zal.<br />
Jij zult voortaan een ander wezen zijn.<br />
Johannes zal Maria niet meer liefhebben,<br />
zoals hij lang geleden haar heeft liefgehad.<br />
Maar <i>liefhebben </i>dat zal hij en met alle hartstocht,<br />
met alle kracht waarmee hij haar eens liefhad.<br />
<br />
<br />
De daaropvolgend gesproken woorden van Benedictus laten zien in
welke situatie Johannes zich bevindt. Hij is bijna zo ver, dat zijn
hart zich bij de geest aansluit. Wanneer hem dat gelukt dan kan hij
zich van Lucifer bevrijden en zijn wetenschappelijke daad aan de
invloedssfeer van Lucifer onttrekken. Wanneer echter de liefde, die
Johannes tot dan toe voor Maria heeft gekoesterd, verandert in die
hartstocht, die Lucifer nu voor zijn doelstellingen nodig heeft, dan
moet Johannes het goede, dat hij door zijn wetenschappelijk werk kon
verrichten vanuit de geesteswerelden tot het boze richten. Op de
vraag van Maria, of er nog redding mogelijk is en dat Johannes dus
niet in de machtssferen van Lucifer zou moeten vallen, antwoordt
Benedictus:
<br />
<br />
<br />
Dat zou moeten gaan, als alle krachten bleven,<br />
zoals ze zich tot nu toe hebben kunnen vormen;<br />
wanneer jij echter je gelofte op het juiste ogenblik
<br />
laat werken in je ziel,<br />
dan zullen zij hun richting ook veranderen moeten.<br />
<br />
<br />
Volgens de berekenbare krachtenconstellaties zou Johannes moeten
vallen voor de macht van Lucifer. Lucifer beschikt over
wereldkrachten, waartegenover de kracht van een individueel mens
klein en nietig moet lijken. De mens, die uitsluitend op zichzelf is
aangewezen zou verloren zijn, wanneer hij niet de hulp zou krijgen
van goddelijke krachten. Maria zegt, dat sinds de verzoeking van
Lucifer alle mensen het toneel zijn waarop Lucifer met de goden
strijdt. Zo’n gevecht wordt hier ten tonele gevoerd. Door de
magische woorden van Lucifer wordt Theodora in zijn rijk geroepen, en
de dubbelganger van Johannes wordt zo omgevormd, dat Johannes nu al
zijn denken in dienst van Lucifer moet stellen, wanneer hij geen hulp
zou krijgen die zijn vermogen als individu zou overstijgen. In de zin
van goddelijke hulp roept Benedictus een kracht op, die als kracht
van het hogere ‘ik’ een uitdrukking van het goddelijke
wereldwoord, van de Christus is. Door Maria krijgt Johannes te zien
wat hem nu in de zin van zijn hogere ‘ik’ te doen staat, zodat
zijn hogere ‘ik’ kan ontwaken en de impuls kan krijgen te
verwezenlijken wat Maria in haar gelofte uitspreekt.<br />
De grondslag voor wat hier gebeurd is, is immer gelegd door het
feit, dat aan het begin van onze tijdsrekening Christus zegevierend
in het rijk van Lucifer is binnengedrongen. Toen werd aan de mensen
in het vooruitzicht gesteld: ‘Wanneer je in mijn woord blijft (dus
het van liefdeskracht vervulde goddelijke scheppingswoord), dan zul
je de waarheid inzien, en de waarheid zal je vrij maken.’ De impuls
vanuit de uit onbaatzuchtige liefde werkende wil, die toen in het
door Lucifer beheerste ego van de mens binnentrad, had ertoe geleid,
dat nu een moedig denker (Johannes) op basis van de gaven van Lucifer
de wetenschap op zo’n manier kon ontwikkelen ‘dat zij de
mensengoden ter beschikking kwam te staan’.<br />
De menselijke drijfveer tot kennis hoort voor wat zijn oorsprong
betreft tot de egoïstische driften van het door Lucifer beheerste
ego. In het zuivere denken wordt het streven naar kennis gelouterd
tot onbaatzuchtigheid en daarmee verheft het zich boven de
machtssfeer van Lucifer. Er ontstaat een strijd in de mens tussen het
deel van zijn wezen, dat zich aan de sfeer van Lucifer onttrokken
heeft met het deel dat nog door Lucifer beheerst wordt. In deze
toestand kan de mens Lucifer weerstaan wanneer hij de kracht van de
woorden in zich draagt waarmee Maria Lucifer bestrijdt, door te
zeggen:
<br />
<br />
<br />
Maar weet dat in het hart, waarmee Maria<br />
jou nu tegemoet treedt,<br />
het geestesleerlingschap die kracht gewekt heeft,<br />
die steeds de eigenliefde ver verwijderd houdt<br />
van alle kennis. Nimmer zal ik in de toekomst nog
<br />
die zalige gevoelens in mij toelaten,<br />
die mensen krijgen als gedachten rijpen.<br />
Tot offerdienst wil ik mijn hart bereiden,
<br />
opdat mijn geest voortaan slechts denken kan,
<br />
om door het denken kennisvruchten
<br />
te offeren aan de goden.<br />
Zo wordt het kenproces een offerdienst.<br />
<br />
<br />
Doordat deze woorden van Maria op een plaats worden gesproken,
waar woorden daden zijn, kunnen zij zich zodanig met het wezen van
Johannes verbinden, dat de door Lucifer veroorzaakte verandering van
de dubbelganger weer teniet gedaan wordt en Johannes zelf ook de
invloed van Lucifer kan weerstaan. Nadat op deze manier de
luciferische wereldkrachten door de goddelijke wereldkrachten zijn
teruggewezen, kan Johannes zelf besluiten welke ontwikkelingsrichting
hij wil inslaan. Voor hem geldt nu, wat Rudolf Steiner in zijn boek
‘De weg tot inzicht in hogere werelden’ heeft uitgesproken: ‘Tot
deze ziel, die van alle zintuiglijke banden is bevrijd, wendt zich nu
de tweede ‘wachter aan de drempel’, die ongeveer als volgt
spreekt.<br />
‘je hebt je losgemaakt uit de zintuiglijke wereld. Je hebt het
recht verworven de bovenzinnelijke wereld jouw thuis te noemen. Van
hieruit kun je nu werkzaam zijn. Voor jezelf heb jij jouw fysieke
natuur in haar huidige vorm niet meer nodig. Als jij je alleen het
vermogen wilde verwerven om in deze bovenzinnelijke wereld te wonen,
hoefde je niet meer terug te keren naar de zintuiglijke wereld. Maar
zie naar mij. Zie, hoe onmetelijk verheven ik ben boven alles wat jij
nu al van jezelf hebt gemaakt. Jij bent tot je huidige niveau van
volmaaktheid gekomen door de vermogens die jij in de zintuiglijke
wereld kon ontwikkelen zolang je nog op die wereld was aangewezen.
Maar nu moet voor jou een tijd beginnen waarin jouw bevrijde krachten
op hun beurt aan deze zintuiglijke wereld werken. Tot dusver heb je
alleen jezelf verlost, nu kun je, zelf bevrijd, al je lotgenoten in
de zintuiglijke wereld mede bevrijden … Zou jij je van hen
afscheiden, dan zou je de krachten misbruiken die je toch alleen in
gemeenschap met hen hebt kunnen ontwikkelen.’<br />
Johannes bevindt zich op een ontwikkelingsniveau waar hij in staat
is, bovenzinnelijke vermogens te misbruiken. Hij staat voor besluiten
die van groot belang zijn voor de toekomst.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>VIERDE TAFEREEEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="LEFT">
In het voorgaande tafereel van het drama hebben we
gezien, hoe stappen voorwaarts in de geestelijke ontwikkeling van een
mens (Maria) helpend en bevorderlijk kunnen werken op de ontwikkeling
van andere mensen. Hier zien we nu, hoe door de geestelijke nederlaag
van een mens (Johannes) andere mensen gehinderd en gekrenkt worden.
De scène begint in een stille gelukzalige stemming en eindigt met de
smartelijke verschrikking voor het onbegrijpelijke noodlot.</div>
<div align="LEFT">
Wij zien Theodora en Strader in hun huis op de dag
waarop zij zeven jaar als levenspartners samenzijn. Deze dag roept
bij beiden herinneringen op uit het leven wat zij tot dan toe samen
hebben doorgebracht. Terugkijkend zegt Strader: ‘Ik was een
geestelijk arme man toen jij mijn vrouw werd en mij gaf, wat mij de
wereld vroeger steeds onthouden had.’ Dit kan bij ons herinneringen
oproepen aan de woorden van de bergrede: ‘Zalig zijn de armen van
geest (bedelaars om geest), want zij zullen in hun ‘ik’ het rijk
der hemelen vinden’. Rudolf Steiner zegt met betrekking tot deze
woorden in de negende voordracht over het Evangelie volgens Mattheüs
(GA 123): ‘Wanneer we terugkijken in vroegere tijden toen de mensen
nog het vermogen hadden in de geestelijke wereld te schouwen,
vertoonde zich aan hen, door hun oude helderziende vermogen, de
rijkdom van de geestelijke wereld. Nu zijn echter, door het
voortschrijden van de ontwikkeling de mensen arm van geest, bedelaars
om de geest geworden omdat zij niet meer kunnen schouwen in de
geestelijke wereld. Maar door het feit dat Christus het geheim
wereldkundig heeft gemaakt, dat in het ‘ik’ – ook in het ‘ik’
voor de fysiekzintuiglijke wereld – de krachten van het hemelrijk
kunnen binnenstromen, kunnen ook diegenen de geest in zichzelf
beleven en zalig worden de zaligheid beleven, die de oude
helderziendheid en daardoor ook de rijkdom van de geestelijke wereld
verloren hebben.’ Ook het ‘ik’, dat helemaal de fysieke wereld
tot zijn werkterrein maakt, zoals dat bij Strader het geval was, kan
in zich de verbinding met de levende geest vinden. Hij zegt immers
later, ergens in het gesprek dat het de eerste keer was, dat hij
innerlijk direct de geest aanwezig wist.</div>
<div align="LEFT">
Strader denkt terug aan zijn vergeefse streven op
streng wetenschappelijke wijze, op zoek geweest te zijn naar waarden
en doelen in het leven. Hij was tot in het diepst van zijn wezen
geschokt door het meemaken van de geestelijke schouwing van Theodora.
Hij verloor volkomen het geloof aan verstand en wetenschap, toen hij
zag, hoe het geestesleerlingschap in Johannes werkzaam was. Zijn
inspanningen op het gebied van het denken leken hem nu uitzichtloos.
Toen had hij een tweede ontmoeting met Theodora, waaruit zich hun
vriendschap ontwikkelde. Theodora had in die tijd onder leiding van
Felix Balde de kracht van haar geestelijk zienerschap tot volle bloei
gebracht. Zij kon daardoor bij Strader alle twijfel laten verdwijnen.
Hij ‘zag nu wat de geest in waarheid is’. Wat voor uitwerking dat
op hem had, komt tot uitdrukking in zijn woorden: ‘En zo ontving
mijn ziel, die lange tijd slechts duisternis gekend had, werkelijk
licht’.</div>
<div align="LEFT">
Strader dacht lange tijd niet aan de mogelijkheid, dat
Theodora door het lot kon zijn voorbestemd zijn levensgezellin te
worden. Hij zocht bij haar naar raad en hulp voor de ontwikkeling van
zijn ziel en geest. Theodora zegt, wanneer zij op die tijd
terugkijkt:
</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Hoe snel bleek uit de woorden,</div>
<div align="LEFT">
die toen het ene hart</div>
<div align="LEFT">
het andere ontlokte,</div>
<div align="LEFT">
dat het niet anders zijn kon.</div>
<div align="LEFT">
De harten moeten vaak het lot ontraadselen.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
Waar vragen, die uit het hart komen, door het hart
beantwoord worden kan een gesprek door de onderbewuste krachten,
waarin het lot werkt, worden gestuurd. Op het werken van deze
krachten wijst Rudolf Steiner in ‘Erdensterben und Weltenleben’
(GA 181) met de woorden:</div>
Wat wij lot noemen, is in werkelijkheid een erg gecompliceerde
aangelegenheid. Ons lot lijkt zo op ons af te komen alsof de
gebeurtenissen ons ‘overkomen’. Laten we een geval nemen waar het
lot een duidelijke rol speelt, een voorbeeld dat veel mensen bekend
zal voorkomen. Laten we aannemen, dat iemand een ander leert kennen,
die dan in zijn leven een vriend, een echtgenoot of echtgenote of
iets dergelijks wordt. Dat wordt door het gewone zintuiglijke
bewustzijn zo uitgelegd, dat het ons ‘overkomen’ is, dat wij daar
zelf helemaal geen inbreng in gehad hebben, dat de andere mens,
waarom het hier gaat gewoon binnen onze levenssfeer is gekomen. Dat
is echter niet de waarheid. De waarheid ziet er heel anders uit. Met
die kracht die in ons onderbewustzijn aanwezig is, waar ik zojuist op
heb gewezen organiseren we, vanaf het moment waarop door de geboorte
ons leven een aanvang heeft genomen – en nog sterker vanaf het
moment dat we ‘ik’ tegen onszelf zeggen - onze levensweg op
zodanige wijze, dat die op een bepaald ogenblik de wegen van die
ander kruist. Het valt de mensen niet op wat voor merkwaardige zaken
zich zouden manifesteren, wanneer we een bepaalde levensweg zouden
vervolgen, bijvoorbeeld van iemand die zich op een gegeven ogenblik
verlooft. Wanneer men het leven van zo iemand zou nagaan, hoe dat
zich ontwikkeld heeft via kindertijd, jeugd, van de ene plaats naar
de andere, totdat de mens op die plek en dat tijdstip is waar hij
zich met de ander verlooft, dan zou men veel zinvolle dingen in dit
proces terugvinden. Men zou dan ontdekken dat degene om wie het hier
gaat niet zo maar zonder meer daar gekomen is waar dit alles hem
alleen maar ‘overkomt’, maar dat hij zich op een buitengewoon
<i>zinvolle manier</i> naar die plaats begeven heeft waar hij die
ander heeft gevonden. Het hele leven is doortrokken van dit soort
zoektochten; het hele mensenlot is hieruit samengesteld. Wel moeten
we bedenken dat dit soort zoeken niet op dezelfde manier verloopt als
alle handelingen die we ons bewust overwegen. Dit laatst beweegt zich
meer in rechte lijnen. Maar ons lot wordt bepaald door wat in het
onderbewustzijn van de mens zich ‘zinvol’ afspeelt. Eigenlijk is
het niet juist om te spreken over het ‘onbewuste’; eigenlijk
zouden we over het ‘<i>boven</i>bewuste’ moeten spreken of
‘<i>onder</i>bewuste’, want het is alleen ‘onbewust’ voor het
gewone bewustzijn.’<br />
Ons hart zou ons lot het best kunnen duiden, wanneer de
egoïstische wensen en begeerten zouden zwijgen, zoals dat bij
Theodora en Strader het geval was. Aan hen kunnen we zien hoe een op
het lot gegrondveste gemeenschap de geestelijk ontwikkeling op
geweldige wijze vooruit kan helpen. Bepaalde omvormingen kunnen
onbewust plaatsvinden en ons pas als herinnering bewust worden, zoals
dat tot uitdrukking komt in de woorden van Strader:<br />
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
En toen jouw hart het lotswoord had gesproken,</div>
<div align="LEFT">
doortrokken levensgolven mij,</div>
<div align="LEFT">
die ik op dát moment niet voelen kon,</div>
<div align="LEFT">
die pas veel later als herinnering</div>
<div align="LEFT">
zich uit de diepten van mijn ziel verhieven</div>
<div align="LEFT">
en toen door mij als stralend licht ervaren werden.</div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
Strader is zover gekomen, dat hij de geest volkomen direct in zijn
ziel aanwezig weet. Hoewel deze ervaring zich niet herhaalde,
bescheen die geest, vervuld van licht, zijn hele leven. Deze nieuwe
instelling tegenover de geestelijke wereld bevruchtte ook zijn werk
op mechanisch gebied en stelde hem in staat de hoopvolle uitvinding
te doen, waarover al in het eerste tafereel van dit drama gesproken
is. Het licht dat van Theodora uitging, maakte in Strader
zielekrachten wakker, die verwelkt zouden zijn wanneer deze hulp niet
aanwezig zou zijn geweest. Hij kreeg daardoor een onoverwinnelijk
lijkende levenszekerheid. Eerst bracht de geestelijke ervaring van
Theodora hem ‘waarden en doelen in het leven’. en toen de
openbaringen uitbleven bleef Theodora voor hem een blijvend
zielelicht.<br />
<div align="LEFT">
<br /></div>
Het uitblijven van de geestelijke openbaring heeft Theodora, als
schikking van het lot, gelaten geaccepteerd. De manier waarop de
openbaring zich opnieuw aan haar voordeed ervoer zij als zeer
smartelijk, omdat nu haar geestelijk schouwen gepaard gaat met een
afstotend gevoel. Toen zij zich met alle kracht op deze geestelijke
openbaring richtte zag zij, dat Johannes Thomasius de oorzaak voor
dit lijden was. Wanneer Strader dit alles ervaart, herinnert hij zich
wat Johannes Thomasius, ten overstaan van de mystieke broederbond
over zichzelf en Ahriman gesproken heeft. Maar daarmee is nog geen
verklaring gegeven, in hoeverre de problemen die Johannes Thomasius
heeft op zijn ontwikkelingsweg een dergelijke werking kunnen
uitoefenen op Theodora. De vraag rijst over de voorwaarden van het
lot, die zoiets mogelijk maken. Johannes zegt zelf later tegenover de
Wachter aan de Drempel dat alleen het bloed hem het echte
schouwvermogen heeft gegeven. ‘het toonde hem wie in een ver
verleden zijn vader was en wie zijn lieve zuster’. Daarmee
verwijst hij naar het vroegere aardeleven, dat in ‘de beproeving
van de ziel’, het voorgaande drama, is beschreven, waar Capesius de
vader en Theodora de zus van Johannes Thomasius is. Toen was het de
schuld van Capesius, dat Johannes en Theodora gescheiden van elkaar
opgroeiden. Toen zij elkaar daar leerden kennen wisten zij niet dat
zij broer en zus waren, en zij hielden toen zo van elkaar dat het tot
een huwelijk tussen broer en zus zou zijn gekomen wanneer de
pleegouders niet op tijd achter de waarheid waren gekomen en
opheldering hadden verschaft. Door deze incestueuze dwaling van de
liefde zijn de voorwaarden geschapen, die nu Lucifer de gelegenheid
geven bij Johannes een hartstochtelijke liefde voor Theodora wakker
te roepen.<br />
<div align="LEFT">
Omdat in een vroeger leven Capesius de schuld had voor
dit gebeuren is hij nu ertoe veroordeeld in het rijk van Lucifer de
gevolgen van zijn schuld mee te beleven. Zijn ware ‘ik’, dat in
het rijk van Lucifer door Maria gewekt en uitgesproken wordt, zal
ernaar streven mee te helpen de gevolgen van zijn schuld te
overwinnen.</div>
Rudolf Steiner zegt in dit verband over Johannes in ‘Die
Geheimnisse der Schwelle’ (GA 147): ‘Maar Johannes treedt
zogezegd daar pas de objectieve geestelijke wereld binnen. Daarom
heeft hij als menselijke ziel nog steeds de mogelijkheid tot dwaling
en vergissing in zich, en dan met name de eigenaardige verhouding met
Theodora. Deze verhouding moet men slechts zo opvatten als zij
bedoeld is. Men zou willen zeggen: met alle slakken van het lagere
zelf treedt Johannes binnen in deze hogere wereld; maar hij staat nu
eenmaal tegenover die hogere wereld; een wanneer ik op een wat
oppervlakkige manier de zaak zou beschrijven, dan zou ik willen
zeggen: ‘Johannes wordt occult verliefd op Theodora. Hier worden
dus bepaalde impulsen uit de fysieke wereld binnengebracht in de
verhouding tussen Johannes en Theodora. Doordat Johannes Thomasius
dit alles doormaakt, bereikt hij wat aangeduid is aan het eind van
‘De wachter aan de drempel’; een beleven van het gewone zelf,
dat bij de fysieke wereld en de elementaire wereld hoort, wat men bij
zich draagt wanneer men als mens door de wereld gaat, en het andere
zelf, dat men ontmoet wanneer men de geestelijke wereld binnengaat.’<br />
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="LEFT">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<b>VIJFDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
De gebeurtenissen die in het vierde tafereel van het drama zijn
opgevoerd hebben zo ziekmakend op Theodora gewerkt, dat zij gestorven
is. Nu bevindt Strader zich weer in een eenzame positie. Wel heeft
datgene wat Theodora hem gegeven heeft eeuwigheidswaarde; maar zij
staat hem niet meer met raad en daad terzijde. In zijn eenzame
verlatenheid is hij op bezoek gegaan bij hun gemeenschappelijke
vrienden in het huisje van Felix en Felicia Balde. Behalve Felix en
Felicia vindt hij daar ook Capesius. Met deze mensen had Theodora
immers ook al in een eerder aardeleven een karmische verbinding.
Capesius was daar haar vader, en Felix en Felicia waren haar
pleegouders. Hier worden woorden van dierbare herinnering
uitgesproken. Door liefhebbende gedachten willen de aanwezigen zich
ook in de toekomst met het wezen van Theodora verenigen. Felix Balde
is verrast over haar vroegtijdige dood, omdat hij in zichzelf het
vermogen had ontwikkeld de innerlijke levenskrachten van de mensen te
schouwen en hij verwachtte op grond van wat hij hiervan bij Theodora
gezien had, dat zij nog lang op aarde zou blijven leven. Hij zegt,
dat tegenover Theodora zijn schouwen hem heeft misleid. Dan vertelt
Strader welke smartelijke ervaring Theodora heeft gehad en hoe hij
door een geestelijk ervaring ontdekte dat Johannes de oorzaak van
haar lijden was.<br />
Nu begint, op een wijze die verrassend is voor de aanwezigen,
Capesius te vertellen wat hij door zijn geestelijke ervaringen in het
rijk van Lucifer over Thomasius en Theodora weet. Strader schrikt van
wat hij van Capesius hoort en hij vraagt aan Felix Balde of hij de
zaak kan uitleggen. Die geeft uitleg over de eigenaardige geestelijke
stemming waarin Capesius geleidelijk aan terecht gekomen is. Felicia
Balde vult nog een en ander aan. Uit het geheel kunnen we zien hoe de
bijzondere betrekking van Capesius tegenover het rijk van Lucifer,
zoals dat in het derde tafereel is beschreven, zich op het fysieke
plan uitwerkt. Hij heeft daar gezegd, dat van de woorden die mensen
op het fysieke plan spreken hem alleen die begrijpelijk zijn, die bij
hem al het schone in herinnering roepen, wat hij in de geestelijke
gebieden mag schouwen. Hier heeft hij nu echter op woorden
gereageerd, die bij hem smartelijke ervaringen uit de bovenzinnelijke
wereld in herinnering roepen. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door
zijn nauwe karmische betrekkingen met Theodora en Thomasius, die zich
hier op het fysieke plan hadden afgespeeld en anderzijds door de
metamorfose, die het gesprek met Maria in het rijk van Lucifer al bij
hem heeft bewerkstelligd. Voor Strader is het nu vooral belangrijk om
te ervaren, of Capesius hier de waarheid vertelt. Felix Balde
onderschrijft de geloofwaardigheid van de woorden van Capesius.
Strader twijfelt nog. Hij zou het vreselijk en wreed vinden wanneer
dit waar zou zijn.<br />
Dan verschijnt de ziel van Theodora in zichtbare gestalte, om te
bevestigen wat Capesius heeft gezegd. Aan de uiteenzetting van een
smartelijke tragiek voegt Theodora nog toe wat er al gebeurd is om
deze tragische situatie te overwinnen en wat er nog steeds gebeurt,
door te zeggen:
<br />
<br />
<br />
Thomasius mag niet vallen;<br />
Maria heeft het offer van de macht der liefde<br />
ontstoken in haar sterke hart;<br />
en Theodora wil uit geesteshoogten<br />
haar zegenende liefdesstralen zenden<br />
<br />
<br />
Daarna wendt Theodora zich rechtstreeks tot Strader en vraagt hem
haar te helpen met betrekking tot Johannes. Strader is erg gelukkig,
dat zijn verbinding en samenwerking met Theodora ook over de dood
heen nog blijft bestaan. Hij heeft zelf zeker door zijn liefdevolle
herinnering aan haar, meegeholpen dat zij aan hem kan verschijnen.
Over deze mogelijkheid om contact te leggen met overledenen zegt
Rudolf Steiner in de voordracht van 22 juli 1923 (voorzien in GA
250): Wanneer we in staat zijn om tussen twee mensen op een levende
manier een innerlijke verbinding te vormen tussen de herinnering en
de liefde: de in ons werkende herinnering door het astraal lichaam en
de liefde door het ‘ik’, dan zal in bepaalde gevallen iets
wonderbaarlijks daardoor te bereiken zijn… We bewaren dan de
herinnering aan de geliefde overledene over de drempel van de dood
heen. Wij dragen zijn beeld in onze ziel. We zetten in onze
herinnering met alle kracht en intensiteit van onze ziel het leven
met de dode voort op een manier, dat we nu niet meer alleen een
ondersteuning hebben door de uiterlijke zintuiglijke indrukken, en
wij proberen deze herinneringen zo levendig in ons te maken, dat het
lijkt alsof de dode op een directe manier levend aanwezig is. Wij
blijven ons bewust dat we dit in onze herinnering dragen, maar
verbinden wij daarna de kracht, die wij verwerven door een
versterking van ons astrale lichaam, met die kracht die wij middels
ons ‘ik’ hebben, namelijk de liefdekracht…, dan is dat een weg,
in wakende toestand in ons innerlijk tot op zekere hoogte het astrale
lichaam en het ik los te scheuren, en juist in de herinnering die wij
van de dode bewaren, ligt een van de eerste stappen tot het vrij
worden van het ‘ik’ en astraal lichaam ten opzichte van het
etherlichaam en fysieke lichaam tijdens wakende toestand. Wij weten,
dat we door ons wakende bewustzijn de liefde verbinden met het beeld
van de overledene, die liefde die we anders alleen hadden toen we
zintuiglijke indrukken van hem of haar ontvangen hebben. Dat alles
maken wij in ons actief en levend. De omslag komt er, wanneer we de
nodige innerlijke kracht kunnen ontwikkelen. Die omslag komt er. Wij
overschrijden de drempel in de geestelijke wereld. De dode kan daar
zijn in zijn realiteit. Dit is een van de wegen die de mens de
geestelijke wereld kan binnenleiden.’<br />
Capesius geeft Strader nadere uitleg over hoe hij Johannes kan
helpen zoals Theodora dat graag wil. Hij beschrijft eerst het gevaar
waarin Johannes zich bevindt. Wat Strader kan doen om te helpen is
samengevat in de woorden: (blz. 90)<br />
<br />
<br />
Thomasius wordt echter ongetwijfeld<br />
van zijn slechte opzet afgebracht<br />
als Strader zich op doelen richten gaat,
<br />
die in de toekomst mensenweten<br />
in geestelijke zin veranderen kunnen<br />
en zo het godenweten kunnen naderen.<br />
Opdat die doelen voor hem zichtbaar worden,<br />
moet hij naar Benedictus gaan.<br />
<br />
<br />
Om de ontwikkelingsweg van Strader beter te begrijpen, kan men in
zich opnemen wat Rudolf Steiner in de laatste voordracht van GA 173
(Bausteine zu einer Erkenntnis des Mysteriums von Golgatha) zegt:
‘Aristoteles heeft al een zeer eigenaardige innerlijke – laten we
het mystieke noemen – weg ingeslagen. Aristoteles wilde datgene in
de ziel vinden dat haar de innerlijke zekerheid geeft onsterfelijk te
zijn. – Welnu, wanneer iemand eerlijk en oprecht een tijdje
werkelijke innerlijke meditatief werk verricht, oefeningen doet, dan
komt hij zeker op een punt waar hij innerlijk de kracht van de
onsterfelijkheid van de ziel beleeft, omdat hij datgene in zichzelf
tot openbaarheid brengt, wat innerlijk onsterfelijk is. Dat was voor
Aristoteles ook volledig duidelijk, absoluut helder, dat men zoiets
in zijn innerlijk kan beleven, wat zegt: Daar beleeft ik in mijn
innerlijk iets, dat onafhankelijk is van mijn lichaam, wat dus met de
dood van het lichaam niets heeft uit te staan. Dat is voor
Aristoteles volkomen duidelijk. Nu gaat hij verder en probeert in
zichzelf heel intensief datgene te beleven waarvan men weet, wanneer
men het ervaart, dat het niet bij het lichaam hoort. En dan beleeft
hij heel helder… datgene, waarop ik al meerdere malen heb gewezen,
datgene, wat men moet hebben beleefd, om tot een begrip van het
Mysterie van Golgotha te komen: <i>innerlijke eenzaamheid</i>. Met
het mystieke beleven gaat het nu eenmaal niet anders, dan dat men tot
deze eenzaamheid komt, dan men in zekere zin de pijn van deze
eenzaamheid doormaakt… In dit eenzaamheidsgevoel krijgt men de
zekerheid, dat daar in het innerlijk iets is, dat over de dood heen
voort bestaat, maar dat geen andere samenhang heeft, als slechts die
met het eigen ‘ik’ dat in geen enkel contact met de buitenwereld
staat. Men merkt, wat Aristoteles ook gemerkt heeft: dat het verkeer
met de buitenwereld door de organen van het lichaam wordt geregeld…
Ik kan niet verder komen in het begrijpen van de onsterfelijkheid –
zegt Aristoteles – als tot het punt, dat ik na de dood mijzelf zal
beleven in absolute eenzaamheid, in alle eeuwigheid niets anders voor
mij hebbend dan datgene wat ik tijdens het leven heb doorgemaakt als
goed en kwaad, dat ik voor altijd zal moeten aanschouwen. Dat kun je
op eigen kracht als inzicht verwerven, zegt Aristoteles. Wil je iets
anders weten over de geestelijke wereld, dan kun je niet steunen op
je eigen kracht, dan moet je je oftewel laten inwijden, of luisteren
naar datgene wat de ingewijden zeggen…<br />
En doordat Aristoteles dit heeft doorzien, werd hij in zekere zin
ook een soort profeet, werd hij een profeet voor het andere, wat in
de tijd van Aristoteles nog niet mogelijk was, dat nu anders is dan
in de tijd van Aristoteles… Want laten we nog een keer terugkijken
op deze absolute eenzaamheid, die men ervaart bij dit mystiek
beleven, dat totaal anders is dan mystieke ervaringen veelvuldig
beschreven worden. Zij worden zeer dikwijls op een zelfgenoegzame
manier beschreven; men zeg dan: Je beleeft een God in je innerlijk. –
Maar dat is niet de volledige mystieke beleving; de volledige
mystieke beleving is: Men beleeft de God in de allergrootste
eenzaamheid, in absolute eenzaamheid. Men ervaart zich alleen met
God. En dan gaat het er alleen nog maar om, dat men de nodige kracht
en uithoudingsvermogen heeft, om in deze eenzaamheid verder te leven.
Want deze eenzaamheid is een kracht, mijn beste vrienden, zij is een
sterke kracht! Wanneer men zich door haar niet in een depressieve
stemming laat brengen, maar haar als kracht in je laat leven, deze
eenzaamheid dus, dan voegt zich een andere ervaring daarbij
(natuurlijk kunnen dit soort dingen alleen beschreven worden, maar
iedereen kan het tot zijn persoonlijke beleving maken) dan voegt zich
daarbij de directe innerlijke zekerheid: Deze eenzaamheid, die je nu
doormaakt is door jou zelf veroorzaakt…De God die je hier beleeft,
uit Hem ben je geboren, maar deze eenzaamheid is niet met jou
geboren, deze eenzaamheid veroorzaak je zelf. Jij bent zelf schuld
aan deze eenzaamheid. – Dat is de tweede beleving. Het directe
gevolg van het feit dat men deze beleving heeft is, dat men zich
medeschuldig voelt aan het doden van datgene wat uit de God is
voortgekomen. Op deze plaats, waar de eenzaamheid van de ziel
voldoende lang heeft gewerkt, wordt het duidelijk: Er is iets gebeurd
in de tijd…, waarin het goddelijke door de mens is gedood.- op deze
plaats begint men zich medeschuldig te voelen aan het doden van de
God – en wanneer ik daar tijd voor zou hebben, dan zou ik ook nog
tot verdere definities kunnen geven: van het doden van de Zoon van
God. De mystieke ervaring mag nu eenmaal niet een enkelvoudige vage,
wazige gebeurtenis zijn, maar die speelt zich in fases af. De dood
van Christus kan men beleven. – en dan hoeft deze beleving alleen
nog maar weer een sterke kracht te worden – ja, ik kan het niet
anders uitdrukken, maar dan is de Christus daar, en wel de opgestane
Christus! Want die is allereerst als innerlijke mystieke beleving
aanwezig, de opgestane, degene die door de dood is gegaan. En de
reden van de dood beleeft men op de beschreven wijze… Het
etherlichaam wordt (na de dood) van de ziel gescheiden als een soort
tweede lijk; maar het wordt door de Christusimpuls, die gebleven is
door het Mysterie van Golgotha, op een bepaalde manier toch
geconserveerd, lost zich niet volledig op, wordt geconserveerd. En
wanneer je – laat u mij het woord ‘geloof’ gebruiken zoals ik
dat gedefinieerd heb aan het begin van deze voordrachten – wanneer
je het geloof hebt : ‘Goethe’ is als etherlichaam opgestaan’ en
je begint hem dan te bestuderen, dan komen in jezelf zijn begrippen
en voorstelling tot leven, en je beschrijft hem dan niet meer zo
zoals hij tijdens zijn leven was, maar zoals hij nu is. Dan heb je
het begrip van de opstanding tot een realiteit van je eigen leven
gemaakt… Wanneer je een keer de volgende beleving hebt: Je hebt
voortgeborduurd op een of andere gedachte van iemand, die al
gestorven is, wiens fysieke lichaam weer is opgelost in de aarde, en
wanneer je dan de gedachte met hem verder doorleeft, dan merk je op
een dag, dat je tot jezelf kunt zeggen: zoals de gedachte leeft,
zoals die voor mij nu levend is, zo is die door de Christus levend,
en dat had zich nooit zo kunnen voordoen voordat Christus op aarde is
geweest. - Er bestaat nu eenmaal een weg naar het mysterie van
Golgotha, die innerlijk gegaan kan worden .’<br />
Deze ontwikkelingsweg komt overeen met de levenssituatie waarin
Strader zich bevindt. Wie, zoals hij, met zijn denken helemaal
binnengaat in de dode mechaniek, die ontwikkelt zich in een richting,
die tot de hier beschreven smartelijke eenzaamheid leidt, die Strader
werkelijk beleefd heeft en die hij na de dood van Theodora opnieuw
beleeft. De juiste ontwikkeling vanuit zijn levenssituatie leidt tot
het hier beschreven beleven van dood en opstanding. Wanneer hij in
liefde zijn gedachten met die van Theodora verbindt, kan hij tot de
beleving van de opstanding van die gedachten komen. Zijn gehele
denken kan van deze opstandingsimpuls doordrongen worden, zodat ook
de gedachten die binnen het gebied van de dode mechaniek gestorven
zijn, tot nieuw leven kunnen ontwaken. Op deze manier wordt het weten
van de mens, in overeenstemming met de hem meegedeelde taak,
omgevormd en dichterbij het weten van de goden gebracht. In Strader
verbindt zich dan het aardeweten met de zuiver geestelijke schouwing
van Theodora, zodat die niet door Lucifer kan worden geroofd.<br />
Terwijl Strader zich in eerste instantie bezighoudt met de
zintuiglijke kennis en vanuit deze kennis de verbinding met de
geestelijke wereld zoekt, laat Capesius op de huidige trap van zijn
ontwikkeling de gebeurtenissen van de zintuiglijke wereld achteloos
aan zich voorbijgaan en leeft bijna uitsluitend in bovenzinnelijke
werelden. Strader ontwikkelt bepaalde krachten in zijn geestelijke
eenzaamheid. Capesius kan, in zijn losgelaten zijn van de
zintuiglijke wereld, andere krachten voor het vervullen van
toekomstige taken ontwikkelen. Zoals Strader vanuit de zintuiglijke
wereld een nieuwe verbinding met de geestelijke wereld moet zoeken,
zo zal ook Capesius zich pas dan op een juiste wijze verder
ontwikkelen, wanneer hij vanuit de bovenzinnelijke wereld de
verbinding met de zintuiglijke wereld verzorgt. Strader ontvangt via
Theodora een bericht uit de geestelijke wereld; Felicia Balde belooft
Capesius, dat zij hem middels haar sprookjes berichten vanuit de
zintuiglijke naar de geestelijke wereld zal brengen.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>ZESDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
In het zesde tafereel van het drama zijn we, hoe Maria haar hulp
aan Capesius, waarmee zij, door haar gesprek met hem in het rijk van
Lucifer, een begin heeft gemaakt, in andere gebieden van de
bovenzinnelijke wereld voortzet. Door haar komt hij op de plaats,
waar hij de woorden van Benedictus hoort (blz. 92): ‘<i>In uw
denken leven wereldgedachten’</i> Deze woorden had hij vroeger,
voor hij geestelijk kon schouwen, in het levensboek van Benedictus
gelezen en zij hadden samen met nog andere woorden een zodanige
indruk op hem gemaakt, dat hij het wezenloze van zijn denken tot dan
toe inzag en zijn zielekrachten ging richten op geestelijke
werkelijkheden, hetgeen later tot een terugblik in het vorige leven
leidde. Nu heeft Capesius zich intussen zo dikwijls aan het leven in
bovenzinnelijke werelden overgegeven, dat de zintuiglijke wereld voor
hem vreemd geworden is. Maar het geestelijke gebied waarin hij zich
nu bevindt, waar ‘wat geestelijk is met aardewezens zich tot één
scheppend wezen vormen wil’ (blz. 93) is hem echter ook vreemd. Tot
nu toe heeft hij zich alleen maar opgehouden in geestelijke gebieden,
waar geen berichten uit de zintuiglijke wereld doordringen. De
woorden die Benedictus geschreven heeft voor zielen die op aarde
leven, werken voor hem als een bericht uit de zintuiglijke wereld, en
zij verduisteren voor hem het geestelijk gebied waarin hij zich nu
bevindt. Het is voor hem een raadsel, waarom deze woorden in dit
geestgebied te horen zijn.<br />
Terwijl Capesius zich dit alles aan het afvragen is hoort hij de
woorden (blz. 93) ‘<i>In uw voelen weven wereldkrachten.’ </i>
<br />
Hij reageert daarop met de woorden:<br />
<br />
<br />
Alweer zo’n woord, dat ginds
<br />
door Benedictus aan zijn leerlingen is toevertrouwd<br />
en hier klinkt als zijn stem!<br />
Het stroomt, terwijl het uit zichzelf
<br />
verdonkerende kracht opwekt<br />
door de grenzeloze wijdten van dit rijk.<br />
<br />
<br />
Wat Maria zegt, werkt voor Capesius al een lichter worden van zijn
innerlijke duisternis. De gesprekken in de bovenzinnelijke wereld
gaan in werkelijkheid zo, dat een wezen de woorden van de ander in
zichzelf verneemt. Zo beleeft Capesius ook de woorden van Maria in
zichzelf als iets waardoor de vragende duisternis van zijn innerlijk
geleidelijk verlicht wordt. Maria voelt wat voor ervaringen zich op
deze plaats kunnen voordoen. Zij weet, dat de woorden die Benedictus
aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd, slechts tekens zijn voor
geestelijke wezens, die hier geschouwd kunnen worden. Zij wil door
zielekrachten te verdichten haar innerlijk bevrijden van het aardse
en zo af te wachten wat zich, doordat het daar verschijnt aan haar
als geesteswijdten openbaren wil. Het losmakingsproces van het aardse
bestaan beschrijft Rudolf Steiner uitvoeriger in GA 137, (Der Mensch
im Lichte von Okkultismus, Theosophie und Philosophie), waar hij in
de derde voordracht zegt: ‘Om niet al te uitvoerig te worden kan ik
tegenover antroposofen kan zonder omhaal zeggen, dat een mens die het
zo ver gebracht heeft dat hij vrij is van zijn fysieke lichaam, zich
vanaf dat moment, wanneer hij innerlijk in zijn ziel werkzaam wil
zijn, zich alleen nog maar van de werktuigen bedient die zich
bevinden in zijn etherlichaam, zijn astrale lichaam en zijn
Ik-organisme Hij bedient zich dus van die wezensdelen die we door de
antroposofie hebben leren kennen, met uitzondering van het fysieke
lichaam. – Wat daarvan in het innerlijk van de ziel optreedt heeft
een veel sterkere innerlijke kracht en levendigheid dan de gedachten
die zoals gewoonlijk worden opgedaan door uiterlijke zaken, en
bovendien manifesteert het zich werkelijk als iets wat ons overal als
een fijne innerlijke substantie omgeeft. Men kan dat niet anders
uitdrukken dan dat men zegt dat het ons voorkomt als stromend licht;
alleen moet men daarbij niet aan licht denken dat door het menselijke
oog, dus door ons uiterlijke lichamelijke werktuig wordt waargenomen,
maar men moet het zich zo voorstellen dat deze zich uitbreidende
substantie, waarin wij ons in eerste instantie bevinden al in een
deinende zee, meer innerlijk wordt ervaren, dan dat het zich als het
schijnen van uiterlijk licht of iets dergelijks aan ons voordoet. Het
wordt dus innerlijk ervaren en wel zodanig dat het voor de mens die
dit ervaart lijkt alsof hij zich in een niets bevond…En nu doet de
vraag zich voor: Wat bemerkt de occultist, die in deze stromende zee
zulke eigenaardige dingen waarneemt, die hij nu met zijn verstand kan
bevatten, waarvoor hij niet alleen zijn geheugen nodig heeft, omdat
zij zo sterk geworden zijn, dat het verstand hen kan bevatten? Wat
bemerkt dus de occultist van deze dingen? Ziet u, de occultist
bemerkt van deze dingen weliswaar alleen dan pas iets, wanneer hij
voordien iets geleerd heeft en wel wanneer hij voordien zich heeft
bezig gehouden met de verschillende gedachten van de filosofen,
wanneer hij zich een beetje met filosofie heeft beziggehouden. Dan
treedt voor zijn geestelijk oog het inzicht op, dat de werkelijke
gedachten van de filosofen schaduwbeelden zijn van datgene wat daar
als iets levends wordt waargenomen in het stromende licht.’<br />
Maria is er zich tijdens haar geestelijk schouwen van bewust dat
de geestelijke openbaring in haar aardse bestaan zal nawerken. Zij
zegt (blz. 94):<br />
<br />
<br />
Door nu mijn zielekrachten te verdichten,<br />
wil ik mijn innerlijk bevrijden van het aardse;<br />
zo wil ik afwachten wat zich,<br />
doordat het hier verschijnt,<br />
aan mij door geesteswijdten openbaren wil.<br />
Het zal, als ik weer het aardse leven binnenga,<br />
dan een gedachte zijn, die, bij het overdenken,<br />
als inzicht op zal lichten in mijn innerlijk.<br />
<br />
<br />
Nu verschijnt Benedictus zelf in het geestgebied waar Maria en
Capesius zich bevinden. Hij zegt (blz. 94):<br />
<br />
<br />
Win jezelf uit wereldgedachtenkracht,<br />
verlies jezelf door wereldkrachtenleven;<br />
je vindt dan aardedoelen, die zich door jouw wezen<br />
spiegelen in het wereldlicht.<br />
<br />
<br />
In het aardezijn heeft Benedictus voor zijn leerlingen aan deze
woorden een andere wending gegeven, namelijk (Deel 1, blz. 169):<br />
<br />
<br />
Verlies uzelf in werelddenken,<br />
Beleef uzelf door wereldkrachten,…<br />
Zo vindt u doelen van de goden<br />
Door innerlijk uzelf te leren kennen.<br />
<br />
<br />
Daar moet de geestesleerling zich in wereldgedachten verliezen, om
door de ware zelfkennis de godendoelen te vinden. De woorden die
Benedictus hier spreekt, zijn als een voortzetting van die woorden;
want doordat de mens zich onbaatzuchtig overgeeft aan de
wereldgedachten, ontwikkelt hij in zichzelf de ware ik-kracht, die
met de wereldgedachtenkracht overeenstemt. Bij een werkelijke
verbinding met de wereldgedachtenkracht wordt het egoïstische eigen
leven dan van deze kracht is afgedwaald opgelost. Vandaar de woorden:
‘Verlies uzelf in werelddenken’.<br />
Doordat de dwalingen in het leven door het op zichzelf gericht
zijn zich in de wereldgedachtenkrachten oplossen, openbaren zich de
aardedoelen, die bevorderlijk zijn voor het weer goed maken van de
levensdwalingen (blz. 95): ‘Je vindt dan aardedoelen, die zich door
jouw wezen spiegelen in het wereldlicht.’<br />
Voor Capesius is het eerst raadselachtig, dat Benedictus hier in
de geest verschijnt en deze woorden spreekt. Geleidelijk wordt
Capesius door Benedictus naar zelfkennis in de geestelijke wereld
geleid. Capesius heeft zich zo sterk van het aardezijn losgemaakt,
dat hij zich niet meer als de persoonlijkheid voelt die hij op aarde
is. Benedictus laat allereerst in het de herinnering aan zijn
aardepersoonlijkheid ontwaken en geeft hem dan uitleg over zijn
tegenwoordige ontwikkelingstoestand. Daarbij zegt Benedictus dat het
de plicht van de leraar is, de leerling op de weg, die hij hem op
aarde heeft gewezen, in de geestelijke wereld verder te begeleiden.
Hij zegt tegen Capesius (blz. 95):<br />
<br />
<br />
Je bent in staat om het zintuiglijk hulsel af te leggen,<br />
maar niet het fijn geweven hulsel van het denken.<br />
Je kunt pas werkelijk de wereld zien,<br />
als niets van wat nog rest aan eigenheid,<br />
de helderheid van de geestesblik vertrouwbelen kan.<br />
Slechts hij alleen, die heeft geleerd<br />
het eigen denken buiten zich te zien,<br />
zoals de zienerskracht<br />
het aardse lichaam op zichzelf kan zien,<br />
die dringt in geesteswerkelijkheden binnen.<br />
<br />
<br />
Het aanschouwen van het eigen denken schildert Rudolf Steiner in
GA 153 (Inneres Wesen des Menschen und Leben zwischen Tod und neuer
Geburt) in de eerste voordracht met de volgende woorden: ‘Wanneer
men probeert, een innerlijke activiteit uit te oefenen daar buiten –
maar buiten het lichaam - , die te vergelijken is met het nadenken –
maar het is wel iets anders dan het gewoonlijke denken, het is een
ontvouwen van een innerlijke <i>scheppende zielekracht </i>–
wanneer men die ontwikkelt, dan zient men in dit lichtende wezen
daarbinnen meer: men ziet daar binnen bewegende krachten, die – zo
zou men het kunnen uitdrukken – als een soort <i>krachtcirculatie</i>
deze lichtgestalte doordringen. En nu weet men: Dat, wat jij daar
binnen als een soort insluiting in jouw lichtlichaam ziet, dat is
jouw gedachtenleven van buiten af gezien. En nu ziet men dat wat daar
waargenomen wordt een deel van het etherlichaam is. Men ziet het
etherlichaam als het wevende gedachteleven. Het is als een circuleren
van duistere golven, een geestelijke bloedsomloop. Men zou kunnen
zeggen: duistere golven in het lichtende lichaam, die het geheel een
eigenaardige aanblik geven en die bij jou op een krachtige manier het
inzicht laat ontstaan: daar golft en stroomt het etherlichaam in jouw
fysieke lichaam, het etherlichaam dat je nu van buiten ziet, die nu
voor jou zichtbaar wordt.’<br />
Nu maakt Benedictus voor Capesius de gedachten in ruimtelijke zich
als wezens manifesterende vormen zichtbaar, door te zeggen:<br />
<br />
<br />
Zie dus in beeld gedachten die
<br />
jouw menselijk denken spiegelend,
<br />
zich ruimtelijk als wezens tot gestalten vormen<br />
opdat jouw zienerskrachten<br />
dat beeld tot inzicht laten worden.<br />
Hiervoor kunnen we ons voor de geest roepen, wat Rudolf Steiner in
de derde voordracht van dezelfde GA 153 zegt: ‘Wanneer wij denken,
maken wij met het werkelijke denken geen indrukken op ons fysieke
lichaam, echter wel op ons etherlichaam. Maar doordat wij denken,
komt weer niet al datgene wat in de gedachten ligt, bij ons binnen.
Zou dat gebeuren, dat zouden wij iedere keer wanneer wij denken eerst
alleen maar levende elementenwezens in ons voelen pulseren; wij
zouden ons helemaal innerlijk van leven doordrongen voelen. – Dit
leven nemen we niet waar in het menselijke denken, omdat ook hier
weer allen het schouwen ervan ons tot bewustzijn komt die de
schaduwbeelden van de gedachten opbouwt, die als denken in ons
opduiken. Daarentegen verzinkt zich in ons etherlichaam datgene wat
als levende krachten de gedachten doordringt. Wij nemen de levende
elementenwezens niet waar, die in ons zich door elkaar heen bewegen,
maar we nemen in onze gedachten eigenlijk alleen het extract waar,
iets als een afschaduwing; het andere deel echter, namelijk het leven
trekt bij ons binnen, en doordat het bij ons binnentrekt, doordringt
het ons weer zo, dat de laatste tijd in ons etherlichaam een strijd
ontstaat, nu een strijd tussen de krachten die de vooruitgang dienen
en Ahriman, de ahrimanische wezens. En de uitdrukking van deze strijd
is, dat zich in ons de gedachten niet zo afspelen zoals zij zich
zouden afspelen, wanneer het levende wezens zouden zijn. Zouden zij
zich zo afspelen als zij werkelijk zijn, dan zouden wij ons in voelen
in het leven van de gedachtenwezens. Die zouden zich heen en weer
bewegen; maar dat nemen wij niet waar. Daarvoor wordt ons
etherlichaam, dan anders helemaal doorzichtig zou zijn, als het ware
ondoorzichtig gemaakt; je zou kunnen zeggen dat het etherlichaam
eruit gaat zien als rooktopaas (vert.: een halfedelsteen), dat
helemaal doortrokken wordt van donkere schaduwen, terwijl kwarts
zuiver helder en doorzichtig is. Zo wordt ons etherlichaam
doortrokken van geestelijke <i>duisternis. </i>En wat dan ons
etherlichaam doordringt is onze geheugenschat.’
<br />
Na de inleidende woorden, die door Philia, Astrid en Luna worden
gesproken, komen Lucifer en Ahriman op en spreken de woorden bij de
bewegingen, die het menselijk denken spiegelen. Doorin komt tot
uitdrukking, dat in het menselijke denken Lucifer en Ahriman werken.
Voor Capesius is het een schokkende ervaring om in het eigen denken
en voelen het werken van Lucifer te herkennen. Hij zegt:<br />
<br />
<br />
De ziel beleeft zichzelf van binnen.<br />
Zij waant te denken, daar zij geen<br />
gedachten in de ruimte om zich heen kan zien.<br />
Zij waant te voelen, omdat geen gevoelens<br />
als bliksems lichtend uit de wolken schieten…<br />
Zij ziet niet Lucifer, van wie
<br />
gedachten en gevoelens uitgaan –
<br />
dus waant zij zich met hen alleen.<br />
Waarom geeft zij zich over aan die waan?<br />
<br />
<br />
Over het werken van Lucifer en Ahriman in het gewone denken,
voelen en willen zeg Rudolf Steiner iets in de voordrachtencyclus
‘Die Welt der Sinne und die Welt des Geistes’ (GA 134 3<sup>e</sup>
voordracht) waarin hij zegt: ‘In de toestand waarin de mens zich nu
bevindt is hij eigenlijk innig verweven met zij denken, voelen en
willen. Het is nauwelijks mogelijk een toestand te vinden in het
uiterlijke bewustzijn, waar de mens zich eigenlijk helemaal in zijn
‘ik’ bevindt, waar hij niet verweven is met denken voelen en
willen…Wanneer de mens zoals gewoonlijk in zijn ziel is, dan
schieten deze gedachten- gevoels- en wilsuitingen door de ziel heen;
en dat geldt ook voor de begeerten. Daar is het nooit met zijn ‘ik’
afgezonderd van het denken, voelen en willen. Dat is echter wel wat
men door de vier geschilderde toestanden bereikt, namelijk buiten het
denken, voelen en willen te kunnen staan en dit als iets te bekijken
wat zich buiten ons bevindt. Zo neutraal moeten wij tegenover onze
eigen gedachten kunnen staan, we moeten deze kunnen bekijken als
voorwerpen buiten ons, - wanneer we niet meer zeggen: Ik denk, - maar
wanneer voor ons het eigen denken zich als een voor ons aflopend
proces manifesteert, dat ons eigen helemaal niets aangaat. En zo
moeten we dat ook kunnen bereiken tegenover het voelen en willen…
Dat lag allemaal ten grondslag aan de luciferische invloed, dat aan
het ‘ik’ luciferische kracht toegevoegd is, dat dit ‘ik’ zich
onzuiver heeft vermengd met denken, voelen en willen wat tot gevolg
had dat het luciferische als belangrijkst invloedssfeer van het
astraal lichaam werd. Aansluitend zegt dan Rudolf Steiner hoe dan het
werken van lucifer en werking van Ahriman heeft doen ontstaan.<br />
<br />
<br />
Capesius herkent nu het werken van Lucifer in zijn denken en
voelen en hij vraagt zich af, waarom de ziel dan wel de
waanvoorstelling heeft laten ontstaan om het denken van Lucifer voor
haar eigen werking te houden. Maria antwoordt hem op de vraag, die
hij zichzelf stelt. Hij uit zijn verbazing over het feit, dat een
ander wezen dan hijzelf hoort wat hij zelf in zijn eigenlijk
innerlijk ervaart. Maria antwoordt hem:<br />
<br />
<br />
Hier zijn de zielen immers niet gescheiden.<br />
Dat zijn zij slechts wanneer ze in hun lichaam zijn.<br />
Elke ziel hoort hier zichzelf<br />
in het woord, dat van de ander komt<br />
Dus zeg jij het alleen maar tot jezelf als ik je zeg,<br />
dat jij het antwoord in de diepte zoeken moet.<br />
<br />
<br />
Het meebeleven van andere wezens in de bovenzinnelijke wereld
beschrijft Rudolf Steiner in GA 138 met de volgende woorden: Neemt u
eens aan dat u ergens gaat zitten en u voorneemt niet over het een of
het ander vol inspanning na te denken, maar u wil eigenlijk in eerste
instantie helmaal niet over iets bijzonders nadenken. Alsof hij
vanzelf opkomt ontstaat er in jou een gedachte, waaraan je in eerste
instantie helemaal niet zou hebben gedacht. Hij neemt op zodanige
wijze bezit van je ziel, dat zij zich ervan vervuld voelt, zodat je
tegen dit gevoel kunt zeggen: deze gedachte is helemaal niet meer te
onderscheiden van jezelf, je vormt helemaal een eenheid met deze
gedachte, die hier is opgedoken. Wanneer je het gevoel hebt: ‘de
gedachte leeft en trekt de ziel met zich mee, die is ermee verbonden
en wanneer men evengoed zou kunnen zeggen: ‘de gedachte leeft in de
ziel ‘ als ‘de ziel leeft in de gedachte’, dan is dit iets in
de zintuiglijke wereld wat lijkt op de ontmoeting en de houding
tegenover de wezens van de hogere hiërarchieën. Woorden zoals ‘men
bevindt zich naast hem, men is buiten hem’ verliezen hier iedere
zin. Men is <i>met</i> hen, zoals gedachten dat kunnen zijn, maar
niet zo, dat men kan zeggen: ‘de gedachten leven in mij’, maar
zo, dat men kan zeggen: ‘De gedachte denkt zich in mij’. Zij
beleven <i>zichzelf</i> en men leeft het leven van deze wezens mee.
Men bevindt zich in deze wezens, men vormt een eenheid met hen, zodat
men zijn hele wezen in de sfeer, waarin deze wezens leven heeft
uitgegoten en men hun bestaan meebeleeft, doordat men heel precies
weet: zij beleven daarin zichzelf.’<br />
Door de karmische relatie tussen Capesius en Maria ontstaat de
mogelijkheid, dat zij het deel van zijn wezen, dan met haar wezen
overeenstemt kan versterken, en met dit deel van zijn wezen zegt hij
tot zichzelf, wat Maria tegen hem zegt, namelijk dat hij in zijn
eigen zielediepten het antwoord moet zoeken. Capesius heeft het
gevoel dat in die diepte de duistere angst dreigt. Maria zegt hem dat
hij aan Lucifer moet vragen of die angst van hem afkomstig is.
Daarbij laat Lucifer die kant van zijn wezen zien, dat de mensen in
hun ontwikkeling ondersteunt. Hoewel daarbij niet het totale wezen
van Lucifer zichtbaar wordt, wordt toch duidelijk, dat de angst niet
bij hem, maar in een ander machtsbereik is te vinden. Daarop
openbaart Ahriman zijn wezen en laat zien hoe door hem de angst
ontstaat.. Nu ziet Capesius in, dat de angst uit het rijk van Ahriman
en de haat uit Lucifers rijk stamt. Terwijl Ahriman spreekt
verschijnt Benedictus. Hij zegt nu tegen Capesius: (blz. 100)<br />
<br />
<br />
Herken jezelf in wereldwoorden,<br />
voel jezelf in wereldgedachtenkracht.<br />
Daar jij nu buiten je kon zien<br />
wat jij eerst droomde als je eigenheid,<br />
vind daarom nu <i>jezelf</i> en huiver voortaan niet<br />
bij het woord dat gerechtvaardigd klinkt<br />
en jou je eigen zijn beseffen laat.<br />
<br />
<br />
Nu begrijpt Capesius door eigen ervaring datgene wat hem eerder zo
raadselachtig leek, toen hij Benedictus hoorde spreken: (blz. 94)<br />
<br />
<br />
Win jezelf uit wereldgedachtenkracht,<br />
verlies jezelf door wereldkrachtenleven;<br />
je vindt dan aardedoelen, die zich door jouw wezen<br />
spiegelen in het wereldlicht.
<br />
<br />
<br />
Capesius doorziet nu, wat hij tot dan toe voor zijn eigen wezen
heeft aangezien. Hij vindt zijn ware ik in de aardedoelen, die zich
door zijn wezen in het wereldlicht spiegelen, dat wil zeggen, hij
beleeft zichzelf in zijn eigen karma op een wijze zoals Rudolf
Steiner zo uitdrukt: “Wanneer men nu terugkijkt op wat men vroeger
van zichzelf gezien heeft, wat voordien dus als de buitenwereld werd
beschreven: dit lichtlichaam met daarin de duistere
gedachtenwervelingen van het etherlichaam, dan verschijnt op het
moment, dat men zich buiten het lichaam op het astrale, op het
sterrenleven van het astrale lichaam concentreert, het lichaam dat
men heeft verlaten op een andere manier. En men kan nu heel precies
het onderscheid zien dat zich als volgt laat uitdrukken: Jij kunt je
op jezelf terugconcentreren: dan zie je jouw lichtlichaam en
gedachten-etherlichaam. Wanneer jij je echter zo sterk op jezelf kunt
concentreren dat zich een <i>innerlijke sterrenwereld </i>jou
uitleeft, waarvan je weet: jij vervult die helemaal… en je kijkt nu
terug op jouw fysieke lichaam, dat je hebt verlaten – dan kan het
lichten ophouden, dat stopt de gedachtencirculatie (dat kan men in
zekere zin willekeurig doen), maar er verschijnt dan op dezelfde
plaats een beeld van ons eigen wezen, dat aan ons verschijnt – ik
kan het nu eenmaal niet anders uitdrukken – als ons
<i>gepersonifieerde karma. </i>Datgene verschijnt in ons, wat wij als
mensen als oorzaak in ons dragen, wat ons het levenslot bereidt, en
dat in samengerolde vorm. Ons karma, ons levenslot staat als een
persoon vooron. En wij weten wanneer wij dit alles waarnemen: <i>Dat
ben jij</i>, maar dan zoals je eigenlijk in jouw morele innerlijke
wezen bent. Dat ben jij, zoals je in de wereld staat als
individualiteit; dat ben jij helemaal zelf.’ (GA 153, 1<sup>e</sup>
voordracht)<br />
Capesius kan nu zeggen:<br />
<br />
<br />
Ik mag dus in de toekomst<br />
weer toebehoren aan mijzelf.<br />
Ik zal mijzelf nu zoeken,<br />
omdat ik leven mag,
<br />
mijzelf aanschouwend in het werelddenken.<br />
<br />
<br />
Vergelijken we wat Capesius hier zegt met de woorden, die hij
eerder in het rijk van Lucifer heeft gesproken, dan zien we dat hij,
met de hulp van Benedictus en Maria zich verder ontwikkeld heeft.
Hoewel het hier bereikte zich in de toekomst niet voortdurend op
hetzelfde niveau zal manifesteren, zal wat nu wel gelukt is hem de
kracht geven steeds weer opnieuw te streven naar wat hier bereikt is.
Als hulp en versterking voor dit streven breng Felicia Balde hem
vanuit de zintuiglijke wereld in de bovenzinnelijke wereld het
sprookje van de fantasie. Rudolf Steiner heeft veelvuldig gewezen op
het belang van de fantasie, bijvoorbeeld in de voordracht ‘Symboliek
en Fantasie’, die hij op 19 december 1911 in Berlijn heeft
gehouden: ‘Wat echter in de mens werkzaam is, wat de eigenlijke
koning in de menselijke aard is, dat liet zich niet weerhouden iets
binnen te dragen in de wereld van de werkelijkheid vanuit de wereld
waarin de ziel eigenlijk haar oorsprong heeft. En wat daar werd
binnengedragen is de projectie, het schaduwbeeld van wat daar wordt
beleefd, in onze gewone wereld. Dat is de wereld van de <i>fantasie</i>,
de fantasie in de werkelijke betekenis van het woord, - niet al die
fantastische toestanden, die ons leven ook beheersen, maar de echte
fantasie die haar woning in de ziel heeft, die voor alle te scheppen
details van het leven van binnenuit gedreven wordt … in die
fantasie, die een schaduwbeeld is van het imaginatieve, daarin werkt
iets, wat niet deze of gene gestalte heeft, iets wat in eerste
instantie niet weet wat het moet scheppen, iets, van waaruit van
binnenuit de stof zich gedrongen voelt om te scheppen. En dan treedt,
als een verduistering van het lichtproces datgene naar voren, wat
zich opofferend als beeldende scheppende kunst tot de reële
werkelijkheid neigt. Het is precies het tegenovergesteld proces als
dat wat in het hedendaagse kunstzinnige scheppen zo dikwijls opvalt.
Vanuit een middelpunt gaat alles naar deze fantasie wat als iets
geestelijks – eerst van een imaginatieve werkelijkheid – achter
onze zintuiglijke wereld staat. En wat daar ontstaat is een
fantasie-werkelijkheid. Maar het is daadwerkelijk datgene, wat op een
legitieme manier kan binnengroeien vanuit de spirituele wereld in
onze werkelijkheid … en nu is juist het <i>sprookje</i> het minst
aan die uiterlijke werkelijkheid gebonden. Gaan we naar de sage, de
mythe, de legende: overal vinden we, dat wat karakteristiek is in
deze sagen, mythen en legenden, dat alleen maar de bovenzinnelijke
wetten volgt, in deze verhalen doortrokken worden van de wetten van
de fysiek zintuiglijke werkelijkheid, omdat men het geestelijke
verlaat en de gewone uiterlijke wereld binnengaat. En dat de bronnen,
die een historisch karakter hebben, of op een of andere manier met de
historie samenhangen, nu betrokken worden op de historische gestalte.
Alleen het sprookje laat zich niet op deze manier omvormen; het staat
volkomen vrij tegenover de reële gestalten. Het kan alles wat de
werkelijkheid te bieden heeft op iedere gewenste manier gebruiken, en
dat heeft het ook gedaan. Daarom is het sprookje de zuiverste loot
van het primitieve helderziende waarnemen, is iets als een soort
vereffening voor het vroegere helderziende waarnemen.
<br />
Nadat Felicia Balde het sprookje van de fantasie heeft verteld,
komen Philia, Astrid, Luna en de andere Philia op. Hun woorden
openbaren de hoopvolle zielenstemming waarin Capesius zich bevindt,
nadat de moeilijkheden, waarin hij op zijn ontwikkelingsweg terecht
is gekomen, overwonnen zijn.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>ZEVENDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
In het zevende tafereel verschijnt de wachter aan de drempel,
waarnaar het hele derde mysteriespel genoemd is nu in zichtbare
gestalte. In de beschrijving van de personen, geestgestalten en
gebeurtenissen van het drama heeft Rudolf Steiner de wachter aan de
drempel ingedeeld onder de ‘wezens van het geestelijk element van
de mens’ zoals bijvoorbeeld ook de dubbelganger van Johannes
Thomasius, de ziel van Theodora, de stem van het geweten, Philia,
Astrid en Luna en de andere Philia. Al deze gestalten hebben een
nauwe verwantschap met de wachter aan de drempel.<br />
Wanneer de mens werkelijk streeft naar zelfkennis kan zijn geweten
dezelfde soort gebeurtenissen meemaken als die, welke Rudolf Steiner
beschrijft als de ontmoeting met de wachter aan de drempel. Wanneer
we met een wakker geweten ons leven beschouwen zoals dat tot nu toe
gelopen is, en dan als eerste onze aandacht vestigen op die dingen
die ons geweten afwijst, dan zien wij onszelf met al onze zwakheden
en tekortkomingen. Deze exercitie van het geweten levert ons een
moeilijk te verdragen beeld van ons eigen wezen. Naarmate ons geweten
wakkerder en onze beschouwing van het leven helderder is ontdekken we
meer gebreken en tekortkomingen. Door een geesteswetenschappelijke
scholing wordt dit gegeven nog in hoge mate versterkt. De schouwing
van het eigen wezen, waartoe de mens op deze manier komt, zou voor
hem onverdraaglijk kunnen worden, wanneer hij niet gelijktijdig de
kracht en het vermogen ontwikkelt die in overeenstemming werken met
het geweten. Wanneer hij tot het inzicht komt, dat zich in het
geweten goddelijke wil openbaart en kan hij gelijktijdig in zijn
eigen wezen niets van een goddelijke wil ontdekken, dan schijnt het
hem toe dat zijn geweten zijn wezen als totaliteit veroordeelt.<br />
Het geweten brengt de mens niet alleen tot een bewustzijn van de
eigen zwakheden en tekortkomingen, maar draagt ook de alternatieven
aan, die in de plaats van deze eigenschappen wel in overeenstemming
zijn met het ware wezen van de mens. Waar ons geweten ons doen en
laten niet goedkeurt, wordt ons gelijktijdig in meerdere of mindere
mate duidelijk bewust, wat hier een waarachtig menselijke houding zou
zijn. De totaliteit van al deze inzichten in datgene wat wel voldoet
aan de menselijke waardigheid, kunnen zich samenvoegen tot een beeld
van een ideale mens die als in een lichtgestalte voor ons verschijnt.
We merken dan, dat onze zwakheden en slechte eigenschappen voor ons
zichtbaar worden door het licht van deze ideale gestalte. We zien dan
de afstand tussen het wezen zoals we nu zijn en het doel van onze
ontwikkeling als ware mens. We zien, wat niet in overeenstemming is
met het doel van onze ontwikkeling en overwonnen moet worden wanneer
we waarachtig mens willen worden. Wij zien in wat wij moeten
overwinnen of achter ons laten, wanneer we in harmonie met de
goddelijk-geestelijke wereldordening willen werken.<br />
Men zou zich hier kunnen afvragen, of niet alle individuele
streven van deze goddelijk-geestelijke wereldharmonie
noodzakelijkerwijs moet afwijken en of niet ieder individueel streven
ophoudt wanneer men zich inleeft in deze wereldharmonie. Op deze
vraag kan men antwoorden, dat weliswaar in de loop van de
mensheidsontwikkeling het ontstaan van de individualiteit gepaard
ging met een afwijken van de mens van deze wereldharmonie. Het
individuele of het eigene van de mens was toen iets, wat niet met het
goddelijke willen in overeenstemming was. De harmonie met het
goddelijke willen kon toen alleen maar tot stand gebracht worden
wanneer men weer afzag van het individuele willen. Dat is echter
veranderd door de belichaming van Christus in een individuele mens.
Daardoor is in de mens de mogelijkheid ontstaan het vermogen te
ontwikkelen, vanuit individuele drijfveren datgene te doen wat in
overeenstemming is met de goddelijke wil. Dit is het vermogen om
liefde te schenken zonder dat daarbij de bloedverwantschap, de liefde
van de ander voor mij, of vergelding een rol speelt. Deze liefde uit
zich als een individueel vermogen en zij is toch in overeenstemming
met de goddelijk-geestelijke wereldharmonie. Zij is de uitdrukking
van de geestelijke individualiteit ofwel het hogere ik van de mens.
Zij is zelf de centrale kracht van dit hogere ik. Omdat zij door de
kracht van Christus in de mensheid is gekomen kan men haar ook als de
in de mens werkende Christuskracht noemen. Waar deze kracht in de
mens aanwezig is, kan het geweten niet het volledige wezen
veroordelen. Het ideaalbeeld van de mens is dan niet meer iets wat
volledig buiten de eigen individualiteit staat, iets dat ieder
individueel streven afwijst, maar het werkt dan als voorbeeld voor
zijn geestelijke individualiteit of zijn hogere ik. Omdat hij in de
kracht van het hogere ik de kracht herkent die door de Christus in de
mensheid is gekomen, verschijnt voor hem het menselijke voorbeeld van
het hogere ik als het beeld van het geestelijke wezen van de
Christus.<br />
Wat dus zo bij de beoordeling van het eigen leven door het geweten
meer of minder duidelijk kan optreden, dat verschijnt bij de
ontmoeting met de wachter aan de drempel met de grootst mogelijke
helderheid en intensiteit. Hoe de mens hierbij het eigen ware ik
beleeft wordt door Rudolf Steiner in de voordrachtenreeks ‘Die
Geheimnisse der Schwelle’ op de volgende manier beschreven: ‘Ik
zou uw aandacht willen vestigen op het feit, dat de mens, wanneer hij
eerst zijn fysieke lichaam, waarmee hij de fysieke wereld als zijn
omgeving beleeft, verlaat, hij allereerst de elementaire wereld
binnengaat; en wanneer hij deze elementaire wereld als zijn omgeving
heeft, leeft hij, zoals hij in de fysieke wereld in zijn fysieke
lichaam leeft, nu in zijn etherische lichaam. Wanneer hij dan
helderziend zijn etherlichaam verlaat, dan leeft hij in zijn astrale
lichaam en heeft hij de geestelijke wereld als zijn omgeving. En we
hebben ook nog duidelijk gemaakt dat het mogelijk is dat de mens zijn
astrale lichaam verlaat en in zijn ware ik kan zijn. Dan heeft hij de
bovengeestelijke wereld als omgeving. Door in deze werelden binnen te
gaan, bereikt de mens tenslotte datgene wat hij in zielediepten
altijd al heeft gehad, namelijk tot zijn ware ik, terwijl hij in de
geestelijke wereld komt tot het niveau, waar het ware ik, het andere
zelf, zich openbaart, en dan omhuld door het wezen van het
gedachtenleven. In deze fysieke wereld hebben wij allemaal dit andere
zelf in ons, alleen kan het gewone bewustzijn niet weten, dat men het
wezen van dit andere zelf, dit ware ik, pas beleeft, wanneer men
opstijgt in de geestelijke en bovengeestelijke wereld. Maar wel
beschouwd dragen wij dus als een voortdurend begeleider dit ware ik
voortdurend in ons mee. Maar dit ware ik, dat men aan de drempel van
de geestelijke wereld ontmoet, doet zich op een eigenaardige manier
aan ons voor. Op de drempel van de geestelijke wereld kan dit ware ik
zich kleden in al onze neigingen om met ons hele wezen te blijven
hangen in de fysieke of elementaire wereld.
<br />
We ontmoeten dus ons ware ik aan de drempel van de geestelijke
werelden… En dit andere zelf, dit ware ik kleedt zich in onze
zwakheden, in alles wat wij eigenlijk zouden moeten verlaten, maar
niet willen verlaten, omdat wij als fysiek-zintuiglijke mensen
gewoontegetrouw aan deze eigenschappen blijven hangen wanneer we de
drempel willen overschrijden. Wij ontmoeten dus eigenlijk aan de
drempel van de geestelijke wereld een geestelijk wezen, dat zich van
alle andere geestelijke wezens die wij in de bovenzinnelijke wereld
kunnen ontmoeten onderscheidt. Alle andere geestelijke wezen
verschijnen ons meer in omhulsels die passen bij hun wezen, dan dat
bij de wachter aan de drempel het geval is.’<br />
Hoe de ontmoeting met de wachter aan de drempel tot een ontmoeting
met het Christuswezen wordt heeft Rudolf Steiner onder andere in zijn
boek ‘De wetenschap van de geheimen der ziel’ uiteengezet. Daar
zegt hij (wv a2, blz. 294 en 295):‘Wanneer de geestesleerling
ervaring met de intuïtie heeft opgedaan, dan kent hij niet alleen de
beelden van de geestelijke wereld en kan hij niet alleen de
betrekkingen daartussen in het ‘verborgen schrift’ lezen, maar
dan komt hij tot inzicht in de wezens zelf, door wier samenwerken de
wereld waartoe de mens behoort tot stand komt. En hij leert daardoor
zichzelf in de gestalte kennen die hij als geestelijk wezen in de
geestelijke wereld heeft. Hij is tot de waarneming van zijn hogere ik
doorgedrongen en hij heeft ingezien hoe hij verder moet werken om
over zijn dubbelganger, de ‘wachter aan de drempel’, meester te
blijven. Hij heeft echter ook een ontmoeting met de ‘grote wachter
aan de drempel’ gehad, die voor hem staat als een voortdurende
aanmoediging om verder te gaan. De ‘grote wachter aan de drempel’
wordt nu het voorbeeld dat hij wil nastreven. Wanneer dit gevoel in
de geestesleerling optreedt, is hij in staat te zien <i>wie</i>
eigenlijk als de ‘grote wachter aan de drempel’ voor hem staan.
Want op dat moment gaat in de waarneming van de geestesleerling deze
wachter over in de gestalte van Christus, wiens wezen en ingrijpen in
de ontwikkeling van de aarde uit de voorgaande hoofdstukken van dit
boek duidelijk is geworden. De geestesleerling wordt daardoor in het
verheven geheim ingewijd dat met de naam Christus is verbonden.
Christus verschijnt hem als het ‘grote menselijke voorbeeld op
aarde’.<br />
In het mysteriedrama zien we onmiddellijk aan het begin van het
zevende tafereel een optreden van de wachter aan de drempel. Door
zijn woorden vernemen wij op welke wijze Johannes Thomasius de
drempel van de geestelijke wereld nadert. De wachter zegt:<br />
<br />
<br />
Welk ongebreideld wensen treft mijn oor;<br />
zo stormen mensenzielen op mij toe,<br />
voordat zij innerlijke rust verworven hebben.<br />
Begeerte is het echter, die zulke wezens drijft<br />
en niet de kracht, die scheppend spreken kan,<br />
omdat zij zich door zwijgen zelf kon scheppen.<br />
<br />
<br />
Rudolf Steiner heeft in de achtste voordracht van de
voordrachtenreeks ‘die Geheimnisse der Schwelle’ verteld, wat de
begeerte naar geestelijke belevingen op de drempel naar de
geestelijke wereld voor gevolgen heeft. Hij zegt: ‘Wanneer de mens
met zijn gezonde ziel naar kennis over de geestelijke wereld zoekt en
niet een ziekelijke begeerte naar deze wereld heeft, dan zal het niet
gebeuren dat er vervelende dingen gebeuren aan deze grens. Wanneer
men alles in acht neemt wat door de geesteswetenschap geleerd wordt,
dat gebeurt er niets anders, dan dat op een bepaalde manier Lucifer
en Ahriman voor de strevende ziel op de drempel van de geestelijke
wereld elkaar in evenwicht houden en de mens gewoonweg met zijn ziel
niet binnenkomt in de geestelijke wereld. Wanneer er echter een
buitensporige begeerte aanwezig is om deze geestelijke wereld binnen
te komen, dan gebeurt er zoiets als wat men zou kunnen noemen: men
snoept van de geestelijke wereld. En wat men door dat snoepen dan tot
zich heeft genomen, wordt door Ahriman verdicht, en in het bewustzijn
van de mens treedt dan iets in verschijning wat er eigenlijk niet in
kan; de mens beleeft dan datgene wat hij van de geestelijke wereld
heeft gesnoept in een verdichte toestand, zodat hij dan de dingen zo
waarneemt dat ze volledig in de vormen van de fysiek zintuiglijke
wereld aan hem verschijnen; kortom, hij beleeft dan hallucinaties en
illusies. Hij gelooft weliswaar voor een geestelijke wereld te staan,
omdat hij is doorgedrongen tot aan de wachter aan de drempel. Maar
hij is deze wachter niet gepasseerd, maar wordt met begeerte en al
eruit gegooid. Hij merkt niet dat wat hij in de geestelijke wereld
geproefd heeft wordt verdicht tot iets wat weliswaar ware beelden uit
de geestelijke wereld kan bevatten, maar waar hetgeen waar het om
gaat niet in zich heeft en wel datgene waardoor de ziel een helder
schouwen van de waarheid en de waarde van wat hij ziet kan beleven. –
Om op een goede manier de wachter aan de drempel te passeren is het
immers nodig dat de mens op een evenredig niveau zelfkennis heeft
ontwikkeld, werkelijke, compromisloze zelfkennis’.<br />
Uit de woorden van Johannes Thomasius blijkt, dat hij in het
verleden wel dikwijls verkeerde voorspiegelingen waar het zelfkennis
betreft heeft doorzien, maar dat hij de zelfmisleiding in de situatie
waarin hij zich nu bevindt niet opmerkt. Omdat de eerste waarschuwing
van de wachter, om de drempel niet te overschrijden, hem niet ervan
weerhoudt dat toch te doen, wordt hij eraan herinnerd, dat hij aan de
andere kant van de drempel alleen dat kan behouden wat zich aan hem
vanuit een zuiver geestelijk streven heeft geopenbaard en ook zuiver
is gebleven. Dat heeft hij echter aan Ahriman in eigendom gegeven.
Dus rest hem niets meer. Hij zal een wezen zonder wezen zijn,
wanneer hij zijn geest hervindt. Johannes laat zich ook hierdoor niet
terugwijzen. Hij is bereid alles wat hij tot dan toe geworden is
achter te laten om Theodora te vinden. Zijn hartstocht voor haar is
veranderd in een hartstochtelijk streven naar het licht dat zich aan
haar ziel openbaart. Hij zegt:<br />
<br />
<br />
Maar ik <i>zal zijn </i>en Theodora vinden.<br />
Zij moet voor mij de bron zijn van het volle licht,<br />
dat zich altijd zo rijkelijk aan haar ziel,
<br />
ook zónder aardse kennis, openbaren kan.<br />
<br />
<br />
Hier moeten de woorden in herinnering geroepen worden, waarmee
Capesius in het vijfde tafereel uitdrukt wat zich in zijn geestelijk
schouwen openbaart over de manier waarop Johannes Thomasius zich
gedraagt, namelijk:<br />
<br />
<br />
Thomasius kan Theodora zien,<br />
als hij gebruik wil maken van het geestesoog.<br />
Daarom ook zal haar dood zijn hartstocht,
<br />
die schadelijk voor hem is, niet doden.<br />
Hij zal nu echter anders moeten handelen,<br />
dan toen zij nog op aarde in een lichaam woonde.<br />
Hij zal met hartstocht streven naar het licht,<br />
dat zich uit geesteshoogten aan haar openbaart,<br />
hoewel geen aardse kennis haar meer eigen is.<br />
Thomasius moet zich meester maken van dit licht,<br />
opdat door hem het Lucifers bezit wordt.<br />
Want dan zou deze door dat godenlicht<br />
de wetenschap, die nu Thomasius<br />
door aardse krachten kon verwerven,<br />
voor eeuwig in zijn rijk kunnen behouden.<br />
<br />
<br />
De boven aangehaalde woorden van Johannes Thomasius komen overeen
met de plannen van Lucifer, zoals die hier aangegeven worden. Zij
zijn gesproken onder invloed van Lucifer. Hier doet zich de vraag
voor hoe het dan wel voor Johannes Thomasius mogelijk is om zich aan
de invloed van Lucifer te onttrekken. Capesius heeft in dit verband
op een hulp gewezen, die van Strader zou moeten komen. Maar al in het
derde tafereel worden we geconfronteerd met een geestelijke strijd,
die Maria en Benedictus tegen Lucifer voeren om Johannes te helpen
zich uit het rijk van Lucifer te kunnen bevrijden. Doordat nu voor de
wachter aan de drempel de invloed die Lucifer op Johannes heeft
zichtbaar wordt, begint Maria te spreken om daarmee haar hulp voort
te zetten. Zij beschrijft eerst het wezen van de wachter aan de
drempel en de taak die hij heeft. Met het oog op deze gebeurtenis in
het drama zegt Rudolf Steiner in de voordrachtenreeks ‘Von der
Initiation’ : ‘Laten we eens aannemen, dat iemand, nadat hij zich
de eigenschappen heeft verworven, de hier beschreven grens tussen de
zintuiglijke en de bovenzinnelijke wereld te overschrijden, deze
wereld ook daadwerkelijk betreedt. Hij zou zichzelf dan aan die grens
vragen: wat moet ik nu achterlaten, wanneer ik mij wil kunnen
oriënteren in de bovenzinnelijke wereld? Bij een goede overweging
zou hij moeten zeggen: Ik moet eigenlijk alles achterlaten wat ik in
de verschillende incarnaties, vanaf het allereerste oerbegin tot nu,
heb beleefd, geleerd, heb eigen gemaakt; dat alles moet ik hier
afleggen, want ik ga nu een wereld binnen, waar alles wat men tijdens
de incarnaties kan leren geen zin meer heeft.’… Zo staat men aan
de grens tussen het zijn in de zintuiglijke wereld en het zijn in de
geestelijke wereld niet tegenover een begripssysteem, maar tegenover
een realiteit, die slechts als een bovenzinnelijke realiteit werkzaam
is, maar zo concreet, zo levend als een mens. En dat is de wachter
aan de drempel. Hij is daar, even echt als ieder ander wezen. En
wanneer men hem echt leert kennen, dan merken we dat hij tot een
categorie van wezens hoort, die op een bepaalde manier alles hebben
meegemaakt wat zich in het leven heeft afgespeeld vanaf het
allereerste oerbegin van de aarde, maar dat dan niet hebben
meegemaakt zoals een zielewezen dat beleeft. Dat is het wezen, dat in
het mysteriedrama gekarakteriseerd moet worden met de woorden:<br />
<br />
<br />
Bekend is jou, die van dit rijk de drempel<br />
behoeden moet sinds het begin der aarde,<br />
wat wezens van jouw aard en tijd<br />
nodig hebben om het te betreden;<br />
<br />
<br />
Dit ‘van jouw aard en tijd’ is iets dat uit het wezen van de
zaak volgt: andere tijden en een andere aard hebben de mensen – een
andere aard en een andere tijd hebben de wezens, die in een bepaalde
periode een andere weg zijn gegaan dan de mensen sinds het begin van
de aarde. We ontmoeten hier een wezen waarvan we moeten zeggen: ‘Hier
staat een wezen voor mij, dat veel ervaart en beleeft in de wereld;
maar het houdt zich niet bezig met wat men aan liefde, aan smart en
pijn, maar ook aan vergissingen en immoraliteiten op de aarde mee kan
maken; het weet niets en wil ook niets weten van wat zich tot nu toe
heeft afgespeeld in de diepten van het menselijk wezen. De
christelijke overlevering drukt dit gegeven uit met de woorden: Voor
het geheim van de menswording verhulden deze wezens hun aangezicht’
Een hele wereld drukt zich uit in het onderscheid tussen deze wezens
en de mensen. … Zo komt het gevoel bij je op: ‘Doordat jij de
culturen van het aardse wordingsproces hebt doorschreden, heb jijk je
noodzakelijkerwijs onvolkomenheden eigen gemaakt; maar jij moet weer
terugkeren naar de oorspronkelijke toestand, moet op aarde de weg
weer terugvinden en dit wezen kan je de weg wijzen, omdat het jouw
onvolkomenheden niet heeft eigen gemaakt.’ Nu staat men tegenover
een wezen als tegenover een echt verwijt, als een aansporing tot dat
wat men <i>niet</i> is. Dat laat dit wezen je op de meest levendige
manier zien, en in dit wezen kan men zich volledig vervuld beleven in
het besef van wat men is of niet is. Daar staat men tegenover het
verwijt in levende lijve… Het is een volkomen reële ontmoeting,
die ervoor zorgt dat men ineens inziet wat men als aardse mens in de
zintuiglijke wereld geworden is. Het is gelijktijdig <i>zelfkennis</i>
in de ruimste en waarachtigste betekenis van het woord. Men ziet
zichzelf zoals men in werkelijkheid is en men ziet zichzelf zoals men
moet worden!’<br />
Deze woorden van Rudolf Steiner laten zien dat Maria het wezen en
de functies van de wachter aan de drempel kent. Hoewel het volgens
deze kennis lijkt dat Johannes Thomasius alleen maar als een ‘wezen
zonder wezen’ over de drempel van de geestelijke wereld kan gaan,
weet Maria dat er iets in hem aanwezig is, wat over de drempel heen
kan standhouden, namelijk iets van die liefde die voor de mensen was
voorbestemd ‘nog voordat Lucifer ten strijde trok’. In een lang
vervlogen aardeleven heeft zij zelf aan Johannes iets mogen openbaren
van:<br />
<br />
<br />
Die god die in de mensen woont en die<br />
eens zegevierde over machten van de dood,<br />
omdat het wezen van de liefde in hem leefde.<br />
<br />
<br />
Wanneer Maria nu met deze liefde Johannes aan gene zijde van de
drempel begeleidt, is het mogelijk dat de herinnering aan dat
vroegere aardeleven in hem wordt opgewekt en daarmee ook de
goddelijke liefde weer doet ontwaken, die hij toen in zich had
opgenomen.<br />
Johannes ziet zichzelf, zoals hij in vroegere aardelevens was,
zonder dat hij zich daarbij herkent. Hij beleeft zijn gedachten van
toen, die vol waren van de mededelingen van een wijze leraar, die
zijn leven een totaal andere wending gaven. Liefhebbend verbindt hij
zich met de gestalte, die hij zelf is in een vroeger aardeleven,
zonder dat hij zich dat bewust is. Hierbij treedt nu datgene op wat
Rudolf Steiner beschreven heeft als het gevolg van het door begeerte
veroorzaakte snoepen van de geestelijke wereld. Een echt beeld van
het geestelijke schouwen verbindt zich met een illusie. Johannes
duidt datgene wat hij waarneemt als iets dat hij graag zou willen
waarnemen. Hij wil in deze geestesschouw een rechtvaardiging zien van
zijn actuele wensen en hij meent dat hij Theodora voor zich heeft uit
een vroeger aardeleven. De wachter vertelt hem, dat hij zal herkennen
welk zielewezen hij zo vurig liefheeft en dat hij dan werkelijk zal
ervaren of het voor hem zo goed zal blijken al hij het in zijn dromen
voorstelt. Lucifer en de ‘andere Philia’ proberen Johannes in
zijn illusies te vast te houden.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>ACHTSTE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
Door Maria’s belofte om Johannes in de geestelijke wereld te
begeleiden en in hem de geestelijke liefdekracht te doen ontwaken die
zij hem in een eerder aardeleven had doorgegeven, kunnen beiden nu
gemeenschappelijk de drempel tot de geestelijke wereld overschrijden.
Dat is de reden waarom dit tafereel zich afspeelt in het geestelijke
gebied, dat zich direct achter de wachter aan de drempel bevindt. om
wat voor een gebied het hier gaat kunnen we lezen in de
voordrachtenreeks ‘Geesteswissenschaftliche Behandlung socialer und
pädagogischer Fragen’ (GA 192) Rudolf Steiner zegt hierin: “U
weet allemaal uit uiteenzettingen die ik over deze individuele
beleving gegeven heb… dat het een diep in de mens ingrijpende
gebeurtenis is, wanneer de mens de drempel tussen deze fysieke wereld
en de bovenzinnelijke wereld overschrijdt. Alles aan gene zijde van
de drempel wordt anders dat de wat zich hier in de zintuiglijke
wereld manifesteert. En de mens beleeft iets, wat door degenen die
het op een andere manier in de oude inwijdingen hebben doorgemaakt,
met de diepgaande uitdrukking ‘het overschrijden van de poort van
de dood’ wordt weergegeven. Hij die de drempel echt wil
overschrijden moet het wezenlijke van wat de dood is leren kennen. De
betekenis van de dood voor het totale leven van de mens moet hij
begrijpen.<br />
Het gebied van de dood, waar degene die ingewijd wordt naar het
overschrijden van de drempel terechtkomt zien wij hier weergegeven
als het ‘rijk van Ahriman’. Over de taak van Ahriman zegt Rudolf
Steiner in de voordrachtenreeks ‘Von der Initiation’ (GA 138) het
volgende: ‘Terwijl Lucifer alles wat niet openbaar is openbaar
maakt, kunnen we de taak van Ahriman voor de zintuiglijke wereld als
volgt omschrijven: Waar onze zintuiglijke wereld optreedt, waar zij
zichtbaar kan worden, daar vinden we Ahriman ook; alleen is hij in de
zintuiglijke wereld niet zichtbaar, maar dringt er op bovenzinnelijke
wijze in door. Wat is de bijdrage van Ahriman? In de zintuiglijke
wereld is zijn bijdrage groot. Hij is iedere ziel behulpzaam; hij
helpt namelijk iedere ziel om zoveel mogelijk uit de zintuiglijke
wereld, wat daar gebeurt en alleen daar gebeuren kan, opgeheven wordt
naar de hogere werelden. De zintuiglijke wereld heeft wel degelijk
een functie; zij is niet alleen maar maya. Haar functie is dat er
dingen kunnen gebeuren, dat wezens daar dingen kunnen ervaren. En wat
daar beleefd wordt moet omhoog worden gedragen naar de
bovenzinnelijke wereld. En de kracht om al het waardevolle uit de
zintuiglijke wereld te dragen naar de eeuwigheid, dat is de kracht
van Ahriman.’<br />
Zoals dus bij het streven van de mens naar openbaring van de geest
Lucifer aanwezig is, zo wordt hij in zijn aardse activiteiten naar
Ahriman geleid. In het drama zien we als eerste in het rijk van
Ahriman de grootmeester Hilarius en de ceremoniemeester Friederich
Trautmann van de mystieke broederschap, die, als voortzetting van
datgene wat men al in de tempelorde nastreefde, namelijk het
onderzoeken van wat het ware doel is van de mensheid, voor
toekomstige mensendaden kiemen wil planten in de menselijke zielen.
Een streven dat gericht is op aardse werken leidt deze beide
vertegenwoordigers van de mystieke broederschap het rijk van Ahriman
binnen. Zij willen uit dit rijk van de dood de kiemen voor de
toekomstige mensendaden halen. Maar dit is alleen mogelijk ,wanneer
de door Christus in de mensheid gebrachte opstandingskrachten daarbij
aanwezig zijn. De openbaring van de ware toekomstdoelen voor de
mensheid zijn niet van Ahriman te verwachten. Wanneer Hilarius dus
meent van Ahriman de juiste aanwijzingen hierover te krijgen vergist
hij zich. Friedericht Trautmann begin in te zien dat Hilarius zich
vergist.<br />
Voor iemand die op de juiste wijze op aarde wil werken is het
belangrijk om het rijk van Ahriman te leren kennen. In de
voordrachtenreeks ‘Die soziale Grundforderung unserer Zeit’ (GA
186) zegt Rudolf Steiner: ‘Op de eerste plaats moet de moderne mens
een duidelijk gevoel, of toch tenminste een duidelijke intellectuele
voorstelling hebben van de krachten die in het heelal de
vernietigende, de afbrekende krachten zijn. … de mens heeft de
neiging zijn blik af te wenden van deze afbraakkrachten,
doodskrachten, verlammende krachten; daardoor maakt hij zich echter
blind en omdat hij voor deze afbraakkrachten op de vlucht gaat, kan
niet meewerken aan de evolutie.’<br />
Voor de huidige mens is het erg belangrijk om de activiteit van
Ahriman te leren kennen, omdat de moderne natuurwetenschap, hoewel
zij Ahrimanisch is geworden, toch als voorbode van een nieuwe manier
van kennen en een nieuwe wijsheid kan worden gezien. In dezelfde
cyclus zegt Rudolf Steiner: ‘Een voorbode voor een nieuw inzicht
van de mens in de wereldwijsheid, ook al is het maar een voorbode,
die bovendien nog – ik zou willen zeggen – van god verlaten is,
trad voor het eerst op bij de nieuwe natuurwetenschappelijke
denkwijze. Hier hebben we weer iets dat de mens door de activiteit
van zijn eigen ziel moet verwerken. Het gaat er hierbij om, dat de
mens in de toekomst de geestelijke wereld antroposofisch op dezelfde
manier moet leren kennen, als men de zuiver mechanische uiterlijke
ordening van de natuur sinds Copernicus heeft leren kennen. Het
goddelijke op dezelfde manier beschouwen, zoals men de uiterlijke
mechanische wereldordening heeft leren kennen sinds Copernicus,
Galilei en Giordano Bruno, dat moeten we tot ons laten doordringen
wanneer we onze tijd willen leren begrijpen.’<br />
Uit de volgende woorden uit dezelfde cyclus blijkt, dat Rudolf
Steiner het bovenstaande als wezenlijke taak van de antroposofische
geesteswetenschap naar voren heeft gebracht: ‘<i>Scherp </i>denken,
zoals we dat geleerd hebben door de moderne natuurwetenschappelijke
voorstellingen, maar dan aangewend op de geestelijke wereld, die zich
nu op een nieuwe manier openbaart: dat is wezenlijk gezien ook de
manier waarop de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap
werkt. Zo wil zij zijn, om overeenkomstig de noodzakelijke eisen van
onze huidige tijd te werken. Daarom kan zij ook vanuit geestelijke
hoogten neer dalen om begrepen te worden en een bijdrage te leveren
voor wat voor het leven van iedere dag noodzakelijk is.’<br />
De taak die in het vijfde tafereel van het drama als geestelijke
openbaring via Capesius aan Strader wordt medegedeeld, om Johannes
Thomasius te helpen is met het bovenstaande in overeenstemming.:<br />
<br />
<br />
Thomasius wordt echter ongetwijfeld<br />
van zijn slechte opzet afgebracht<br />
als Strader zich op doelen richten gaat,<br />
die in de toekomst mensenweten<br />
in geestelijke zin veranderen kunnen<br />
en zo het godenweten kunnen naderen.<br />
Opdat die doelen voor hem zichtbaar worden,<br />
moet hij naar Benedictus gaan<br />
en leerling van hem worden.<br />
<br />
<br />
Benedictus vond het voor de ontwikkeling van Strader een bijdrage
wanneer de laatste eerste het rijk van Ahriman zou leren kennen.
Daarom treedt Strader hier op met de woorden:<br />
<br />
<br />
Heeft Benedictus’ aanwijzing –
<br />
om door gedachtenkracht mijzelf te leren kennen –
<br />
mij in dit dodenrijk gebracht?<br />
<br />
<br />
Strader beleeft nu, hoe 12 mensen die karmisch met hem zijn
verbonden, en wiens zielen in hun slaap daarheen gekomen zijn, door
Ahriman worden beoordeeld. Koud en berekenend wordt hen hun lot
uiteengezet. Strader ziet in, dat wat Ahriman zegt in dit gebied waar
is, maar dat het voor de aardse wereld een vergissen zal blijken te
zijn.<br />
Dan beleeft Strader een diepe smart in de rauwe woorden van
Ahriman. Deze kant van het wezen van Ahriman beschrijft Rudolf
Steiner in de voordracht van 23 oktober 1921 (GA 208), waarin hij
zegt: ‘Terwijl de luciferische wezen zogezegd zonnewezens zijn, zou
men eigenlijk die andere wezens, de ahrimanische, smarte-wezens
kunnen noemen. Want eigenlijk streven deze wezen ernaar een
menselijke gestalte te krijgen, maar zij kunnen die echter niet
bereiken. Deze ahrimanische wezens maken eigenlijk een vreselijke
smart door. Hij is alsof het dier op een duistere manier in zichzelf
het gevoel zou hebben: Jij moet je oprichten, jij moet een mens zijn
– alsof het alles in zichzelf zou willen verscheuren. Deze
verschrikkelijke smart voelen eigenlijk de ahrimanische wezens. En
hun smart kan alleen verzacht worden, wanneer zij de mensen benaderen
en het verstand aanpakken. Dit verstand is dan een verkoeling voor
hun smart. – Vandaar dat zij met hun hele wezen zich vastbijten in
het menselijke verstand, er zich in zekere zin met hun klauwen aan
vastklampen. Het ahrimanische wezen moet zich dus op een smartelijke
manier doordringen met het menselijke verstand. Het zou zich met de
mens willen verenigen om tot verstand te komen. - De mens is dus het
strijdtoneel tussen de luciferische en ahrimanische wezens. Men kan
zeggen; het luciferische is actief bij al het kunstzinnige, bij al
het abstract theologische. Bij het ahrimanische is het alsof het uit
de materiële wereld is opgestegen, door het dierenrijk is gegaan en
op een smartelijke manier naar de mens streeft, zijn verstand wil
grijpen, maar in de mens teruggestoten wordt door de bovenzinnelijke
wezens, dus steeds weer terugstuit maar eigenlijk het verstand met
zich zou willen meenemen. Het is iets dat steeds weer opnieuw bij de
mensen naar binnen wil en de mens wil beperken tot alleen maar het
gebruik van zijn verstand, hem dus niet wil laten komen tot de
imaginatie, inspiratie, omdat het de mens bij zich wil houden om zijn
smart te verminderen. – Alles wat zich in de mensheid sinds het
begin van de ahrimanische tijd heeft gevormd, vooral als materiële
wetenschap, die ontstaan is door deze in de mens zich afkoelende
smart van het materiele zijn komt, is van ahrimanische oorsprong. Wij
zien de opkomst van de materiële wetenschap. Die wordt door de mens
ontwikkeld. Doordat de mens die in zichzelf koestert, verbindt
Ahriman zich met die wetenschap in hem. En zoals Lucifer een rol
speelt bij het kunstzinnige zo speelt Ahriman vooral een rol bij het
ontwikkelen van het mechanische en technische, bij datgene wat het
verstand bij de mensen zou willen wegtrekken, wat hem in het
machinale, of het nu een mechanisch werktuig is of de machinerie van
het staatswezen, zou willen trekken.’<br />
<br />
<br />
In dezelfde voordracht spreekt Rudolf Steiner over de juiste
houding tegenover het ahrimanische en wel zo: ‘’ Het enige
mogelijke wat ingebracht kan worden in datgene wat sinds de
renaissance is opgekomen is het Christusbegrip. Wat zich in de
moderne tijd als materialistische wetenschap, als industriële
techniek ontwikkelt, is volstrekt van ahrimanische aard en wanneer
het zich zou kunnen verbreiden zonder Christusbegrip, zou het de
mensen aan de aarde ketenen. De mens zou zich niet kunnen ontwikkelen
tot het Jupiterbestaan. Maar wanneer we het Christusbegrip, wanneer
we een nieuw geestelijk leven, wanneer we dus imaginatie, inspiratie,
en intuïtie inbrengen in datgene wat nu de kennis van de uiterlijke
wereld is, dan verlossen wij het ahrimanische wezen. Hoe deze
verlossing beeldend kan worden weergegeven, heb ik in mijn
mysteriedrama’s vanuit verschillende invalshoeken laten zien. Maar
Ahriman zou een overwinning op de mensen behalen, wanneer het
Christusbegrip niet als een echte door en door geestelijke opvatting,
zonder theologische interpretaties, zich verder zou kunnen
ontwikkelen.- De materialistische wetenschap, het uiterlijke
industriële mechanisme zouden de mens aan de aardedood uitleveren,
dat wil zeggen dat er een totaal andere wereld zou ontstaan waarin de
mens in een min of meer versteende vorm zou voortbestaan tot
stichting van de ahrimanische wezens, wanneer het moderne
materialistische wezen, het moderne mechanische wezen niet weer op
een geestelijke wijze door het Christusbegrip zou worden
doortrokken.’<br />
Aan Johannes Thomasius en Maria, die na Strader in het rijk van
Ahriman verschijnen, kunnen we zien hoe het Christuswezen in dit
gebied werkt. Zij hebben de drempel van de geestelijke wereld, waar
zij in het voorafgaande tafereel voor stonden, overschreden en
moesten daarna als eerste in dit gebied binnengaan. Johannes voelt in
dit gebied schrik en angst. Maria wijst op de kracht waarmee dit
alles kan worden verdragen. Het is de kracht die in haar belofte
werkt, die zij in het rijk van Lucifer had gedaan met de woorden:<br />
<br />
<br />
Maar weet dat in het hart, waarmee Maria<br />
jou nu tegemoet treedt,<br />
het geestesleerlingschap die kracht gewekt heeft,<br />
die steeds de eigenliefde ver verwijderd houdt<br />
van alle kennis. Nimmer zal ik in de toekomst nog<br />
die zalig gevoelens in mij toelaten,<br />
die mensen krijgen als gedachten rijpen.<br />
Tot offerdienst wil ik mijn hart bereiden,<br />
opdat mijn geest voortaan slechts denken kan,<br />
om door het denken kennisvruchten<br />
te offeren aan de goden.<br />
Zo wordt het kenproces een offerdienst.<br />
En wat ik innerlijk zo kan verrichten,<br />
dat stroomt dan krachtig over op Johannes.<br />
<br />
<br />
Deze offerkracht weerstaat de verstarrende invloeden van Ahriman.
Met deze kracht wordt voor de mens het licht geboren, ‘dat geesten
moeten scheppen, als duisternis de levenskracht verlamt.’<br />
Ahriman zegt, dat in zijn gebied de wensen bevriezen en
vreugdeloos in de kou hun leven moeten leiden. De geestesschouwing
die Johannes voor de wachter aan de drempel beleefde, was door wensen
uit de zintuiglijke wereld vervalst. Het bevriezen van de wensen in
het rijk van Ahriman maakt een overwinning mogelijk op de
waanvoorstellingen die er door veroorzaakt worden. De wachter zegt nu
over de ziel, wiens vroegere incarnatie Johannes had geschouwd zonder
haar te herkennen en waarvan hij dacht dat het de ziel van Theodora
was, ofschoon het hier zijn eigen ziel betrof:<br />
<br />
<br />
Omdat je toen dit rijk nog niet betreden had<br />
en op het punt stond mij te vragen,<br />
om hier te mogen binnengaan,<br />
verscheen voor jou die ziel als beeld<br />
en waan is alleen mogelijk in het beeld,<br />
dat uit de wens geboren wordt;<br />
maar nu zul jij de ziel in waarheid kunnen zien,<br />
die lang geleden in de grijsaard woonde, die je zag.<br />
<br />
<br />
Pas nu herkent Johannes zichzelf in de gestalte die hij graag voor
Theodora hield, omdat dat zijn wens was. Nu kan hij met de krachten
die hij via Maria heeft ontvangen intreden:<br />
<br />
<br />
…………………………in werelddiepten,<br />
waarin de zielen het godenvoelen<br />
door overwinningen bevechten, die vernietigen<br />
en vastberaden van vernietiging het zijn afdwingen.<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>NEGENDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
Hier zien we op de voorgrond van het toneel een vriendelijk,
zonnig morgenlandschap en in de verte een stad met vele
fabrieksgebouwen. De voorgrond, en daarmee ook de toonaangevende
stemming is totaal verschillend van het voorgaande tafereel, dat het
rijk van Ahriman weergaf.<br />
<br />
<br />
Hier is de plek, waar Benedictus<br />
vaak in het milde ochtendlicht<br />
zijn leerlingen ontvangt, die met de grootste ernst<br />
zijn wijze woorden in zich mogen opnemen.<br />
<br />
<br />
De achtergrond, de huizenzee van de grauwe stad, waar Benedictus
poogt het leed van mensen liefdevol te lenigen, roept herinneringen
op aan het rijk van Ahriman. De voorgrond heeft meer overeenkomsten
met het rijk van Lucifer. Maar wat Benedictus hier nu tegen zijn
leerlingen zegt gaan over de juiste manier waarop mensen op aarde
zouden moeten werken; men houdt daarbij wel rekeningen met Lucifer en
Ahriman, maar hun invloed mag niet doorslaggevend zijn.<br />
Benedictus wijst er in zijn gesprek met Capesius op, dat door de
vrije daad van zijn leerling een knoop ontward moet worden in de
draden die karma spint. Karmische knopen ontstaan door schuld die
mensen ten opzichte van elkaar op zich geladen hebben. Om deze
karmische knopen te ontwarren is inzicht nodig in deze schuld een
bijdrage, maar het gaat niet alleen om inzicht in de feiten, maar ook
om inzicht in de mogelijkheden om het weer goed te maken. Door het
licht van dit inzicht worden de doelstellingen van het hogere zelf
waarneembaar, dat de wil in zich heeft de schuld weer goed te maken
en dat tijdens dit proces een vrije scheppende activiteit aanleert.
Het inzicht in deze achtergronden van karmische schuld brengt ook
mensen bij elkaar, die dan door hun gemeenschappelijke inspanningen
deze karmische schuld oplossen en daardoor de doelstellingen van de
mensheid in vrijheid kunnen nastreven. Dit komt tot uitdrukking in
het gesprek tussen Benedictus en Capesius. Benedictus benadrukt dat
Capesius in samenwerking met Johannes Thomasius en Strader veel
kunnen bereiken wat het heilzaam is voor de mensen. Op het verschil
tussen de inwijdingswegen van deze drie persoonlijkheden is al
gewezen. Hier wordt nu gezegd, dat zij zich sinds het oerbegin van de
aarde actief hebben voorbereid, opdat zij zich nu gedrieën op
krachtig wijze aaneensluiten kunnen.<br />
<br />
<br />
Over de betekenis van deze drieheid heeft Rudolf Steiner uitvoerig
in de vijfde voordracht van de voordrachtencyclus ‘Die Geheimnisse
der Schwelle’ (GA 147) gesproken. Hij heeft het daar over bepaalde
ervaringen van Capesius, die niet in het mysteriedrama worden
weergegeven. Hij beschrijft heel aanschouwelijk hoe Capesius met zijn
twijfels over waarheid en rechtvaardiging van de moderne
natuurwetenschap naar het huisje van Felix en Felicia Balde komt, en
hoe vader Felix en Felicia bij hem begrip over de geheimen van maat
en getal voorbereiden. Felix Balde spreekt over de ordening van
atomen in bepaalde getalsverhoudingen, zodat door de wijsheid, die in
deze getalsverhoudingen zich manifesteert het geestelijke principe
tussen de atomen tot uitdrukking komt. Felicia bereikt dan door een
vertelling, die krachten in zijn ziel opwekt, dat hij begrijpt, wat
Benedictus hem over dit geheim meedeelt. Rudolf Steiner zegt
letterlijk: ‘En terwijl voorheen professor Capesius misschien juist
wel door zijn geleerdheid de uiteenzettingen van Benedictus minder
had kunnen begrijpen, ontstaat nu bij hem een buitengewoon bijzonder
inzicht; het verhaal van Felicia werkte als een zaadkorrel, die zijn
zielekrachten bevruchtte … Benedictus zei: Laten we eens drie
dingen bekijken! Op de eerste plaats het menselijke denken, het
menselijke voorstellen, de gedachten die de mens bij zich kan dragen
waardoor hij de wereld voor zichzelf begrijpelijk maakt in al zijn
eenzaamheid. Het hebben van gedachten, zich innerlijk uiteen te
zetten met de wereld in volledige eenzaamheid kan de mens helemaal in
en met zichzelf. Daarvoor hoeft hij zich niet bij een andere mens aan
te sluiten. Het lukt hem zelfs het best wanneer hij zich opsluit in
zijn kamertje en in alle stilt, in zijn van de wereld afgesloten
denken, met de kracht die op dat tijdstip zijn denken heeft, probeert
de wereld en de zich daarin afspelende gebeurtenissen te begrijpen.
Nu zei Benedictus: Ja, wanneer men zo met zijn gedachten bezig is,
dan is het echter bij de individuele mens altijd zo, dat het voelende
element van de ziel zich omhoogwerkt tot in de gedachten en
voorstellingen. Daardoor treedt altijd de verleiding, de verlokking
van het Luciferische element bij de mens op. Het is ondenkbaar, dat
de mens in eenzaamheid zit te piekeren, te mijmeren en te
filosoferen en daarbij helderheid krijgt over de wereld en wat er
zich in afspeelt, zonder dat uit zijn voelende ziel de inslag in het
denken komt en daardoor een luciferische impuls het denken
beïnvloedt… Bij het geschreven woord ligt dat anders, daar wordt
datgene wat gedachte is aan de vernietiging onttrokken, wordt
duurzaam gemaakt. – Nu heb ik u erop gewezen, hoe Ahriman overal
erop uit is om alles wat in het menselijke denken leeft, aan de
stroom van de vernietiging te onttrekken … Tussen deze twee, tussen
de eenzame gedachten en het geschrevene bevindt zich het woord; Het
woord, waarin men niet uitsluitend alleen kan zijn zoals met zijn
gedachten. Door het woord leeft men in een gemeenschap … De taal
heeft betekenis voor de gemeenschappelijkheid. Zo is het woord uit
eenzaamheid van de menselijke persoonlijkheid gehaald; het ontvouwt
zich in een gemeenschappelijkheid … Zo hebben we in het element van
het gesproken woord een middentoestand. Wanneer het woord was
gebleven wat het had moeten worden, wanneer het luciferische zich
niet in het woord had begeven, dan zou het woord het vrije goddelijke
toestand van het middengebied vertegenwoordigen waar Lucifer en
Ahriman geen invloed hebben … Zo is het woord enerzijds luciferisch
beïnvloed. Terwijl de gedachte, wanneer hij in eenzaamheid wordt
beleefd, bijna volledig onderhevig is aan het luciferische element,
is enerzijds het woord, zoals ik uiteengezet heb, dat in geringere
mate … Anderzijds werkt ook het geschrevene op het woord terug, en
hoe verder de mensheid voortschrijdt, des te grotere betekenis krijgt
het geschreven woord voor de taal … Nu begreep deze ziel van
Capesius, nadat hij door dat rijpingsproces was gegaan, dat er een
drievoudigheid aanwezig is in de hele stroming van de
wereldontwikkeling – het luciferische aan de ene kant, eenzame
gedachten, het ahrimanische aan de andere kant, het geschreven woord,
het derde, de middelste toestand, het zuiver goddelijke. De
drieledigheid, hij herkende die nu in dit belangrijke gebied van de
cultuurontwikkeling op het fysieke plan, en hij kon nu voelen, hoe
deze drieledigheid overal te vinden is. Nu kreeg Capesius een andere
verhouding tegenover het getal dan vroeger. Nu voelde hij … het
wezen van het getal in de wordingsgang der wereld, en nu werd hem ook
het wezen van het verschijnsel maat duidelijk: dat in iedere
willekeurige drieledigheid er zich twee als tegenstellingen verhouden
en wederzijds in de factor maat harmonisch samen moeten gaan. – En
hiermee kreeg Capesius inzicht in een grootse, geweldige wereldwet,
waarvan hij nu wist, dat die zich overal op een of andere manier zou
vertonen, niet alleen in de fysieke wereld, maar ook inde hogere
werelden.’<br />
<br />
<br />
Wanneer we nu kijken naar de woorden van Benedictus in het drama,
volgens welke de zielekrachten van Capesius, Johannes Thomasius en
Strader zich nu krachtig tot een drieledigheid aaneen konden sluiten,
dan merken we, dat er in deze drieledigheid ook twee polen en een
midden te herkennen zijn. Capesius hebben we gezien in het rijk van
Lucifer. Strader niet. Strader was in het rijk van Ahriman en hier
hebben we Capesius niet gezien. Maar Johannes Thomasius hebben we
zowel in het rijk van Lucifer als in het rijk van Ahriman gezien. Het
midden is hier dus niet onttrokken aan de invloed van Lucifer en
Ahriman, maar is het strijdtoneel van deze beide machten. Het is nu
juist de taak van het middengebied van de mens, steeds meer de
luciferische en ahrimanische invloeden te harmoniseren, om het ware
menszijn, dat in overeenstemming is met de goddelijke wil, te
verwezenlijken. Op dit feit heeft Rudolf Steiner in de zesde
voordracht van hetzelfde boek (GA 147) gewezen, waar hij over het
luciferische en ahrimanische in de kunst zegt: ‘In de architectuur
en in de beeldhouwkunst vinden we de ahrimanische impulsen. Daar
hebben we met vormen te maken. Wanneer men iets wil presteren op het
gebied van architectuur of beeldhouwkunst, dan moet men zich in het
vormelement inleven. Dit vormelement is vooral het overheersende
principe in de fysieke wereld. Hier vinden we als eigenlijke heersers
de geesten van de vorm … In de fysieke wereld vinden we nu de
gemeenschappelijke werking van de geesten van de vorm en het
ahrimanische element … Wanneer we anderzijds het muzikale en het
poëtische element nemen, dan zijn dat de kunstvormen waarin, in
engere zin de luciferische impulsen werken. In zekere zin kan men de
poëzie en de muziek ronduit de kunsten noemen die onder
luciferische invloed staan en de architectuur en de beeldhouwkunst de
kunsten die zich onder ahrimanische invloed bevinden … In het
midden, tussen het ahrimanische in de bouwkunst en de beeldhouwkunst
en het luciferische in de dichtkunst en de muziek ligt de
schilderkunst; die bevindt zich in zekere zin op neutraal terrein,
maar niet in die zin, dat men daarbij rustig achterover kan leunen en
tot zichzelf kan zeggen: Nou, dan schilder ik er maar op los, want
Lucifer en Ahriman komen hier toch niet binnen! Integendeel, juist in
dit middelste gebied doet zich voor, dat nu pas echt van beide zijden
de luciferische en ahrimanische aanval komt waartegen men zich ieder
moment overeind moet houden; zodat dus in de schilderkunst de
mogelijk het grootst is dat men onder de invloed van de ene of de
andere geraakt. De middelste lijn is altijd degene, waar men het
sterkst tussen de polariteiten, tussen de tegenstellingen, het
harmonische evenwicht door de menselijke wil, door de menselijke daad
moet bewerkstelligen.’<br />
Deze drieledigheid, die door twee polariteiten en het
harmoniserende midden ontstaat, kunnen in verschilleden gebieden van
de menselijke activiteiten terugvinden. Rudolf Steiner wijst in de
vijfde voordracht van dit boek (GA 147) op nog een ander belangrijk
gebied: ‘Men kan nu ook dezelfde werkzaamheid van deze
drieledigheid, van polariteit of tegenstelling in de drieledigheid en
het evenwicht in de zin van de maat in andere gebieden van het
bestaan vinden. We kunnen weer eens iets vanuit een andere invalshoek
bekijken: het denken, het innerlijke voorstellen. Het innerlijke
voorstellen, het verwerken van de wereldgeheimen, is het ene; het
tweede is het zuivere waarnemen, laten we zeggen het alleen maar
toehoren. Er zijn mensen die in aanleg alles moeizaam piekerend in
zichzelf verwerken en anderen, die niet graag denken, die luisteren
naar alles wat op hen afkomt en zijn geneigd alles op autoriteit aan
te nemen, ook wanneer het de autoriteit van de natuurverschijnselen
is; want er bestaat ook een dogmatiek van de uiterlijke ervaring:
wanneer men zich namelijk de uiterlijke natuurverschijnselen laat
opdringen.<br />
Nu was het voor Benedictus niet moeilijk om Capesius te laten
zien: in het eenzame denken ligt dus weer de luciferische verleiding,
in het alleen maar luisteren, in het uitsluitend waarnemen ligt het
ahrimanische element. Men kan echter ook een middentoestand bereiken,
bij wijze van spreken ertussendoor gaan. Men hoeft zich noch
uitsluitend in te laten met het abstracte piekeren over de dingen,
waarbij men zich als een kluizenaar opsluit in zijn ziel, noch zich
over te geven aan het alleen maar luisteren of kijken naar wat de
oren of ogen kunnen waarnemen. Er bestaat nog een andere
mogelijkheid, door dat wat men denkt in zijn innerlijk te
verlevendigen, zo krachtig te maken, dat men de eigen gedachten als
iets levends voor zich heeft en zich levend in deze gedachten
verdiept als in iets dat men buiten zich hoort of ziet, zodat de
eigen gedachte even concreet wordt als iets dat men hoort of ziet.
Dat is de middentoestand. In de kale gedachte die aan het piekeren
ten grondslag ligt zien we dat Lucifer de mens benadert; in het
alleen maar luisteren naar iets, zij het middels het waarnemen of het
op autoriteit aannemen, ligt het ahrimanische element. Wanneer men
zijn ziel innerlijk versterkt en opwekt en wel zo, dat men zijn
gedachten als het ware hoort of ziet, dan is men aan het mediteren.
Het mediteren is een middentoestand. Het is noch denken, noch
waarnemen. Het is een denken, dat even levend in de ziel leeft als
het waarnemen, en het is een waarnemen, dat niet iets uiterlijks,
maar gedachten als waarneming voor zich heeft. Tussen het
luciferische element van de gedachte en het ahrimanische element van
de waarneming stroomt in het mediteren het zieleleven door als in het
goddelijk-geestelijke element, dat als enige de vooruitgang van de
wereldverschijnselen in zich draagt. De mediterende mens, die in zijn
gedachten zo leeft, dat zij in hem tot leven komen, zoals dat bij
waarnemingen zonder zijn toedoen ook gebeurt, leeft in de goddelijke
stroom. Rechts heeft hij de kale gedachte, links heeft hij het
ahrimanische element, het alleen maar luisteren; en hij sluit niet
het ene of het andere uit, maar weet dat hij in een drieledigheid
leeft, dat het getal het leven regelt; en hij weet dat er een
polariteit is, een tegenstelling en wel een tegenstelling van twee
dingen, waartussen het mediteren zich als een stromende beweging
doorbeweegt. En hij weet dat in de zin van de maat het luciferische
en ahrimanische element hier in het mediteren zich in evenwicht
moeten houden. – Op alle gebieden leert de mens hier het
wereldprincipe van maat en getal kennen, dat Capesius, nadat zijn
ziel door Benedictus was voorbereid, heeft leren inzien.’<br />
Capesius wordt door Benedictus op het wezen van de drieledigheid
in samenhang met de zielekrachten gewezen. (Zijn zielekrachten moeten
zich tot een drieledigheid aansluiten bij die van Johannes en
Strader) Hij heeft vooral als aanleg zich bezig te houden met het
onderzoek van de ziele- en geesteswereld. Zodra hij de geesteswereld
wezenlijk beleefde, werd de uiterlijke wereld voor hem afgedempt tot
een schaduwrijk, zodat de geestesschouw zich des te krachtiger aan
hem kon ontvouwen.<br />
Strader heeft een heel andere aanleg. Hij verbindt zich veel
sterker met de zintuiglijke wereld om daarin te werken. Vandaar dat
hij het rijk van Ahriman moest leren kennen. Nu vertelt hij
Benedictus over zijn belevingen in het rijk van Ahriman, over de
smart en de bedruktheid van de ziel die hij daar heeft ondervonden,
over de verstarring van het denken, over de manier waarop Ahriman met
zielen berekenend omging en twaalf mensen voor zijn werk wilde
selecteren. Uit het antwoord van Strader op een van Benedictus’
vragen blijkt, dat hij zich bewust geworden is van de karmische band
met de twaalf mensen die hij in het rijk van Ahriman heeft beleefd.
Nu maakt Benedictus de zin van maat en getal in de ontwikkeling van
de wereld duidelijk met het oog op het getal twaalf. Daarop zegt
Strader:<br />
<br />
<br />
Daar ik de zin van maat en van getal<br />
heb ingezien, zal het mij ook gelukken,<br />
mijn werk uit Ahrimans gebied te halen<br />
en het in dienst te stellen van de aardegoden.<br />
<br />
<br />
Benedictus antwoordt:<br />
<br />
<br />
U moest de zin van het getal in het heelal<br />
juist door de macht van Ahriman beseffen.<br />
Dat was noodzakelijk voor <i>uw </i>zieleweg.<br />
De geestesscholing voerde u in dat gebied,<br />
dat u moest leren kennen,<br />
opdat uw scheppingskracht op goede wijze op zou bloeien.<br />
<br />
<br />
Over de getallen zeven en twaalf heeft Rudolf Steiner in de
voordrachtencyclus ‘Der Orient im Lichte des Okzidents’ (GA 113)
gesproken. Hij zegt daarin in de negende voordracht: ‘En de
geheimen van het getal kan men verhoudingsgewijs het moeilijkst
begrijpen. – Er is al gezegd, dat tussen de getallen zeven en
twaalf een bepaalde verhouding bestaat, en dat deze verhouding iets
te maken heeft met tijd en ruimte. Nu is het weliswaar mogelijk, dat
het geheim, dat daarmee wordt uitgesproken, geleidelijk door alle
mensen kan worden begrepen, maar in de zin van de kennis die nu als
enige wordt erkend, is dit louter een bewering. Die moet eerst
opgehelderd worden. We hebben er al op gewezen, dat men zich in het
wereldgebeuren kan oriënteren wanneer men onderscheid maakt tussen
die verhoudingen, die vooral ruimtelijk zijn en diegene die vooral in
de tijd verlopen. Men begrijpt de ons omringende wereld in eerste
instantie in ruimte en tijd. Wanneer men zich er echter niet toe
beperkt op een abstracte manier over ruimte en tijd te spreken, maar
wil begrijpen hoe zich de onderlinge verhoudingen in de tijd ordenen,
en hoe zich de individuele wezen zich ten opzichte van elkaar in de
ruimte opstellen, dan bestaat er een draad, die enerzijds door de
verhoudingen van de tijd loopt en anderzijds door de ruimtelijke
verhoudingen. Wij bekijken eerst op geesteswetenschappelijke manier
de manier waarop de wereldverschijnselen ontstaan. Wij blikken terug
naar vroegere belichamingen van de mens, op vroegere belichamingen
van rassen, van culturen, op vroegere belichamingen van de aarde
zelf. Wij verschaffen ons ook een gevoelsmatige verhouding tot
datgene wat er in de toekomst, dus eveneens in de tijd, te gebeuren
staan. Maar we komen er altijd uit, wanneer we tot onszelf zeggen: we
zullen de ontwikkeling in de <i>tijd </i> vanuit een structuur
beoordelen, die wij voor ons opbouwen door het getal zeven …<br />
Daartegenover is het getal twaalf een leidraad voor alles wat in
de ruimte naaste elkaar bestaat. Dat heeft een wetenschap, die
tegelijkertijd wijsheid was, altijd zo gevoeld. Daarom heeft zij bij
de wereldverschijnselen die bij onze wereld horen gezegd: wij kunnen
ons oriënteren, wanneer we de ruimtelijke betrekking van iets dat op
de aarde zich afspeelt betrekken op twaalf vaste punten, die zich,
verdeeld in de ruimte, bevinden. Deze twaalf vaste punten zijn door
de twaalf tekens van de dierenriem in de wereldruimte aangegeven. Dat
moesten de twaalf basispunten zijn, waarop alle ruimtelijk dingen
betrokken worden. Dat is niet zomaar door een willekeurige manier van
menselijk denken ontstaan, maar is aan de werkelijkheid ontleend
door een leerproces waarbij bleek, dat wanneer de mens deze
verhouding als oriëntatie ontwikkelt, namelijk dat mens het
ruimtelijke het best kan begrijpen wanneer men zich op het twaalftal
baseert, hij zich het best kan oriënteren. Waar het om
veranderingen gaat, dat wil zeggen, wat zich in de tijd afspeelt,
daar werd door een oudere wetenschap uitgegaan van de zeven planeten.
Daar is het getal zeven de leidraad … Wat ons buiten omgeeft
groepeert zich in de ruimte, wat innerlijk verloopt, groepeert zich
in de tijd. Vandaar dat alles wat tot het menselijke innerlijk wil
spreken, getoetst wordt aan het getal zeven.’
<br />
Nu volgt er in het drama een gesprek tussen Maria en Johannes
Thomasius, waaruit blijkt, wat het betreden van het rijk van Ahriman
voor Johannes voor uitwerking heeft gehad. Hij zal nu voortaan niet
meer fantaseren over wat mensen in het lichaam slechts als droom
uitleven, omdat hij immers weet dat dit door de eigenliefde komt, die
zich als kennisdrang wil manifesteren. Heel anders is het huidige
inzicht van Johannes, dat hij in koude waarheidsrijken heeft
verworven. Ook hij wordt gewezen op het belang van maat en getal.
Maria zegt tegen hem:<br />
<br />
<br />
Wie zich aan de ontwikkeling van de mensheid wijdt<br />
en iets tot stand wil brengen, dat ook werkelijk<br />
tot kracht wordt in de loop der tijd,<br />
die moet zich eerst aan die macht houden,<br />
die in de diepte van de werkelijkheid getal en maat<br />
in harmonie, maar ook
<br />
in onderling conflict brengt met elkaar.<br />
<br />
<br />
Johannes heeft in zichzelf vooral de tweespalt van het lagere en
het hogere zelf beleefd. De scène eindigt met de woorden van Maria:<br />
<br />
<br />
Of jij nu op het spoor der waarheid,<br />
of op een dwaalweg zit, het perspectief,<br />
dat jou het verder streven mogelijk maakt,<br />
dat zul jij steeds kunnen behouden,
<br />
wanneer je de noodzakelijke dingen moedig draagt,<br />
die uit het wezen van de geestelijke wereld stammen.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<div align="CENTER">
<b>TIENDE TAFEREEL</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
In de voorafgaande taferelen hebben we gezien hoe verschillende
mensen op verschillende wijze inzicht krijgen in het wezen van maat
en getal. Hier zien we nu, hoe zij een begin maken om hun
samenwerking naar maat en getal te regelen. Het ordenen van het leven
naar maat en getal begint al in de inwijdingsplaatsen als
inwijdingshandeling. Als sinds oeroude tijden zijn er
inwijdingsplaatsen als harmoniseringscentra voor het menselijke
handelen geweest. De inwijdingsplaats moest in overeenstemming met de
oude wijsheid als een kleine kosmos een imitatie zijn van de grote
kosmos (het heelal dat al wel geordend is). Over het onderscheid
tussen de oude en de nieuwe wijsheid spreekt Rudolf Steiner in de
vierde voordracht van de voordrachtencyclus ‘Die soziale
Grundforderung unserer Zeit’ (GA186), waarin hij zegt: ‘De mens
zelf heeft men vanuit de wereld begrepen. Dat is het typische kenmerk
van de oude wijsheid … men had de wereld als uitgangspunt en kwam
zo tot de mens. Via deze weg komt de mens en in de directe toekomst
niet meer tot ontwikkeling … Wij hebben <i>de mens als
uitgangspunt, </i>wij begrijpen eerst de mens en vanuit het begrijpen
van de mens komen wij tot wereldkennis. Dat is de weg die ik in mijn
‘Wetenschap van de geheimen der ziel’ heb ingeslagen op een
bepaald gebied; dat is de weg die men in ieder geval in de toekomst
moet inslaan .. Wij zien de mens, proberen hem te begrijpen en vanuit
dit begrip proberen wij de wereld te begrijpen – Dit is de grote
openbaring, beste vrienden, waarnaar we ons leven moeten inrichten
met betrekking tot een inzicht in al het geestelijke. Uit de oude
openbaring, die vanuit het begrijpen van de wereld tot mensenkennis
kwam, kwamen alle godsdiensten en overleveringen voort, die nu nog
onderdeel uitmaken van verouderde wereldbeschouwingen. Zij kunnen
voor de mens geen andere vruchten meer voortbrengen dan door een
geschiedkundige beschouwing die we met eerbied in ons opnemen. Ook de
religies hebben hierin hun oorsprong. We staan nu aan het begin van
een nieuwe benadering, namelijk door via mensenkennis ons begrip over
de wereld uit te breiden.’<br />
<br />
<br />
De oude inwijdingsweg tot wijsheid over de wereld was voor alle
mensen die hem mochten gaan gelijk. Wanneer we wijsheid over de mens
willen ontwikkelen leiden vele wegen naar dit doel al naar gelang het
individuele karma van de verschillende mensen. Volgens de woorden van
Benedictus hebben zijn leerlingen hun zielen het geesteslicht
<br />
<br />
<br />
‘zo in hun ziel ontwaakt,<br />
als overeenkomt met hun lot<br />
<br />
<br />
Nu moeten zij datgene, wat zij als individu hebben verworven<br />
<br />
<br />
ook aan de anderen ten goede laten komen.<br />
Dat kan alleen als in de tempel<br />
hun krachten, naar getal en maat geordend,<br />
zich tot een hogere eenheid willen bundelen,<br />
die dat wat in het aardse leven<br />
slechts een apart bestaan kan leiden<br />
pas tot het werkelijke leven op kan wekken.<br />
<br />
<br />
Bij de oude inwijding hadden de enkelingen zich in de bestaande,
uit de kosmos afgelezen ordening moeten invoegen. Nu komt het erop
aan, dat de individuen, ieder in overeenstemming met zijn lot, het
ordeningsprincipe in zichzelf vinden en dat zij zich vrijwillig, uit
eigen persoonlijk inzicht tot een hogere eenheid willen verbinden.
Het inzicht in het karma moet nu een harmonie mogelijk maken,
waardoor mensen iets kunnen verwezenlijken, waartoe zij niet in staat
zijn wanneer zij dat alleen zouden willen doen. Met de intrede van
deze nieuwe benadering, die door de leerlingen van Benedictus
geïntroduceerd wordt, is het niet zo dat de oude wijsheid moet
worden opgeheven. Het nieuwe komt bij het oude erbij, en het oude
wordt door het nieuwe verinnerlijkt. In de boven genoemde cyclus (GA
186) zegt Rudolf Steiner: ‘U ziet beste vrienden, dat de kern van
het inzicht in de geestelijke wereld bestaat uit het feit, dat alle
dingen, die uit oude tijden stammen, verinnerlijkt worden, dat het
uiterlijke innerlijk wordt. Want daardoor komt het als iets dat even
heilig is als vroeger, in het menselijke bewustzijn. Deze tendens is
noodzakelijk voor de meer recente mensheidsontwikkeling. Deze tendens
alleen, beste vrienden, is het Christendom van de 20<sup>e</sup>
eeuw.’<br />
De tempel, die in het drama wordt weergegeven heeft zich aan een
beproeving blootgesteld, toen daar het besluit werd genomen, om
Thomasius op te nemen. Zijn dwaling heeft toen de tempel tegen
duisternis behoed. Wat hij als reden naar voren bracht om de tempel
niet te betreden, is een vergissing geweest. In werkelijkheid
verhinderde een hem onbewust weten om de drempel van de tempel te
overschrijden voor hij de drempel van de geestelijk wereld had
overschreden. Nu moet dus de inwijding buiten de tempel plaatsvinden.
De tempel mag nu niet meer de plaats van inwijding zijn, maar de
plaats waar ingewijden hun samenwerking harmoniseren. De principes
van de inwijding zijn in overeenstemming met onze tijd in hoge mate
openbaar geworden, zodat tot aan een bepaald niveau de inwijding
zelfs zonder een persoonlijke aanleiding verworven kan worden. In de
eerste voordracht van ‘Die Mysterien des Morgenlandes und des
Christentums’ (GA144) zegt Rudolf Steiner: ‘In onze tijd heeft
immers het principe van de inwijding al in zoverre een geweldige
verandering ondergaan dat zij tot een bepaald graad, tot aan een
bepaald niveau eigenlijk helemaal zonder enige persoonlijk onderricht
kan worden verworven door het feit dat men tegenwoordig in staat
gesteld is, de principes van de inwijding zo ver in de openbaarheid
te brengen als dit bijvoorbeeld in mijn boek ‘De weg tot inzicht in
hogere werelden’ gebeurd is. Wie in alle ernst de belevingen door
probeert te maken die in dit boek worden geschilderd, kan heel ver
komen in de inwijding. Hij kan door op zijn ziel toe te passen wat
daar beschreven staat zo ver komen, dat hij daadwerkelijk inzicht
krijgt in het bestaan van geestelijke werelden, en die met dezelfde
zekerheid beleeft als het bestaan van de uiterlijk fysieke wereld.
Dat alles om de eenvoudige reden, omdat hij gewoon successievelijk,
langzaam en geleidelijk, door op de eigen ziel <i>toe te passen</i>
wat daar beschreven staat de sprong naar het begrijpen van de
geestelijke wereld kan maken. Het is nu mogelijk geworden, nauwkeurig
de weg van de inwijding te schilderen, die kan worden gegaan, zonder
dat daarbij bijzondere of heftige of revolutionaire gebeurtenissen in
het zieleleven optreden. Nu is het zelfs mogelijk, in het openbaar de
weg naar de hogere werelden uitvoerig te bespreken. Daarbij moet wel
gezegd worden, dat ook nu, wanneer men nog verder wil komen,
wezenlijk verder wil komen, de weg naar de hogere werelden gepaard
gaat met het verdragen van smarten, bepaalde heel bijzondere
belevingen, die op ingrijpende wijze ontsteltenis en revoluties in
het menselijke zieleleven doen ontstaan en waarop men zich zeer zeker
eerst terdege moet voorbereiden. Maar het eerste wordt nog eenmaal
benadrukt: wat openbaar is, kan iedereen zonder enig gevaar doormaken
en daardoor al heel ver komen. Maar natuurlijk vindt de weg in de
hogere werelden nergens een eindpunt en wanneer men een bepaalde
grens passeert en de weg voort wil zetten, dan hoort daar een
bijzondere voorbereiding bij, wil het zonder al te heftige – niet
pathologische maar wel heftige – gebeuren. Deze heftige
gebeurtenissen gaan natuurlijk aan de ziel voorbij, wanneer de gehele
inwijdingsweg zich op de juiste manier voltrekt. Maar het is dan wel
noodzakelijk, <i>dat </i>hij zich of de juiste wijze voltrekt.’<br />
Hilarius zegt nu, dat hier de zielen in deemoed aan te geest ten
offer brengen, wat vrucht draagt in het innerlijk van de mens, dat
nagestreefd wordt de eigenwil tot een openbaring van de geesteswil te
maken, zodat de tempel door wereldwijsheid wordt geleid. Hij is
bereid op te volgen wat Benedictus in het boek van het wereldlot
heeft gelezen. Zijn leerlingen, die buiten de tempel zijn ingewijd,
moeten in de tempel worden binnengeleid om hun werk met het werk dat
de tempeldienst tot dan toe heeft volbracht wordt verbonden.<br />
Daarna worden de leerlingen van Benedictus de tempel binnengeleid
en op bepaalde plaatsen neergezet. Johannes krijgt een plaats aan de
oostkant bij Benedictus en Hilarius. De laatste draagt zijn ambt aan
hem over, waarbij hij hem indringend wijst op zijn verantwoording
tegenover de tempelwoorden. Johannes neemt het ambt over omdat nu
‘machten van het lot vanuit de noden van de tijd hem daartoe hebben
opgeroepen. Hij is er zich van bewust dat zijn gewone ik dit ambt
niet waardig kan zijn. Maar hij heeft nu beleefd dat het hogere ik,
dat het lagere ik in de toekomst zal dienen, nu in hem werkzaam is.
Hij zal bij de tempeldienst steeds voor ogen moeten houden, dat niets
van zijn eigen lagere wezen zich storend in het werk mag mengen, dat
zijn hogere ik moet verrichten.<br />
De sterke ervaring van de tegenstelling tussen het lagere en het
hogere ik is iets waarmee de hedendaagse mens zich veel meer mee
uiteen zal moeten zetten dan de mensen uit vroegere tijden. Rudolf
Steiner beschrijft dat uitvoerig in ‘Die Mysterien des
Morgenlandes’ (GA 144): We hebben met Goethe, wanneer we hem zo in
eerste instantie bekijken, iemand voor ons, die op een wel zeer
krasse manier in twee wezens uiteenvalt … Zo uiteengetrokken zijn
de beide naturen van de mens in oude tijden niet geweest; zij konden
niet zo uiteenvallen … Dat was in oudere tijden onmogelijk. Pas in
de nieuwere tijden is dat mogelijk geworden, omdat in de menselijke
aard zich het vermelde onbewust geworden deel van de ziel en het
dode deel van het organisme bevindt. Wat in hem levend gebleven is,
kan zich in zo hoge mate louteren en zuiveren dat het leidt tot het
‘Sprookje van de groene slang en de schone lelie’ terwijl het
andere deel bloot kan staan aan aanvallen van de uiterlijke wereld.
En omdat zich daar de gekarakteriseerde krachten kunnen innestelen is
het mogelijk dat onder bepaalde omstandigheden maar heel weinig
overeenkomst aanwezig is met het hogere ik van de mens … Dat is
het geheimzinnige en moeilijke te begrijpen aspect bij zulke
karakters als Goethe. Dat is ook hetgeen, wat zo vele geheimen in de
ziel van de moderne mens tot uitdrukking brengt. Alles wat zich
daarbij zo aan tweespalt in de menselijke natuur afspeelt, dringt
onmiddellijk binnen in de verstands- of gemoedsziel en splijt deze
eigenlijk in twee delen waarvan het ene deel heel sterk kan
vastklampen aan de materie, en het andere deel sterk kan opgaan in
het spirituele.’<br />
Ook ingewijden zijn tegenwoordig veel meer aan deze tweespalt van
hun wezen onderworpen als dat vroeger het geval was. Daarover spreekt
Rudolf Steiner zich in dezelfde voordracht als volgt uit: ‘Alle
legenden die zich afspelen rondom de ronde tafel van koning Arthur,
zijn een weergave van de herhalingen van vroegere belevingen in de
gewaarwordingsziel; alle legenden en verhalen, die direct samenhangen
met de Heilige Graal, met uitzondering van Parcival, geven weer wat
de verstands-gemoedsziel moet doormaken; en alles wat in de gestalte
van Parcival tot uitdrukking komt, van dit ideaal van de moderne
inwijding, voorzover deze meer recente inwijding afhangt van de
bewustzijnsziel, geeft de krachten weer die wij bij voorkeur door
datgene wat wij bewustzijnsziel noemen ons eigen moeten maken. Zo
wordt in deze drievoudige legendarische vorm op een wezenlijke manier
de samenwerking van de drie leden van de menselijke ziel in onze tijd
weergegeven. En net zoals men door oude legenden de diepe geheimen
van de menselijke ziel kan doorvoelen, zo kan men dat nu ook met de
diepe mysteriegeheimen van de nieuwe tijd. Het heeft iets heel
onwaarachtigs, wanneer men het idee verkondigt, dat de manier van
inwijding sinds de oude tijden niet is veranderd en alsof de moderne
westerse mens dezelfde inwijdingsstappen moet doormaken als een mens
dat vroeger of ook nu in het oosten moet. Deze dingen gaan zo, dat
wat in vroegere tijden karakteristiek was voor bepaalde volkeren zich
ook in latere tijden nog manifesteert. Eerder is het zo, dat het
totale inwijdingswezen van de nieuwere tijd veel meer een innerlijk
karakter heeft, weliswaar veel sterkere eisen stelt aan het innerlijk
van de menselijke ziel, maar in zekere zin niet direct het uiterlijke
van de menselijke natuur kan bereiken; zodat veel meer dan bij de
oude inwijding het uiterlijke moet worden gelouterd en gezuiverd door
het innerlijk te versterken zodat het meester wordt over het
uiterlijk.. Uiterlijke ascese, uiterlijke training hoort veelmeer bij
het wezen van de <i>oude</i> inwijding. Directe ontwikkeling van de
ziel zelf, zodat deze ziel juist in haar innerlijk zich krachtig
ontwikkelt, hoort veel meer bij het wezen van de moderne inwijding.
En omdat de uiterlijke verhoudingen nu eenmaal zo zijn, dat pas na
verloop van tijd de dode ingesloten delen van de menselijke natuur,
die de ingewijden tegenwoordig zo onrustig kunnen maken, worden
overwonnen, moet men zeggen: In deze tijd en ook nog in de toekomst
zullen er vele mensen zijn, die met hetzelfde te kampen hebben als
bij Goethe het geval was, namelijk dat zij met het ene deel van hun
wezen tot grote hoogten kunnen opstijgen, maar aan de andere kan
niets menselijks hun vreemd is. Mensen, die in vroegere incarnaties
helemaal niet met deze eigenschappen behept waren, die integendeel
een zekere harmonie lieten zien tussen het innerlijke en het
uiterlijke, kunnen in volgende incarnaties terechtkomen, waarin zich
een diepe disharmonie tussen de uiterlijke en de innerlijke
organisatie voor kan doen… Hoewel het hier helemaal niet om gaat om
deze tweespalt goed te praten, maar dat het er juist om gaat dat in
de meest strenge zin van het woord de heerschappij over de ziel over
het uiterlijke leven geëist moet worden, zijn de bovengenoemde
feiten voor wat betreft de nieuwe ontwikkeling toch waar.’<br />
<br />
<br />
De eis die hier aan het eind gesteld wordt heeft Rudolf Steiner in
verband met de Parcival-sage nog verder uiteengezet. Hij zegt in
dezelfde voordracht: ‘De mens is in de nieuwe tijd dus nog wel een
dubbelwezen. Maar in de krachten die vooral in de bewustzijnsziel
aanwezig zijn, moet de mens <i>weten</i> opnemen, innerlijk
spiritueel weten, spirituele kennis. De mens moet die twee
ziele-eigenschappen overwinnen, die Parcival moest doormaken. De
‘matheid’ en de twijfel in zijn ziel. Want wanneer hij matheid en
twijfel mee zou nemen naar een latere incarnatie, dan zou hij zich
niet met zichzelf uiteen kunnen zetten. De mens moet een wetende
worden met betrekking tot de spirituele werelden… Men kan in de
belevingen van Parcival, wanneer men die op de juiste manier
begrijpt, alle oefeningen van de bewustzijnsziel terugvinden, die
voor haar noodzakelijk zijn om op de goede manier te kunnen werken,
zodat de mens vat kan krijgen op de krachten, die door elkaar heen
wervelen en elkaar bestrijden in de verstands- of gemoedsziel… Zo
moet dus eigenlijk iemand die zich met het nieuwe mysteriewezen gaat
bezighouden voelen, dat hij zo tegenover zichzelf staat, dat hij
probeert iemand te worden die de deugden van <i>Parcival</i> probeert
te ontwikkelen, en dat hij toch weet dat hij daarnaast ook nog iemand
anders is, dat hij – door alle dingen die zich in de moderne tijd
afspelen, en omdat hij een mens van deze tijd is – de <i>gewonde
Amfortas</i> is. De moderne mens heeft deze tweespalt in zichzelf: de
strevende Parcival – en de gewonde Amfortas. Zo moet hij zichzelf
voelen wanneer hij zelfkennis heeft. Daaruit vloeien dan de krachten
die ervoor zorgen dat deze tweespalt in de mens een eenheid moet
worden en de mens weer een stuk verder moet brengen in de
wereldontwikkeling.’ Johannes Thomasius is een van die mensen, die
ondanks hun inwijding nog erg met hun lagere ik in gevecht zijn.<br />
Capesius heeft een plaats in het zuiden gekregen bij Bellicosus en
Torquatus. De laatstgenoemde draagt aan hem het dienstambt in de
tempel over, ‘waar door de wijsheid liefde stromen moet’. Op deze
plaats dreigt echter het gevaar, dat de woorden die hier worden
gesproken, door Lucifer worden beïnvloed. Capesius heeft immers het
rijk van Lucifer gezien, en hij getuigt nu dat hij Lucifer kent als
een wezen, dat noch goed, noch boos is en dat belangrijke diensten in
het heelal te verrichten heeft. Hij zegt dat wat ogenschijnlijk
slecht is iets goeds wordt als goede machten het een andere richting
geven en dat het goede ook in kwaad kan verkeren als boze opzet er
gebruik van maakt. Hoe men Lucifer in deze zin goed kan begrijpen
spreekt Rudolf Steiner in de zesde voordracht van ‘Von der
Initiation’ (GA128), waarin hij zegt: ‘Lucifer is alleen maar
gevaarlijk, wanneer men zich in hogere werelden bevindt en wanneer
men daarin teveel van het wezen en de aard van de zintuiglijke mens
meebrengt… De individuele grootheid in de ziel, wat is het
eigenlijk anders dat datgene wat als kiem van deze grootheid in de
hele wereldontwikkeling van de mensheid ligt? Waardoor hebben
Homerus, Dante, Shakespeare, Goethe invloed uitgeoefende op de mens?
Door het feit dat het persoonlijkheden waren, die in hun innerlijk
hele werelden vertegenwoordigden. Werelden die alleen maar uit hun
persoonlijkheid tevoorschijn zijn gekomen. Hierdoor worden via deze
persoonlijkheden de impulsen van het geestelijk leven in de wereld
gezet, die door de tijdperken heen de grootste daden, dus de
geestelijke daden van de mensheid vertegenwoordigen. Hier speelt ook
Lucifer een rol. Hier is hij de drager van het licht, de impuls en de
macht van alle grootsheid die de eeuwige kracht, die stroomt vanuit
het grote centrum van de individuele mens, uitstraalt in de
menselijke evolutie… En in datgene, wat de mens zo voor de mensheid
kan betekenen onder invloed van de lichtdrager, vinden we de
weerschijn van wat Lucifer in de hogere werelden werkelijk is, daarin
ligt de weerschijn van de scheppende activiteit van Lucifer: het niet
openbare openbaar te maken. Kan men dus zeggen dat Lucifer het ’boze’
vertegenwoordigt? Het kan men zeggen dat voor het ‘goede’ staat?
Men kan hierop slechts antwoorden, dat wie Lucifer uitsluitend slecht
wil noemen en moeten ontvluchten, ook moet zeggen dat het vuur
slechts is omdat men onder bepaalde omstandigheden door het vuur het
leven kunnen verliezen. Men komt er op de inwijdingsweg achter, dat
de uitdrukkingen ‘goed’ en ‘kwaad’ helemaal niet op deze
manier van toepassing zijn zodra men het wezen van de bovenzinnelijke
wereldordening wil karakteriseren. Het vuur is goed wanneer het onder
de juiste omstandigheden werkzaam is; en slecht is het wanneer het
dat onder slechte omstandigheden doet. Op zichzelf kan het niet goed
of slecht genoemd worden. Dat geldt ook voor Lucifer. Hij oefent een
goede invloed uit op de ziel van de mens, wanneer hij de impulsen
geeft tot het tevoorschijn halen van al datgene in de menselijke ziel
dat hij als individu op het altaar van de menselijke ontwikkeling kan
offeren. Wat Lucifer doet verkeert in het boze, wanneer hij de
aanstichter is in de menselijke ziel, om alles te doen ter
bevrediging van het eigen zelf. Hoe de daden van de wezens actief
zijn in de wereld, kan men beoordelen wanneer men op deze dingen let.
De <i>gevolgen van de activiteiten</i> van de bovenzinnelijke wezens
kan men als goed en slecht bestempelen; De wezens zelf echter nooit.’<br />
Torquatus merkt, dat Capesius weet hoe hij de wereldkrachten
vanuit de plaats waar hij zich nu bevindt te beoordelen zijn. Hij
wijst daarbij op de liefde, die geen oordeel velt over de dingen.
Benedictus zegt daarop, dat de stem der liefde dikwijls maar zacht
klinkt en daarom sterking nodig heeft in de zielediepte.<br />
<br />
<br />
Zij zal zich daarom hier verenigen<br />
met alles wat zich volgens wereldwetten<br />
in edele drieheid aan de geest wil wijden.<br />
<br />
<br />
Maria zal moeten zorgen voor de eenwording van de juiste
geestelijke liefde met deze drieheid zal door Maria moeten worden
voltrokken. Zij zegt over de woorden die Capesius sprak, dat deze
alleen dan<br />
<br />
<br />
onthullen waarheid als zij werkelijk<br />
ontvankelijk zijn voor de geest,<br />
die ons op aarde op de liefde wijzen kan.<br />
<br />
<br />
Hier wordt de geest van Christus bedoeld,<br />
<br />
<br />
wiens grootste macht wij dan pas voelen,<br />
als wij hem in ons hart opnemen,<br />
en die uit liefde leven in de dood verkondigt.<br />
<br />
<br />
Voor het beleven van glans en schoonheid mag de mens zich wel tot
Lucifer wenden. Zo zal hij dan zichzelf beleven, maar hij mag nooit
Lucifer <i>willen </i>als zijn eigen wezen. Wanneer de mens zichzelf
ten volle kan doorgronden, zegt hij:<br />
<br />
<br />
niet ik, de Christus leeft in mij.<br />
<br />
<br />
En daarin komt ook het doen van de aarde-ontwikkeling tot
uitdrukking.<br />
Benedictus spreekt uit, dat bij de vervulling van datgene, wat
Maria als gelofte in het rijk van Lucifer heeft afgelegd, de tempel
van haar de kracht zal ontvangen die het mogelijk maakt de aarde te
verlossen.<br />
<br />
<br />
en Christus zal dan in dit wijdingsoord der wijsheid<br />
zijn geestelijke liefdeszin verwarmende laten stralen.<br />
<br />
<br />
De macht van Lucifer die werkt in de door karmische schuld
ontstane dwang, wordt door de macht van Christus teniet gedaan,
wanneer de mens die in zijn diepste innerlijk vervuld is van de
kracht van Christus uit zichzelf datgene doet, wat anders het
onverbiddelijke lot hem zou dwingen te doen.<br />
<br />
<br />
De vader zal nu niet meer van Maria,<br />
vanuit de macht van Lucifer,<br />
vereffening eisen van haar schuld,<br />
omdat zij door de macht van Christus<br />
die schuld heeft ingelost.<br />
<br />
<br />
Magnus Bellicosus zegt nu, dat nu
<br />
<br />
<br />
De tempel ook moet samenwerken met die mensen,<br />
die niet op zijn manier het licht gevonden hebben<br />
en die toch werkelijk verlicht zijn.<br />
<br />
<br />
Felix en Felicia Balde behoren tot deze mensen en worden hier dan
ook aangesproken. Beiden openbaren nu in de tempel de ware aarde van
hun geest.<br />
<br />
<br />
Strader heeft zijn plaats gekregen in het westen van de tempel bij
Friedrich Trautmann (Romanus). Zij taak is op die plaats te werken
die onder invloed van Ahriman staat. Strader heeft deze invloed leren
kennen en daardoor innerlijke smart en twijfel moeten doormaken. Maar
hij is niet in het machtsbereik van Ahriman terechtgekomen. Het
geestelijk licht, dat hij gedurende zeven jaar van Theodora mocht
ontvangen, heeft hem hiervoor behoed. Strader spreekt dit uit en
verzekert dat dit licht dat hij heeft opgenomen in alle eeuwigheid
niet zal mogen sterven in zijn ziel. Daardoor verschijnt Theodora als
geestelijk wezen aan zijn zijde en zegt:<br />
<br />
<br />
Ik kon voor jou het licht verwerven,<br />
omdat je kracht mijn lichtbron zocht,<br />
toen jouw tijd in vervulling ging.<br />
Strader is er zich van bewust, dat hij alleen maar door dit licht
zijn weg naar geestelijke doelen kan vinden en waardoor zij
scheppende activiteiten heilzaam kunnen werken. Dit is immers het
licht van de mensheidsrepresentant, die alle doelen van het ware
menszijn in zich verenigt. Strader belooft dit licht op alle woorden
te laten stralen, die in de tempel zullen opstijgen uit zijn ziel.
Met hem is nu ook Theodora’s wezen aan de heilige tempeldienst
gewijd.<br />
Tenslotte verschijnen Philia, Astrid, Luna en de andere Philia en
openbaren door hun woorden de in de tempel nagestreefde verbinding
van de menselijke zielekrachten met de kosmos.-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-88978345977975456042016-05-17T10:00:00.000-07:002016-05-17T02:33:43.477-07:002.DE BEPROEVING VAN DE ZIEL<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 25pt;">DE
BEPROEVING VAN DE ZIEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">EERSTE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In de
voordracht “Symbolik und Phantasie”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1sym" name="sdfootnote1anc"><sup>1</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
van 19 december 1911 wijst Rudolf Steiner erop, dat in het tweede
mysteriedrama op de eerste plaats geprobeerd is, de idee van de
reïncarnatie zoals die werkt in het menselijke zieleleven reëel
op het toneel weer te geven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Capesius,
Maria en Johannes Thomasius beleven hier een bewuste terugblik in een
vroeger aardeleven, terwijl de terugblik van Strader niet vol bewust
wordt. Wat wij in dit drama zien is een voortzetting van wat we in
het eerste drama hebben gezien. Vandaar dat we hier over het algemeen
dezelfde personen zien als daar. Toch moet onder de aandacht gebracht
worden dat Retardus uit de gemeenschap van de hiërofanten verdwenen
is terwijl nu een ander remmend wezen in de persoon van “de andere
Philia” optreedt. Zij is “het geestelijk wezen dat de verbinding
van de zielekrachten met de kosmos belemmert”. In de eerste
taferelen worden Capesius, Maria en Johannes Thomasius tot een
beproeving van de ziel gevoerd. Strader laat zien dat hij door zijn
eigen streven tot een soort zielebeproeving is gekomen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals in het
eerste drama vooral de inwijdingsweg van Johannes Thomasius getoond
is, zo wordt in het tweede vooral die van Capesius getoond. In zijn
ziel is door de belevenissen van het eerste drama veel gewekt wat nu
verder werkt. De voordracht van Benedictus had hem al tot verbazing
gebracht, omdat hij daardoor tot het besef kon komen hoe woorden
echte levenskrachten kunnen opwekken. De geestesschouw van Theodora
scheen op hem minder indruk te maken dan op Strader. Maar men kan
gerust aannemen dat die in hem ook zijn werking heeft gehad. Een
bijzonder sterke indruk heeft de metamorfose van Johannes Thomasius
op hem gemaakt, die hij van zeer nabij mocht meebeleven, omdat
Johannes juist in die tijd zijn leerling werd. Het zien van het
portret dat Johannes van hem geschilderd had maakt op hem een
verbijsterende indruk; want hij kon daarin verborgen trekken van zijn
wezen herkennen, die alleen maar door vroegere aardelevens te
verklaren waren.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
leest Capesius in een boek dat Benedictus heeft geschreven, en hij
vindt daarin een karakterisering van het schimmige van het
gewoonlijke denken. Hijzelf heeft immers dat schimmige van zijn eigen
denken al in het eerste tafereel van het eerste drama beleefd, en hij
heeft ook daar al met verbazing kunnen ervaren, dat er nog een ander
soort, machtiger denken bestaat. Maar terwijl hij daar met een zekere
gelatenheid als een objectief onderzoeksresultaat heeft opgevat, dat
“gedachten niets dan bleke schimmen zijn”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2sym" name="sdfootnote2anc"><sup>2</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
begint het inzicht, dat </span><span lang="nl-NL"><i>zijn</i></span><span lang="nl-NL">
gedachten tot nu toe slechts bleke schimmen waren, hem nu te kwellen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
komt tot uitdrukking in de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3sym" name="sdfootnote3anc"><sup>3</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie1">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zelfs als
een god op dit moment</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zo machtig
als een wilde storm</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
mij in zijn
toorn zou willen naderen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dan zou
zijn schrikaanjagende geweld</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
mij niet
met meer ontzetting treffen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dan mij de
kracht van deze woorden treft</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
waardoor
het lot wil spreken.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik heb in
heel mijn lange leven</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
alleen maar
beelden met elkaar verweven</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die zich
als schaduwen vertonen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in dromen
van mijn ziel;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die dromen
spiegelen slechts,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
door waan
bevangen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de daden
van de geest en de natuur</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en trachten
door hun wezenloze spinsels</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de raadsels
van de wereld op te lossen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Capesius
heeft bij Johannes gezien dat het mensenwezen zich zo kan
veranderen, dat uit verborgen zielediepten krachten opstijgen, die
bestaansbronnen scheppen. Sinds hij hiervan overtuigd is geraakt,
moet hij het als de grootste schuld beschouwen, de innerlijke
geestesschat die zo’n metamorfose mogelijk maakt te laten
bederven, omdat dit immers de vernietiging van een goddelijk werk
zou betekenen. Hij erkent dat zijn gewoonlijk denken te stomp is, om
de levensbron in het waarheidslicht te bevatten. Wat de aard is van
het denken dat hier nodig is, beschrijft Rudolf Steiner met de
volgende woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote4sym" name="sdfootnote4anc"><sup>4</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Want
alles wat in de uiterlijke voorwerpen, wat door de gewone wetenschap
kan worden gewonnen is schimmig, in zekere zin levenloos ten
opzichte van de beelden die uitgewerkt worden door onze ziel wanneer
wij losgekomen zijn van onze fysieke hersenen. - Om het kort te
houden mag voor antroposofen direkt gezegd worden, dat een mens die
het zover gebracht heeft, vrij te worden van zijn fysiek
lichamelijke werkingen, innerlijk in zijn ziel te kunnen werken,
zich alleen nog van die werktuigen bedient die in zijn etherische en
astrale lichaam en in zijn ik-organisme aanwezig zijn. - Hij bedient
zich dus van die wezensdelen van de mens, die wij door de
antroposofie hebben leren kennen, met uitzondering van het fysieke
lichaam. - datgene wat daarvan in de ziel optreedt heeft een veel
sterkere innerlijke kracht, een veel sterkere innerlijke
levendigheid dan de gewoonlijk aan de uiterlijke voorwerpen
gewonnen gedachten, en bovendien manifesteert het zich
werkelijk als iets wat ons als een fijne substantie overal omgeeft.
Men kan niet anders zeggen, dan dat het zich manifesteert als
stromend licht; alleen moet men niet aan licht denken dat door het
menselijke oog, dus door een uiterlijke lichamelijke werking
bemiddeld wordt, maar men moet het zich zo voorstellen, dat dit
zich uitbreidende substantiële, waarin men zich allereerst bevindt
als in een deinende zee, meer innerlijk gevoeld wordt, dan dat het
in een soort van lichtschijn of iets dergelijks innerlijk zou
optreden. Het wordt innerlijk gevoeld en het wordt zo gevoeld, dat
het voor een mens die dit werkelijk zo beleeft de opvatting
verdwijnt dat hij zich in een “niets” zou bevinden. Degene die
zich dan werkelijk in dit element bevindt, zal niet meer beweren dat
hij zich in een “niets” bevindt, want dit element heeft
allereerst, vooral in de beleving, een werkelijk verrassende
werking. Het heeft de werking, alsof het ons zou verscheuren en in
de ruimte zou verstrooien, alsof we zouden uiteenvloeien, alsof we
erin zouden oplossen, de bodem onder onze voeten zouden verliezen,
de steunpunten overal zouden verliezen die we wel hebben in het
uiterlijke materiële”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie2">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
alles beleeft Capesius, en dat vervult zijn ziel in eerste instantie
met angst en vrees. Maar door deze toestand dringt hij door tot het
beleven van geestelijke wezens. Zijn grondige scholing in het denken
is daarvoor van het grootste belang geweest. Daarover zegt Rudolf
Steiner in dezelfde voordracht het volgende:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote5sym" name="sdfootnote5anc"><sup>5</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Als
nu de occulte aspirant deze beleving voor het eerst heeft, en hij
heeft zich niet tot gewoonte gemaakt in het leven veel te denken,
dan beleeft hij hier al in zekere zin een hindernis, want hij kan
niet gemakkelijk verder komen wanneer hij niet in het leven geleerd
heeft veel te denken. Vandaar de voorbereiding waarover we gisteren
hebben gesproken: de lange oefening voor een subtiel verstand, voor
een subtiele oordeelskracht. Niet wat wij uiterlijk door deze
subtiele oordeelskracht, door dit subtiele verstand ons eigen maken,
maar de tucht die wij ons eigen maken doordat wij op een scherpe
manier leren denken komt ons ten goede, wanneer wij als occult
aspirant in dit vloeiende element binnentreden. Want in zekere zin
werken dan niet de gedachten, maar de opvoedingskrachten van ons
zelf, die ons door de gedachten gegeven zijn. Deze werken door en we
hebben om ons heen dan niet alleen maar een vervloeiend, verborgen
licht, maar we hebben de mogelijkheid, dat in dit stromende element
de gestalten te voorschijn komen waarvan we weten dat deze
innerlijke beelden ons niet gegeven zijn door waarnemingen van
uiterlijke voorwerpen, maar dat zij opdoemen in het element waarin
wij zelf zijn ingedoken. Als we in ons leven zo’n toestand bereikt
hebben, dan verliezen we ons niet in dit stromende licht, maar
beleven daarin gestalten van een veel grotere levendigheid, dan die
van alle droombeelden of visioenen. Maar gelijktijdig beleven we
deze beelden op zodanige wijze, dat aan hen alles ontbreekt wat op
uiterlijke waarnemingen zou duiden. De eigenschappen die we alleen
door de zintuigen waarnemen, kunnen we daar niet vinden; maar in
versterkte mate kunnen we daar wel vinden wat we beleven als we als
we gedachten scheppen. Maar deze gedachten zijn niet alleen maar
gewone gedachten, die ons overkomen, maar zijn in zekere zin in
zichzelf gevestigde, in zichzelf wezenlijk verschijnende beelden.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Maar
niet alleen maar een opvoeding van het denken is bevorderlijk,
wanneer het beleven in deze vervloeiende elementen moet overgaan tot
de waarneming van wezenlijke beelden, maar ook een versterking van
het geheugen. Daarover zegt Rudolf Steiner in dezelfde voordracht:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote6sym" name="sdfootnote6anc"><sup>6</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Voor
de helderziende, die zich in deze toestand begeeft, verschijnen in
eerste instantie de beelden, waarover ik nu gesproken heb, niet als
gedachten die hij nu denkt, maar als gedachten die alleen door het
geheugen, door de herinnering bewaard zijn, zoals gedachten die we
ons herinneren. - Nu zal het voor u ook begrijpelijk zijn, waarom we
ons verstand moeten negeren en dat het noodzakelijk is een
verscherping van het geheugen te ontwikkelen. De reden daarvoor is
dat we ons een gevoel moeten eigen maken, dat wat in de zich
uitbreidende geestelijke lichtzee is, zogezegd beelden opwerpt, die
men alleen kan waarnemen als herinneringsbeelden. Zou men zijn
geheugen niet voldoende versterkt hebben, dan zouden deze beelden je
ontgaan, en voor de helderziende zou niets waarneembaar worden. Hij
zou alleen maar een innerlijke stromende lichtzee voor zich
uitgebreid zien. - Dat dus in de innerlijke lichtzee
gedachtenbeelden stromend kunnen worden waargenomen, gebeurt door
het feit, dat wij ons herinneringsvermogen zo verscherpt
hebben, dat datgene wat optreedt niet door het verstand, maar door
het herinneringsvermogen, het geheugen kan worden waargenomen;
want het moet door het geheugen worden waargenomen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Verder
spreekt Rudolf Steiner over een derde vooroefening, die het mogelijk
maakt, het geestelijk waargenomene te begrijpen. Hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote7sym" name="sdfootnote7anc"><sup>7</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie3">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">En
nu dan de vraag: Wat merkt de occultist, die in deze stromende zee
zulke bijzondere beelden, die hij nu met het verstand kan bevatten,
waarneemt, waarbij hij niet slechts het geheugen gebruikt, omdat
deze beelden zo sterk geworden zijn, dat het verstand ze kan
begrijpen? Wat merkt nu de occultist van deze dingen? Ziet u, de
occultist merkt van deze dingen weliswaar alleen iets, wanneer hij
tevoren wat geleerd heeft, en wel, dat hij zich tevoren de
verschillende gedachten van de filosofen eigen heeft gemaakt, dat
hij zich enigszins met filosofie heeft bezig gehouden. Dan treedt
voor zijn geestelijk oog het inzicht, dat de werkelijke gedachten
van de filosofen schaduwbeelden, afbeeldingen zijn van datgene
wat daar als levend stromend licht wordt waargenomen. - Nu is de
tijd gekomen waarop u kunt begrijpen, wat eigenlijk alle filosofie
van de wereld is. Alle filosofie van de wereld is niets anders dan
een som van gedachtenconstructies, van ideeën, die als beelden ons
fysieke leven worden binnengeworpen, en die eigenlijk hun oorsprong
hebben in het bovenfysieke leven, in datgene wat de helderziende op
de beschreven wijze kan waarnemen. De filosoof neemt niet waar wat
zich achter zijn beelden bevindt, en wat hij in deze interpreteert
in het fysieke bewustzijn. Maar de beelden krijgt hij. Van alle
belangrijke grote gedachten van de filosofen, die ooit in de wereld
een rol hebben gespeeld, kan de occultist altijd de oorsprong
aangeven. De filosoof ziet altijd alleen maar het schaduwbeeld van
de gedachten, de occultist het werkelijke, levende lichtelement wat
zich daarachter bevindt.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Capesius
heeft deze drie vooroefeningen gedaan. Hij heeft zijn denken
gedisciplineerd, zijn geheugen gescherpt en de verschillende
gedachten van de filosofen leren kennen. Vandaar dat hij in staat
is, de hier weergegeven inwijdingsweg te gaan. Er is echter nog meer
vereist om de beproevingen van de ziel, die men op deze weg ontmoet,
te doorstaan. Op een andere plaats wijst Rudolf Steiner erop, dat we
de daarvoor noodzakelijke zielekracht kunnen ontwikkelen uit het
vertrouwen dat ontstaat als men zich verdiept in de
geesteswetenschap. Veel van datgene wat de mens op de inwijdingsweg
leert kennen, is zeer moeilijk te verdragen, zo bijvoorbeeld het
inzicht dat hij in de incarnaties die hij tot nu toe heeft
doorgemaakt veel meer schuld op zich heeft geladen dan hij in de
huidige incarnatie kan goedmaken. Daarover zegt Rudolf Steiner:</span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote8sym" name="sdfootnote8anc"><sup>8</sup></a></span></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Zeker
ontstaat er bij vele mensen het diepste verlangen zoveel mogelijk
goed te maken; maar dat ontstaat uit egoïsme. Want één ding is
onverdraaglijk voor de meeste mensen met hun egoïsme: dat zij veel
van deze schuldenlast mee moeten nemen door de poort van de
dood, dat zij weten: Jij moet sterven en moet in de volgende
incarnatie dit of dat van je schuldenlast meenemen. Deze moed
echter, vrij en eerlijk toe te geven: Jij hebt slechtheid op je
ziel, eist een hoge mate van afwezigheid van egoïsme, terwijl over
het algemeen de mens de neiging heeft, zo goed te willen zijn, als
zijn voorstelling, van de mate waarin een mens goed kan zijn, reikt.
Wie werkelijk occulte ervaringen van deze soort gehad heeft, die
moet zijn slechtheid onomwonden kunnen toegeven, en zelfs kunnen
zeggen dat het in dit leven onmogelijk is alles weer goed te kunnen
maken.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
is een beproeving van de ziel, die Capesius in latere taferelen van
het drama doormaakt. Hier gaat hij voorlopig alleen nog maar door
beproevingen die ontstaan door de schimmigheid van zijn denken. Dit
beschrijft Rudolf Steiner met de volgende woorden:</span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote9sym" name="sdfootnote9anc"><sup>9</sup></a></span></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">En
dan, wanneer de ziel zo voelt, dat zij met het huidige normale
bewustzijn alleen maar ideeën kan vormen, die maja zijn tegenover
de volsappige realiteit,.........dan voelt ze alsof ze helemaal leeg
is ten opzichte van de realiteit van de wereld, dan voelt ze
weliswaar, dat zij met haar ideeën tot aan het einde van de wereld
kan komen, tot in de wereldverten, maar ze houdt geen rekening met
de uitspraak van het tweede mysteriedrama: “Maar eindig niet bij
wereldverten”</span></span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote10sym" name="sdfootnote10anc"><sup>10</sup></a></span></span></sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">,
want wie in ernst bij wereldverten zou willen eindigen, die zou een
gevoel moeten overkomen alsof hij zich met de ideeën, die op
zichzelf al zwak zijn, zou uitbreiden over een oneindig wijde
ruimte. Daar worden ze nog meer verdund, en hoe verder we in de
wereldverten komen, des te dunner worden ze, en staan we voor de
oneindig lege afgrond met onze ideeën. Dat moet als beproeving van
de ziel optreden. De naar realiteit verlangende, die in de zin van
de abstracte wetenschap zich over de raadsels en wonderen van de
wereld opheldering moet verschaffen, hij staat uiteindelijk met de
volledig in een spirituele nevel zich oplossende ideeën voor de
wereldleegte; en dan moet de ziel een oneindig grote vrees voor
die leegte voelen. Wie deze vrees voor die leegte niet kan voelen,
die is gewoon nog niet zo ver, dat hij de waarheid voelt over het
tegenwoordige bewustzijn. Zo staat ons, als wij het tegenwoordige
bewustzijn willen uitbreiden in de wereldverten, als een vreselijk
schrikbeeld de vrees voor de wereldleegte te wachten. En die kan
niemand worden bespaard, die het tegenwoordige normale bewustzijn
serieus neemt. Zo’n beproeving moet onze ziel doormaken, als zij
de zin en geest van onze tijd wil doormaken.”</span></span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie4">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
inwijdingsweg van Capesius is voor onze tijd zo belangrijk, omdat
zijn bewustzijn zeer karakteristieke trekken van het tegenwoordige
bewustzijn vertoont. Een andere beproeving hebben mensen met een
dergelijk bewustzijn door te maken, wanneer zij in het binnenste van
hun eigen ziel willen dringen. Dit beschrijft Rudolf Steiner in
dezelfde voordracht met de volgende woorden*:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Zoals
wij voelen dat onze bewustzijnsstof verplintert, en vernietigd
wordt, wanneer wij ons uitbreiden in de wereldverten, zo voelen wij
wanneer we de eigen zielediepten binnengaan, steeds meer dat wij
teruggestoten worden zoals we door een rubberbal teruggestoten
worden wanneer we die indrukken. Steeds weer worden we door onszelf
teruggestoten, wanneer we willen onderduiken in ons eigen binnenste.
Dat kunnen we heel goed merken. Niet alleen dat onze driften,
begeerten en hartstochten, die wij allereerst aantreffen wanneer wij
in ons binnenste gaan, niet alleen dat die ons gruwelijk
verschijnen, wanneer we er direkt mee geconfronteerd worden, maar
daar komt nog bij dat het lijkt alsof ze ons ieder ogenblik zouden
willen grijpen. Zij worden sterk, zij worden machtig, de aard van
hun wil treedt vooral op de voorgrond. Terwijl we, als we in de
gewone bewustzijnstoestand zijn, deze of gene drijfveer volgen,
ontwikkelen deze driften en instinkten, zodra wij ook maar een
beetje in onszelf onderduiken, onmiddellijk hun volledige kracht, en
kunnen wij niets anders dan aan hen toegeven. Voortdurend worden wij
door een in ons zelf aanwezige wil van lagere aard gegrepen en als
slechter op ons zelf teruggeworpen, dan we tevoren waren. Daar staan
we zogezegd voor de dichtheid van de driften en instincten, wanneer
we in ons innerlijk binnenduiken. Dat is het andere gevaar”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Rudolf
Steiner beschrijft niet alleen de gevaren, maar geeft ook aan hoe ze
overwonnen kunnen worden . Hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote11sym" name="sdfootnote11anc"><sup>11</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Een
ding is er echter, dat voor ons in eerste instantie een zuiver
theoretisch vooruitzicht opent. We moeten toch tegen onszelf zeggen:
Hoe dun ook de ideeën zijn, hoe dun ook al datgene is wat ons de
egoïteit, het egoïsme kan geven, het maakt toch alles onderdeel
uit van de totale wereld. En wanneer we nu op de juiste wijze ons in
dit bewustzijn kunnen begeven, dat we het in zijn zelfstandigheid
bekijken, zo beschouwen als het in zichzelf is, en wanneer het dan
steeds sterker en sterker wordt, dan dringen we misschien op de een
of andere weg voort, zodat de beproeving van de ziel kan worden
doorstaan. Hier zal slechts kenbaar gemaakt worden, hoe we verder
kunnen komen op een andere wijze dan met het gewone bewustzijn. -
Nemen wij aan dat wij ons doordringen met datgene wat we nu al op de
meest uiteenlopende wijze genoemd hebben de Christus-impuls, we
leren in zijn diepste betekenis begrijpen het woord van Paulus:
“Niet ik, maar Christus in mij”. Dan staan we daar eerst met ons
normale bewustzijn en zeggen tot onszelf: We willen dit gewone
bewustzijn niet alleen laten werken, we willen niet alleen maar in
datgene blijven wat we onze eigen persoonlijkheid noemen, maar we
willen ons met die substantie door- dringen, die sinds het Mysterie
van Golgotha in de aarde-atmosfeer aanwezig is, met de
Christus-substantie. Wanneer we ons zo met deze substantie
doordringen, dan nemen we niet alleen onze dunne ideeën mee in de
wereld-verten, maar dan nemen we, al gaan we nog zo ver de wijde
ruimte in, de Christus-substantie mee. Zoals we steeds leger en
armer worden , en ons bewustzijn ten slotte uiteen spat en verstuift
in de wereldverten, wanneer we er in doordringen zonder het
bewustzijn van de Christus,- zodra we de Christus-impuls hebben
opgenomen, wordt ons bewustzijn steeds rijker, steeds voller
naarmate we verder komen in de wereld-verten, in de wijde ruimte. En
wanneer we het tot helderziendheid brengen, dan hebben we door de
van Christus vervulde ziel rijkelijke zielestof, zodat machtig en
grandioos de echte oorzaken van de werkelijkheid tenslotte als
bovenzinnelijke realiteiten voor ons staan”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dezelfde
impuls overwint ook het gevaar dat we ontmoeten, wanneer we in ons
innerlijke leven proberen binnen te dringen, alleen werkt het daar
op een andere manier. Daarover zegt Rudolf Steiner:*</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie5">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">En
wanneer wij de andere weg gaan, wanneer we in de zin van Paulus, in
de geest van datgene wat tot nu toe hierover gezegd is, wanneer we
onze ziel vervullen van de Christus-impuls, en dan in onszelf
onderduiken, wat gebeurt er dan? De Christus-impuls heeft de
eigenschap, dat hij op onze egoïteit, op ons egoïsme oplossend,
vernietigend werkt. Merkwaardig is dat, hoe verder wij met de
Christus-impuls doordringen in ons zelf, des te minder het egoïsme
invloed op ons kan hebben. We dringen dan steeds verder in ons zelf
binnen en we leren het mensenwezen, het volledige geheim van het
wereldwonder, van de mens kennen, doordat we met de Christus-impuls
door onze egoïstische driften en hartstochten dringen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Werkt
in ons de impuls van de onbaatzuchtige liefde, die door Christus tot
de mensheid is gekomen, dan ontwikkelt zich in ons een geestelijk
wilscentrum, dat door het verterende vuur van onze innerlijke
driften-natuur niet kan worden overweldigd, maar veel meer deze
driften-natuur beheerst en omvormt. Wanneer wij zo met de
Christus-impuls in ons innerlijk wezen binnendringen, vinden we in
ons een bovenpersoonlijk gebied, dat de hele wereld doordringt. We
vinden in ons innerlijk het uiterlijke en zien in dat zowel de weg
naar binnen als de weg naar buiten ons dezelfde geestelijke
werkelijkheid binnenleiden. Daarover zegt Rudolf Steiner het
volgende:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote12sym" name="sdfootnote12anc"><sup>12</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Ja,
deze Christus-impuls laat ons nog veel verder gaan; terwijl wij
anders teruggestoten worden als een rubber bal, en niet in ons zelf
kunnen binnenkomen, in het gebied van onze eigen menselijke
organisatie, dringen we, als Christus in ons is, steeds dieper en
dieper in onszelf, doordringen onszelf, en komen om zo te zeggen aan
de andere zijde weer uit ons zelf. Zodat , wanneer we vanuit de ene
zijde naar buiten dringen in de wereldwijdten, en overal in de wijde
ruimte het Christus-principe vinden, wij ,wanneer wij aan de andere
zijde afdalen in het gebied van de onderaardse werelden, ook al het
onpersoonlijke, van ons vrije vinden. Naar beide zijden vinden we
datgene wat ons overstijgt. In de wereldwijdten verstuiven we niet,
spatten we niet uit elkaar; we vinden de wereld van de hogere goden,
en naar beneden dringen we de wereld van de ware goden binnen. En
datgene wat ons in onszelf binnenleidt en ons de wereldwijdten
binnenleidt, kunnen we tekenen als een cirkel, waarbij we tenslotte
buiten ons zelf weer samenkomen. Datgene wat wilsnatuur is, een
gebied, waarin we als we er in afdalen gewoonlijk zouden
verbranden, en in datgene wat de wijde ruimte is, waarin we
verstuiven als in een niets, dat komt samen. En onze gedachten over
de wereld verenigen zich met de wil, die ons uit de wereld
tegemoettreedt, wanneer we afdalen. Van wil vervulde gedachten,
willende gedachten. We staan door zo’n proces niet meer voor
abstracte gedachten, maar voor wereldgedachten, die in zichzelf
scheppend zijn, die kunnen willen. Willende gedachten, dat betekent
echter goddelijke wezens, geestelijke wezens, want van wil vervulde
gedachten zijn geestelijke wezens. Zo sluit zich de cirkel.... We
moeten beide wegen betreden, beide weerstanden ondervinden, zowel de
angst voor het lege, als ook de weerstand van de eigen egoïteit. En
op deze manier, de wilsnatuur naar de andere zijde ons te laten
doordringen, op deze wijze de wereld benaderend, worden we
aangegrepen, zodra we op deze manier uit onszelf komen, door het
oneindige meevoelen, door het oneindige medelijden met alle wezens.
En dit medelijden, dit meevoelen, dat is het wat zich verbindt,
wanneer de kringloop gesloten is, met de wereldgedachten, die anders
vervliegen, en nu een substantiële inhoud krijgen. De
Christus-impuls leidt ons ertoe dat we geleidelijk de kring sluiten,
leidt ons ertoe in te zien wat in de wijde ruimte als door wil
vervulde, dat wil zeggen, wezenlijke gedachten weeft en leeft. Dan
echter, wanneer ons de ziele-beproevingen verder hebben gevoerd, dan
zijn we gelouterd in onze ziel, dan zijn we doordrongen van het
louteringsproces, dat we moesten doormaken. Doordat we naar onderen
door alles heen moeten dringen, wat de Wachter op de Drempel ons
toont als de aanleiding tot egoïsme, zijn wij ook gevrijwaard voor
alles, wat voor ons aanleiding zou zijn, te verstuiven in de wijde
ruimte en de vrees voor de leegte te voelen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
Capesius is voorbereid de weg te betreden, die naar dit doel leidt;
maar zonder hulp kan hij nog niet echt verder komen. Al de eerste
geestelijke ervaring brengt hem in verwarring, waaruit Benedictus hem
moet halen, door uit te leggen, dat de mens alleen datgene kan
verliezen, wat hem van het wereldwezen scheidt; want dat individuele,
dat op de afscheiding van het algemene wereldwezen berust, heeft
geen werkelijke waarde en moet op de weg die Capesius nu gaat
verloren gaan. Wat nodig is om ook hier niet zichzelf te verliezen,
heeft Rudolf Steiner ten tijde van de eerste opvoering van het drama
al zo diepgaand weergegeven, dat de toeschouwers konden weten,
wat de sommering van Benedictus aan Capesius, zichzelf in dit rijk
bij elkaar te houden, betekende. Zij konden weten, dat dit <zichzelf
bij elkaar houden> alleen mogelijk is door de opname van de
Christus-impuls, en dat de Christus-impuls voor de mens de poort van
de wijsheid opent, wanneer hij zich op de hier weergegeven
inwijdingsweg begeeft.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">TWEEDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In het
tweede tafereel van het drama wordt weergegeven hoe Maria een zware
zielebeproeving doormaakt. Zij heeft vermoedens, dat het voor haar
nodig zal zijn, zich van Johannes los te maken, waardoor hij zich
zelfstandig verder kan ontwikkelen. Maar deze vermoedens komen haar
als duister voor en in tegenspraak met wat zij door geestesschouw
duidelijk meent in te zien. Voor zover zij haar lotsverbinding met
Johannes doorziet, kan zij er zeker van zijn, dat zijn levensweg met
de hare nauw verbonden is. Men zou van mening kunnen zijn, dat
tegenover deze, op geestelijke waarneming gegronde zekerheid,
duistere vermoedens zouden moeten verstommen. Dat is hier echter niet
het geval. De vermoedens treffen Maria tot in de diepste kern van
haar wezen en laten zich niet terugwijzen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In de hoop
dat Benedictus in staat zal zijn, haar vermoedens als drogbeelden te
ontmaskeren, spreekt ze met hem hierover. Hij verklaart echter dat
deze vermoedens haar niet bedriegen, daar de wil van het lot de vrije
daad van Johannes in het geestgebied vereist. Het antwoord doet
Maria’s twijfel niet volledig verdwijnen, daar zij immers zeker
weet, dat geestesmachten haar band met Johannes gewijd hebben.
Benedictus vestigt haar aandacht op het feit dat zij nog maar een
deel van de werkelijkheid in het hoge lichtrijk als beeld heeft
waargenomen en dat zij en Johannes nog aan vele eisen moeten
beantwoorden en nog menige beproeving moeten doorstaan, tot zij door
hun wil het beeld in werkelijkheid kunnen veranderen. Ook met dit
antwoord is Maria niet helemaal tevreden, want zij heeft doorzien,
hoe in een lang vervlogen aardeleven de kiem ontstaan is van een
vriendschap, waarvan de vrucht rijp bevonden werd voor eeuwig. Dan
stelt Benedictus aan Maria de vraag of zij er zeker van kan zijn, dat
geen enkel van haar levenspaden zich voor haar verbergt, als zij haar
geestesoog op het verleden richt. Dit leidt bij haar tot de diepe
zelfbezinning, waarbij zij inziet hoe veel voor haar nog verborgen is
en hoe zij het gevaar gelopen heeft tot kennis-ijdelheid te
vervallen. Nu ziet zij in dat dit het waarschuwend roepen van haar
hart was, wat haar in eerste instantie als een duister vermoeden en
een drogbeeld is verschenen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Over
de stem van het hart, die zich tot het denken van het hart kan
ontwikkelen heeft Rudolf Steiner uitvoeriger in “Makrokosmos und
Mikrokosmos” gesproken. Hij heeft het daar over het vermogen,
onmiddellijk tussen ware zinnebeelden en drogbeelden te
onderscheiden. Met de gewone logica komt men er niet uit, ofschoon de
scholing in het gewone denken een goede voorbereiding is voor het
onderscheiden van geestelijke waarnemingen. Het direkte
</span><span lang="nl-NL"><i>gevoelsmatige </i></span><span lang="nl-NL">onderscheiden
geeft een ontwikkelingstrap weer, die zich onder die van het gewone
denken bevindt, terwijl daarentegen het denken van het hart daar
bovenuit stijgt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Binnen
het logische denken beleeft men een soort logisch geweten, dat tot
een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van waar en onwaar
ontwikkeld kan worden, en dit gevoel is belangrijk voor de oriëntatie
in de geestelijke wereld. Rudolf Steiner beschrijft dit als volgt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote13sym" name="sdfootnote13anc"><sup>13</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie6">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Degene
die een hogere ontwikkeling wil doormaken, moet zich een tijd lang
ook aan een scholing in het logische denken onderwerpen en moet het
dan weer afleggen, om tot het denken van het hart te komen, om tot
het denken van het hart over te gaan. Dan blijft hem van deze
scholing in het logische denken een zekere gewenning aan
nauwgezetheid met betrekking tot het voor waar houden in de
hogere werelden. Wie deze scholing heeft doorgemaakt, zal niet ieder
zinnebeeld als een werkelijke imaginatie voor waar houden, of op de
een of andere manier duiden, maar hij zal de innerlijke kracht
hebben, de werkelijkheid te benaderen, om die op de juiste manier te
zien en te duiden. Juist daarom is zo’n goede voorbereiding nodig,
omdat men daar een onmiddellijk gevoel moet hebben of iets waar is
of onwaar. - Om precies te zijn moet het volgende gebeuren: Terwijl
men in het gewone leven overwegingen maakt, moet men in de hogere
werelden zijn denken voordien al zo ver ontwikkeld hebben, om </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>direct</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
te kunnen besluiten of iets waar is of onwaar. Een goede
voorbereiding voor zo’n directe aanschouwing is ook iets wat men
zich moet eigen maken, en wat in het gewone leven slechts in zeer
geringe mate aanwezig is... Wie zich tot het directe gevoel, de
directe beleving wil ontwikkelen van : Dat is waar en dit is onwaar,
die moet zich zo trainen, dat hem een vergissing pijn doet, dat hem
de waarheid, die hem ook al in het fysieke leven tegemoettreedt,
lust en vreugde bereidt..... Leed en smart tegenover het lelijke,
onware, het boze, ook al wordt het niet onszelf aangedaan,- lust ten
opzicht van het ware, het schone, het goede, ook als het ons
persoonlijk helemaal niet aangaat: Dat behoort tot de training voor
hem, die zich het denken van het hart wil eigen maken. - Maar er
hoort nog iets anders bij. Wanneer men namelijk opstijgt in de
imaginatieve wereld, in beelden datgene ervaart wat een hogere
wereld toebehoort, dan moet men zich iets eigen maken wat men in het
gewone leven ook nog niet heeft. Men moet leren op een nieuwe manier
te denken over dat, wat men een tegenspraak noemt of over iets wat
wel met elkaar overeenstemt.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Hoe
meer het vermogen voor de geestesschouw zich ontwikkelt, des te meer
moet ook het denken van het hart verder ontwikkeld worden, omdat
anders de oriëntering in de geestelijke wereld niet mogelijk zou
zijn. Een onderscheidingsvermogen van het hart, dat bij een geringe
graad van helderziendheid voldoende is, kan bij een meer heldere
geestesschouw onvoldoende zijn, omdat een grotere omvang van
geestelijke waarnemingen een grotere capaciteit om zich te
oriënteren noodzakelijk maakt. Bovendien dient het
onderscheidingsvermogen van het hart ervoor, het uiterlijke doen en
laten van de mens door de geest te regelen. Hiervoor heeft Maria
eerst nog niet de volledige zekerheid. Ze verneemt wel de roep van
het hart, maar kan die niet met de tot dan toe opgetreden
geestelijke waarnemingen in overeenstemming brengen, waar-door zij
hem wantrouwt en haar verhouding er niet door wil laten bepalen. Zij
heeft de voorwaarden voor de volledige ontwikkeling van het
onderscheidingsvermogen van het hart nog niet vervuld. Omdat ze niet
in staat is, “op een nieuwe manier te denken over dat, wat men een
tegenspraak noemt”, moet Benedictus haar zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote14sym" name="sdfootnote14anc"><sup>14</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De wegen
van de hogere waarheid zijn verwarrend;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
slechts hij
kan zich daar oriënteren,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die met
geduld door labyrinten heen kan gaan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het was nog
maar een deel der werkelijkheid</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wat jij
hebt kunnen schouwen in het hoge lichtrijk,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
toen voor
jouw zieleoog</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
een beeld
trad van het geestesland.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Hoe
men ertoe kan geraken, in het labyrint der schijnbare tegenspraken
van de geestesschouw zijn weg te vinden, beschrijft Rudolf Steiner
met de volgende woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote15sym" name="sdfootnote15anc"><sup>15</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie7">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“ <span style="font-size: x-small;">Men
moet altijd de omstandigheid verwachten, dat wanneer men in de
imaginatie wil binnenkomen, en men vanuit het denken van het hart
een weg volgt, de zaak in een bepaald beeld voorgesteld wordt.
Heeft men een voldoende sterk gevoel verworven dat men de waarheid
van dit beeld kan aannemen, kan het voorkomen dat wanneer men een
andere keer een soortgelijke weg volgt, men tot een andere
imaginatie komt, die het directe gevoel van :”dat is waar”
tegenspreekt. Dat moet men weten; dat wordt opgelost door het feit
dat op een daarvoor geschikt moment de aandacht op dit feit
gevestigd wordt . Men zal een juist begrip van de zaak krijgen,
wanneer men zijn Ik zelf in de imaginatieve wereld zoekt. - Wij
hebben beschreven, hoe men, buiten zijn Ik staand, op datzelfde Ik
kan terugkijken. Bij het passeren van de Wachter op de Drempel
heeft men zijn Ik objectief voor zich. Maar men kan eenmaal,
tweemaal, driemaal dit Ik opzoeken en komt iedere keer weer tot
verschillende beelden. Men zou met de eisen die men zich in de
fysieke wereld eigen heeft gemaakt zeggen: nu heb ik ingezien hoe ik
in de hogere wereld ben, - en bij de tweede keer: nu heb ik me weer
gevonden en ben weer iets anders, - en bij de derde keer vindt men
weer iets anders. Op het moment, dat men door die scholing de
imaginatieve wereld binnentreedt en zijn Ik in een beeld ziet, moet
men ook duidelijk inzien, dat men twaalf verschillende beelden van
zijn Ik kan zien. Er bestaan twaalf verschillende beelden van ieder
enkel Ik, en pas wanneer men vanuit twaalf verschillende
standpunten ten opzichte waarvan men tot zijn eigen Ik heeft
gestaan, dit beschouwd heeft, heeft men zijn volledige Ik begrepen.
Deze beschouwing van het ik van buitenaf verhoudt zich op dezelfde
wijze als iets wat zich afspiegelt in de verhouding van de twaalf
beelden van de dierenriem tot de zon....... Vandaar dat we moeten
zeggen: Het is noodzakelijk bij het betreden van de hogere werelden,
dat men niet tevreden is met een standpunt. Daartoe moet men zich
oefenen, om te voorkomen dat men in verwarring raakt. Dat kan men
alleen maar wanneer men in de fysieke wereld zich gewent dat niet de
beschouwing vanuit één enkel standpunt het enige heil van de mens
is”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nadat
Maria door Benedictus op dit feit is gewezen, dat zij namelijk
slechts een deel van de werkelijkheid als beeld heeft geschouwd en
dat de beelden pas door haar wil volle werkelijkheid kunnen
worden, beginnen de dingen, die aanvankelijk in haar hart duistere
vermoedens waren geweest, zich te verhelderen. De woorden van
Benedictus verlenen de waarschuwende roep van haar hart de kracht om
in te zien, hoe ver ze nog van het volgende doel verwijderd is. Zij
stond bloot aan het gevaar, het ontvangen geestesgoed voor
zelfbespiegeling te misbruiken, en nu wordt zij zich bewust, dat het
geestesweten een kracht bezit die vormend aan de ziel werkt en niet
alleen maar aanwijzingen, die ons de moeite besparen “in het leven
zelf de doelen voor ons handelen te vinden”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote16sym" name="sdfootnote16anc"><sup>16</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">.
Dit inzicht geeft haar de zekerheid, dat ook Johannes door de kennis
van de geesteswereld in zichzelf de kracht moet ontwikkelen, om zijn
weg zelf te vinden. Zij ziet in, dat liefde en plicht van haar
eisen, voor Johannes de weg niet meer uit te stippelen, zodat hij
leert, zijn weg zelf te zoeken. Dit valt haar buitengewoon zwaar,
omdat het haar lijkt, dat ze dan moet vernietigen wat als het
liefdevolle werken van haar eigen zieleleven in de daden van haar
vriend zichtbaar geworden is. Zij vreest daarbij de kracht te moeten
vernietigen, die haar liefde voor Johannes richting geeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
dringt Benedictus er bij Maria op aan na te gaan welke kracht
onbewust in haar liefde voor Johannes werkt en nu ziet zij in dat
het, alles wel beschouwd, zelfzucht is. Zij zegt</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote17sym" name="sdfootnote17anc"><sup>17</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">:</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wat drijft
mij met zo’n kracht in deze liefde?</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik zie hoe
in het wezen van mijn vriend</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en in zijn
scheppend werk</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
mijn eigen
innerlijk doorwerkt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zo zoek ik
naar bevrediging</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die ik
gewaarword in mijzelf,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en leef ik
in de waan dat ik onzelfzuchtig ben.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Verborgen
is het mij gebleven</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">dat
ik alleen </span><span lang="nl-NL"><i>mijzelf</i></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wil
spiegelen in mijn vriend.
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het was de
draak der zelfzucht,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die sluw
voor mij verborg</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie8">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wat mij in
waarheid dreef.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
hoge graad van onzelfzuchtige offerwil, die Maria al ontwikkeld en
toegepast heeft, beschermt haar er niet voor, dat de zelfzucht
in een veranderde vorm toch nog in haar kan binnendringen en haar de
waarheid verhullen kan. Zodra zij dit inziet, vindt zij de kracht,
de zelfzucht ook in deze verhulde vorm te overwinnen. Zij wendt zich
tot de zielekrachten die in de diepten van haar wezen werken, zodat
die haar helpen, zichzelf in de tijd te doorgronden en de richting
te vinden voor haar toekomstig willen. Maria’s innerlijke
verandering komt vooral in de woorden van Astrid tot uitdrukking.
Zij (Astrid) is immers in de Devachaan-scène van het eerste drama
door Maria beschreven als het geliefde spiegelbeeld van haar eigen
geest</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote18sym" name="sdfootnote18anc"><sup>18</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">.
Vandaar dat we aan haar woorden kunnen ontlenen, wat zich in
het diepst van Maria’s wezen afspeelt. Zij spreekt van het
verweven van zichzelf belevende eigenheid met toegewijde liefdewil.
Wanneer onbaatzuchtige toewijding met de zichzelf belevende
eigenheid wordt verbonden, kan het Ik zich uit de zintuiglijke
wereld in de geestelijke wereld verheffen. Onbaatzuchtige toewijding
kan zich met onbaatzuchtig werkende geestkracht zo verbinden, dat de
geesteswil in het Ik begint te ontkiemen en zich in die mate
ontwikkelt dat de “ketenen van wensen” overwonnen worden. Als op
deze manier het individuele willen onbaatzuchtig wordt, verandert
het verlammende smachten zich in vindend geestesvoelen; want bij het
onbaatzuchtige willen hangt de mens niet aan zijn individuele
wensen, maar beschouwt lukken of mislukken van datgene wat men wenst
met gelatenheid, als wegwijzer voor het eigen levenslot en eigen
geestesdoelen, die hij in het leven tastend probeert te doorgronden.
Bij het doorgronden van het levenslot helpt Philia, hetgeen
duidelijk wordt uit haar woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote19sym" name="sdfootnote19anc"><sup>19</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
opdat
geliefde zuster, jij</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in vroegere
levenskringen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het licht
kunt voelen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Luna
vertegenwoordigt die zielekracht, die zin en doel van het leven
doorgrondt en werkt daarom richtinggevend voor eigen geestesdoelen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Het
vinden van de richting voor haar doen en handelwijze door het denken
van het hart is datgene wat Maria in versterkte mate moet oefenen,
om de beproevingen te doorstaan, die haar op haar huidige
ontwikkelingstrap tegemoetkomen. Zo kan de beproeving van de ziel
een middel worden tot verdere ontwikkeling zoals Rudolf Steiner met
de volgende woorden beschrijft:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote20sym" name="sdfootnote20anc"><sup>20</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
“<span style="font-size: x-small;">Wij staan, terwijl wij zelf voorwaarts gaan, voor
steeds weer nieuwe vormen waarin de wereld zich voordoet. Wij kunnen
de sterke krachten van de ziel binnendragen in deze nieuwe vormen.
Dan zal onze ziel de beproevingen doorstaan en steeds nieuwe
geestesopenbaringen uit deze wereld kunnen opnemen. Iedere keer ,als
een nieuwe geestesopenbaring optreedt, zal een beproeving van de ziel
te doorstaan zijn. Uit iedere ontwikkelingstrede ontspringen
nieuwe beproevingen, en wij moeten juist de impuls voor alle hogere
ontwikkeling daarin zien, dat onze ziel nooit tot een afsluiting
hoeft te komen, maar zich aan steeds weer hogere en ook misschien
zwaardere beproeving kan onderwerpen. Nooit blijven echter,
wanneer de ziel de beproevingen doorstaat, de geestesopenbaringen
achterwege, die misschien pas na langere tijd, de ziel dat geven
waarnaar zij moet opstijgen door haar beproevingen. Zo zien we hoe
zulke beproevingen de impuls tot het hoger streven zijn, hoe de
geestesopenbaringen ons steeds weer als iets bevredigends van boven
tegemoetkomen. Daarom moeten wij beslist niet te snel dat wat kan
worden bereikt op een bepaalde trap, en wat bijvoorbeeld weergegeven
wordt in ons eerste Rozenkruiser mysterie, als een afsluiting
beschouwen. De mens kan in het zien van beelden uit de hogere wereld
bijvoorbeeld zeer ver zijn en toch op een dag erachter komen, dat hij
slechts beelden heeft gezien, geen werkelijkheden.... Dan treden
zulke beproevingen de ziel tegemoet, waarbij deze ziel zichzelf
moet vragen: Hoe ontwikkel ik de sterke krachten in mij, om inhoud te
geven aan wat in eerste instantie alleen maar beeld is?”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Vanuit
de meest verschillende gezichtspunten heeft Rudolf Steiner laten
zien, hoe deze sterke krachten in de mens ontwikkeld worden, wanneer
hij zich met het Christus-wezen verbindt, dat door de poorten van de
</span><span lang="nl-NL"><i>verbazing</i></span><span lang="nl-NL">,
het </span><span lang="nl-NL"><i>medelijden</i></span><span lang="nl-NL">
en het </span><span lang="nl-NL"><i>geweten</i></span><span lang="nl-NL">
de mens kan binnentrekken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">DERDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wanneer
we het eerste mysteriedrama beschouwen zouden we de indruk kunnen
krijgen, dat Johannes Thomasius daar al een zeer hoge
ontwikkelingstrap heeft bereikt. Rudolf Steiner zegt echter hierover,
dat Johannes daar eigenlijk niet echt ver komt; hij heeft daar
slechts imaginatieve ziele-belevenissen met al hun
eenzijdigheden en vergissingen. In dezelfde samenhang zegt Rudolf
Steiner met het oog op het tweede drama:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote21sym" name="sdfootnote21anc"><sup>21</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Verder
gaat de zaak al in de “Beproeving van de Ziel”, waar een hogere
trap zich manifesteert door het feit dat Johannes indrukken uit
vorige aarde-levens ontvangt, wat niet slechts imaginatie is, maar
waar de zaak een objectieve maatstaf bereikt, waar men het met
geestelijke feiten te doen heeft, die afgezonderd van de ziel van
Johannes Thomasius als zodanig bestaan. In de “Beproeving van de
Ziel” treden we uit de subjectiviteit van Johannes Thomasius, de
objectieve wereld binnen. Zodat men deze twee eerste stukken zo kan
beschouwen, dat Johannes Thomasius zich geleidelijk aan van zijn
innerlijk losmaakt en de uiterlijke geestelijke wereld binnentreedt.
Juist daarom lag het zo voor de hand - omdat Johannes de eerste trap
van de eigenlijke inwijding tijdens de “Beproeving van de Ziel”
doormaakt - , dat daar Lucifer die verleidende invloed krijgt, die
aan het einde van de “Beproeving van de </span></span><span lang="nl-NL">Ziel</span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">”
is weergegeven.”</span></span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote22sym" name="sdfootnote22anc"><sup>22</sup></a></span></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Maria
heeft tegen het einde van het eerste drama uitgesproken, waarnaar
Johannes verder nog moet streven, door daar te zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote23sym" name="sdfootnote23anc"><sup>23</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Johannes,
jij verwierf je in het geestenrijk</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het inzicht
in de geest door mij.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Jij voegt
daar zielezijn aan toe,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als jij je
eigen ziel kunt vinden,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zoals je nu
de mijne hebt gevonden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dat
Johannes dit nog niet heeft bereikt, blijkt duidelijk uit de monoloog
aan het begin van het derde tafereel. Daar zegt hij:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote24sym" name="sdfootnote24anc"><sup>24</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zo weinig
als ik op mijn eigen oordeel af durf gaan,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
of ik als
kunstenaar voldoe</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
aan wat door
onze geestesstroming wordt verlangd,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zozeer
vertrouw ik haar.-</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zo spreekt
Johannes over het feit, dat Maria hem een schilderopdracht heeft
gegeven en dat hij die alleen kan volbrengen, wanneer hij zijn eigen
wezen uitgebannen heeft en zich tot de scheppende machten van de
wereld verheven voelt, alleen dan is hij in staat:*</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
om mee te
voelen met het stromen van de lichtvloed,</div>
<div dir="LTR" id="Sectie9">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
om mee te
leven met het vloeien van de kleurengloed;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
vermoedend
dat de geestelijke machten heersen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in het van
stof bevrijde weven van het licht,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in het van
geest vervulde leven van de kleuren.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Keert hij
echter in zichzelf terug, dan wordt hij weer door moedeloosheid
aangegrepen, en alleen het zielevuur en het geesteslicht van zijn
edele vriendin kan zijn lust tot scheppen doen ontbranden en zijn
vertrouwen versterken.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Tegenover
Maria spreekt Johannes zich uit, dat hij de oorsprong van al zijn
werken aan haar te danken heeft. Zijn scheppen is slechts mogelijk
omdat hij liefheeft wat in Maria’s ziel leeft en het daarom
liefhebbend tot beeld kan verdichten. Dit geldt ook zeker voor een
bepaalde trap van ontwikkeling. Door de liefde voor het geestzelf,
dat in Maria’s ziel leeft, kon Johannes doordringen tot het eigen
geestzelf. Algemene geldigheid hebben zijn woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote25sym" name="sdfootnote25anc"><sup>25</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Alleen de
liefde kan de kunstenaar
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die
creatieve krachten geven</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die
vruchtbaar verder leven in zijn werk.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Maar het
hoeft niet noodzakelijk liefde te zijn, dat een mens de bron van
zijn scheppen alleen maar in de geliefde mens zoekt. Het bijzondere
van de door Christus tot de mensheid gekomen liefde, bestaat juist
daarin, dat zij uit het wezenscentrum van de individuele mens
tevoorschijn komt als geestelijke scheppingskracht, die zich tot de
andere mensen wendt, zonder van hen afhankelijk te zijn of hen
afhankelijk te maken. Vooral met betrekking tot deze liefde zijn de
volgende woorden van Johannes juist:*</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Verbreken
moet ik alle ketens van de zelfzucht,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zodat ik
niet mijn eigen willekeur</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in
waangestalten uitbeeld,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
maar
geestelijke werelden</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
kunstzinnig
vorm kan geven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
Christusliefde is vrij van iedere zelfzucht en van iedere willekeur.
Voor de liefde die Johannes hier bedoelt, is dat nog niet van
toepassing.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Maria
wijst Johannes op de mogelijkheid, in de eigen zielegrond het
oerbeeld van zijn werk te vinden. Maar voorlopig komt Johannes er
nog niet toe het oerbeeld of de oorsprongskracht van zijn
geestelijke werken in zijn innerlijk te ontdekken. Hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote26sym" name="sdfootnote26anc"><sup>26</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Maar ben ik
met mijn ziel alleen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dan leidt,
wat ik in mij beleef,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
slechts een
bestaan dat niet tot scheppen dringt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie10">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Door Maria
bereikt Johannes de oorsprongskrachten en kan daardoor zijn
schilderijen een zekere magische geestesgloed geven, waardoor ook
andere mensen aangegrepen worden. Wat in zijn schilderijen de
mensenharten aanspreekt, stamt uit Maria’s zielewezen. Hij heeft
nog niet het hogere zelf in zichzelf gevonden.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Daarom
zegt Maria tegen hem:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote27sym" name="sdfootnote27anc"><sup>27</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Bedenk,
Johannes, dat de individuele ziel,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
gescheiden
van de andere zielen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als wezen
op zichzelf zich moet ontplooien</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
sinds het
begin der wereld.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De liefde
moet gescheiden wezens wel verbinden,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
maar niet
hun eigen wezen willen doden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Met helder
bewustzijn kan Johannes vooralsnog deze woorden niet begrijpen. Toch
werken ze in zijn ziel. Dit komt tot uitdrukking in het optreden van
de gestalten van zijn zielekrachten.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Eerst
spreekt Luna en brengt hem tot het bewustzijn, dat de kracht van
zijn eigen wezen moet wortel schieten in de wereldgrond, als hij
zinvol op de aarde wil werken. In de wereldgrond werkt Christus als
het scheppende wereldwoord. Door de verbinding met Hem kan de mens
zijn eigenzijn ook in de geestelijke wereld bewaren, en hij krijgt
daardoor het vermogen, een sterke zielevorm te ontwikkelen, wiens
offer voor de wereldmachten aangenaam is. Astrid wijst er Johannes
op, hoe hij door aardeliefde tot wereldliefde kan doordringen. Over
de echte aardeliefde en de liefde voor de geestelijke wereld zegt
Rudolf Steiner:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote28sym" name="sdfootnote28anc"><sup>28</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Over
deze liefde in de breedste zin van het woord moet men het volgende
zeggen: Wanneer deze liefde in de fysiek-zintuiglijke wereld
optreedt en binnen het menselijke leven werkt, dan is deze liefde
absoluut beschut voor iedere onberechtigde luciferische ingreep,
wanneer zij zo optreedt dat de mens het wezen dat hij liefheeft
terwille van dit wezen zelf liefheeft .... Nu kunt u echter, het
menselijke leven beschouwend, spoedig inzien, dat ook een ander
soort liefde een rol speelt in dit menselijke leven, namelijk die
liefde waarbij men liefheeft, omdat men bepaalde eigenschappen
heeft, die zich bevredigd, verrukt, verheugd voelen, wanneer men dit
of dat wezen kan liefhebben. Men heeft dan lief ter wille van
zichzelf, men heeft dan lief omdat men deze of gene eigenschap heeft
en deze bijzondere eigenschap haar bevrediging voelt door het feit
dat men het andere wezen liefheeft. Ziet u, deze liefde, die men een
egoïstische zou kunnen noemen, moet er ook zijn. Zij mag niet
ontbreken in de mensheid. Want alles wat we in de geestelijke wereld
kunnen liefhebben, de geestelijke feiten, alles wat in ons door
liefde kan leven als verlangen, als drang naar de geestelijke
wereld, als drang of verlangen de wezens uit de geestelijke wereld
te omhelzen, de geestelijke wereld te erkennen, dat vindt zijn
oorsprong natuurlijk ook in de egoïstische liefde tot de
geestelijke wereld; maar deze liefde tot het geestelijke, die moet -
niet alleen maar: mag - maar </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>moet</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
noodzakelijkerwijs ter wille van ons geschieden. Wij zijn
wezens die hun wortels in de geestelijke wereld hebben. Het is onze
plicht ons zo volmaakt mogelijk te vormen. Terwille van onszelf
moeten wij de geestelijke wereld liefhebben, zodat we zoveel
mogelijk krachten uit de geestelijke wereld aan ons eigen wezen
toevoegen. In de geestelijke liefde is dit persoonlijke, individuele
element - men zou ook mogen zeggen: dit egoïstische liefdeselement
- volledig gerechtvaardigd, want het onttrekt de mens aan de
zintuiglijke wereld, het leidt hem omhoog in de geestelijke wereld,
en brengt hem ertoe, de noodzakelijke plicht te vervullen, zich
steeds meer te vervolmaken.- Nu heeft Lucifer de eigenschap deze
beide werelden met elkaar te vermengen en overal in de mensenliefde,
waar de mens in de fysiek-zintuiglijke wereld liefheeft met een
zweem van egoïsme, terwille van zichzelf, gebeurt dat vanwege het
feit dat Lucifer de zinnelijke liefde wil laten lijken op de
geestelijke liefde. Dan kan hij deze liefde losscheuren uit de
zintuiglijke wereld en haar in zijn bijzondere rijk binnenleiden.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zo’n
Luciferische poging, de zinnelijke liefde te laten lijken op de
geestelijke liefde merken we in de woorden die aan het einde van dit
tafereel de “andere Philia” spreekt, zij zegt immers:</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
O schenk geen aandacht aan mijn zusters;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij leiden
je naar wereldverten,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
beroven je
van de nabijheid van de aarde; -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij zien
niet hoe de aardeliefde</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de trekken
van de wereldliefde draagt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Over
het wezen van de “andere Philia” zegt Rudolf Steiner:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote29sym" name="sdfootnote29anc"><sup>29</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">En
terwijl Johannes Thomasius niet onmiddellijk tot dit andere zelf
komt..... benadert hem ook datgene, wat nog dichter bij de
subjectiviteit staat. Dat is de andere Philia. De andere Philia is
ook in zekere zin het andere zelf, maar dat andere zelf, dat nog
binnen in de diepten van de ziel rust en zich nog niet helemaal heeft
losgemaakt; dat samenhangt met iets, wat hier in de fysieke wereld
het meest op de geestelijke wereld lijkt, samenhangt met de
alomtegenwoordige liefde en wat iemand de weg kan wijzen in de hogere
werelden, omdat het met deze liefde samenhangt.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">VIERDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Heel anders
dan de tot nu toe weergegeven ziele-beproevingen zijn die waarin
Strader zich in het vierde tafereel van dit drama bevindt. Johannes,
Maria en Capesius stoten bij hun bewuste ontwikkeling van
bovenzinnelijke vermogens op hindernissen waar zij zich mee uiteen
moeten zetten. Strader heeft echter ieder geestelijk streven
opgegeven. Van buitenaf gezien lijkt het alsof Straders geestelijke
ontwikkeling niet alleen is blijven stilstaan, maar zelfs achteruit
is gegaan. Als we echter zijn toestand vanuit een hoger standpunt
beschouwen, kunnen we zien dat hij zich al veel van datgene verworven
heeft, wat anderen pas op de inwijdingsweg met veel inspanning
bereiken.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In het
tweede tafereel is getoond hoe zwaar het Maria valt, de voor haar
verdere ontwikkeling noodzakelijke krachten te verwerven, door van
bepaalde dingen die haar geluk mede bepalen af te zien. Strader heeft
deze krachten al in hoge mate ontwikkeld en wil zich verder hierin
oefenen hetgeen blijkt uit de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote30sym" name="sdfootnote30anc"><sup>30</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Berusting
wil ik vinden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De kracht
die daarvoor nodig is,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die stelt
mij hopelijk in staat</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de
wetenschappelijke weg</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
op andere
wijze te bewandelen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
---------</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als zich dit
aardeleven mocht herhalen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Door
strenge denktucht heeft Strader zich de zekerheid verschaft over de
herhaling van de aardelevens, en dat is iets, wat andere mensen pas
bereiken wanneer zij de inwijdingsweg al een heel stuk gegaan zijn.
Rudolf Steiner heeft erop gewezen, dat deze manier om tot het inzicht
te komen dat de mens vele incarnaties en een karma heeft, een
bijzondere eigenschap kan zijn van het huidige geestesleven. Hij zegt
hierover</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote31sym" name="sdfootnote31anc"><sup>31</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Maar
tegenwoordig moeten we ons realiseren dat door het verder ontwikkelde
denken van de mensheid gedachtenvormen in dit denken zijn
gekomen waardoor we - als we maar consequent doortrekken wat
tegenwoordig al gemakkelijk exoterisch, uiterlijk, gedacht kan worden
- zonder meer de gedachte van reïncarnatie en daarmee ook de
karmagedachte zouden kunnen aanvaarden. In mijn tweede
Rozenkruiserdrama </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>De
beproeving van de ziel</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
wordt door Strader gezegd dat de consequente denker, wanneer hij niet
met alles wil breken wat de gedachtenvormen van de laatste eeuwen
hebben gebracht, uiteindelijk tot aanvaarding van karma en
reïncarnatie </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>moet</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
uitkomen. Dat is iets wat werkelijk in de diepten van het huidige
geestesleven wortelt. En omdat het zich langzaam heeft voorbereid en
in de diepten van ons geestesleven geworteld is, komt het ook
langzamerhand zelfstandig in het westerse geestesleven naar buiten.
Merkwaardig zelfstandig doet zich, althans bij enkele prominente
denkers de noodzaak voor om van herhaalde levens op aarde uit te
gaan.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Rudolf
Steiner laat in dezelfde voordracht zien, dat men in het westen, door
het idee van reïncarnatie met het denken te bevatten, ertoe gekomen
is dit idee op een andere manier te vertegenwoordigen dan dit in het
boeddhisme vertegenwoordigd wordt. Hij zegt:*</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie11">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Terwijl
de boeddhist zich beperkt tot datgene wat de individuele ziel
aangaat, is de blik van de westerling gericht op het belang van de
hele mensheid; De westerse mens voelt zich met alle mensen als in
een organische eenheid verbonden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Hoe
komt het nu dat de westerse mens de noodzaak voelt niet alleen aan
de individuele mens te denken, maar bij de belangrijkste
aangelegenheden altijd voor ogen te houden dat het daarbij om de
hele mensheid gaat?</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Die
noodzaak voelt hij doordat hij de woorden van Christus Jezus over de
verbroedering van de hele mensheid tot een groot organisme, dat
uitgaat boven alle nationaliteiten en alle rassen, in de sfeer van
zijn gemoed, in zijn gevoelswereld heeft opgenomen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Rudolf
Steiner zet verder uiteen in hoeverre het bij de tegenwoordige mens
hoort, zich door het denken over de reïncarnatie zekerheid te
verschaffen. Hij zegt daarover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote32sym" name="sdfootnote32anc"><sup>32</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Want
dat is de grote omwenteling die in de ontwikkeling van de menselijke
ziel tussen de achttiende en de twintigste eeuw heeft
plaatsgevonden, dat we moeten zeggen: wie tegenwoordig de gang van
de wereld wil bestuderen, moet zich op de eerste plaats al die
gedachtenvormen eigen maken die in onze tijd als vanzelf tot de
aanname, tot het geloofwaardig maken van reïncarnatie en karma
leiden. Tussen de dertiende en de achttiende eeuw was het menselijk
denken nog niet zover dat het uit zichzelf tot het aanvaarden van
reïncarnatie kon komen. Maar we moeten altijd uitgaan van de
hoogste vorm die het menselijk denken op een bepaald moment heeft,
en vandaar verder werken. Daarom moeten we tegenwoordig uitgaan van
het denken dat logisch, dat wil zeggen hypothetisch juist, de
gedachte van de terugkerende aardelevens vanuit de natuurwetenschap
benadert. Zo neemt de ontwikkeling haar loop.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Straders
woorden verraden, dat hij tegenover het idee van karma zich op een
manier verhoudt die in hoge mate overeenstemt met datgene wat Rudolf
Steiner met de volgende woorden als de juiste houding heeft
gekenschetst:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote33sym" name="sdfootnote33anc"><sup>33</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">We
nemen de karmagedachte op praktische wijze in ons op wanneer we een
zeker moreel evenwicht, een evenwicht in onze gevoelsmatige
zielekrachten tot stand brengen. Iemand die niet tot op zekere
hoogte de gedachte kan vatten: “Aan wat mij drijft, ben ik
uiteindelijk toch zelf schuldig”, zal niet ver kunnen komen. Een
zekere gelijkmoedigheid en een zeker begrip, ook al is het maar
een hypothetisch begrip, voor wat karma inhoudt, is een noodzakelijk
uitgangspunt. Iemand die helemaal niet van zijn ik loskomt, die zo
in zijn eigen beperkte gevoels- en ervaringswereld vastzit dat
hij voortdurend, als hem iets niet lukt, niet zichzelf maar anderen
de schuld geeft; iemand die altijd het gevoel heeft dat de wereld,
of een deel van zijn omgeving, tegen hem is, die dus op het niveau
blijft steken waar je boven uitkomt door gewoon na te denken over
wat de exoterische antroposofie je leren kan - zo iemand zal
buitengewoon moeilijk verder kunnen komen. Daarom moeten we, als we
gelijkmoedigheid en innerlijke rust in onze ziel willen ontwikkelen,
ervan doordrongen raken dat als ons iets niet lukt, met name op het
occulte pad, we dan niet anderen maar onszelf de schuld moeten
geven. Dat helpt ons het beste vooruit. Het slechtste helpt het ons
als we de schuld steeds in de buitenwereld willen zoeken, steeds van
methode willen veranderen enzovoort. Dat is belangrijker dan het
misschien lijkt. Het is altijd beter als we op ieder moment dat we
niet verder komen, kritisch bij onszelf nagaan in hoeverre wet de
schuld in onszelf te zoeken. Het is namelijk al een grote stap
vooruit, als we op een dag kunnen besluiten de schuld voortaan in
onszelf te zoeken.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie12">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Als
Strader zijn levensloop bekijkt ontdekt hij, dat de oorzaak van het
feit dat hij zich een vreemdeling op aarde voelt niet uit dit
aardeleven te verklaren is en daarom in vroegere aardelevens gezocht
moet worden. Aangezien dit gevoel, een vreemdeling op aarde te zijn
een trede is in de geestelijke ontwikkeling, voert het lot Strader
daarom naar beproevingen van de ziel, die hetzelfde zijn als wanneer
men een inwijdingsweg zou gaan. Een zekere verbittering, die bij dit
soort ziele-beproevingen op kan treden, heeft hij nog niet volledig
overwonnen. Daarover zegt Rudolf Steiner in dezelfde voordracht:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote34sym" name="sdfootnote34anc"><sup>34</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Het
eerste wat we kunnen beleven, en wat bijna ieder kan beleven die van
het gewone leven tot een innerlijke ontwikkelingsweg overgaat, is
het gevoel: Ik heb mijn fysieke lichaam zoals het nu eenmaal
bestaat, zoals het zich aan mij voordoet, niet zelf gevormd. Ik heb
het waarachtig niet zelf gemaakt, dit fysieke lichaam waardoor ik
aangetrokken werd naar alles mij in de wereld gevormd heeft. Had ik
dit lichaam niet, dan was het ik, dat ik nu als mijn grote ideaal
beschouw, niet aan mij gebonden. Wat ik ben, ben ik alleen geworden
doordat ik een fysiek lichaam heb gekregen dat aan mij vastgesmeed
is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Uit
dit alles ontstaat in eerste instantie iets als een wrok, een
bitterheid jegens de kosmische machten, dat we zo geworden zijn. Het
is gemakkelijk te zeggen: ik wil deze wrok niet hebben. Maar wanneer
ons dan in alle treurige majesteit voor ogen staat wat we door de
verbinding met ons fysieke lichaam geworden zijn, dan is dat van
overweldigende kracht en ervaren we iets als wrok, als haat,
als bitterheid jegens de wereldmachten, dat we zo geworden zijn. Dan
moet onze occulte scholing al zover zijn dat we de bitterheid te
boven komen; dan moeten we op een hoger niveau kunnen beseffen dat
we met ons hele wezen, met onze individualiteit, die toch in de
incarnatiereeks is afgedaald, wel degelijk verantwoordelijk zijn
voor wat ons fysieke lichaam geworden is. Wanneer we dan deze
bitterheid overwinnen, dan staat daar de al vaker geschetste
ervaring tegenover: “Nu weet ik het - ik ben het zelf die daar
veranderd, in de gestalte van mijn fysieke bestaan, zichtbaar wordt.
Dat ben ikzelf! Alleen heb ik van mijn fysieke wezen niets geweten
omdat het ondraaglijk voor me zou zijn geweest.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Hoewel
Strader nog iets van deze bitterheid beleeft, heeft hij toch al de
zekerheid in zich ontwikkeld, waardoor zij overwonnen kan worden;
want als vanzelfsprekend spreekt hij uit, dat hij zijn lot zelf
gewild moet hebben voor hij denkend kon willen. Zo’n gedachte
helpt, de boosheid tegenover het eigen noodlot te overwinnen.
Daardoor doorstaat men een belangrijke zielebeproeving die ook bij
de bewuste inwijding moet worden doorgemaakt. Zij heeft te maken met
een imaginatie die Rudolf Steiner met de volgende woorden
beschrijft:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote35sym" name="sdfootnote35anc"><sup>35</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“ <span style="font-size: x-small;">We
staan dan voor de belangrijke ontmoeting met de wachter op de
drempel. Komen we zover, beleven we dat wat ik zojuist heb verteld
door onze strenge oefeningen, dan bereiken we langs de weg van het
algemeen menselijke het punt waarop we onszelf leren kennen, waarop
we onze huidige gestalte leren zien als het resultaat van onze
voorafgaande incarnaties. Maar we zien ook dat we ons daarover
diep verdrietig kunnen voelen en dat we ons boven dit verdriet uit
moeten werken en zo ons huidige bestaan te boven moeten komen. Voor
ieder die ver genoeg is gekomen en die deze ervaringen in hun volle
intensiteit heeft doorgemaakt, die de wachter op de drempel heeft
gezien, duikt dan noodzakelijkerwijs een imaginatief beeld op, een
beeld dat we niet .......... naar believen scheppen maar een beeld
dat we beleven doordat we langs algemeen menselijke weg gevoeld
hebben wat we zijn. Daardoor leren we vanzelfsprekend het beeld
kennen van de goddelijk-ideale mens, die in een fysiek lichaam
gelijk aan het onze leeft, maar in dit fysieke lichaam gelijk aan
het onze ook alles ervaart wat een fysiek lichaam teweeg kan
brengen. De verzoeking en het beeld dat daarvan in de synoptische
evangeliën (de evangeliën van Mattheus, Marcus en Lucas) wordt
geschetst, hoe Christus Jezus naar de berg wordt geleid, hoe Hem
alle uiterlijke realiteiten worden beloofd, de verzoeking om vast te
houden aan de uiterlijke realiteiten, om aan de materie te blijven
hangen, kortom de verzoeking om bij de wachter op de drempel te
blijven en hem niet voorbij te streven, dat alles verschijnt ons in
het grote ideaalbeeld van Christus Jezus, staande op de berg met de
verzoeker naast Hem. Dat beeld zou ook voor ons staan wanneer we
nooit iets van de evangeliën hadden gehoord. En we realiseren ons
dan dat degene die de verzoekingsscène heeft beschreven zijn eigen
ervaring heeft geschilderd, waarin hij in de geest Christus Jezus en
de verzoeker heeft gezien.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Een
andere zielebeproeving van Strader wordt uitgedrukt in zijn
woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote36sym" name="sdfootnote36anc"><sup>36</sup></a></span></sup></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie13">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De uren
zijn mij niet bespaard</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
waarin de
ene onmacht in mijn ziel</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de andere
wil bestrijden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Over
deze soort beproeving zegt Rudolf Steiner het volgende:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote37sym" name="sdfootnote37anc"><sup>37</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Dan
ontstaat er een andere beleving in ons, een soort volgende fase van
de occulte weg. .................. Het gevoel onstaat: Wij maken
deel uit van de geest die in alle dingen leeft en die we moeten
erkennen. We kunnen echt de geest niet vinden als we ons niet aan de
geest overgeven. En dan worden we bang! We beleven een angst die
iedereen die werkelijk naar inzicht streeft moet doormaken. We
ervaren de grootheid van de wereldgeest die zich in de wereld heeft
uitgebreid. Wij staan voor die grootheid en we ervaren onze eigen
onmacht en we ervaren ook wat we in de loop van de aardse of van de
kosmische ontwikkeling in het algemeen zouden zijn geworden, en we
ervaren ons machteloze bestaan, dat zover van het goddelijk bestaan
verwijderd is. We worden bang voor het ideaal waar we aan gelijk
moeten worden, en voor de grote krachtsinspanning die ons naar dat
ideaal moet brengen. Zoals we de hele omvang van die inspanning
moeten ervaren door de esoterie, zo moeten we ook deze angst ervaren
als een worsteling die we aangaan, een worsteling met de geest van
de wereld. En wanneer we onze kleinheid ervaren en de noodzaak van
die worsteling om ons ideaal te bereiken, om een te worden met wat
er in de wereld scheppend leeft, wanneer we die angst ervaren, pas
dan ook kunnen we de angst afleggen en op weg gaan, de wegen
betreden die ons naar ons ideaal leiden. Wanneer we dat tot in ons
diepste innerlijk beleven, treedt er weer een belangrijke imaginatie
op. Ook al hadden we nooit een evangelie gelezen, ook al hadden de
mensen nooit zo’n boek werkelijk in hun bezit gehad - als een
</span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>geestelijk </i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">beeld
komt voor ons helderziende oog het volgende te staan: we worden in
de eenzaamheid geleid, die ons innerlijk zo helder voor ogen
staat, en we worden voor het beeld van de ideale mens geleid, die in
een menselijk lichaam al die angsten in een oneindig grote mate
beleeft die wijzelf op dit moment ook proeven.: Het beeld van
Christus in Gethsemane</span></span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote38sym" name="sdfootnote38anc"><sup>38</sup></a></span></span></sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
staat voor ons, hoe Hij in opperste mate de angst beleeft die
wijzelf op de innerlijke ontwikkelingsweg moeten beleven, de angst
die Hem het bloed en het zweet op het voorhoofd doet uitbreken. Dit
beeld krijgen we op een bepaald punt van onze occulte weg,
onafhankelijk van de documenten.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Strader
beleeft in zijn gevoel van onmacht een voorgevoel van datgene wat
tot de hier beschreven imaginatie kan leiden. Hij is verder op
zijn ontwikkelingsweg dan hij zelf wel vermoedt; want hij heeft al
belangrijke zielebeproevingen doorstaan, en andere benadert hij
zodanig dat men kan verwachten dat hij ze kan doorstaan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">VIJFDE
TAFEREEL</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Tegen
het einde van de eerste scene uit dit drama spreekt Benedictus
woorden tot Capesius, die diens ziel uit het schimmige denken tot
schouwing van geestelijke werkelijkheden moeten leiden. Zo’n
schouwing streven ook de andere personen van het drama na, hoewel zij
daarbij verschillende wegen inslaan, omdat hun uitgangspunten en hun
bekwaamheden verschillend zijn. Over de verscheidenheid van deze
wegen zegt Rudolf Steiner:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote39sym" name="sdfootnote39anc"><sup>39</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">En
iedere ziel....bevindt zich in een bepaald karma, heeft een bepaald
uitgangspunt. Geen enkele ziel verkeert in dezelfde situatie als een
andere. Vandaar dat in de grond van de zaak ook de weg die naar
bovenzinnelijke werelden leidt voor iedere ziel een </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>individuele
</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">is, een weg
waarnaar zich de betreffende ziel bij het uitgangspunt richt. Men kan
niet zeggen als men het op de juiste manier wil zeggen: </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>zo
</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">moet volgens een
algemeen gangbaar principe iedere ziel direkt de weg naar hogere
werelden gaan, de inwijding doormaken. Vandaar de behoefte (wat
immers gemakkelijker zou zijn) niet in korte brochures of iets
dergelijks aanwijzingen te geven” “Dit of dat moet de ziel doen”
om het idee te geven dat men, als men zulke regels zou opvolgen,
onder alle omstandigheden op dezelfde manier als iedere andere ziel
zou opstijgen naar de hogere werelden. Vandaar het hachelijke van
zulke dingen. Daarom laat ik in het boekje “Ein Weg zur
Selbtserkenntnis des Menschen” een inwijdingsweg zien die
individueel is - en toch van nut kan zijn voor iedere ziel. Maar
daarom was ook de noodzaak aanwezig, de veelvoud en verscheidenheid
van de inwijdingswegen te laten zien. En zonder zelf op een of andere
manier in verklaringen uit te monden over datgene wat gedaan is, zou
ik u er slechts op willen wijzen hoe zich deze noodzakelijkheden
manifesteren bij de drie personages die in de drie mysteriedrama’s
- “De poort van de Inwijding”, “De beproeving van de ziel” en
“De wachter op de drempel” voor uw ziel verschijnen als Johannes
Thomasius, Capesius en Strader. Zij tonen u de eerste stappen van de
inwijdingsweg op drie verschillende manieren. Men kan van geen enkele
weg zeggen, dat hij beter of slechter is dan de weg van de ander;
maar men moet van ieder van deze wegen zeggen, dat hij het gevolg is
van het verschillende karma van de betreffende individualiteiten.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Karmische
samenhangen zorgen ervoor, dat Capesius zich naar het huis van Felix
Balde begeeft, zoals dat in het vijfde tafereel van het drama wordt
geschilderd. Door de wijsheid die in het karma werkt, worden de
schreden van de mensen geleid naar de plaatsen, waar zich de
gelegenheid voordoet, de hindernissen van hun ontwikkeling te
overwinnen. In het huis van Felix Balde kan Capesius de hulp vinden,
die hij nodig heeft om van het schimmige denken tot de schouwing van
geestelijke wezens voort te schrijden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Felix Balde
bezit een mogelijkheid tot geestesschouw, waar Capesius aanvankelijk
niet veel mee kan beginnen. Felix heeft van nature een mogelijkheid
tot imaginaties te komen, die optreedt zonder enige verbinding met
het logische denken. Daarentegen steunt Capesius voornamelijk op dit
denken en kan daarom in eerste instantie niet veel met de imaginaties
van Felix Balde aanvangen. Zo verging het aanvankelijk de meeste
mensen. Zij hadden iedere toegang tot het begrijpen van natuurlijke
imaginaties verloren en moesten Felix Balde daarom wel voor een
zonderling aanzien, die alleen maar onzin praatte. Daarin
karakteriseerde zich een bepaalde toestand van de
mensheidsontwikkeling. In dit tafereel van het drama zien we dat deze
toestand van de mensheidsontwikkeling veranderd is; want hier
vernemen we dat nu veel mensen belangstelling hebben voor wat Felix
Balde te vertellen heeft. Door deze verandering van de houding van de
mensen heeft Felix Balde zelf zijn houding ook veranderd. Terwijl hij
tevoren in eenzaamheid leefde, onderhoudt hij nu vele contacten.</div>
<div dir="LTR" id="Sectie14">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Hoe
we Capesius eerst als representant van de ene ontwikkelingstoestand
gezien hebben (zij die Felix Balde voor een zonderling aanzien die
onzin praat) zo zien we hem nu als representant van deze andere
toestand. Ook hij heeft nu belangstelling voor wat Felix Balde te
zeggen heeft en zou het graag willen begrijpen. Deze belangstelling
kan bij verschillende mensen verschillende oorzaken hebben. Bij
Capesius werken zeker de woorden van Benedictus mee, waardoor hij op
de weg naar geestelijk schouwen is gewezen. Hij bespeurt zo’n
geestelijk schouwen achter de woorden van Felix Balde, en daarom zou
hij deze woorden graag willen begrijpen. Aangezien hij zonder hulp
daartoe niet in staat is, wendt hij zich indirect tot Felicia Balde,
door tegen Felix te zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote40sym" name="sdfootnote40anc"><sup>40</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals zo
vaak, zal mij ook deze keer</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Felicia wel
willen helpen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dat ik mij
innerlijk kan wenden tot een beeld</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en ik,
daardoor verwarmd, in staat zal zijn</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
uw woorden
beter op te nemen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Felicia
antwoordt hem, dat dezelfde woorden die Capesius bedoelt en die zij
zelf al zo vaak van haar man heeft gehoord, in haar een zeer bepaald
beeld veroorzaakt hebben, dat zij in de vorm van een sprookje zou
willen kleden. Dit sprookje vertelt zij nu aan Capesius, om in hem
een begrip voor de imaginaties van Felix Balde wakker te roepen. Er
moet dus een verband bestaan tussen het sprookje met wat Felix Balde
zojuist gesproken heeft. Hij heeft erop gewezen, hoe de mens op
drievoudige manier met wereldwezens verbonden is (door het hoofd met
die van de hemel, door de ledematen met die van de sferengeesten en
door de borst met aardewezens) en hoe demonen uit het maanrijk het
doel van deze wezens willen doorkruisen. Het sprookje beschrijft hoe
een kleine jongen tot het schouwen van drie helpende geestelijke
wezens komt en dan beleeft, dat een draak hem van het resultaat van
deze hulp berooft. Eenentwintig jaar later als de kleine jongen een
volwassen man is geworden, beleeft hij deze schouwing van zijn jeugd
weer, maar nu zo dat de draak niet meer in staat is de hulp van de
drie geesteswezens te verstoren. Over de betekenis van dit sprookje
heeft Rudolf Steiner uitvoerig gesproken:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote41sym" name="sdfootnote41anc"><sup>41</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Ik
heb mijzelf dikwijls afgevraagd, sinds de voltooiing van “De
beproeving van de ziel”, wat voor Capesius de overgang kan vormen
van zijn leven in een wereld, waarin hij - ook al was het op
geestvolle wijze - alleen maar datgene heeft gekend wat de
uiterlijke zintuiglijke waarneming en die beschouwing van de wereld
biedt, die aan het instrument van de hersenen is gebonden - wat
zogezegd voor hem de overgang kan vormen van zo’n wereld naar de
wereld waarin hij zich dan verdiept: in de wereld die men alleen
door de occulte waarnemingsorganen kan ontsluiten?</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Ik
heb mij dikwijls afgevraagd waarom het sprookje met de drie
gestalten zo’n overgang voor Capesius tot stand moest brengen.
Want het sprookje is vanzelfsprekend niet alleen maar door een of
andere verstandelijke overweging of uit een andere overdenking
op deze plaats gezet, maar omdat dit zich zo vanuit de fantasie
heeft ontwikkeld. Men kan zich hoogstens achteraf afvragen, waarom
zo’n sprookje noodzakelijk is geworden. En er ontstonden in
verband met “De beproeving van de ziel” gezichtspunten, die mij
helderheid verschaften over de samenhang van vooral de
sprookjespoëzie maar ook de gewone poëzie, met de antroposofische
wereldbeschouwing.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie15">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Wanneer
de mens eens praktisch in zijn eigen leven het feit zou invoeren dat
tot uitdrukking komt in de geleding van de ziel in
gewaarwordingsziel, verstands- of gemoedsziel en bewustzijnsziel,
dan zouden voor hem zuiver elementair- gevoelsmatig met betrekking
tot zijn standpunt, zijn verhouding ten opzichte van de wereld,
bepaalde gevoelsmatige raadsels ontstaan; raadsels die zich helemaal
niet laten beschrijven in onze gewoonlijke taal en onze
gebruikelijke begripsvormen -om de eenvoudige reden, omdat we
tegenwoordig toch in een te intellektualtistische tijd leven, om
door het woord en door alles wat door het woord mogelijk is, die
fijne verhoudingen tot uitdrukking te brengen, die zich voordoen
tussen de drie zielegeledingen. Dat kan men veel eerder wanneer men
een middel kiest, waardoor de verhouding van de ziel tot de wereld
zelf als een veelduidige en toch als een heel bepaalde en
uitgesproken verhouding verschijnt. Wat in de “Beproeving
van de ziel” steeds weer terugkomt als een betrekking van alles
wat er gebeurt, tot datgene wat in de drie gestalten van Philia,
Astrid en Luna tot uitdrukking komt, dat moest noodzakelijkerwijze
in niet al te sterke contouren uitgedrukt worden, maar daarin moest
wel duidelijk tot uitdrukking komen dat door de werking van
bepaalde krachten in de ziel, de verhouding van de mens ten opzichte
van de wereld aanschouwelijk gemaakt wordt. En dat was op geen
andere manier mogelijk dan door te laten zien hoe door de vertelling
van dit sprookje van de drie gestalten, in de ziel van Capesius een
heel bepaalde drang, een heel bepaald voorval wordt opgeroepen dat
hem rijp maakt, af te dalen in die werelden, die pas nu weer heel
reeële, werkelijke werelden voor de mensen beginnen te worden.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
sprookje is voor de bijzondere ontwikkelingsweg van Capesius van het
grootste belang. Maar ook algemeen beschouwd kan de
sprookjesstemming als een zeer goede bemiddeling tussen de
zintuiglijke wereld en de imaginatieve wereld gelden. Daarover zegt
Rudolf Steiner in dezelfde voordracht:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote42sym" name="sdfootnote42anc"><sup>42</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">De
sprookjesstemming is zoals het mij toeschijnt, over het algemeen
iets dat volledig terecht een plaats moet krijgen tussen al datgene
wat de mens eens in de tijd van de oorspronkelijke menselijke
helderziendheid in de geestelijke wereld schouwde, wat hij ook nu
nog kan schouwen wanneer hij zich door een bijzondere, abnormale
aanleg of door een rechtstreeks door scholing ontwikkelde
helderziendheid tot de geestelijke werelden kan verheffen;
tussen deze wereld en de wereld van de uiterlijke werkelijkheid van
het verstand en de zintuigen kan de wereld van het sprookje
misschien op de beste manier een verbinding vormen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Verder
wordt zo’n verbinding ook gevormd door alles wat de kunstzinnige
fantasie scheppend tot stand brengt. Rudolf Steiner karakteriseert
de echte kunstzinnige fantasie als schaduwbeeld van de imaginatie en
zegt daarover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote43sym" name="sdfootnote43anc"><sup>43</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">In
die fantasie die een schaduwbeeld van de imaginatie is werkt iets,
wat niet een of andere enkelvoudige gestalte heeft, iets wat in
eerste instantie in uiterlijke vormen niet weet, wat zij moet
scheppen, iets, waar van binnenuit de stof dringt naar het scheppen;
en daarna volgt, als een verduistering van het lichtproces, datgene
wat geneigd is de uiterlijke werkelijkheid na te bootsen, zich als
beeldende, vormende kunst aan de uiterlijke werkelijkheid over te
geven.. Het is precies het tegenovergestelde proces van wat in het
tegenwoordige kunstzinnige scheppen zo veelvuldig te merken is.
Vanuit een centrum gaat </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>alles</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
naar deze fantasie , dat als iets geestelijks - allereerst van een
imaginatieve werkelijkheid - achter onze zintuiglijke werkelijkheid
staat. En wat daar tot stand komt is een fantasie-werkelijkheid.
Maar het is werkelijk datgene, wat legitiem uit de spirituele
werelden in onze werkelijkheid verder kan groeien. .... En van alle
vormen van dichtkunst is het </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>sprookje
</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">het minst aan de
uiterlijke werkelijkheid gebonden.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Capesius
komt door het sprookje, dat Felicia hem vertelt, tot de imaginatieve
kennis die het hem mogelijk maakt in een vroeger leven terug te
schouwen. Gelijktijdig zorgen de drie vrouwengestalten van het
sprookje ervoor, dat hij de drie zielekrachten gaat begrijpen die
elders in het drama als Philia, Astrid en Luna optreden. Over deze
samenhang zegt Rudolf Steiner het volgende:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote44sym" name="sdfootnote44anc"><sup>44</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie16">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Datgene
wat bedoeld is, en wat men steeds meer zal voelen als de ware idee
in de drie gestalten: Philia, Astrid en Luna, dat kan slechts vanuit
een zijde belicht worden, doordat zij ons tegemoettreden in de drie
gestalten, wanneer zij in levende lijve op het toneel verschijnen.
Maar met deze drie gestalten, waarin belangrijke impulsen van de
mensheidsontwikkeling bedoeld zijn, daar zijn ook intieme
zielegeheimen getroffen, waar men alleen maar mee klaar komt,
wanneer men verbindt wat enerzijds in scherpe opdringerig
toneenverlichting wordt geperst, met wat anderzijds is aangeduid in
de drie vrouwengestalten door de intimiteit van het woord. Deze drie
vrouwengestalten, die in het zilveren maanlicht werken, en uit de
vergankelijke vormen van de waterdruppelwezens de kelk vormen die
een intieme representant is voor datgene wat zij willen in hun meer
openbare en hun meer intieme belichting, deze gestalten die ons in
het zilveren maanlicht van het sprookje tegemoettreden en ons tonen
hoe zij de zielen van de mensen begeleiden als de intieme vrienden
van onze ziel, hoe zij zich vormen in de kinderdagen, en welke vorm
zij aannemen als drie maal 360 weken verstreken zijn; zij zijn
alleen maar te begrijpen wanneer men op beide facetten ingaat: op
datgene wat de zintuigen gevangen houdt en uiterlijk openlijk, in
grovere vorm op het toneel wordt gebracht, en datgene wat voor de
moderne theaterbezoeker zo langdradig zou zijn, namelijk de
vertelling van een intiem sprookje, dat echter enkel en alleen die
intimiteit kan geven, die aanwezig is in de drie gestalten van
Philia, Astrid en Luna.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Uit
de woorden van de drie vrouwengestalten van het sprookje komt naar
voren, dat zij in betrekking staan tot de drie deugden: geloof,
liefde en hoop. De eerste spreekt over de “levensdrank der
hoop”, de tweede over de “levenskracht van het geloof” en de
derde over de “levensstralen van de liefde”. In de voordrachten
over “Theosophische Moral” geeft Rudolf Steiner aan hoe de
impulsen van het geloof, van de liefde en van de hoop bij Franciscus
van Assisi werken en hoe zij in betrekking staan tot wijsheid,
sterkte van geest en gematigdheid, de drie hoofddeugden van de
filosofie van Plato. Hij zegt daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote45sym" name="sdfootnote45anc"><sup>45</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Allereerst
zijn het deze twee grondimpulsen, die een werkelijk moreel leven
kunnen funderen: ten eerste het geloof aan het goddelijke in het
diepst van iedere mensenziel, ten tweede de uit dit geloof
voortkomende mateloze liefde voor de mens...... Een derde impuls die
daar nog bij komt, die noodzakelijkerwijs zich op deze twee
grondslagen fundeert, is dat een mens die dit geloof in het goede
van de menselijke ziel en de liefde voor de menselijke natuur als
basiseigenschap heeft niets anders kan dan tot zichzelf te zeggen:
Datgene, wat wij uit de samenwerking van de oorspronkelijk goede
basis van de menselijke ziel en de actieve liefde tevoorschijn zien
komen, dat zorgt ervoor dat men terecht een perspectief voor de
toekomst heeft, dat zich uitdrukt in het feit dat iedere ziel, ook
al is zij nog zo ver gezonken vanuit de hoogte van het geestelijk
leven, voor dit geestelijke leven kan worden teruggevonden. Dat is
de derde impuls, dat is de hoop voor iedere mensenziel, dat zij de
weg weer kan terugvinden naar het goddelijk-geestelijke ..... We
kunnen echter ook zeggen, dat hij in het leven dat hij als
Fransiscus van Assisi moest leiden, weinig preekt over geloof, over
liefde, dat hij echter zelf de belichaming was van dit geloof, van
deze liefde. In hem waren deze eigenschappen als het ware
belichaamd. In hem treden zij als een levend zinnebeeld voor de
toenmalige wereld. In het midden van alles staat natuurlijk toch
datgene wat werkzaan is. Niet het geloof was werkzaam, niet de hoop.
Die heeft men weliswaar nodig, maar werkzaam is alleen maar de
liefde. Die staat er midden tussenin, zij is datgene, wat de verdere
ontwikkeling van de mensheid, in de zin van het morele gevoel ten
opzichte van het goddelijke, eigenlijk gedragen heeft in de
afzonderlijke incarnatie bij Fransiscus van Assisi.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Hoe
hebben we deze liefde in hem zien ontstaan, hoe hebben wij die in
hem zich zien ontwikkelen? We hebben gezien hoe in hem de oude
ridderlijke deugden van de oudere Europese geest opgetreden zijn.
Hij was een ridderlijke knaap. Sterkte van geest, moed hebben
zich omgevormd in zijn individualiteit, die doordrongen was van de
Christus-impuls, in werkzame, actieve liefde. Zo zien we als het
ware weer verrijzen de oude moed, de oude sterkte van geest in de
liefde zoals zij ons bij Fransiscus van Assisi tegemoettreedt.
Vergeestelijkte oude moed, in het spirituele omgezet, sterkte van
geest, in het spirituele omgezet, is de liefde.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie17">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In de
volgende voordracht laat Rudolf Steiner zien dat met deze
geestelijke moed de liefhebbende belangstelling op dezelfde
wijze verbonden is als de verstands- en de gemoedsziel met elkaaar
in verband staan. Het woord gemoed duid op het moedige van de ziel,
dat door de Christus-impuls in liefde word omgevormd. Liefdevolle
interesse is het met het volle begrip (</span><span lang="nl-NL"><i>verstand</i></span><span lang="nl-NL">)
tegemoet komen, van wat in de met de Christus-impuls doordrongen
</span><span lang="nl-NL"><i>verstands</i></span><span lang="nl-NL">ziel
optreedt. Verder wijst Rudolf Steiner erop dat in de gemoedsziel de
deugd zich tegenwoordig als waarachtigheid moet uiten. Bij Plato was
de deugd die bij dit gebied hoorde de wijsheid. “Omdat we
individueler zijn geworden, omdat wij ons hebben verwijderd van het
goddelijke en dus weer ernaar terug moeten streven”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote46sym" name="sdfootnote46anc"><sup>46</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
doen wij er goed aan de waarachtigheid te zoeken, waar Plato de
deugd van de wijsheid zoekt. Met het woord “waarachtigheid”
wordt eigenlijk de innerlijke activiteit van de naar wijsheid
strevende mens uitgedrukt. Door het feit dat deze activiteit op de
voorgrond treedt, verliest echter de wijsheid zelf niet aan waarde,
en zij kan ook tegenwoordig nog in verbinding met de
gewaarwordingsziel worden gedacht. Wij moeten vermijden een
zielegebied, zoals dat van de gewaarwordingsziel te behandelen alsof
daarin slechts één bekwaamheid zou werken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Hoe
verschillende bekwaamheden in een zielegebied werken, en hoe ook de
bekwaamheden van de verschillende zielegebieden in elkaar grijpen
blijkt uit een passage uit dezelfde voor-dracht waar Rudolf Steiner
zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote47sym" name="sdfootnote47anc"><sup>47</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Van
de sterkte van geest hebben we gezien, dat die zich omgevormd heeft
tot de liefde als morele impuls. Wij hebben ook gezien dat wijsheid
geworden is tot waarachtigheid. Waarachtigheid is allereerst datgene
wat als een deugd optreedt die de mens op waardige wijze in- en in
een juiste betrekking tot het uiterlijke leven kan plaatsen. Wanneer
we echter tot waarachtigheid willen komen tegenover de uiterlijke
dingen, hoe kunnen wij dat dan ten opzichte van die uiterlijke
dingen regelen? Wij komen tot waarachtigheid, wij komen tot datgene
wat onze gewaarwordingsziel kan doorgloeien, door het juiste
begrip, de juiste belangstelling, de juiste deelneming. Wat is nu
deze deelneming tegenover de geestelijke wereld? Wanneer wij de
fysieke wereld, en wel allereerst de mens tegenover ons willen
plaatsen, dan moeten we ons tegenover hem openen, dan moeten we een
open oog voor zijn wezen hebben. Hoe krijgen wij echter tegenover de
geestelijke wereld een open oog. We krijgen tegenover de geestelijke
wereld een open oog, wanneer we een bepaald soort gevoel
ontwikkelen, een gevoel dat ook tevoorschijn is gekomen toen de oude
wijsheid, de instinctieve wijsheid in de zielediepten was
weggezonken. Het is dat soort gevoel dat dikwijls bij de Grieken
wordt aangeduid met de woorden: “Al het filosofische denken begint
met de verwondering, de verbazing.” Met de verwondering en
verbazing als uitgangspunt voor onze verhouding ten opzichte van de
bovenzinnelijke wereld is inderdaad ook iets belangwekkends op het
gebied van het morele gezegd. De wilde ongecultiveerde mens is in
eerste instantie door de grootse verschijnselen van de wereld weinig
tot verwondering te brengen. Juist door de zich verder ontwikkelende
vergeestelijking komt de mens ertoe raadsels te vinden in de
alledaagse verschijningen en iets geestelijks daarachter te
vermoeden. Het is de verwondering die onze ziel omhoogstuurt in de
geestelijke gebieden, zodat we tot kennis ervan kunnen doordringen,
wanneer onze ziel wordt aangetrokken door de voorwerpen die we
willen leren kennen. Deze aantrekkingskracht is het die de
verwondering, de verbazing, het geloof te voorschijn roept.
Eigenlijk is het altijd deze verwondering en deze verbazing, die ons
de richting wijst naar het bovenzinnelijke, en het is tegelijk ook
datgene wat men gewoonlijk als geloof beschrijft. Geloof,
verwondering en verbazing zijn de drie zielekrachten die ons boven
de gewone wereld uit tillen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Wanneer
de andere mens ons verbaasd doet staan proberen wij hem te
begrijpen; Door het begrijpen van zijn wezen komen we tot de deugd
van de broederlijkheid, en die zullen we dan het best
verwezenlijken, wanneer wij de mens met eerbied tegemoettreden. We
zullen dan zien dat eerbied wordt tot iets waarmee we iedere mens
tegemoet moeten treden. Doen wij dat, dan komen we ertoe steeds
waarachtiger te worden. Waarheid wordt dan iets voor ons waar
tegenover we verplichting voelen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie18">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
We zien
hier hoe de bekwaamheden van de verstandsziel (begrip en interesse)
tot in de gewaarwordingsziel werken en hoe de
gewaarwordingsziel zich openbaart in verwondering, verbazing,
geloof, eerbied en waarachtigheid. Zo zou men ook kunnen aantonen
dat in de verstands- en gemoedsziel en in de bewustzijnsziel
verschillende krachten samenwerken. Wil men echter inzien, in welk
zielegebied Rudolf Steiner geloof, liefde en hoop een plaats geeft,
kan men vinden dat hij het geloof, dat met de verbazing in verband
staat, als iets beschrijft dat vooral op de gewaarwordingsziel
betrekking heeft, de liefde vooral in de verstands- en gemoedsziel
werkt en de hoop, die in de toekomstsdoelen vooruitziet, als iets
dat vooral bij de bewustzijnsziel hoort. Nadat Rudolf Steiner
duidelijk gemaakt heeft, hoe de platonische deugd van de wijsheid
tegenwoordig tot waarachtigheid en die van de sterkte van geest tot
liefde wordt, wijst hij erop dat de platonische deugd van de
gematigdheid zich moet omvormen in een door het geweten gestuurde
levenswijsheid. Van deze drie deugden breng hij de eerste (wijsheid)
in samenhang met de gewaarwordingsziel, de tweede (sterkte van
geest) met de verstands- en gemoedsziel en de derde (gematigdheid)
met de bewustzijnsziel. Aangezien de waarachtigheid is doordrongen
van verbazing en de levenswijsheid van het geweten, kunnen we in het
samenwerken van wat er vanuit de geest in de drie zielegebieden
scheppend leeft, een samenweven van verbazing, liefde en geweten
herkennen. Bij verschillende gelegenheden heeft Rudolf Steiner erop
gewezen dat uit verbazing, liefde en geweten, de omhullingen voor de
Christus-impuls opgebouwd worden. Zo kan wel de kelk die de drie
vrouwengestalten van het sprookje vormen, opgevat worden als datgene
wat in de ziel uit verbazing, liefde en geweten opgebouwd wordt tot
kelk die de Christus-impuls in zich kan dragen. De kelk komt overeen
met de graal die het Christus-bloed of het Christus-leven in zich
opneemt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Rudolf
Steiner brengt de wijsheid waarover Plato spreekt in verband met de
gewaarwordingsziel, de levenswijsheid daarentegen, waaraan de
levenskunst ten grondslag ligt, noemt hij de deugd van de
bewustzijnsziel. Wanneer hij dus het geloof, dat als geestelijke
openheid verwant is aan de verbazing, als een goede eigenschap van
de gewaarwordingsziel beschrijft, is daarmee niet gezegd dat de met
de wonderhamer gesmede levenskracht van het geloof, waarover een van
de vrouwengestalten van het sprookje spreekt, tot hetzelfde
zielegebied behoort. De sprookjesgestalte die de levenskracht van
het geloof smeedt heeft eigenlijk trekken van Luna, en die gestalte
die de blik naar etherverten en naar sterrenwerelden lokt en de
levensdrank der hoop aanreikt, heeft trekken van Philia. Het werken
en weven van de levensstralen van de liefde gebeurt vooral in het
gebied van Astrid, die zich in de verstands- en gemoedsziel
openbaart. Met hulp van de Christus-impuls verandert zij het
moedige van de gemoedsziel in liefdevolle werkzaamheid en het
begrijpen van de verstandsziel in liefdevolle interesse. Door het
binnenstromen van de Christus-impuls in alle zielegebieden wordt de
macht van de draak overwonnen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Het
sprookje werkt gezondmakend in de ziel van Capesius en geeft zijn
denken de verloren kracht terug. Hij is nu in staat veel sterker met
andere mensen mee te voelen. Dat ervaart hij direkt daarna tegenover
Johannes Thomasius die op een bosweg in zijn nabijheid komt en een
gesprek met zichzelf voert, waarin zijn verdriet tot uitdrukking
komt over Maria’s mededeling, dat zij zich van hem wil losmaken.
Capesius beleeft de angst van Johannes in zichzelf als een zware
nachtmerrie, en dit intensieve meebeleven wordt opgevoerd tot een
schouwing van belevenissen uit een vroeger aardeleven, waardoor hij
met Johannes karmisch is verbonden. Deze beleeft intussen zijn
dubbelganger waarover Rudolf Steiner het volgende zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote48sym" name="sdfootnote48anc"><sup>48</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
“<span style="font-size: x-small;">De mens heeft altijd in zijn ziel het een en ander
wat hij, om zo te zeggen, niet volledig beheerst, waar hij zich zeer
hartstochtelijk toe voelt aangetrokken. Tegenover eigenschappen, die
met het innerlijk van de mens op een zeer eigenaardige manier
samenhangen, ontvouwt Ahriman een bijzondere activiteit. Er zijn in
de mensenziel delen, die men in zekere zin kan losmaken uit het
geheel van deze mensenziel. Omdat een mens dit soort besluiten niet
onder zijn volledig heerschappij heeft , ontfermt zich Ahriman
daarover. En daar doet zich, door de activiteit van Ahriman, die niet
gerechtvaardigd is, die ontstaat door het feit dat Ahriman zijn grens
overschrijdt, het verschijnsel voor dat die delen van de het
menselijke etherlichaam en ook van het menselijke astraallichaam die
de neiging hebben zich van het overige zieleleven te scheiden en
zelfstandig te worden, zich door Ahriman laten vormen. Ahriman geeft
deze delen een menselijke gestalte. In beginsel is het voor alle
mogelijke gedachten die in onszelf zitten zo, dat zij de menselijke
gestalte kunnen aannemen. Wanneer de mens deze gedachten als levend
gedachtenwezen tegemoet treedt, wanneer Ahriman dan de gelegenheid
heeft zo’n deel van de menselijke ziel te verzelfstandigen, hem de
menselijke vorm te geven, en men komt in de elementaire wereld, dat
staat men tegenover dit zelfstandig geworden deel van zijn wezen als
tegenover zijn dubbelganger. Het is altijd een deel van de menselijke
ziel dat Ahriman de vorm geeft van een menselijke gestalte. Men moet
zich nu voor ogen houden, dat wanneer men de elementaire wereld
binnengaat, wanneer men buiten zijn fysieke lichaam is, alle
verhoudingen zich grondig wijzigen. Wanneer men zich in zijn fysieke
lichaam bevindt, kan men niet tegenover zichzelf komen te staan;
wanneer men echter in zijn etherlichaam de elementaire wereld
betreedt, kan men zich in dat etherlichaam bevinden en het toch van
buitenaf waarnemen, zoals men de dubbelganger ziet. Dit wordt met de
dubbelganger bedoeld. Hij is in principe, wanneer men het
substantiëel beschouwt, een groot deel van het etherische lichaam
zelf. Terwijl men een deel van datzelfde etherlichaam achterhoudt,
zondert zich een deel af, wordt objectief; men kijkt ernaar als naar
een deel van zijn eigen wezen, waaraan Ahriman dezelfde gestalte
gegeven heeft die men zelf al heeft; Want Ahriman probeert zogezegd
alles te brengen tot de wetmatigheid van de fysieke wereld. In de
fysieke wereld heersen de Geesten van de Vorm en zij delen deze
heerschappij met Ahriman, zodat Ahriman helemaal datgene met een deel
van het menselijke wezen kan uitvoeren, wat men kan beschrijven als
het vormen van een deel van het menselijke wezen tot dubbelganger....
Het hangt met de eigenaardige ontwikkeling van Johannes Thomasius
samen, dat hij op die plaatsen waar het wordt getoond, de ontmoeting
met zijn dubbelganger heeft, omdat door de eigenaardige belevenissen
die hij heeft gehad, Ahriman een deel van zijn ziel uiterlijk zo die
vorm kan geven, dat dit deel van de ziel substantieel als deel van
het etherlichaam opgevuld is met de zelfzuchtige ziele-elementen.
Zoiets treedt immers onder die omstandigheden op zoals die zich in
het leven van Johannes Thomasius hebben voorgedaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">ZESDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Voor
het begrijpen van de volgende taferelen van het drama, die een
terugblik weergeven in vroegere aardelevens, is het goed de
historische situatie van de tijd in ogenschouw te nemen. Die staat in
nauw verband met de Orde der Tempeliers in de tijd van zijn
opheffing. Over de Orde der Tempeliers vinden we in de vele
geschiedenisboeken slechts summiere berichtgeving. Representatief
voor deze berichtgeving zijn de artikelen over de Tempeliers en over
Jaques de Molay , de leider van de Tempeliers ten tijde van zijn
opheffing, in The New Encyclopaedia Britannica:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote49sym" name="sdfootnote49anc"><sup>49</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
TEMPELIERS</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“Leden van
de “de arme ridders van Christus en de Tempel van Salomon”, een
religieuze militaire ridderorde gesticht ten tijde van de
kruistochten (eind 11e - eind 13e eeuw) Zij werd gesticht tijdens de
eerste jaren van het koninkrijk Jeruzalem, toen de Kruisvaarders
slechts een paar steunpunten in het Heilige Land hadden, en pelgrims
naar de heilige plaatsen vaak gevaar liepen door plunderende
moslimbendes. Zich het lot aantrekkend van zulke pelgrims, legden
acht of negen Franse ridders onder leiding van Hugo de Payns aan het
eind van 1119 of in het begin van 1120 de gelofte af zich te wijden
aan hun bescherming en voor dat doel een religieuze gemeenschap
te vormen. Baldwin II, koning van Jeruzalem, gaf hen onderdak in een
vleugel van het koninklijk paleis in het gebied waar vroeger de
Tempel van Salomon had gestaan; vandaar hun naam Tempeliers.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
Tempeliers waren verdeeld in 4 klassen: De ridders, de sergeanten, de
predikers en de bedienden. Alleen de ridders droegen de ordetekens,
een witte mantel met een rood kruis. De leider van de orde was een
grootmeester, en iedere tempel, of lokale vestiging van de orde werd
geleid door een commandant die gehoorzaamheid verschuldigd was aan de
grootmeester. Iedere individuele tempelier legde een gehoorzaamheids-
en een kuisheidseed af.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
tempeliers dienden dapper in het Heilige Land en zij stegen snel in
aantal, deels vanwege de propagandageschriften van St. Bernard van
Clairvaux, die hun leefregels schreef. De Tempeliers hadden
oorspronkelijk gehoorzaamheid gezworen aan de patriarch van
Jerusalem, maar Paus Innocentius II plaatste de Tempeliers direct
onder de autoriteit van de paus. De Tempeliers konden zo niet
meer vallen onder de jurisdictie van welke bisschop dan ook in wiens
diocees zij bezittingen hadden. Vanaf die tijd begaven de Tempeliers
zich in velerlei activiteiten. Al snel werden zij een vitaal
element in de verdediging van de Christelijke kruisvaarders-staten in
het Heilige Land, en zij hadden in iedere stad van enige omvang een
garnizoen. Op het hoogtepunt van hun macht hadden de Tempeliers
ongeveer 20.000 ridders.</div>
<div dir="LTR" id="Sectie19">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
Tempeliers vergaarden ook aanzienlijke rijkdom. De koningen en grote
edelen van Spanje, Frankrijk en Engeland gaven allerlei titels,
kastelen en landgoederen aan de orde, zodat tegen het midden van de
12e eeuw de Tempeliers eigendommen hadden die door heel West Europa,
het Middellandse Zeegebied en het Heilige Land verspreid lagen. De
militaire kracht van de Tempeliers stelde hen in staat op een
veilige manier goudstaven te verzamelen, op te slaan en van en naar
Europa en het Heilige Land te vervoeren, en hun netwerk van
goudopslagplaatsen en hun doelmatige transportorganisatie maakten
dat de Tempeliers zowel door koningen als door de pelgrims naar het
Heilige Land als bankier gebruikt werden. Op deze manier
verspreidde de orde, met zijn geweldige rijkdommen, zich door
alle landen in de Christelijke wereld en begon steeds meer
financiële macht uit te oefenen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
Tempeliers waren echter niet zonder vijanden. Lange tijd bestond er
een bittere rivaliteit met de andere grote Europese militaire orde,
de Hospitaalridders, en aan het eind van de 13e eeuw werden er
voorstellen gedaan om de twee twistende orden samen te voegen. De
val van Acre, de laatste vesting van de Kruisvaarders in het Heilige
Land, dat in 1291 door de Moslims werd ingenomen, ontnam de
Tempeliers een groot deel van hun bestaansgrond. Bovendien begonnen
er rond 1304 geruchten door Europa te circuleren (waarschijnlijk
valse) over onreligieuse praktijken en godslasteringen die de
Tempeliers zouden plegen tijdens hun geheime inwijdingsriten.
In dit tijdsgewricht liet Koning Philips IV de Schone van Frankrijk
op 13 oktober 1307 iedere Tempelier in Frankrijk arresteren.en legde
beslag op alle bezittingen van de Tempeliers in Frankrijk. De
redenen waarom Philips de Tempeliers wilde vernietigen zijn
onduidelijk</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote50sym" name="sdfootnote50anc"><sup>50</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">;
misschien is hij gewoon bang geweest voor hun macht, of misschien
heeft hij de kans schoon gezien hun enorme rijkdom naar zich toe te
trekken, omdat hij zelf een chronisch geldgebrek zou hebben. Hoe dan
ook, Philips beschuldigde de Tempeliers van ketterij en immoreel
gedrag en liet velen van hen martelen om valse bekentenissen voor
deze beschuldigingen af te dwingen. Paus Clemens V, zelf een
Fransman, werd in die tijd door Philips sterk onder druk gezet, en
als gevolg hiervan gaf de paus in november 1307 het bevel in alle
landen de Tempeliers te arresteren. Philips slaagde er tenslotte in
de paus over te halen de orde op te heffen (22 maart, 1312) en de
bezittingen van de Tempeliers in heel Europa werden overgedragen
aan de Hospitaalridders of geconfisceerd door de staat. Vele
Tempeliers werden terechtgesteld of gevangen genomen, en in
1314 werd de laatste Grootmeester van de orde, Jacques de Molay, op
de brandstapel verbrand.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De vraag of
de Tempeliers werkelijk schuldig waren aan hetgeen hen ten laste
werd gelegd is eeuwen lang een zaak van heftige controverse geweest,
maar de moderne mening is geneigd te veronderstellen dat de
Tempeliers slachtoffer waren van een zeer onrechtvaardige en
opportunistische vervolging.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Het
artikel over Jacques de Molay geeft wat meer details over het einde
van de orde:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote51sym" name="sdfootnote51anc"><sup>51</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“(geboren
in 1243 in Molay, Fr. - 19 maart, 1314 Parijs) , laatste
grootmeester van de Tempeliers, een ridderorde die werd
gesticht tijdens de Kruistochten en die grote macht en rijkdom had
vergaard. Hij slaagde er niet in zijn orde efficiënt te leiden
tijdens de onderdrukking van de orde door Koning Philips IV de
Schone van Frankrijk en Paus Clemens V.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie20">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Molay werd
lid van de orde in 1265, vocht in Syrië, en was na 1291 in Cyprus.
Hij werd tot grootmeester gekozen omstreeks 1298. Toen hij door Paus
Clemens V werd opgeroepen naar Frankrijk te komen om een nieuwe
kruistocht te bespreken (1306 - 1307), deed Molay een verzoek aan de
Paus bepaalde valse beschuldigingen van godslastering en sodomie te
onderzoeken die recentelijk tegen zijn orde waren geuit. Op 13
oktober 1307, werden alle Tempeliers in Frankrijk gearresteerd
en ondervraagd op bevel van Philips IV, die erop uit was de orde te
vernietigen en haar rijkdom naar zich toe te trekken. Op 24 oktober,
waarschijnlijk tijdens een marteling, bekende Molay dat enkele van
de beschuldigingen aan het adres van de orde juist waren, maar hij
ontkende de beschuldiging van sodomie. Hij schreef naar Tempeliers
door heel Frankrijk en beval hen bekentenissen af te leggen; maar
toen de paus zijn eigen afgevaardigden stuurde om de
ondervragingen te leiden, trokken Molay en vele van zijn
ondergeschikten hun bekentenissen weer in, en zeiden dat zij
onder marteling waren afgedwongen. In november 1309 en in maart
1310, deed Molay een beroep op te paus een persoonlijk oordeel te
vellen. Maar Clemens besloot de orde te verbieden (maart 1312); en
op 18 of 19 maart 1314 veroordeelde een commissie van drie
kardinalen Molay en andere belangrijke Tempeliers tot levenslange
gevangenisstraf. Toen hij dit vonnis hoorde trok Molay zijn
bekentenis weer in en als hoogste straf werd hij diezelfde middag
als teruggevallen ketter door officieren van Philips IV verbrand.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Rudolf
Steiner spreekt op 22 mei 1905 voor het eerst over de Tempeliers.
Eerst geeft hij aan dat het belangrijk is het zinnebeeld, de
symboliek van de tempel van Salomon te begrijpen. In de bijbel
vinden we aangegeven wat de Tempel moet zijn. Jahwe geeft aan David
de opdracht “Een huis voor Mijn naam” te bouwen. Maar wat
betekent de naam Jahwe nu precies? De naam Jahwe staat voor het “Ik”
in de mens, en het was in de tijd van Salomon dat het jodendom
tot de heiligheid van de naam van Jahwe kwam, tot dit “Ik” dan
in de mens kan wonen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De oproep
van Jahwe aan de mensen moeten we opvatten als de oproep aan de mens
zichzelf als een tempel van het heilige goddelijke te maken.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
moest de tempel een uiterlijk zinnebeeld zijn voor het feit dat de
mens een huis Gods is, dus een symbool voor het eigen lichaam van de
mens. De maten van de tempel van Salomon komen dus overeen met de
maten van het menselijk lichaam. De Tempeliers hebben geprobeerd
deze gedachte verder uit te dragen. Rudolf Steiner zegt hierover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote52sym" name="sdfootnote52anc"><sup>52</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Later,
in de Middeleeuwen leefde het idee van de Salomonische tempel weer
op bij de Tempelridders, die de gedachten over de Tempel naar het
westen wilden overbrengen. Maar men heeft toendertijd de
tempelridders niet begrepen. Wanneer we de tempelridders willen
begrijpen, moeten we diep in de geschiedenis van de mensheid
schouwen. Wat men in de proces-akten de tempelridders verweten heeft
berust slechts op een groot misverstand. De tempelridders zeiden
toendertijd: Alles wat we tot nu toe beleefd hebben, is een
voorbereiding op datgene, wat de Verlosser gewild heeft. Want ze
zeiden: Het Christendom zal in de toekomst anders zijn, een nieuwe
opgave hebben. En wij hebben de taak de verschillende groeperingen
van de middeleeuwen maar ook de mensen in het algemeen op die
toekomst voor te bereiden, waar het Christendom in een nieuwe
helderheid zal verrijzen, in datgene, wat de Verlosser eigenlijk
gewild heeft. Wij hebben het Christendom in de 4e na-atlantische
periode zien opkomen, in de vijfde zal het zich verder ontwikkelen,
maar in de zesde zal het pas echt de opnieuw opgestane glorie
vieren. Dat moeten wij voorbereiden. Wij moeten de zielen van de
mensen zo sturen, dat een echt, waar, zuiver Christendom tot
uitdrukking komt, waarin de naam van de Hoogste zijn woning heeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Jeruzalem
zou het middelpunt worden en van daar uit het geheim over de
verhouding van de mens tot Christus over de hele wereld verbreid
worden. Wat als symbool door de Tempel werd weergegeven, zou een
levende werkelijkheid worden.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
alles zal in de zesde na-atlantische periode het geval zijn.</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote53sym" name="sdfootnote53anc"><sup>53</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Dan
zal de mens in de geest begrijpen, wat hij moet worden. Het ik zal
dan een zeker niveau overschreden hebben, wanneer in de hoogste zin
van het woord verwerkelijkt is, wat de Tempel van Salomon
vertegenwoordigt, wanneer de mens zelf een tempel voor “Jahwe”
is...............Dit zich omhoogworstelen naar een begrijpen van de
Christus,... deze diepzinnige ideeëen kon geen enkele Tempelier,
die toen gefolterd werd, de rechters duidelijk maken.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie21">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Rudolf
Steiner besluit deze voordracht met de volgende woorden:*</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Dan
pas begrijpen we de antroposofie, wanneer wij haar als testament
opvatten, datgene voor te bereiden wat als de Salomonische tempel is
opgetekend en in de toekomst te verwachten is. Voorbereiden moeten
we het nieuwe verbond in plaats van het oude verbond. Het oude
verbond is verbond van de scheppende God, waar het goddelijke aan de
menselijke tempel scheppend gewerkt heeft. Het nieuwe verbond is
waar de mens zelf de wijsheidstempel om het goddelijke als omhulling
schept, waar hij hem weer opbouwt, zodat dit “Ik” een
toevluchtsoord op deze aarde vindt wanneer het bevrijd uit de
materie zal opstaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zo
diep zijn de symbolen, en zo was de opvoeding die de Tempeliers de
mensheid wilden geven. De Rozenkruisers zijn niets anders dan de
voortzetters van de Tempelorde; zij wilden niets anders dan wat de
Tempelridders wilden en wat ook de antroposofie wil: zij werken
allen aan de grote tempel van de mensheid.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Later
gaat Rudolf Steiner uitvoeriger op geschiedenis van de Tempeliers
in:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote54sym" name="sdfootnote54anc"><sup>54</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">We
zien ..... dat spoedig nadat de Kruistochten hun eerste successen
behaald hadden in 1119 de orde van de Tempeliers gesticht wordt.
Vijf Franse ridders onder leiding van Hugo de Payens werken samen en
stichtten ........ een orde die zich volledig moest wijden aan de
dienst van het Mysterie van Golgotha, en die hun eerste
belangrijkste huisvestingsplaats dicht naast de plaats had waar eens
de Tempel van Salomon had gestaan. Zo konden in zekere zin op deze
plaats oeroude heilige, voor het christendom voorbereide wijsheid en
de Salomonische wijsheid samenwerken. ........Naast de toen
gebruikelijke kloostergeloften, de plicht tot gehoorzaamheid
tegenover de geestelijke leider, verplichtten zich de eerste
Tempelridders, op de meest intensieve wijze eraan mee te werken, dat
de plaatsen waar zich het mysterie van Golgotha had voltrokken in
het Europese machtsbereik te trekken. Aan niets anders behoorden zij
te denken ..... dan aan hoe zij in hun hart, in hun ziel zich
volledig konden vervullen met het Heilige geheim van Golgotha, en
hoe zij met iedere druppel van hun bloed de handhaving van de
Europese machtssfeer zouden dienen. ...... Hun bloed mocht niet
henzelf toebehoren, maar alleen de zojuist beschreven opdracht. En
wanneer zij tegenover een drievoudige overmacht staan - zo werd hen
bevolen - mogen zij niet vluchten; iedere Tempelier moest zijn
plaats verdedigen ook als drie ongelovigen hem die wilden afnemen.
En op ieder moment van hun leven moeten zij denken, dat het bloed
dat in hun aderen stroomt, niet henzelf toebehoorde, maar hun grote
geestelijke opdracht. Wat zij aan vermogen zouden verwerven, mocht
niet aan een van hen toebehoren, maar alleen aan de hele orde. Van
iemand die uit de schare der vijanden overwonnen werd, mocht een
ridder geen andere buit afnemen dan het hennepen koord, dat om de
lendenen gegord was, het teken van hun vrijwillig op zich genomen
arbeid voor datgene wat men toen als het heil voor de Europese geest
beschouwde. Hen werd een grote geweldige opdracht gegeven die
minder met het denken, maar des te meer met het diepe gevoel werd
beleefd, een opdracht die als gevolg had dat zij hun zieleleven als
individu, als persoon alleen sterker maakten om met dit individuele
zieleleven volledig op te kunnen gaan in de voortgaande stroom van
de Christelijke ontwikkeling. ...... Daarmee was een impuls in hun
zielen gegeven die, in zijn verdere werkzaamheid bij de verdere
uitbreiding van de Tempelorde van Jeruzalem over de Europese landen,
tot een zekere doorgeestelijking, doorchristelijking van het
Europese leven had moeten leiden. En het is niet moeilijk te
begrijpen dat bij de bijna onmetelijk grote ijver die in de zielen
van deze tempelheren aanwezig was, die machten die de ontwikkeling
moeten afremmen, zo moeten sturen dat de zielen van de mensen van de
aarde afgeleid worden, wereldvreemd worden, in zekere zin geleid
worden naar een speciale planeet, waardoor de aarde ontvolkt zou
raken, dat de machten die dat voorstonden, zich bijzonder graag
meester wilden maken van de zielen die zo voelden en de dingen
ondervonden als de Tempelridders. Deze zielen die zich volledig aan
een geestelijke taak wilden wijden, konden gemakkelijk door die
krachten beïnvloed worden die het geestelijke van de aarde willen
laten verdwijnen, die niet willen dat het geestelijke op de aarde
wordt uitgebreid, dat de geest het aarde-zijn doordringt. En steeds
weer is het gevaar aanwezig dat de zielen aardevreemd en aardemoe
worden, en dat de mensen op de aarde gemechaniseerd worden.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie22">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Hier
hebben we dus enerzijds naar grote hoogte strevend geestelijk
leven, waarvan we kunnen aannemen dat de mogelijkheid tot
luciferische verzoeking groot is. Maar in dezelfde periode waarin de
Tempelorde zich snel uitbreidt over de verschillende Christelijke
landen van Europa, hebben we in het westen van Europa de
mogelijkheid tot een keiharde inzet van de ahrimanische machten.
Want in de tijd dat de Tempelorde, door zijn activiteiten, tot groot
aanzien en ook tot grote - niet individuele - rijkdom gekomen was en
zich uitgebreid had over het westen van Europa, in diezelfde tijd,
aan het eind van de 13e, in het begin van de 14e eeuw, heerst er in
het westen een man, een menselijke persoonlijkheid, die, men zou
kunnen zeggen, in de ziel een soort geestdrift voelde door de morele
macht of zo men wil, de onmorele macht van het goud; een
persoonlijkheid, die rechtstreeks, op eenzijdige wijze de
vermaterialisering van de wijsheid uit het goud tot haar inspiratie
kon vormen. Herinnert U zich het Sprookje van de Groene Slang en de
Schone Lelie, waar de gouden koning tot representant van de wijsheid
is geworden! Zeer zeker kan het goud rechtstreeks tot inspirator
worden, omdat in de verschillende stoffen ook geestelijke krachten
zitten - want de stof is altijd slechts schijn, er zitten
geestelijke krachten achter, ook al ziet de materialist die niet .
Voor een hoogbegaafde, met buitengewone, met de allerhoogste
intelligentie uitgeruste persoonlijkheid is deze inspiratie door het
goud, met ronduit de allerergste ahrimanische wijsheid,
toegankelijk. Dat is de van 1285 tot 1314 in Frankrijk regerende
koning Philips IV de Schone. Hij kan ronduit een geniaal-hebzuchtige
mens genoemd worden, een mens, die de instinctieve drang in zich
bespeurde, niets anders in de wereld te erkennen dan dat wat men in
goud kan uitdrukken, en Philips de Schone wilde niemand anders dan
zichzelf een macht over het goud toestaan. Gewoon alles, wat aan
macht door het goud kan worden bewerkt, wilde hij dwingend binnen
zijn machtsbereik brengen. Dat werd bij hem tot een grote gril van
wereldhistorische betekenis.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Dat
leidde ertoe, dat, bij de op zichzelf gezien niet erg belangwekkende
aanleiding, toen Paus Bonifatius de Franse geestelijken verbood
belasting te betalen aan de Franse staat, Philips IV de Schone een
wet invoerde, die verbood goud en zilver uit Frankrijk uit te
voeren. Zijn wil was dat al het goud en zilver dat in Frankrijk
aanwezig was, in Frankrijk moest blijven; maar hij moest de macht
hebben over al het goud en zilver. Dat was, zou men kunnen zeggen,
zijn idiosyncrasie. Vandaar dat hij probeerde het goud en zilver
voor zichzelf te behouden, en de overige mensen waarover hij
regeerde alleen maar schijnwaarden te geven, dat wil zeggen, hij
liet de munten zo slecht mogelijk slaan, om zijn goud- en
zilverschat achter te houden en de munten zo weinig mogelijk
edelmetaal te geven. Oproer en verontwaardiging van het volk over
zulke maatregelen konden hem er niet van weerhouden, op deze manier
steeds verder te gaan. Zodat, toen hij een laatste poging deed, de
munten zo weinig mogelijk goud en zilver bij te mengen, hij, door
een volksoproer, in de tempelplaats van de Tempeliers moest
vluchten. Daar, bij de Tempeliers, had hij, door zijn
dwangmaatregelen daartoe genoodzaakt, zijn schat, zijn goudschat
laten verbergen. Het verbaasde hem, hoe snel de Tempeliers de
volksoproer tot bedaren konden brengen. Maar hij was tegelijkertijd
vervuld van angst, omdat hij had gezien, hoe groot de morele macht
van de Tempeliers over het volk was, en hoe weinig hij, die alleen
maar door het goud geïnspireerd was, kon uitrichten in
vergelijking met de morele macht van de Tempeliers, die toendertijd
ook al rijke schatten hadden, die onmetelijk rijk waren, maar
volgens hun orde-regels alle rijkdom van hun orde in de dienst van
geestelijke werkzaamheid moesten stellen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Als
een hartstocht zo sterk wordt, zoals bij Philips de Schone de goud-
en zilverbegeerte was, dan worden daardoor uit de menselijke ziel
sterke krachten geperst, krachten, die een sterke invloed hebben op
de wilsuiting tegenover de overige mensen. Bij het volk had Philips
de Schone weinig invloed; des te meer echter bij degenen die zijn
creatie waren, en dat was dan toch maar een groot leger. En hij wist
zijn macht te gebruiken, deze Philips de Schone. Toen Paus
Bonifatius eens niet deed wat Philips wilde, dat wil zeggen, de
geestelijken in Frankrijk zo veel mogelijk laten betalen, beraamde
Philips de Schone een samenzwering tegen Paus Bonifatius, en de Paus
kon ternauwernood nog door zijn aanhangers bevrijd worden. Spoedig
daarop stierf hij uit gramschap. Dat was in dezelfde tijd dat
Phillips IV, de Schone bezig was de kerk volledig binnen de
machtssfeer van het koningschap te brengen, de kerkvorsten nog
slechts tot knechten van de door het goud geregeerde koninklijke
macht te maken. Daardoor kreeg hij het voor elkaar dat de Paus zijn
residentie naar Avignon verplaatste, en onder Philips de Schone de
in de geschiedenis dikwijls genoemde “Babylonische gevangenschap”
van de pausen begon, die van 1309 tot 1377 duurde.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie23">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Een
volledig werktuig in de handen van Philips de Schone van Frankrijk
was Paus Clemens V, die daarvoor bisschop van Bordeaux was geweest
en toen in Avignon zijn residentie had, die geleidelijk aan door de
geweldige wil van Philips de Schone zo ver gekomen was, dat hij
helemaal niet meer een eigen wil had, maar werkelijk zijn kerkelijke
macht alleen nog maar gebruikte, om Philips de Schone te dienen,
alles te doen wat Philips de Schone wilde. En wat Philips de Schone
boven alles wilde, was vanuit een diepe hartstocht zich tot heer
maken van alle rijkdommen, die in die tijd beschikbaar waren. Geen
wonder dat hij - vooral nadat hij had gezien welke andere betekenis
het goud ook kan hebben in de handen van anderen - allereerst deze
andere handen wilde vernietigen, de handen van de Tempeliers, om
zich meester te maken van hun goud, hun goud in zijn bezit te
krijgen, al hun schatten in zijn bezit te krijgen. Nu zei ik: zo’n
hartstocht, die op zo’n materiële manier wordt aangewakkerd en
die zo intensief is, die laat gelijktijdig in de ziel sterke
machtskrachten ontstaan; zij laat echter ook, al neigen ze naar het
Ahrimanische, inzichten ontstaan. En zo onstonden in de ziel van
Philips de Schone bepaalde inzichten, ik zou willen zeggen van een
lagere soort, van dat soort weten, dat wij ook hebben zien opvlammen
op een wrange afschuwelijke manier bij de Mexicaanse mysterieën.
Wat men kan bewerkstelligen, wanneer men op de juist manier leven
overwint in de wereld, al was het dan ook op een andere manier dan
de Mexicaanse ingewijden, al was het niet op zo’n direkte manier,
maar op een indirekte manier, dat kwam bij Philips de Schone als
idee op. En uit diepe onderbewuste impulsen vond hij de middelen,
uit het doden van mensen onderbewuste impulsen voor de
mensheidsontwikkeling naar zich toe te trekken. Daar had hij
zijn slachtoffers voor nodig. En op een heel merkwaardige manier
kwam dit duivelse instinkt van Philips IV de Schone overeen met
datgene wat zich aan de andere kant in de schoot van de Tempeliers
noodzakelijkerwijze ontwikkelde door het leven dat zij leidden,
waarin zij zich aan de geschetste dingen wijdden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Het
is vanzelfsprekend, dat waar zoiets edels, groots optreedt als bij
de Tempeliers, men ook nevenverschijnselen vindt die niet zo edel
zijn, die zelfs immoreel zijn; en dat er vanzelfsprekend ook
Tempeliers zijn geweest, die men van alles kan verwijten, dat hoeft
niet ontkend te worden. Maar in de zin van de Ordestichting was het
niet. In de zin van de ordestichting was datgene wat de
Tempelridders voor Jeruzalem gedaan hadden, en dan datgene wat kon
worden gedaan voor de verchristelijking van de gehele Europese
cultuur. Want geleidelijk aan breidden de Tempeliers zich uit
tot invloedrijke genootschappen in Engeland, Frankrijk, Spanje en
een deel van Italië, in Midden Europa, overal breidden de
Tempeliers zich uit. En bij enkele Tempeliers ontwikkelde zich tot
in de hoogste graad het vervuld zijn van de ziel met het gevoel van
het Mysterie van Golgotha, met een gevoel voor alles wat met de
Christelijke impuls samenhangt. In de Tempeliers werd de kracht van
dit verbonden zijn met Christus sterk en intens. Een goede Tempelier
was diegene die in zekere zin niets meer over zichzelf wist, maar,
wanneer hij iets voelde, Christus in zichzelf liet voelen, wanneer
hij iets dacht, Christus in zichzelf liet denken, wanneer hij
enthousiast over iets was, Christus enthousiast in zichzelf
liet zijn. Al waren het er misschien maar weinig, maar binnen het
totale aantal tempelridders waren toch nog een behoorlijk aantal
mannen waarin dit ideaal een volledige metamorfose van het
zieleleven had teweeggebracht, de ziel vele malen buiten het lichaam
had laten zijn en haar in de geestelijke wereld had laten
vertoeven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Daardoor
was iets heel merkwaardigs in de kringen van de Tempeliers gebeurd;
iets geweldigs was er in de kring van de Tempeliers gebeurd door het
feit dat zonder dat deze Tempeliers de regels voor de christelijke
inwijding anders dan door de offerdienst kenden, zij deze inwijding
toch ondergingen. Eerst tijdens de kruistochten, dan bij het
geestelijke werk in Europa, werd hun ziel door de meest intensieve
overgave aan de christelijke impulsen aan het mysterie van Golgotha
zo geïnspireerd, dat het resultaat daarvan bij een behoorlijk
aantal tempeliers overeenkwam met die van de Christelijke inwijding.
En wij worden met de wereldhistorische gebeurtenis geconfronteerd
met het feit, dat op basis van wereldhistorische gebeurtenissen een
aantal mannen uit de schoot van de menselijke ontwikkeling een
christelijke inwijding ondergaan, dat wil zeggen, het schouwen van
die geestelijke werelden, die de mensen kunnen bereiken door de
christelijke inwijding.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zoiets
roept altijd tegenkrachten op, tegenkrachten die in de toenmalige
tijd rijkelijk aanwezig waren. Datgene wat op deze manier zich
manifesteert, wordt niet alleen gewaardeerd, het wordt ook
buitengewoon hevig gehaat. In mindere mate de haat dan wel de
begeerte zo’n gemeenschap met haar schatten, die haar rijkelijk
waren toegevloeid en die zij slechts gebruikte in dienst van de
geest, uit de wereld te ruimen, leefde in Philips de Schone.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie24">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Nu
is het gevolg van zo’n inwijding, zoals die bij een aantal
tempelridders optrad, ook de mogelijkheid, niet alleen het
zaligmakende, het goddelijke, maar ook de luciferische en
ahrimanische krachten te zien. Al hetgene wat de goddelijke krachten
tegenwerkt, wat de mensen in de ahrimanische wereld naar beneden
trekt en in de luciferische wereld omhoog trekt, dat alles
verschijnt naast de blik in de normale geestelijke wereld aan
diegene die zo’n inwijding doormaakt. Al het lijden en al de
verzoekingen, waar de mens mee te maken krijgt door de tegenmachten
van het goede, moet de aldus ingewijde onder ogen zien, en hij heeft
zeker ogenblikken waarin voor zijn geestelijke blik de goede
geestelijke wereld vervaagt en hij zich gevangen ziet door datgene
wat macht over hem wil krijgen, waardoor hij zich in handen ziet van
luciferisch-ahrimanische machten die hem willen overweldigen, die
zijn willen, denken en voelen willen bemachtigen. Dat zijn voor
diegenen die een blik hebben geworpen in de geestelijke wereld
genoegzaam bekende geestelijke verzoekingen. En het waren er velen
uit de kringen van de Tempelridders, die diep konden schouwen in de
geheimen van het Mysterie van Golgotha en de betekenis daarvan, die
diep konden schouwen in de christelijke symboliek, zoals die was
ontstaan door de ontwikkeling van het Heilige Avondmaal, die de
diepe achtergrond van deze symboliek konden schouwen. Menig ridder
die als gevolg van zijn christelijke inwijding kon schouwen wat aan
christelijke impulsen door de historische ontwikkeling van de
Europese volkeren ging, zag ook andere dingen. Hij beleefde het om
zo te zeggen aan zijn ziel, omdat hij het als verzoeking beleefde,
die hij steeds opnieuw overwon; die hem toonde,- omdat hij moest
inzien - waartoe een menselijke ziel in staat kan zijn, ook al wordt
die ziel zich daar niet van bewust. De ingewijde wordt zich hiervan
wel bewust en probeert datgene wat normaal onder de drempel van het
bewustzijn blijft te overwinnen. Zo leerde menig tempelridder de
duivelse drang kennen, die zich het menselijke willen en voelen
bemachtigt, het Mysterie van Golgotha in discrediet te brengen. En
door zulke droombeelden werd zo’n ingewijde dan gekweld, hetgeen
door de wijze waarop zo’n inwijding tot stand gekomen was zeker
mogelijk was, vooral omdat de luciferische krachten als verzoekingen
op de loer lagen . Het was in zekere zin de keerzijde van de
verering van het kruisbeeld. Hij zag in een visioen, hoe de
menselijke ziel in staat kon zijn, het symbool van het kruis, de
heilige handeling van de consecratie van de hostie te onteren; hij
zag die menselijke krachten, die zich geneigd voelden weer terug te
keren naar het oude heidendom, datgene te aanbidden wat de heidenen
aanbeden hadden en de christelijke vooruitgang te verachten. Hoe de
mensenziel aan zulke krachten kon worden blootgesteld wisten
deze mensen, omdat zij deze krachten bewust moesten overwinnen. En
zij schouwden in dit zieleleven, waar de geschiedschrijving weinig
over vertelt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zo’n
werkelijk weten, al was het ook maar instinctief, van deze feiten
van het zieleleven had ook Philips de Schone door zijn ahrimanische
goud-inwijding. Die wist iets van dit alles, zelfs zoveel, dat hij
het aan zijn handlangers kon overbrengen. En nu werd, nadat men een
wrede gerechtsprocedure had ontwikkeld, met behulp waarvan men
allerlei onderzoeken had verricht, iets in scène gezet, wat van
begin af aan al als besluit vastlag. Men verrichtte, op aan-
dringen van Philips de Schone samen met zijn handlangers, die voor
het onderzoek waren aangetrokken allerlei aanslagen. Van alle
mogelijke laster, waarvan men wist dat er niets van waar was, werden
de Tempeliers beschuldigd. Op een dag had men hen in Frankrijk
overvallen, om hen allen op te sluiten, en nadat men hen had
opgesloten, had men zich zo snel mogelijk meester gemaakt van al hun
schatten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Men
stelde nu gerechtelijke procedures in, waarbij, onder invloed van
Philips de Schone, allerlei folteringen in overvloedige mate werden
toegepast. Alle tempelridders die men kon inrekenen werden aan de
ergste folteringen onderworpen. Zo werd hier het folteren toegepast
om soortgelijke overwinningen op het leven te behalen, als waar wij
de betekenis al van hebben leren kennen.</span></span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote55sym" name="sdfootnote55anc"><sup>55</sup></a></span></span></sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
Zoveel mogelijk mensen te folteren was een van de voornemens van
Philips de Schone. En de folteringen werden op de meest wrede manier
voltrokken, zodat een groot aantal, ja zelfs de meesten van de
tempelridders gefolterd werden totdat zij het bewustzijn verloren.
Philips de Schone wist wat daar het gevolg van zou zijn, wanneer het
bewustzijn vertroebeld werd, wanneer deze mensen op de pijnbank
lagen en de meest verschikkelijke pijnen moesten doorstaan; hij
wist: dan komen de beelden van de verzoekingen tevoorschijn! En nu
werd op bevel van Philips de Schone een catechiseer-boekje
samengesteld, een catechismus van suggestieve vragen, zodat men de
vragen zo stelde dat uit de vraag al steeds het antwoord ontlokt
werd, en het antwoord gegeven werd vanuit een door foltering
vertroebeld bewustzijn. De vraag werd gesteld: hebben jullie de
hostie verloochend en bij de consecratie niet de juiste woorden
gesproken? En de tempelridders bekenden dat gedaan te hebben, omdat
hun bewustzijn vertroebeld was door de foltering, omdat de
tegenmachten uit hun visioenen het antwoord gaven. En zij
bekenden, terwijl zij in werkelijkheid tijdens hun bewuste leven het
symbool van het kruis met de hoogste verering tegemoetgetreden
waren, dat zij dat kruis bij de toetreding tot de Orde bespuugden;
en zij bekenden allerlei vreselijke misdaden, die bij hen normaal
alleen maar als verzoekingen in het bewustzijn aanwezig waren. En zo
stelde men een lijst op uit datgene wat de tempelridders bekend
hadden op de pijnbank, zoals het feit dat deze tempelridders een
afgod hadden aanbeden in plaats van Christus, een afgod in de vorm
van een mensenhoofd met oplichtende ogen, dat zij bij hun opname aan
weerzinwekkende sexuele procedures van de ergste soort werden
onderworpen, dat zij de verandering van brood en wijn niet op de
juiste wijze voltrokken, dat zij de ergste sexuele lasteringen
begingen, dat zij bij hun toetreding het Mysterie van Golgotha
afzworen; en men had de hele catechisering zo ingericht, dat zelfs
de grootmeester van de tempeliers onder foltering gedwongen werd,
uit het onderbewuste deze bekentenissen te doen.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Het
is een van de treurigste episodes uit de geschiedenis van de
mensheid, maar een van die episodes, die men alleen maar kan
begrijpen, wanneer men inziet dat achter de sluier van datgene
waarover de geschiedenisboeken vertellen werkzame krachten aanwezig
zijn, en dat het mensenleven waarachtig een strijd is. Het zou heel
gemakkelijk zijn aan te tonen, hoe alle schijnredenen een
veroordeling van de tempelridders rechtvaardigden. Sommigen bleven
bij hun bekentenissen, sommigen vluchtten; een groot deel werd
veroordeeld, en zoals gezegd, zelfs de grootmeester Jacob Bernhard
van Molay werd door de pijnbank gedwongen, op de beschreven wijze
een bekentenis te doen. En zo kwam het dan dat Philips de Schone van
Frankrijk zijn eigen creatuur, paus Clemens V, ervan kon overtuigen
- dat was niet moeilijk - dat de tempeliers allen de schandelijkste
lasteringen op hun geweten hadden, dat zij de meest onchristelijke
ketters waren. Aan dat alles gaf paus Clemens V zijn zegen, en de
tempelorde werd door hem opgeheven, vernietigd. Vierenvijftig
tempelridders, ook Jacob Bernhard van Molay, werden verbrand. In de
overige Europese landen werd tegen hen spoedig daarna ook een
proces aangespannen, in Engeland, in Spanje en later ook tot in
midden Europa en Italië.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zo
zien we dat midden in de Europes ontwikkeling door de Tempelorde
binnendringt, wat de opvatting over het Mysterie van Golgotha en
zijn werkzaamheid was. In diepere zin moeten deze dingen toch
beschouwd worden als door een noodzakelijkheid bepaald. In de tijd
van de tempeliers was de mensheid nog niet rijp de impulsen van
wijsheid, schoonheid en kracht, zoals de tempeliers dat wilden, op
te nemen. En bovendien was het door oorzaken die wij ook later nog
zullen leren kennen, door oorzaken die in de totale Europese
ontwikkeling liggen bepaald, dat niet in de vorm waarin de
tempeliers zich in de geestelijke wereld inleefden, deze geestelijke
wereld bereikt moest worden. Dat zou dan te snel gebeurd zijn, meer
op een luciferisch manier. En wij zien werkelijk een van de
belangrijkste aanvaringen tussen Lucifer en Ahriman: Lucifer alleen
maar de tempeliers als het ware binnendringend, in hun ongeluk
binnenvoerend; Ahriman door de inspiratie van Philips de Schone
werkzaam. Wij zien een belangrijke botsing in de wereldgeschiedenis.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie25">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Wat
echter in de tempeliers leefde en werkte kon niet uitgeroeid worden.
Geestelijk leven kan niet uitgeroeid worden. Geestelijk leven leeft
en weeft voort. Met de tempeliers, juist met die vierenvijftig, die
toen verbrand werden door Philips de Schone, was wel menige ziel in
de geestelijke wereld opgezogen, die op de aarde nog heel wat had
kunnen bewerken in de zin van de tempeliers, en die ook leerlingen
zou hebben aangetrokken die in hun zin gewerkt zouden hebben. Maar
het moest anders zijn. Door de ervaringen die de zielen hadden
doorgemaakt onder de vreselijkste folterpijnen, onder invloed van de
op de pijnbank afgeperste visioenbekentenissen, leefden deze zielen
zich in in de geestelijke wereld. En hun impulsen die nu, tussen hun
dood en hun volgende geboorte, hun volgende incarnatie, van de
zielen verschillen , die sindsdien weer op aarde zijn gekomen, en
ook van de zielen die nog moeten incarneren, die moesten op een
zodanige manier omgevormd worden dat ze uit de fysieke aardse
werkzaamheid gehaald werden om in de geestelijke wereld
werkzaam te kunnen zijn. En voor velen moest tot inspiratieprincipe
worden, wat nu uit deze tempelierszielen kwam, die op deze ellendige
manier vermoord zijn en die nog voor hun dood op de brandstapel het
meest verschrikkelijke moesten beleven wat een mens beleven kan. Uit
deze belevenissen moesten geweldige impulsen in de menselijke
zielen naar beneden stromen. En bij menige menselijke ziel zou men
dit kunnen aantonen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In
het boek “Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit”
wijst Rudolf Steiner erop dat in het midden van de eeuw die aan deze
gebeurtenissen voorafging, de mensheid een belangrijk punt in haar
ontwikkeling bereikte, die hij met de volgende woorden beschrijft:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote56sym" name="sdfootnote56anc"><sup>56</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Ongeveer
in het jaar 1250 hebben we het tijdperk waarin zich de mensen het
meest afgesloten voelden van de geestelijke wereld. Voor de
helderziende terugblik op deze periode verschijnt het volgende. In
die tijd konden de meest vooraanstaande geesten, die naar een zeker
hoger inzicht streefden, tot zichzelf zeggen: Wat ons verstand, ons
intellect, wat ons geestelijk weten kan vinden is beperkt tot die
wereld, die ons als fysieke wereld omgeeft; we kunnen met ons
menselijke onderzoeks- en kennisvermogen een geestelijke wereld niet
bereiken; we weten van deze wereld alleen iets door het feit, dat we
berichten erover die ons de mensen uit vroeger tijden overgeleverd
hebben, in ons opnemen. Het was toen een tijd van verduistering voor
het direkte geestelijke zien in de hogere werelden. Dat dit gezegd
wordt in de tijd dat de scholastiek bloeide, heeft zijn goede reden.
</span>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Ongeveer
het jaar 1250 is de tijd, waarin de mensen ertoe moesten komen de
grens te trekken tussen datgene wat men moest geloven aan de hand
van de indrukken die de nagelaten overleveringen maakten en datgene
wat men kan kennen. Dat laatste beperkte zich tot de
fysiek-zintuiglijke wereld. En toen kwam de tijd, waarin zich steeds
meer de mogelijkheid voordeed, weer een blik in de geestelijke
wereld te werpen. Maar deze nieuwe helderziendheid is van een andere
aard dan de oude, die rond het jaar 1250 in zijn wezenlijke vorm was
verdwenen.......... Zo ziet men, hoe het vanaf die tijd noodzakelijk
werd, dat in de geestelijke besturing van de mensheid een nieuw
element optrad. Dat was het element van de ware moderne esoterie.
Hierdoor is pas op een juiste manier te begrijpen, hoe in de leiding
van de hele mensheid, en ook van de individuele mens voor alle
werkzaamheden datgene kan ingrijpen, wat wij de Christus-impuls
noemen. - Vanaf het Mysterie van Golgotha tot het ingrijpen van de
moderne esoterie ligt de eerste tijd van het verwerken van de
Christus-impuls in de mensenzielen. De mensen namen in deze tijd de
Christus in zekere zin voor de hogere geesteskrachten onbewust op,
zodat zij later, wa nneer zij gedwongen worden hem bewust op te
nemen, alle mogelijke fouten maakten en in een labyrinth
terechtkwamen met betrekking tot het begrijpen van Christus. Men kan
nagaan, hoe in de eerste tijd van het Christendom het
Christus-principe zich in lagere zielekrachten inleefde. Toen
kwam een nieuwe tijd, waarin de mensen van tegenwoordig nog staan.
Ja, zij staan in zekere zin pas aan het begin van een begrip van het
Christus-principe voor de hogere ziele-vermogens.... Zo kan de
moderne esoterie opgevat worden als de verheffing van de
Christus-impuls tot het drijvende element in de leiding van die
zielen, die overeenkomstig de ontwikkelingsvoorwaarden van de
nieuwere tijd tot een inzicht in de hogere werelden willen komen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie26">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In de
terugblikken in vroegere levens in het drama is getoond, hoe de hier
gekarakteriseerde trap van de mensheidsontwikkeling zich in enkele
mensen manifesteert. Door de scholastiek was een strenge grens
getrokken tussen dat wat men op grond van overlevering moest geloven
en dat wat men kon kennen. Dat laatste werd beperkt tot de
zintuiglijke wereld. In het drama treedt de jood Simon (de latere
Strader)op als een mens die zich zo overgeeft aan de kennis van de
zintuiglijke wereld, zoals dat door de strenge scheiding tussen
geloven en weten mogelijk geworden is. Hij zegt: </span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote57sym" name="sdfootnote57anc"><sup>57</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Uitsluitend
aangewezen op mijzelf</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
heb ik mij
aan de wetenschap gewijd.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Begrijpen
kon ik uit haar leergoed</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dat onze
tijd naar nieuwe idealen streeft.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Er zullen
onbekende wetten der natuur</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zich aan de
mensen openbaren;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
materiële wereld zal de mens veroveren,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
bepaalde
krachten zal hij tot ontplooiing brengen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die hij in
dienst zal stellen van zichzelf.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het streven
in de zin van de moderne esoterie wordt in het drama door de
ridderorde aanschouwelijk gemaakt. De grootmeester
karakteriseert zijn opgave als een onderzoek naar de toekomstdoelen
van de mensheid, om die uit het gebied van de geest in het aardse
werken te dragen. In de verhouding van Strader tot de ridders is
aangeduid hoe moderne wetenschap en moderne esoterie tot een
vruchtbare samenwerking kunnen komen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In
het zesde tafereel zien we in een gesprek tussen zes boeren en zes
boerinnen hoe het met de openbare mening tegenover de
vertegenwoordigers van dit toekomststreven gesteld is. Dat nu juist
twaalf verschillende opvattingen weergegeven worden is gebaseerd op
de aanleg van de mens op een twaalfvoudige manier tot aanschouwing
van een onderwerp te kunnen komen, hetgeen Rudolf Steiner in de
voordrachtenreeks “Der menschliche und der kosmische Gedanke”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote58sym" name="sdfootnote58anc"><sup>58</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
nader uiteengezet heeft. Aangezien de individuele mens vaak slechts
een van de twaalf mogelijke manieren van beschouwen ontwikkelt, kan
een min of meer volledige beschouwingswijze slechts tot
uitdrukking komen, doordat twaalf verschillende mensen zich na
elkaar uitspreken. Zo worden de vertegenwoordigers van het
toekomststreven door het gesprek aan het begin van het tafereel in
verschillende beelden getoond, voordat zij zelf optreden. Hier gaat
het echter niet om volledig zuivere beelden, die tesamen een
omvattende beschouwing vormen, maar om beelden die door antipathie
en sympathie zijn vertroebeld.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Allereerst
openbaart zich de </span><span lang="nl-NL"><i>bekrompenheid
tegenover mensen van een ander ras en een ander volk</i></span><span lang="nl-NL">,
doordat er gesproken wordt over een “gemene jood” en “niet
dulden in het geliefd geboorteland”. Dan uit zich
persoonlijke bekrompenheid in </span><span lang="nl-NL"><i>afgunst</i></span><span lang="nl-NL">
waarin men de ander niet gunt wat men zelf ook niet heeft. De</span><span lang="nl-NL"><i>
sympathie </i></span><span lang="nl-NL">van de derde boer is
gebaseerd op het feit dat de ridders hem persoonlijk tot nut zijn,
en die van de tweede boerin op het feit dat de jood Simon haar heeft
geholpen. Achter de antipathie van de derde boerin zit </span><span lang="nl-NL"><i>bijgelovige
angst</i></span><span lang="nl-NL">. De vierde boer constateert
slechts wat de ridders doen en wat zij van de jood Simon zeggen. Hij
brengt een zekere </span><span lang="nl-NL"><i>besluiteloosheid</i></span><span lang="nl-NL">
tot uitdrukking. De vijfde boer sympathiseert met de ridders vanwege
zijn </span><span lang="nl-NL"><i>vooruitblik op toekomstige tijden</i></span><span lang="nl-NL">,
omdat de ridders volgens hem voor betere tijden zullen zorgen, die
hij in de toekomst ziet. De vierde boerin ziet door haar </span><span lang="nl-NL"><i>terugblik</i></span><span lang="nl-NL">
zich met de kerk verbonden. Wat de vijfde boerin zegt, is door haar
</span><span lang="nl-NL"><i>droom </i></span><span lang="nl-NL">beïnvloed.Uit
de zesde boerin spreekt </span><span lang="nl-NL"><i>gewetensangst</i></span><span lang="nl-NL">.
Uit de zesde boer spreekt de naïeve </span><span lang="nl-NL"><i>drang
tot onafhankelijkheid</i></span><span lang="nl-NL">, die voor
hem aanleiding is te geloven dat hij volgens zijn eigen inzichten
kan leven zodra hij niet meer onder de leiding van de ridders staat.</span></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
Nadat we door het gesprek tussen de boeren en boerinnen hebben
vernomen, welke meningen over de jood Simon zijn verbreid, verschijnt
hij zelf en onthult in een zelfgesprek zijn innerlijke wezen. Hij
lijdt onder de haat en de spot van de mensen en hij kan niet
begrijpen waarom hij zo wordt behandeld. Omdat zijn denken hem echter
zegt, dat alles zinvol zou zijn, kan hij niets anders dan aannemen
dat er een reden aanwezig moet zijn waarom de mensen van zijn volk zo
te lijden hebben. De ridders ziet hij als mensen die uit vrije wil
een lijdensweg gekozen hebben, die overeenkomst vertoont met de weg
waar hij door natuurkrachten toe gedwongen wordt. Hij ziet zich door
het noodlot tot een eenzaamheid veroordeeld, die lijkt op de
eenzaamheid, die de ridders bewust zoeken “om krachten te
ontwikkelen en door dit eenzaam streven hun doelwit te bereiken”.
Hij heeft zich in zijn eenzaamheid aan die wetenschap gewijd, die de
mensen in staat zal stellen de zintuiglijke wereld te veroveren en
hij probeert op die manier de geneeskunst verder te ontwikkelen. Bij
dit streven wordt hij door de ridders ondersteund, en hij handelt in
de zin van hun doelstellingen. Daarin zien we als kiem al aanwezig,
hoe de moderne wetenschap haar zin en haar doelstellingen door de
moderne esoterie kan bereiken. De ontwikkeling van een vruchtbare
samenwerking van wetenschap en esoterie behoort tot de belangrijkste
taken van de tegenwoordige mensheid.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De monoloog
van de jood Simon belicht Straders indivuele karma op een zodanige
manier, dat zijn contacten met de mensen met wie hij tegenwoordig als
Strader verbonden is, nog niet te herkennen zijn. Anders is het bij
het daarop volgende gesprek tussen Thomas en de monnik, die vroegere
incarnaties van Johannes en Maria zijn. Wij zien hoe al in deze
incarnatie een innige verbondenheid tussen deze beide
individualiteiten ontstaan is, waarin een afhankelijkheid van de
leerling ten opzichte van de leraar heel duidelijk aanwezig is. Omdat
deze afhankelijkheid toen niet kon worden overwonnen, moet die
later, tussen Johannes en Maria, in gemetamorfoseerde vorm,
opnieuw verschijnen. Om die te overwinnen is een andere
geesteshouding nodig dan die, die aanwezig is in de verhouding tussen
de monnik en zijn leerling.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Bijzonder
belangrijk voor Capesius, die immers de hier beschreven terugblik
doorleeft, is datgene, wat Thomas over hem zegt. Daardoor hoort hij
welke schuld hij op zich heeft geladen, doordat hij in zijn
vroegere incarnatie vrouw en kinderen had verlaten, om ongehinderd in
de kring van de ridders aan zijn eigen ontwikkeling te kunnen werken.
Hij moet horen, dat zijn vrouw spoedig nadat hij haar had verlaten
aan verdriet stierf, dat zijn kinderen gescheiden opgevoed werden en
niet van elkaars bestaan wisten, dat zijn zoon onder de invloed van
zijn geestelijke tegenstander geraakte en daardoor totaal van hem
vervreemdde. Het beleven van schuld hoort bij de mens die zich bewust
wil ontwikkelen. In het eerst drama</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote59sym" name="sdfootnote59anc"><sup>59</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
zien wij, hoe Johannes door de geestesschouw zijn schuld gaat
beleven, die hij in hetzelfde aardeleven op zich heeft geladen.
Capesius beleeft een schuld uit een vroeger aardeleven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">ZEVENDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
geestelijke vijandschap tussen de ridderorde en de kerk wordt in dit
tafereel nader gekarateriseerd. Wij zien hier allereerst de
grootmeester van de ridderorde in gesprek met vier ordebroeders. Hij
spreekt over de regel van de orde volgens welke de ridders de
toekomstige doelstellingen van de mensheid proberen te ontdekken, om
die uit de wereld van de geest in het aardse leven te planten. Dan
wijst hij zijn metgezellen op het feit dat ieder verder streven op
aarde voor de orde hopeloos is geworden. Het hoofd van de orde is aan
donkere machten ten offer gevallen, en vele burchten van de bond zijn
al door de vijanden veroverd. In deze samenhang wordt gewezen op
de missie van het boze, dat door zijn tegenstand tenslotte toch het
wijze plan dient, zodat uit het boze ook het goede kan ontstaan.Hoe
sterker de tegenstand is, die zich tegen het goede verzet, des te
meer kan zich de kracht van de liefde ontwikkelen, die het boze
overwint. Bij de ondergang van de ridderorde die hier beschreven
wordt lijkt het uiterlijk gezien alsof het boze het goede vernietigt.
De grootmeester wijst er echter op, dat de toekomstkiemen, die door
de ridderorde in de mensheid zijn geplant, zich tot rijpheid kunnen
ontwikkelen wanneer in latere incarnaties deze mensenzielen weer op
aarde zullen verschijnen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
wordt hier door de eerste ceremoniemeester de belangrijke vraag
gesteld, hoe het noodlot van de enkele mens met die van een
mensengemeenschap verbonden is. In de tweede voor-dracht van “Von
Jesus zu Christus” (Wegen naar Christus)</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote60sym" name="sdfootnote60anc"><sup>60</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
heeft Rudolf Steiner erop gewezen, dat de boeddhist zich bij de
beschouwing van zijn karma tot de enkele mens kan beperken, terwijl
de westerse mens daarbij de blik op de aangelegenheden van de gehele
mensheid richt, wanneer hij het karma van de enkele mens wil
begrijpen, omdat de van Christus uitgegane verbroederingsimpulsen dat
bewerkstelligen. De beelden uit vorige incarnaties in het drama geven
een voorbeeld, hoe het karma van de enkele mens in samenhang met de
aangelegenheden van de hele mensheid gezien kunnen worden. De
ridderordes, de moderne wetenschap en de Kerk verschijnen hier als
achtergrond van een bepaalde toestand van de mensheidsontwikkeling
en het karma van de enkele mens is verweven in de gebeurtenissen die
zich in deze situatie voordoen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De eerste
ceremoniemeester ziet het als een onrechtvaardige wereldwet, wanneer
mensen, die zich in een bepaalde gemeenschap hebben verbonden, door
de noodlottige ondergang van deze gemeenschap mede getroffen worden.
De grootmeester geeft hem als antwoord dat deze mensen, of door dit
lijden in dienst van het geheel hun vergelding vinden voor hun eigen
daden, of dat zij door de hen daarbij aangedane smart de kracht
krijgen, om tot het hogere leven op te stijgen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dan
stelt de eerste ceremoniemeester een vraag die betrekking heeft op
het individuele karma van Capesius, die immers dit alles in een
terugblik van zijn vorige incarnatie beleeft en zichzelf in deze
terugblik in de kring van de ridders als eerste preceptor ziet. Hij
vraagt namelijk:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote61sym" name="sdfootnote61anc"><sup>61</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Mag dan de
orde mensen in haar midden dulden</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die niet met
zuiver innerlijk</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zich wijden
aan haar hoge doel?
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie27">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
grootmeester antwoordt:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Wie zich
aan hoge idealen wijdt,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die telt
alleen het goede in de mensen;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het slechte
moet vergelding vinden</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
door het
rechtvaardige verloop der wereld.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
woorden die hij op dit antwoord laat volgen wekken de schijn dat zij
het gesprek naar een ander thema voeren, en in zeker opzicht is dat
wel juist. Er zit echter ook iets in van een aanvulling op het boven
geciteerde antwoord. Daar zegt hij, dat niet onschuld de voorwaarde
voor de broederschap is, en hier wijst hij op de grondbeginselen van
de broederschap door te zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote62sym" name="sdfootnote62anc"><sup>62</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
U bent in
ware zin des woords mijn broeders,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als de
wijdingsspreuk van onze broederschap</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
weerklank
kan vinden in uw zielen:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“Hij, die
het geestesdoel wil zien</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
door wat de
uiterlijke wereld openbaart</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en er de
moed voor heeft</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
om in zijn
eigen wil</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de
geesteswil te laten binnenstromen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
moet zijn
bestaan als enkeling</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en ook zijn
leven offeren.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Door het
gevaar waarin de bond zich bevindt, krijgen deze woorden een
bijzondere betekenis. Maar zij gelden ook in zijn algemeenheid voor
de ontwikkelingsgang van de leden van de bond. Daarbij moet het
bestaan en het leven als enkeling geofferd worden. Hierbij wordt
niet beweerd dat de individualiteit uitgedoofd moet worden. Deze
moet zich zo met het geesteslicht en de geesteswil vervullen, dat
zij zich vanuit haar meest innerlijke drijfveer richt naar de
geestesdoelen. Wie deze ontwikkeling heeft doorgemaakt, hangt niet
aan zijn aardse bestaan, maar offert zichzelf, zodra dit vanuit de
geestesdoelen als juist gezien wordt. Het uitspreken van de
wijdingsspreuk in deze eerste situatie kan voor de ridders als een
proef dienen of zij hun bestaan en leven als enkeling in deze zin al
geofferd hebben. Wanneer dat het geval is, zullen zij zonder vrees
hun lot op zich nemen.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie28">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nu spreekt
voor het eerst de persoon die later als Capesius belichaamd is en
hier als eerste preceptor ten tonele verschijnt. Omdat dit alles
door Capesius als een terugblik wordt beleefd, hoort hij hier
zichzelf voor de eerste keer in een vorige incarnatie spreken. Hij
zou graag willen weten, hoe men zou moeten begrijpen dat de vijanden
niet alleen maar de ridders van hun bezittingen en hun leven
beroven, maar ook de zielen die zij zo liefdevol hebben verzorgd van
hen te vervreemden, doordat het hen lukt de haat tegen de ridders op
te wekken. De grootmeester antwoordt dat de mensen die het
geesteslicht van de ridders ingeademd hebben, in een later leven het
werk van de ridders zullen verbreiden in de wereld. Hoe bevredigend
dit antwoord voor het algemene begrip ook is, het biedt de
eerste preceptor toch geen troost voor de bijzondere situatie waarin
hij zich bevindt. In zijn eigen zoon is de haat tegen de ridderbond
ontwaakt, voor hij hun geesteslicht heeft kunnen inademen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nadat
de grootmeester zich met twee ordebroeders teruggetrokken heeft,
vertrouwt de eerste preceptor (Capesius) de tweede ceremoniemeester
toe, dat hij niet in staat is te bevatten, hoe de grootmeester over
geest en geestwerelden met dezelfde zekerheid spreekt, als andere
mensen over een dorp of stad spreken. Daar geeft de tweede
ceremoniemeester een antwoord op, dat tot de sleutel kan worden voor
ware zelfkennis. Hij wijst de eerste preceptor erop dat Capesius’
onbegrip niet veroorzaakt wordt door het feit dat hij daar niet de
mogelijkheden voor heeft, maar eerder door het feit dat hij zich
door een of andere oorzaak niet waardig zou mogen voelen, een lid
te zijn van de hogere werelden. Hij besluit met de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote63sym" name="sdfootnote63anc"><sup>63</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hij moet
geheime smetten hebben op zijn ziel</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en moet dat
voor zichzelf verdoezelen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als hij
niet voor het geestelijk inzicht buigen wil.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Uit
deze woorden valt op te maken, waarom Capesius in het eerste
tafereel van het eerste drama na de voordracht van Benedictus moet
zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote64sym" name="sdfootnote64anc"><sup>64</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dit alles
doet mij heel vreemd aan:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
alsof
ikzelf niet meer degene ben</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die af kan
wijzen wat ik hier beleef;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het komt me
bijna voor,
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
alsof dit
vreemde iets</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het soort
van mensen waartoe ik behoor</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zelf niet
verdragen kan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het zijn de
geheime smetten op zijn ziel die hem aanvankelijk ook in deze
incarnatie hinderen zich ontvankelijk op te stellen tegenover de
geesteswetenschap. Door deze terugblik leert hij daarvan de ware
oorzaken kennen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Voordat
Capesius in de terugblik tot het volle bewustzijn van zijn schuld
komt, worden hem de menselijke verbindingen, waarin hij zich
bevindt, nog duidelijker gemaakt door het verschijnen van de monnik
in het huis van de ridders. Deze dient zich aan met een verwijzing
naar de strenge regel van zijn orde, die zegt dat hij iedereen die
een menselijk gezicht heeft als vriend moet beschouwen. Daaruit
blijkt dat zijn orde zich naar waarachtige christelijke
uitgangspunten wil richten. Toch is er vijandschap ontstaan
tussen zijn orde en die van de ridders, wiens doel eveneens de
verwezenlijking van een waarachtig christendom is. Een wezenlijke
oorzaak van deze vijandschap moet gezocht worden in het feit dat de
monniken-orde in zijn verdediging van het christendom zich beroept
op overleveringen en instituties uit het verleden, terwijl de
ridderorde uit de levende geest van het christendom nieuwe doelen
probeert te herkennen en te verwezenlijken. Het verschil tussen de
daar uit voortvloeiende tegenstellingen blijkt uit het gesprek
tussen de monnik en de tweede preceptor. De monnik pocht op een in
het verleden op schrift gesteld recht, terwijl de tweede preceptor
over een hoger recht spreekt, dat voortkomt uit een gezond
rechtsgevoel. Uit het verloop van het gesprek blijkt spoedig dat een
overeen-komst niet mogelijk is.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie29">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Toch wil de
monnik het hoofd van de ridderorde nog graag spreken. Terwijl hij
wacht verschijnt hem de geest van Benedictus, de grote leraar,
die het sieraad van zijn orde was, toen hij nog op aarde leefde en
die hij nog steeds als zijn meester erkent. Deze is hem al dikwijls
verschenen als hij bij belangrijke zaken om duidelijkheid smeekte.
Zo luistert hij vol vertrouwen naar wat deze geest hem wil
openbaren, want al dikwijls heeft hij opheldering en kracht door hem
ontvangen. De huidige openbaring is voor hem toch zeer moeilijk te
begrijpen. Zij wijkt geweldig af van alles wat hem tot nu toe als
juist toescheen. Hij had geloofd dat hij bij de bestrijding van de
ridderorde in volledige overeenstemming handelde met wat Benedictus
ook wilde, omdat hij zichzelf daarbij gesteund wist door alles wat
Benedictus hem zelf tot nu toe had meegedeeld. Nu zegt de geest van
Benedictus echter, dat hij nu de ridderorde in een ander licht ziet
en dat hij inziet, welke hoge en in de nieuwe tijd terechte
toekomstdoelen deze ridderorde nastreeft.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Daarmee
wordt op de boven gekarakteriseerde situatie van de
mensheidsontwikkeling gewezen, die de ontplooiing van een
nieuwe geesteskennis noodzakelijk maakt, omdat de oude opvatting
zijn levenskracht verloren heeft. Wat de ridders vertegenwoordigen
is al gedurende lange tijd in voorbereiding geweest; maar nu hangt
het van de ontwikkeling van deze geestesstroming af, of de
mensheid zich in de goede zin verder kan ontwikkelen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
was voor de individualiteit, wiens geest nu aan de monnik verschijnt
nog verborgen toen hij 50 jaar tevoren door de poort van de dood
gegaan was. In die tijd stierven immers twee persoonlijkheden, die
het sieraad van de orde waren, waarvan de monnik lid van was,
namelijk Thomas van Aquino (1274) en Albertus Magnus (1280). Over
hun kennistoestand zegt Rudolf Steiner in de voordrachten over “Die
Philosophie des Thomas von Aquino” het volgende:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote65sym" name="sdfootnote65anc"><sup>65</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">En
wat niet tot een oplossing gebracht kon worden door de
hoog-scholastiek, was de vraag: Hoe treedt de Christus het
menselijke denken binnen? Hoe wordt het menselijke denken
doorchristelijkt? Hoe voert Christus het menselijke denken omhoog in
de sfeer waar het kan samengroeien met wat slechts geloofsinhoud is?
Dat was nog als het eigenlijk bewegende in de zielen van de
scholastici aanwezig. Vandaar, dat ondanks de meest volmaakte
logische techniek die in de scholastiek leeft, het toch vooral
belangrijk is, dat men niet de resultaten van het scholastische
denken neemt, maar dat men door het antwoord zicht krijgt op de
vraagstellingen; dat men afziet van datgene waartoe de mensen in de
twaafde, dertiende eeuw met hun denken konden komen, maar dat men
kijkt naar de grote problemen die toen naar voren werden gebracht.
Men had het in de christologie nog niet zo ver gebracht, dat men de
verlossing van de mensen van de erfzonde met het denken kon volgen.
Vandaar dat Albertus Magnus het verstand niet zo sterk achtte, dat
het de drempel zou kunnen overschrijden, om tot inzicht in de
geestelijke wereld te kunnen opstijgen. En de hoog-scholastiek bleef
met de vraag zitten: Hoe kan zich het menselijke denken ontwikkelen
dat het kan opstijgen tot in de geestelijke wereld? Zelfs het
belangrijkste resultaat van de hoog-scholastiek is een vraag, is
niet iets wat als inhoud van de hoog-scholastiek bestaat. Het is de
vraag: Hoe wordt het denken Christelijk gemaakt? - Deze vraag is in
de wereldgeschiedenis aanwezig, op het ogenblik dat Thomas van
Aquino in 1274 sterft, - tot op dat moment kon hij zich alleen maar
deze vraag ontworstelen - , deze vraag is met alle harte-innigheid
aanwezig in dat stadium van de Europese geestescultuur.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Na hun dood
moesten Albertus en Thomas weten, waar op aarde op de juiste manier
verder gewerkt zou worden aan de oplossing van het probleem dat zij
niet hadden kunnen oplossen, en daardoor verscheen de ridderorde
voor hen in een nieuw licht.</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
Nadat de monnik de mededeling van de geest van Benedictus heeft
vernomen, verschijnen hem Lucifer en Ahriman om in hem twijfel over
het gehoorde te zaaien. Ahriman appelleert aan datgene wat het
verstand en de zintuigen bieden, om zo bij hem te bewerkstelligen,
dat hij zijn handelen niet zou laten beïnvloeden door de
geestesopenbaring, maar die alleen maar als iets stichtends zou
opvatten. Lucifer appelleert aan zijn vroom gemoed om daardoor een
religieus fanatisme bij hem aan te wakkeren. Wat Lucifer over de
geestesbond van de ridders zegt heeft eigenlijk betrekking op
hemzelf. Hij geeft hier zelf aan de waarheid die wending, waardoor
“de waarheid de dwaling aan gevaarlijkheid nog overtreft”. Wat
hij over de geestesbond van de ridders zegt, kan daadwerkelijk
plaatsvinden en gebeurt ook dikwijls in een mensenleven. Zijn woorden
zijn alleen daarom onwaar omdat ze niet gelden voor de ridders.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Door de
verwarring, waarin de monnik is geraakt door de woorden van Ahriman
en Lucifer, wendt hij zich weer tot Benedictus en krijgt van hem de
raad, zich tot in het diepst van zijn ziel met de woorden te
doordringen die hij eens op aarde gesproken heeft. De woorden van
zulke persoonlijkheden als Thomas van Aquino bevatten immers de
kiemen voor de verdere ontwikkeling van de wereld. Wie deze
woorden dogmatisch opvat doet geen recht aan de individualiteit
die ze heeft gesproken. Een levend opgenomen Thomisme kan tot de
geesteswetenschap leiden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">ACHTSTE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In het
achtste tafereel van het drama beleeft Capesius bij de terugblik in
zijn vorige leven volledig wat voor een schuld hij toen op zich
geladen heeft. Al in het gesprek tussen Thomas en de monnik werd hij
er mee geconfontreerd. Daarna heeft de tweede ceremoniemeester zijn
aandacht gericht op het feit dat hij geheime vlekken op zijn ziel zou
hebben. Nu, na de onthullingen die Jozef Kühne hem doet, worden
die vlekken hem volledig bewust. Hij ziet in, dat ijdelheid hem ertoe
heeft gebracht vrouw en kinderen in ellende achter te laten om zelf
onge-hinderd hoge doelen na te streven. De verplichting, zich te
wijden aan het werk van mensenliefde heeft hem tot een daad
gebracht, die totaal daarmee in tegenspraak is. Door de regels van de
ridderbond was hij al tot zelfkennis gekomen; maar tot nu toe heeft
hij steeds de hoop gekoesterd in dit leven zijn daad nog te kunnen
goedmaken. Nu ziet hij in, dat die hoop vervlogen is. Zijn beide
kinderen zijn door de vijanden van de ridderbond zo van hem
vervreemd, dat er voor hem geen uitzicht meer bestaat hen in dit
leven weer voor zich te winnen. Omdat hij zijn geestelijk streven
niet op de juiste manier is begonnen, is dit voor hemzelf en voor
zijn familie tot onheil geworden en wordt ook de ridderbond erdoor
geschaad; want door zijn leven geeft hij de tegenstanders van de bond
aanleiding de haat tegen deze bond aan te wakkeren. Het erkennen van
zijn schuld, samen met het inzicht, dat hij door zijn lidmaatschap
van de ridderorde heeft ontwikkeld, helpen hem echter reeds in dat
leven zijn lot gelaten te dragen, hetgeen blijkt uit de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote66sym" name="sdfootnote66anc"><sup>66</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zo rest mij
verder niets te doen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dan nu
ervoor te zorgen dat mijn kinderen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de juiste
toedracht horen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en de
vergelding die door die machten,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die richten
over onze levensschulden,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
deemoedig af
te wachten. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Rudolf
Steiner beschrijft hoe het toegeven van zo’n persoonlijke fout,
zoals we dat bij de eerste Preceptor zien, voor diens geestelijke
ontwikkeling van invloed is. Hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote67sym" name="sdfootnote67anc"><sup>67</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Men
moet namelijk zelfbezinning oefenen, moet proberen meedogeloos, niets
ontziend, echt grove fouten, waarvan men weet dat men ze heeft, zich
voor ogen te houden; zodat men inziet hoe weinig men eigenlijk nog
voldoet aan het grote mensheidsideaal, en men zich hier ook echt
meditatief invoelt, door met krachtige gedachten zijn morele en
andere zwakheden voor de geest te halen. Wanneer men dat doet, wordt
men namelijk hierdoor sterker. En datgene, wat al een begin heeft
gemaakt zich af te dempen, wat zich al zo aan je heeft voorgedaan
alsof het in een soort ziele-onmacht zou verdwijnen wordt weer
helderder...... Wanneer men zoiets doet zoals hier beschreven is,
leert men de oorzaak kennen, waarom deze elementaire wereld als in
een onmacht verdwijnt - hetgeen men in abstracte bewoordingen zo
zou kunnen uitspreken door te zeggen: “Zij (de elementaire wereld)
heeft een hekel aan je; zij vindt dat je hier niet in thuis hoort.”
En dit afdempen, dit verdwijnen is eenvoudig de uitdrukking van het
feit: je wordt niet binnengelaten. Maar als je jezelf dan je fouten
verwijt, wordt je sterker, en dan komt je weer helderder voor ogen te
staan wat eerst verdwenen was. - Maar daardoor krijg je het
duidelijke gevoel: “Er is een bovenzinnelijke elementaire
wereld om je heen, maar je mag er maar in beperkte mate binnentreden;
in die mate waarin je jezelf moreel en intellectueel steeds sterker
maakt, word je er binnengelaten. En anders niet. En dit blijkt uit
het feit dat zij voor jou verdwijnt.”</span></div>
<div dir="LTR" id="Sectie30">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Met het
erkennen van zijn schuld heeft Capesius in zijn vorige incarnatie
een begin gemaakt de moeilijkheden te overwinnen die zijn
ontwikkeling in de weg staan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In het
volgende gesprek tussen de grootmeester en de jood Simon worden
wezenlijke achtergronden van Straders lot belicht. Simon
spreekt zijn verdriet uit over het feit dat mensen zich vijandig
opstellen tegenover de hulp die hij hen ter bevordering van hun
eigen welzijn aanbiedt. Dat is voor de grootmeester aanleiding hem
erop te wijzen dat de oorsprong van alle uiterlijke vijandigheid en
alle oorlogen in de mensenharten ligt. Hierdoor voelt Simon zich tot
in het diepst van zijn ziel getroffen, omdat hij zelf deze
innerlijke strijd zeer dikwijls heeft beleefd. Zelfs wat hem nu in
het gedrag van andere mensen zo’n smart bezorgt, het vijandige
afwijzen van hulp, heeft hij met de grootste intensiteit in zichzelf
beleefd.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals
Capesius bij zichzelf donkere vlekken in zijn ziel ontdekt, die een
hindernis zijn voor zijn verdere ontwikkeling, treedt dat bij
Strader op als een innerlijke weerstand. Hij heeft de innerlijke
beleving als wilde een mensenwezen, dat zich manifesteert als de
Christus, hem liefdevol de hand reiken, wat echter verhinderd wordt
doordat uit onweerstaanbare driften een woede in zijn innerlijk
opvlamt, die hem dwingt de liefdevolle hand van zich af te slaan.
Hij voelt zich aangetrokken tot de leer van de ridders, die het
Christuswezen verkondigen, en hij kan de oergestalte van de mens
daarin herkennen; maar toch houdt zijn eigen koppige karakter hem
ervan af, er zich gelovig aan over te geven. Ook al ziet hij dit
alles in, toch wordt het geloof bij hem overschaduwd door de
twijfel, ooit zijn ware wezen te kunnen vinden, en dat vervult hem
dikwijls met de zorg en angst, dat resten van die twijfel ook zijn
volgend leven nog kunnen beïnvloeden. Dat deze zorg niet ongegrond
is, zien we aan het feit dat hij in zijn latere Strader-incarnatie
nog veel met twijfels te kampen heeft.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Terwijl
Simon het Christusbeeld, dat dikwijls in hem verschijnt, beschrijft,
kan de grootmeester het in het volle licht beschouwen, en daardoor
is hij in staat in te zien wat werelddoel en mensenlot met elkaar
verbindt. Bij de beschouwing van het eerste drama is er dikwijls op
gewezen, hoe de schouwing van de Christusgestalte met het geweten
samenhangt. Al in het gewone bewustzijn kan het geweten tot een
vermoeden van de ideale mensengestalte komen, die als werelddoel de
mensheidsontwikkeling als lichtgestalte vooruitsnelt. In hetzelfde
licht worden de menselijke fouten inzichtelijk, die het mensenlot
bepalen. Zo kan ieder mens voorvoelen wat mensendoel en
wereldlot verbindt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In het
volgende gesprek tussen de beide ceremoniemeesters wordt de
verhouding van de ridders tegenover hun vijanden gekarakteriseerd.
De eerste ceremoniemeester begrijpt de mildheid van de grootmeester
tegenover zijn vijanden niet. De tweede ceremoniemeester toont aan
dat deze mildheid voortvloeit uit de leer van de ridderbond. Hij
wijst op de moeilijkheden van de ontwikkelingsweg, die in
overeenstemming is met deze leer en hij wijst erop, dat de broeders
van de ridderbond zich al gelukkig moeten voelen wanneer zij zielen
ontmoeten die onbewust de kiem tot ontplooiing van hun
doelstellingen voor een toekomstig aardeleven kunnen ontvangen. Ook
in vijandige zielen kan deze kiem worden ingeplant, wanneer haat met
liefde beantwoord wordt. Hier wordt een wezenlijke opdracht van de
ridderbond aangeroerd: de metamorfose van het kwade in het goede.
Een volledig belangeloze liefde is noodzakelijk, om de haat van de
vijanden tegemoet te treden. De eerste ceremoniemeester wijst op de
moeilijkheid van deze opdracht en krijgt het antwoord, dat het niet
aan de hele mensheid gegeven is, al in dit leven met het
toekomstbeeld van de aarde te leven, maar dat er toch steeds mensen
moeten zijn die zich hiertoe bereid vinden.</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
Zo hebben wij in dit tafereel gezien, hoe de geestelijke broederschap
haar toekomstkiemen plant in de haat van de vijanden, in de
weerbarstigheid van de jood Simon en de levensleugen van de eerste
preceptor. De vruchten hiervan worden zichtbaar in de latere
incarnaties, waar de haat bij Johannes en Maria omgevormd is tot
liefde-offerkracht, de weerbarstigheid bij Strader in
liefde-werkingskracht en de levensleugen bij Capesius in liefdevol
streven naar waarheid in het denken. Juist die individualiteiten die
de geesteskiemen in bepaalde onvolkomenheden van hun wezen hebben
ingeplant gekregen, ontvangen later het vermogen de geestimpulsen in
bredere mensenkringen toegankelijk te maken.
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">NEGENDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In dit
tafereel leren we een belangrijk middel kennen, dat de ridders
aanwenden, om toekomstkiemen in mensenzielen te planten. Het is
vervat in het sprookje, waarvan Jozef Kühne zegt dat wat zo’n
sprookje aan de geest schenkt, ook na de dood in onze geest bewaard
blijft en zijn vruchten zal afwerpen in volgende aardelevens. De
werkingen van sprookjes kunnen echter ook al in hetzelfde aardeleven
hun vruchten afwerpen. Dat spreekt Jozef Kühne uit met de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote68sym" name="sdfootnote68anc"><sup>68</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij laten
ons de waarheid vaag vermoeden;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en onze
zielen scheppen uit vermoedens</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het inzicht
dat wij nodig hebben in het leven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dit
feit is belangrijk voor de opvoeding van kinderen. In het boekje “De
opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie” heeft
Rudolf Steiner meerdere malen erop gewezen. Hij schrijft daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote69sym" name="sdfootnote69anc"><sup>69</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Het
is noodzakelijk, dat het kind de geheimen van de natuur, de
levenswetmatigheden zo min mogelijk in de vorm van intellectuele,
nuchtere begrippen opneemt, maar in symbolen. De geestelijke
samenhang der dingen moet in de vorm van gelijkenissen voor de ziel
treden, op zodanige manier, dat de wetmatigheden van het leven onder
het beeldgewaad meer vermoed en aangevoeld dan verstandelijk begrepen
worden.....Door zulk een gelijkenis spreekt men namelijk niet alleen
tot het verstand, maar ook tot het gevoel, tot de innerlijke
gewaarwording, tot de gehele ziel. De jonge mens, die dat alles in
zich heeft opgenomen zal daar </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>later</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">,
wanneer hem de dingen in verstandelijke begrippen geleerd worden ,
met een geheel andere stemming tegenover staan.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hier in het
drama vraagt Kühne’s dochter Berta aan haar moeder, of zij haar
een van de sprookjes wil vertellen, die vader van de ridders mee naar
huis gebracht heeft. Zij wil het sprookje horen dat over het goede en
het kwade gaat. Mevrouw Kühne vertelt haar de geschiedenis van
een man, die op zoek is naar de oorsprong van het boze. Nadat hij
lange tijd vergeefs gezocht heeft, hoort hij, uit een gesprek tussen
een bijl en een boom, dat de steel van de bijl, die de boom omhakt,
uit het hout van de boom vervaardigd is. Daardoor komt de man op een
gedachte, die hij nog niet duidelijk in woorden kan uitdrukken, die
echter wel zijn vraag beantwoordt, “hoe het boze uit het goede
voort kan komen”.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In dit
sprookje hebben we een gelijkenis, die overeenkomt met wat Rudolf
Steiner in het voorgaande citaat heeft uitgesproken. Zulke
gelijkenissen kunnen het vermogen opwekken, vanuit natuurbeschouwing
tot geestelijk inzicht te komen. De geestelijke achtergrond van het
sprookje zorgt ervoor, dat Berta er zowel echte vroomheid als grote
vreugde uit kan putten.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In hetzelfde
tafereel volgt nu een gesprek tussen de boeren en boerinnen, die al
in het zesde tafereel zijn opgetreden. Uit hun woorden blijkt, dat de
burcht belegerd dreigt te worden en dat er al een verrader bereid is,
de vijanden een toegang tot de burcht te wijzen. Wat men hierdoor aan
schuld op zich laadt tegenover de ridders zal pas in een volgend
leven vereffend kunnen worden, en dat zal dan zijn in de vorm van een
bijdrage die de doelstellingen van de ridders bevorderen.</div>
<div dir="LTR" id="Sectie31">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In
hetzelfde tafereel vernemen we door een monoloog van de monnik, dat
in hem de omvorming al begint, naar aanleiding van het feit dat
in het huis van de ridders de geest van Benedictus en ook die
van Lucifer en Ahriman aan hem verschenen zijn. Hij beschouwt het
als een zwakheid van zijn hart, dat deze waangestalten zich voor
zijn ziel konden vertonen. Door de overwinning van de eigenwaan wil
hij zich waardig tonen het geesteslicht te ontvangen, dat uit
bronnen van liefde in woorden van wijsheid zich wil openbaren. Hij
hoopt daardoor de kracht te vinden die op de leer van de kerkvaders
een nieuw licht kan werpen. Een dieper inzicht in die leer, die
getuigenis aflegt van het oorspronkelijke christendom, kan bij hem
ervoor zorgen dat hij begrip krijgt voor de doelstellingen van de
ridders.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Deze
monoloog wordt gevolgd door een gesprek tussen Cecilia en Thomas.
Cecilia vertelt hem over een geestelijke beleving, die zij dikwijls
gehad heeft,wanneer zij in stil gebed vol overgave, zich tot de
oerbron van de wereld wendde. Haar verscheen dan een lichtschijn
voor de geest, die de vorm aannam van een menselijk gelaat, dat haar
troostend toesprak. Men krijgt de indruk dat zich hier iets
voorbereidt, dat in haar latere incarnatie, waar zij als Theodora
verschijnt, tot de aanblik van de ethergestalte van Christus
leidt. Het menselijk gelaat dat Cecilia aanschouwt neemt de
gelaatstrekken van haar broer aan. Daaruit blijkt dat haar
geestelijke beleving van een zekere subjectiviteit doortrokken is.
Voordat de geestelijke beleving van een mens tot volle objectiviteit
zich ontwikkelt, komt het dikwijls voor, dat hem geestelijke wezens
in de gestalte van bekende mensen verschijnen. Bij Cecilia werkt het
verlangen naar haar broer als een kracht die haar geestelijke
beleving een subjectieve kleur geeft.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Thomas
uit zware bedenkingen, ooit tot een goede verhouding met Cecilia’s
pleegouders te kunnen komen, omdat hij weet, hoe zeer zij verbonden
zijn met de ridderbond, terwijl hij met de grootste overtuiging
staat voor datgene wat de monnik hem leert. Cecilia merkt dat de
woorden van haar broer kiemen van onvrede in zich dragen. In haar
ontstaat als tegenkracht een beeld van vrede, waardoor zij de
onvrede die in het hart van haar broer post heeft gevat </span><span lang="nl-NL"><i>in
zichzelf </i></span><span lang="nl-NL">overwint en daarmee de
volledige overwinning voorbereidt. Het beeld van vrede verschijnt in
haar als een herinnering aan een geestelijke beleving, die zij
vroeger heeft gehad. Vele jaren geleden, op een Goede Vrijdag heeft
zij in de geest het beeld van een jonge man gezien, dat de
gelaatstrekken van haar broer had en die tot haar zei: </span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote70sym" name="sdfootnote70anc"><sup>70</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“Uit
goddelijke rijken stamt de mensenziel;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij kan in
wezensdiepten stervend onderduiken;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij zal
eenmaal de geest doen opstaan uit de dood.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Later heeft
Cecilia dan vernomen dat dit de spreuk van de ridders is. Zij ziet
dus geestelijk vooruit, dat haar broer, die zich nu vijandig
tegenover de ridders opstelt, later hun leer zal erkennen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Uit
het gedrag van Cecilia, dat hier wordt beschreven kunnen we inzien
wat in het menselijke geweten als kiem aanwezig is. Rudolf Steiner
zegt hierover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote71sym" name="sdfootnote71anc"><sup>71</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Het
geweten is iets wat op een bepaald moment opgetreden is; het geweten
was vroeger anders, en het zal weer anders worden nadat de
mensenzielen zich na een tijd verder ontwikkeld zullen hebben. We
hebben er al op gewezen hoe het geweten zich in de toekomst verder
zal ontwikkelen.</span></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
<span style="font-size: x-small;">Parallel met het optreden van de gebeurtenis in Damascus
(het verschijnen van de etherische Christus aan Paulus, 1e brief aan
de Korinthiërs) zal bij een groot aantal mensen in de 20e eeuw iets
optreden, waardoor de mensen zullen leren, wanneer zij een daad
gesteld hebben, deze daad te aanschouwen; zij zullen bedachtzamer
worden, zullen een innerlijk beeld hebben van die daad, eerst slechts
enkelen, daarna steeds meer in de loop van de volgende twee tot drie
millenia. Nadat de mensen iets gedaan hebben zal er een beeld zijn;
zij zullen in eerste instantie niet weten wat dat is. Zij die echter
antroposofie in zich opgenomen hebben zullen tot zichzelf zeggen:
“Hier heb ik een beeld! Dat is geen droom, helemaal geen droom; het
is het beeld van wat mij de karmische vervulling laat zien van deze
daad, die ik zojuist heb verricht!” Dat zal in de 20e eeuw
beginnen. Verder zal de mens zich zo ontwikkelen dat hij het vermogen
krijgt een beeld te hebben van een heel verre, nog niet verrichte
daad. Dat zal zich manifesteren als een innerlijk tegenbeeld van zijn
daad, de karmische gevolgen, die eenmaal zullen optreden. De mens zal
dan tot zichzelf zeggen: “Nu heb ik dit gedaan; nu wordt mij
getoond, wat ik ter vereffening moet doen; en wat mij altijd zal
tegenhouden me te vervolmaken, wanneer ik die vereffening niet zal
volbrengen.” Dan zal karma niet langer slechts een theorie zijn,
maar men zal het innerlijke beeld ervaren zoals het hier
gekarakteriseerd is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zulke
vermogens zullen geleidelijk aan steeds meer op gaan treden. Nieuwe
vermogens ontwikkelen zich; maar de oude vermogens zijn de kiemen
voor de nieuwe. Waar komt het vermogen van de mensen die dit
karmische beeld beleven dan vandaan? Het heeft zijn oorsprong in het
feit dat de ziel een zekere tijd in het licht van het geweten gestaan
heeft.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Als
Thomas het hier beschreven vermogen al ontwikkeld zou hebben, dan zou
door zijn vijandschap tegenover de ridders, een soortgelijk
tegenbeeld in zijn ziel zijn ontstaan, als nu het beeld waarover
Cecilia spreekt. Zij maakt een toekomstontwikkeling van het geweten
aanschouwelijk, die tot de waarneming van de ethergestalte van
Christus leidt, en in een volgende incarnatie, waarin zij als
Theodora verschijnt, heeft zij het vermogen tot deze waarneming. Hier
ervaart Thomas van buitenaf hoe zijn innerlijk beleven in de toekomst
zal worden. Nu bevindt hij zich nog in de macht van dwingende
gedachten. De bevrijding van het individuele denken is een proces dat
in de loop van de nieuwe tijd vooral door de Rozenkruiser-stroming
voorbereid wordt en in Rudolf Steiners “Filosofie der Vrijheid”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote72sym" name="sdfootnote72anc"><sup>72</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
in heldere bewoordingen weergegeven wordt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">TIENDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In het
tiende tafereel van het drama zien we Capesius in hetzelfde landschap
als waar hij zich in het vijfde tafereel bevond, waarin door het
gesprek met Felix Balde en vooral door het sprookje van Felicia
Balde zijn geestelijke beleving werd opgewekt, die daarna bij de
ontmoeting met Johannes Thomasius overging in een terugblik in zijn
vorig leven. In de slotmonoloog van het vijfde tafereel vinden we al
de aanzet tot deze terugblik. Deze monoloog en die van het tiende
tafereel volgen, wat de tijd betreft, heel dicht op elkaar. De
terugblik in een vroeger aardeleven, die daartussen ligt en in
de taferelen 6 - 9 wordt weergegeven, kan zich voor Capesius in zeer
korte tijd hebben afgespeeld. In de monoloog van het vijfde tafereel
spreekt hij over een beeldenwereld die hem als in een droom is
verschenen, en aan het slot uit hij de wens deze droom weer te mogen
aanschouwen, omdat hij er zich, als door oerkrachten, toe voelt
aange-trokken. De volgende taferelen van het drama laten zien dat
deze wens voor hem in vervulling gaat en wel zo, dat hij nu niet
alleen maar als in een droom zijn vroegere aardeleven ziet, maar het
beleeft alsof hij er midden in staat. Hij doorleeft echter niet
alleen maar dat vorige aardeleven, maar ook de tijd tussen de
dood die daarop gevolgd is en zijn tegenwoordige bestaan. Dit blijkt
uit de monoloog van het tiende tafereel. Verwijzend naar deze
monoloog zegt Rudolf Steiner:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote73sym" name="sdfootnote73anc"><sup>73</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“ <span style="font-size: x-small;">We
hebben geprobeerd, op een enigszins aanschouwelijke manier weer te
geven, wat een bewustzijn beleeft, dat zich van het lichaam bevrijdt
en zogezegd het fysieke lichaam van buitenaf waarneemt, maar om die
reden zich in de geestelijke wereld bevindt, zich in de makrokosmos
inleeft. In de monoloog uit het tiende tafereel van “De beproeving
van de ziel” is geprobeerd weer te geven dat Capesius is
ondergedoken in de wereldwording, in de geschiedswording van
zijn vorige incarnatie, en daarna weer opduikt. Daar zien we, hoe
door zijn ziel trekt wat hij beleefd heeft terwijl hij zijn vorige
inkarnatie weer beleefde. Daar is niet alleen maar op een droge
manier geschilderd, dat hij zichzelf in een of andere vorige
incarnatie heeft gezien, maar als U deze monoloog precies,
woordelijk, regel voor regel doorneemt dan vindt U waarachtig
geschilderd wat daar doorleefd wordt; daar vindt U alles zeer
realistisch geschilderd, en uit deze monoloog kunt U zich een
voorstelling vormen hoe het terugblikken in de akasha-kroniek, op
vroegere tijden in de aarde-ontwikkeling, waarin men vroegere
inkarnaties heeft doorgemaakt, hoe zich dit alles in werkelijkheid
afspeelt. En U zou, zoals ook bij andere dingen, bij deze monoloog de
plank volledig misslaan wanneer U ook maar een woord over het hoofd
zou zien en niet in overweging zou nemen dat hier volkomen
realistische, werkelijke belevenissen van de ziel zeer gedetailleerd
worden getoond. Maar ook daar wordt vermeld dat de mens zichzelf de
vraag moet stellen: Ja, is dan niet al datgene wat zich buiten mij in
de ruimte bevond uit mijn zielestof geweven? Inderdaad voelt
Capesius, dat, wat zich hem daar vanuit zijn omgeving tegemoet
treedt, uit zijn eigen zielestof is gemaakt.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In
zijn boek “Theosofie”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote74sym" name="sdfootnote74anc"><sup>74</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
heeft Rudolf Steiner het stoffelijke van de zielewereld als
zinnelijke driften, wensen en verlangens gekarakteriseerd. Wat als
laatste voor zijn huidige incarnatie gebeurde beleeft Capesius in
zijn herinnering het eerst. Hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote75sym" name="sdfootnote75anc"><sup>75</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; text-indent: 2.5cm;">
dit alles</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
is niets dan
beeld, uit zielestof geweven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik weet hoe
zulke beelden uit verlangen</div>
<div dir="LTR" id="Sectie32">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en uit het
smachten van de ziel ontstaan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Daarmee
is aangegeven wat Rudolf Steiner in “Inneres Wesen des Menschen
zwischen Tod und neuer Geburt” uitvoeriger beschrijft, waarin
sprake is van de tweede helft van het leven tussen dood en nieuwe
geboorte. Hij zegt daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote76sym" name="sdfootnote76anc"><sup>76</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">En
nu begint de tijd, waarin in de mens het verlangen naar een
positieve scheppende kracht ontstaat; want hoewel wij een oneindig
potentieel als innerlijk leven hebben, ontwaakt in ons het verlangen
weer een uiterlijke wereld om ons heen te hebben. En de verhoudingen
tussen geestelijke wereld en fysieke wereld zijn zo verschillend,
dat, terwijl het verlangen in de fysieke wereld de meest passieve
kracht is (wanneer we iets hebben waarnaar wij verlangen, dan is dat
iets wat ons bepaalt.), is het tegendeel in de geestelijke wereld
het geval. Daar wordt het verlangen een scheppende kracht; die vormt
zich dan om in iets wat nu als een nieuw soort zielelicht ons een
buitenwereld kan geven, een buitenwereld die echter toch een
binnenwereld is, doordat die ons een blik laat werpen op onze
vroegere aarde-incarnaties. Die liggen nu, belicht door een licht,
dat uit verlangen in ons geboren is, voor ons uitgespreid.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wat
noodzakelijk is, om dit op een goede manier te kunnen beleven
beschrijft Rudolf Steiner in de volgende voordracht van dezelfde
cyclus met de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote77sym" name="sdfootnote77anc"><sup>77</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Daar
waar ons verlangen naar een buitenwereld het grootst moet zijn,
omdat we ons daar het eenzaamst voelen, daar bevindt zich datgene,
wat eigenlijk alleen maar in de geestelijke werelden golft en deint
en leeft, daar is het de geest, die ons benadert en ons verlangen
tot een soort zielelicht omvormt. Tot deze tijd moeten we de
samenhang met ons Ik vasthouden. We moeten als het ware die ene
herinnering bewaren: Jij was op aarde dit Ik. Dit Ik moet je als
herinnering bijblijven. Dat men dat in onze tijdsperiode kan, hangt
samen met het feit dat Christus de kracht in het aura van de aarde
heeft aangebracht die anders niet uit het aardse leven had kunnen
worden meegebracht, om de herinnering tot aan het middernachtelijk
uur te bewaren, waar we dan weer dit Ik hebben”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Het
is een schrikaanjagend verlangen wat Capesius zich herinnert als een
laatste belevenis voor zijn binnentreden in het tegenwoordig
aardebestaan. Dat dit verlangen met schrik gepaard gaat, is
enerzijds te verklaren uit het feit dat hij de zwaarte van zijn
komende aardelot inziet en anderszijds uit het feit dat hij de
herinnering aan het Ik van zijn voorgaande aardeleven niet tot aan
het middernachtelijk uur volledig heeft kunnen bewaren. Dat laatste
blijkt uit de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote78sym" name="sdfootnote78anc"><sup>78</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">En
</span><span lang="nl-NL"><i>voor</i></span><span lang="nl-NL"> de
schrik om dit verlangen stond voor mij,</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wat deze
schrik in mij had doen ontstaan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik voelde
mij verwijd tot het heelal</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en van mijn
eigen zijn beroofd. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Maar nee,
dat was niet ik die dat zo voelde,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
een ander
wezen, dat uit mij ontsprong.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie33">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Als
Capesius zich toch duidelijk kan herinneren wat er met hem in de
geestelijke wereld gebeurd is, is dit goed te verklaren door zijn
inwijding in de Egyptische mysteriën bij een vroegere incarnatie,
die in het vierde mysterie-drama wordt weergegeven. Over zo’n
inwijding geeft Rudolf Steiner een beschrijving in “Die Mysterien
des Morgenlandes und des Christentums”, die bepaalde
overeenstemmingen vertoont met wat Capesius zich hier herinnert.
Rudolf Steiner zegt daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote79sym" name="sdfootnote79anc"><sup>79</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Wie
de Isis-inwijding doormaakte, zei tot zichzelf, wanneer hij aan de
oever van het wereldwijde bestaan was gekomen en de wezens had
aanschouwd die bijvoorbeeld het fysieke lichaam en het etherlichaam
constitueerden, wanneer hij tegenover de zwijgzame godin had
gestaan, van wie warmte en licht uitgaan voor het bestaan van het
innerlijkste van de mensenziel: “Dat is Isis! Dat is de stomme, de
zwijgzame godin, wiens gelaat aan niemand kan worden onthuld die
alleen maar met sterfelijke ogen kan zien; wiens gelaat alleen
onthuld kan worden aan degene die hardwerkend tot aan de oevers is
gekomen, die zijn beschreven, zodat zij kunnen zien met die ogen die
van incarnatie naar incarnatie gaan, en die niet meer sterfelijk
zijn. Want voor sterfelijke ogen verbergt een ondoorzichtige
sluier deze gestalte van Isis!” Wanneer iemand die op deze manier
was ingewijd Isis aanschouwd had, en geleefd had met de beschreven
gevoelens in de ziel, dan vernam hij wat beschreven werd als
geboorte. Wat was deze”geboorte”? Deze geboorte nam hij waar als
iets wat men kan beschrijven als “het in de hele ruimte klinken
van datgene wat </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>sferenmuziek</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
is”, en als het samengaan van de tonen van de sferenmuziek met wat
men het </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>wereldwoord</i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">,
het scheppende wereldwoord noemt, dat de ruimtes doordringt en alles
in de wezens uitgiet, wat in de wezens uitgegoten moet worden, zoals
dan ook de ziel uitgegoten moet worden in fysiek - en etherlichaam,
wanneer ze is gegaan door het leven tussen dood en nieuwe geboorte.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Iets
wat overeenstemming vertoont met deze beleving van het scheppende
wereldwoord is in het drama aangeduid door de volgende woorden van
Capesius:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote80sym" name="sdfootnote80anc"><sup>80</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
En woorden
klonken uit die beeldenwereld;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij drongen
in mij binnen, door zichzelf gedacht.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij
schiepen uit mijn falen wezens</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en gaven
hun uit goede daden kracht.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In
latere tijden van de Egyptische inwijding en bij andere inwijdingen
was het niet meer mogelijk het scheppende wereldwoord op deze
wijze te beleven. Rudolf Steiner zegt hierover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote81sym" name="sdfootnote81anc"><sup>81</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Wat
vroeger in de bovenzinnelijke werelden werd beleefd, wat deze
bovenzinnelijke werelden zinvol heeft gemaakt, doordat ze
doordrongen waren van het wereldwoord en de wereldtoon, dat was nu
niet meer aanwezig..... alsof ze verdord waren en verlaten door het
wereldwoord, waren de bovenzinnelijke werelden waar de mens door de
vroegere inwijding had kunnen binnengaan....... Nu voelde men in de
latere Egyptische tijd - maar ook in de andere landen tijdens deze
latere Egyptische tijd - dat wanneer men zich als mens verhief tot
de hogere werelden precies hetzelfde als ook de huidige mens nog
voelt: men treedt de hogere werelden binnen, men maakt kennis met
alle wezens die aan het tot stand komen van het fysieke- en
etherlichaam meewerken, en men voelt zich verlaten, voelt zich
eenzaam, wanneer niets anders optreedt dan wat hier gezegd is, omdat
men iets in zich heeft dat verlangt naar wereldwoord en
wereldharmonie - en omdat niemand het wereldwoord en de
wereldharmonie kan horen. Nu voelt men zich eenzaam en verlaten.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Rudolf
Steiner heeft steeds weer laten zien, hoe de tegenwoordig mens door
de Christusimpuls de eenzaamheid in het leven tussen dood en nieuwe
geboorte kan overwinnen, zonder daarbij zijn individualiteit te
verliezen. In “Inneres Wesen des Menschen und Leben zwischen Tod
und neuer Geburt” zegt hij:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote82sym" name="sdfootnote82anc"><sup>82</sup></a></span></sup></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie34">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Dit
doordrongen zijn met de Christus-substantie, dat is wat ons door de
huidige overgang uit het fysieke leven naar de dood de mogelijkheid
laat tot aan de wereldmiddernacht de herinnering aan ons Ik te
bewaren ondanks alle uitbreiding, ondanks alle samentrekking in de
eenzaamheid. Tot daartoe reikt de impuls die van de Christuskracht
uitgaat, zodat wij onszelf niet verliezen. Dan moet echter uit het
verlangen een nieuwe geestelijke kracht, een kracht die alleen maar
in de geest aanwezig is, ons verlangen naar een nieuw licht
aanwakkeren. Deze kracht is alleen in het leven in de geest
aanwezig...... En als de Christusimpuls ons tot aan de
wereldmiddernacht heeft gebracht, en de wereldmiddernacht in
geestelijke eenzaamheid rondom door de ziel beleefd is, omdat het
zielelicht nu niet kan stralen vanuit onszelf, is de
wereld-duisternis ingetreden - heeft de Christus ons tot aan dat
punt begeleid, dan treedt nu vanuit de wereldmiddernacht, uit ons
verlangen, een geestelijk iets dat een nieuw wereldlicht schept,
over ons wezen een stralend licht verbreidend, waardoor wij ons
opnieuw oppakken in het wereldbestaan, waardoor wij opnieuw ontwaken
in het wereldbestaan. We leren de geest uit de geestelijke wereld
kennen die ons doet ontwaken, doordat uit de wereldmiddernacht een
nieuw licht gaat stralen, het licht over onze vroegere mensheid
uitstralend. In Christus zijn wij gestorven, door de Geest, door de
onbelichaamde Geest, die met een technisch woord de Heilige Geest
wordt genoemd, wat wil zeggen: zonder lichaam levend - want dat
wordt met het woord heilig bedoeld - zonder de zwakheden van een in
het lichaam levende Geest, door deze Geest worden we in ons wezen
weer gewekt uit de wereldmiddernacht, door de Heilige Geest worden
we in de wereldmiddernacht weer gewekt: </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>per
spritum sanctum revivicimus.</i></span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Zoals
hier beschreven kan de tegenwoordige mens de Christus en de Heilige
Geest beleven, waar de mens in de oude Egyptische tijd bij de
inwijding of in het leven tussen dood en nieuwe geboorte Isis en
Osiris beleefde. Een vergelijking tussen deze twee soorten van
beleving toont ons echter duidelijk, dat de tegenwoordige inwijding
niet eenvoudigweg een vernieuwing van de oude mysteriën is, maar
een volledige verandering. In de Egyptische mysteriën voerde het
beleven van Isis tot het beleven van het scheppende wereldwoord.
Tegenwoordig leidt de verbinding met het scheppende wereldwoord door
het opnemen van de Christusimpuls tot het beleven van de Geest. De
ontwikkeling van het aardse Ik-bewustzijn heeft de mensen in een
situatie gebracht waaruit hij alleen maar door verbinding met de
Christusimpuls tot het beleven van de Geest kan geraken. Rudolf
Steiner zegt hierover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote83sym" name="sdfootnote83anc"><sup>83</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Doordat
wij op aarde steeds meer tot ons Ik-bewustzijn komen, verbruiken wij
de krachten die wij nodig hebben na de dood, om tot aan het
middernachtelijk uur van het bestaan onszelf niet vergeten. Dat wij
deze herinnering toch kunnen bewaren, daarvoor moeten wij in
Christus sterven. Daarom moest de Christusimpuls er zijn. Hij
bewaart voor ons tot aan het middernachtelijk uur de mogelijkheid,
ons Ik niet te vergeten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Dan
verbindt in het middernachtelijk uur van ons bestaan de Geest zich
met ons. Nu hebben we de herinnering aan ons Ik bewaard. Wanneer we
ons Ik tot aan het middernachtelijk uur bewust kunnen meenemen, tot
het moment waarop de Heilige Geest ons benadert en ons de terugblik
en de samenhang geeft met onze eigen innerlijke wereld alsof het een
uiterlijke wereld is; wanneer we deze samenhang bewaard hebben, dan
kan vanaf dat moment de Geest ons leiden naar onze herbelichaming,
die we naar ons laten toekomen door ons oerbeeld in de geestelijke
wereld te vormen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
Christusimpuls voert ons niet alleen tot het beleven van de Geest,
maar hij versterkt dit beleven ook, en dat niet alleen voor de
tweede helft van het leven tussen dood en nieuwe geboorte, maar ook
voor het nieuwe aardeleven. Daarover zegt Rudolf Steiner in dezelfde
voordracht:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote84sym" name="sdfootnote84anc"><sup>84</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie35">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">En
nu al is het noodzakelijk ,dat de mens in zekere zin, tijdens zijn
aarde-leven, niet alleen maar het allernoodzakelijkste over
Christus ervaart, maar dat de Christusimpuls als een machtige impuls
zich nestelt in zijn ziel, zodat die impuls hem nog verder brengt,
tot voorbij het middernachtelijk uur van het bestaan. Want daardoor
versterkt zich de impuls van de Geest door de Christusimpuls, en
dragen wij krachtiger de impuls van de Geest door de tweede helft
van het leven tussen de dood en een nieuwe geboorte, dan wij dat
anders gedaan zouden hebben, wanneer de Christusimpuls niet aanwezig
was. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Wat
wij extra hebben, dat versterkt de impuls van de Geest. De Geest zou
dan alleen maar voor de Geest zijn geweest en hij zou opgehouden
zijn te werken na onze geboorte. Doordat wij ons met de
Christusimpuls doordringen, versterkt de Christusimpuls de
impuls van de Heilige Geest. En daardoor kan ook in onze ziel zo’n
impuls van de Geest aangebracht worden, die dan, wanneer wij op
aarde incarneren, een kracht is, die wij niet zoals anders de
krachten, die wij bij de geboorte meebrengen, verbruiken in de
aardse incarnatie. Dat heb ik immers al benadrukt, dat wij de
krachten, die wij meebrengen uit de geestelijke wereld, omvormen tot
onze eigen innerlijke organisatie. - Wat wij echter op deze wijze
als extra verwerven, als een bonus, doordat de Christusimpuls de
Geestimpuls versterkt, dat dragen we binnen in ons bestaan, dat
hoeft niet omgevormd te worden tijdens onze aardse belevingen.
Steeds meer mensen zullen voor de ontwikkeling van de aarde nodig
zijn, naarmate wij de toekomst tegemoet gaan, die zoiets als de
doordringing van de Christusimpuls en de Geestimpuls door hun
geboorte, bij een nieuwe incarnatie, het aardse leven
binnendragen....... Als we als mensen niet geleidelijk aan, naarmate
we ons naar de toekomst toe ontwikkelen, een overschot aan Geest
meebrengen, die op de beschreven wijze ontstaat, dan zou de mensheid
op aarde er in de loop der tijd steeds meer toe komen, tijdens het
aardse leven ook maar een vermoeden te hebben van het feit dat er
een God bestaat; dan zou tijdens het aardse leven alleen maar de
ongeestelijke geest, namelijk Ahriman, heersen, en de mensen zouden
alleen weet hebben van de fysiek-zintuiglijke wereld, die men met de
zintuigen waarneemt en die we met het verstand kunnen begrijpen dat
aan de hersenen gebonden is. Al zulke zaken vormen zich juist in
deze tijd in de ontwikkeling van de mensen, nu voor de mensheid het
gevaar dreigt de Heilige Geest te verliezen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Maar
dat zal niet gebeuren. De geesteswetenschap zal daarover waken, dat
de mensheid deze Geest niet verliest, deze Geest, die in het
middernachtelijk uur van het bestaan de ziel benadert, om in haar
het verlangen te wekken, dat zij zichzelf in haar verleden in haar
totale waarde aanschouwt. Nee, geesteswetenschap zal steeds
indringender over de Christusimpuls moeten spreken, zodat steeds
meer Geest in een steeds groter aantal mensen door de geboorte ook
het fysieke bestaan binnenkomt, en dat in dit fysieke bestaan steeds
meer mensen opstaan, die voelen: Ik heb weliswaar in mij de
krachten, die moeten worden omgevormd in organiserende krachten;
maar daar licht iets op in mijn ziel wat niet omgevormd hoeft te
worden. De Geest, die alleen maar voor de geestelijke werelden
bestaat, ik heb iets van hem meegenomen naar de fysieke wereld,
ondanks het feit dat ik belichaamd ben.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Het
zal de Geest zijn die de mensen ertoe brengt, te schouwen wat in het
Mysteriedrama over Theodora wordt gezegd: dat mensen de
ethergestalte van Christus zullen aanschouwen.</span></span><sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote85sym" name="sdfootnote85anc"><sup>85</sup></a></span></span></sup><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">
De kracht van de Geest, die op deze manier de lichamen betreedt, die
zal zorgen voor het geestelijke oog om de geestelijke werelden te
zien en te begrijpen. Eerst zal men die werelden moeten begrijpen,
dan zal men beginnen, haar met begrip te aanschouwen; want dat
aanschouwen zal in de toekomst aanwezig zijn, omdat de Geest de
zielen zo pakt, dat zij deze Geest zullen binnendragen in de
lichamen, en ook in hun aardse incarnatie zal de Geest oplichten:
eerst bij enkelen, dan bij meerderen zal de Geest oplichten”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Al komt dit
alles bij Capesius niet volledig tot bewustzijn, toch komt uit zijn
monoloog naar voren, dat hij zich herinnert het scheppende
wereldwoord en de wereldgedachte te hebben beleefd, en dit staat in
nauwe samenhang met wat Christus en de Heilige Geest in het
middernachtelijk uur van het bestaan in de mens bewerken.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nadat
Capesius zich de scheppende wereldgedachten en het scheppende
wereldwoord heeft herinnerd, gaat zijn herinnering verder terug naar
het levensbeeld dat hij na zijn middeleeuwse incarnatie schouwde, en
nog verder teruggaand voert hem de herinnering naar de situatie,
waarin hij zich voor zijn huidige geestelijke beleving bevond. Hij
herinnert zich het bos en het huis, waar Felicia en Felix hem zo
dikwijls, wanneer hij in grote zorgen verkeerde, troost boden.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie36">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wanneer
we vanaf deze plek de beelden van de monoloog in omgekeerde volgorde
bezien, dan zien wij daarin het daadwerkelijke verloop van de
geestelijke beleving die hij zojuist gehad heeft en die in zijn
herinnering in omgekeerde volgorde opleeft. In deze beschouwing gaan
wij uit van datgene wat Capesius benoemt als “het lange ogenblik
dat ik doorleven kon voordat dat levensbeeld zich voor mij
plaatste”. Daar voelt hij zich bevrijd van zintuigelijke grenzen
en tot een wereldal uitgebreid. Zalige verrukking doordringt zijn
diepste wezen. Hij maakt mee, hoe zijn eigen ziele-substantie zich
tot een beeld vormt, namelijk tot het beeld van zijn middeleeuwse
incarnatie. Eerst laat het hem koud en voelt hij niets. Van de
aanschouwing van de levensbeelden gaat hij over tot de aanschouwing
van de werkzame krachten, “die verward elkaar van niets naar iets
en van dat iets weer naar het niets verdrongen”. Dan schouwt hij
een wezen en verneemt daarbij de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote86sym" name="sdfootnote86anc"><sup>86</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“Zolang
je niet kunt denken dat dit wezen
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
geheel
verweven met jouw eigen leven is,
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
ben jij een
droom, jezelf slechts dromend.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Uit
deze woorden kan men begrijpen, dat hij zich voor zijn ware
geestelijke wezen bevindt, dat hier als wachter op de drempel tot de
geestelijke wereld optreedt. Daarna volgen de in het drama
voorafgaande woorden: “O mens, doorgrond jezelf in je eigen
wereld.” Capesius moet zijn karmische situatie inzien en de
krachten beleven, die de karmische vereffening bewerkstelligen.
Dit zijn de krachten van het kosmische scheppingswoord, waarin de
wereldharmonie werkt. In het drama komt dat tot uitdrukking in de
regels:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote87sym" name="sdfootnote87anc"><sup>87</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
En woorden
klonken uit de beeldenwereld;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zij drongen
in mij binnen, door zichzelf gedacht.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij
schiepen uit mijn falen wezens</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en gaven
hun uit goede daden kracht.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hier
bevindt Capesius zich in de beleving van de wereldmiddernacht,
waarover hij zegt:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik voelde
mij verwijd tot het heelal</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en van mijn
eigen zijn beroofd. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zonder de
Christus-impuls moet tegenwoordig op deze plaats het zelfbewustzijn
uitdoven, en over het algemeen zal bij de mens van deze tijd daarbij
het bewustzijn volledig falen, zodat voor hem ook een terugblik op
wat daar gebeurt niet mogelijk is. Capesius behoudt het bewustzijn,
wat blijkt uit de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
En ik zag
mens en mensenwerk tevoorschijn komen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
uit
gedachten van de kosmos</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die door de
ruimte ijlden</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en als een
wezen naar verschijning streefden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij stelden
mij een levensechte wereld</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
heel
duidelijk als beeld voor ogen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij namen
mij uit zielestof de kracht</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
om uit
gedachten zijn te scheppen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie37">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Capesius
heeft dus bewust meebeleefd, hoe zijn karma uit zijn eigen zielestof
gevormd wordt. Daardoor wordt het voor hem mogelijk, het karma van
zijn toekomstige aardeleven te overzien. Dit komt tot
uitdrukking in de woorden:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Een
ogenblik, dat eeuwig leek te zijn,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
goot zoveel
vreselijk lijden in mij uit</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als anders
een heel leven slechts kan brengen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wat
hij in de toekomst ziet doet hem schrikken, en ondanks dat heeft hij
het verlangen, ja zelfs een onstuimig verlangen naar dit toekomstige
bestaan, waarvan de vooruitblik hem schrik aanjaagt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote88sym" name="sdfootnote88anc"><sup>88</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Afschuwelijk,
schrikaanjagend stijgt</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de
herinnering aan dit verlangen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
uit de
diepten van mijn ziel omhoog.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hoe
brandend was het smachten naar de levenswereld. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Die lust
tot waan, die uit ontbering kwam,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
verteerde
mijn gehele wezen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik moest
onstuimig naar het zijn verlangen,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
maar het
hele leven wilde mij ontvluchten.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Tenslotte
vindt Capesius zich in dit bestaan terug, waarvan de vooruitblik hem
zo’n schrik had aangejaagd, en daarmee bereiken we het begin van
de monoloog:</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
O, wat een
vreemde wereld hier! Een bank,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
een huisje
en een bos voor mij......</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Moet ik die
kennen? Zij verlangen dringend</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dat ik hen
ken. Benauwend vind ik het.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Alsof een
zware last mijn ziel bedrukt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij lijken
werkelijk. Maar nee, dit alles -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
is niets
dan beeld, uit zielestof geweven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In
dit huidige bestaan licht de herinnering op die het grootste deel
van de monoloog bevat, en pas tegen het einde bij de in het begin
van het tafereel aangevangen beschrijving van het huidige leven
uitmondt. In het begin zegt Capesius hoe de aanblik van zijn
omgeving hem bedrukt. Dit beleven zet zich voort tegen het einde van
de monoloog, waar hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote89sym" name="sdfootnote89anc"><sup>89</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Wat ik
zojuist gevoelloos aan kon zien,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het beeld
dat mij mijzelf heeft laten zien,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dat legt
zich innerlijk als nevelvormen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
op alles
wat op dit moment mijn zinnen voelen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het beeld
wordt tot een boze droom</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die mij
benauwt.</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
<span lang="nl-NL">Daartussen ligt de herinnering aan de
geestesschouw, die hij “koud en gevoelloos aan kon zien”. Omdat
de geestesschouw hem niet bedrukt had, hoopte Capesius eerst, dat de
herinnering daarvan misschien de druk zou kunnen helpen
overwinnen. Dat blijkt uit de woorden, die hij aan het begin van de
monoloog op de plaats uitspreekt waar zijn herinnering begint:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote90sym" name="sdfootnote90anc"><sup>90</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Alsof een
zware last mijn ziel bedrukt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zij lijken
werkelijk, Maar nee, dit alles -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
is niets dan
beeld, uit zielestof geweven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Als
dit alles alleen maar beeld geweest zou zijn, dan had het hem niet zo
kunnen bedrukken. Waardoor wordt het beeld tot een boze droom die hem
benauwt? Capesius beleeft de boze droom als iets, dat in zijn
zielediepten woelt, dat tot in de diepten van zijn wezen stormt en
wat uit wereldverten in hem doordringt en dat zich tenslotte als de
stem van het geestelijk geweten openbaart. Het niet vervulde
gewetensonderzoek, dat met het beeld verbonden is, zorgt voor die
boze droom. De stem van het geestelijk geweten eist dat hem de
geestesschouw niet gevoelloos laat. Zij spreekt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote91sym" name="sdfootnote91anc"><sup>91</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Doorvoel wat
je gezien hebt,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
doorleef wat
je gedaan hebt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Je bent in
een nieuw bestaan</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
tot
opstanding gekomen. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Je hebt
gedroomd je leven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Verwerf het
je</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
uit edel
geesteslicht;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
doorgrond
het scheppingswerk</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
met
zienerkracht der ziel.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Breng jij
dit niet tot stand,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dan ben je
voor de eeuwigheid
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
aan het
wezenloze niets gebonden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">ELFDE
TAFEREEL</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Het
elfde tafereel van het drama heeft een innerlijke samenhang met het
tweede tafereel. Dit wordt uiterlijk zichtbaar door het feit dat de
beide scènes zich in dezelfde ruimte afspelen, namelijk in de
meditatiekamer van Maria. In het tweede tafereel zien we dat Maria in
grote onzekerheid geraakt is, omdat de stem van haar hart met haar
heldere geestelijke inzicht in tegenspraak is. In het elfde tafereel
ervaart zij, dat Ahriman sterke krachten heeft “de tegenspraken
van het leven aan te scherpen en zo de zielen te beroven van hun
zekerheid”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote92sym" name="sdfootnote92anc"><sup>92</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
In het tweede tafereel vindt een gesprek plaats tussen Benedictus en
Maria, dat haar tot een beproeving van de ziel wordt en voor
haar de aanleiding is tot een terugblik in het vorige aardeleven,
zoals weergegeven, als terugblik van Capesius, in de taferelen 6 - 9.
Hier in het elfde tafereel horen wij nu uit de mond van Ahriman, dat
behalve Capesius ook Maria en Johannes de terugblik in hetzelfde
aardeleven hebben gehad en dat zij alle drie menen te herkennen, wat
voor plichten zij in hun huidige leven, op grond van dit vroegere
aardeleven, moeten vervullen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Rudolf
Steiner heeft er dikwijls op gewezen, hoe belangrijk het is, de
plichten van het huidige leven te beschouwen als een gevolg van het
karma. Wanneer een mens de innerlijke zekerheid heeft, dat de
situaties, waarin hij door zijn lot terecht is gekomen, door hemzelf
veroozaakt zijn, hij zich niet meer over zijn lot beklaagt, maar
dankbaar is, dat dit hem de mogelijkheid geeft weer goed te maken
waar, hij vroeger tekort is geschoten. Bij de terugblik in vroegere
aardelevens zal zo’n mens er voor alles op bedacht zijn, in te
zien, hoe hij in zijn huidige lots-situatie de plichten die dat lot
met zich meebrengt het best kan vervullen; want hij ziet in de
vervulling van deze plichten de voorwaarde tot zijn vrijheid. Rudolf
Steiner zegt daarover in de laatste voordracht van de cyclus
“Offerbarungen des Karma” (“Openbaringen van het karma”)</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote93sym" name="sdfootnote93anc"><sup>93</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">:</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Terwijl
het karma tot nu toe voor de mensen een onbestemde drang, een
onbestemd verlangen was, dat pas in het volgende leven kon worden
waargemaakt, dat pas in het leven tussen dood en nieuwe geboorte in
een intentie kon worden omgezet, ontwikkelen de mensen langzamerhand
het vermogen bewust de creaties van Lucifer waar te nemen, te zien
wat voor gevolgen ze hebben. Wel zullen alleen mensen die kennis en
zelfkennis hebben ontwikkeld, iets met deze etherische
helderziendheid kunnen beginnen. Steeds meer zullen de mensen in hun
normale toestand de karmische beelden van hun daden voor zich zien.
Dat zal iets zijn wat de mensen steeds verder brengt, omdat ze
daardoor zullen weten wat ze de wereld nog schuldig zijn, wat dus in
hun karma nog aan de debetzijde staat. Want wat de mens onvrij maakt
is, dat hij niet weet wat hij de wereld nog schuldig is. In verband
met het karma kunnen we dus niet zomaar van een vrije wil spreken.
Het woord “vrije wil” is al verkeerd; want we moeten zeggen: de
mens wordt pas vrij door zijn toenemend inzicht en doordat hij zich
steeds verder ontwikkelt en steeds meer naar de geestelijke wereld
toe groeit. Daardoor vervult hij zich steeds meer met de inhoud van
de geestelijke wereld en wordt hij op den duur een wezen dat zijn
eigen wil bepaalt. Niet de wil kan vrij worden, maar de mens als
zodanig kan vrij worden, naarmate hij zich doordringt met wat hij in
de vergeestelijkte sfeer van het kosmische bestaan kan leren kennen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie38">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nu probeert
Ahriman echter in Maria twijfel te wekken aan de juistheid van wat
zij als de plichten van haar lot denkt te hebben doorgrond. Hij
maakt haar opmerkzaam op het feit dat zij in haar terugblik vele
dingen heeft waargenomen, die met de wetmatigheden van de
reïnkarnatie niet overeenstemmen. Wanneer deze wetmatigheden,
die Maria heel goed kent, geen uitzonderingen zouden toestaan, zou
haar niets anders overblijven dan haar terugblik in het vorige leven
als een illusie te beschouwen. Dan zouden echter ook de plichten van
het lot die zij meende te hebben ingezien, illusies zijn, en zou het
in haar leven nadelig werken wanneer zij zulke plichten zou nakomen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Door het
feit dat Ahriman zijn tegenwerpingen “koel berekenend”
beargumenteert, toont hij zich in overeenstemming met de
karakterisering, die Rudolf Steiner in het boek “Das Michael-</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Mysterium”
als volgt van hem gegeven heeft:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote94sym" name="sdfootnote94anc"><sup>94</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Het
streven van Ahriman is, uit datgene wat hij vanaf de aarde in de
wereldruimte laat stromen, een kosmische machine te maken. Zijn
ideaal is enkel en alleen “maat, getal en gewicht”. Hij werd in
de kosmos, die de ontwikkeling van de mens diende, geroepen,
omdat “maat, getal en gewicht, zijn gebied, moest worden
ontwikkeld.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Deze
beschrijving geeft Rudolf Steiner in een samenhang, waar hij laat
zien, hoe Lucifer met zijn wezensaard niets berekenbaars kan
verenigen en hoe Michaël zorgt voor het evenwicht tussen het
onberekenbare en het berekenbare. Over hem schrijft Rudolf Steiner:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote95sym" name="sdfootnote95anc"><sup>95</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Hij
staat met het eigen wezen in het onberekenbare; maar hij zorgt voor
het evenwicht tussen het onberekenbare en het berekenbare, dat hij
als wereldgedachte in zich draagt, die hij van zijn goden heeft
ontvangen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">Anders
staan de Ahrimanische machten in de wereld. Zij zijn de volledige
tegenstelling van de goddelijk-geestelijke wezens waarmee de mens
van oorsprong verbonden is. Dit zijn tegenwoordig zuiver geestelijke
machten, die in zichzelf een volkomen vrije intelligentie en een
volkomen vrije wil dragen, die echter in deze intelligentie en deze
wil, het wijze inzicht van de noodzaak van het berekenbare, onvrije
als wereldgedachte scheppen, uit de schoot waarvan de mens als vrij
wezen zich moet ontplooien. En zij zijn met al het berekenbare, met
de wereldgedachte, in de kosmos </span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL"><i>in
liefde </i></span></span><span style="font-size: x-small;"><span lang="nl-NL">verbonden.
Deze liefde stroomt van hen uit in het wereldal.”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In de
voordracht van 1 april 1921, spreekt Rudolf Steiner over een weg
waarop de mens tot medewerking met de hier geschilderde weg van
Michael kan komen. Hij zegt daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote96sym" name="sdfootnote96anc"><sup>96</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">De
andere weg is, dat datgene wat zich in de mens als vermogen van de
begeerte spiegelt, wat als wilsmatigheid aanwezig is, zich
geleidelijk aan verheft tot het reine denken, zich in vrijheid
individueel manifesteert, zodat het zich in het sociale leven in
liefde uitgiet. Het is die manier van het uitleven van de wil en het
vermogen tot begeerte, zoals ik die heb beschreven in mijn
“Filosofie der vrijheid”. Daar heb ik laten zien hoe de algemene
menselijke wetmatigheid moet voortkomen uit iedere menselijke
individualiteit. Daar heb ik geschreven: Wanneer datgene wat uit de
menselijke individualiteit voortkomt, zich verheft tot het reine
denken, dan ontstaat door het harmoniëren van wat de mensen doen,
de sociale orde............Wederom is wat in de mens gebeurt door
het feit dat hij zijn wil niet tot in het individuele vorm geeft, de
wil niet tot het reine denken verheft, wederom is dat niet alleen
maar iets, wat de mens alleen maar aangaat, maar wat de hele planeet
en daarmee de kosmos aangaat. En op datgene wat gebeurt doordat de
menselijke wil zichzelf niet individueel gestalte kan geven, daarop
wachten begerig de Ahrimanische geesten, en zij gebruiken alles, wat
er wilsmatig in de mens leeft dat zich als begeerte niet tot liefde
ontplooit, zodanig dat zij het overdragen op individuele demonische
wezens.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie39">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Bij
verschillende gelegenheden heeft Rudolf Steiner erop gewezen, dat
het bovenvermelde, en de in de “Filosofie der Vrijheid”
uitvoerig beschreven weg, tot een doorchristelijking van het denken
leidt omdat daarbij de individuele begeerte tot onbaatzuchtige
activiteit van het reine denken gelouterd wordt. Zulk een denken
zorgt ervoor, dat uit het onberekenbare gebied van de geestelijke
liefdes-scheppingskracht krachten gaan werken in het door Ahriman
beheerste gebied van het berekenbare. Dit denken kan het uit
verstandskrachten gevormde weten tot geesteswijsheid omvormen; want
enerzijds leidt het tot inzicht in de geestelijke achtergronden van
de zintuiglijke wereld, en anderzijds verschaft het de morele
ideeën, die in de morele fantasie een omvorming van de zintuiglijke
wereld voorbereiden, die in overeenstemming is met de geest.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Door
de omvorming van de zintuiglijke wereld in de zin van de geest,
wordt Ahriman niet alleen overwonnen, maar ook verlost. Ook op dit
feit heeft Rudolf Steiner gewezen in een voordracht op 23 october
1921, waarin hij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote97sym" name="sdfootnote97anc"><sup>97</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">We
zien de materialistische wetenschap opkomen. Die wordt door de mens
ontwikkeld. Door het feit dat de mens deze wetenschap in zichzelf
koestert, verbindt Ahriman zich met zijn wetenschap in hem En zoals
Lucifer betrokken is bij de ontwikkeling van het kunstzinnige, zo is
Ahriman vooral betrokken bij de verdere ontwikkeling van het
mechanische, het technische, bij datgene wat bij de mens het
verstand verloren zou doen gaan en wat hem zou binnenhalen in het
mechanische, zowel in het machinaal mechanische als in de
staats-machinerie..... Het enig mogelijke is nu het Christus-begrip
binnen te dragen in datgene wat sinds de Renaissance-tijd is
opgekomen. Wat zich in de nieuwere tijd als materialistische
wetenschap, als industriële techniek ontwikkelt, is volstrekt van
Ahrimanische aard, en zou, als het zich zou kunnen verbreiden zonder
het Christus-begrip, de mens aan de aarde vastketenen. De mens zou
zich niet kunnen ontwikkelen tot het Jupiter-bestaan Brengen wij
echter het Christus-begrip, brengen wij een nieuw geestelijk leven,
brengen wij opnieuw imaginatie, inspiratie, intuïtie in de huidige
kennis van de uiterlijke wereld, dan verlossen wij het Ahrimanische
wezen. Hoe deze verlossing in beelden kan worden weergegeven, heb ik
in mijn Mysteriedrama’s op de meest uiteenlopende manier getoond.
Maar het zou een overwinning van Ahriman op de mens zijn, wanneer
het Christus-begrip niet als een werkelijk doorgeestelijkt begrip
zich ont-theologiseerd verder zou kunnen onwikkelen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Voor
het echter mogelijk is Ahriman op deze manier te verlossen, is het
nodig hem af te wijzen, waar hij dwaling en bedrog wil verbreiden.
In het drama wordt hier getoond, dat men zich zelfs bij de
bestudering van de geesteswetenschap voor hem moet hoeden. Hij zou
de mens er graag toe willen verleiden de geesteswetenschappelijk te
onderzoeken wetmatigheden aan te wenden, alsof in de
geesteswetenschap ook alles berekenbaar zou zijn. Reeds na de
ontmoeting, die Maria in haar vroegere inkarnatie als monnik met
Ahriman had, lukte het haar, de dwaling te overwinnen, die hij in
haar wilde doen ontstaan. Zij zegt daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote98sym" name="sdfootnote98anc"><sup>98</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De ziel kan
over het bedrog slechts zegevieren,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
als zij
zich de genade waardig toont,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die haar
het geesteslicht</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
uit bronnen
van de liefde</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in woorden
van de wijsheid</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wil
openbaren.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Met
de herinnering aan die ontmoeting kan zij nu zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote99sym" name="sdfootnote99anc"><sup>99</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Bedenk hoe
wij elkaar ontmoetten</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
ten huize van die geestesbroederschap;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en hoe jij
woorden sprak die vleiend</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in het
diepste van mijn ziel</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
het egoïsme
moesten wekken.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Herinnering
aan die tijd geeft mij</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de kracht om
jou nu te weerstaan.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
kracht om Ahriman te weerstaan, komt dus uit datgene wat “het
geesteslicht in bronnen van de liefde in woorden van de wijsheid wil
openbaren” In de Filosofie der Vrijheid heeft Rudolf Steiner de
kracht van het reine denken als zo’n geestelijke kracht van de
liefde gekarakteriseerd. Hij schrijft daar:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote100sym" name="sdfootnote100anc"><sup>100</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Geen
andere zielewerkzaamheid van de mens zal zo gemakkelijk miskend
kunnen worden als het denken. Het willen, het voelen schenken, ook
als wij hun oorspronkelijke toestand later beleven, warmte aan de
menselijke ziel. Het denken blijft bij dit nabeleven maar al te
gemakkelijk koud. Het lijkt alsof het denken het zieleleven
uitdroogt. Maar dit is juist weer de zich zeer krachtig
manifesterende schaduw van zijn lichtdoorweven werkelijheid, die warm
in de wereldverschijnselen onderduikt, dit onderduiken geschiedt met
een kracht die in de denkactiviteit zelf voortstroomt, en deze kracht
is de liefde in geestelijke zin.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Deze
kracht van het denken kan verder ontwikkeld worden, waar “de
mensenziel vanuit de kracht van het verstand tot weten komt” en dit
denken kan tot geestelijke wijsheid leiden doordat het zich verder
ontwikkelt tot hogere vormen van kennis, die Rudolf Steiner als
imaginatie, inspiratie en intuïtie gekarakteriseerd heeft. De weg,
die zo in het heldere bewuste denken naar de geestelijke wereld
voert, is de beste garantie zich te kunnen beschermen tegen de
Ahrimanische misleidingen. Rudolf Steiner zegt hierover:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote101sym" name="sdfootnote101anc"><sup>101</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Tegen
Ahriman is echter niets zo effectief als wanneer wij in het leven
werkelijk moeite doen om gezond te denken, zoals het leven tussen
geboorte en dood ons dat leert. En met name zij die op het standpunt
van de geesteswetenschap staan, hebben alle reden om er steeds
weer met kracht op te wijzen, dat het ons als aardse mensen niet past
om die dingen over het hoofd te zien die het leven op aarde ons juist
moet geven. Mensen die het versmaden zich een gezond oordeel en een
reëel onderscheidingsvermogen eigen te maken en op een gemakkelijke
manier, zonder deze eigenschappen, in een geestelijke wereld terecht
willen komen, die willen zich in wezen aan het leven op aarde
onttrekken. Die willen er graag een stukje boven blijven zweven; ze
vinden het eigenlijk beneden hun waardigheid zich met allerlei zaken
af te geven die tot begrip van het aardse leven zouden kunnen leiden.
Daar vinden ze zichzelf te goed voor. Zo’n opvatting is echter een
nieuwe grond tot hoogmoed. Daarom kunnen we telkens weer beleven dat
personen die tot dweperij neigen, die niet door aardse zaken en door
het aardse leven beroerd willen worden, het van de hand wijzen iets
te leren, “omdat ze immers al lang met die dingen leven”, en met
een stroming als de onze niets te maken willen hebben.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Al deze
verwijzingen naar uitspraken van Rudolf Steiner kunnen ons
duidelijkheid verschaffen over datgene wat Maria de kracht geeft
Ahriman te doen wijken.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">TWAALFDE
TAFEREEL</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Na
Maria’s overwinning op Ahriman zien we nu Lucifer’s overwinning
op Johannes. De situatie waarin Johannes zich hier bevindt wordt door
Rudolf Steiner in de cyclus “Weltenwunder, Seelenprüfungen
und Geistesoffenbarungen” als volgt weergegeven:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote102sym" name="sdfootnote102anc"><sup>102</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Met
alles wat onze ziel zich verworven heeft aan voorstellingen en
gevoelens tegenover de wereldwonderen, staan we, terwijl we verder
komen, weliswaar niet tegenover een wereld die zich verandert, maar
doordat we steeds meer in deze wereld leren zien, staat er steeds
iets anders voor ons, en steeds opnieuw moeten wij tot onszelf
zeggen: Dat is Maja, wat wij tot nu toe geschouwd hebben. Dan kunnen
we door twijfel bevangen worden. Dan kan bij ons vooral de stemming
ontstaan waarin wij tot onzelf zeggen: Je bent te snel gegaan - zoals
Johannes Thomasius in het voorlaatste tafereel van het tweede
Rozenkruisers-drama “De Beproeving van de Ziel” tot zichzelf moet
zeggen. Hij heeft zich tot nu toe in overeenstemming met zijn
zieleontwikkeling een beeld van Lucifer gevormd. Dat is echter alleen
maar een beeld, een schim. Doordat hij echter voorwaarts gaat,
verschijnt Lucifer hem veel duidelijker, en hij moet weer terug, om
hem volledig te leren kennen, niet zoals tot nu toe als een
schim........</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">De
mens kan bij het zien van beelden uit de hogere wereld bijvoorbeeld
al heel ver zijn, en toch op een dag ontdekken, dat hij alleen maar
beelden gezien heeft, geen werkelijkheden. Dan staat hij voor de
zware zielebeproeving waarin ook Johannes Thomasius zich nog
bevindt als het tweede mysteriedrama al ten einde loopt. Dan wordt
hij gewaar, dat het beeld was, dat hij de werkelijkheid zelf nog lang
niet voldoende op het fysieke plan heeft leren kennen, om zijn beeld
met werkelijkheid op te vullen. Dan wordt de ziel geconfronteerd met
zulke beproevingen, waarbij hij zichzelf de vraag moet stellen: Hoe
ontwikkel ik de sterke krachten in mijzelf, om inhoud te geven aan
wat in eerste instantie alleen maar beeld is?”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">De
ontwikkelingstoestand waarin Johannes zich bevindt is immers zodanig
dat een afwijzen van Lucifer vanuit zijn eigen geesteswil nog niet
verwacht kan worden. Zijn geestelijk streven had zich tot nu toe nog
volledig in afhankelijkheid van Maria voltrokken. Een eigen
geestelijk willen kon daarbij niet ontwikkeld worden. Toen Maria zich
van hem scheidde, was hij in zijn geestelijke streven hulpeloos. De
dubbelganger openbaarde hem zijn instinctieve eigenwezen, en de stem
van het geweten zei hem, dat in het diepst van zijn wezen de
hartstocht werkte. Daar kon Lucifer zeggen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote103sym" name="sdfootnote103anc"><sup>103</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Je hebt mij
overwonnen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in
zielehoogten;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
ik blijf met
jou verbonden</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in
wezensdiepten.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
herinnert Johannes zich deze beleving en brengt dat tot uitdrukking
in de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote104sym" name="sdfootnote104anc"><sup>104</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het wezen,
dat zijn uiterlijk aan mij ontleende,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
heeft op een
wijze die schrikbarend was</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
mij aan
mijzelf onthuld.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik droomde
slechts van zuivere liefde,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
maar
hartstocht raasde in mijn bloed. -</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; page-break-before: always;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Johannes
ziet in, dat zijn geestelijk streven tot nu toe niet het gevoel en de
wil heeft omgevormd. Hij bemerkt in zijn wil driften, die uit
onbewuste zielediepten omhoog stijgen en met bovenpersoonlijke macht
naar levensinhoud streven. Deze driften verschijnen hem als
uitdrukking van de wereldwil, waaraan hij zich graag zou willen
overgeven. Omdat hij voelt dat de driften, die uit zijn onbewuste
komen, door zijn streven naar de geest gedood worden, wil hij het
opgeven.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Lucifer
maakt duidelijk, dat hij in de wereldwil, waar de driften uit
voortkomen, werkt en door zijn werken de mensen van de verbinding met
de hogere wezens losmaakt, zodat ze zich zelfstandig in de kosmos
kunnen voegen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Johannes
wordt zich bewust dan hij Lucifer alleen kan overwinnen wanneer hij
hem niet alleen in het geestelijk schouwen, maar ook in het voelen en
willen leert kennen. Hij vertrouwt erop dat uit de kennis van de
geest, die diep in zijn ziel aanwezig is, de kracht zal groeien om
Lucifer te overwinnen. Op dit moment kan hij de kracht van Lucifer
niet weerstaan. In de cyclus “Die Offenbarungen des Karma” (“De
Openbaringen van het Karma”) heeft Rudolf Steiner op de krachten
die noodzakelijk zijn om Lucifer en Ahriman te overwinnen met de
volgende woorden gewezen:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote105sym" name="sdfootnote105anc"><sup>105</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
</span>
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-size: x-small;">Er
is maar één macht waarvoor Lucifer zich terugtrekt: de moraliteit.
Dat is iets wat Lucifer brandt als een vreselijk vuur. En er is geen
ander middel dat tegen Ahriman ingaat dan het door de
geesteswetenschap geschoolde oordeels- en onderscheidingsvermogen.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">DERTIENDE
TAFEREEL</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">In het
dertiende tafereel zien we de geestelijke toestand weergegeven, die
door de gebeurtenissen in dit drama zijn ontstaan. Het is van de
allergrootste betekenis, dat Lucifer als overwinnaar van
Johannes optreedt en Ahriman als degene die door Maria is overwonnen.
Terwijl Ahriman de zege heeft moeten laten aan Maria, kan hij niet
zo’n sterke positie vinden in de tempel als Lucifer. Hij moet al
voor de ziel van Strader wijken, ofschoon deze zich nog niet het
heldere geestelijke weten heeft eigen gemaakt. Straders optreden in
de tempel kan daarom als een gevolg van Maria’s zege over Ahriman
gezien worden. Uit de woorden van Rudolf Steiner die in het elfde
tafereel geciteerd werden blijkt dat juist voor Strader het
geesteswetenschappelijk doordringen van de natuurwetenschap,
waarvan Strader een representant is, tot een volledige
overwinning op Ahriman leidt. Benedictus zegt over Strader:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote106sym" name="sdfootnote106anc"><sup>106</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De slaap van
het gewone weten</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
houdt hem
nog sterk gevangen;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
maar toch
klonk reeds de geestesroep</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in onbewuste
lagen van zijn wezen;</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
wat deze
roep diep in zijn ziel gesproken heeft,
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zal weldra
ook zijn geestesoor bereiken.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zulk een
roepen van de geest wordt in het drama weergegeven in de woorden die
Philia, Astrid en Luna met betrekking tot Strader zeggen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Theodosius
geeft een beschrijving van Straders zielewezen, waardoor de blik op
vele achterliggende aardelevens gericht wordt. Wij zien daar hoe
de lichamelijk-psychische en de fysieke constitutie van Strader door
het lot op een zodanige manier worden bepaald, dat zijn eigen wezen
geen toegang kan vinden tot het wezen van de wereld en de andere
mensen. Wie zo’n constitutie heeft, moet zich helemaal op zichzelf
teruggeworpen voelen, maar kan ook in zijn eenzaamheid sterke
Ik-krachten ontwikkelen. In zijn afzijdigheid van de wereld en de
mensen verliest hij zich in de labyrinten van zijn eigen denken en
beleeft hij zichzelf alsof hij door doodskrachten bedreigd wordt.
Alleen als hij de kracht verworven heeft “dit vreemde zijn als bij
hem horend te ervaren”, zoals Theodosius zegt, kan hij de kracht
ontwikkelen “die hem uit de labyrinten van gedachten wegvoert en
wegen naar de bronnen van het leven wijst.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie40">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Terwijl
wij zo bij Straders lot zijn</span><span lang="nl-NL"><i>
constitutie</i></span><span lang="nl-NL"> als doorslaggevend
herkennen, worden wij bij het lot van Capesius meer op de </span><span lang="nl-NL"><i>situatie
</i></span><span lang="nl-NL">gewezen, waarin hij terecht gekomen is
door zijn fout gedrag ten opzichte van bepaalde mensen in een
voorgaand aardeleven. Daarmee heeft hij verplichtingen op zich
genomen tegenover de mensen, die hij in zijn huidige leven weer
aantreft. Voor het gewone bewustzijn van de tegenwoordige mens
zijn de diepere samenhangen verborgen, waaruit zich de
lotsverbindingen ten opzichte van andere mensen vormen. Het totaal
van de door het lot veroorzaakte plichten, die een enkele mens door
vroegere schulden op zich heeft geladen kunnen zo groot zijn, dat
een vervulling van deze plichten hem onmogelijk toeschijnen
wanneer hij die allemaal zou kunnen overzien. Capesius heeft zijn
schulden uit een vroeger aardeleven erkend, en de daaruit ontstane
plichten komen hem zo overweldigend voor, dat hij niet gelooft de
kracht te hebben ze te kunnen vervullen. Hij zal moeten inzien, dat
hij niet alle verplichtingen in een aardeleven kan inlossen, maar
vele aardelevens daarvoor nodig zal hebben. Dat zal voor hem een
smartelijk inzicht zijn; maar slechts de moed om de smartelijke
gevolgen van zijn schulden op zich te nemen, kan hem verder brengen.
Wat hier over Capesius wordt gezegd geldt natuurlijk ook voor andere
mensen, waar het hun lotstoestand betreft. Daarom is het van
wezenlijk belang in te zien, “hoe smartelijk de zelfkennis moet
zijn, waarvoor hijzelf geen troostwoord vinden kan” en dat “de
mens zich in één aardeleven met plichten moet beladen, die pas
door vele levenspelgrimstochten ten volle te vervullen zijn”</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Lucifer
probeert te verhinderen, dat de mens deze feiten erkent en bij
Capesius en Johannes is hem dat gelukt. Dit heeft in zoverre zeer
verstrekkende gevolgen, dat Johannes al de wijding van de tempel had
ontvangen en dus, door zijn toedoen, Lucifer in de tempel kon
geraken. Hij staat op de plaats waar in het eerste drama Retardus
stond. Die had zich daar laten zien als het geestelijke wezen, dat
het </span><span lang="nl-NL"><i>onbewuste</i></span><span lang="nl-NL">
lot van de mens met de luciferische en ahrimanische invloeden
beheerst. Retardus moest uit zijn ambt treden, toen Johannes en
Maria door hun geestelijke ontwikkeling het vermogen kregen, hun lot
zelf te besturen. Johannes heeft nu echter Lucifers invloed weer in
dit gebied van de lotsbeschikkende macht toegelaten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Benedictus
voorziet, dat Lucifer niet meer lang op de plaats, die hij nu in de
tempel inneemt, zal kunnen heersen, omdat zich in Maria al de
krachten ontwikkelen, die hem zullen overwinnen. Lucifer doet
aanspraak op het feit dat Benedictus en Maria hebben meegeholpen
zijn heerschappij over Johannes te krijgen, omdat Benedictus in dit
leven de zielen van Johannes en Maria had gescheiden en omdat Maria,
in een vorig leven, de ziel van Johannes van zijn vader had
afgekeerd. Dit zijn inderdaad de voorwaarden voor Lucifers huidige
zege over Johannes; maar het zijn niet de definitieve oorzaken. Deze
liggen nog verder terug en berusten op “vroegere fouten, door
mensen in onwetendheid begaan:. Wij worden daar aan feiten
herinnerd, die Rudolf Steiner in de voordracht over “Erfzonde
en Genade”</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote107sym" name="sdfootnote107anc"><sup>107</sup></a></span></sup><span lang="nl-NL">
duidelijk maakt door te laten zien, dat de oorspronkelijke
luciferische verzoeking van de mens heeft plaatsgevonden in een
tijd, dat de mens nog niet in de volledige zin van het woord
verantwoordelijk kon zijn voor wat hij deed. Zo werd de mensheid
onschuldig schuldig en moest de gevolgen van levensfouten dragen,
waarvoor zij niet volledig verantwoordelijk was. Door Christus zijn
weer helpende krachten in de mensheid gestroomd, die ook niet aan
hun verantwoording konden worden toegeschreven, maar hen zonder
verdienste, uit genade, geschonken werden. Aan deze krachten
herinnert Maria, als zij zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote108sym" name="sdfootnote108anc"><sup>108</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In alle
mensen is een liefdesbron te vinden,
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die
onbereikbaar voor jouw macht is.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Die opent
zich, als vroegere fouten,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
door mensen
in onwetendheid begaan,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
geschouwd
worden in een later aardeleven</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en door de
vrije wil tot offeren</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
in daden
worden omgezet</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die voor
het heil der mensen vruchtbaar zijn.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Deze
krachten maken het Maria mogelijk te doen wat Capesius nog niet kan,
namelijk het smartelijke lot moedig bewust op zich te nemen. Zij
zegt:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote109sym" name="sdfootnote109anc"><sup>109</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In het
verdriet dat ik moest dragen</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
toen ik
Johannes van mij los moest maken,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
zie ik de
lotsgevolgen van mijn eigen daden.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dezelfde
krachten maken het Maria ook mogelijk te vervullen, wat als opdracht
voor Strader is weergegeven, namelijk “dit vreemde zijn als bij hem
horend te aanvaarden”. Uit deze capaciteit ontspruiten vrije
toekomstdaden, terwijl het moedig dragen van het smartelijke noodlot
de bindingen met het verleden losmaakt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wat
Maria kan doen, opdat Johannes de weg naar het hoge geesteslicht weer
terugvindt, spreekt Benedictus uit met de woorden:</span><sup><span lang="nl-NL"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote110sym" name="sdfootnote110anc"><sup>110</sup></a></span></sup></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer jouw
ziel het licht,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
dat machten
uit het geestesland jou schenken,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
steeds trouw
blijft, zal Johannes’ ziel</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
ook in de
rijken van de wensgebieder</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
nog naar de
jouwe smachten</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
en hij zal
door de liefde,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
die hem met
jou verbindt,</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
de weg weer
vinden naar het licht der hoogten.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hier wordt
gewezen op het centrale belang van het onderhouden van de verbinding
met de geestelijke wereld. De vervulling daarvan opent in de mens de
bronnen der liefde, waar Lucifers macht niet kan komen, en uit
dezelfde bronnen stromen de moed en de overgave, die nodig zijn ter
vervulling van de taken, waar Capesius en Strader voor staan. Zo
kunnen de uit het verleden stammende knopen van het lot losgemaakt
worden, en het vrije handelen als ongehinderde uitdrukking van het
geestelijk mensenwezen zich ontplooien.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div id="sdfootnote1">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1anc" name="sdfootnote1sym">1</a><span lang="nl-NL">
GA 127 blz. 192</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote2">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2anc" name="sdfootnote2sym">2</a><span lang="nl-NL">
Eerste tafereel blz. 32</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote3">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3anc" name="sdfootnote3sym">3</a><span lang="nl-NL">
Blz. 166</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote4">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote4anc" name="sdfootnote4sym">4</a><span lang="nl-NL">
GA 137 3e voordracht, blz. 49-50</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote5">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote5anc" name="sdfootnote5sym">5</a><span lang="nl-NL">
GA 137 blz. 50-51</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote6">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote6anc" name="sdfootnote6sym">6</a><span lang="nl-NL">
GA 137 blz. 53-54</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote7">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote7anc" name="sdfootnote7sym">7</a><span lang="nl-NL">
GA 137 blz. 54-55</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote8">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote8anc" name="sdfootnote8sym">8</a><span lang="nl-NL">
GA 129, 8e voordracht blz. 164</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote9">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote9anc" name="sdfootnote9sym">9</a><span lang="nl-NL">
GA 129, 10e voordracht blz. 209-210, en bij * blz. 212</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote10">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote10anc" name="sdfootnote10sym">10</a><span lang="nl-NL">
Blz. 169</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote11">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote11anc" name="sdfootnote11sym">11</a><span lang="nl-NL">
GA 129 10 voordracht blz. 217-220; * idem blz. 220-221</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote12">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote12anc" name="sdfootnote12sym">12</a><span lang="nl-NL">
GA 129 10e voordracht blz. 221-222</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote13">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote13anc" name="sdfootnote13sym">13</a><span lang="nl-NL">
GA 119 blz. 223-225</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote14">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote14anc" name="sdfootnote14sym">14</a><span lang="nl-NL">
Blz. 179</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote15">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote15anc" name="sdfootnote15sym">15</a><span lang="nl-NL">
GA 119 blz. 227-228</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote16">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote16anc" name="sdfootnote16sym">16</a><span lang="nl-NL">
Blz. 182</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote17">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote17anc" name="sdfootnote17sym">17</a><span lang="nl-NL">
Blz. 183-184</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote18">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote18anc" name="sdfootnote18sym">18</a><span lang="nl-NL">
De Poort van de Inwijding 7e tafereel blz. 112</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote19">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote19anc" name="sdfootnote19sym">19</a><span lang="nl-NL">
Blz. 185</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote20">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote20anc" name="sdfootnote20sym">20</a><span lang="nl-NL">
GA 129 blz. 202-203</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote21">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote21anc" name="sdfootnote21sym">21</a><span lang="nl-NL">
GA 147 7e voordracht blz. 120-121</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote22">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote22anc" name="sdfootnote22sym">22</a><span lang="nl-NL">
13e tafereel blz. 274 en 280</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote23">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote23anc" name="sdfootnote23sym">23</a><span lang="nl-NL">
11e tafereel “de Poort van de Inwijding” blz. 154</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote24">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote24anc" name="sdfootnote24sym">24</a><span lang="nl-NL">
Blz. 188; * blz. 189-190</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote25">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote25anc" name="sdfootnote25sym">25</a><span lang="nl-NL">
Blz. 191; *idem</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote26">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote26anc" name="sdfootnote26sym">26</a><span lang="nl-NL">
Blz. 191-192</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote27">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote27anc" name="sdfootnote27sym">27</a><span lang="nl-NL">
Blz. 193</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote28">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote28anc" name="sdfootnote28sym">28</a><span lang="nl-NL">
GA 147 2e voordracht blz. 39-40</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote29">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote29anc" name="sdfootnote29sym">29</a><span lang="nl-NL">
GA 147, 7e voordracht blz. 125</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote30">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote30anc" name="sdfootnote30sym">30</a><span lang="nl-NL">
Blz. 198</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote31">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote31anc" name="sdfootnote31sym">31</a><span lang="nl-NL">
GA 131 2e voordracht blz. 60 (wv-c2 blz. 62) ; * idem blz. 63-64
(65-66)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote32">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote32anc" name="sdfootnote32sym">32</a><span lang="nl-NL">
GA 131 2e voordracht blz. 64-65 (wv-c2 blz. 66-67)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote33">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote33anc" name="sdfootnote33sym">33</a><span lang="nl-NL">
Idem blz. 66-67 (blz. 68-69)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote34">
<div style="margin-bottom: 0cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote34anc" name="sdfootnote34sym">34</a><span lang="nl-NL">
GA 131 2e voordracht blz. 70 (wv-c2 blz. 71-72)</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0.42cm;">
<br />
<br /></div>
</div>
<div id="sdfootnote35">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote35anc" name="sdfootnote35sym">35</a><span lang="nl-NL">
Idem blz. 71 (blz. 72)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote36">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote36anc" name="sdfootnote36sym">36</a><span lang="nl-NL">
Blz. 198</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote37">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote37anc" name="sdfootnote37sym">37</a><span lang="nl-NL">
GA 131 blz. 72-73 (wv-c2 blz. 73-75)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote38">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote38anc" name="sdfootnote38sym">38</a><span lang="nl-NL">
Mattheus 26: 36-41; Markus 14: 32-42; Lukas 22: 39-46.</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote39">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote39anc" name="sdfootnote39sym">39</a><span lang="nl-NL">
GA 138, 6e voordracht, blz. 105-106</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote40">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote40anc" name="sdfootnote40sym">40</a><span lang="nl-NL">
Blz. 208</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote41">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote41anc" name="sdfootnote41sym">41</a><span lang="nl-NL">
GA 127, voordracht “Symbolik und Phantasie” 19 dec 1912, blz.
192-193</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote42">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote42anc" name="sdfootnote42sym">42</a><span lang="nl-NL">
GA 127 blz. 197</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote43">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote43anc" name="sdfootnote43sym">43</a><span lang="nl-NL">
GA 127 blz. 204-205</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote44">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote44anc" name="sdfootnote44sym">44</a><span lang="nl-NL">
GA 129, 1e voordracht blz. 28-29</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote45">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote45anc" name="sdfootnote45sym">45</a><span lang="nl-NL">
GA 155, voordracht van 29 mei, blz. 103-104</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote46">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote46anc" name="sdfootnote46sym">46</a><span lang="nl-NL">
GA 155 blz. 117</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote47">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote47anc" name="sdfootnote47sym">47</a><span lang="nl-NL">
GA 155, voordracht 30 mei 1912, blz. 128-130</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote48">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote48anc" name="sdfootnote48sym">48</a><span lang="nl-NL">
GA 147, 7e voordracht, blz. 118-120</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote49">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote49anc" name="sdfootnote49sym">49</a>
The New Encyclopaedia Britannica, 15th edition 1995, volume 11,
blz. 623-624</div>
</div>
<div id="sdfootnote50">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote50anc" name="sdfootnote50sym">50</a><span lang="nl-NL">
Zie voetnoot 6 blz. 105</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote51">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote51anc" name="sdfootnote51sym">51</a>
The New Encyclopaedia, 15th edition 1994, volume 8, blz. 228</div>
</div>
<div id="sdfootnote52">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote52anc" name="sdfootnote52sym">52</a><span lang="nl-NL">
GA 93, voordracht 22 mei 1905, blz. 146</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote53">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote53anc" name="sdfootnote53sym">53</a><span lang="nl-NL">
Idem blz. 150-151; * blz. 153</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote54">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote54anc" name="sdfootnote54sym">54</a><span lang="nl-NL">
GA 171: “Innere Entwicklungsimpulse der Menschheit; Goethe und
die Krisis des neun- zehnten Jahrhunderts”; voordracht
van 25 sept. 1916, blz. 118-128</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote55">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote55anc" name="sdfootnote55sym">55</a><span lang="nl-NL">
GA 171, 3e voordracht over o.a. de Mexicaanse mysteriën</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote56">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote56anc" name="sdfootnote56sym">56</a><span lang="nl-NL">
GA 15, blz. 57-60</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote57">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote57anc" name="sdfootnote57sym">57</a><span lang="nl-NL">
Blz. 222</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote58">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote58anc" name="sdfootnote58sym">58</a><span lang="nl-NL">
GA 151</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote59">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote59anc" name="sdfootnote59sym">59</a><span lang="nl-NL">
De poort van de inwijding, 2e tafereel</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote60">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote60anc" name="sdfootnote60sym">60</a><span lang="nl-NL">
GA 131; (WV-c2)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote61">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote61anc" name="sdfootnote61sym">61</a><span lang="nl-NL">
Blz. 228</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote62">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote62anc" name="sdfootnote62sym">62</a><span lang="nl-NL">
Blz. 228</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote63">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote63anc" name="sdfootnote63sym">63</a><span lang="nl-NL">
Blz. 230</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote64">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote64anc" name="sdfootnote64sym">64</a><span lang="nl-NL">
Blz. 33</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote65">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote65anc" name="sdfootnote65sym">65</a><span lang="nl-NL">
GA 74, blz. 71-72</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote66">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote66anc" name="sdfootnote66sym">66</a><span lang="nl-NL">
Blz. 243</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote67">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote67anc" name="sdfootnote67sym">67</a><span lang="nl-NL">
GA 138, 4e voordracht, blz. 74-75</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote68">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote68anc" name="sdfootnote68sym">68</a><span lang="nl-NL">
Blz. 249</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote69">
<div style="margin-bottom: 0cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote69anc" name="sdfootnote69sym">69</a><span lang="nl-NL">
“Opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie” 5e
druk blz. 44;</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0.42cm;">
(GA 34 blz
331)</div>
</div>
<div id="sdfootnote70">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote70anc" name="sdfootnote70sym">70</a><span lang="nl-NL">
Blz. 258</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote71">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote71anc" name="sdfootnote71sym">71</a><span lang="nl-NL">
GA 116, 7e voordracht, blz. 161-162</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote72">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote72anc" name="sdfootnote72sym">72</a><span lang="nl-NL">
GA 4, “Die Philosophie der Freiheit”</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote73">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote73anc" name="sdfootnote73sym">73</a><span lang="nl-NL">
GA 129, 5e voordracht, blz. 105-106</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote74">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote74anc" name="sdfootnote74sym">74</a>
GA 9; WV- a1</div>
</div>
<div id="sdfootnote75">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote75anc" name="sdfootnote75sym">75</a>
Blz. 261</div>
</div>
<div id="sdfootnote76">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote76anc" name="sdfootnote76sym">76</a><span lang="nl-NL">
GA 153, 5e voordracht, blz. 160</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote77">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote77anc" name="sdfootnote77sym">77</a><span lang="nl-NL">
GA 153, 6e voordracht, blz. 176</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote78">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote78anc" name="sdfootnote78sym">78</a><span lang="nl-NL">
Blz. 262</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote79">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote79anc" name="sdfootnote79sym">79</a><span lang="nl-NL">
GA 144, 3e voordracht, blz. 59-58</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote80">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote80anc" name="sdfootnote80sym">80</a><span lang="nl-NL">
Blz. 262</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote81">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote81anc" name="sdfootnote81sym">81</a><span lang="nl-NL">
GA 144, 3e voordracht, blz. 58-59</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote82">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote82anc" name="sdfootnote82sym">82</a><span lang="nl-NL">
GA 153, 5e voordracht, blz. 161-162</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote83">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote83anc" name="sdfootnote83sym">83</a><span lang="nl-NL">
GA 153, 6e voordracht, blz. 177</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote84">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote84anc" name="sdfootnote84sym">84</a><span lang="nl-NL">
GA 153, 6e voordracht, blz. 177-179</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote85">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote85anc" name="sdfootnote85sym">85</a><span lang="nl-NL">
Blz. 40-41</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote86">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote86anc" name="sdfootnote86sym">86</a><span lang="nl-NL">
Blz. 262</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote87">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote87anc" name="sdfootnote87sym">87</a><span lang="nl-NL">
Idem</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote88">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote88anc" name="sdfootnote88sym">88</a><span lang="nl-NL">
Blz. 261</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote89">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote89anc" name="sdfootnote89sym">89</a><span lang="nl-NL">
Blz. 264</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote90">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote90anc" name="sdfootnote90sym">90</a><span lang="nl-NL">
Blz. 261</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote91">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote91anc" name="sdfootnote91sym">91</a><span lang="nl-NL">
Blz. 265</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote92">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote92anc" name="sdfootnote92sym">92</a><span lang="nl-NL">
Blz. 269</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote93">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote93anc" name="sdfootnote93sym">93</a><span lang="nl-NL">
GA 120, blz. 220-221; (WV-b1, blz. 230-231)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote94">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote94anc" name="sdfootnote94sym">94</a><span lang="nl-NL">
GA 26, blz. 174-175</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote95">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote95anc" name="sdfootnote95sym">95</a><span lang="nl-NL">
Idem, blz. 174</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote96">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote96anc" name="sdfootnote96sym">96</a><span lang="nl-NL">
GA 203, 18e voordracht, blz. 315-316</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote97">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote97anc" name="sdfootnote97sym">97</a><span lang="nl-NL">
GA 208, 14e voordracht, blz. 57</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote98">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote98anc" name="sdfootnote98sym">98</a><span lang="nl-NL">
9e tafereel, blz. 255</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote99">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote99anc" name="sdfootnote99sym">99</a><span lang="nl-NL">
Blz. 269</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote100">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote100anc" name="sdfootnote100sym">100</a><span lang="nl-NL">
GA 4, blz. 143</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote101">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote101anc" name="sdfootnote101sym">101</a><span lang="nl-NL">
GA 120, blz. 141; WV - b1, blz. 148-149</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote102">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote102anc" name="sdfootnote102sym">102</a><span lang="nl-NL">
GA 129, blz. 202-203</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote103">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote103anc" name="sdfootnote103sym">103</a><span lang="nl-NL">
5e tafereel, blz. 216</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote104">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote104anc" name="sdfootnote104sym">104</a><span lang="nl-NL">
Blz. 271</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote105">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote105anc" name="sdfootnote105sym">105</a><span lang="nl-NL">
GA 120, blz. 139; (wv- b1, blz. 146-147)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote106">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote106anc" name="sdfootnote106sym">106</a><span lang="nl-NL">
Blz. 277</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote107">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote107anc" name="sdfootnote107sym">107</a><span lang="nl-NL">
GA 127, blz. 153</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote108">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote108anc" name="sdfootnote108sym">108</a><span lang="nl-NL">
Blz. 280</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote109">
<div style="margin-bottom: 0.42cm; text-indent: 0.5cm;">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote109anc" name="sdfootnote109sym">109</a><span lang="nl-NL">
Blz. 281</span></div>
</div>
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote110anc" name="sdfootnote110sym" style="text-indent: 0.5cm;">110</a><span lang="nl-NL" style="text-indent: 0.5cm;">
Blz. 282</span>-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-80673650422083775872016-05-17T09:00:00.000-07:002016-05-17T02:34:07.645-07:001.De poort van de inwijding<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><b>Werkvertaling
voor de ledengroep van de antroposofische vereniging te Amersfoort</b></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: 60pt;"><b>Mysteriedrama</b></span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: 60pt;"><b>De
poort van de inwijding”</b></span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;"><b>Beschouwingen</b></span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;"><b>op
basis van Mathilde Scholls nalatenschap</b></span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
</div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;"><b>Hugo
Reimann</b></span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">Vertaling:
Jan van Loon</span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<h2 class="western">
<b>EERSTE TAFEREEL</b></h2>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
het eerste mysteriedrama wordt de inwijdingsweg van Johannes
Thomasius geschilderd. Alles wat we, buiten het voorspel en het
tussenspel in dit drama vinden, laat de geestelijke belevenissen van
Johannes Thomasius zien.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Deze
bereiden zich al in het eerste tafereel voor, waar we hem in de kamer
van Maria in zijn vriendenkring zien. Hier al beleeft hij alles heel
anders dan de anderen. Terwijl de mensen in zijn gezelschap - ieder
vanuit zijn eigen standpunt - zich over hun innerlijke ontwikkeling
uitspreken en gesprekken voeren die betrekking hebben op wat zij
zojuist van Benedictus gehoord hebben, wordt Johannes er op een
bijzondere wijze door getroffen. Op hem werkt het zo, dat hij in zijn
innerlijk de impulsen ontvangt, het beleven van de fysieke wereld te
overstijgen. Maar hij komt in het hele eerste drama niet verder
dan tot het niveau van de imaginatie. Daarover zegt Rudolf Steiner in
de 7e voordracht van de cyclus 'Die Geheimnisse der Schwelle"
het volgende <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1sym" name="sdfootnote1anc"><sup>1</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Als
we terugblikken op "<i>De Poort van de Inwijding</i>", dan
treffen we daar Johannes Thomasius aan, die, om het zo uit te
drukken, de hogere wereld beleeft. Maar hoe beleeft hij die?
......... Hij komt daar eigenlijk niet bijzonder ver; hij komt niet
verder dan tot, wat men noemen kan, imaginatieve belevenissen van de
ziel met alle eenzijdigheden en fouten. Alles, wat daar weergegeven
is, zijn subjectieve belevenissen, met uitzondering van de taferelen,
die niet tot de handelingen behoren (voorspel en tussenspel). Maar
wat verder beschreven wordt, zijn subjectieve belevenissen van
Johannes Thomasius. In "<i>De Poort van de Inwijding</i>"
komt Johannes niet boven dit niveau uit. Dat wordt in dit eerste
drama dan ook heel duidelijk aangetoond door het feit dat heel
duidelijk geschilderd is dat bij alle scènes, met uitzondering van
de twee genoemde, Johannes steeds op het toneel is. En alles moet men
zien als imaginatieve kennis in de ziel van Johannes Thomasius. Als,
aan het einde van "<i>De Poort van de Inwijding</i>", in de
tempel, Johannes allerlei dingen zegt die theoretisch objectieve
geldigheid hebben, moet toch gezegd worden, dat in verschillende
tempels menig mens woorden zegt waarvoor hij nog lang niet rijp is,
waartoe hij zich eerst moet ontwikkelen. Dat is niet het maatgevende,
maar men ziet aan de hele schildering dat het hier gaat om
subjectieve imaginaties van Johannes Thomasius. In "<i>De
Beproeving van de Ziel</i>" gaat het al verder. Daar doet een
hogere graad van inwijding zijn intrede, hetgeen blijkt uit het feit
dat Johannes indrukken uit zijn vorig leven ontvangt, wat niet alleen
maar imaginatie kan zijn, maar waar het een aangelegenheid van de
objectieve wereld wordt, waar men het met geestelijke feiten te doen
heeft die, los van de ziel van Johannes Thomasius, op zichzelf
bestaan."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie1">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoewel
in het eerste drama de subjectieve belevenissen van Johannes
Thomasius tot uitdrukking komen, wordt het geheel toch zo
geschilderd, dat in het bijzonder de ik-krachten van de mensen
aangesproken worden en getoond wordt, hoe zij werken bij degenen die
al zijn begonnen zich vrij te maken van de lagere natuur in de
mens, dus in hoeverre zij een deel van het astrale lichaam al tot
het geestzelf hebben omgevormd. Vooral bij Maria is het geestzelf al
sterk ontwikkeld. Juist bij haar wordt erop gewezen, dat het de
sterke krachten van het geestzelf in haar zijn, die
aanvankelijk op menig mens vernietigend werken. Ze is daar bedroefd
over en begrijpt niet waarom dat zo moet zijn. Later zegt Benedictus
hierover, dat de krachten van het geestzelf in de ziel datgene laten
sterven, wat nog niet gelouterd is. Maar juist dit sterven voert de
mens tot een hoger leven. Wat bij deze mensen gebeurt, kan alleen
begrepen worden, als men bedenkt, dat hier aan de hogere ik-krachten
geappelleerd wordt, die zich in de mens met de ontwikkeling van het
geestzelf bezighouden. De schildering van de manier waarop deze
krachten samenwerken moet in ieder mens apart datgene doen
ontbranden wat het allerindividueelst is. Ieder individu wordt
door deze drama's ertoe aangezet, in zijn ziel tot ontwikkeling te
brengen, wat voor hem het beste en voor de wereld het meest
waardevolle is. Om dat te bereiken is echter noodzakelijk, dat ieder
zich zijn eigen wezenskern en diens samenhang met de geestelijke
wereld volledig bewust wordt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zoals
een vonk een vuur kan veroorzaken, zo kunnen de woorden van dit
drama werkelijk in ons het Ik doen ontvlammen tot een vuur, waardoor
de lagere natuur verbrandt en het innerlijke wezen gelouterd en
omgevormd wordt (Stirb und werde!)</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
personen, die in het eerste tafereel in de kamer van Maria in
gesprek zijn, groeperen zich als zielen rond Johannes Thomasius. Van
buiten gezien zit hij wel in zichzelf verzonken in een hoek van de
kamer. Maar op hém werken de gesprekken het sterkst. Men kan wel
zeggen dat de karmische draden die deze mensen tezamen brengen, in
Johannes hun knooppunt hebben; want hij beleeft in dit tafereel het
meest. Daarover zegt Rudolf Steiner in een voordracht over het
Rozenkruisermysterie kort na een opvoering van het drama, in
Berlijn <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2sym" name="sdfootnote2anc"><sup>2</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Zeer
merkwaardig zijn de draden, die deze personen verbinden. De
merkwaardigste van deze draden kunt u vermoeden, wanneer u zulke
personages samenvoegt zoals Felix en Felicia Balde enerzijds en
Capesius en Strader anderzijds. Het is niet het belangrijkst wat de
inhoud van hun woorden is; het belangrijkste is, dat juist zij het
zeggen. En deze personen zijn levende personen - geen personen die
fictief zijn. Zij zijn mij zeer goed bekend. Ik bedoel met bekend
niet fictief bekend, maar bestaand en levend. Ze zijn echt - en
vooral ook de mij zeer nauw aan het hart liggende persoon van
Professor Capesius is uit het leven gegrepen. En het is ook <i>onze</i>
wereld. Vandaar dat ook de merkwaardige gebeurtenis met Theodora, de
zieneres in het 1e tafereel voorkomt; zij kan soms in de toekomst
zien, en voorziet de merkwaardige gebeurtenis van de verschijning
van Christus in de etherische wereld, die nog in de 20e eeuw zal
plaatsvinden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
is iets, dat karmisch verklaard kan worden. Dan wordt verder nog
aangeduid de karmische betrekking die bestaat tussen Felicia Balde
en Professor Capesius door de bijzondere indruk die de sprookjes van
Felicia op Capesius maken. Ook worden er karmische draden aangeduid,
in het hart van Strader naar de zieneres Theodora door het feit dat
de wetenschapper Strader sterk aangegrepen wordt door wat hij aan
Theodora beleeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
zijn allemaal draden die occult aanwezig zijn achter datgene wat er
zich op het fysieke plan in het drama kunstzinnig voltrekt. Alle
draden lijken gesponnen naar een middelpunt nl. Johannes Thomasius.
Daar komen ze samen. En in de vertelling op het fysieke plan glanst
een licht op in de ziel van Johannes Thomasius, een licht dat zijn
ziel heel erg aangrijpt, die echter gelijktijdig het begin is van
een zeer bijzondere persoonlijke esoterische ontwikkeling: Als de
doorkruising van zijn eigen karma met het wereldkarma."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Rudolf
Steiner zegt hier dus, dat in dit drama mensen van onze wereld
geschilderd worden. Ook Johannes leren we als zo iemand kennen.
Hij heeft van de impulsen van de geesteswetenschap veel voor
zijn ontwikkeling als kunstenaar verwacht. Nu moet hij echter
beleven, hoe uit zijn innerlijk alle krachten wegvloeien, hoe zijn
oog dof en zijn hart gevoelloos wordt. Hij geraakt in een
zieletoestand, die tegenwoordig in veel mensen aanwezig is en die
velen op een soortgelijke manier beleven. Omdat de impulsen van de
geesteswetenschap de ontwikkeling versnellen, zorgen zij er bij
Johannes voor, dat de levenscrisis, die in aanleg bij hem al
aanwezig is, sneller en heviger zijn intrede doet als dat
normaal het geval zou zijn geweest. Het oude moet tot een einde
gevoerd worden, voor het nieuwe kan beginnen. Dit nieuwe pakt
Johannes vooral op met zijn krachten van medegevoel, die hem in
staat stellen zich in ieder van de aanwezigen geheel te verplaatsen.
Dat zorgt ervoor dat hij boven zijn beperkte individuele zijn
uitstijgt.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie2">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ieder
persoon in het drama vertegenwoordigt in zijn beperkte individuele
zijn slechts een eenzijdig aspect van het menselijke wezen. Als zij
echter allen gemeenschappelijk een gesprekvoeren, kan het volle
oerbeeld van de mens tussen hen oplichten. Maria zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3sym" name="sdfootnote3anc"><sup>3</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
de woorden van verschillende mensen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">weerklinken
zoals hier gebeurt,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
lijkt het wel of daartussen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">mysterieus
het oerbeeld van de mens verschijnt;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">het
openbaart zich opgedeeld</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
vele zielen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zoals
het ene ongedeelde licht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zich
in de regenboog in vele kleuren openbaart.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Na
deze woorden zien we geleidelijk de verschillende personen
binnentreden, die in de andere kamer een voordracht van Benedictus
gehoord hebben. Zij spreken zich uit, zoals het bij mensen kan
gebeuren, waarin de geesteswetenschap al een werking heeft. Daar
wordt later in het tafereel op gewezen, waar Capesius zegt, dat hij
op geen enkele andere plaats, die woorden had kunnen zeggen die hij
hier gemakkelijk uitspreekt. Wat de mensen daar uitspreken, zijn
niet alleen maar interessante mededelingen, maar ook stappen op de
weg naar zelfkennis. Het is alsof zij allen, door de aanwezigheid
van de anderen, beginnen een blik in zichzelf te werpen, omdat het
geestelijke leven van de anderen zo werkt, dat zij allen denken de
dingen volledig te begrijpen. Het is niet zo, dat zij bewust denken
dat zij elkaar wederzijds begrijpen, maar zij voelen in hun zielen,
dat bij de anderen begrip te vinden is voor wat zij zelf voelen en
uitspreken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
dat geeft hen juist de kracht, hun eigen zieleleven te beschouwen.
Capesius en Strader zouden zich zeker niet bij iedere ontmoeting met
andere mensen op deze wijze over hun eigen ontwikkeling hebben
geuit.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Eerst
spreekt zich Capesius uit over zijn gehele streven en hoe de woorden
van Benedictus en de krachten die in deze woorden werken, hem
geraakt hebben. Hij brengt tot uitdrukking, hoe hij innerlijk
bewogen is en hoe de verhouding die hij als historicus tot nu toe
tot zijn leerlingen heeft gehad, hem niet meer bevredigt. Tevoren
meende hij al, "in zijn innerlijk de vaste bakens van het
oordeel" te voelen. Nu komt hij tot de opvatting "dat in
het echte leven gedachten niets dan bleke schimmen zijn".
Daarmee bekent hij zich tot een opvatting, die tegenwoordig wijd
verbreid is en in zoverre terecht is, dat het denken van de huidige
mens schimmig geworden is. De woorden van Benedictus hebben ervoor
gezorgd, dat hij sneller tot een beleven van deze toestand is
gekomen, als anders voor hem mogelijk zou zijn geweest. Het gaat
hier echter om een toestand die in veel mensen van tegenwoordig in
aanleg aanwezig is. Maar Capesius heeft toch ook het vermogen zich
boven dit niveau van ontwikkeling te verheffen; want hij is in
staat, zich te verbazen over deze manier van denken en vooral over
het effect van dit denken in het leven. Hij verbaast zich erover,
dat datgene, wat hem en anderen slechts als schimmig denken
voorkomt, in deze kringen zelfs het willen kan activeren, zodat men
hier door woorden echte levenskracht laat ontstaan en tot de diepste
lagen van het hart spreekt. Dat moet hij wel toegeven; maar hij kan
zich niet overgeven aan datgene wat hij hier beleeft; want hij
voelt, dat hij zelf anders moet zijn, om dit te kunnen.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie3">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
spreekt Strader zich uit over wat hij echte wetenschap noemt en hoe
hij als wetenschapper de woorden van Benedictus moet beoordelen. Wat
hij zegt, vertegenwoordigt datgene, wat vele natuurwetenschappers
tegenwoordig in een soortgelijke situatie zouden zeggen. Hij is van
mening, dat hij verstand en ervaring zou moeten verloochenen, als
hij zich tot de geesteswetenschap zou wenden, en hij vreest,
dat hij dan alle zekerheid zou verliezen. Deze toestand en de
oorzaken ervan beschrijft Rudolf Steiner in "Ein Weg zur
Selbsterkenntnis" met de volgende woorden<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote4sym" name="sdfootnote4anc"><sup>4</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">(De
ziel moet, voor zij de bovenzinnelijke wereld betreedt tot zichzelf
zeggen): "Door mijn Ik moet ik mij voorstellingen over de
wereld maken; mijn Ik mag ik niet verliezen, als ik als wezen zelf
niet verloren wil gaan. - De sterkste drijfveer bestaat in de ziel,
het Ik overal te bevestigen, om niet alle grond onder de voeten te
verliezen. Wat de ziel zo in het gewone leven terecht moet ervaren,
dat mag zij niet meer ervaren, zodra zij zich in de bovenzinnelijke
buitenwereld begeeft. Zij moet daar een drempel overschrijden,
waarop ze niet alleen maar een of ander waardevol bezit moet
achterlaten, maar waar ze moet kunnen achterlaten wat zij zelf tot
nu toe geweest is. Zij moet tot zichzelf kunnen zeggen: Wat tot nu
toe voor jou de meest overtuigende waarheid geweest is, moet jou nu
aan de andere zijde van de drempel als de grootste dwaling kunnen
schijnen - Tegenover zo'n eis kan de ziel een angst in zichzelf
voelen. Ze kan datgene wat haar te doen staat als zo'n aanslag op
haar opvatting over haar eigen wezen ervaren, dat ze bij die drempel
haar eigen onmacht, deze drempel te kunnen overschrijden, toegeeft.
Dit kan op allerlei manieren tot uiting komen. helemaal instinctief
waardoor een mens die in die zin denkt en handelt, het als iets heel
anders kan voorkomen als het in werkelijkheid is. Hij kan
bijvoorbeeld een zeer diepe afkeer t.o.v. bovenzinnelijke
waarnemingen ervaren. Hij kan die voor dromen en fantasterijen
houden. Hij doet dat alleen maar omdat hij in zijn onderbewustzijn
een diepe angst voor deze waarheden heeft. Hij ervaart dat hij
alleen maar kan leven met datgene wat de zintuigen en het daarmee
verbonden verstand openbaren"</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Deze
stemming vinden we aanvankelijk bij Strader. Hij klampt zich daarom
zo vast aan verstand en wetenschap, omdat hij voelt, dat alleen
daarin zijn Ik een houvast heeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Op
Strader oefenen de geesteswetenschappelijke waarheden wel degelijk
een aantrekkingskracht uit, al komt dat hem niet vol tot
bewustzijn. In het eerste tafereel kunnen we zien dat datgene wat
onbewust in zijn ziel leeft, iets heel anders te zeggen heeft dan
wat de zintuig- en verstandsmens Strader in de fysieke wereld tot
uitdrukking brengt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
blijkt uit de woorden van Philia, Astrid en Luna, die de oerbeelden
van de gewaarwordingsziel, de verstandsziel en de
bewustzijnsziel in de geestelijke wereld zijn. Hier vinden wij hen
als de representanten van deze zielekrachten in de fysieke wereld,
en daarom komt hier nog niet zo duidelijk tot uitdrukking, wat zij
eigenlijk in de geestelijke wereld zijn. Wij mogen hen echter niet
slechts als mensen in de fysieke wereld beschouwen, maar moeten ook
de aandacht gevestigd houden op het feit, dat zij alle drie een
bijzondere zielekracht vertegenwoordigen. Daarmee wordt niet
gezegd dat dit hun hele wezen is, maar het komt erop aan te zien dat
in ieder van deze personen in het drama een bepaald element
overheerst, wat hen met de overeenkomstige elementen in de
geestelijke wereld in verbinding brengt.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie4">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Iets
dergelijks doet zich voor, wanneer mensen in geestelijke stromingen
samenwerken, waar zij niet zomaar toevallig samenkomen, maar zo'n
samenkomst heeft zich door vele incarnaties voorbereid. Diegenen,
die esoterisch samenwerken en streven zichzelf te veranderen,
representeren niet slechts mensen, die men onder een bepaalde
naam in de fysieke wereld kent, maar ook krachten, die met kosmische
krachten samenhangen, en wat zij doen is niet alleen voor hen als
enkeling van betekenis, maar ook voor de hele wereldontwikkeling, en
het heeft een andere betekenis dan andere gebeurtenissen in de
wereld. In het esoterische werken van bepaalde mensen in bepaalde
tijden vinden we de werkelijk dragende krachten van de geschiedenis,
ook al is dat tegenwoordig niet alom bekend. Wat in esoterische
samenhang gebeurt, het zij in culten, of door met de denkkrachten
samen te werken, is niet alleen belangrijk voor de enkeling,
maar ook voor de hele gemeenschap. Als tien mensen op deze wijze
samenwerken,dan is het resultaat daarvan niet alleen de som van hun
krachten, maar de potentie ervan. Geweldige krachten kunnen de
wereld ingestuurd worden wanneer een esoterische gemeenschap in
innerlijke harmonie en in harmonie met de ware mensheidsontwikkeling
samenwerkt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
het mysteriedrama "Het ontwaken van de ziel" vinden we in
het tafereel, waar de Egyptische inwijding geschilderd wordt, een
belangrijke spreuk, die de offerpriester uitspreekt. Tweemaal zegt
hij <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote5sym" name="sdfootnote5anc"><sup>5</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
wij als wijdingsdienst volbrengen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">heeft
niet slechts hier betekenis.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Door
woord en daad van de ernstige offerdienst </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">gaat
de lotsstroom van de wereldwording.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daar
gaat het om een cultus en om mysteriehandelingen, die zich in beeld
voltrekken en die iets uitdrukken dat werkelijk geestelijke
samenhangen laat zien en geestelijke krachten laat ontstaan.
Maar zulke samenhangen en zulke krachten kunnen altijd ontwikkeld
worden bij de ware samenwerking in geesteswetenschappelijke zin. Om
dat te bewerkstelligen is weliswaar noodzakelijk, dat de mensen
elkaar begrijpen en dat zij dat element laten werken, dat in de
Egyptische periode als impuls van de gerechtigheid is gegeven.
Wordt deze impuls verenigd met de liefdesimpuls, die door Christus
in de wereld is gekomen, dan ontstaat de juiste voorwaarde voor een
vruchtbare samenwerking.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
de Drama's wordt getoond, dat de enkeling alleen maar door de ander
verder kan komen in zijn ontwikkeling. Men kan niet verwachten dat
allen al volmaakt zijn, als zij zich voor een
geesteswetenschappelijke arbeid samenvinden. Ieder individu is bij
de gemeenschappelijke arbeid niet alleen voor zijn eigen verdere
ontwikkeling verantwoordelijk, maar ook voor die van de anderen. Dit
wordt echter niet bevorderd, door op de fouten van anderen te letten
en die hen duidelijk te maken, hen te vermanen, maar daardoor, dat
ieder eerst zijn eigen fouten inziet en probeert die te overwinnen.
Alleen als hem dat tot op zekere hoogte lukt, zal hij in staat zijn,
de moeilijkheden van andere mensen juist te beoordelen, zodat de
beoordeling voor de ander een ondersteuning kan zijn, die hij graag
aanneemt en die het hem mogelijk maakt, in zijn ontwikkeling vooruit
te komen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie5">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
de mysteriedrama's wordt ons op indringende wijze getoond, hoe een
goede samenwerking zich in te toekomst kan ontwikkelen. Weliswaar
zijn de mensen, die daar optreden niet zonder zwakke kanten en
moeilijkheden; maar als een voorbeeld is geschilderd, hoe zij zich,
al naargelang hun innerlijke aanleg, geleidelijk tot groepen met een
gemeenschappelijk zieleleven samenvoegen. Strader heeft in eerste
instantie nog veel met twijfels te kampen. Pas later wendt hij zich
bewust tot Benedictus, om zijn leerling te worden; maar de neiging
daartoe is al in zijn hart aanwezig. Dat komt door Philia, Astrid
en Luna tot uitdrukking. Astrid is in hogere zin het oerbeeld van de
verstandsziel, die als middelste van de drie zielekrachten de ziel
van de ziel in zich heeft. Daardoor kan men begrijpen, dat eerst
Philia spreekt als de representante van de gewaarwordingsziel,
daarna Luna als representante van de bewustzijnsziel, en dat als
laatste Astrid tot uitdrukking brengt, wat de ziel in de ziel wil
zeggen. Omdat deze drie ziele-eigenschappen in iedere mens
aanwezig zijn, heeft iedereen zijn Philia, zijn Astrid en zijn Luna.
In de geestelijke wereld is van ieder element echter ook een
oerbeeld, en wat zich in de individuele mens van dit oerbeeld
manifesteert, verschijnt omgevormd door zijn individuele krachten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
in het eerste tafereel van het drama Philia, Astrid en Luna tegen
Strader zeggen, staat in tegenstelling tot datgene wat hij bewust
uitspreekt; maar eigenlijk wordt toch door alle drie tot uitdrukking
gebracht, wat uit de grond van zijn ziel wil spreken. Wat door haar
tot hem spreekt, is zijn Philia, zijn Astrid, zijn Luna. Dat
iedereen zijn Philia, zijn Astrid en Luna als spiegelbeeld van het
oerbeeld heeft, is uit het verdere verloop van de drama's nog
duidelijker te herkennen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Strader
is enerzijds een bepaalde persoonlijkheid, anderzijds echter ook een
representant voor al die mensen, die in een soortgelijke situatie
zijn als hij, die wel in hun innerlijk de behoefte hebben naar
geestelijke waarheden, zonder echter ertoe te kunnen komen zich
ermee te verbinden. Veel van datgene, wat Strader over zijn
leven meedeelt, heeft de filosoof Gideon Spicker op een zelfde
manier als hij beleefd. Het gaat hier om zulke mensen, die het
misschien met smart hebben doorleefd, dat zij hun oude geloof hebben
moeten opgeven, om zich te wenden tot de natuurwetenschap, die hen
dan toch geen echte bevrediging schonk. In het eerste tafereel<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote6sym" name="sdfootnote6anc"><sup>6</sup></a></sup>
beschrijft Strader zijn leven, hoe hij temidden van vrome mensen
opgroeide en zich in deze omgeving gelukkig voelde, zodat in hem de
vurige wens ontstond, een monnik te worden. Als monnik leerde hij de
nieuwe natuurwetenschap kennen, die hem heldere inzichten gaf, die
niet in overeenstemming waren met datgene, wat hij tot dan toe
geloofd had. Zo kon hij zeggen<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote7sym" name="sdfootnote7anc"><sup>7</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
waarlijk heb ik niet kunstmatig uitgedacht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wat
waarheid voor mij is gebleken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
een verbeten strijd heb ik</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">mij
uit mijn hart gerukt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wat,
toen ik nog een kind was,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">mij
vrede en geluk bracht.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
kan het hart begrijpen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
naar het hoogste blijft verlangen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
de laatste twee regels klinkt iets door als een begrijpen van het
antroposofische streven. Rudolf Steiner heeft er immers op gewezen,
dat het woord "Anthropos" eigenlijk betekent "de naar
de hoogte schouwende of strevende". Opmerkelijk in dit verband
is ook, dat de filosoof Gideon Spicker, wiens leven immers een grote
overeenkomst vertoont met dat van Strader, ertoe gekomen is, het
hoogste doel van de filosofie "antroposofie" te noemen. In
het laatste hoofdstuk van zijn werk "de filosofie van Graaf
Shaftesbury" schrijft hij:;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Gaat
het echter in de wetenschap om kennis van de dingen, in de filosofie
daarentegen in laatste instantie om de kennis van deze kennis, zo is
de eigenlijke studie van de mens de mens zelf, en het hoogste doel
van de filosofie is zelfkennis, ‘antroposofie’.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie6">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Mensen
zoals Strader hebben in het diepst van hun wezen een sterke band met
de geesteswetenschap, zonder dat dit hun in het wakende leven
vol bewust is. Hierdoor is te verklaren waarom de geestelijke
waarneming van Theodora juist op hem zo'n grote indruk maakt.
Terwijl Capesius sterke twijfels uit, waar het de echtheid van deze
geestesschouw betreft, komt Strader tot de uitspraak <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote8sym" name="sdfootnote8anc"><sup>8</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Want
sinds de tijd</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
in mijn kloostercel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">voor
het eerst iets doordrong van de wetenschap,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
mij tot in mijn diepste wezen trof,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">heeft
geen belevenis mij zo geraakt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
deze zieneres.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hier
begint eigenlijk al het ontwaken van de ziel van Strader voor de
geestelijke wereld.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dit
is gelijktijdig een voorbeeld van hoe mensen aan elkaar ontwaken.
Men komt niet tot ontwaken wanneer men zich van de andere mensen
terugtrekt om in een rustig kamertje voor zichzelf te mediteren. In
de voordrachten die Rudolf Steiner in februari 1923 bij de
vergadering van gedelegeerden hield, heeft hij er speciaal op
gewezen, hoe zielen aan elkaar moeten ontwaken.<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote9sym" name="sdfootnote9anc"><sup>9</sup></a></sup>
Theodora's verschijning en uitspraken hebben zo'n grote uitwerking
op Strader, omdat er krachten in zijn ziel sluimeren, die een sterke
betrekking hebben tot datgene, wat door Theodora werkt. Deze
betrekking is enerzijds bepaald door karmische samenhangen,
anderzijds echter ook door de aanleg tot opname van de
Christusimpuls, die door Theodora bemiddeld wordt. Zij zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote10sym" name="sdfootnote10anc"><sup>10</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
voel de drang tot spreken:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Een
beeld in licht gehuld, staat voor mijn geest,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
...............</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
zullen zielen weldra zien </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wanneer
de tijd vervuld zal zijn.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
de woorden van Theodora uit zich de kracht, die tot een begrijpen
van de Christusimpuls voert. Vandaar dat door haar het gehele drama
op een bijzondere manier wordt belicht. In de fysieke wereld
verschijnt zij als de zieneres die in de toekomst kan zien, en in de
geestelijke wereld heeft zij de kracht, in het verleden terug te
schouwen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Er
waren bijzondere voorbereidingen noodzakelijk, opdat de vaardigheid,
het wezen van Christus te schouwen, in de mens kon ontstaan.
Daarover zegt Benedictus later in een andere samenhang <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote11sym" name="sdfootnote11anc"><sup>11</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Een
sprong vooruit te doen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
de ontwikkeling van de wereld</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie7">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">is
dan slechts mogelijk,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
goden zich met het mensenlot verbinden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">.................................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Mijn
geestelijk oog ging zoekend rond</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
viel op jou.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hieruit
kan men opmaken dat Maria in zich de kracht draagt, die het
geestelijke oog kan openen. In het bijzonder bij die mensen zal het
geestelijk oog geopend worden, die naar de geest streven, maar ook
bij diegenen, die uit het verleden zijn voorbereid, zonder
bijzondere inwijding het wezen van Christus te schouwen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Christus
zal niet opnieuw in een fysiek lichaam verschijnen, maar de mensen
moeten zich zo ontwikkelen, dat zij kunnen schouwen hoe hij in de
etherische wolken verschijnt. Voor zijn leerlingen verdween hij in
de wolken bij de hemelvaart, en er werd hen gezegd, dat hij in de
wolken opnieuw zou verschijnen. In de mysterietaal duidde men als
wolken die substantie aan, waarin de geestelijke oerbeelden voor de
geestesschouw zichtbaar worden. Wanneer de mensen zich tot de
schouwing van de oerbeelden in het etherische ontwikkelen, zullen
zij de Christus waarnemen. In de cyclus over het Mattheusevangelie
(10e voordracht) zegt Rudolf Steiner:<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote12sym" name="sdfootnote12anc"><sup>12</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Zich
doordringen met de Christuskracht, eerst innerlijk, dan echter
steeds meer uiterlijk, zullen de mensen die zich daartoe
verwaardigen. Zo zal de toekomst het wezen van Christus niet alleen
begrijpen, maar zich er ook mee doordringen. En voor een groot
aantal van u heb ik ook al uiteengezet, hoe de verdere ontwikkeling
van deze deelname aan de Christus voor de mens- en aarde
ontwikkeling zal zijn. Ik heb het zelfs weergegeven in het
Rozenkruisermysterie "De Poort van de Inwijding", door de
helderziendheid van Theordora, die gedacht is als een
persoonlijkheid die de kracht in zich ontwikkeld heeft, in de nabije
toekomst te zien, hoe wij een periode tegemoetgaan, waar
inderdaad, in een niet al te verre toekomst, dat zal intreden wat
eerst weinig mensen, en dan steeds meer, niet alleen door
geestelijke scholing, maar door die graad van aardeontwikkeling, die
de mensheid bereikt, kunnen schouwen, maar nu in de etherische, niet
in de fysieke wereld, de gestalte van Christus - en dan in een nog
verdere toekomst weer in een andere gestalte. Een keer was hij in de
fysieke wereld te zien, omdat het de mensen die in de fysieke wereld
waren het een keer moesten beleven. - Maar de Christus-impuls zou
zijn werking niet gehad hebben, zonder de mogelijkheid zich in de
toekomst steeds verder te ontwikkelen. We gaan een tijd tegemoet -
dat moet als een mededeling opgevat worden - waarin de hogere
krachten van de mens de Christus kunnen schouwen. En dat gebeurt nog
voor het einde van de 20e eeuw, dat een gering aantal mensen
werkelijk zijn als Theodora, d.w.z. dat het daadwerkelijk geopende
oog die gebeurtenis schouwt die Paulus had bij Damaskus, waar hij
Christus heeft kunnen waarnemen omdat hij een "voortijdige
geboorte" was. Er zullen een aantal mensen nog voor het einde
van de 20e eeuw de Christusbelevenis, zoals Paulus die bij Damaskus
had opnieuw beleven en zij zullen geen evangeliën en oorkonden
nodig hebben, zoals ook Paulus niet. Zij zullen door het innerlijke
beleven weten, wie Christus is, die zal verschijnen uit de
etherische wolken".</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Die
krachten die uit de geestelijke wereld komen, moeten zich eerst met
een mens verbinden. Heeft een mens ze echter opgenomen en
ontwikkeld, dan zijn zij ook voor de overige mensen bereikbaar. Een
mens die dit begin maakt, neemt de zaadkorrel op, die voor de hele
mensheid vruchten voortbrengt. Wat de een bereikt, is ook voor de
anderen aanwezig, zodat hij zich niet omwille van zichzelf verder
ontwikkelt, maar voor de mensheid.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie8">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nadat
Theodora heeft gesproken, kan Strader een mededeling van Astrid
ontvangen, waaruit blijkt, dat in de diepten van zijn ziel al iets
ontwaakt is. Zij spreekt van het wonder, dat Strader in Theodora
ziet en dat hem tot verbazing heeft gebracht. Is deze verbazing
eenmaal gewekt, dan kan het steeds weer opnieuw opleven tegenover de
duizend wonderen, die ons in de wereld omgeven, en zo'n verbazing is
het begin van de geestelijke ontwikkeling. Astrid leidt Straders
blik van het wonder, dat hij aan Theodora heeft beleefd, op de vele
wonderen van de natuur, en dat leidt tot de verschijning van Felix
Balde en zijn vrouw. Zij representeren zulke mensen, die nog een
sterk gevoel hebben voor het geestelijke in de wereld, zonder door
een moderne inwijding te zijn gegaan. Voor de verdere ontwikkeling
van de mensheid is het noodzakelijk, dat zij hun oude krachten
verbinden met wat in het tegenwoordige bewustzijn van de mensheid
werkt en dat zij een verbinding aangaan met de bewuste inwijding van
de tegenwoordige tijd, die de blik vooral op de toekomst richt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">We
zien hier hoe Felicia Balde een zieleband heeft met Capesius, die
door de zielehouding van de moderne wetenschap dikwijls een
geestelijke verdorring en verstarring beleeft die hij, met behulp
van de sprookjes die Felicia hem vertelt, kan overwinnen. Hij
zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote13sym" name="sdfootnote13anc"><sup>13</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">...........................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Felicia
vertelt mij dan </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
wonderschone beelden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">van
wezens die het dromenland bewonen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
vraag niet waar zij haar verhaal vandaan heeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Slechts
één ding staat mij helder voor de geest:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
in mijn ziel nieuw leven stroomt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
alle zieleverlamming als</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">bij
toverslag verdwenen is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Later
zegt Capesius een keer in een bevlogen toestand, dat de sprookjes
meegaan in het geestesland, wanneer zij vanuit geestelijke
achtergronden verteld worden. Omdat de sprookjes van Felicia uit
geestelijke samenhangen ontstaan, werken zij op Capesius op een
zodanige manier, dat zij hem helpen zijn innerlijke moeilijkheden te
overwinnen. Dat hij deze hulp kan aannemen en begrijpen, berust op
samenhangen uit vroegere inkarnaties. Felix Balde kan hij niet echt
begrijpen. Hij zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote14sym" name="sdfootnote14anc"><sup>14</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
raadselachtig bleven steeds voor mij</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zijn
wonderlijke woorden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">waarin
hij trachtte uit te drukken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">hetgeen
hij meent te weten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">.................................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wie
naar hem luistert</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
zal hem niet lang kunnen volgen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Benedictus
zegt daarna:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
ook kun je de indruk hebben</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
machten der natuur</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">door
middel van zijn woorden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zich
in hun ware wezen</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie9">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">proberen
te openbaren.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Met
deze woorden is het wezen en de opgave van Felix Balde zeer in het
kort gekarakteriseerd.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tijdens
het gesprek met en over Felix en Felicia heeft in Strader de
verbijstering verder gewerkt,die hij door het optreden van
Theodora had beleefd. Hier komt hij tot de reeds vermelde uitspraak:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
heb een voorgevoel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
zware tijden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">nu
in mijn leven zullen komen!</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Want
sinds de tijd </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
in mijn kloostercel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">voor
het eerst iets doordrong van de wetenschap,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
mij in mijn diepste wezen trof,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">heeft
geen belevenis mij zo geraakt </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
deze zieneres.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Capesius
kan helemaal niet begrijpen waarom Strader zo verbijsterd is. Hij
zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote15sym" name="sdfootnote15anc"><sup>15</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
vrees mijn beste vriend,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
u uw zekerheid hierdoor verliest,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
zal zich weldra alles</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
duistere twijfels hullen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Strader
antwoordt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
angst voor zulke twijfels,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
kwelt mij meer dan eens.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">.............................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
spreekt in mij:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Bedwing
je mij</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">niet
met de stompe wapens van je denken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
ben je echt niet meer</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
slechts een vluchtig drogbeeld van je eigen waan."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
hij hier zegt klinkt hem later in de elementaire wereld tegemoet,
waar Johannes hem bij de geest van de elementen vindt.<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote16sym" name="sdfootnote16anc"><sup>16</sup></a></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hier
geeft Theodosius een antwoord. Dit doet denken aan de woorden van
Philia . Theodosius vertegenwoordigt de kracht van de liefde, en
daardoor bestaat er een samenhang tussen dat wat hij zegt en datgene
wat aansluitend als het wezen van de "andere Maria" op het
toneel verschijnt en waarin de werkzaamheid van de liefde tot
uitdrukking komt, die uit de wedergeboorte van de mens
voortkomt. Maria zegt over haar : </span>
</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie10">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
heeft bij haar de geest </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">uit
de gestorven kiem </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">een
nieuwe mens geschapen. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Aangezien
Strader zich in zijn denken op het gebied van de dood begeeft, is
het belangrijk dat hij iets van dit wezen ervaart. Dit wezen (de
andere Maria) is ook belangrijk voor Romanus, die daarna spreekt,
die helemaal in het werkzame leven staat maar niet de brug tussen
ideeën en daden kan vinden. Want juist de kracht van de
wedergeboorte kan deze brug bouwen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Na
Romanus spreekt Germen, die zich toont als iemand die van grappen en
grollen houdt. Hij zegt, dat hij hier iets gevonden heeft, dat
sterker is als het kaartenhuis van onze geestigheid. Na de woorden
van Germen nemen de vrienden afscheid en alleen Maria en Johannes
Thomasius blijven achter.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Johannes
heeft intussen in gedachten verzonken en in zichzelf gekeerd erbij
gezeten en heeft geluisterd naar wat er werd gezegd. Hij heeft een
sterk gevoel van angst, zoals zich dat soms, voordat geestelijke
belevingen optreden, voordoet, omdat dan de mens immers iets geheel
onbekends voelt aankomen, en dat onbekende veroozaakt dikwijls
angst. Nadat hij tot Maria over deze angst heeft gesproken en haar
naar de oorzaak ervan heeft gevraagd, zegt hij<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote17sym" name="sdfootnote17anc"><sup>17</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
woorden eerst van onze leraar,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">daarna
de bonte woordenwisseling</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">van
deze mensen!</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">geschokt
tot in het merg</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zo
voel ik mij.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maria
wijst hem erop, dat bij een leven, dat zo geleid wordt, dat de geest
zich gaat uitspreken, zich veel in weinige uren samendringt, wat
zich anders in vele jaren afspeelt. Geesteswetenschappelijke
arbeid is er de oorzaak van dat het karma versneld wordt. Dat kan
tot zielebelevenissen leiden, die moeilijk te verdragen zijn.
Zo wordt door geesteswetenschap het leven niet gemakkelijker, maar
eerder smartelijker. Bij de mensen die hier beschreven worden,
speelt zich</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
enkele jaren af, wat zich anders over lange tijdperken zou
uitspreiden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Johannes
spreekt zich er verder over uit, hoe de gesprekken van de anderen op
hem gewerkt hebben, en hoe hij daardoor tot een terugblik op zijn
verleden werd aangezet. Vooral wordt hij herinnerd aan een schuld.
Vooral de woorden van Benedictus hebben het schuldbewustzijn in hem
wakker gemaakt. Hij zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote18sym" name="sdfootnote18anc"><sup>18</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Belangrijk
was wat onze leraar</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zojuist
daar in de zaal zei:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
wij, wanneer wij op verkeerde wijze streven,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">het
lot juist van die mensen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
door hun liefde met ons zijn verbonden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">te
gronde kunnen richten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">..................</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie11">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
mijn ziel wekte het </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">bewustzijn
van een zware schuld.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daardoor
kan ik nu inzien</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">hoezeer
ik dwaalde in mijn streven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maria
antwoordt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Op
dit moment, mijn vriend,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">betreed
je duistere gebieden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
niemand anders kan je helpen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
hij alleen, die wij vertrouwen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Met
het oog op deze zieletoestand van Johannes zegt Rudolf Steiner in de
cyclus: "Die Geheimnisse der biblischen
Schöpfungsgeschichte"<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote19sym" name="sdfootnote19anc"><sup>19</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Er
moest in het leven van degene, die naar de geestelijke wereld
streeft getoond worden hoe hij boven het fysieke plan uitgroeit, hoe
hier al, op het fysieke plan, al datgene wat om hem heen gebeurt en
wat misschien een ander mens als iets alledaags zou lijken, hoe dat
voor hem belangrijk wordt. De ziel van de zielezoeker moet boven het
fysieke plan uitgroeien. En verder moest getoond worden, wat deze
ziel in zichzelf moet beleven hoe alles wat zich om haar heen aan
mensennoodlot, aan mensenleed, aan mensenlust, aan mensenstreven en
aan mensenillusies zich voordoet zich in haar moet uitgieten; hoe de
ziel daardoor verpletterd kan worden, hoe de kracht van de wijsheid
deze verplettering kan doordringen, en hoe dan pas, als de mens
gelooft de zintuiglijke wereld in zekere zin vervreemd te zijn, de
werkelijke misleidingen hem tegemoettreden".</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zeer
belangrijk is hier het ontwaken van het schuldbewustzijn; want dat
manifesteert zich wanneer het licht van het hogere zelf het eigen
leven begint te verlichten, en de met het schuldbewustzijn
verbonden smart ontstaat uit de strijd van het hogere met het lagere
zelf.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tegen
het einde van het eerste taferee treedt Helena op. Zij is een wezen
waarachter de luciferische misleiding schuilgaat. Zij probeert het
smartelijke schuldgevoel van Johannes als waan te doen voorkomen,
doordat zij erop wijst dat uit het echte geestesstreven alleen maar
vreugde en levenskracht kunnen ontstaan. Hoewel dat laatste waar is,
wordt het toch in de mond van Helena tot misleiding, omdat zij
daardoor de betekenis van datgene wat Johannes beleeft, tot iets
onbeduidends wil reduceren. Zijn schuldbewustzijn komt immers voort
uit echte zelfkennis, en het kan tot hoger geestelijk schouwen
leiden. Johannes echter herkent wat achterHelena's woorden schuil
gaat en zegt<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote20sym" name="sdfootnote20anc"><sup>20</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
zintuigen illusies zien,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wanneer
het geestelijk inzicht </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zich
niet als bondgenoot</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">met
hen verbinden wil,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">mij
kostte het vele jaren</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">om
dat te kunnen inzien.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
zelfs de woorden van de hoogste wijsheid</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
jou alleen illusies zijn,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
toont één enkel ogenblik.</span></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">TWEEDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Omdat
Johannes de misleiding van Helena doorzag, is hij voorbereid voor een
andere belevenis, die in dit tafereel geschilderd wordt nl. een
soortgelijke beleving, in de elementaire wereld, die men normaal na
de dood doormaakt in het kamaloka. In een voordracht over dit drama
zei Rudolf Steiner in Berlijn in 1910<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote21sym" name="sdfootnote21anc"><sup>21</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Johannes
Thomasius moest eerst doormaken, wat men gewoonlijk het kamaloka
noemt, waarin wat wij zelf zijn, ons als in een spiegelbeeld
verschijnt.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Alles
wat in het gewone leven van onszelf uitgaat beleven wij in het
kamaloka als vanuit de omgeving komend, en ook teruglopend in de
tijd, beginnend bij de dood en zo terug tot aan de geboorte. Alles
verschijnt ons daar in spiegelbeeld. In dromen beleven we ook iets
soortgelijks. Wat daarin op ons afkomt, is eigenlijk van onszelf
uitgegaan. Wilde dieren, die in de droom op ons afkomen, zijn onze
eigen driften en hartstochten. Iets dergelijks, maar dan veel
overweldigender beleven we na de dood wie bij een inwijding door deze
sfeer gaat beleeft dit al tijdens zijn leven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
van binnenuit als meditatie-inhoud steeds heeft geklonken hoort
Johannes nu vanuit de omgeving klinken. Als men jarenlang dit soort
woorden ritmisch mediteert, ontstaan krachten in de ziel, die tot
spankrachten worden die de mens uit zijn lichaam kunnen tillen.
Jarenlang heeft Johannes de meditatie geoefend zonder daarbij de
levendige samenhang met zijn omgeving te verliezen. Juist het beleven
van de karmische samenhang heeft ertoe bijgedragen, dat bij hem de
inwijding beginnen kan. In dezelfde voordracht zegt Rudolf Steiner
hierover:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
nu worden op zo’n moment de woorden (‘O mens, doorgrond jezelf!’)
die zo tam door de wereldtheorieën, door de filosofische en
theosofische werken gaan, tot verschrikkelijke krachten. Want zij
klinken je uit de hele omgeving tegemoet, alsof ze overal vanuit de
oneindige ruimte teruggekaatst worden, en zich manifesteren in de
afzonderlijke gebeurtenissen in de natuur. Zo klinken ze je tegemoet,
als zij gehoord worden, nadat ze jaren lang in de ziel geleefd
hebben. Dan staat de ziel in zijn eenzaamheid, in zijn verlatenheid
tegenover zichzelf. Er is niets anders aanwezig dan de wereld. Maar
deze wereld is zij zelf. En in deze wereld vindt zij, wat zij zelf is
als ziel, maar ook datgene wat haar karma is, alles wat ze tot nu toe
zelf gedaan heeft’.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Door
de verschillende inwijdingstrappen wordt de mens de hogere wereld
binnengeleid, en daarbij beleeft hij dingen, die lijken op wat we na
de dood beleven. We zien in deze scène bij Johannes Thomasius een
soort doodsbelevenis met de daaropvolgende kamaloka-toestand. Wat hij
innerlijk heeft beleefd treedt hem nu van buitenaf tegemoet. Van
buitenaf klinken hem nu de woorden tegemoet, die hij jarenlang op
ritmische wijze heeft gemediteerd. We moeten aannemen, dat Johannes
door de ritmisch herhaalde meditatie al behoorlijk sterke krachten
in zich heeft ontwikkeld, anders was hij niet in staat geweest deze
beproevingen te doorstaan. Dat Johannes zeer geschokt is duidt niet
op een teken van zwakte; want wat hij beleeft is vreselijk en er is
al een grote kracht nodig deze vreselijke belevenissen zo tegemoet te
treden, zoals hij dat hier doet. Zulke schokkende belevenissen moeten
op de inwijdingsweg worden doorgemaakt. Hoe sterker de mens innerlijk
wordt, des te sterkere verzoekingen moet hij het hoofd bieden. Maar
wanneer hij de aanwijzingen opvolgt van degene die al ervaring op dit
gebied heeft, zal hij ook op ieder ontwikkelingsniveau de kracht
hebben, de beproevingen die hem tegemoet treden te doorstaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Aangezien
de mens zelf een afbeelding is van de hele kosmos, draagt hij die in
zich en heeft hij ook de mogelijkheid die door bovengenoemde
meditatie naar het bewustzijn te brengen als imaginatie, alles wat
hij begrijpen kan van de ‘elementenwezens, van zielen en van
geesten, van tijdsverloop en eeuwigheid’.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zelfkennis
is dus gelijktijdig wereldkennis en ‘zoals in het kleine zaadje de
reuzeneik verborgen ligt’, zo ligt in de kracht van deze woorden de
hele wereld en het wezen van de mens zelf besloten. Hoe men tot het
beleven van zo’n kracht zich ontwikkelt, heeft Rudolf Steiner in
‘Een weg naar zelfkennis’ met de volgende woorden beschreven: <a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote22sym" name="sdfootnote22anc"><sup>22</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Deze
krachten (zichzelf tot ontwikkeling te brengen) liggen in iedere
mensenziel …Want op de weg van het bovenzinnelijke inzicht doet de
menselijke ziel nu eenmaal ervaringen op die precies lijken op wat
bijvoorbeeld een gevoel van uiterste eenzaamheid voor de ziel kan
betekenen, of een gevoel alsof je ergens zweeft waar geen grond meer
is, en dergelijke. In het ervaren van zulke gevoelens worden de
krachten geboren die op de scholingsweg nodig zijn. Zij zijn de
kiemen voor de vruchten van het bovenzinnelijk inzicht. In zekere zin
hebben al deze ervaringen iets in zich wat daarin diep verborgen
ligt. Als ze worden doorgemaakt, komt dat verborgene onder grote
spanning te staan; iets doorbreekt het eenzaamheidsgevoel, dat als
een omhulsel om dit ‘iets’ ligt, en dringt in het zieleleven als
een kennisinstrument (voor bovenzinnelijke kennis) naar voren.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
een eerder fragment<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote23sym" name="sdfootnote23anc"><sup>23</sup></a>
heeft Rudolf Steiner aangeduid, hoe men zich moet voorbereiden, om de
toestand van eenzaamheid in de elementaire wereld als een
kiemtoestand te kunnen beleven:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">het
is dus mogelijk dat het waarnemen in de bovenzinnelijke wereld
beperkt blijft tot afzonderlijke zaken, doordat je je niet vrij van
het een naar het ander kunt bewegen. Je voelt je dan aan
afzonderlijke details gebonden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Je
kunt nu de oorzaak van deze beperking zoeken. Die zul je slechts
vinden al je door een verdere innerlijke ontwikkeling, die het
zieleleven nog meer versterkt, zo ver komt dat in een speciaal geval
die beperking er niet meer is. Dan echter besef je dat de oorzaak
waardoor je je niet van de ene waarneming naar de andere kunt
begeven, in je eigen ziel te vinden is….</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
als je de oefeningen voor de versterking van je ziel voortzet, krijg
je deze bewegingsvrijheid op bepaalde gebieden (in de elementaire
wereld) steeds meer. Door dit alles word je opmerkzaam op iets in
jezelf wat niet tot de elementaire wereld behoort, maar wat je bij
het leven in die wereld in jezelf ontdekt. Je ervaart jezelf als
apart wezen in de bovenzinnelijke wereld, als een stuurman van je
elementaire lichaam, als iemand die dit lichaam beheerst en
geleidelijk tot een bovenzinnelijk bewustzijn wekt. Ben je op dat
punt gekomen, dan overvalt je ziel een gevoel van verschrikkelijke
eenzaamheid. Je ziet jezelf in een wereld die aan alle kanten
elementair is. Alleen jezelf zie je in die oneindig elementaire
uitgestrektheid als een wezen dat nergens zijns gelijke kan
ontdekken.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Aangezien
Johannes in de elementaire wereld de kiemkracht van de eenzaamheid
beleeft, heeft hij deze trap van ontwikkeling al bereikt. Hij beleeft
zich afwisselend eerst alsof hij in de hele wereld is opgegaan, dan
echter ook weer in zichzelf: <a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote24sym" name="sdfootnote24anc"><sup>24</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
ontrooft mij nu mijzelf.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
wissel met de uren van de dag</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
wordt in nacht veranderd.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
aarde volg ik in haar wereldbaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
rol in de donder,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">ik
flits in de bliksem.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
ben. - …..</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dit
ritmische beleven van het zich uitstromen in de wereld en het
zichzelf poneren in de woorden ‘Ik ben’ is karakteristiek voor de
juiste houding van de mens in de elementaire wereld. Daarover zegt
Rudolf Steiner in de voordrachtenreeks ‘Die Geheimnisse der
Schwelle<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote25sym" name="sdfootnote25anc"><sup>25</sup></a>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
willen moet sterker worden, omdat men het in de elementaire wereld
niet zo gemakkelijk heeft, dat men het ik-gevoel door de krachten van
het fysieke lichaam geschonken krijgt. Men moet het ik-gevoel zelf
willen. Men moet beleven in de elementaire wereld wat het betekent:
in de ziel volledig vervuld te zijn van de bewustzijnsinhoud: ‘Ik
wil mijzelf’; en men moet beleven, dat het belangrijk is, op het
ogenblik, dat men niet sterk genoeg is, niet alleen de gedachte, maar
de werkelijke wilsdaad te ontplooien die zegt ‘ik wil mijzelf’,
men het gevoel heeft dat men het bewustzijn verliest, het gevoel
heeft flauw te vallen…</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vooral
ontwaakt door de oereigen natuur van het etherisch lichaam, wanneer
men het fysieke lichaam verlaat en dan in zijn etherlichaam de
elementaire wereld om zich heen heeft, de drijfveer zich te
metamorfoseren; men wil in de wezens onderduiken. Maar zoals tijdens
het waken de behoefte ontstaat naar slaap, zo ontstaat in
wisselwerking daarmee in de elementaire wereld de behoefte ‘bij
zichzelf te zijn’ , alles uit te sluiten waarin men zich zou kunnen
metamorfoseren. Daarna, als men in de elementaire wereld weer een
tijdje ‘bij zichzelf’ geweest is, als men een tijdje dat sterke
gevoel ontwikkeld heeft van ‘ik wil mijzelf’, dan treedt er iets
op wat men een verschrikkelijk eenzaamheidsgevoel zou kunnen noemen,
een verlaten zijn, dat het heftige verlangen oproept, uit deze
toestand van ‘zichzelf alleen maar willen’ als het ware weer te
ontwaken tot opgaan in de omgeving, zich te metamorfoseren.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
deze wisseling tussen wereldbeleving en zelfbeleving bevindt zich
Johannes eerst en hij beleeft daarbij het blijvende ‘Ik ben’.
Daardoor ontstaat in hem de kracht een andere beproeving te
doorstaan. Hij ziet zijn lichamelijk omhulsel buiten zichzelf als een
wezen dat vreemd voor hem is. Een ander lichamelijk omhulsel komt
aanzweven, en hij voelt zich zo daarin opgaan, dat hij haar leed als
het zijne beleeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
gaat hier om het leed dat hij een ander wezen heeft aangedaan en dat
hij nu zelf moet ondergaan. Daar wordt zijn schuldbewustzijn, waar in
het eerste tafereel over gesproken wordt tot wezensschouw en tot het
werkelijk doorleven van datgene waaraan men zich schuldig gemaakt
heeft. Hij beleeft zijn eigen zelf in het zelf van een ander mens. De
gewoonlijke ‘zelfvaststelling’ moet hier verstommen. Alleen het
eeuwige Ik kan in zo’n toestand de mens voor de zelfvernietiging
behoeden; want het gewone ik verliest hierbij al het zelfvertrouwen
en zou zonder de kracht van het eeuwige Ik in oneindige vertwijfeling
moeten geraken. De krachten die ontstaan uit de woorden ‘O mens
doorgrondt jezelf!’ doven het eigen licht doordat zij het eigen
wezen in dat van een ander mens laten opgaan. Dezelfde krachten zijn
in Johannes sterk genoeg, om hem weer in zijn eigen wezen terug te
brengen. Maar nu ziet hij zichzelf niet meer in de vorm van een mens,
maar in de vorm van een wilde draak. Daarover zegt Rudolf Steiner: <a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote26sym" name="sdfootnote26anc"><sup>26</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Als
we ons oog enige tijd geconcentreerd houden op en b.v. rood gekleurd
vlak, en we richten onze blik daarna op b.v. een witte muur, dan
nemen we een soortgelijk vlak waar als een nabeeld in de
complementaire kleur.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Als
het nu de occultist lukt, t.o.v. de menselijke gestalte iets
soortgelijks waar te nemen, als een soort nabeeld … en te wachten,
tot dit nabeeld van de menselijke gestalte voorbij is, dan gaat de
occulte aspirant dat beeld van de menselijk gestalte zien, dat nu
geen nabeeld meer is van de menselijke fysieke gestalte, maar in het
etherlichaam beleefd wordt. – Als nu de occulte aspirant het zover
gebracht heeft, zich op deze manier in het etherische lichaam te
beleven, dan is deze beleving geen kinderspel. Want de beleving valt
onmiddellijk in twee delen uiteen … en deze belevingen moeten
uitgedrukt worden door twee woorden: Men beleeft op de eerste plaats
de dood en op de tweede plaats Lucifer…</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
dood te beleven is ongeveer zo dat men weet: de menselijke gestalte
die men net gezien heeft en waarvan men is uitgegaan heeft geen
bestaan buiten het aardse… Wie boven het aardse uitstijgen wil…die
moet zich bewust zijn van het feit dat door de menselijke gestalte
alleen op aarde beleefd kan worden, dat ze uiteen moet vallen, zoals
dat ook bij de dood het geval is als de mens het aardse bestaan
verlaat.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Als
we met het etherlichaam de menselijke gestalte waarnemen, kan zich
deze niet anders als vergankelijk tonen… het is noodzakelijk dat
men dat ziet om een heel eenvoudige reden. Men heeft namelijk pas dan
de volledige zekerheid: In het aardse lichaam is het onmogelijk de
hogere wereld te beleven; men moet het verlaten; men moet eruit. –
Dat is de eerste indruk.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
andere indruk wordt beschreven met de woorden: Men ervaart Lucifer.
Lucifer is eigenlijk als eerste aanwezig om jouw aandacht op iets te
vestigen, wat buitengewoon verleidelijk is…</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Lucifer
vestigt jouw aandacht op de vergankelijkheid van de menselijke
gestalte door de woorden: Bekijk deze menselijke gestalte nu eens,
vergankelijk is zij; een vergankelijke gestalte hebben de goden jou
gegeven, de goden die mijn vijanden zijn… En dan toont Lucifer ook
wat hij uit de mens had willen maken, wat van de mens geworden zou
zijn als hij het alleen voor het zeggen zou hebben gehad, en niet
beïnvloed zou zijn door zijn tegenstanders… Als de mens zijn
gestalte ontnomen is ziet hij twee dingen: ten eerste, dat datgene
wat er nu nog over is inderdaad geschikt is voor de bovenzinnelijke
wereld, dus dat hij in zeker opzicht onsterfelijk is, terwijl het
lichaam sterfelijk is. Dat is een sterk argument, een sterk
verleidingsmotief, dat Lucifer bezit. Eerst wordt de mens gewezen op
het evenbeeld van god dat hij heeft (het fysieke lichaam), dat echter
vergankelijk is en aan de aarde gebonden. Door Lucifer wordt de mens
op dat deel van zichzelf gewezen dat onsterfelijk is. Dit is de
verzoeking, de verleidelijke indruk. Maar als de mens datgene goed
beschouwt wat onsterfelijk is, wanneer de mens dat in ogenschouw
neemt wat het uiterlijke fysieke lichaam doet verdwijnen…dan ziet
de mens zichzelf, ziet hij ten koste waarvan Lucifer de mens
onsterfelijk gemaakt heeft. Daar is de mens geen mens meer, wanneer
hij op zichzelf terugblikt … de bovenste mens die de mens kan zien,
als hij zichzelf op deze manier bekijkt, is verschillend, niet voor
alle mensen hetzelfde. Het is ook een min of meer veranderlijk beeld,
wat hem daar tegemoet treedt. Maar het beeld geeft een globale
voorstelling van wat de mens als indruk beleeft: De mens heeft geen
menselijk gelaat meer. Hij lijkt meer op een stier of een leeuw. Het
blijkt, hoewel het niet helemaal opgaat…, dat de vrouw, als zij zo
terugkijkt, meer op een leeuw lijkt, de man zich meer als een stier
beleeft. Dat moet men doorstaan, want zo is het nu eenmaal. In
verbinding met deze beide beelden, die in elkaar overgaan, daar de
man niet volledig van de leeuwkenmerken verstoken is en de vrouw niet
van die van een stier, want ze gaan in elkaar over, komt ook nog het
beeld van een vogel deze beide beelden doordringen. Men heeft dit
beeld, dat er ook bij hoort, altijd de adelaar genoemd.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
dit alles is nog niet het ergste…dat is alleen maar de bovenste
mens. De verdere voortzetting naar onderen is een wilde draak, een
wilde worm … Lucifer kan jou weliswaar de onsterfelijkheid beloven.
Dat is helemaal waar. Maar alleen maar ten koste van de vorm, ten
koste van de gestalte, zodat men in de vorm die men tot dan toe
ontwikkeld heeft onder Lucifers invloed als onsterfelijk voortleeft …
Het bewustzijn van al deze zaken stemt zeker niet tot vrolijkheid;
het is in eerste instantie een fatale en vreselijke ervaring. Daarom
is een groot deel van de taak van de occulte leraar, zijn leerlingen
erop te wijzen dat als ze dit soort indrukken hebben, als ze
überhaupt de eerste bovenzinnelijke voorstellingen hebben, zij zich
daar niet al te veel aan gelegen laten liggen, om de eenvoudige
reden, dat deze eerste indrukken, om het even of zij vreugdevol of
smartelijk zijn, nooit als maatgevend beschouwd mogen worden. De
juiste handelwijze is gewoon geduldig af te wachten, en men zal
misschien als men het zojuist beschreven ziele-experiment uitvoert,
meerdere malen een werkelijk hopeloze indruk hebben. Men heeft de
moed nodig om deze indrukken steeds weer opnieuw op te roepen.
Wanneer men in een occulte ontwikkeling praktisch vooruit wil komen,
dan is dit noodzakelijk en dan komt op een gegeven moment het
ogenblik waarop men houvast begint te krijgen’.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ook
Johannes heeft zo’n hopeloze indruk bij de belevenissen die in het
tweede tafereel worden beschreven en hij komt in het hele tafereel
deze hopeloze stemming niet te boven. Steiner zegt aansluitend in
dezelfde voordracht wat ons uit deze troosteloze situatie kan halen.
Hij zegt:<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote27sym" name="sdfootnote27anc"><sup>27</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Aan
datgene wat de tegenwoordige tijd in zo’n situatie kan bieden heeft
men dus geen houvast, want alles wat men in het leven bereikt heeft
toont zich, omdat het fysieke lichaam vergankelijk is, als iets
vergankelijks. Lucifer belooft je het eeuwige. Dat biedt ook geen
houvast; maar dan komt er een moment waarop men houvast begint te
krijgen, al is het niet aan iets wat we op dat moment beleven, maar
aan een herinnering die ons uit het gewone leven bijblijft. Deze
herinnering moet ons als een gedacht uit het aardse leven blijven, en
moet zich ‘overgieten’ in deze ontmoeting met de dood en met
Lucifer … maar deze gedachte is een, men zou willen zeggen,
buitengewoon zwakke gedachte. Daarom is ook een sterke energie
noodzakelijk, om deze herinnering, deze gedachte te hebben. Het
enige, waaraan men zich als aan iets wat zeker is kan herinneren, is
de Ik-gedachte, de gedacht: jij bent een ‘zelf’ geweest daar op
aarde. Maar deze gedachte is buitengewoon moeilijk vast te houden …
De Ik-gedachte over te brengen uit de aardse wereld in het
bewustzijn, waarin men is binnengegaan, is ontzettend moeilijk en het
gebeurt maar al te gemakkelijk, dat deze Ik-gedachte, wanneer men de
bovenzinnelijk wereld is binnengegaan, zich slechts als een droom
manifesteert, die men in de aardse wereld heeft gehad, maar die men
zich niet meer kan herinneren … Maar men heeft hulp nodig om te
bereiken dat deze gedachte toch zo krachtig is, dat het Ik niet
slecht een droombeeld blijft, maar als herinnering daar kan
oplichten. Zonder hulp gaat het niet … Als ik u echter deze hulp
zou noemen, die de occulte aspirant tegenwoordig nodig heeft om zijn
Ik- gedachte niet te vergeten als hij de bovenzinnelijke wereld
betreedt, dan bestaat daarvoor maar één uitdrukking: en dat is het
samenleven op de aarde met de Christusimpuls. Dat is de hulp. Hoe de
mens zich tijdens zijn aardse leven t.o.v. de Christusimpuls heeft
verhouden, hoe hij deze Christusimpuls in zichzelf tot leven heeft
kunnen brengen, daar hangt het bij de huidige stand van de
aarde-ontwikkeling van af, of de Ik-gedachte in vergetelheid raakt
bij het opgaan in de bovenzinnelijk wereld, of dat de Ik-gedachte
voor de mens behouden blijft als het enige vaste steunpunt, dat de
mens vanuit de aarde in zichzelf kan overbrengen naar de
bovenzinnelijke wereld’. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
dezelfde en andere voordrachten, heeft Rudolf Steiner aangegeven hoe
de mens de Christus-impuls in zichzelf levend kan maken. In de zesde
voordracht van de voordrachtenreeks ‘Der irdische und der kosmische
Mensch’ zegt hij:<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote28sym" name="sdfootnote28anc"><sup>28</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
Christusimpuls was er op aarde, was als het ware als geestelijke
substantie aanwezig. Die blijft ook aanwezig! Die wordt door de mens
tijdens de aardeontwikkeling opgenomen. Maar hoe leeft hij verder?
Toen Hij gedurende drie jaar op aarde aanwezig was, had hij niet het
fysieke, het etherische en het astrale lichaam van zichzelf; Hij had
deze drie omhulsels aangenomen van Jezus van Nazareth. Maar als de
aarde op haar einddoel aangekomen zal zijn, zal zij – evenals het
wezen van de mens – een vol ontwikkeld wezen zijn, die zich met de
Christusimpuls vereenzelvigd zal hebben. Maar waar haalt de
Christusimpuls deze drie omhulsels vandaan? Uit datgene wat alleen
maar uit de aarde genomen kan worden. Wat zich in de
mensheidsontwikkeling na het Mysterie van Golgotha, op de aarde
uitleeft sinds de vierde na-atlantische periode aan verbazing, of
<i>verwondering</i> over de dingen, alles wat in ons kan leven als
verbazing of verwondering, dat verbindt zich uiteindelijk met de
Christus en bouwt mee aan het astraal lichaam van de Christusimpuls.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
alles wat in de mensheidsontwikkeling zich voordoet aan <i>liefde en
medelijden</i>, dat bouwt het etherlichaam van de Christusimpuls op
en wat als <i>geweten</i> in de mens leeft en hem bezielt, vormt het
fysieke lichaam, of wat daar mee overeenstemt, voor de
Christusimpuls.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
eigenschappen van verbazing, medelijden en van het geweten, waren al
in de mens ontstaan voordat de Christusimpuls zich met de mensheid
verbond. De Christusimpuls bracht de kracht van de genade. Rudolf
Steiner beschrijft in een van zijn voordrachten de genade als de
mogelijkheid, om vanuit het eigen innerlijk, het Ik, het goede te
doen<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote29sym" name="sdfootnote29anc"><sup>29</sup></a>.
Niet zoals het tot dan toe het geval was door de wet, de dwang van
buiten af. Zo worden ook de volgende woorden in het
Johannes-evangelie begrijpelijk: ‘Want de wet is door Mozes
gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.’<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote30sym" name="sdfootnote30anc"><sup>30</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
de Christusimpuls de eigenschap van de verbazing doordringt, sterkt
ze het vertrouwen en de openheid t.o.v. die als Ik-kracht werkende
Christuskracht, die het reine denken en willen mogelijk maakt, want
rein zijn het denken en het willen als ze niet door iets buiten ons
veroorzaakt worden, maar door de als Ik-kracht werkende
Christuskracht, die zich vrij schenkend naar de buitenwereld wendt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
de Christuskracht het medelijden van een mens doordringt, wordt deze
omgevormd tot vrij werkende liefde.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
de Christuskracht het geweten doordringt, wordt dit omgevormd tot
Licht dat het doel verlicht, dat het doorchristelijkte willen als
opbouwkracht voor het toekomstige mensbeeld vormt. In dit licht komt
het doorchristelijkte of ware Ik tot bewustzijn van zichzelf en het
is dit bewustzijn dat ervoor zorgt dat de mens de troosteloze
toestand overwint, waarin Johannes zich in het tweede tafereel van
het drama bevindt. In de tiende voordracht van de voordrachtenreekst
‘Der Mensch im Lichte von Okkultismus, Theosophie und Philosophie’
zegt Rudolf Steiner:<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote31sym" name="sdfootnote31anc"><sup>31</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Als
deze ontmoeting een vreselijke indruk gemaakt heeft, dan biedt
datgene wat de Christus voor hem kan betekenen een troost, een hoop.
Want in plaats van de dood zelf treedt iets anders op en dat doet ons
begrijpen, waardoor dit Ik toch behouden kan blijven. Dat is door
Christus zelf.’ (In dem Christus wird leben der Tod)</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Johannes
komt in het tweede tafereel niet tot de volledige troost, zoals die
door het schouwen van de Christus mogelijk is; maar hij blijft ook
niet helemaal verlaten in zijn troosteloze situatie. Maria komt naar
hem toe, en hoewel ook zij haar levenszekerheid heeft verloren, kan
zij de toestand waarin Johannes zich bevindt tocht een beetje
verlichten, door hem te zeggen: <a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote32sym" name="sdfootnote32anc"><sup>32</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Je
moet al die verschrikkingen beleven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
uit de waan ontstaan,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">voordat
het wezen van de waarheid</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">zich
aan jou openbaart.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
spreekt jouw ster.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Over
de betekenis van ‘de ster’ van een mens zegt Rudolf Steiner in de
zesde voordracht van de voordrachtenreeks over het Mattheüs
evangelie, in verband met de ster die de drie wijzen volgden om het
kind te vinden:<a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote33sym" name="sdfootnote33anc"><sup>33</sup></a></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
‘<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ook
dat is immers zelfs filologisch vast te stellen, dat inderdaad het
woord ‘ster’ in oude tijden als naam voor de menselijke
individualiteit gebruikt is.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maria
herinnert Johannes dus aan zijn individualiteit, aan zijn Ik, en zij
zegt hem wat zijn Ik hem te zeggen heeft. Hijzelf hoort zijn Ik in
deze toestand niet en hij gelooft zelfs dat zijn Ik gestorven is:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
was in iedereen, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">maar
voor mijzelf was ik gestorven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
moest wel geloven dat het niets</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
oorsprong van de wezens is,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
ik de hoop zou willen koesteren</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
uit het niets in mij</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">een
mens zou kunnen worden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hier
gaat Johannes door een soort innerlijke doodsbelevenis.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
vroegere tijden moest een meer uiterlijke doodsbelevenis worden
doorgemaakt bij de inwijding. In het oude Egypte werd degene die
ingewijd werd in een soort doodskist of graf gelegd en door de
magische invloed van de hiërophant beleefde hij, nadat hij eerst
gedurende lange tijd door een zware proeftijd was gegaan en voldoende
was voorbereid, een soort doodsbelevenis. Daarbij werden niet alleen
het astrale lichaam en het ik aan het fysieke lichaam onttrokken,
maar ook het grootste deel van het etherlichaam. Zo kon de neofiet de
geestelijke wereld betreden en kon in deze toestand dingen beleven,
die hij zich later bij het ontwaken herinnerde. Bij de opwekking
kreeg hij een nieuwe naam.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
tegenwoordige mens zou deze procedure niet meer kunnen verdragen
(vanwege de veranderde samenhang tussen de verschillende wezensdelen)
maar het innerlijke sterven van de ziel moet toch iedere esoterische
leerling eenmaal doormaken, zoals dat ook hier bij Johannes het geval
is. Persoonlijkheden zoals Goethe en Jakob Böhme moeten iets
dergelijks beleefd hebben. Goethe zegt in zijn ‘Sprüche in Prosa’:
‘De mens moet als eenling sterven om als hogere persoonlijkheid
weer op te leven.’</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ook
in de volgende spreuk komt hetzelfde tot uitdrukking:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Und
solang du das nicht hast, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dieses
Stirb und Werde, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Bist
du nur ein trüber Gast</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Auf
der dunkeln Erde.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Jakob
Böhme zegt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wer
nicht stirbt, bevor er stirbt, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Der
verdirbt, wenn er stirbt.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">DERDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Door
de innerlijke doodsbelevenis is Johannes voorbereid op een volgende
beproeving, die in het meditatievertrek in tegenwoordigheid van
Benedictus en Maria plaatsvindt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
het begin zien we hoe Maria het kind dat zij opvoedt naar Benedictus
brengt. Ze bespreken de positieve invloed die de
geesteswetenschappelijke inzichten betreffende de opvoeding op het
kind gehad hebben, maar hoe een belevenis met een geestvervoering van
Theodora, de vorderingen van het kind weer volledig deed verdwijnen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maria
vraagt Benedictus naar de betekenis van het beangstigende
verschijnsel , dat in haar wezen iets aanwezig is, dat juist op die
mensen waarmee ze in liefde verbonden is, verlammend werkt (zoals bij
Johannes, en ook het kind).</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Benedictus
deelt Maria mee, dat zij op grond van haar voorbereiding gedurende
vele aardelevens tot bemiddelaar is uitverkoren van een
goddelijk wezen, dat door onze mensenwereld tot werkzame kracht moet
komen. Het antwoord op haar vraag is <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote34sym" name="sdfootnote34anc"><sup>34</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Begrijp
nu dat jouw wezen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
het tegendeel verkeren moet,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
het zich uitgiet in een ander wezen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
geest in jou, hij werkt in alles</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wat
voor het rijk der eeuwigheid</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">als
vruchten in de mens kan rijpen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daarom
moet hij veel doden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wat
tot het rijk van de vergankelijkheid behoort.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
wat daardoor vernietigd is,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">is
kiem van de onsterfelijkheid.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tot
hoger leven moet ontluiken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">wat
opbloeit uit een lager sterven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Door
de woorden van Benedictus treedt Maria uit haar lichaam. Ze maakt
daarbij voor korte tijd zoiets als een doodsbeleving door, die zich
zelfs lichamelijk lijkt te manifesteren. Johannes ziet hoe het licht
uit haar ogen verdwijnt, hoe haar lichaam verstart; Dan begint zij
echter te spreken, ze begint tegen Benedictus te vloeken. Dat is voor
Johannes de zwaarste beproeving. Als hij hier niet zou hebben
ingezien dat een boosaardig wezen bezit van Maria's lichaam had
genomen, terwijl ze zelf haar lichaam verlaten had, dan zou dat
noodlottige gevolgen voor zijn verdere ontwikkeling hebben gehad. Dit
blijkt uit datgene wat Rudolf Steiner in de cyclus "Die
Geheimnisse der biblischen Schöpfungsgeschichte" daarover zegt
<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote35sym" name="sdfootnote35anc"><sup>35</sup></a></sup>.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie12">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Niet
hoe men in het algemeen door een inwijding de geestelijke wereld
nadert, maar juist zoals de individualiteit van Johannes Thomasius,
vanuit de voorwaarden van zijn persoonlijke situatie dat doet, moest
getoond worden. En het zou volledig onjuist zijn als iemand zou
geloven, dat hij de gebeurtenis, die in de meditatieruimte
geschilderd wordt, het opstijgen van Maria uit haar aardse lichaam
naar de geestelijke wereld, dat hij dat als een algemene gebeurtenis
zou aanzien. De gebeurtenis is absoluut reëel, spiritueel reëel;
maar het is een gebeurtenis, waardoor juist de specifieke
persoonlijkheid met de eigenschappen van Johannes Thomasius, de
impuls moest krijgen, op te stijgen in de geestelijke werelden. - En
ik zou uw aandacht vooral willen vestigen op het moment waar getoond
wordt, hoe de ziel, als ze in wezen de kracht al gevonden heeft,
zich niet door illusies te laten misleiden, dan pas tegenover de
mogelijkheid van de echt grote misleidingen staat. Laten we
aannemen, dat Johannes Thomasius niet in staat zou zijn geweest te
doorzien - ook al is het niet volledig bewust, maar het met een
innerlijk oog doorvoelt-, dat in de gestalte, die in de
meditatieruimte achterblijft, en de hierophant allerlei vloeken naar
het hoofd slingert, niet meer dezelfde individualiteit aanwezig is,
die hij heeft te volgen. Neemt u eens aan dat de hierophant, of
Johannes Thomasius zich slechts een ogenblik daarover zouden
verontrusten. Dan zou het voor onoverzienbare tijden onmogelijk zijn
het kennispad van Johannes Thomasius op welke manier dan ook verder
te voeren. Dan zou op hetzelfde moment alles afgelopen zijn, en niet
alleen maar voor Johannes Thomasius, maar ook voor de hierophant,
die dan niet in staat geweest zou zijn, de sterke krachten in
Johannes te ontvouwen, die hem over de klip kunnen leiden. De
hierophant zou zich uit zijn ambt hebben moeten terugtrekken, en
voor de esoterische ontwikkeling van Johannes Thomasius zouden
enorme tijdsspannen verloren zijn gegaan."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Omdat
Johannes inziet, dat niet Maria zelf uit haar lichaam spreekt,
onstaat voor hem de mogelijkheid, haar in de geestelijke wereld te
volgen. Als een mens bewust in de geestelijke wereld wil leven, moet
hij daar iets terugvinden wat hij al in de fysieke wereld gekend
heeft. Daarover zeg Rudolf Steiner in dezelfde voordracht het
volgende <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote36sym" name="sdfootnote36anc"><sup>36</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"U
moet de mogelijkheid hebben, iets mee te nemen in de andere wereld
en het daar weer te zien, zodat voor u de waarheid ervan gewaarborgd
is. Dat kan men voor de geestelijke wereld alleen maar bereiken als
men in deze wereld al een vast steunpunt ontwikkeld heeft dat die
vaste zekerheid van de waarheid in zich draagt. In dramatische
uitvoering moest dat zo weergegeven worden, dat Johannes Thomasius
niet alleen met zijn affecties, met zijn hartstochten, maar vanuit
de diepten van zijn hart verbonden is met het wezen van Maria, zodat
hij in die band al iets geestelijks beleeft op het fysieke plan.
Vandaar dat dit alleen maar het steunpunt in de geestelijke wereld
kon zijn van waaruit alle andere dingen die men daar aantreft waar
blijken.”</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
Johannes zich door Maria in de geestelijke wereld leert oriënteren,
wordt in een later tafereel getoond. Daartussen zien we andere
scènes, omdat Johannes nog veel moet doormaken, voor hij Maria
in de geestelijke wereld vindt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dit
alles duurt in werkelijkheid veel korter dan op het toneel, omdat in
de gebieden die Johannes nu betreedt, het ogenblik zich over
verleden en toekomst uitbreidt. (Hier krijgt de tijd een ruimtelijk
karakter). Volgens het gewoonlijke tijdsverloop zou zich de
Devachaan-scène direkt aansluiten aan de ervaringen in de
meditatieruimte, waar Maria de geestelijke wereld betreedt en
Johannes haar volgt. Hij is in staat haar te volgen, omdat hij de
beproevingen heeft doorstaan, waar hij doorheen moest en
waarvan de laatste de zwaarste was. Benedictus spreekt tot hem:<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote37sym" name="sdfootnote37anc"><sup>37</sup></a></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Jouw
zelf, mijn zoon, heeft standgehouden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">toen
hemelkracht je schokte</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
geestelijke machten</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">je
deden sidderen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
krachtig heb je standgehouden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">ook
toen de twijfels woelden in je ziel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
jou in duistere diepten wilden werpen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Jij
bent mijn ware leerling pas</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">sinds
het gewichtig ogenblik</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">waarin
je, innerlijk vertwijfelend,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">jezelf
had opgegeven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
toch de kracht in jou je staande hield.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie13">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
kracht in Johannes, die zijn Ik-kracht is, heeft bij hem
standgehouden, hoewel hij niet het volle bewustzijn van zijn ware Ik
had en daardoor niet de opstandingsgestalte van de Christus kon
schouwen, toen hij zich bij zijn innerlijke doodservaringen als
wilde draak ervoer. Maar zijn innerlijke kracht was voldoende, om
alle beproevingen te doorstaan, zodat hij nu met de hulp van Maria
bewust in de geestelijke wereld zal kunnen leven. Deze innerlijke
kracht heeft hij ontwikkeld door de schatten aan wijsheid, die hij
via Benedictus had opgenomen. Geloof alleen zou daarvoor niet
voldoende zijn geweest. Benedictus zegt:<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote38sym" name="sdfootnote38anc"><sup>38</sup></a></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
mocht je wijsheidsschatten geven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">die
jou de krachten gaven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">om
stand te houden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">ook
toen je niet meer in jezelf geloofde.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
wijsheid die jij je veroverde</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">was
trouwer aan je dan het geloof</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
jou geschonken werd.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nadat
Benedictus Johannes aan de innerlijke kracht had herinnerd, waardoor
hij alle beproevingen had kunnen doorstaan, geeft hij hem
woorden, die hem de richting naar het geestelijk gebied moeten
wijzen, waar hij Maria zal vinden. Hij zegt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Laat
nu in volle macht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">je
ziel ontvlammen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">door
woorden die, gesproken door mijn mond,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
sleutel geven tot de geesteshoogten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zij
zullen je geleiden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">ook
als jou niets meer leidt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">waar
aardse ogen kunnen zien.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Van
ganser harte neem ze op:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daarop
geeft hij de woorden, die voor Johannes een sleutel tot de
geestelijke wereld moeten zijn:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
wevend wezen van het licht, het straalt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">door
wijdheid van de ruimte,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
wereld met het zijn vervullend.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
zegen van de liefde, hij verwarmt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
tijdenloop, om openbaring op te roepen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">van
alle werelden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
geestesboden, zij verbinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">het
wevend wezen van het licht </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">met
zieleopenbaring;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
als met beide kan verbinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
mens zijn eigen zelf,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">dan
leeft hij in de hoogten van de geest.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie14">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo'n
sleutel tot de hoogten, zoals hij die met deze woorden gegeven
heeft, heeft een diepe betekenis. In vroegere tijden ontvingen soms
degenen, die werden ingewijd, krachtige symbolen, zoals
bijvoorbeeld de Salomonische sleutel, mee op de weg naar de
geestelijke wereld. In onze tijd zou het in het algemeen niet de
juiste manier zijn, te proberen, door symbolen de geestelijke wereld
te bereiken, hoewel ze voor sommige mensen nog een hulp kunnen zijn.
Hier bevat de inhoud van de woorden zelf de sleutel. In verband
hiermee zegt Rudolf Steiner in de voordracht over het Rozenkruisers
mysterie <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote39sym" name="sdfootnote39anc"><sup>39</sup></a></sup>:
</span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"En
in de woorden, die u zijn voorgelezen, moet U een geheim van woorden
zien. Wat daarmee bedoeld wordt, kan niet zoals zoveel andere dingen
eenvoudig neergeschreven worden. In deze regels liggen daadwerkelijk
wereldkrachten tot in de klanken die gebruikt worden. En daar
kunnen de klanken eigenlijk niet veranderd worden. In deze woorden
is daadwerkelijk gegeven een openen van de poort naar de geestelijke
wereld"</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
verband met het bovenstaande volgt hier de oorspronkelijke Duitse
tekst <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote40sym" name="sdfootnote40anc"><sup>40</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Des
Lichtes webend Wesen, es erstrahlet</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Durch
Raumesweiten,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zu
füllen die Welt mit Sein.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Der
Liebe Segen, er erwarmet</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Die
Zeitenfolgen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zu
rufen aller Welten Offenbarung.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Und
Geistesboten, sie vermählen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Des
Lichtes webend Wesen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Mit
Seelenoffenbarung;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Und
wenn vermählen kann mit beiden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Der
Mensch sein eigen Selbst,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ist
er in Geisteshöhen lebend.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zoeken
we echter datgene, wat als sleutel tot de geestelijke wereld in
ieder mens aanwezig is, dan vinden we daarover verhelderende woorden
in de cyclus "Weltenwunder, Seelenprüfungen und
Geistesoffenbarungen" <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote41sym" name="sdfootnote41anc"><sup>41</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie15">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"De
omhullingen van het eigenlijke wezen van de mens hebben zich in de
loop van de ontwikkeling, vanaf het oude Atlantis tot nu toe
wezenlijk veranderd. En wij vragen ons nu af: Wat is dan eigenlijk
de drijvende faktor, die gewerkt heeft, die deze omhullingen
veranderd heeft? We moeten deze belangrijke, impulserende faktor,
dat wat gewerkt heeft de menselijke omhullingen te veranderen,
vooral in het etherlichaam zoeken. Het menselijke etherlichaam
vormt hierin de kracht, het eigenlijk werkzame. Het etherlichaam
heeft het fysieke lichaam dichter, vaster gemaakt, heeft ook het
astrale lichaam omgevormd. Want deze drie lichamen bevinden zich in
een levende wisselwerking. En het belangrijkste werkzame
omhulsel in deze historische ontwikkeling van de mens is het
etherlichaam...... We moeten nu de eigenlijke krachten, die
daar werkzaam zijn, vooral de Eros- en de Demeterkrachten, in het
etherlichaam zoeken. Zij worden vanuit het etherlichaam
omhooggestuurd in het astrale lichaam, en naar beneden gestuurd in
het fysieke lichaam, zodat het etherlichaam zowel het astraallichaam
als het fysieke lichaam beïnvloedt.... In het etherlichaam liggen
weliswaar de krachten voor de verandering, maar het heeft zichzelf
ook veranderd. Dit etherlichaam was in oeroude tijden zo
georganiseerd, dat de mens niet op dezelfde manier de wereld kennend
heeft doordrongen zoals hij dat nu doet; maar wanneer hij in de
geestelijke wereld keek, door de oude Persephone helderziendheid,
dan zag hij in deze geestelijke wereld beelden van de geestelijke
wezens zelf. Een beeldenwereld zag de mens om zich heen. Deze
beelden konden optreden door de krachten van het astrale lichaam,
maar het astrale lichaam kon ze, wanneer het op zichzelf was
aangewezen, niet zien. Het astrale lichaam kan geen beelden
waarnemen als het op zichzelf is aangewezen. Evenmin als een mens
zichzelf ziet, als hij, door geen spiegel gehinderd gewoon
vooruitloopt, zou het astrale lichaam de door haarzelf gevormde
beelden kunnen waarnemen, als niet de werkzaamheid van het astrale
lichaam als het ware in de menselijke natuur teruggeworpen zou
worden door het etherlichaam. Zo brengt het etherlichaam de door het
astrale lichaam opgeroepen beelden tot aanschouwing, tot waarneming.
Datgene wat de mens waarneemt, van wat in zijn eigen astrale lichaam
gebeurt, is datgene wat zijn etherlichaam hem terugspiegelt. Zouden
we deze spiegeling van alle in ons astraal lichaam zich voordoende
beelden door het etherlichaam niet hebben, dan zou weliswaar al
datgene wat in ons astraal lichaam werkt wel in ons zijn, maar de
mens zou het niet kunnen waarnemen. Vandaar is het totale
wereldbeeld, dat de mens zichzelf kan vormen, de totale inhoud van
zijn bewustzijn, een spiegeling uit het etherlichaam. En van het
etherlichaam hangt het af, of de mens ook maar iets weet van de
wereld. Dit hing af van het etherlichaam in de oude helderziende
tijd, en ook nu hangt al het weten over de wereld van de spiegeling
van de astrale werkzaamheid in het menselijke ehterlichaam af. Wat
ligt er dus in de krachten van het etherlichaam? In de krachten van
het etherlichaam ligt het feit, dat we door haar de sleutel hebben
tot kennis over de wereld. Anders zou al datgene, wat het astrale
lichaam bewerkt niet de poort kunnen openen tot het kennen van de
wereld. De sleutel tot wereldkennis ligt in het etherlichaam. En ook
al datgene bevindt zich in ons etherlichaam, waarover wij spreken
kunnen, zoals dat in het Rozenkruisermysterie op enige belangrijke
plaatsen gedaan wordt."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hier
worden de krachten van het etherlichaam beschreven die de sleutel
zijn tot het kennen van de fysieke en de geestelijke wereld.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
sleutel moet gemaakt worden uit de ethersubstanties, die in het
etherlichaam werkzaam zijn. We onderscheiden hier vier
ether-soorten, de licht-ether, de warmte-ether, de chemische ether
en de levens-ether. Deze hebben zich in de loop van de kosmische
ontwikkeling gevormd en zijn ook aan de mensen medegedeeld. Toen de
zon zich van de aarde scheidde, verlieten bepaalde hogere
etherkrachten de aarde en bleven bij de zon, tot zij door de
Christus weer in de aarde-mensheid werden ingeplant, zodat ze
sindsdien ook weer op aarde werken en de ethersubstantie van de
aarde geleidelijk kunnen omvormen. Datgene, waarmee zich de hogere
etherkrachten van de Christus vooral verbinden, zijn de krachten van
het medelijden in de mens, omdat de Christus uit deze krachten zijn
etherlichaam opbouwt, zoals eerder al is aangegeven. Zo is door
Christus de geestelijke zon weer begonnnen zich met de aarde te
verbinden, en hoe meer mensen zich met de Christuskracht verenigen,
des te meer zullen geleidelijk aan de etherkrachten van de aarde met
die van de zon verbonden worden. Deze etherkrachten worden
gestimuleerd door de woorden die Benedictus aan Johannes als sleutel
tot de geestelijke wereld meegeeft. Door deze woorden wordt het
wezen van de esoterische leerling gericht op het wevende wezen van
de lichtether, die door de ruimteverten straalt en die de wereld met
zijn vervult. Het wordt gericht op de warmte-ether, waarin de
diepste werkzaamheid van het goddelijke wezen zich als
liefdesofferkracht openbaart. Als men bedenkt, dat de chemische
ether de verbinding van de substanties bewerkt en de levensether de
chemische voorbewerkte substanties aan de levensprocessen
onderwerpt, kan men inzien, dat ook het werken van deze beide
ethersoorten in de "sleutelwoorden" zijn aangeduid.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
etherkrachten zijn hier als iets weergegeven, dat zowel als
wezenlijk voor het natuurlijke als wezenlijk voor het geestelijke
verschijnt.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie16">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">We
zien het natuurgebeuren verbonden met het geestes-zielewezen van de
mens. Het tegenwoordige bewustzijn van de mens reikt nog lang
niet tot het inzicht van deze verbinding. In het tegewoordige
bewustzijn, zoals het zich gewoonlijk manifesteert, verschijnt het
natuurgebeuren volledig gescheiden van het geestes-zieleleven
in de mens. De etherkrachten hebben echter aandeel aan beide, als
gescheiden lijkende, zijden van het mensen- en wereldbestaan. In de
mens bemiddelen ze tussen het fysieke lichaam en de door het
astraallichaam werkende geestes-zielewezen van de mens. In de cyclus
"Die Offenbarungen des Karma" <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote42sym" name="sdfootnote42anc"><sup>42</sup></a></sup>,
heeft Rudolf Steiner op de betrekking tussen het licht en de in de
ruimte uitgebreide materie met de volgende woorden gewezen:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Er
bestaat werkelijk een voor het helderziende onderzoek bereikbare
oplossingstoestand van alle materie, waarin zich alle materie in een
gelijke vorm vertoont; alleen is wat dan optreedt geen materie meer,
maar iets wat achter alle gespecialiseerde materie ligt die ons
omgeeft. En iedere materie, of het nu goud, zilver of welke materie
dan ook is, blijkt dan een gecondenseerde, verdichte vorm van deze
basismaterie - die dus geen materie meer is - te zijn. Er bestaat
een basiselement van ons materiële aardse bestaan, waaruit alle
materie enkel door verdichting is ontstaan. En op de vraag wat die
basismaterie van ons aardse bestaan is, antwoordt de
geesteswetenschap: alle materie op aarde is gecondenseerd licht! Er
is niets in het materiële bestaan wat iets anders is dan
gecondenseerd licht in een of andere vorm."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
de zelfde samenhang zegt Rudolf Steiner over de betrekking tussen
het wezen van het ziele-element en de liefde het volgende <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote43sym" name="sdfootnote43anc"><sup>43</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Nu
gaan we over tot de andere vraag: wat is het wezen van de ziel? Als
we op dezelfde wijze met geesteswetenschappelijke middelen het
substantiële, het werkelijke basiselement van de ziel zouden
onderzoeken, dan zou blijken dat - zoals alle materie samengeperst
licht is - alle vormen van zieleleven op aarde, hoe verschillend
ook, modificaties, varianten zijn van wat we moeten noemen, als
we het woord werkelijk in zijn grondbetekenis opvatten: liefde.
iedere zielebeweging, waar ze ook optreedt, is op een of andere
wijze gemodificeerde liefde. Bij de mens, bij wie innerlijk en
uiterlijk als het ware in elkaar zijn geschoven, in elkaar zijn
afgedrukt, zien we dus een uiterlijke lichamelijkheid die uit licht
is geweven, en zien we een innerlijk zielewezen dat op een
vergeestelijkte wijze uit liefde is geweven. Liefde en licht zijn
inderdaad in alle verschijnselen van ons aardse bestaan op de een of
andere wijze in elkaar geweven. En wie de dingen
geesteswetenschappelijk wil begrijpen, die vraagt op de allereerste
plaats: hoe en in welke mate zijn liefde en licht met elkaar
verweven?"</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Over
zekere wezens, die het licht met de liefde verweven hebben, zegt
Rudolf Steiner in de zelfde samenhang het volgende: </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"De
kwestie is nu dat de beide elementen licht en liefde, die anders
volgens de grote gang van de kosmos eigenlijk naast alkaar zouden
staan, een bemiddelaar nodig hebben die het ene element met het
andere verweeft, die licht met liefde verweeft. Deze macht die door
het element van het liefde- licht weeft, moet een macht zijn die
zogezegd niet erg geïnteresseerd is in de liefde, die er alleen in
geïnteresseerd is dat het licht de grootst mogelijke uitbreiding
krijgt, die dus licht laat binnenstralen in het element van de
liefde. Een dergelijke macht kan geen aardse macht zijn, want de
aarde is juist de "kosmos van de liefde".</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
aarde heeft de opdracht in alle dingen liefde te brengen. Dus in
alles wat echt met de aarde verbonden is, is geen enkele interesse
te vinden die niet op de een of andere wijze door de liefde is
aangeraakt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo'n
interesse hebben de luciferische wezen wel; die zijn juist op het
niveau van de Maan, van de "Kosmos van de Wijsheid"
achtergebleven. Zij stellen er een bijzonder belang in om licht in
de liefde te weven. Daarom zijn inderdaad de luciferische wezens
overal aan het werk waar ons innerlijk, dat eigenlijk uit liefde is
geweven, op de een of andere wijze in verbinding treedt met het
licht, waar en in welke vorm dit maar te vinden is; en licht
ontmoeten we immers in het hele materiële bestaan. Waar we ook
maar met licht in aanraking komen, treden de luciferische wezen op
en vermengt zich het luciferische met de liefde. Daardoor is de mens
in de loop van zijn incarnaties eigenlijk pas met het luciferische
element in aanraking gekomen: Lucifer heeft zichzelf in het element
van de liefde geweven. Maar alleen door het feit dat het element van
Lucifer zich binnenperst in wat uit liefde geweven is, wordt het
mogelijk dat liefde niet alleen totale overgave is, maar ook
doortrokken kan zijn van wijsheid, zodat ze in de innerlijkste zin
van wijsheid doortrokken liefde is. Want zonder deze wijsheid zou de
liefde een vanzelfsprekende kracht zijn, waarvoor de mens geen
verantwoordelijkheid zou dragen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Op
deze wijze wordt de liefde echter tot de eigenlijke ik-kracht,
waarmee het luciferische element verweven is, dat tevoren alleen in
de uiterlijke materie te vinden was."</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie17">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Door
de luciferische invloed wordt de liefde van een vanzelfsprekend
werkende kracht tot Ik-kracht. De liefde wordt geïndividualiseerd.
Doordat de mens de verschillende vormen van het verdichte licht
onderscheidt, beginnen deze, zijn liefde op gedifferentieerde wijze
te aktiveren. De liefde wordt bepaald door de uiterlijke objekten.
Zij is niet meer de kracht, die naar alle richtingen op gelijke
wijze werkt, maar zij verbindt zich met enkele objekten in de
ruimtelijke wereld. Zo kan zich de liefhebbende kracht van het
menselijke zielewezen in verschillende interesse-sferen
manifesteren, die verbonden zijn met verschillende gebieden van het
materiële bestaan. Daarbij kan een mens zijn interesse-sfeer door
de interesses van andere mensen bedreigd zien. Dat leidt tot
vijandschap en strijd. De liefde van de mensen beperkt zich tot
steeds kleinere interessegebieden, tot tenslotte iedereen alleen
maar datgene liefheeft, wat bevorderlijk schijnt te zijn voor zijn
individuele bestaan. Dat leidt tot vijandschap van allen tegen allen
en tot oorlog van allen tegen allen. Het aktiverende hierin is
tenslotte toch de liefde, die zich echter in de ruimtelijke wereld
versplinterd heeft tot alleen maar liefde van de in de ruimtelijke
wereld schijnende individuele egoïteit van het enkele wezen. In het
individuele bestaan is het zielewezen van de mens aan de materie
geketend. De liefde is met het tot materie verdichte licht verweven.
Rudolf Steiner zegt aansluitend op het boven geciteerde:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"Daardoor
wordt het pas mogelijk dat ons innerlijk, dat in het aardse bestaan
door en door het stempel van de liefde moet krijgen, doortrokken
wordt van al dat andere, dat we als werkzaamheid van Lucifer kunnen
aanduiden en dat van deze zijde tot een doordringing van de
uiterlijke materie leidt, zodat de liefde niet alleen doorweven
wordt met wat door het licht is geweven, maar er een liefde ontstaat
die van Lucifer is doortrokken. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Doordat
de mens het luciferische element opneemt, doorweeft hij het
materiële van zijn eigen lichamelijkheid met een zieleleven dat
weliswaar uit liefde is geweven, maar waarin het luciferische
element is meegeweven."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De met het luciferische element
verweven liefde wordt als eigenliefde tot kracht van het individuele
bestaan, waarin de enkele mens zich ingesloten vindt. Doordat hij
alleen maar het materiële om zich heen waarneemt, ziet hij zich
zonder enige samenhang met andere wezens. Met zijn gevoelens leeft
hij alleen maar in zichzelf. Met zijn willen streeft hij voor
zichzelf alleen. Dit in zichzelf afgesloten bestaan kan worden
doorbroken, als de mens bij het waarnemen in de uiterlijke
wereld niet alleen maar bij dat waarnemen blijft stilstaan, maar,
zich verbazend, geestelijke oorzaken en betrekkingen vermoedt, als
hij in het voelen niet alleen in zichzelf leeft, maar medegevoel met
andere wezens voelt, en wanneer hij in het willen niet alleen voor
zichzelf streeft, maar zich door het geweten laat leiden. Als op deze
manier het in zichzelf afgesloten individuele bestaan doorbroken is,
kan er zich iets nieuws mee verbinden. Dit nieuwe weerstreeft de als
zelfliefde werkende Ik-kracht. De mens vreest zijn ik te verliezen
als hij zich volledig overgeeft aan datgene wat door verbazing,
medegevoel en geweten zich met hem wil verbinden. Maar het kan ook
zover komen, dat hij geleidelijk aan, steeds meer, juist daarin zijn
ware wezen beleeft en dat hij de op zichzelf gerichte liefde en de
manier waarop zich die manifesteert niet meer als uitdrukking van
zijn ware Ik laat gelden, hoewel het moeilijk is daarvan los te
komen. Dan ontstaan in hem het verlangen zijn ware Ik te
verwezenlijken, doordat hij zich verenigt met datgene, wat hij
in de verbazing vermoedt, in het medelijden voelt en in het
geweten verneemt. Als deze vereniging tot stand komt is het geweten
niet meer verschillend van de doelen van het eigen streven; Het
passieve medelijden wordt tot aktieve liefde-activiteit, dat zich uit
haar geketend zijn aan het ruimtelijk begrensde bestaan bevrijdt, en
de verbazing bij het aanschouwen van de uiterlijke wereld verandert
in het schouwen van de geestelijke wereld. Daarvoor is echter
noodzakelijk, dat de echte liefde, die naar buiten gericht is, in de
plaats treedt van de eigenliefde en tot echte Ik-kracht wordt. Dan
verbindt de mens zijn eigen zelf met datgene, wat luciferische wezens
door hun verbinding van licht en liefde tot stand gebracht hebben. Al
het bovenstaande staat in verband met de woorden die Benedictus aan
Johannes als sleutel tot de geestelijke wereld meegeeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
wij het wezen van het licht en van de warmte doordringen, komen we
immers niet alleen tot in het gebied van de ether en de
etherkrachten, maar tot de geestelijke achtergronden, tot de
scheppende wezens. Hoe deze wezens in het licht en de warmte werken,
zegt Rudolf Steiner in de cyclus "Ägyptische Mythen und
Mysterien" <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote44sym" name="sdfootnote44anc"><sup>44</sup></a></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">"In
iedere zonnestraal stroomt op alle aardewezens de kracht van hogere
wezens op ons neer, hogere wezens die de zon bewonen, en met het
licht van de zonnestraal zweeft de kracht van de liefde zelf naar
beneden. Dezelfde kracht, die hier van mens tot mens, van hart tot
hart stroomt. De zon kan nooit alleen maar fysiek licht naar de aarde
sturen; hetzelfde wat het vurigste liefdesgevoel is, is onzichtbaar
in het zonnelicht aanwezig. Met dit licht stromen naar de aarde de
krachten van de Thronen, de Serafijnen, de Cherubijnen en van de hele
hierarchie van hogere wezens die de zon bewonen, en die het niet
nodig hebben een ander lichaam dan het licht te hebben".</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
werken in de kosmos de wezens van de hierarchieën, in het zuivere
licht en in de zuivere warmte. en door al deze hierarchieën heen
werkt de Christus. Verbindt Hij zich met het eigenwezen van de mens,
zo werkt Hij als diens ware Ik, eveneens uit zuivere warmte en uit
zuiver licht. Het kosmische wordt tot het algemeen menselijke.
(Grondsteenspreuk: Wo die wogenden Welten-Werde-Taten das eigne Ich
dem Welten-Ich vereinen) Op het algemeen menselijke is ook het echte
Rozenkruiserdom gegrondvest, dat in dit drama tot uitdrukking komt.
Over de betrekking tussen licht en warmte in het algemeen menselijke
en t.o.v. het Rozenkruiserdom zegt Rudolf Steiner in de cyclus "Von
Jesus zu Christus" <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote45sym" name="sdfootnote45anc"><sup>45</sup></a></sup>:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Verder
is een belangrijk kenmerk van alles wat op de Rozenkruiserweg is
gestoeld, dat we in alle meditaties, concentraties enzovoort niet op
iets worden gericht wat toch alleen maar een soort dogma kan zijn,
maar dat we op het algemeen menselijke worden
gericht.................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Laten
we zeggen, we werpen een blik in de grote wereld, bewonderen de
openbaringen van het licht door de zon en voelen dat ons oog van het
licht niet meer dan de uiterlijke sluier, de uiterlijke openbaring,
of zoals men in de christelijke esoterie zegt, de heerlijkheid van
het licht ziet, en vervolgens geven we ons aan de gedachte over dat
achter het uiterlijke, waarneembare licht iets heel anders schuil
moet gaan: dat is algemeen menselijk. Ons voor te stellen, te zien
dat het licht zich uitbreidt door het ruimtelijk heelal, en te
beseffen dat in dat zich uitbreidende element van het licht iets
geestelijks moet leven waardoor dit weefsel van licht in de ruimte
geweven wordt, ons op die gedachte te concentreren, met die gedachte
te leven - dat is iets algemeen menselijks, wat niet door een dogma
maar door een universele ervaring wordt aangereikt. Of ook: de warmte
van de natuur ervaren, beleven dat in die warmte iets door de wereld
golft waarin geest is; en dan vanuit een bepaalde verwantschap met de
gewaarwordin-gen van liefdesgevoelens in ons eigen organisme ons
concentreren op de gedachte: hoe warmte kan zijn, geestelijk, zoals
ze door de wereld pulseert; ons dan te verdiepen in wat we kunnen
leren van de intuïties die we uit de moderne geesteswetenschap
ontvangen, en te rade te gaan bij degenen die op dit gebied iets
weten, over hoe je je op de juiste manier kunt concentreren op
gedachten die wereldgedachten, kosmische gedachten zijn. En verder:
veredeling, loutering van de morele gevoelens, waardoor we tot het
inzicht komen dat datgene wat we in het morele ervaren een realtiteit
is; daardoor komen we over het vooroordeel heen dat onze morele
gewaarwordingen van voorbijgaande aard zouden zijn, en daardoor weten
we: wat we nu voelen, leeft als morele inslag, als moreel wezen
verder. Dan leert de mens de verantwoordelijkheid voelen voor de
wijze waarop hij met zijn morele gevoelens midden in de wereld staat.
Al het esoterische leven is in feite op dit algemeen menselijke
gericht.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">VIERDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Al
datgene wat Rudolf Steiner over licht en warmte gezegd heeft, kan een
bijdrage leveren, steeds meer de werkzame kracht van de woorden te
bevatten, die Benedictus aan Johannes als sleutel tot de geestelijke
wereld meegeeft. Voordat Johannes in de geestelijke wereld kan komen,
moet hij echter de astrale wereld passeren. Dat wordt in het vierde
tafereel van het drama opgevoerd. Met het oog hierop zei Rudolf
Steiner in zijn voordracht over het Rozen-kruiser Mysterie </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote46sym" name="sdfootnote46anc"><sup>46</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"In
het vierde tafereel zien we een weergave van de astrale wereld, zoals
juist Johannes Thomasius die moet beleven door zijn bijzondere
individuele voorwaarde. Het is niet een algemene schildering van de
astrale wereld, maar een schildering van deze wereld op de wijze
zoals Johannes Thomasius die moet beleven. Deze astrale wereld is
anders dan de fysieke wereld. Daar is het mogelijk dat we een mens
die wij ontmoeten zien, zoals hij er enkele tientallen jaren geleden
uitzag; of we zien een jongere mens zoals hij er in de toekomst uit
zal zien. Dat zijn allemaal realitei</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ten.
In uw ziel bent u nu nog dezelfde, die u als kind van drie jaar
geweest bent. Wat u in de astrale wereld ziet, is helemaal niet
hetzelfde als wat het fysieke beeld van de mens toont. Het fysieke
beeld van de mens verbergt voortdurend datgene, wat tevoren
berechtigd was en wat daarna berechtigd is. In de astrale wereld moet
onze blik zo werken dat we het illusionaire karakter van de tijd
doorzien, de eerste Maja van de zintuiglijke wereld overwinnen.
Daarom ziet Johannes degene die hij in de fysieke wereld als Capesius
heeft leren kennen, in de astrale wereld zoals hij als jonge man was;
en degene die hij in de fysieke wereld als Strader heeft leren
kennen, ziet hij zoals hij zal zijn als grijsaard. Wat betekent dat?
Johannes Thomasius kent Strader, zoals hij nu is in de zintuiglijke
wereld met de krachten, die nu in zijn ziel aanwezig zijn op het
fysieke plan. Maar in hem zijn nu al de voorwaarden aanwezig van wat
hij na enkele decennia zal zijn. Dat moet men ook kunnen waarnemen
als men een mens werkelijk wil kennen. De tijd moet zich dus uit
elkaar scheuren. De "tijd" is werkelijk en elastisch
begrip, als men in de hogere werelden binnengaat: Johannes Thomasius
kent in de fysieke wereld Capesius als een oude man en Strader als
jongere mens; Nu staan ze in de astrale wereld naast elkaar -
Capesius jong en Strader oud. Daar wordt de tijd niet naar voren of
naar achter uitgebreid, maar het is zo, dat de een in zijn jeugd, de
ander in zijn ouderdom wordt weergegeven. Dat is een volkomen reëel
feit."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
beleeft in de astrale wereld eerst Lucifer en Ahriman. Ieder mens die
in de geestelijke wereld wil binnengaan ontmoet eerst deze beide
wezens. Lucifer heeft de mens een eigen wil gegeven, doordat hij hem
de geestelijke samenhang van de ziel met de goddelijk-geestelijke
werelden heeft onthuld. Ahriman werkt in het verdichte licht van de
materiële wereld en wil de mens in de materie vasthouden, door hem
zekerheid en een vaste bodem voor het eigen wezen te beloven. Daarop
hebben de woorden betrekking die Lucifer en Ahriman hier uitspreken.
Johannes is voldoende voorbereid, om hen als die wezens te herkennen,
waarvan Benedictus hem gezegd heeft, dat hij hen aan de drempel van
de geestelijke wereld zal vinden. Dan ver</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">schijnt
de geest van de elementen met Capesius en Strader. Over datgene wat
Johannes hieraan beleeft zegt Rudolf Steiner </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote47sym" name="sdfootnote47anc"><sup>47</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie18">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Wat
u in de volgende scenes ziet, wat geprobeerd is op
spiritueel-realistische wijze te schilderen, geeft weer, wat diegene
voelt die geleidelijk in de hogere werelden groeit, als het
uiterlijke spiegelbeeld, van datgene, wat hij eerst in zijn ziel
zelf aan gevoelens heeft doorleefd, en wat waar is, zonder dat
degene die het beleeft, al volledig kan weten, hoeveel daarvan waar
is. Daar wordt de mens eerst ertoe gebracht te zien, hoe de tijd,
waarin we als zintuiglijke mensen leven, met betrekking tot haar
oorzaken en werkingen overal grenst aan andere werelden. Daar ziet
men niet alleen maar een klein afgebakend beeld, zoals dat bij de
zintuiglijke wereld het geval is, maar daar leert men begrijpen,
dat, wat in de zintuiglijke wereld ons voor ogen treedt, slechts een
uitdrukking van iets geestelijks is. Vandaar dat Johannes Thomasius
met zijn geestesoog de man ziet, die hij eerst op het fysieke plan
ontmoet heeft, Capesius; hij ziet hem niet, zoals hij nu is, maar
hoe hij tientallen jaren daarvoor was, als jonge man. En hij ziet de
andere, Strader, niet in de gestalte, die hij nu heeft, maar hij
ziet hem profetisch, als in de toekomst, hoe hij zal worden als hij
zich op dezelfde manier verder ontwikkelt, zoals hij nu tegenwoordig
is. Pas dan begrijpen we het ogenblik, als we dit ogenblik over het
nu heen kunnen uitbreiden terug in het verleden en verder naar de
toekomst. Dan treedt ons datgene tegemoet, waaraan al het gebeuren
in de tegenwoordige tijd als aan geestesdraden hangt. Dan treedt ons
de geestelijke wereld tegemoet, waarmee de mens altijd in verbinding
staat, ook al doorziet hij dat niet met zijn gewone fysieke
verstand, en met zijn gewone zintuigen."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
wordt Johannes door Capesius en Strader duidelijk gemaakt, wat de
gedachten en de woorden van de mens in de astrale wereld
teweegbrengen. Daarover zegt Rudolf Steiner in de voordracht over
het Rozenkruiser Mysterie </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote48sym" name="sdfootnote48anc"><sup>48</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Daarmee
is echter iets anders verbonden, dat zich daadwerkelijk toont en wat
de mensen tegenwoordig met kinderspot tegemoettreden, dat onze
zielebelevenissen meer zijn dan wij gewoonlijk van hen denken, dat
niet ongestraft iets kwaads, of goeds in de ziel wordt beleefd,
bijvoorbeeld als wij iets slechts, of ook maar iets onrecht</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">vaardigs
denken, dat dit in de diepten van de wereld binnenstraalt en weer
terugstraalt, en dat er een samenhang is tussen onze
zielebelevenissen en de elementaire krachten van de natuur. Dat is
geen beeld. Dat is in occulte zin een werkelijkheid, zoals
bijvoorbeeld Capesius geleid wordt door de geest van de elementen,
die ieder mens zijn leven hier op aarde binnenleidt. Daar is het
werkelijk zo, dat Capesius ook voor datgene staat wat met deze geest
van de elementen is verbonden. En daarmee verbonden is het volgende:
als wij iets in de ziel beleven, staat dit in verbinding met de
elementaire krachten in de natuur. Daar toont zich aan Johannes
Thomasius, dat Strader en Capesius in het diepst van hun ziel, de
tegenkrachten van de elementen kunnen opzwepen. Daarom volgt er
bliksem en donder in deze wereld op datgene, wat zij zelf in hun
zielen in trots of hoogmoed, in dwaling of in waarheid of leugen
beleven. In de fysieke wereld is datgene wat de mens aan dwaling of
aan leugen in zijn ziel heeft iets hoogst merkwaardigs. Daar staat
bijvoorbeeld een mens voor ons, in zijn ziel leven dwaling of
leugen, hij staat misschien geheel onschul</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dig
voor ons. Maar op het ogenblik, dat we de astrale blik op hem
richten, woeden stormen, die anders alleen maar in de vreselijkste
ontladingen van de aardse elementen in beeld zich manifesteren. Dat
alles moet Johannes Thoma</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sius
doormaken. Ook al hoeft hij datgene, wat zich aan hem al in de
astrale wereld toont, in de fysieke wereld nog niet doorzien te
hebben."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">UIt
dit alles blijkt, dat in de astrale wereld de natuurwetten in nauwe
samenhang met de morele wetten staan. Dit heeft Rudolf Steiner nog
verder uitgewerkt in het boek "Ein Weg zur Selbsterkentniss des
Menschen" waarin hij schrijft </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote49sym" name="sdfootnote49anc"><sup>49</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Hoe
geestelijker de werelden zijn die men betreedt, des te meer vallen
morele wetten en datgene, wat men voor het bestaan in de fysieke
wereld natuurwetten noemt samen. In het zintuiglijke bestaan is men
zich ervan bewust, dat men voor dit leven iets oneigenlijks zegt,
als men over een boze daad zegt, zij brandt in de ziel. Men weet,
dat het natuurlijke branden iets heel anders is. Een dergelijke
scheiding bestaat voor de bovenzinnelijke werelden niet. Haat of
nijd zijn daar eveneens krachten, die zo werken, dat men de
overeenkomstige werkingen als natuurverschijnselen van deze werelden
kan beschrijven. Haat of nijd hebben daar als uitwerking, dat het
gehate, of benijde wezen op degene die haat of benijdt verterend of
vernietigend werkt, zodat vernietigingsprocessen ontstaan, die
nadelig zijn voor het geestelijke wezen. Liefde werkt in de
geestelijke wereld zodanig, dat men de werking ervan als
warmtestra</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ling
ervaart die opbouwend, bevorderend is."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie19">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
zo'n helpend, vanuit liefde werkend wezen verschijnt voor de
geesteswaarneming van Johannes in de astrale wereld de "andere
Maria". De woorden van Capesius en Strader, die de elementen
doen ontketenen, worden in haar veranderd in licht, dat de omgeving
verlicht. Zij zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote50sym" name="sdfootnote50anc"><sup>50</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Maar
laat ik jullie woorden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">veranderd
uit mijn eigen wezen klinken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
breiden zij zich over alle dingen uit</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
mijn omgeving vormen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
lossen dan hun raadsels op.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">(In
Goethes sprookje wordt dit weergegeven door het feit dat de groene
slang de goudstukken die de dwaallichten van zich afgeschud hebben
opeet waardoor zij gaat stralen en haar omge</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ving
verlicht)</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Vervolgens
wijst zij Capesius en Strader de wegen, die naar het doel leiden,
dat zij in de diepste grond van hun wezen nastreven. Zij zegt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Twee
wegen gaan daarheen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wanneer
mijn kracht volledig tot ontplooiing komt,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
kunnen alle wezens van mijn rijk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
hoogste schoonheid stralen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">..............................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jullie ziel zich dan wil overgeven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">aan
deze pure vreugden van mijn wezen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
vliegen jullie op de vleugels van de geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
oerbegin der wereld in.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"De
andere Maria",noemt zichzelf het wezen, dat in de astrale
wereld verschijnt, als de voor menselijke zintuigen zichtbare
weerschijn van het hoge geesteswezen dat zij zoeken. De eerste weg
ontstaat dus, als de kracht van dit wezen volledig tot ontplooiing
komt. Wat voor kracht is dit dan? In het eerste tafereel zegt de
"andere Maria" over de kracht van haar wezen het volgende
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote51sym" name="sdfootnote51anc"><sup>51</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Een
innerlijke drijfveer</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">heeft
mij ertoe gebracht,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">mijn
verdere leven,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zolang
het mij nog is vergund,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">te
wijden aan die mensen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
door hun levensloop</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
nood en in ellende zijn gebracht.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
vaker nog was ik genoodzaakt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
lijden van de ziel te lenigen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
het lichamelijk lijden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie20">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">We
kunnen hieruit afleiden, dat de voor de menselijke zintuigen
zichtbare helpende liefde-aktiviteit een weerschijn is van het hoge
geesteswezen, dat in het oerbegin werkzaam was. Wanneer deze kracht
van de helpende liefde-aktiviteit tot volle ontplooiing komt, kan
zij tot in het oerbegin van de wereld voeren. Zij komt tot volle
ontplooiing, wanneer ze niet alleen maar het voelen en het willen,
maar ook het denken doordringt. Dan kan de mens bewust tot aan de
bronnen van het bestaan doordringen. Onbewust komt hij daar via de
tweede weg, wanneer hij de krachten die in het kind aanwezig zijn op
een natuurlijke manier laat werken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
de astrale wereld weet Johannes nog niet, of dat, wat hij ziet, waan
of werkelijkheid is. Rudolf Steiner zegt hierover </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote52sym" name="sdfootnote52anc"><sup>52</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Het
eerste ontwaken van dit bovenzinnelijk bewustzijn is zo, dat het
zich aanvankelijk nog helemaal niet op wezens buiten ons richt.
Daarin ligt zelfs een bron voor vele misleidingen voor diegenen, die
door hun, laten we zeggen esoterische ontwikkeling de gave van
helderziende krachten in zich ontwikkelen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Deze
ontwikkeling van helderziende krachten verloopt immers trapsgewijs.
Daar is eerst de eerste trap van helder</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ziendheid.
Er ontwikkelt zich zo van alles in de mens, hij ziet zo van alles in
zijn omgeving. Maar hij zou een fout begaan, als hij onmiddellijk
ervan overtuigd zou zijn, dat dat, wat hij daar in zijn omgeving,
laten we zeggen, in de geestelijke ruimte waarneemt, ook geestelijke
realiteit was. Johannes Thomasius in ons Rozenkruisermysterie maakt
dit stadium van astrale helderziendheid door. Ik herinner u slechts
aan die beelden, die voor de ziel van Johannes Thomasius opduiken,
als hij mediterend op de voorgrond van het toneel zit en in zijn
ziel de geestelijke wereld voelt opkomen. Daar verschijnen beelden,
en het eerste wat hij te zien krijgt is, dat de geest der elementen
hem beelden van wezens voor de ziel brengt, die hij al uit het leven
kent. Het gaat zo, dat Johannes Thomasius in zijn leven Professor
Capesius en Dokter Strader heeft leren kennen. Die kent hij al
vanuit het fysieke plan, hij heeft bepaalde voorstellingen gemaakt
van deze twee persoonlijkheden op het fysieke plan. Daar, waar na de
grote smart die hij heeft moeten doorstaan zijn helderziende
vermogen doorbreekt, ziet Johannes Thomasius beide personen weer.
Hij ziet hen in merkwaardige gestalten. Capesius ziet hij verjongd,
zoals hij ongeveer op zijn 25e, 26e levensjaar was, en niet zoals
hij op het tijdstip is waarop Johannes Thomasius mediteert. Ook ziet
hij Dokter Strader niet zoals hij op dat tijdstip is, maar hij ziet
hem, hoe hij moet worden als hij een grijsaard wordt in deze
inkarnatie. Dit en nog menig ander beeld trekt aan de ziel van
Johannes Thomasius voorbij. Dramatisch kan men dat alleen maar zo
neerzetten, dat de beelden, die eigenlijk in de ziel opleven door de
meditatie, zich op het toneel afspelen. De fout kan niet daarin
bestaan, dat Johannes Thomasius dit als misleiding beschouwt. Dat
zou helemaal onjuist zijn. De enig juiste stemming tegenover dit
alles is, dat hij tot zichzelf zegt:"Ik kan nu nog niet weten,
in hoeverre het misleiding of werkelijkheid is. Ik weet niet of dat,
wat in beelden voor mij verschijnt, een geestelijke realiteit buiten
mij is, b.v. beelden uit de Akasha Kroniek, of dat ik mijn eigen
zelf tot een wereld heb uitgebreid. Het kan beide zijn, en daarmee
moet ik rekening houden. Dat wat mij ontbreekt, is de mogelijkheid
te onderscheiden tussen geestelijke realiteit en beeldenbewustzijn.
Dat moet ik mijzelf voorhouden".</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Pas
op het moment dat het devachaan-bewustzijn begint, waar Johannes
Thomasius geestelijke realiteit beleeft, doordat hij in het
devachaan de geestelijke realiteit van een wezen waarneemt dat hij
op het fysieke plan kent, nl. Maria, kan hij weer terugkijken en kan
hij realiteit van alleen maar beeldenbewustzijn onderscheiden."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">VIJFDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het vijfde tafereel van het drama beleven wij een indrukwekkende
gebeurtenis in de ziel van Johannes Thomasius. Maar juist van dit
tafereel zegt Rudolf Steiner, dat het voor het grootste deel niet een
werkelijke belevenis is, maar een maja-belevenis. In de voordracht
over het Rozenkruiser mysterie heeft hij daarbij de volgende
verduidelijking gegeven </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote53sym" name="sdfootnote53anc"><sup>53</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Terwijl
het werkelijkheid is, wat Johannes Thomasiu beleeft in de scène met
Capesius en Strader, waar hij hen op een andere leeftijd ziet, wordt
in het vijfde tafereel een maja, een fata morgana van de geestelijke
wereld geschil</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">derd,
die eerst op de ziel moet inwerken. Daarom moet u het vijfde tafereel
als iets nemen, wat alleen gerechtvaar</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">digd
is door het feit dat op een geheimzinnige manier realiteit in de maja
is verweven. </span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Deze
hele scène zou niet tot de ontwikkeling van Johannes Thomasius
bijdragen, als zij zich niet tot de astrale beleving verhield, als de
begrippen en ideeën van de fysieke wereld tot ons begrijpen van die
wereld. Wat de wetenschap voor het fysieke plan is, dat is de "Maja
tempel" voor de astrale wereld. Net zo min als een begrip iets
is wat men kan eten, is de maja tempel iets werkelijks, wat zich in
de geestelijke wereld bevindt. Maar begrippen zijn in de wereld
noodzakelijk, om de wereld te begrijpen. En alleen zo kan uit een
andere wereld begrepen worden, wat toch weer een diepezinnige
opheldering verschaft voor Johannes Thomasius, omdat hij nu inziet,
hoe een bepaalde knoop in het wereldkarma zich spint, door het feit
dat Felix Balde ingezien heeft dat hij niet als eenzame
wereldbe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">woner
de schatten van zijn ziel begraven moet, maar ze moet binnendragen in
de tempel.</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hoewel
dus het vijfde tafereel als maja beschouwd moet worden, heeft het
toch een grote betekenis, voorzover het het begrijpen van de astrale
belevenissen op een soortgelijke manier mogelijk maakt als begrippen
en ideeën het begrijpen van de fysieke wereld mogelijk maken. De
maja tempel toont zogezegd het beeld van de wereldkrachten, die in
het zielewezen wer</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ken.
Wie in de astrale wereld dit beeld schouwt, die verkrijgt zekerheid,
dat er een hogere wereld is, die op een soortgelijke manier in de
astrale wereld binnenschijnt, als de astrale wereld dat in de
fysieke wereld doet. Het beeld geeft bericht over realiteiten, die in
de astrale wereld nog niet begrepen kunnen worden, en deze
berichtgeving dient ter oriëntatie in de astrale wereld.</span></span></div>
<div dir="LTR" id="Sectie21">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
ieder mens werken de grote bestaanskrachten wijsheid, liefde en wil,
waarvan we de repre</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sentanten
in de tempel vinden. Wat daar gebeurt, kan zich daarom zowel in de
individuele mens voordoen, als ontwikkelingsmomenten voor de gehele
mensheid tot uitdrukking brengen. Benedictus is in de tempel de
representant van de wijsheid. Onder zijn leiding heeft Johannes een
bepaald ontwikkelingsniveau bereikt. Wil hij verder komen dan moeten
de andere krachten (voelen en willen) meewerken. Na Benedictus
spreekt Theodosius. Hij vertegenwoordigt de kracht van de liefde,
die </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">werelden
verbindt en wezens met het zijn vervult</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Dat is de kosmi</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sche
kracht van de liefde, waaruit alles ontstaan is en waardoor alles
wordt samengehouden. Theodosius zegt: "Er moge warmte stromen
in zijn hart".</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote54sym" name="sdfootnote54anc"><sup>54</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
De warmte die de representant van de wereldliefde bemiddelt, bevat
de kosmische liefdeskrachten, die niet zijn vastgeketend aan het
verdichte licht, de materie. Deze krachten hadden zich van de aarde
teruggetrokken, toen de zon zich van de aarde scheidde. Door de
Christus zijn zij weer met de aarde verbonden en kunnen sindsdien in
het diepste wezen van de individuele mensen binnenstromen. Waar dat
gebeurt, komt de mens tot het inzicht, dat hij </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">alle
waan omtrent zichzelf</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
moet offeren, als hij de wereldgeest wil benaderen. Zo komt uit de
woorden van Theodosius naar voren hoe wijsheid (vertegenwoordigd
door Benedictus) en liefde (vertegenwoordigd door Theodosius) bij de
inwijding samenwerken. Zou alleen de wijsheidskracht werken en
alleen het schouwen laten opstaan uit "het bewustzijn dat aan
het lichaam gebonden is</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote55sym" name="sdfootnote55anc"><sup>55</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">,
dan zou dit schouwen de mens tot vertwijfeling aan zichzelf brengen,
als hij er niet gelijktijdig in slaagt zichzelf als geest te voelen.
Dit wordt echter bewerkstelligd door de kracht van de liefde. Wie
door de kracht van de geestelijke liefde zichzelf in staat stelt. de
</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">waan
omtrent zichzelf</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
te offeren, beleeft in de offerkracht zijn ware zelf als iets
geestelijks in zijn zielewezen. Zo laat de warmte van de offerende
liefdekracht de geest uit het zielewezen ontwaken. - Als de kracht
van de wijsheid (Benedictus) het "zelf" uit zijn
lichamelijkheid tevoorschijn heeft laten komen, is daarmee nog niet
het heldere schouwen van de geestelijke wereld gewaarborgd; want een
onrustig zielewe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zen
kan het schouwen van de geest vertroebelen en verwarren. De in de
geest gegrondveste liefde, echter, geeft de ziel vastheid, rust en
helderheid, "waardoor zij de spiegel kan worden waarin
geschouwd moet worden wat in de wereld van de geest gebeurt"</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote56sym" name="sdfootnote56anc"><sup>56</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wanneer
zo de wijsheid met behulp van de liefde ons tot de geestesschouw
heeft geleid, kan de liefde ons nog verder leiden, doordat zij de
kracht geeft, onszelf als geest te voelen en geestelij</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ke
levenssubstantie in te ademen in de inspiratie, of in het horen van
de geesteswoorden.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Nadat
Theodosius de kracht van de liefde geopenbaard heeft, laat Romanus
de wereldwil door hem spreken. Als wijsheid en liefde de mens zover
gebracht hebben, in de geest te leven, kan de wereldwil hem de
kracht geven, vanuit geestesimpulsen naar buiten te werken. Deze
impul</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sen
verkrijgt hij door de geestelijke scheppingsmachten, waarnaar hem de
kracht van de wereldwil voert. Het bewustzijn van de goddelijk
geestelijke wilsimpulsen heeft de mens in de intuïtie. Zo voert
datgene wat Romanus in de tempel vertegenwoordigt, tot de intuïtie,
wat Theodosius vertegenwoordigt, tot de inspiratie en wat Benedictus
vertegenwoordigt, tot de imaginatie.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
samenwerken van de drie wereldkrachten (wijsheid, liefde en wil)
wordt hier zo weergege</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ven,
dat daardoor de opwekking van de individuele geest bewerkstelligd
wordt, die iets van de wereldkracht der liefde in zijn individuele
wezen kan opnemen en zo het vermogen ontwikkelt, de drie
wereldkrachten, door de innerlijke drijfveer juist te gebruiken. De
kiem voor deze ontwikkeling van de individuele geest heeft Christus
de mensheid gebracht. Voorheen was het niet anders mogelijk, dan dat
de kosmische krachten van de wijsheid, de liefde en de wil de mens
van buitenaf leidden, zodat zij als een mengsel in hem aanwezig
waren, waarbij hij aan de realisatie zelf geen aandeel had. Het
werken van deze krachten in zo'n vermenging wordt door Retardus
gerepresenteerd. Hij wil dat wat vroeger het juiste was, ook voor
het nu en voor de toekomst vasthouden. Hij bestrijdt niet de
mogelijkheid van datgene wat Benedictus, Theodo</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sius
en Romanus gezegd hebben; maar hij geeft niet toe, dat het nu al
verwerkelijkt kan wor</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">den.
Hij zegt, dat er eerst wezens naar de tempel moeten komen, die
"oningewijd de geest uit aardse werkelijkheid te voorschijn
kunnen roepen" </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote57sym" name="sdfootnote57anc"><sup>57</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Romanus antwoordt hem, dat zulke mensen de tempel al naderen. Deze
verschijnen in de gestalten van Felix Balde en de Andere Maria.
Retardus spreekt hen aan als wezens, die onbewust zijn scheppen
bevorderd hebben.</span></span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie22">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Felix
Baldes woorden herinneren aan de betrekking tussen licht en materie,
waar eerder op gewezen is. Hij spreekt van machten, die in het
aardeduister de voortgang van de aarde dienen en als hun voedsel het
licht behoeven, dat in de mensen als vrucht van het weten oplicht.
Omdat echter datgene, wat de laatste tijd aan vruchten van het weten
in de mensen ontstaat, alleen maar het aardoppervlak dient en niet
tot in haar diepten dringt, moeten de in de diepte werkende wezens
honger lijden. De andere Maria zegt tegen Felix Balde: </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote58sym" name="sdfootnote58anc"><sup>58</sup></a></span></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
jou verhieven zich de geesten van de aarde</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">om
zonder wetenschap jou licht te schenken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
mij heeft liefde mogen werken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
in het mensenleven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
eigen kracht ontstaat.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Doordat
de representanten van dit licht en deze liefde naar de tempel komen,
waar de kosmi</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sche
krachten hun representanten hebben, kan een vereniging plaatsvinden
tussen aardelicht en kosmisch licht, tussen aarde-mensenliefde en
kosmische liefde. Daardoor wordt de verandering mogelijk, waar
Theodosius in het begin over sprak en die veroorzaakt wordt door </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
waan omtrent zichzelf</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
te offeren en de opwekking van de geest in het zielewezen. Het wezen
van de "andere Maria" hebben we al leren kennen als dat
wezen dat door het offer tot wedergeboorte is gekomen. In het eerste
tafereel horen we, dat de "andere Maria" al haar krachten
opgeofferd had, voordat de machten van het lot haar tot de
geestesleer voerden. Daarna bloeiden haar levenskrachten voor de
tweede maal op. Maria zegt: </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote59sym" name="sdfootnote59anc"><sup>59</sup></a></span></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
heeft bij haar de geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
gestorven kiem</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">een
nieuwe mens geschapen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het vierde tafereel wordt ons getoond, hoe het wezen van de "andere
Maria" in de astrale wereld werkt. Het verschijnt daar "alsof
de rots dit wezen zelf gebaard heeft" en zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote60sym" name="sdfootnote60anc"><sup>60</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
wring mij door de diepe rotsen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
wil hun eigen wil</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
mensenwoorden kleden;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik
voel het aardewezen aan </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
wil het eigen denken van de aarde </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
mensenhoofden denken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
zuivere levensluchten slurp ik op</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
vorm de krachten van de lucht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">tot
mensenvoelen om.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hier
wil het innerlijkste wezen van de aarde zich in de mens openbaren. We
worden hier herinnerd aan Rudolf Steiners woorden, dat de zin van de
aarde liefde is; want hetzelfde wezen dat we eerst in offerende
liefde-aktiviteit hebben leren kennen, verschijnt ons hier als het
wezen van de aarde, dat zich in de mens wil openbaren. Dit wezen
verandert de woorden van Capesi</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">us
en Strader in een licht dat de omgeving verlicht, en het belooft in
het oerbegin der wereld te leiden, als haar kracht volledig tot
ontplooiing is gekomen. Hier in het vijfde tafereel zegt nu dit
zelfde wezen </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote61sym" name="sdfootnote61anc"><sup>61</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
"In mij heeft liefde mogen werken die in het mensenwezen uit
eigen kracht ontstaat", en het besluit samen met de
vertegenwoordiger van het aardelicht, voortaan samen te werken met de
wereldkrachten, die in de tempel hun representanten hebben. Wat daar
gebeurt is zeer belangrijk, want het maakt de nieuwe manier van
inwijding mogelijk, waarbij de op de aarde ontstane individualiteit,
tot bewuste handhaving van de wereldkrachten gaat bijdragen. De
betekenis van dit besluit wordt naar voren gebracht door de volgende
woorden van de drie representanten van de wereldkrachten </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote62sym" name="sdfootnote62anc"><sup>62</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Benedictus</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jullie je met ons verenigen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
moet het wijdingswerk gelukken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
wijsheid die ik aan mijn zoon mocht schenken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
zal in hem uitgroeien tot een macht.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Theodosius</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jullie je met ons verenigen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
moet de offerlust ontstaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
liefde zal dan warm doorademen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
zieleleven van de geesteszoeker.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Romanus</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jullie je met ons verenigen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
moeten geestesvruchten rijpen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
moeten daden kiemen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
in het geestelijk werk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
scholing van de ziel ontstaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
dat gebeurt, zal Retardus een ander wezen worden. Hij zal in het
offeren verder leven, als hij zichzelf wil offeren, en hij zal ook in
mensendaden vruchtbaar worden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
</h1>
<h1 class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">ZESDE
TAFEREEL</span></h1>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
"andere Maria" heeft haar natuurlijke werkzame krachten
geofferd. Felix Balde is bereid, zijn natuurlijke kennislicht te
offeren. In het zesde tafereel krijgen we te maken met een derde
manier van offeren. Daar zien we hoe Feclicia Balde haar natuurlijke
fantasiekrachten offert. Zij verlevendigt met haar sprookjes de
zielen van de beide wetenschappers Capesius en Stra</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">der,
wanneer zij door het fantasieloze denken van de moderne wetenschap
innerlijk verstard en verlamd zijn. Johannes schouwt, wat in de
astrale wereld gebeurt, wanneer Felicia haar sprook</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">jes
vertelt. Daarover zegt Rudolf Steiner in zijn voordracht over het
Rozenkruisermysterie het volgende </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote63sym" name="sdfootnote63anc"><sup>63</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Dan
wordt Johannes Thomasius de mogelijkheid gegeven, veel reëlere
verhoudingen in de geestelijke wereld te zien - onder andere ook die
verhoudingen die fijner en intiemer zijn: b.v. het binnendringen van
de astrale wereld in de fysieke wereld, dat plaatsvindt, wanneer
zoiets gebeurt als de inspiratie van een mens zoals Capesius door
Felicia Balde, iemand die zelf eigenlijk niet weet, hoe groot de
inhoud van haar ziel is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Bij
een mens die verstand heeft en vanuit zijn verstand werkt, gaat alles
via het verstand. In het verstand ligt helemaal niets, wat ons een
scheppend weten over de wereld kan geven. Dat ligt allemaal buiten
het verstand. Bij een mens die veel verstand heeft kan een kracht die
uit de geestelijke wereld komt door het verstand gaan - en dan verder
gaan. Dan zal hij in mooie theorieën over de geestelijke wereld
kunnen spreken...... Hoe zo iets in de realiteit is, dat ziet op het
fysieke plan Johannes Thomasius, die erbij is, maar die eerst in de
astrale wereld moet schouwen, om er een verklaring voor te kunnen
geven. In de astrale wereld verschijnt hem dan Felicia Balde, die hij
nu ziet zoals ze er in de fysieke wereld uitziet, dus niet ouder of
jonger dan in werkelijkheid. En zij vertelt nu aan de geest der
elementen een van haar sprookjesbeelden, zoals zij er aan Capesius
honderden verteld heeft. Nu komt echter het wisselspel ten opzichte
van datgene wat zich onder de drempel van het bewustzijn afspeelt. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zij
vertelt Capesius haar sprookjes. En heeft zij zo</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">n
sprookje verteld, dat zij zelf eigenlijk niet begrijpt, dan staan in
Capesius</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
ziel de krachten op die zijn zieleverlamming doen verdwijnen; dan kan
hij zijn toehoorders weer iets vertellen. Dat klinkt heel anders dan
wat Felicia verteld heeft. Maar ook bij Capesius spelen geheime
krachten een rol. Als men nagaat waar deze krachten vandaan komen,
vinden wij hun oorsprong in de astrale wereld. Daar kan dan geschouwd
worden, hoe zij tegenstromingen teweegbrengen. En zo'n echo, zoals de
woorden van Felicia in de ziel van Capesius oproepen, zo'n echo
roepen zij overal op, waar zich elementaire krachten bevinden. Ook
voor onze hersenen bestaat zoiets. In onze hersenen leeft een kleine
geest, die misschien de wonderbaarlijkste zaken uitdenkt. Als wij
zoeken hoe hij uit de kosmos gevormd is, vinden we zoiets als de
aarde-hersenen. Die denken de gedachten in een geheel andere omvang
dan ze in de kleine mensenhersenen verschijnen. In zijn eigen
hersenen ziet de mens soms niet wat hij eigenlijk beweert. Maar het
komt hem grotesk voor wanneer het zich weerspiegelt in de reusachtige
aardehersenen. Dat moet zich ook weerspiegelen. Vandaar die
betrekking die bestaat tussen German, die eerst op het fysieke plan
verschijnt en dan als "Geest van de aardehersenen". Ook
daarover zou men lang moeten spreken. Maar wanneer men met de astrale
blik zou zien, wat zich in het eenzame huisje afspeelt, wanneer
Felicia haar sprookjes vertelt, en wanneer men dan zou schouwen tot
op de Geest van de aardehersenen, dan zou men vele geheimen schouwen
- b.v. hoe deze geest van de aardehersenen een ironisch iemand is,
veelal een spotter is. En hij moet in aanleg een spotter zijn; want
hij heeft veel te lachen over datgene wat mensen doen" </span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie23">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">We
zien dus in het zesde tafereel, wat voor werkingen het in de astrale
wereld heeft, als Felicia Balde haar sprookjes vertelt. De werking
op de aarde bestaat daarin, dat in Capesius en in Strader het
aarde-denken vruchten draagt, die voor de geesteswereld betekenis
hebben. In Goethes sprookje verlangt de veerman van de dwaallichten
aardevruchten als loon. Hun goud bevredigt hem niet. Eveneens is de
geest der elementen niet tevreden met wat Capesius hem als loon
aanbiedt. Zijn gedachten zijn niet de aardevruchten, waar het op
aankomt. Wel ontston</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">den
de aardevruchten, die in de geestelijke werelden voor de enkele
individualiteiten betekenis hebben, door het denken. Maar het denken
moet levend zijn en levend wordt het door de fantasiekrachten, die
Felicia Balde vertegenwoordigt. Het levende individuele denken, dat
de geesteswetenschap begrijpt, heeft voor de individualiteit in de
geestelijke wereld een veel grotere betekenis dan wanneer men alleen
maar helderziend is. Daarom kan datgene wat in Capesius en Strader
als aanleg aanwezig is, iets zeer belangrijks worden, wanneer zij de
fantasiekrachten in hun denken opnmemen en met het levende denken de
geesteswetenschap begrijpen. Tot zij echter zelf de juiste
aardevruchten verworven hebben, moet Felicia Balde voor hen in de
astrale wereld betalen. In verband met zulke aardevruchten zegt
Rudolf Steiner in een voordracht op 13 november 1909 het volgende</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote64sym" name="sdfootnote64anc"><sup>64</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Velen
herinneren zich niet hun vorige inkarnaties, hoewel zij in meer of
mindere mate helderziend waren in vroegere inkarnaties, omdat zij
toen niet de de bekwaamheid hadden ontwikkeld die nu juist de
bekwaamheid van het zelf, van het Ik is.........Al waren de mensen
vroeger nog zo helderziend, als zij er niet voor gezorgd hadden die
vaardigheden te ontwikkelen die de ik-krachten vertegenwoordigen,
namelijk de vaardigheid van het denken, van het
onderscheidingsvermogen, datgene wat de bijzondere vaardigheden van
het menselijke zelf op deze aarde zijn, dan was er nu eenmaal het Ik
niet in de vorige inkarnaties; het zelf was niet aanwezig; wat zou
men zich dan moeten herinneren? Men moet in de voorgaande inkarnatie
ervoor gezorgd hebben, dat een in zichzelf gegrondvest ik aanwezig
was. Daar komt het op aan! Zodat dus nu alleen zij zich vorige
inkarnaties kunnen herinneren, die in deze vroegere inkarnaties
gewerkt hebben met de middelen van het denken, van de logica, van
het onderscheidingsvermo</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">gen.
Die kunnen het zich herinneren. Het helderziende vermogen kan bij
iemand nog zo goed ontwikkeld worden: wanneer hij niet in vroegere
inkarnaties gewerkt heeft met de middelen van het
onderscheidingsvermogen, van het logische denken, ja, dan kan hij
zich een vroegere inkarnatie niet herinneren....... De goden hebben
de mens laten ontstaan, om datgene wat zij als hun bezit hebben ook
nog in de vorm van gedachten door de mensen te ontvangen. Zo zou
überhaupt datgene wat uit de hogere werelden neerdaalt, nooit de
vorm van de gedachte krijgen, als de mens niet deze gedachtenvorm
zou kunnen verzorgen. En degene die niet wil denken op de aarde, die
onttrekt aan de goden datgene, waarop zij gerekend hebben en kan dus
datgene wat de mensenopdracht en mensenbestemming is op aarde,
helemaal niet bereiken. Hij kan het alleen maar bereiken in die
inkarnatie, waarin hij zich werkelijk met de ontwikkeling van zijn
denken bezighoudt."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hoewel
de mens juist door het denken die vruchten kan voortbrengen, die
door de geestelijke werelden gaarne worden aangenomen, is toch niet
iedere vorm van denken daarvoor geschikt. De gedachten van Strader
en van Capesius worden eerst afgewezen. Hetzelfde zou gebeurd zijn,
wanneer zij de oude wijsheid, die vertegenwoordigd wordt door het
wezen van Felix Balde, in hun wijze van denken zouden hebben
opgenomen; want het ligt niet aan de inhoud, maar aan de manier van
hun denken, dat zij alleen maar dode gedachten voorbrengen, die door
de geestelijke wereld niet worden aanvaard. Zonder hun manier van
denken te veranderen, zouden ze de oude wijsheid eveneens op een
uiterlijke manier opnemen, zoals de dwaallichten in het sprookje van
Goethe het goud van de Oude uiterlijk opnamen, om het onmiddellijk
weer van zich af te schudden. Het wezen van Felix Balde kon wel het
denken van mensen als Strader en Capesius een andere inhoud geven,
maar daarmee zou niet zonder meer hun manier van denken veranderd
zijn. Ook het wezen van "de andere Maria" verandert niet
het denken van beide wetenschappers, hoewel hun gedachten in haar
zelf omgevormd worden. Het wezen van Felicia Balde daarentegen vormt
de manier van hun denken wel om, maakt hun bestaan levend, zodat hun
gedachten zich in hun leven kunnen invoegen. Zulk een denken
ontwikkelt zich dan tot het beste reservoir voor de openbaringen uit
hogere werelden. In dezelfde voordracht zegt Rudolf Steiner hierover
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote65sym" name="sdfootnote65anc"><sup>65</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie24">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Datgene
wat tot openbaringen leidt, werkelijke feiten weergeeft, over de
geestelijke wereld, kan op de meest uiteenlopende manieren in de
menslijke ziel binnenkomen. Zeker, het is mogelijk, en in talrijke
gevallen is dat tegenwoordig ook het geval, dat de mensen het tot
een visionaire helderziendheid brengen, zonder scherpe denkers te
zijn - omdat meer mensen tot helderziendheid komen, die geen scherpe
denkers zijn, dan mensen die dat wel zijn; maar er is een groot
onderscheid tussen de ervaringen in de geestelijke wereld van hen
die scherpe denkers zijn, en diegenen die dat niet zijn. Het is een
onderscheid dat ik op de volgende wijze kan uitdrukken: Datgene wat
zich uit de hogere werelden openbaart, dringt zich op de beste
manier in die vormen van voorstellen binnen, die wij als gedachten
deze hogere werelden tegemoet dragen. Dat is het beste reservoir
........Neemt u nu , zogezegd, een niet denkende visionaire
helderziende en een denkende. Beiden zouden dezelfde ervaring
ontvangen. We zullen een bepaald voorbeeld nemen. De nietdenkende
visionaire helderziende ziet een of andere verschijning in de
geestelijke wereld; de denkende visionaire helderziende ziet hem nog
niet, maar wel iets later, en op het moment waarop hij hem ziet, was
hij al begrepen door zijn denken, dan kan hij hem al onderscheiden,
hij kan al weten of hij waarheid of onwaarheid is. Hij ziet hem iets
later; hij treedt echter de verschijning, omdat hij die iets later
ziet, die verschijning uit de geestelijke wereld op een zodanige
manier tegemoet, dat hij hem met gedachten heeft doordrongen en kan
onderscheiden, of zij schijn of werkelijkelijkheid is, zo dat hij
zogezegd vroeger iets heeft, voor hij ziet. Hij hééft het
natuurlijk op hetzelfde moment als de nietdenkende visionaire
helderziende; maar hij ziet het iets later; als hij het echter dan
ziet, dan is de verschijning al met het oordeel, met de gedachte
doordrongen, en hij kan precies weten, of het een schijnbeeld is, of
hier zijn eigen wensen verobjectiveerd zijn, of dat het objectieve
realiteit is. Dat is het onderscheid in de subjectieve beleving. De
niet denkende visionaire helderziende ziet de verschijning direkt,
de denkende iets later. Daardoor zal zij echter bij de eerstgenoemde
zo blijven, zoals hij hem ziet - hij kan hem zo beschrijven; de
denker zal hem helemaal kunnen invoegen in datgene wat in de gewone
fysieke wereld aanwezig is; hij zal hem hiermee in verband kunnen
brengen; de fysieke wereld is immers ook, evenals deze verschijning,
een openbaring van de geestelijke wereld - Daaruit kunt u al opmaken
dat, als u uitgerust met het instrument van de gedachte, de
geestelijke wereld nadert, daardoor zekerheid hebt in de beoordeling
van wat u gegeven wordt."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Voor
het leven na de dood heeft echter het levende denken, dat
geestelijke feiten begrijpt, niet alleen voor de denkende visionaire
helderziende deze betekenis, maar ook voor ieder ander mens, die
door zo'n denken geestelijke mededelingen op de juiste manier
begrijpt. Daarover zegt Rudolf Steiner in dezelfde voordracht </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote66sym" name="sdfootnote66anc"><sup>66</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Men
zou gemakkelijk kunnen geloven, dat visionaire helderziendheid een
betere voorbereiding is voor de dood dan alleen maar het horen van
de feiten uit de geestelijke wereld. Maar toch! Na de dood heeft de
mens niet veel aan wat hij als helderziende in de fysieke wereld
heeft gezien, als hij het alleen maar visionair, dus niet van
gedachten doordrongen, gezien heeft. Hij heeft daarentegen
onmiddellijk met een werkelijkheid te maken, begint zich
onmid</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dellijk
bewust te worden, wat hij aan mededelingen ontvangen heeft, wanneer
hij die met zijn denken begrepen heeft. Alleen dàt heeft waarde na
de dood, wat men begrepen heeft, ongeacht of hij het helderziend
heeft waargeno</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">men
of niet."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Uit
dit alles mag blijken, hoe belangrijk het levende denken voor die
manier van inwijding is, waarbij de individualiteit de grondslag van
een nieuw leven wordt. Daar Johannes zich op de weg naar zo'n
inwijding bevindt, schouwt hij in de astrale wereld, welke krachten
moeten samenwerken om het individuele denken tot een levend denken te
maken. Hij ziet Capesius en Strader als representanten van de moderne
wetenschap, die wel individuele denkers zijn, maar niet levende en
scheppende gedachten voortbrengen, maar alleen zulke die geen leven
in zich hebben en dodend werken. Hij ervaart hoe Felicia Balde het
dode denken met de krachten van de fantasie opnieuw leven geeft, hoe
de "andere Maria" door haar liefdesofferkracht uit
indivi</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">duele
gedachten een lichtgevend binnenleven vormt, en hoe Felix Balde met
zijn oude wijs</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">heidskracht
het individuele denken substantiële voeding aanbiedt. Dezelfde
krachten, die voorheen Retardus dienst deden, doordat ze als niet
individuele krachten in de mens werkzaam waren, stellen zich nu in
dienst van de menselijke individualiteit. Deze begint allereerst in
het denken te werken, omdat eerst het denken zich uit de samenhang
losmaakt, waarin het voor</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">heen
door Retardus werd vastgehouden. Het uit de oude samenhangen
losgemaakte denken uit zich vooralsnog zonder gevoel en wil, zoals
dat nu in onze moderne wetenschap het geval is. Pas als het voelen
als fantasie en het willen als liefdesofferkracht in dit denken
begint te wer</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ken,
wordt het geschikt, de feiten uit de geestelijke wereld te begrijpen,
die enerzijds uit oude wijsheid zijn overgeleverd en anderzijds zich
in de nieuwe geestesschouw openbaren. Nadat Johannes deze ervaringen
heeft opgedaan, kan hij bewust de geestelijke wereld binnengaan.</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote67sym" name="sdfootnote67anc"><sup>67</sup></a></span></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<h3 class="western">
ZEVENDE TAFEREEL</h3>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het zevende tarfereel van het drama zien we eerst, hoe Maria in het
gebied van de geest met Philia, Astrid en Luna een gesprek heeft. Zij
worden door Maria als zusters van haar ziel aangesproken. Zij
representeren de zielekrachten, waarvan Rudolf Steiner gezegd heeft,
dat we hen moeten beschouwen als het devachanische element van de
gewaarwordingsziel, de verstands- of gemoedsziel en de
bewustzijnsziel. Zij staan echter ook in verbinding met de
verschillende ethersoorten, die zowel in de wereld als in het
menselijk etherlichaam aanwezig zijn als warmte-ether, licht-ether,
chemische ether en levens-ether. Daarop hebben dan ook de woorden
betrekking die Maria tot Philia, Astrid en Luna spreekt, evenals hun
antwoorden. Uit deze samenhang is veel van de inhoud van deze woorden
te verklaren. Over het etherlichaam hebben we al ervaren, dat zij tot
sleutel tot de geestelijke wereld kan worden. Daarop is gewezen in de
woorden, die Benedictus aan Johannes als sleutel tot de geestelijke
wereld meegegeven heeft</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote68sym" name="sdfootnote68anc"><sup>68</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Het gaat hier om die krachten, die het etherische in de mens
inspireren en het helpen zich tot levensgeest om te vormen. Over de
samenhang van het etherische met de drie zielekrachten vinden we een
belangrijke passage in de voordrachtenreeks over "Die
Geheimnisse der biblische Schöpfungsgeschichte". Daar zegt
Rudolf Steiner het volgende </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote69sym" name="sdfootnote69anc"><sup>69</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Wat
bereidt zich dan in allereerste aanleg van de mens voor, als ons de
Genesis bericht, dat door kosmisch denken de beide complexen van het
zich innerlijk aansporende en het zich uiterlijk openbarende
onstaan......... wat bereidt zich daar van de mens voor? Dat wat we
kunnen noemen de gewaarwordingsziel in de zin van onze huidige
uiteenzettingen op het gebied van de geesteswetenschap; dat wat we nu
als innerlijk iets moeten zien, dat bereidt zich voor in de zin van
de Genesis op de zogenaamde eerste scheppingsdag tot op het moment,
waar gezegd wordt: Het worde licht, en het werd licht. In dat alles
is vervat, zogezegd in de geestelijke ruimte als geestes-ziele
element van de mens, de gewaarwordingsziel. We zullen dus zeggen, om
ons te verduidelijken: We zoeken in de omgeving van de aarde
allereerst de gewaarwordingsziel en zetten die op de plaats die
gewoonlijk de eerste scheppingsdag wordt genoemd. Dus daar waar in de
omgeving van de aarde de Elohim en de wezens die hen dienen hun
werken ontvouwen; daar waar een geestes-zielewezen weeft, daar hebben
we - zoals tegenwoordig zo ongeveer de wolken in de atmosfeer- een
geestes-ziele-aspekt van de mens in deze geestes-ziele atmosfeer te
zien; en wel allereerst de gewaarwordingsziel van de mens. Dan gaat
de ontwikkeling van de mens verder, en we hebben, wanneer we de mens
verder volgen, datgene te zoeken, wat wij verstands- of gemoedsziel
noemen. De gewaarwordingsziel ontwikkelt zich verder tot de
verstands- of gemoedsziel. En we hebben in de omgeving van de aarde
deze als het ware geestelijke zielleverdunning van de
gewaarwordingsziel tot verstands- of gemoedsziel op de tweede van de
zogenaamde scheppingsdagen. Dus daar, waar de klank-ether inslaat in
de wording der aarde, waar zich de bovenste stofmassa's van de
onderste scheiden, daar bevindt zich in de bovenste sfeer wevend een
mens, die pas in aanleg als gewaarwordingsziel en verstands- of
gemoedsziel aanwezig is. Als derde moment moeten we ons het
voortschrijden van de mens tot bewustzijnsziel denken, zodat we ons
het hele proces, dat in de Genesis beschreven wordt, zo moeten
denken, dat zich op deze derde scheppingsdag onder op de aarde door
de inwerking van de levens-ether ontwikkelt het groene, het
plantaardige - zoals wij het geschilderd hebben - volgens soort. De
aarde laat uit zichzelf ontstaan - weliswaar zo dat het
bovenzinnelijk kan worden waargenomen - de basis van het
plantenleven, en boven weeft in de ether, wat we als de
bewustzijnsziel in verbinding met gewaarwordingsziel en verstands- of
gemoedsziel moeten beschrijven. Zo weeft in de omgeving van het
worden van de aarde de geestes-ziele mens."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="margin-left: 0.5cm; orphans: 0; widows: 0;">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie25">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hierdoor
kan men begrijpen, hoe Philia, Astrid en Luna tot de verschillende
ether-soorten in betrekking staan. Hierdoor kunnen zij het
etherlichaam in harmonische verbinding met de kosmische
etherkrachten brengen, Philia vooral met de licht-ether, Astrid met
de chemische ether of de klank-ether en Luna met de levens-ether.
Over de betrekking van het etherlichaam tot de kosmische
etherkrachten zei Rudolf Steiner in een voordracht op 2 oktober 1916
het volgende </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote70sym" name="sdfootnote70anc"><sup>70</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
etherlichaam ademt licht in en verwerkt het licht in zichzelf tot
duisternis, en in deze duisternis kan het als zijn voeding de
wereldtoon opnemen, die in de sferenharmonie leeft en het kan
opnemen de levensimpulsen </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote71sym" name="sdfootnote71anc"><sup>71</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Zoals wij de fysieke voeding opnemen, zo ademt het etherwezen, dat
in ons leeft licht in en uit. Zoals we de lucht in ons als zuurstof
verwerken en tot koolzuur maken, zo verwerkt het etherlichaam het
licht en doortrekt het met duisternis, waardoor het in kleuren
verschijnt en het ehterlichaam ons voor de helderziende blik in
golvende kleuren verschijnt. Maar terwijl het etherlichaam het licht
voor de duisternis bereidt en daardoor innerlijke ademwerking voor
zichzelf verricht leeft het; door het opnemen van de wereldtoon,
verwerkt het de wereldtoon in het wereldleven .............Wat wij
echter zo als ons etherlichaam opnemen, daalt naar ons af uit
kosmische verten op bepaalde tijden.......... als deze banen van het
licht door de sterrenkonstellaties op een bepaalde manier gestuurd
worden. Dat is het mysterie van het binnentrekken van het menselijke
etherlichaam op licht- en sferenharmonie -toon banen. In de beweging
van de woorden ligt in de schilderingen van het devachaan datgene,
wat men niet op een andere manier kan uitspreken."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Aan
dit ademproces van het etherlichaam nemen alle drie de zielekrachten
deel. Dat blijkt al uit de woorden die Maria tot Philia, Astrid en
Luna richt. Tegen Philia zegt zij </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote72sym" name="sdfootnote72anc"><sup>72</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"> </span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jij,
Philia, zuig nu</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
heldere wezen van het licht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
ruimtewijdten,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">vervul
jezelf met klankbekoring</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
de scheppingsmacht van je ziel,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">opdat
je mij kunt reiken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
gaven die je hebt verzameld</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
de diepten van de geest.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
kan ze dan verweven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">met
de wekkende sferendans.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hier
zegt Maria, dat zij zelf de gaven, die Philia verzamelt, in de
wekkende sferendans zou willen weven. Zo neemt zij ook het werk is
van Astrid en Luna op zich en stuurt het naar een bepaald doel. Zij
werkt als het centrum van alle zielekrachten, dat in de geestelijke
wereld als het hogere Ik leeft. Als zij nu Astrid haar geliefde
spiegelbeeld noemt, kunnen we daaruit opmaken, dat zich in Astrid
als het ware het hogere zelf spiegelt. In Astrids taak zullen we
hierdoor iets heel centraals mogen vermoeden. Maria kleedt deze taak
in de woorden:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">verwek
de kracht van het donker</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
het stromende licht,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">opdat
het kleuren uitstraalt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Geleed
het wezen van de klank,</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"> </span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">opdat
de wevende wereldstof</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">weerklinkend
tot leven komt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie26">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
de zesde voordracht van </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Die
Geheimnisse der biblischen Schöpfungsgeschichte</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
heeft Rudolf Steiner op deze woorden in de volgende samenhang
gewezen </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote73sym" name="sdfootnote73anc"><sup>73</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"U
ziet dus, dat het in de kosmische ontwikkeling noodzakelijk was, dat
voor de tijd dat wij slapen de Saturnuswe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zens
teruggehouden werden, opdat zij, als er geen licht aanwezig was,
zorgden voor de opbouw van het verstoorde fysieke lichaam. Zo moeten
in ons bestaan verweven zijn de teruggebleven Saturnuswezens; zonder
hen zouden we gewoon vernietigd worden. We moeten een
afwisselingstoestand hebben, een samenwerken van Zonnewezens en
Saturnuswezens, van lichtwezens en wezens der duisternis. Als dus op
de juiste manier de werkzaamheid van de lichtwezens moet worden
gestuurd door de Elohim, dan moesten zij in hun werk regelrecht de
arbeid van de wezens der duisternis verweven. In het kosmische werk
zou geen bestendigheid zijn, als niet overal in de lichtkracht de
kracht der duisternis verweven zou zijn. En in het in elkaar weven,
als het ware het netten weven van lichtkracht en kracht der
duisternis bevindt zich een der geheimen van het kosmische bestaan,
van de kosmische alchemie. Dit geheim wordt aangestipt waar in het
Rozenkruiser-drama Johannes Thomasius het Devachaan nadert en waar
Astrid de opgave krijgt, de lichtkracht in de duisternis te
verweven; En in dit gesprek tussen Maria en haar drie vriendinnen
bevinden zich ontelbare kosmische geheimen waar men lang op kan
studeren om ze naar boven te halen."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Luna
wordt verzocht, de gaven van Philia en van Astrid aan het beeld van
wat ze zelf is toe te voegen. Maria stuurt het werken van alle
zielekrachten naar een mens die naar geestelijke hoogten streeft. In
haar concentreert zich alles, wat de strevende mens als hulp van
boven tegemoetkomt. Van onderaf was noodzakelijk, dat de natuurlijke
werkkrachten, fantasiekrach</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ten
en wijsheidskrachten geofferd werden, zoals het door de "andere
Maria", Felicia Balde en Felix Balde weergegeven is. Benedictus
heeft de strevende mens de woorden meegegeven, waarin de voorwaarden
voor het leven in geesteshoogten zijn uitgesproken </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote74sym" name="sdfootnote74anc"><sup>74</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Nu komt de hulp van boven, die de strevende ziel de kracht tot een
vlucht in geesteshoogten geeft. Maria's gesprek met Philia, Astrid
en Luna staat in een zeer bepaalde betrekking tot de woorden van
Benedictus. Daar wordt gesproken van het licht dat "door de
wijdheid van de ruimte straalt". Hier moet Philia het licht uit
de wijdheid van de ruimten zuigen. In zijn uitbreiding verdicht het
licht zich tot materie. Bij het opzuigen van het uiterlijke licht
door de kracht die de voorstelling opbouwt van de gewaarwordingsziel
ontstaat het negatief van de materie, dat zij vernietigt.. Daarover
zegt Rudolf Steiner in het tweede deel van de
natuurwetenschappelijke cursus </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote75sym" name="sdfootnote75anc"><sup>75</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Ga
ik van de materie die zich door drukwerking manifesteert over naar
mijn voorstelling van gedaanteontwikkeling (Gestaltung), dan moet
het negatieve van de drukwerking aanwezig zijn: De zuigwerking. Dat
wil zeggen: we kunnen niet datgene, wat in de mens gebeurt, als
voorstelling materieel voorstellen, als we het materiële in
drukwer</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">king
gesymboliseerd weergeven. We moeten het tegendeel voorstellen. We
moeten iets in de mens als werkzaam denken, dat zo tegengesteld is
aan de materie, als het negatieve aan het positieve. Als we de
materie door drukwer</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">king
symboliseren, moeten we datgene wat werkzaam is, door zuigwerking
symboliseren. Door vanuit de materie verder te gaan komen we tot het
minder dan niets, tot dat wat de materie opzuigt. We komen van de
druk tot de zuigwerking. Daar zijn we bij datgene wat zich ons in de
voorstelling openbaart.... We zijn genoodzaakt ons door de kracht
van de feiten zelf, de mens in het geheel niet materieel voor te
stellen, maar wij zijn genoodzaakt, in ons mensen iets aan te nemen,
wat niet alleen geen materie is, maar wat in al zijn werkingen zich
tot de materie zo verhoudt, als de zuigwerking zich tot de
drukwerking verhoudt. En stelt U zich het menselijk wezen zuiver
voor, dan moet U het zich voorstellen als datgene wat de materie
voortdurend vernietigt, opzuigt"</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie27">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Een
soortgelijke betrekking als tussen het uiterlijke licht en de
menselijke voorstelling bestaat tussen de uiterlijke warmte en de
menselijke wil. In de woorden van Benedictus </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote76sym" name="sdfootnote76anc"><sup>76</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">,
horen we van de verbinding tussen het licht en de warmte door
geestesboden. Hier vernemen we Astrids taak van het ineen weven van
het licht met de van de warmteplaneet Saturnus stammende duisternis,
wat zich op een manier moet voltrekken, dat de klinkend levende en
wevende wereldstof die daardoor ontstaat aan de zoekende mensenzin
als geestelijk voelen kan worden toevertrouwd. Hier wordt voor het
individuele zelf van de mens gewerkt, terwijl in de woorden van
Benedictus de verbinding met het zelf als laatste doel gesteld was.
Hier wordt het doel tot werkelijkheid, en in de werkelijkheid wordt
het bevestigd door Luna.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
de geestelijke wereld waar dit alles zich afspeelt, bewerken de
krachten die Maria oproept, iets anders dan zij in de fysieke wereld
konden bewerken. Terwijl de met de lichtether verbon</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">den
kracht van de gewaarwordingsziel in de fysieke wereld de
zintuiglijke voorstellingen doet ontstaan, vormt zij in de
geestelijke wereld geestelijke imaginaties. Terwijl de met de
klank-ether en de chemische ether verbonden kracht van de verstands-
en gemoedsziel in het gewone bewustzijn de zintuiglijke
voorstellingen met de gevoelens in het subjectieve innerlijke leven
verweeft, die zich in de alledaagse taal openbaart, verweeft deze
kracht in de geestelijke wereld de geestelijke liefdesimpulsen met
geestelijk licht in het geestelijk leven, dat zich in het
innerlij</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ke
geesteswoord of in de inspiratie uitspreekt. Terwijl de met de
levens-ether verbonden kracht van de bewustzijnsziel in het gewone
bewustzijn, het subjectieve innerlijk leven, overeenkom</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">stig
de vormkracht van het geestelijke leven richting geeft en
terechtwijst, kan zij in de geeste</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">lijke
wereld het geestelijke leven naar de vorm van het ware zelf gestalte
geven, doordat zij de lichtgestalte van het ware zelf in de intuïtie
als het ware zelfbewustzijn laat oplichten. Al deze krachten komen
in Maria in een persoon samen. Zij verschijnt hier in de geestelijke
wereld als het hogere zelf van Johannes. In de voordrachtenreeks "De
Geheimnisse der Schwelle" be</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">schrijft
Rudolf Steiner de ontmoeting met het hogere zelf op de volgende
wijze</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote77sym" name="sdfootnote77anc"><sup>77</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Dit
denken, voelen en willen, dat men in de fysieke wereld heeft, dat
treedt men, als men het andere zelf ontmoet in de geestelijke
wereld, objectief tegemoet, en wel als een drieheid. En ik heb
geprobeerd, deze drieheid, die men ontmoet en tegenover welke wij
het bewustzijn moeten hebben: Deze drie zijn wij zelf.... ik heb
geprobeerd, deze drie weer te geven in de gestalten van Philia,
Astrid en Luna. Deze gestalten zijn heel reeële gestalten; zij zijn
zo dikwijls in de wereld aanwezig als er individuele mensenzielen
zijn..... Maar men moet begrijpen, dat, wat anders slechts een
schaduwbeeld, een zwak schaduwbeeld in de menselijke ziel is, ons
tegemoettreedt,als men zijn andere zelf ontmoet, als een levende
drieheid, als een werkelijk gedifferentiëerde drieheid, in drie
wezens gedifferentiëerde drieheid. Men is Philia, Astrid en Luna
zelf. Maar ondanks dat zijn het volledig zelfstandige
gedachtenwezens. En wat men dan in de versterkte ziel moet hebben is
het bewustzijn: Men is de eenheid van deze drie wezens."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie28">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
ontmoeting van Johannes met Maria, Philia, Astrid en Luna in de
geestelijke wereld is dus hetzelfde als de ontmoeting van de
individuele mens met zijn hogere zelf, dat hem als een drieheid
verschijnt, die door de eenheid werkt. Philia, het wezen, dat uit de
geestelijke wereld in de gewaarwordingsziel werkt, vervult zich met
de helderste lichtschijn uit wereldwijdten en neemt ademend de
levenswekkende klanksubstantie op voor het hogere zelf. Hoewel zij
hoofdzakelijk in de licht-ether werkt, treedt zij ook met de
klank-ether en de levens-ether in verbinding; want zij ademt
levenswekkende klanksubstantie. De licht-ether is al in de
warmte-ether aanwezig, omdat iedere hogere ethersoort de
onderliggende ethersoorten bevat; in de levensether zijn de drie
andere ethersoorten aanwezig. Astrid, het wezen, dat vanuit de
geeste</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">lijke
wereld in de verstands- of gemoedsziel werkt, verweeft het stralende
licht met het tempe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">rende
duister en verdicht het leven van de klank, zodat het hogere zelf de
zielestralen kan richten. In die mate waarin het hogere zelf de
zielestralen van een individueel mens richt, wordt deze tot een vrij
wezen en begint als vrij wezen een innerlijke omvorming, die zich in
de omvorming van het uiterlijke handelen kan openbaren. Luna, het
wezen dat uit de geestelijke wereld in de bewustzijnsziel werkt,
verheldert en verstevigt de zielezekerheid van de zich omvormende
mens.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
de omvorming is begonnen, verwacht het hogere zelf (Maria) van
Philia, Astrid en Luna verdere hulp </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote78sym" name="sdfootnote78anc"><sup>78</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Philia wordt verzocht, uit haar gebieden, zin voor vreugde te laten
stromen, waardoor onder haar leiding het wisselend krachtenspel der
Nixen (watergeesten) de fijngevoe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ligheid
van de ziel openen,</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 2.5cm; widows: 0;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Opdat
hij die is opgewekt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">beleven
kan</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
lust van werelden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
leed van werelden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Terwijl
de eerste ondersteuning de strevende mens in staat moet stellen, de
geestelijke wereld te bereiken, moet deze hulp door de zin tot
vreugde het juiste leven in de geestelijke wereld mogelijk helpen
maken en ook het werken op aarde uit geestelijke impulsen
voorbereiden door het wekken van het mededogen.- Van Astrid wordt nu
verwacht, dat uit haar weven liefdelust moet ontstaan en dat door
haar het wind-doorademend leven van de elfen de zieledrang tot
offeren opwekt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 2.5cm; widows: 0;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Opdat
hij, die gewijd is,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">verkwikken
kan</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wie
onder leed gebukt is</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wie
smeken om geluk.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het verwekken van de zieledrang tot offeren toont Astrid zich weer
als Maria's geliefde spiegelbeeld van de geest, zoals ze tevoren
door Maria wordt genoemd, want Maria</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">s
geest openbaart in de Mysteriedrama's de geestesdrijfveer tot
offeren, terwijl de "andere Maria" de in de natuurlijke
wereld werkende offerkrachten levend maakt. Offerkracht is echter
ook de centrale kracht van het ware zelf dat vanuit de
Christusimpuls werkt. Door deze kracht is de individuele mens in
staat in de geestelijke wereld te leven en ook met geestelijke
impulsen in het uiterlijke bestaan te werken. Lunas verdere hulp
moet daarin bestaan, dat uit haar kracht stevigheid moet stromen en
dat zij door de macht van de vuurgeesten (salamanders) de ziel
zekerheid verschaft,</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Opdat
de wetende</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zichzelf
kan vinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
het weven van de ziel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
het leven van de wereld.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie29">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Niet
voor de zielezoeker zoals eerde werd geschilderd wordt hier Luna's
hulp ingeroepen, maar voor de wetende, die zekerheid voor het leven
in de geestelijke wereld en voor het werken vanuit de geest nodig
heeft. Hij komt tot deze zekerheid, als hij zich met Luna</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">s
hulp als wetende in het zieleweven en in het weven in de wereld
vindt en zo tot zelfkennis en wereld</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">kennis
komt.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Uit
de antwoorden van Philia, Astrid en Luna blijkt, dat Philia vooral
het verwekken en verhef</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">fen
tot geesteshoogten zou willen bevorderen, Astrid vooral het leven in
de geestelijke wereld met de impulsen, die het werken op aarde
willen binnenstromen, en Luna hoofdzakelijk datge</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ne,
wat de mens in het aardeleven geesteszekerheid geeft, zowel in het
geval dat hij als zoeken</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
op aarde leeft, als wanneer hij geestelijke impulsen op aarde
verwezenlijkt. Philia staat meer bloot aan de Luciferische krachten.
Zij vormt deze krachten om, wanneer zij niet alleen helpt, dat
degene die ingewijd wordt zich tot in hemelshoogten verheft, maar
ook, dat de reeds ingewijde de vreugde en het leed van de wereld
kan beleven. Luna staat in haar stevigheid meer in verbinding met
Ahriman. Zij heeft de krachten van Ahriman nodig, als zij de mens
helpt zodat hij van ogenblikken de rijpe vruchten kan plukken en
daaraan de zaden ontlokt voor alle eeuwigheid. Rudolf Steiner zegt
daarover </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote79sym" name="sdfootnote79anc"><sup>79</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Wat
biedt Ahriman voor hulp? In de zintuiglijke wereld is hij zelfs een
zeer grote hulp. Hij helpt iedere ziel. Hij helpt iedere ziel
namelijk zoveel mogelijk van wat zich in de zintuiglijke wereld
afspeelt, wat alleen maar in de zintuiglijke wereld kan afspelen,
naar hogere werelden te brengen. De zintuiglijke wereld is er niet
voor niets; ze is niet alleen maar een maja. Zij is er opdat zich
daar gebeurtenissen kunnen afspelen, dat de wezens belevingen
hebben. Wat zich afspeelt, wat beleefd wordt, dat moet naar de
bovenzinnelijke wereld gebracht worden. En de kracht, om het
waardevolle uit de zintuiglijke wereld naar de eeuwige wereld te
brengen, deze kracht is de kracht van Ahriman. Het ogenblik weer aan
de eeuwigheid terug te geven, dat is de kracht van Ahriman."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Deze
kracht wendt Luna aan in dienst van het hogere zelf, dat door de
Christuskracht leeft. Zo dienen niet alleen Philia, Astrid en Luna,
maar ook Lucifer en Ahriman het hogere zelf. Maar dan moeten wel de
krachten van Lucifer en Ahrimann door Philia en door Luna ten goede
gebruikt worden. Door Astrid vlieden de levensstromen, die van het
doorchristelijkte hogere zelf uitgaan, in het hart van de mens, in
zijn levens- en wilscentrum. Daardoor wordt het goddelijke willen
tot het willen van de individuele mens, zodat door wat hij vanuit
een innerlij</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ke
drijfveer doet, het goede van de hemel, in de werken op aarde wordt
verbreid.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
komt in het gesprek van Maria met Philia, Astrid en Luna tot
uitdrukking, wat het hogere zelf met hulp van de zielekrachten in de
mens wil bewerken. Maria werkt in de geestelijke wereld als het
hogere zelf van Johannes. Daardoor kan aanschouwelijk gemaakt
worden, dat de mens zijn hogere zelf in de geestelijke wereld alleen
leert kennen, als hij al op het fysieke plan met hem verbonden
geweest is. Leert hij het kennen, dan vindt hij het oriëntatiepunt,
van waaruit hij in de geestelijke wereld zijn weg kan vinden. Van
daaruit wordt het hem mogelijk, terug te schouwen op zijn leven in
de fysieke wereld en op de weg, die hem naar de geestelijke wereld
leidde. Met het oog hierop zei Rudolf Steiner </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote80sym" name="sdfootnote80anc"><sup>80</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie30">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Waarheidszekerheid
stroomt uit over al het overige in de geestelijke wereld, doordat
Johannes Thomasius een steunpunt vindt, dat hij al in de fysieke
wereld anders als door alleen maar de drogbeelden van de
zintuiglijkheid of het verstand heeft leren kennen. Daardoor
verbinden zich voor hem de beide werelden, daardoor wordt hij rijp,
op reeële wijze zijn herinnering uit te breiden over vorige levens
en daardoor met zijn ziel uit te groeien boven de zintuiglijke
wereld, zoals die ons omgeeft. Daarom treedt op dit punt iets op,
wat - als men het zo mag zeggen - een bepaald mysterie in de
geestelijke wereld in zich bergt. Theodora, die op het fysieke plan
in de toekomst kan zien en de belangrijke gebeurtenis, waarvoor wij
staan, de nieuwe verschijning van de Christusgestalte, in de
toekomst kan zien, is op het geestelijke plan in staat, de betekenis
van het verleden voor de ziel te roepen. Alles moet, wanneer het
realistisch moet worden weergegeven in de spirituele wereld, worden
weergegeven, zoals het werkelijk verloopt. Het verleden wordt met
haar krachten, met haar betekenis voor de wezens, die in het
devachaan leven belangrijk door het feit, dat de tegengestelde
krachten daar ontvouwd worden, die wij hier op het fysieke plan als
profetische krachten waarnemen. Het is een realistische weergave,
dat Theodora op het fysieke plan de zieneres in de toekomst is, op
het geestelijke plan het geweten en de opwekster voor het verleden
is, en zo het moment laat komen, waardoor Johannes Thomasius in zijn
eigen verleden terugschouwt, waarin hij al verbonden was met de
individualiteit van Maria. Zo is hij voorbereid, in zijn verdere
leven al datgene door te maken wat hem tot een bewust inzicht in de
geestelijke wereld leidt."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wie
zich geestelijk ontwikkelt, komt eerst tot schouwing en tot een
beoordeling van het verleden. Pas wanneer men het verleden doorziet,
is men in staat, voor de toekomst iets tot stand te brengen, wat
gezonde wortels heeft. Het geheugen bewerkt het schouwen van het
verleden en het geweten de beoordeling. Over Theodora zegt hier
Rudolf Steiner, dat zij op het geestelijke plan het geweten is en de
opwekster van het geheugen (niet het geheugen zelf). Op de betekenis
van het geheugen en het geweten bij de geestelijke ontwikkeling
heeft Rudolf Steiner gewezen </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote81sym" name="sdfootnote81anc"><sup>81</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Het
is ontzettend belangrijk, dat in iedere esoterische ontwikkeling
alles zo wordt ingericht, dat twee dingen niet verloren gaan, die de
mens in het gewoonlijke leven heeft, die hij weliswaar gemakkelijk
kan verliezen in de esoterische ontwikkeling, als die niet goed
begeleid wordt. Wordt hij echter op de juiste manier geleid, dan zal
hij die niet verliezen. Het eerste is, dat de mens niet de
herinnering verliest, de herinneringen aan alle belevenissen in de
huidige inkarnatie, zoals hij die gewoon heeft in zijn geheugen. De
samenstelling van het geheugen mag niet verstoord worden........ Het
tweede dat voor ons niet verloren mag gaan als huidige mens, is de
graad van ons geweten, dat wij bezitten in de uiterlijke fysieke
wereld. Hier is weer iets waar node op gelet moet worden.....Niets
van het geweten dat wij ontwikkeld hebben mogen wij verliezen. Het
geheugen zo, dat wij onze waarde alleen laten bepalen uit de
beschouwing van datgene, wat wij al geworden zijn, niet door een of
andere wissel op de toekomst, op iets dat wij nog zullen doen; het
geweten in de graad, zoals wij die ons verworven hebben in de
doodgewone fysieke wereld tot nu toe: dat moet voor ons bewaard
blijven. Wanneer wij deze twee elementen in ons bewustzijn bewaren:
ons gezonde geheugen, dat niet doet alsof wij iets anders zijn dan
wat wij door onze prestaties hebben bereikt; en ons geweten, dat ons
de dingen moreel niet lichter laat nemen dan wij dat tot nu toe
gedaan hebben, indien mogelijk liever nog zwaarder.... Als wij deze
beide behouden, dan kan ons </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
nooit inslapen, wanneer ons astraal lichaam opgewekt is. Dan dragen
wij de samenhang van ons </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
de geestelijke wereld binnen, waarin wij met ons astraal lichaam
ontwaken, wanneer wij als het ware wakend slapen, wanneer wij ons
bewustzijn vasthouden in de toestand waarin wij bevrijd zijn met ons
astraal lichaam van het fysieke en etherische lichaam."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Geweten
en geheugen zijn hier met het ik-bewustzijn in verbinding gebracht,
zoals blijkt uit de woorden:"als wij deze beide behouden dan
kan ons </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
nooit inslapen." Wanneer Theodora op het geestelijke plan het
geweten en de opwekster van het geheugen is, dan vertegenwoordigt
zij daar dus het ik-bewustzijn. Door haar optreden in het zevende
tafereel van het drama wordt aanschouwelijk gemaakt, dat Johannes in
de geestelijke wereld het ik-bewustzijn vindt. Laten wij er ons
gelijktijdig van bewust zijn, dat Theodora op het fysieke plan tot
schouwing van de ethergestalte van Christus komt. Dan kunnen we
daaruit afleiden, dat wat wij in de geestelijke wereld als
ik-bewustzijn en als geweten vinden, ons in de fysieke wereld de
schouwing van de ethergestalte van Christus mogelijk maakt. Op de
betrekking van het geweten tot de schou</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wing
van de Christusgestalte in de etherische wereld heeft Rudolf Steiner
ook elders in voord</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">rachten
gewezen b.v. in de cyclus "Von Jesus zu Christus" (Wegen
naar Christus) </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote82sym" name="sdfootnote82anc"><sup>82</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie31">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Precies
zoals zich aan het begin van onze jaartelling de gebeurtenis in
Palestina op het fysieke plan heeft afge</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">speeld,
zo speelt deze overdracht van het karmische rechtersambt aan
Christus Jezus zich in de dichtsbijzijnde hogere wereld in onze tijd
af. Dat feit werkt door in de fysieke wereld, op het fysieke plan
op een manier, dat de mens het gevoel zal krijgen dat hij met alles
wat hij doet iets in de wereld zet waarvoor hij aan Christus
rekenschap schuldig zal zijn. En dat gevoel, dat op een heel
natuurlijke wijze in de ontwikkeling van de mensheid zal optreden,
zal zich omvormen, zodat het de ziel met een licht vervult dat op
den duur van de mens zelf uitgaat en dat de Christus-gestalte in de
etherische wereld zal belichten. En hoe meer dit gevoel, dat van
hogere betekenis zal zijn dan het abstracte geweten, zich zal
ontwikkelen, des te meer zal de etherische gestalte van Christus in
de volgende eeuwen zichtbaar worden."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Een
verdere weergave over het wezen en werken van het geweten in de
geestelijke wereld geeft Rudolf Steiner in de eerste voordracht van
de voordrachtenreeks "Der Übersinnliche Mensch
anthroposophisch erfasst" </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote83sym" name="sdfootnote83anc"><sup>83</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Laten
we aannemen, de mens door de poort van de dood gaat. De fysieke
gestalte, die hij aan zichzelf beleefd heeft, toen hij in de spiegel
keek of zich liet fotograferen, is er niet meer. Daar interesseert
hij zich ook niet meer voor. Maar het kosmische oerbeeld, in de
ether opgetekend, is datgene, waarnaar hij dan kijkt. Ja, dat was in
zijn eigen etherlichaam tijdens zijn aardeleven verankerd; maar daar
neemt hij het niet waar. Het bevindt zich op aarde in het fysieke
lichaam, maar hij neemt het niet waar. Nu ziet hij echter, wat zijn
eigen gestalte is. Maar dit beeld, dat hij nu waarneemt, straalt
tegelijk; dit beeld straalt krachten uit, en dat heeft een heel
bepaald gevolg. Want wat het beeld uitstraalt, werkt zoals anders
een lichtende gestalte werkt, alleen dat het nu in etherische zin
bedoeld is. De zon straalt fysiek; dit kosmisch geschouwde beeld van
de mens straalt geestelijk, en omdat het een geestelijk beeld is,
heeft het de kracht, ook andere dingen te verlichten. Hier in het
aardse leven kunt u iemand, die goede of kwade daden verricht heeft,
lang in de zon zetten: zijn haren enz. worden verlicht, maar zijn
goede en boze daden, als kwaliteiten , worden niet belicht. Van wat
de mens echter na aankomst in de geestelijke wereld na de dood als
het stralende beeld van zijn eigen gestalte beleeft, straalt een
geestelijk licht uit, dat nu zijn morele daden belicht. Zo treedt de
mens na de dood - met het kosmisch beeld - een zijn eigen daden
belichtende situatie tegemoet. Dat heeft in ons gezeten tijdens het
aardeleven, dat heeft toen zacht in ons geklonken als geweten; nu,
na de dood, kijken we er objectief naar. Daar weten wij: Dat zijn
wij zelf, dat moeten wij om ons heen hebben na de dood. - Daar zijn
wij onverbiddellijk jegens onszelf. Want dit belichtende richt zich
niet zo gemakzuchtig naar datgene wat wij hier konden aanvoeren om
onze zonden te verontschuldigen, en onze goede daden op de voorgrond
te plaatsen; maar, wat daar van ons afstraalt, dat is een
onverbiddellijke rechter, die helder belicht, wat onze daden waard
waren. Het geweten wordt zelf een kosmische impuls, die buiten ons
na de dood werkt."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wanneer
de mens in de geestelijke wereld zijn Ik-bewustzijn als het
herinneringsopwekkende geweten beleeft, dan is dat een zwaar te
verdragen beleving. Het is uitgesloten, dat zo'n mens in de
geestelijke schouwing zou kunnen zwelgen; want hij ziet zichzelf
berecht in het licht van zijn eigen Ik-bewustzijn, dat zich met het
Christus-licht verenigt. Dit licht kan alleen verdragen, wat als
waarachtig Ik uit offerbereidheid leeft, omdat de geestelijke
offerwil karma kan veranderen; De mens, die zijn ware Ik als een
wezen herkent, dat uit de wil tot offeren leeft, hoeft niet aan zijn
karma te vertwijfelen. Door de geestelijke offerwil kan de mens zich
tot de geestelijke wereld verheffen. Dit blijkt uit Maria's woorden
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote84sym" name="sdfootnote84anc"><sup>84</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
die gedachte leefde deze wil:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Mij
helemaal te wijden aan de geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
mij bereid te maken tot het offer</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
mij in zijn nabijheid brengen kan.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie32">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
grootste kracht had die gedachte.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Mijn
ziel kreeg vleugels en werd meegenomen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">naar
dit gebied waarin jij mij gevonden hebt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
Maria heeft het licht van Benedictus, dat het lot belicht de kracht
gewekt, waardoor zij zich van het zintuiglijk lichaam kon scheiden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Terwijl
Maria enerzijds in de geestelijke wereld het wezen van het hogere
zelf vertegenwoor</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">digt,
dat zich, vooral in het gesprek met Philia, Astrid en Luna, als het
hogere zelf van Johan</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">nes
Thomasius uitspreekt, komt anderzijds in hetzelfde tafereel tot
uitdrukking, dat twee individualiteiten in de geestelijke wereld
elkaar terugvinden en aan elkaar geesteszekerheid winnen. Dat blijkt
uit Maria's woorden </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote85sym" name="sdfootnote85anc"><sup>85</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Door
jou vond ik hier geestelijke waarheid,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">door
jou, met wie ik in de aardse wereld</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">al
in mijn diepste zijn verbonden ben.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
had mij zekerheid verworven in de geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
werd in staat gesteld die jou te schenken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
ging, een straal van hoogste liefde</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">naar
Benedictus zendend, jou vooruit.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
hij heeft jou de kracht gegeven, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
geestessferen mij te volgen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wat
bovendien er toe bijgedragen heeft, dat Johannes zich tot de
geestelijke wereld kon verheffen, is door Maria al eerder
uitgesproken, zij zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote86sym" name="sdfootnote86anc"><sup>86</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jouw
smart werd onverdraaglijk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">door
de aanwezigheid van zoveel mensen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
bent met hen verbonden door het lot.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
openbaring van hun wezen kon daardoor </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">je
hart zo hevig schokken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
karma heeft ze nu om jou verzameld</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Om
kracht in jou te wekken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
jou in het leven verder brengt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
deze kracht heeft je zo aangegrepen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
jij bevrijd van lichaamsbanden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">tot
geestelijke hoogten op kon stijgen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daarop
aansluitend heeft Maria erop gewezen, hoe belangrijk het is, dat,
wie naar de geestelij</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ke
wereld opstijgt, daar een wezen vindt, dat hij al in de zintuiglijke
wereld heeft gekend. Zij zegt:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jij
die in leed mij trouw gebleven bent,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">jij
staat mijn ziel het naast;</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie33">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">daarom
viel mij het lot ten deel,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
wijding te voleindigen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">waaraan
je het geesteslicht te danken hebt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
broeders in de tempel hebben</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">jou
gewekt tot schouwen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Echter,
dat waar is wat je schouwt, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
wordt pas duidelijk voor je </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wanneer
je in het geestesland </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">een
mens terugvindt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">met
wie je in de aardse wereld</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">al
in je diepste zijn verbonden bent.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zoals
bij de juiste inwijding van nu hoort, dat de individualiteit van de
naar hoogten strevende mens zich van zichzelf bewust blijft, zo
hoort daar ook bij dat de individualiteiten elkaar in de geestelijke
wereld vinden. Waar er twee of drie samenzijn in de naam van
Christus, daar is Hij met hen. Alleen als in de geestelijke wereld
individualiteiten elkaar vinden, die met de Christus zijn verbonden,
kunnen de Impulsen van de nieuwe inwijding in het aardewerken
vruchtbaar worden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hoe
de impulsen van de nieuwe inwijding werken, vinden we aan het slot
van dit tafereel in de woorden van Benedictus samengevat. Deze
woorden staan in nauw verband met de woorden, die Benedictus aan
Johannes als sleutel tot de geestelijke wereld meegegeven heeft.
Daar ervaren we, hoe het wevend wezen van het licht door wijdheid
van de ruimte straalt, de wereld met het zijn vervullend </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote87sym" name="sdfootnote87anc"><sup>87</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Hier wordt gezegd dat het wevend wezen van het licht van mens tot
mens kan stralen, om het heelal met waarheid te vervullen. Wat er
allemaal noodzakelijk was om dit mogelijk te maken, wordt in de
tussenliggende taferelen weergegeven. In het gesprek van Maria met
Philia, Astrid en Luna hebben we vernomen, hoe het in de ruimte
uitgebreide licht in de voorstellingen en imaginaties van de
individuele mens binnenkomt en hoe het daar met de in offerwil
omgezette warmte doorweven, door het geestelijke leven van de
individual</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">teit
opgenomen wordt. Het van liefde doordrongen waarheidslicht maakt de
duistere materie niet alleen maar in de voorstelling van de mens
doorzichtig, maar werkt met een kracht die daadwerkelijk de materie
kan oplossen. Rudolf Steiner zegt hierover in </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Die
Apokalypse des Johannes</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote88sym" name="sdfootnote88anc"><sup>88</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Wezens
zullen in staat zijn de materie op te lossen, als zij de kracht van
de liefde in hun ziel kunnen opnemen."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Belangrijk
is, dat door de nieuwe inwijding menselijke individualiteiten in
staat zullen zijn , de duistere materie te vergeestelijken en het
boze in het goede te veranderen. Hier begint voor de individuele mens
de mogelijkheid tot scheppen. Zij bewerkt de zaligheid van alle
werelden door de liefde, die als Ik-kracht levend, de ziel aan de
ziel verwarmt. Het scheppend werken van de individuele mensen wordt
geharmoniseerd, doordat </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
boden van de geest de zegenende daden van de mensen met doelen van de
wereld verbinden</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote89sym" name="sdfootnote89anc"><sup>89</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Wanneer het ware Ik deze harmonie kan bewerkstelligen, straalt het
geesteslicht door zielewarmte.</span></span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">ACHTSTE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
gebeurtenissen met betrekking tot Johannes</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
ontwikkeling hebben in het zevende tafereel een hoogtepunt bereikt.
Johannes is schouwend tot aan de bronnen van het bestaan
doorge</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">drongen,
en heeft in de geestesschouw de kracht en de richting van de
innerlijke verandering begrepen en opgenomen. Wat in het achtste
tafereel volgt, gebeurt drie jaar later. Intussen hebben de
geestesimpulsen, die hij heeft opgenomen in hem gewerkt.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het achtste tafereel staan Johannes samen met Capesius, Strader en
Maria voor het portret van Capesius. Dit portret heeft Johannes op
een zodanige manier geschilderd, dat men daarin kan herkennen, wat
onzichtbaar voor de uiterlijke zintuigen in de zielediepten van
Capesius aanwezig en waarin ook de krachten uit vorige aardelevens
werken. Capesius brengt tot uitdrukking, dat voor hem het portret een
wonder is en een nog groter wonder de schepper van het schilderij. De
verandering, die hij aan Johannes heeft waargenomen, overtreft alles,
wat hij tot dan toe voor mogelijk hield. Hij herinnert zich, in wat
voor trieste toestand Johannes zich bevond, toen hij hem leerde
kennen, hoe hij echter plotseling, als compleet veranderd ver</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">scheen
met glanzende ogen en vol kracht en enthousiasme. In die tijd had
Johannes de wens geuit, door Capesius in de moderne wetenschap
ingevoerd te worden, en gedurende drie jaar had hij opgenomen, wat
Capesius hem leren kon. In deze periode raakten beiden in een steeds
nauwere betrekking tot elkaar, zodat Capesius het nieuw opgebloeide
kunstenaarschap van Johannes van zeer nabij had kunnen meemaken en
daarover in steeds grotere verbazing geraak</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">te;
want hij zag in dat de kunst van Johannes een gevolg was van een
bewust schouwen in de geestelijke wereld. Dit inzicht had hem ervan
overtuigd, dat het ook mogelijk moet zijn, het wetenschappelijke
denken tot geestesschouw te voeren. Hij zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote90sym" name="sdfootnote90anc"><sup>90</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Mijn
denken had tot dusver weinig neiging,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zich
te verheffen in die werelden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
aan je zintuigen onttrokken zijn.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Eraan
te twijfelen lag mij ver,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">maar
ze te onderzoeken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
vond ik toch vermetel.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
nu moet ik bekennen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
ik door u van mening ben veranderd.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie34">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
heeft bij zijn schouwing in de astrale wereld </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote91sym" name="sdfootnote91anc"><sup>91</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
ervaren, hoe Capesius en Strader als vertegenwoordigers van het
huidige bewustzijn tot de bronnen van het bestaan kunnen komen.
Daarna is hij zelf schouwend tot in de geestelijke wereld
doorgedrongen. Wanneer hij echter wil aantonen, hoe de mensen zich
vanuit het tegenwoordige bewustzijn in de geestelijke wereld kunnen
verheffen, is het nodig, dat hij de grootste prestaties van het
huidige bewustzijn gron</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dig
leert kennen, om van daaruit een geschikte weg tot in de geestelijke
wereld aan te geven. Daarom is hij bij Capesius in de leer gegaan en
heeft al door zijn totaal veranderde leven zijn leraar tot het
bewustzijn gebracht, in welke richting de huidige wetenschap
omgevormd kan worden. Allereerst ontwaakt in Capesius de verbazing,
die de voorwaarde voor iedere levende kennis is. Op het belang van
de verbazing heeft Rudolf Steiner zeer vaak gewezen. In de volgende
passage wordt aandacht besteed aan het belang van de verbazing in de
ontwikkeling van de mens </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote92sym" name="sdfootnote92anc"><sup>92</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Al
in het oude Griekenland werd uitgesproken, waarvan vooral het
gezonde menselijke nadenken moet uitgaan, als het uitzicht wil
hebben, eenmaal tot de werkelijkheid door te dringen. En die
uitspraak, die in het oude Griekenland al is gedaan, is nu nog
volledig geldig. Men heeft namelijk al in het oude Griekenland
gezegd: Al het menselijke onderzoeken, moet vertrekken vanuit de
verbazing! Vatten we dat in positieve zin op, dat daadwerkelijk in
de ziel, die tot de waarheid wil doordringen, deze
gemoedsgesteldheid aanwezig moet zijn: Het universum met verbazing
te aanschouwen. Wie namelijk de volledige kracht van deze Griekse
uitspraak leert inzien, komt ertoe tot zichzelf te zeggen: Wanneer
een mens, door welke omstandigheden dan ook, hij tot het onderzoeken
van, of nadenken over de wereld om hem heen is gekomen, als een mens
van de verbazing uitgaat, dus niet van iets anders, maar van het
verbazen over de feiten die de wereld biedt, dan is het zo, alsof
men een zaadkorrel in de aarde stopt en een plant daaruit opgroeit.
Want al het weten moet op een bepaalde manier als zaadkorrel de
verbazing hebben...... en een denken dat zich zonder de toestand van
de verbazing in beweging zet, dat blijft in beginsel slechts een
gedachten</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">spel.
Dus het denken moet als oer-uitgangstoestand, als we deze
uitdrukking mogen gebruiken, de verbazing hebben."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
verbazing geeft het denken niet alleen de juiste basis voor het
leven, maar het voert ook tot een contact met de geestelijke wereld,
doordat het verwijst naar iets dat boven de zintuiglijke wereld
uitstijgt. Rudolf Steiner spreekt hierover in een andere
voordrachtencyclus</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote93sym" name="sdfootnote93anc"><sup>93</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
</span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Vandaar
ook dat de filosofen naast datgene, wat in de zintuiglijke wereld
is, altijd iets bovenzinnelijks gezocht hebben, zolang er nog geen
materialisme was. Men mag dus zeggen: De verwondering, de verbazing
van de filosofen moet zich eigenlijk betrekken op het feit, dat zij
bepaalde dingen die zij met zintuiglijke ogen zien niet kunnen
begrijpen, maar dat zij tot zichzelf moeten zeggen: "Wat ik
daar zie, dat is niet representatief voor datgene wat ik mij ervan
voorstel; ik moet bovenzinnelijke krachten daarin voorstellen</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Maar in de zintuiglijke wereld zien de filosofen geen
bovenmenselijke krachten. Dat alleen al zou voor een denkend mens
voldoende zijn, zich duidelijk te maken, dat een, ook al is het niet
in het bewustzijn opkomende, maar onbewuste herinnering in de mens
aanwezig is sinds de tijden waarin de ziel iets anders gezien heeft
dan de zintuiglijke dingen. Dat wil zeggen: De ziel herinnert zich
dingen, die zij heeft doorgemaakt voor zij het zintuiglijke bestaan
is binnengetreden, en zegt daarom tot zichzelf: "Ik verwonder
me dat ik daar dingen zie, die mij in hun werkingen alleen maar
verbazen, en die anders zijn dan alles, wat ik vroeger gezien heb,
dat dus moet worden verklaard uit krachten die ik eerst moet halen
uit de wereld van het bovenzinnelijke."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daarom
begint ook al het filosoferen met de verbazing of de verwondering,
omdat de mens inderdaad de dingen op een zodanige manier benadert,
dat hij voor hij in de zintuiglijke wereld binnentreedt, uit een
bovenzinnelijke wereld komt, en nu de zintuiglijke dingen niet
overeenkomen, met wat hij in de bovenzinnelijke wereld heeft
waargenomen. Vandaar dat hij zich verwondert. Hij verwondert zich,
omdat de dingen werkingen tonen, die hij alleen maar uit de
bovenzinnelijke wereld kent. - Zo wijst ons de verwondering, of de
verbazing, op de samenhang van de mens met de bovenzinnelijke
wereld, als op iets, wat bij een sfeer hoort, die de mens alleen kan
betreden, wanneer hij uit de wereld kan stappen, waar hij door het
fysieke is ingesloten. Daarom zien we hier op deze wereld ook
voortdurend, dat de mens eigenlijk steeds de drang heeft, boven
zichzelf uit te stijgen. Wie alleen maar in zichzelf opgesloten kan
blijven zitten, wie door de verwondering niet kan uitstijgen boven
zijn eigen ik, die blijft een mens die niet boven zichzelf kan
uitstijgen, die de zon laat opgaan en ondergaan enz., zonder zich
verder nog om iets te bekommeren. Dat doen de ongecultiveerde
volkeren."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
dezelfde samenhang wijst Rudolf Steiner op het feit, dat behalve
door de mogelijkheid van de verbazing, ook medelijden en geweten de
mens boven het gewone ik kunnen verheffen. Daarover geeft hij de
volgende samenvatting </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote94sym" name="sdfootnote94anc"><sup>94</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie35">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Verbazing
en verwondering, Medelijden of medegevoel en het geweten zijn de
drie dingen, waardoor de mens al in het fysieke leven, boven
zichzelf uitstijgt, waardoor in dit fysieke leven dingen lichtend
binnenkomen, die niet via de weg van het verstand en de zintuigen in
deze menselijke ziel kunnen binnenkomen."</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
dezelfde voordracht geeft Rudolf Steiner ook aan dat deze drie
menselijke eigenschappen, die in de aardeontwikkeling zo rond de 6e
- 5e eeuw voor Christus hun intrede doen, de werkelijke zin zijn van
de aardeontwikkeling </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote95sym" name="sdfootnote95anc"><sup>95</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
(blz. 106) </span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Dat
is de zin van de aardeontwikkeling, dat op de bodem van de
aardeontwikkeling wordt ingeplant in de totaalon</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wikkeling
datgene, wat zonder de aardeontwikkeling er niet zou zijn:
Verbazing, Verwondering, - Medegevoel, - en Geweten.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het Mysteriedrama zien we hier in het achtste tafereel, hoe Capesius
door de verbazing de toegang tot de geestelijke wereld vindt. Bij
hem heeft de verbazing al een beslissende werking voor zijn
toewending naar de geestelijke wereld. Strader is eveneens verbaasd;
maar bij hem zorgt het voor een soort vertwijfelingstoestand, en pas
zijn verbinding met Theodora, wiens wezen in de geestelijke wereld
het geweten vertegenwoordigt</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote96sym" name="sdfootnote96anc"><sup>96</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">,
voert hem de geestelijke wereld binnen. Bij Johannes heeft het
medelijden een beslissende betekenis. Aanwezig zijn alle drie de
eigenschappen bij ieder van deze drie persoonlijkheden; maar bij de
zich met geschiede</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">nis
en wereldbeschouwing bezig houdende Capesius vindt meer door de
verbazing de toegang tot de geestelijke wereld plaats, bij de
kunstenaar Johannes Thomasius meer door het medege</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">voel
en bij de zich tot de praktijk van het leven en tot de techniek
gewende Strader meer door het geweten. De verbazing is weliswaar ook
zeer belangrijk voor mensen die zijn zoals Strader, zelfs als het
een soort vertwijfeling in hen teweegbrengt. Slechts door dergelijke
verbijsterende ervaringen wordt voor hen de mogelijkheid geschapen
tot opname van de geestesimpulsen, waardoor zij hun werken hier op
de aarde kunnen sturen. Over dit feit en de bijzondere op</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dracht
van zulke Strader-zielen zegt Rudolf Steiner</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote97sym" name="sdfootnote97anc"><sup>97</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Het
hele conflict, dat door deze tweespalt en gelijktijdig door het
verlangen naar vereniging van de beide tegenstel</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">lingen
natuur en geest in de menselijke ziel wordt opgeroepen, ziet u in
het Rosenkruiser-drama geladen op de ziel van Strader. En hoe een
voorval, dat buiten de gewone natuurlijke gebeurtenissen valt, zoals
de openbaring van Theodora, op degene werkt die gewend is, alleen
dat te laten gelden, wat onder de fysieke en chemische wetten kan
vallen, hoe dat op het gemoed als een beproeving van de ziel werkt,
ziet u ook aan het karakter en aan de gebeurte</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">nissen
in de ziel van Strader weergegeven in het Rosenkruisermysterie:</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
De Poort van de Inwijding</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Daarmee heeft u echter iets uitgekristalliseerd, wat als het gevoel
van deze tegenstelling in talrijke moderne zielen zich uitdrukt.
Deze Straderzielen komen in de huidige tijd veel voor. Voor zulke
Straderzielen is het noodzakelijk, dat zij zich enerzijds het
typische van het reguliere, van de normale gang van de feiten der
natuur, zoals die door fysische, chemische, biologische wetten
verklaard kunnen worden, inzien; anderzijds is het ook noodzakelijk,
dat zulke zielen geleid worden tot erkenning van die feiten, die
zich ook op het fysieke plan voordoen, maar door de puur
materialis</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">tisch
gezindheid als wonderen, en dus als iets onmogelijks gewoon terzijde
geschoven worden en niet worden erkend."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo'n
wonder beleeft Strader ook aan het schilderij dat Johannes
geschilderd heeft, en wat hij daar beleeft, verbijstert hem bijna nog
meer dan wat hij drie jaar eerder aan Theodora had beleefd. Capesius
begint zijn weg tot inzicht al te begrijpen. Hij zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote98sym" name="sdfootnote98anc"><sup>98</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
</span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
komt voor mij de oude wijsheidsspreuk,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
'ken uzelf', in een nieuw licht te staan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
moet, wil je doorgronden wat je bent,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">eerst
in jezelf de kracht ontdekken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
als een echte geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zich
voor onszelf verbergen kan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Maria
voegt daar aan toe:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
moet, wil je jezelf ontdekken,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">eerst
zelf de kracht ontplooien,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
in het eigen wezen binnendringen kan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
wijsheidsspreuk zegt eigenlijk:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ontwikkel
eerst jezelf,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
zie dan wie je bent.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Capesius
begrijpt deze woorden, Strader vreest echter zichzelf te verliezen,
als hij moet toegeven, dat kennis op ieder niveau van ontwikkeling
anders is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
bewerkt dus door het portret dat hij, dank zij zijn mogelijkheid tot
imaginatie, van Capesius geschilderd heeft, dat deze de weg tot de
geestelijke wereld vindt. Maria zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote99sym" name="sdfootnote99anc"><sup>99</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Verder
werken zal het in de ziel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
het de weg naar het geestgebied gewezen heeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daaraan
is te herkennen, dat Johannes al vanuit geestelijke impulsen in de
zintuiglijke wereld kan werken. Als echter de geestesimpulsen van de
nieuwe inwijding steeds werkzamer in de ontwikkeling van de
zintuiglijke wereld moeten ingrijpen, is het een vereiste, dat
individualitei</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ten
met verschillende aanleg (verbazing, medelijden, geweten) tot de
inwijding komen, omdat grotere opgaven slechts in samenwerking van
verschillende individualiteiten gedaan kunnen worden. Daarom is het
zeer belangrijk, dat zulke representanten van het tegenwoordige
bewustzijn zoals Capesius en Strader de weg naar de inwijding vinden.
De ontwikkeling van de aarde is hiervan afhankelijk.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">NEGENDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het negende tafereel beleeft Johannes hetzelfde zielegebied als in
het tweede tafereel, alleen heeft nu dezelfde omgeving een heel
andere werking op hem. Destijds veroozaakte zij hem zeer moeilijk te
verdragen kwellingen. Nu beleeft hij zaligheid in haar. Drie jaar
geleden is hem het zieleoog opengegaan, zodat hij een eerste
ontmoeting met zijn ware zelf in de geestelijke wereld kon hebben.
Sindsdien heeft hij ernaar gestreefd de kracht van zijn ware zelf te
beleven. Ofschoon deze kracht zich nog maar nauwelijks voelbaar aan
zijn geestesoor in het innerlijk aankondigt, wekt zij toch de hoop
bij hem op </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote100sym" name="sdfootnote100anc"><sup>100</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zij
bergt in zich de hoop op groei</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">om
zo de mensengeest te leiden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
eng bestaan naar wereldverten,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zoals
het kleine zaadje wonderbaarlijk uitdijt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">tot
het machtige lichaam van de reuzeneik. - -</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
intieme aankondiging van de Ik-kracht in zijn innerlijk geeft hem al
de hoop, dat de geest in hem tot leven kan wekken, wat in de
elementen weeft en de mens kan bevatten</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wat
in de elementen, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
zielen en in geesten, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
tijdenloop en eeuwigheid</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">bestaan
verworven heeft </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het tweede tafereel zagen we hoe Johannes op de weg naar inzicht tot
een zodanig meebele</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ven
van de elementen geraakte, dat het hem van zijn zelf dreigde te
beroven. Tegenover deze beleving moest hij al zijn krachten
aanspreken, om zijn zelf te bewaren. Nu kiemt in hem een kracht, die
hem de hoop geeft, dat hij zelf zover komt, de krachten de baas te
worden die </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
de elementen, in zielen en in geesten, in tijdenloop en eeuwigheid
bestaan verworven hebben</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Als de kracht van de zelfbeleving in de geest geworteld is, kan het
hele wereldwezen in het zielezijn leven. Het aanvoelen van deze
mogelijkheid wekt in Johannes de hoop op haar verwerkelijking. In
deze hoop voelt hij al, hoe het woord "O mens, beleef jezelf!"
zich in zijn ziel begint te verwerkelijken. Hij voelt, hoe in hem het
licht leeft en hoe, om hem heen, de helderheid spreekt. Hij voelt in
zichzelf het zielelicht kiemen en de wereldhelderheid scheppend
aanwezig. Zielelicht en wereldlicht verenigen zich in hem. Hier
worden wij aan het werken van Philia in de geestelijke wereld
herinnerd. De volgende woorden, die het gevoel van zekerheid
uitdrukken, herinneren aan het werken van Luna.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
voel het wereldzijn in mij,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">mijzelf
moet ik in heel de wereld vinden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div dir="LTR" id="Sectie36">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
beleven van de wereld in het ik blijft niet iets algemeens, een
ongedifferentiëerd gevoel, maar de individuele natuurvoorwerpen
beginnen bij hem in de ziel een eigen taal te spreken, en niet
alleen de natuurdingen kan Johannes in zichzelf beleven, maar ook
het wezen van andere mensen. Hij vindt zich weer terug in het wezen,
dat hij in bittere nood gebracht heeft. Dat gebeurde ook in het
tweede tafereel. Maar hoe anders is het beleven daar en hier! Daar
werd het voor Johannes tot een kwelling. Hier wekt het nieuwe hoop,
die zijn uitdrukking vindt in de woorden </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote101sym" name="sdfootnote101anc"><sup>101</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
geesteslicht, dat zal mij sterkte geven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">om
het andere zelf in het eigen zelf te laten leven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het wezenlijke beleven van de schuld licht het geesteslicht op, dat
de kracht om die schuld te overwinnen opwekt. Zo laat het beleven
van de schuld de mens zijn zwakheid voelen en stelt hem gelijktijdig
naast hoge godesdoelen. Het beleven van het hoge doel in de zwakke
aarde</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">mens
wekt de spankracht op, de zwakke aardemens, in overeenstemming met
het hoge doel, om te vormen, en deze spankracht wordt tot
zaligmakende scheppersmacht. Daardoor is voorbereid, dat zich het
innerlijke wezen van het ware ik openbaart. Johannes zegt:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
openbaren moet zich uit mijzelf,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">waartoe
de kiem in mij verborgen ligt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
wil mij aan de wereld geven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">door
het leven van mijn eigen wezen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
uit zich de ik-kracht in dit besluit als kracht van overgave of
offerkracht. Zij is de Christus</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">kracht
in de individuele mens. Doordat de woorden "O mens, beleef
jezelf!" dit openbaren, werkt het als een levenwekkend vuur in
de zielekrachten en op de geesteswegen. In het tweede tafereel
beleefde Johannes in de zelfkennis een verterend vuur. Hier beleeft
hij in het ware zelf een levenwekkend vuur. Hetzelfde vuur, dat in
het geestelijke leven gloeit, verteert het ongees</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">telijke
in het mensenwezen. Nu begint de kracht tot overgave van het ware ik
het denken te activeren, zodat het in diep verborgen wereldgronden
kan doordringen. Dit denken groeit uit tot een imaginatie, die
totaal verschillend is van de overeenkomstige imaginatie in het
tweede tafereel. Die imaginatie werd gekarakteriseerd door de
woorden </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote102sym" name="sdfootnote102anc"><sup>102</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
</span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daar,
uit de duistere afgrond-</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">welk
wezen staart mij aan?</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
voel de ketenen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
mij aan jou geketend houden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zo
vast was niet Prometheus aan </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
rotsen van de Kaukasus gesmeed,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">als
ik aan jou gesmeed ben.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wie
ben jij huiveringwekkend wezen?</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">(Uit
rotsen en bronnen klinkt: O mens, doorgrond jezelf!)</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">O,
ik doorgrond jou.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
ben het zelf.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie37">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
imaginatie die daarmee overeenkomt in het negende tafreel wordt
weergegeven door de woorden </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote103sym" name="sdfootnote103anc"><sup>103</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
</span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
lichte hoogten glanst een wezen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
vleugels voel ik om erheen te gaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
wil mijzelf bevrijden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">als
ieder wezen dat zichzelf heeft overwonnen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">(uit
bronnen en rotsen klinkt: O mens, beleef jezelf!)</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
zie dit wezen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik
wil eraan gelijk zijn in de toekomst.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
geest in mij zal zich bevrijden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">door
jou, verheven doel.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jou
wil ik volgen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hier
schouwt Johannes het beeld van zijn ware zelf, doorstraald met het
licht van de mens</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">heidsrepresentant,
van Christus. Door dit beeld te volgen, volgt hij zichzelf in zijn
diepste wezen en is daarbij vrij in de ware zin van het woord. Over
het beleven van dit ideaalbeeld van de mens zegt Rudolf Steiner in
</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Die
Geheimnisse der biblischen Schöpfungsgeschichte</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote104sym" name="sdfootnote104anc"><sup>104</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Een
doel voor goden is de mensenvorm op de aarde. - voelt u het
volledige gewicht van deze woorden: Een doel voor goden is de
mensenvorm op de aarde! Want als u het volledige gewicht van deze
woorden voelt, dan kunt u tot uzelf zeggen: Deze mensenvorm is iets,
ten opzichte waarvan de individuele ziel een enorme
verantwoordelijkheid heeft, een verplichting, die zo volkomen
mogelijk te maken. - De mogelijkheid tot vervolmaking was op het
moment gegeven toen de Elohim het gemeenschappelijke besluit namen,
alles, wat zij konden, in een doel te laten samenstro</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">men.
Wat een erfenis van goden is, is aan de mens overgedragen, zodat
hij het, in de verre toekomst, steeds hoger kan ontwikkelen. Dit
doel te voelen in geduld en deemoed, maar ook met kracht, dat moet
een van de resultaten zijn, die uit de kosmische beschouwing
vloeien, die wij kunnen verbinden met de monumentale woorden aan het
begin van de bijbel. Deze woorden onthullen ons onze oorsprong, ons
doel en tegelijkertijd wijzen zij ons op ons hoogste ideaal. Wij
voelen, dat wij van goddelijke oorsprong zijn, wij voelen echter
ook, wat geprobeerd werd aan te duiden in het Rozenkruisermysterie,
waar de ingewijde een bepaalde drempel overschreden heeft, waar hij
zich zogezegd in het "O mens, doorleef jezelf" voelt. Hij
voelt daar wel zijn menselijke zwakheid, maar hij ziet ook het
goddelijke doel voor zich. Hij vergaat niet meer, hij verdort niet
meer innerlijk, maar wordt opgeheven, innerlijk beleefd voelt hij
zich, doordat hij zich beleeft, als hij zich beleven kan in het
andere zelf, dat door hem heenstroomt als iets wat aan zijn ziel
verwant is, omdat het zijn eigen goddelijke doel is."</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Tegen
het einde van de cyclus over het Mattheus Evangelie zegt Rudolf
Steiner </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote105sym" name="sdfootnote105anc"><sup>105</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Wat treedt ons in
het bijzonder bij het Mattheus evangelie tegemoet, aangezien ons
immers het menselijke van Christus Jezus vanaf het begin opvalt? Al
vinden we de afstand nog zo groot tussen een mens op aarde en die
mens die de Christus kon opnemen, dan treedt ons bij het Mattheus
evangelie tegemoet, - als we het in deemoed kunnen zien - wat een
mens waard is en waartoe een mens waardig kan zijn. Want al is onze
eigen aard nog ontzettend ver verwijderd van die van Jesus van
Nazareth, we kunnen toch zeggen: We dragen de menselijke aard in ons,
en de menselijke aard toont zich zodanig, dat zij de goddelijke zoon,
de zoon van de levende God, in zich kan opnemen; zodat door dit
opnemen de verkondiging kan ontspringen, dat de zoon van God nu met
het geestelijke aardewezen verbonden kan blijven, en dat, als de
aarde haar doel bereikt heeft, alle mensen doordrongen zullen zijn
van de Christus-substantie en het Christus-wezen, voor zover zij dat
zelf in hun eigen innerlijk willen zijn. We hebben deemoed nodig, om
dit ideaal te mogen koesteren. Want koesteren we het niet in deemoed,
dan maakt het ons hoogmoedig, overmoedig, en we denken dan alleen
maar aan datgene wat wij als mensen kunnen zijn, en herinneren ons
amper, hoe weinig we tot nu toe nog in staat zijn te presteren. In
deemoed moeten we het beleven. Als wij dat zo begrijpen, dan
verschijnt het zo groots en geweldig , zo majestueus en indringend in
zijn glans voor ons dat het ons nadrukkelijk tot deemoed maant. Maar
deze deemoed kan ons niet bedrukken, omdat we de waarheid van dit
ideaal doorzien. En wanneer wij de waarheid doorzien, dan kan de
kracht in ons nog zo klein zijn: zij zal ons steeds hoger en hoger
ons goddelijke doel tegemoetdragen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
het Rozenkruisermysterie vinden we dat op de zeer veelzijdige en
beeldende manier weergegeven, die daarvoor noodzakelijk is : De ene
keer in het tweede tafereel, waar Johannes Thomasius onder de indruk
van de woorden " O mens, doorgrond jezelf" verpletterende
belevenissen doorstaat, en de andere keer, waar hij onder de indruk
van de woorden "O mens beleef jezelf!" juichend wordt
opgenomen in wereldwijdten, Als wij ons dat voor ogen houden, zal ons
in verband hiermee ook de majesteit en grootheid, die ons in de Jezus
van het Mattheus evangelie tegemoet</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">treedt,
begrijpelijk worden, die ons tot deemoed aanspoort en ons onze
kleinheid bewust maakt, die ons echter ook op de innerlijke waarheid
en werkelijkheid wijst, die ons onttrekt aan alles, wat ons als een
afgrond van onze kleinheid toeschijnt ten opzichte van datgene wat
wij moeten zijn, wat we kunnen worden. En wanneer we door dit
inzicht ons soms verpletterd voelen ten opzichte van wat de
goddelijke grootheid van een mens kan zijn, dan moeten wij toch, als
wij de goede wil hebben, iets van de goddelijke impuls, van de "Zoon
van de levende God" te beleven, ons herinnereren aan Christus
Jesus, die, daar, waar wij als mensen dit Ik kunnen beleven, waarvan
Hij de hoogste vertegenwoordiger is, zelf ons gemaand heeft doordat
hij ons in kernachtige vormen de woorden "O mens, beleef
jezelf!" heeft toegeroepen voor alle tijden die nog moeten
komen".</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">TIENDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wat
Johannes in het negende tafereel door de meditatie van de woorden "O
mens, beleef jezelf" bereikt, voert direkt tot zijn belevingen
van het tiende tafereel in de meditatiekamer. Daar heeft Johannes de
offerkracht of de kracht van de liefde als de kracht van zijn ware
zelf beleefd. Nu spreekt Theodosius tot hem, die zich in het vijfde
tafereel geopenbaard heeft als de representant van "de kracht
van de liefde, die werelden verbindt en wezens met het zijn ver</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">vult"
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote106sym" name="sdfootnote106anc"><sup>106</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
Doordat Johannes de kracht van de liefde in het Ik beleeft,
verschijnt hem de represen</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">tant
van de kosmische kracht van de liefde. Hij ziet Theodosius als
"vrucht van het beleven van mijzelf"</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote107sym" name="sdfootnote107anc"><sup>107</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">.
Toen hij hem in de onderaardse tempel schouwde, wist hij nog niet of
hij hem in een droom of in waarheid verscheen. Nu herkent hij
Theodosius, en hij besluit, diens wezen in zich op te nemen en dat in
zijn eigen daden te openbaren. Hij wil daarbij niet vergeten, dat hij
de individuele offerkracht te danken heeft aan de kosmische
offerkracht en dat de kracht der wijsheid van Benedictus hem tot het
ware zelfbeleven heeft geleid.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Nu
zegt Theodosius </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote108sym" name="sdfootnote108anc"><sup>108</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:
</span></span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ervaar
mij in de diepten van je ziel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
draag mijn kracht door alle werelden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Door
liefdesdiensten zul je groot geluk beleven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ofschoon
deze woorden waar zijn kunnen, ze toch gemakkelijk tot zelfbedrog
verleiden. Het is waar, dat de daden der liefde niet alleen maar naar
buiten vreugde verbreiden, maar ook bij de handelende een gevoel van
geluk bewerkstellingen. Maar zodra dit inzicht de mens verleidt, goed
te willen doen, om de eigen zaligheid te beleven, verliest hij de
kracht van het ware Ik, die zuivere offerkracht is; want wanneer
iemand iets goeds doet, om de eigen zaligheid te beleven, handelt hij
niet uit zuivere offerkracht, maar uit een bepaald soort egoïsme.
Het gevaar voor dwaling is bijzonder groot, wanneer de schouwende de
wereldkrachten, die in hun harmonie het goede bewerkstelligen,
individueel beleeft. Dan verbindt hij zich op eenzijdige manier met
wereldkrachten, en doordat hij zich daarmee tevreden stelt, bedriegt
hij zichzelf en raakt in dwaling. Zo vergaat het Johannes in het
tiende tafereel. Nadat Theodosius gezegd heeft: "Door
liefdesdiensten zul je groot geluk beleven" , probeert Johannes,
dit in het gevoel vast te houden en te vermeerderen. Dan verdwijnt
Theodosius. Wat Johannes daarna zegt, is niet meer de uitdrukking van
de door het ware Ik beleefde offerkracht, maar is eerder een
uitdrukking van de wens, datgene wat hij zojuist heeft beleefd vast
te houden voor zichzelf en terug te roepen. De egoïstische wensen
veroorzaken dwalingen in zijn geestesschouw. De nadering van
Benedictus beleeft hij zo, alsof de vijand van het goede hem wil
benaderen. Hier zien we hoe groot de mogelijkheid tot dwaling,
ondanks zijn ontwikkeling, nog steeds in hem aanwezig is. Rudolf
Steiner zegt daarover </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote109sym" name="sdfootnote109anc"><sup>109</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div dir="LTR" id="Sectie38">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"We
zien echter dat de mens vooral niet hoogmoedig mag worden, hoe de
waan, de mogelijkheid tot dwaling, volstrekt nog niet van zijn zijde
is geweken en hoe het mogelijk is, dat Johannes Thomasius, die al
zeer veel ervaringen in de geestelijke wereld heeft gehad en die ook
begrepen heeft, toch nog op dat ogenblik geestelijk kon voelen,
alsof de duivel zelf door de deur binnenkwam, terwijl in
werkelijkheid zijn grote weldoener Benedictus hem benadert." </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Benedictus
wijst Johannes erop dat alleen de wijsheid die hij van hem geleerd
heeft, de dwaling kan voorkomen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Maar
wanneer hij in zijn ontwikkeling verder wil komen, moet hij zich
naar de tempel begeven, waar de representanten van de drie
wereldkrachten (wijsheid, liefde en kracht) samenwerken. Deze drie
wereldkrachten staan in verband met de drie grondkrachten van de
ziel, het denken, het voelen en het willen. Voor een mens tot
werkelijke Ik-beleving komt, zijn de drie grond</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">krachten
van de ziel op een zodanige manier met elkaar verbonden, dat als een
van die krach</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ten
in werking treedt, deze er ook voor zorgt dat de andere twee mee
gaan werken. Zolang de oorspronkelijke verbinding van de
zielekrachten er nog is, kunnen ook de overeenkomstige
wereldkrachten niet apart beleefd worden. Johannes heeft het niveau
van ontwikkeling bereikt, waarop hij ze wel afzonderlijk kan
beleven. Nu krijgt hij te horen, dat zijn ontwikkeling slechts dan
op de juiste manier kan voortschrijden, als hij die drie
wereldkrachten in een harmonisch samenwerken beleeft. Om dat te
kunnen, moet hij zijn denken, voelen en willen vanuit zijn Ik
harmoniseren. Het wijsheidslicht kan daarbij richtinggevend werken,
wanneer het in het Ik wordt beleefd. Vandaar dat Benedictus zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote110sym" name="sdfootnote110anc"><sup>110</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
kracht der waarheid gaf ik je.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Onsteekt
haar vuurmacht zichzelf in jou,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
moet je de weg wel vinden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zolang
de mens de richtinggevende waarheid alleen maar van buitenaf
beleeft, wordt hij erdoor verplicht, haar als een macht van buitenaf
te volgen. Door zich te onderwerpen aan het plichts</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">gebod,
kan hij zich niet vrij voelen. Zijn vrijheid beleeft hij, wanneer de
richtinggevende waarheid met zijn innerlijkste streven zo
overeenstemt, dat zij niet meer de richting van de plicht, maar van
het vrij gewilde oplicht. Zo'n overeenstemming kan alleen dan
optreden, wanneer het eigen streven voortkomt uit geestelijke
liefdekracht; want die is niet in tegen</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">spraak
met de geestelijke plichten, maar is juist de kracht van hun
vervulling. Vandaar dat Theodosius als representant van de kosmische
kracht van de liefde tegen Johannes zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote111sym" name="sdfootnote111anc"><sup>111</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Want
Benedictus kon je wel naar mij toe brengen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">maar
nu moet jou je eigen wijsheid leiden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
je alleen beleeft wat hij in jou gelegd heeft, </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
kun je niet jezelf beleven.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Streef
naar de hoogten van het licht in vrijheid;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wil
voor dit streven nu mijn kracht ontvangen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western" style="orphans: 0; page-break-before: always; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Deze
woorden zijn op zichzelf waar; maar wanneer een mens hen slechts in
een zielegebied, bijvoorbeeld in dat van het voelen, opneemt, moeten
zij tot dwalingen leiden. Uit de volgende woorden van Johannes
blijkt, dat hij de woorden van Theodosius alleen maar in zijn voelen
heeft opgenomen. Vandaar dat zij in zijn innerlijk luciferische en
ahrimanische impulsen opwekken, en in zijn geestesschouw verschijnen
Lucifer en Ahriman. Hij herkent hen als die wezens, die in de
mensenziel waanvoorstellingen oproepen. Pas nu vindt hij de weg naar
de bovenaardse zonnetempel, waar hij de representanten van de
wereldkrachten in hun harmoni</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">sche
samenwerking beleeft.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="CENTER" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><span style="font-size: medium;">ELFDE
TAFEREEL</span></span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Over
het laatste tafereel van het drama, waar wij in de bovenaardse
zonnetempel zijn, zegt Rudolf Steiner in de voordracht over het
Rozenkruisermysterie </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote112sym" name="sdfootnote112anc"><sup>112</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Hoe
nu het karma zich tenslotte verstrengelt en in een beeld weergegeven
wordt, wat als mikrokosmos Johannes Thomasius in de mensenziel
beleeft, kon bij de opvoering in Mün</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">chen
in het hele slottafereel getoond worden. Zoals het karma werkt, zo
stonden de afzonderlijke personen op hun plaatsen. Wie dichter bij
een bepaalde persoon stond had in de karmische relatie een
dienovereenkomstige plaats. Als u zich dat reëel gespiegeld
voorstelt in de ziel van Johannes Thomasius, dan heeft u ongeveer
datgene (waarover men slechts zeer moeilijk kan spreken) wat in deze
scene van het elfde tafereel -devachaan- inhoudelijk aanwezig is.</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
dit tafereel zien we dus het wezenlijke van de inwijdingshandeling
nog een keer kort samen-gevat zoals in een spiegel. Daar is weer
ieder woord, iedere beweging en iedere constellatie belangrijk.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">We
zien eerst Retardus in gesprek met Capesius en Strader, en we
ervaren, dat Retardus van deze beide representanten van de moderne
wetenschap een zeer grote hulp voor zijn, de ontwikkeling remmende,
werkzaamheden verwacht heeft. Men moet erop letten, dat juist de
moderne natuurwetenschappers die zo vooruitstrevend lijken in dienst
staan van de wereld</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">kracht,
die de vooruitgang hindert en dat het in hoge mate van de houding van
de moderne wetenschapper afhangt, of mensen de weg vinden naar een
inwijding, waarvoor nu de tijd is gekomen. Die wetenschappers, die op
overtuigende wijze over de ideeën en idealen van de strevende mens
spreken, kunnen ervoor zorgen, dat zoekende mensen door het spreken
over hoge ideeën bevredigd worden, en afgeleid worden van hun zoeken
naar de levende geestes</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">bronnen.
Een werken in de zin van zulke wetenschappers heeft Retardus van
Capesius ver</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wacht,
terwijl hij van Strader hoopte, dat deze door streng denken de
geestesschouw zou weerleggen en haar toverkracht teniet zou doen. Nu
ziet hij zich in beide verwachtingen teleurgesteld. Capesius heeft
met zijn spreken over idealen de zielen van de toehoorders niet
helemaal kunnen vullen, en Strader heeft door het strenge denken niet
al het innerlijk verlangen naar waarheid kunnen bevredigen, omdat hij
zelf in zijn binnenste nog steeds andere krachten bleef voelen, maar
waarvoor in zijn denken de kracht ontbrak hen te bereiken. Omdat
Capesius en Strader niet hebben volbracht, wat Retardus van hen had
verwacht, konden Maria en Johannes de weg tot de inwijding vinden.
Daaruit kunnen we opmaken, dat de mens van tegenwoordig, vanuit het
bewustzijn van de moderne wetenschap, tot inwijding kan komen,
wanneer hij deze wetenschap zo grondig leert kennen, dat hij inziet,
waar zij tekort schiet voor het echte streven naar waarheid. Door dit
inzicht wordt Retardus in de moderne wetenschap overwonnen.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Na
het gesprek van Retardus met Capesius en Strader, verschijnt
Benedictus met Lucifer en Ahriman, daarachter Johannes en Maria.
Benedictus zegt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote113sym" name="sdfootnote113anc"><sup>113</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
zielen van Johannes en Maria,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zij
hebben nu voor blinde kracht geen plaats meer,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zij
zijn verheven tot het geestelijk zijn.</span></div>
<div dir="LTR" id="Sectie39">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hier
moet herinnerd worden aan het feit, dat dit alles alleen maar in de
imaginatie van Johannes Thomasius wordt beleefd, en dat veel van het
imaginatief geschouwde nog lang niet verwezen</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">lijkt
is. Datzelfde geldt ook voor de daaropvolgende woorden van Lucifer
en Ahriman. Lucifer zegt weliswaar: "Ik moet die zielen wel
verlaten", en Ahriman zegt: "Ik heb geen greep meer op hun
geest". Maar volledig verwezenlijkt is dat nog niet, hetgeen
uit de volgende drama's duidelijk blijkt. Nog verder verwijderd van
de verwezenlijking is, wat Lucifer en Ahriman hier al als
vooruitzicht aangeven, namelijk, dat zij Johannes en Maria alleen
nog maar zullen dienen.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Theodosius
spreekt tot de "andere Maria", en uit dit gesprek ervaren
wij, hoe de brug ge</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">bouwd
is, waarover Johannes de geestelijke wereld kon bereiken. Zolang de
"andere Maria" haar in de zintuiglijke wereld werkende
liefdes-offerkracht-licht uit het donkere voelen liet ontstaan, kon
het licht van de geestelijke liefde, waarvan Maria als representant
verschijnt, niet de weg naar de wereld vinden. Zodra de </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">andere
Maria</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
ingezien heeft dat "het edele in de mens slechts in het licht
genezend werken kan", en zich daarna tot de tempel wendt, dus
het licht opneemt, dat door geesteswetenschap wordt bemiddeld, geeft
Theodosius de kracht "Maria's zielelicht de weg te banen naar
de wereld". Johannes ziet in, dat datgene, wat in het gesprek
tussen Theodosius en de "andere Maria" wordt geopenbaard,
ook voor zijn individuele ontwikkeling geldt. Hij zegt tot de
"andere Maria" </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote114sym" name="sdfootnote114anc"><sup>114</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
zie in jou de zielsgesteldheid,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
mij ook in mijn eigen innerlijk beheerst;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik
kon de weg niet vinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
naar jouw hogere zuster leidt,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zolang
in mij de liefdeswarmte</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">van
het liefdeslicht gescheiden bleef.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
offer dat jij aan de tempel brengt,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">navolgen
moet ik het in mijn ziel.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">In
mij moet liefdeswarmte</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zich
offeren aan het liefdeslicht.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
spreekt hier van de hogere zuster van het wezen van de "andere
Maria". In het vierde tafereel heeft het wezen van de "andere
Maria" in de astrale wereld zichzelf beschreven als de mindere
zuster van het verheven geesteswezen dat in het rijk te vinden is,
waaruit Capesius en Strader komen. En als zij over de twee wegen
spreekt, die daarheen leiden zegt zij </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote115sym" name="sdfootnote115anc"><sup>115</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wanneer
mijn kracht volledig tot ontplooiing komt,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
kunnen alle wezens van mijn rijk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">in
hoogste schoonheid stralen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">..........................</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jullie ziel zich dan wil overgeven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">aan
deze pure vreugden van mijn wezen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dan
vliegen jullie op de vleugels van de geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
oerbegin der wereld in.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie40">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Het
hogere geesteswezen, waarvan de "andere Maria" zegt de
mindere zuster te zijn, is dus in het oerbegin der wereld te zoeken.
De kracht van de "andere Maria" is in het drama
weergege</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ven
als de in de zintuiglijke wereld werkende liefdesofferkracht. Daar
zij zegt, dat zij de weerschijn van haar hogere zuster aan
mensenogen laat zien </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote116sym" name="sdfootnote116anc"><sup>116</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
kunnen wij door de weerschijn het wezen van de hogere zuster
herkennen als een wezen dat in het oerbegin der wereld met
liefdesofferkracht werkt. De liefdesofferkracht, die in het oerbegin
der wereld werkt, is de scheppende kracht waaruit alles geworden is
en die zich in de wereldharmonie openbaart. Doordat de mens zijn
individuele liefdeswarmte aan het liefdeslicht offert, laat hij zijn
liefheb</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">bende
willen door het geesteslicht leiden. Zo verenigt hij zich met het
het geesteslicht en komt tot inzicht in het geestesrijk. Johannes
vindt het geesteslicht eerst in Maria, die in de geestes</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wereld
voor hem het hoge geesteswezen representeert, dat als het scheppende
liefdewezen in het oerbegin der wereld werkt. Zo is Maria ook in
het eerste deel van de Devachaanscene weergegeven. Nu zegt Maria tot
hem </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote117sym" name="sdfootnote117anc"><sup>117</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes,
jij verwierf je in het geestenrijk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
inzicht in de geest door mij.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jij
voegt daar zielezijn aan toe,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
jij je eigen ziel kunt vinden,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zoals
je nu de mijne hebt gevonden.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
moet het scheppende geesteswezen, dat hij in de geestelijke wereld
eerst in Maria heeft leren kennen, nu in zichzelf vinden. Wat
Philia, Astrid en Luna in de geestelijke wereld bewerken, moet hij
in zichzelf beleven. Hoe zij vanuit de geestelijke wereld werken, is
in het zevende tafereel uitvoerig weergegeven. Daarvan vinden we
hier in hun woorden een korte samenvatting. Philia zegt: </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Uit
al wat in de wereld wordt</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zal
zich aan jou de zielevreugde openbaren.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Astrid:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Nu
zal de zielewarmte jouw bestaan</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">geheel
en al met licht vervullen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Luna:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
zult je eigen wezen mogen leven,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">als
licht kan stralen in je ziel.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Van
Luna horen we, dat de mens alleen zichzelf mag leven, wanneer
licht in zijn ziel kan stralen. Wat dit kan bevorderen, dat horen we
in het gesprek tussen Romanus en Felix Balde. Romanus zegt: </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
hield je lang afzijdig van de tempel;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Jij
liet alleen verlichting gelden</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie41">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">als
het je eigen zielelicht betrof.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Maar
mensen zoals jij ontnemen mij de kracht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">om
aardse zielen licht te schenken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zij
willen slechts uit onbewuste diepten putten,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wat
zij het leven moeten brengen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Felix
verschijnt hier als representant van het eigen zielelicht of van het
individuele licht. In het vijfde tafereel vinden we Felix Balde
gekarakteriseerd als iemand, die tot dan toe geloofde "dat
zienerkracht en verstand gescheiden moeten blijven" .</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote118sym" name="sdfootnote118anc"><sup>118</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
Zo'n geestesschouw, die zich van het verstand gescheiden houdt,
bemiddelt slechts een individueel licht. Een bovenindividuele
betekenis krijgt de geestesschouw, wanneer het denken haar
doordringt. Weliswaar kan het zich hierbij alleen maar om een
zintuigvrij denken gaan. Zoals het gewoonlijke denken de
zintuiglijke waarneming met begrippen en ideeën verbindt en
daardoor de individuele waarne</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ming
bovenindividuele betekenis verleent, zo wordt door de tempel de
individuele geestes</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">schouw
met de algemene wetmatigheid van de geestelijke wereld verbonden.
Datzelfde wordt ook door geesteswetenschap nagestreefd. Uit het
beluit van Felix Balde om naar de tempel te gaan blijkt dus, dat hij
zich wil richten op de geesteswetenschap. Wanneer de individuele
bekwaamheid van het bovenzinnelijk waarnemen zich met de
geesteswetenschap verenigt, kunnen werelddoelen in de ziel van de
individuele mens oplichten als een licht, dat de eigen wil zo
verlicht, dat hij zichzelf mag volgen, zonder daarbij van het juiste
werelddoel af te wijken. Omdat Felix Balde zich naar de tempel heeft
begeven, kan Romanus de wil van de individuele mens zo verlichten,
dat hij "zelf de richting kiest, die door het werelddoel wordt
aangewezen".</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote119sym" name="sdfootnote119anc"><sup>119</sup></a></span></sup></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Na
deze woorden van Romanus zegt Maria:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes,
jij hebt nu jezelf</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">door
mijn zelf in de geest gezien;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">jij
zult als geest je eigen zijn beleven,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">als
wereldlicht zichzelf in jou kan zien.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Als
de individuele mens "zelf de richting kiest die door het
werelddoel wordt aangewezen" (Wat Romanus wil bewerkstelligen),
dan openbaren zich de werelddoelen in hem; het wereld</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">licht
kan zichzelf in hem zien. De weg daarheen wordt gewezen in het
gesprek tussen Romanus en Felix Balde. Maria beschrijft het doel van
deze weg als de voorwaarde, waaraan moet worden voldaan, wanneer
Johannes zijn </span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">“</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zijn</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
als geest wil beleven. De geesteswil ontwaakt in de mens, als de uit
medegevoel afkomstige offerwil, die door de "andere Maria"
vertegen</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">woord
wordt, zich verbindt met de geestelijke offerwil, waarvan Maria de
werking in de geestelijke wereld toont. Maar de geesteswil blijft in
de mens vastgeketend, tot de zielekracht, die het vermogen heeft het
licht waar te nemen dat de wil doet oplichten, zich naar de tempel
begeeft. Deze zielekracht was als een helderziende kracht aanwezig
in de mensen in vroegere ontwikkelingsstadia, en in de mens van
tegenwoordig manifesteert die zich vooral in de kracht van het
geweten. Alleen wanneer deze kracht zich met de andere in de tempel
aanwezige krachten verenigt, kan de geesteswil zich in de mens
bevrijden.</span></span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie42">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Deze
vereniging wordt in het drama weergegeven door het feit dat Felix
Balde zich naar de tempel begeeft.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Johannes
zegt tot Felix Balde: </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
zie in jou mijn broeder Felix,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
zielekracht die in mijn eigen geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">mijn
wil gebonden hield.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
hebt de weg naar deze tempel willen vinden;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">mijn
wilskracht wil ik in mijn geest</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
weg naar deze zieletempel wijzen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daarna
zegt Retardus:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
zielen van Johannes en Maria</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ontworstelen
zich aan mijn rijk.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hoe
moeten zij nu vinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wat
door mijn macht ontstaat?</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Zolang
zij in hun eigen innerlijk</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">de
grondslag van het weten misten</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">genoten
zij mijn gaven;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ik
zie mij nu gedwongen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">hen
los te laten.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Door
de bevrijding van de geesteswil ontworstelt zich de mens aan het
rijk van Retardus. De bevrijding voltrekt zich het eerst in het
gebied van het denken. Daar wordt op gewezen met de woorden die
Felicia Balde daarop aansluitend spreekt </span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote120sym" name="sdfootnote120anc"><sup>120</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Dat
zonder jou de mens</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">het
denkvuur in zichzelf ontsteken kan,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
heb ik jou getoond.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Er
stroomt uit mij een weten</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
vrucht mag dragen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Wanneer
het denken zich aan het rijk van Retardus onttrekt, niet wil
verstarren, moet het door fantasiekrachten bevrucht worden. Die zijn
te vinden in de sprookjes van Felicia Balde. De fantasiekrachten
verlenen het denken de capaciteit, voorstellingen te vormen, die in
hun levendigheid de levende wereld op een juiste manier afbeelden,
en een vruchtbaar weten teweegbrengen. Tot volle werkzaamheid komt
dit weten echter pas, als het zich met het licht van de
geesteswetenschap verbindt. Vandaar dat Johannes zegt: </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Dit
weten moet zich met het licht verbinden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">dat
uit de volle lichtbron van de tempel</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">kan
stralen in de mensenzielen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Capesius
heeft zijn kennen nog niet met het licht van de tempel verbonden.
Daarom zegt Retardus:</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie43">
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Capesius
mijn zoon,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">jij
bent verloren;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">je
hebt je van mij afgewend</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">voordat
het tempellicht je kan beschijnen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Benedictus
antwoordt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hij
is op weg gegaan.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Hij
voelt het licht</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
zal de kracht verwerven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">uit
eigen ziel te putten</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wat
tot op heden</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Felicia
in hem moest wekken.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daarmee
wordt in het kort de inwijdingsweg van Capesius aangeduid, die hij
al begonnen is en die ook voor de verdere ontwikkeling van Johannes
van belang is, voor zover hij zijn wilsbe</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">vrijding
in het gebied van het denken begint.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Strader
kent de weg nog niet, waarlangs hij de tempel kan bereiken. Hij zegt
</span><sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote121sym" name="sdfootnote121anc"><sup>121</sup></a></span></sup><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">:</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Alleen
ik lijk verloren.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Ik
kan de twijfel zelf niet bannen</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">en
ik vind zeker niet de weg terug </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">die
naar de tempel leidt.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Daarop
verschijnt Theodora die hem antwoordt:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Er
zweeft een lichtschijn uit jouw hart,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">een
menselijk beeld komt daaruit vrij.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">En
woorden kan ik horen,</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">zij
komen uit dat beeld;</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">ze
klinken zo:</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">"Ik
heb de kracht verworven</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">om
tot het licht te komen,</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">”</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Mijn
vriend, vertrouw jezelf!</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Je
zult zelf deze woorden spreken</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">wanneer
jouw tijd vervuld zal zijn.</span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Dit
is het antwoord van het wezen, "Die op het geestelijke plan het
geweten en de opwekker van de herinnering voor het verleden is"
Zij schouwt als toekomstige inwijdingsweg van Strader iets
soortgelijks als dat wat Rudolf Steiner in een voordracht weergeeft
als een beleve</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"></span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">nis,
die de mens na de dood heeft. - Daar zegt hij dat ons kosmische
oerbeeld dat tijdens ons aardse leven in ons aanwezig is en zacht in
ons als geweten klinkt, na de dood voor ons zichtbaar wordt als onze
eigen gestalte, die onze eigen daden belicht. Als dit voor de dood
als inwijding wordt beleefd, dan gaat het om een wilsinwijding.
Johannes werd vooral door de krachten van het medegevoel de
geestelijke wereld binnengeleid, en Capesius begint met het denken,
waarbij de verbazing al een beslissende werking heeft. Het zou in
overeenstemming met het wezen van Strader zijn, met de verlichting
van de wil te beginnen. Johannes moet in de tempel ook de weg van
Capesius en die van Strader leren kennen. Capesius en Strader moeten
in de tempel eveneens de inwijdingswegen leren kennen, die van hun
eigen wegen verschillen, en ze moeten allen ook tot op zekere hoogte
inhalen, wat de anderen door hun individuele karma als ingang voor
hun inwijding bezitten.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">De
tempel moet echter niet alleen de harmonisering van de krachten van
ieder afzonderlijk tot stand brengen, maar ook een harmonisering van
de samenwerking laten ontstaan. Dit wordt vooral duidelijk herkenbaar
aan de tempelscene aan het slot van het derde mysteriedrama. Daar
zien we de verschillende personen, in overeenstemming met hun
bekwaamheden en taken in groepen geordend. Naast Strader verschijnt
daar ook Theodora, hoewel ze toen al het fysieke plan verlaten had.
Daaraan kunnen we zien, hoe de gestorvenen aan de samenwerking in een
geestelijke gemeenschap deelnemen, en we kunnen ervan overtuigd zijn,
dat onze overledenen ook deelnemen aan datgene wat wij samen
bewerkstelligen, wanneer wij streven naar een juiste harmonie. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div id="sdfootnote1">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1anc" name="sdfootnote1sym">1</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
GA 147, blz. 120-121</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote2">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2anc" name="sdfootnote2sym">2</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"> GA 125, blz. 129</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote3">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3anc" name="sdfootnote3sym">3</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
Blz. 31</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote4">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote4anc" name="sdfootnote4sym">4</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
GA 16, blz. 44-45</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote5">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote5anc" name="sdfootnote5sym">5</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
Mysteriedrama</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">’</span><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">s
2, wv-P3, blz. 252</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote6">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; margin-left: 0.04cm; margin-right: 0.04cm; orphans: 0; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote6anc" name="sdfootnote6sym">6</a></span><br />
<br /></div>
</div>
<div id="sdfootnote7">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote7anc" name="sdfootnote7sym">7</a>
Blz. 36-37</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote8">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote8anc" name="sdfootnote8sym">8</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;"> Blz. 48-49</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote9">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote9anc" name="sdfootnote9sym">9</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
GA 257, 6e en 7e voordracht</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote10">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote10anc" name="sdfootnote10sym">10</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz. 40</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote11">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote11anc" name="sdfootnote11sym">11</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
3e tafereel blz. 72</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote12">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote12anc" name="sdfootnote12sym">12</a><span lang="nl-NL">
GA 123, blz. 199</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote13">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote13anc" name="sdfootnote13sym">13</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">
Blz. 46</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote14">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote14anc" name="sdfootnote14sym">14</a><span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz.
48</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote15">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote15anc" name="sdfootnote15sym">15</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz. 49</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote16">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote16anc" name="sdfootnote16sym">16</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">4e tafereel blz. 86</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote17">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote17anc" name="sdfootnote17sym">17</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz. 56</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote18">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote18anc" name="sdfootnote18sym">18</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz. 58-59</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote19">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote19anc" name="sdfootnote19sym">19</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">GA 122, 1e voordracht
blz. 17-18</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote20">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.1cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote20anc" name="sdfootnote20sym">20</a>
<span style="font-family: "pmingliu" , , serif;">Blz. 60-61</span></span></div>
</div>
<div id="sdfootnote21">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote21anc" name="sdfootnote21sym">21</a><span lang="nl-NL">
GA 125 blz. 143</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote22">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote22anc" name="sdfootnote22sym">22</a><span lang="nl-NL">
GA 16, opgenomen in wv-d2 Meditatie, blz. 63 en 64 </span>
</div>
</div>
<div id="sdfootnote23">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote23anc" name="sdfootnote23sym">23</a><span lang="nl-NL">
idem blz. 50 en 51</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote24">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote24anc" name="sdfootnote24sym">24</a><span lang="nl-NL">
blz. 63.</span></div>
<div class="sdfootnote" lang="nl-NL">
<br /></div>
<div class="sdfootnote" lang="nl-NL">
<br /></div>
</div>
<div id="sdfootnote25">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote25anc" name="sdfootnote25sym">25</a><span lang="nl-NL">
‘GA 147, blz. 62</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote26">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote26anc" name="sdfootnote26sym">26</a><span lang="nl-NL">
GA 137, 8</span><sup><span lang="nl-NL">e</span></sup><span lang="nl-NL">
voordracht, blz. 147</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote27">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote27anc" name="sdfootnote27sym">27</a><span lang="nl-NL">
GA 137, blz. 152</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote28">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote28anc" name="sdfootnote28sym">28</a><span lang="nl-NL">
GA 133, blz. 113-114</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote29">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote29anc" name="sdfootnote29sym">29</a><span lang="nl-NL">
GA 137, blz. 184</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote30">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote30anc" name="sdfootnote30sym">30</a><span lang="nl-NL">
Joh. 1 vers 17</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote31">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote31anc" name="sdfootnote31sym">31</a><span lang="nl-NL">
GA 137, blz. 184</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote32">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote32anc" name="sdfootnote32sym">32</a><span lang="nl-NL">
blz. 67</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote33">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote33anc" name="sdfootnote33sym">33</a><span lang="nl-NL">
GA 123, blz. 115</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote34">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote34anc" name="sdfootnote34sym">34</a>
Blz. 74</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote35">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote35anc" name="sdfootnote35sym">35</a>
GA 122, blz. 18</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote36">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote36anc" name="sdfootnote36sym">36</a>
GA 122, blz. 22</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote37">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote37anc" name="sdfootnote37sym">37</a>
Blz. 78-79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote38">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote38anc" name="sdfootnote38sym">38</a>
Blz. 79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote39">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote39anc" name="sdfootnote39sym">39</a>
GA 125, blz. 147</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote40">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote40anc" name="sdfootnote40sym">40</a>
GA 14, blz. 67</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote41">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote41anc" name="sdfootnote41sym">41</a>
GA 129, blz. 41-42</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote42">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote42anc" name="sdfootnote42sym">42</a>
GA 120, blz. 192 (“Werkingen van het Karma”, wv b1, blz. 201)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote43">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote43anc" name="sdfootnote43sym">43</a>
GA 120, blz. 192-193 (wv b1, blz. 201-202)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote44">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote44anc" name="sdfootnote44sym">44</a>
GA 106, 5e voordracht, blz. 67-68</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote45">
<div align="LEFT" class="western" style="orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote45anc" name="sdfootnote45sym">45</a>
GA 131, 5e voordracht, blz. 68-69 (Wegen naar Christus, wv c2,
blz. 69-71)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote46">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote46anc" name="sdfootnote46sym">46</a>
GA 125, blz. 148</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote47">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote47anc" name="sdfootnote47sym">47</a>
GA 122, blz. 19-20</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote48">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote48anc" name="sdfootnote48sym">48</a>
GA 125, blz. 148</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote49">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote49anc" name="sdfootnote49sym">49</a>
GA 16, blz. 72-73</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote50">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote50anc" name="sdfootnote50sym">50</a>
Blz. 91</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote51">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote51anc" name="sdfootnote51sym">51</a>
1e tafereel, blz. 51</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote52">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote52anc" name="sdfootnote52sym">52</a>
GA 122, 8e voordracht, blz. 129-130</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote53">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote53anc" name="sdfootnote53sym">53</a>
GA 125, blz. 153-154</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote54">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote54anc" name="sdfootnote54sym">54</a>
Blz. 95</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote55">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote55anc" name="sdfootnote55sym">55</a>
(vert. Duits: “Sinnesschlaf”)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote56">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote56anc" name="sdfootnote56sym">56</a>
Blz. 95</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote57">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote57anc" name="sdfootnote57sym">57</a>
Blz. 97</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote58">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote58anc" name="sdfootnote58sym">58</a>
Blz. 101</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote59">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote59anc" name="sdfootnote59sym">59</a>
1e tafereel, blz. 52</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote60">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote60anc" name="sdfootnote60sym">60</a>
4e tafereel, blz. 90</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote61">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote61anc" name="sdfootnote61sym">61</a>
Blz. 101</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote62">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote62anc" name="sdfootnote62sym">62</a>
Blz. 102</span></div>
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<br />
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<br />
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<br />
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<br />
<br /></div>
</div>
<div id="sdfootnote63">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote63anc" name="sdfootnote63sym">63</a>
GA 125, blz. 154</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote64">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote64anc" name="sdfootnote64sym">64</a>
GA 117, blz. 79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote65">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote65anc" name="sdfootnote65sym">65</a>
GA 117, blz. 81</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote66">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote66anc" name="sdfootnote66sym">66</a>
GA 117, blz. 83</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote67">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote67anc" name="sdfootnote67sym">67</a>
Vert.: zie naast bovenstaande voordracht ook GA 225, “Drei
Perspective der Anthroposofhie”: 20, 21 en 22 juli</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote68">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote68anc" name="sdfootnote68sym">68</a>
4e tafereel</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote69">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote69anc" name="sdfootnote69sym">69</a>
GA 122, 9e voordracht, blz. 144</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote70">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote70anc" name="sdfootnote70sym">70</a>
GA 171, blz. 206</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote71">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote71anc" name="sdfootnote71sym">71</a>
Zie de woorden van Astrid blz. 113</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote72">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote72anc" name="sdfootnote72sym">72</a>
Blz. 111-112</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote73">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote73anc" name="sdfootnote73sym">73</a>
GA 122, blz, 101-102</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote74">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote74anc" name="sdfootnote74sym">74</a>
Derde tafereel, blz. 79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote75">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote75anc" name="sdfootnote75sym">75</a>
GA 321, 10e voordracht blz. 160-161</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote76">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote76anc" name="sdfootnote76sym">76</a>
Derde tafereel, blz. 79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote77">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote77anc" name="sdfootnote77sym">77</a>
GA 147, blz. 116-117</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote78">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote78anc" name="sdfootnote78sym">78</a>
Blz. 113</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote79">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote79anc" name="sdfootnote79sym">79</a>
GA 138, 6e voordracht, blz. 112</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote80">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote80anc" name="sdfootnote80sym">80</a>
GA 122, 1e voordracht, blz 22-23</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote81">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote81anc" name="sdfootnote81sym">81</a>
GA 136, 2e voordracht, blz. 40-42</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote82">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote82anc" name="sdfootnote82sym">82</a>
GA 131, 3e voordracht, blz. 180 (Wv-c2, blz. 81)</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote83">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote83anc" name="sdfootnote83sym">83</a>
GA 231, blz. 75-76</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote84">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote84anc" name="sdfootnote84sym">84</a>
Blz. 122</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote85">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote85anc" name="sdfootnote85sym">85</a>
Blz. 122</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote86">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote86anc" name="sdfootnote86sym">86</a>
Blz. 120</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote87">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote87anc" name="sdfootnote87sym">87</a>
3e tafereel, blz. 79</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote88">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote88anc" name="sdfootnote88sym">88</a>
GA 104</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote89">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote89anc" name="sdfootnote89sym">89</a>
Blz. 123-124</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote90">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote90anc" name="sdfootnote90sym">90</a>
Blz. 131-132</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote91">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote91anc" name="sdfootnote91sym">91</a>
4e tafereel</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote92">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote92anc" name="sdfootnote92sym">92</a>
Ga 134, 1e voordracht, blz. 20</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote93">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote93anc" name="sdfootnote93sym">93</a>
GA 133, 6e voordracht, blz. 102</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote94">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote94anc" name="sdfootnote94sym">94</a>
GA 133, blz. 104</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote95">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote95anc" name="sdfootnote95sym">95</a>
GA 133, blz. 106</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote96">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote96anc" name="sdfootnote96sym">96</a>
GA 122, blz. 23</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote97">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote97anc" name="sdfootnote97sym">97</a>
GA 129, 3e voordracht, blz. 56</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote98">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote98anc" name="sdfootnote98sym">98</a>
Blz. 136</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote99">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote99anc" name="sdfootnote99sym">99</a>
Blz. 138</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote100">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote100anc" name="sdfootnote100sym">100</a>
Blz. 139</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote101">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote101anc" name="sdfootnote101sym">101</a>
Blz. 141</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote102">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote102anc" name="sdfootnote102sym">102</a>
Tweede tafereel, blz. 64</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote103">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote103anc" name="sdfootnote103sym">103</a>
Blz. 141-142</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote104">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote104anc" name="sdfootnote104sym">104</a>
GA 122, 4e voordracht, blz. 77</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote105">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote105anc" name="sdfootnote105sym">105</a>
GA 123, blz. 256-257</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote106">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote106anc" name="sdfootnote106sym">106</a>
5e tafereel, blz. 95</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote107">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote107anc" name="sdfootnote107sym">107</a>
Blz. 142</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote108">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote108anc" name="sdfootnote108sym">108</a>
Blz. 144</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote109">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote109anc" name="sdfootnote109sym">109</a>
GA 122, 1e voordracht, blz. 23</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote110">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote110anc" name="sdfootnote110sym">110</a>
Blz. 146</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote111">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote111anc" name="sdfootnote111sym">111</a>
Blz. 146</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote112">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote112anc" name="sdfootnote112sym">112</a>
GA 125, blz. 160</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote113">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote113anc" name="sdfootnote113sym">113</a>
Blz. 152</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote114">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote114anc" name="sdfootnote114sym">114</a>
Blz. 153-154</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote115">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote115anc" name="sdfootnote115sym">115</a>
4e tafereel, blz. 92</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote116">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote116anc" name="sdfootnote116sym">116</a>
Vierde tafereel, blz. 91</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote117">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote117anc" name="sdfootnote117sym">117</a>
Blz. 154</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote118">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote118anc" name="sdfootnote118sym">118</a>
5e tafereel, blz. 98</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote119">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote119anc" name="sdfootnote119sym">119</a>
Blz. 155</span></div>
</div>
<div id="sdfootnote120">
<div align="LEFT" class="western" style="margin-bottom: 0.42cm; orphans: 0; text-indent: 0.5cm; widows: 0;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote120anc" name="sdfootnote120sym">120</a>
Blz. 155-156</span></div>
</div>
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote121anc" name="sdfootnote121sym" style="font-family: 'Times New Roman', serif; text-indent: 0.5cm;">121</a><span style="font-family: "times new roman" , serif; text-indent: 0.5cm;">
Blz. 156</span>-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-88351245939472558792016-05-17T03:20:00.003-07:002016-05-17T03:22:39.211-07:00Pneumatosofie<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">16-</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Eerste
voordracht, Berlijn, 12 december 1911 ……………………………………….blz.
3</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
afschaffing van de geest in de eerste eeuwen van onze jaartelling.
Anton Günther en de plaatsing van zijn werken op de index. Afwijzing
van de leer van lichaam-ziel-geest in de moderne wetenschap zoals bij
Brentano. Zijn werk “Psychologie vom empirischen Standpunkt”. De
indeling van de ziel bij Brentano in voorstellen, oordelen en
gemoedsbewegingen. De werken van Brentano over Aristoteles.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
leer van Aristoteles, spiritueel, maar zonder de gedachte van de
reïncarnatie. De noodzaak van de geesteswetenschap</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tweede
voordracht, 13 december 1911 ……………………………………………..blz.
13</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Geesteswetenschap
en moderne wetenschap. De realiteit van de geest als omstreden
probleem. De vermeende oplossing door te wijzen op de waarheid.
Hegel, Eucken, de materialisten. Weerlegging van deze opvatting.
Feuerbach en zijn godsloochening. De dwaling als realiteit. De
correctie van de dwaling als bewijs voor het bestaan van de
bovenzinnelijke wereld. Over het wezen van de meditatie. De noodzaak
van een goede zielstoestand. De realiteit van de dwaling als
luciferische entiteit. De tegenspraak in de wereldbeschouwing van
Aristoteles. Boeddhisme en aristotelisme. Het waarde hechten aan het
fysieke bestaan als reden voor het niet erkennen van reïncarnatie.
De filosoof Frohschammer en zijn argumentatie tegen de reïncarnatie.
De moeilijkheden om deze opvatting te overwinnen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Derde
voordracht, 15 december 1911 ……………………………………………….blz.
26</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
dwaling als bovenzinnelijke entiteit. De natuuronderzoeker Huber en
zijn experiment met rupsen. Het zijnskarakter van de waarneming bij
Brentano. Goethe over het waarnemen. De meditatie van het rozenkruis.
De imaginatie als innerlijk leven van de voorstelling. Het
overeenkomstige en het tegenstrijdige in het waarnemen en in de
imaginatie. De fantasie als tussentrap van voorstellen en imaginatie.
Gemoedsbewegingen en uiterlijk handelen. Het onbewuste wezen van de
wil. De intuïtie als bewustzijn van het onbewuste wilsleven. De
overgang van gemoedsbewegingen naar de intuïtie als optreden van het
geweten. Twee voorbeelden van dromen voor de verbinding van intuïtie
en gemoedsbewegingen. De verbinding van de intuïtie met de
imaginatie door de inspiratie</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vierde
voordracht, 16 december 1911 ………………………………………………blz.
41</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
overstijgen van het alleen maar psychische naar het bovenzinnelijke
als pneumatosofie. Terugblik op de onderzoeker Frohschammer.
Weerlegging van de these “het lichaam als kerker van de ziel”.
Beschrijving van de imaginatieve wereld. De gevolgen van het
imaginatieve beleven voor de mens als mogelijkheid tot illusie. De
noodzaak van zelfkennis en zelfopvoeding. De aanvaarding van het feit
dat karma bestaat. De wereld als toneel van een verdergaande
ontwikkeling via de incarnaties. De mens als alledaags ik-wezen. De
bittere toon in de zelfkennis. De onevenredigheid tussen de
onvolmaakte mens en de verheven godsnatuur. Goethe en zijn verhouding
tot de natuur in zijn opstel over het graniet. Het lichamelijk worden
als voorwaarde voor het verkrijgen van de eigen ik-werkelijkheid. De
theosofen van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw: Oetinger, Bengel, Völker en anderen hun oordeel over de
fysieke wereld. Oproep tot zelfstandigheid. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Verwijzingen
…………………………………………………………………………blz.
53</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">EERSTE
VOORDRACHT</span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Berlijn,
12 december 1911</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">U
weet, dat vanaf deze plaats de afgelopen twee jaar, tijdens onze
jaarvergaderingen, door mij twee korte voordrachtenreeksen gehouden
zijn over antroposofie en psychosofie. Het is de bedoeling dat deze
korte voordrachtencyclus van drie voordrachten samen met de inleiding
die ik vandaag geef over pneumatosofie de beide andere compleet moet
maken. De inhoud van deze drie voordrachtencycli is vanuit een
bepaald gezichtspunt een beschouwing over het wezen van de mens.
Vanuit dit gezichtspunt, dat wij in deze voordrachten nog nader
zullen behandelen, ging het twee jaar geleden ging in “antroposofie”
over de fysieke natuur van de mens. Vorig jaar werd de psychische
natuur van de mens besproken en dit jaar zullen we de geestelijke
natuur van de mens behandelen. De voordracht van vandaag is bedoeld
als een soort voorbereidende inleiding.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Allereerst
zal het, in relatie tot wat in onze tijd op dit gebied gebruikelijk
is, opvallen, dat het totale wezen van de mens hier wordt ingedeeld
in drie wezensdelen: de fysieke natuur, het wezen van de ziel en het
geestelijke wezensdeel. Deze indeling hoeft natuurlijk niet op te
vallen ten opzichte van wat gebruikelijk is binnen ons
geesteswetenschappelijk gebied. Alleen wij willen met deze
voordrachten juist nu er naar streven vanuit de geesteswetenschap een
soort brug te bouwen naar wat nu de gangbare wetenschap is op dit
gebied. Daarom moet er ook rekening gehouden worden met wat, met het
oog op een dergelijke beschouwing van de mens, gebruikelijk is in de
huidige wetenschap, die buiten de geesteswetenschap staat. Daar wordt
sinds lange tijd, dikwijls ook nu nog, het totale wezen van de mens –
ook waar men niet vanuit een min of meer open of verborgen
materialistische grondslag werkt – slechts in twee geledingen
verdeeld en wel in het fysiek-lichamelijke deel en het zielsgebied.
Over de geest spreken is niet gebruikelijk in de nu erkende
wetenschap. Ja, waar vanuit bepaalde opvattingen op deze driegeleding
van de mens in lichaam, ziel en geest teruggegaan wordt, zoals
bijvoorbeeld bij de katholiserende Weense filosoof </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Anton
Günther</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">1</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">in
de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, werd niet alleen met wetenschappelijke bedenkingen gereageerd,
maar bij Günther heeft deze driegeleding van de menselijke natuur in
lichaam, ziel en geest feitelijk ervoor gezorgd, dat zijn vanuit dit
gezichtspunt interessante boeken in Rome op de index van verboden
werken zijn gezet, omdat namelijk de katholieke kerk al in de eerste
eeuwen na Christus</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">1a</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
dus relatief erg vroeg, tegen de opvatting van de bijbel in, de geest
heeft afgeschaft. Want zowel in het Oude als het Nieuwe Testament
kan aangetoond worden, dat het volstrekt niet in strijd is met de
bijbel om van een drieledig wezen van de mens te spreken, van
lichaam, ziel en geest dus. Dat wil zeggen, dat op een bepaalde
manier de ontwikkeling van de dogmatiek zo werd geleid, dat de mens
alleen uit lichaam en ziel mocht bestaan. En het werd bijvoorbeeld
bij de middeleeuwse filosofen – en bij allen die nog op basis van
deze middeleeuwse filosofie opereren nu nog steeds – als absoluut
ketters beschouwd een drieledige menselijk natuur aan te nemen.
Merkwaardig genoeg is in feite in dit opzicht deze ontwikkeling van
de katholieke opvatting tot in onze tegenwoordige wetenschap
doorgedrongen. Want wanneer men probeert duidelijk te krijgen, waarom
ook dergelijke persoonlijkheden, die zich nu funderen op de
wetenschappelijke psychologie, de wetenschappelijke zielsleer, in
feite alleen over lichaam en ziel spreken en niet over lichaam ziel
en geest, dan bestaat er, wanneer men de zaak historisch beschouwt
nauwelijks een andere reden als die, dat in de loop van de tijd
zogezegd de geest gewoon vergeten is en dat men nu in de
denkgewoonten van toonaangevende kringen helemaal niet meer de
mogelijkheid heeft, op een of andere manier tot ideeën, tot
begrippen te komen, die het mogelijk zouden maken, niet alleen over
de ziel van de mens, maar ook nog over een aparte geest te spreken.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
deze inleiding, waarin misschien veel gezegd moet worden wat in
intiemere kringen van theosofen vreemd zou kunnen klinken, omdat de
literatuur over dit onderwerp hier onbekend is, moet echter toch op
de draden gewezen worden, die ons in eerste instantie verbinden met
wat verder als psychologie of zielenleer existeert. Want uit wat ik u
zojuist nog gezegd heb, kunt u al opmaken, dat wij nauwelijks een
eigenlijke geestleer vinden, wanneer wij afzien van de geestleer in
de filosofie van </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Hegel</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">2</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
die echter daar op een bepaalde manier ten onrechte geestleer genoemd
wordt, want daar wordt eigenlijk in wezen ook slechts een soort
zielsleer bedoeld. De zielsleer hebben wij vorig jaar vanuit onze
inzichten behandeld in wat wij psychosofie hebben genoemd. In
hoeverre het volledig in de denkgewoonten ligt, weliswaar op een
merkwaardig manier, dat onze huidige tijd het begrip van de geest is
kwijtgeraakt, kunnen wij zien wanneer wij, bij wijze van inleiding,
de prestaties van de ook vanuit het gezichtspunt van de
geesteswetenschap belangrijkste niet geesteswetenschappelijke
psycholoog of zielenonderzoeker van deze tijd bekijken. Juist aan
deze belangrijkste niet geesteswetenschappelijke, ver van de
geesteswetenschap afstaande, psycholoog kunnen we zien hoe deze
huidige denkgewoonten werken, doordat zij de mens niet laten komen
tot een idee, tot een begrip van de geest. Deze psycholoog – ik heb
hem vorig jaar al in de voordrachten over psychosofie genoemd -
benadert op een bepaalde manier, zover het vanuit een standpunt
buiten de geesteswetenschap mogelijk is, het dichtst, wat zuiver
wetenschappelijk – ik bedoel niet helderziend – de
geesteswetenschap over de ziel te zeggen heeft. Deze, vanuit de
geesteswetenschap belangrijkste, psycholoog is </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Franz
Brentano</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">3</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Franz
Brentano heeft een merkwaardig boek geschreven, dat betekent echter
in principe – ook daar heb ik vorig jaar op gewezen -, dat het zijn
voornemen was een zeer merkwaardig boek te schrijven. Hij had zich
voorgenomen een psychologie, een zielenleer te schrijven. Daarvan is
in 1874 het eerste deel</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">4</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
verschenen. Toen beloofde hij, dat nog in de herfst van datzelfde
jaar het tweede deel zou verschijnen, en dan in even snel tempo de
volgende delen. Tot nu toe is het bij dit eerste deel, dat in 1874
verschenen is, gebleven. De volgende delen zijn tot op de dag van
vandaag nog niet verschenen. Alleen is kort geleden een interessante
herdruk uitgegeven, niet van het hele eerste deel uit 1874, maar van
een gedeelte daaruit, een bijzonder hoofdstuk, namelijk over de
indeling van de psychische fenomenen. En dit bijzondere hoofdstuk is
gelijktijdig in het Italiaans en in het Duits verschenen. Aan het
bijzondere hoofdstuk uit 1874 is enige tekst als bijlage toegevoegd.
Wanneer wij bedenken, dat bij het eerste deel van Brentano’s
psychologie of zielenleer bepaalde beloftes gedaan werden, heeft het
ons in het bijzonder vanuit geesteswetenschappelijk standpunt
pijnlijk getroffen, dat verdere voortzettingen van dit boek niet
verschenen zijn. Maar ik heb vorig jaar al gezegd, dat er een
bepaalde reden is, die juist vanuit geesteswetenschappelijk standpunt
gemakkelijk in te zien is, dat de voortzetting van dit boek niet
verschenen is. Voor iemand die geesteswetenschappelijk denkt is het
evident, dat uit onze tegenwoordige wetenschappelijke
tijdsverhoudingen de onmogelijkheid is voortgekomen, dit boek, vanuit
de voorwaarden waaronder het eerste deel verschenen is, voort te
zetten. In overeenstemming met alle denkgewoonten van de huidige
wetenschap wilde Brentano in de zeventiger jaren van de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw aan de zielsleer werken en hij was er bijzonder trots op dat hij
bijvoorbeeld niet vanuit een materialistisch standpunt te werk ging –
want daarvan is hij afkerig -, maar vanuit een zuiver methodisch
standpunt Hij ging er op een bepaalde manier trots op, helemaal op de
manier van de tegenwoordige natuurwetenschappelijke verklaringen
onderzoek over de ziel te doen. Er moest dus vanuit de geest van de
natuurwetenschappelijke methodiek van deze tijd een zielenleer
geleverd worden. En wanneer wij zien, dat behalve vele andere, hoogst
interessante zaken, die in het eerste deel door Franz Brentano
beloofd werden, er ook een verhandeling over de
onsterfelijkheidsvraag is, dan is het niet verwonderlijk dat men
vooral vanuit geesteswetenschappelijk standpunt het als smartelijk
moet ervaren, dat dit boek geen voortzetting heeft gekend. Verwondert
u zich niet dat ik, op geesteswetenschappelijke bodem staand, over
een dergelijk boek spreek. Ik moest dit boek en het lot ervan in
ogenschouw nemen. Ja ik ben er van doordrongen dat het hele
wetenschappelijke lot van de schrijver voor onze tijd, en ook voor
wat men in onze tijd pneumatosofie kan noemen, buitengewoon
belangrijk en kenmerkend is. Want er werd beloofd dat het de
onsterfelijkheid van de ziel zou behandelen. En wanneer men, uit
velerlei aanduidingen die Brentano gegeven heeft, weet, dat hij op
het standpunt staat, tenminste op een bepaalde manier, weliswaar niet
de feitelijkheid van de onsterfelijkheid te kunnen bewijzen, maar wel
te kunnen bewijzen dat de mens een gegronde hoop op onsterfelijkheid
mag hebben – ik verzoek u wel daar onderscheid in te maken! -, dan
moet men zeggen: dit is een buitengewoon interessant feit gezien het
karakter van de tegenwoordige psychologische manier van denken. Maar
er is niet meer van gekomen dan de uitgave van het eerste boek, dat
alleen uiteenzettingen met andere psychologische richtingen als
inhoud heeft, alleen een soort basis van een natuurwetenschappelijke
methodiek van de psychologie en zijn interessante indeling van de
menselijke zielenactiviteiten en –vermogens. En verder is er niets
verschenen dan zojuist weer de herdruk van een deel van dat boek.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
zullen juist in deze voordrachten over de voor onze tijd buitengewoon
belangrijke oorzaken komen te spreken, waarom dit boek geen
voortzetting heeft gehad. Want binnen deze oorzaken zullen we veel
kunnen vinden van datgene, waarmee wij ons vanuit
geesteswetenschappelijk gezichtspunt met de huidige wetenschap over
de ziel – omdat immers de geest niet expliciet van de ziel wordt
onderscheiden – uiteen moeten zetten. Ik kan vanwege tijdgebrek ook
dit jaar niet opnieuw ingaan op het karakteristieke van de menselijke
ziel, dat ik vorig jaar heb gedaan. Maar ik moet, om de draden te
volgen, die leiden naar de volgens de tegenwoordige denkgewoonten
lopende wetenschap, juist nu in deze inleidende voordracht ingaan op
de indeling van Brentano over de vermogens van de menselijke ziel,
zoals die vrij recent in herdruk is verschenen. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
tegenstelling tot de gangbare indeling van de menselijke
zielsvermogens in denken, voelen en willen vinden we bij Brentano –
dus bij de in dit verband ongetwijfeld ook voor de geesteswetenschap
belangrijkste psycholoog van deze tijd – een andere indeling van de
menselijke ziel. Dat is – en u zult onmiddellijk zien, dat op een
bepaalde manier deze indeling overeenkomsten vertoont met wat hier
vorig jaar in de voordrachten over psychosofie vanuit heel andere
bronnen gezegd is – de indeling van de menselijke ziel in drie
geledingen: het voorstellen, het oordelen en de verschijnselen van
liefde en haat of anders gezegd in de verschijnselen van de
gemoedsbewegingen. Wat wij met voorstelling bedoelen, hoef ik hier,
nadat zo dikwijls in de geesteswetenschap over de deze dingen
gesproken is, niet meer te herhalen, en wij hoeven met het oog op wat
wij hier bij wijze van indeling over de psychologie van Brentano te
zeggen hebben, op het begrip van het voorstellen als zodanig niet
expliciet in te gaan, omdat voor ons in feite het begrip van het
voorstellen gewaarborgd is, wanneer wij alleen weten –
onverschillig hoe het anders gedefinieerd wordt -, dat wij bij
voorstellen moeten denken aan de in de ziel zich voltrekkende
voorstelling van een of andere denkinhoud. Een of andere denkinhoud,
die in de ziel gewoon aanwezig is en die zogezegd niets in zich heeft
aan gemoedsbewegingen, of iets wat betekenis heeft als een
vaststelling met betrekking tot iets objectiefs, zou een voorstelling
zijn. In de hier aangehaalde psychologie onderscheidt zich het
voorstellen zelf van het oordelen. Over het oordelen zegt men
gewoonlijk, dat het een samenvoeging van begrippen is. Met zegt
bijvoorbeeld dat de “roos” van de begrippen een voorstelling zou
zijn, “rood” een andere, “De roos is rood” zou een oordeel
zijn. Brentano zegt, en juist om de pneumatosofie wetenschappelijk te
onderbouwen is het nodig een beetje rekening te houden met zijn
definitie van het oordelen: Een oordeel wordt niet gekenmerkt door
het samenvoegen van begrippen; maar wanneer men de zin uitspreekt:
“De roos is rood”, dan heeft men of niets bijzonders gezegd, of,
wanneer men er echter iets bijzonders mee wil zeggen, dan zit in de
zin “de roos is rood” eigenlijk iets anders verborgen, namelijk
de zin: “Een rode roos is”, dat wil zeggen er bevindt zich onder
de dingen van de werkelijkheid een rode roos. – Zoals u al uit een
oppervlakkige beschouwing van uw eigen zielsinhoud kunt opmaken ziet
er heel veel waars in zo’n beschrijving. Want wat heeft men dan
eigenlijk boven het voorstellen uit gepresteerd, wanneer men zegt “De
roos is rood”? tussen het feit dat men “roos” en “rood”
voorstelt en dat men de begrippen samenvoegt zit geen wezenlijk
verschil. Men blijft binnen het voorstellen. Er is niets meer gedaan
als ik zeg “De roos is rood”, dan wanneer ik “roos” en “rood”
voorstel. Maar er is wezenlijk iets anders gedaan dan alleen maar een
samenvoegen van begrippen, wanneer ik de erkenning uitspreek “Een
rode roos is”. Daar heb ik de aandacht gevestigd op iets, dat
buiten de voorstelling ligt, wat niet binnen de voorstelling
uitputtend behandeld is, wat, met andere woorden een vaststelling in
relatie tot de werkelijkheid is. “De roos is rood” wil niets meer
zeggen dan dat in de ziel van een persoon de voorstellingen “rood”
en “roos” elkaar ontmoeten. Daar heeft men niets anders gezegd
dan iets over een denkinhoud. Maar in de zin van Brentano heeft men
pas een oordeel op het moment dat men iets vaststelt, wanneer men
zegt “Een rode roos is” of “De rode roos is”. En volgens hem
heeft men niet het recht te spreken over het uitgaan boven de idee
van de voorstelling, wanneer men alleen maar begrippen samenvoegt.
Men overstijgt pas de voorstelling, wanneer in het voorstellingsleven
iets uitgesproken wordt, wat een vaststelling betekent. Het is niet
mogelijk om hier in te gaan op de buitengewoon geestrijke
motiveringen, die Brentano voor deze verschillen tussen voorstellen
en oordelen gegeven heeft.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dan
onderscheidt Brentano echter als derde onderdeel tegenover
voorstellen en oordelen de gemoedsbewegingen of de fenomenen van
liefde en haat. Die zijn weer iets heel anders dan alleen maar een
vaststellen. Wanneer ik zeg “Een rode roos is”, dan is dat iets
anders dan wanneer ik een gevoel heb over de roos. Dat zijn
verschijnselen in de ziel, die tot een aparte klasse behoren en die
men kan samenvatten onder het begrip van gemoedsbewegingen. Daarmee
is niet alleen maar iets vastgesteld over de objecten, die wij door
onze voorstellingen representeren, maar daarmee is iets gezegd over
de zielsbelevingen van het subject. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Brentano
spreekt daarentegen niet afzonderlijk over de verschijnselen van de
wil, omdat hij in principe geen verschil vindt, dat groot genoeg is,
om naast de verschijnselen van liefde en haat, de gemoedsbewegingen
dus, verschijnselen van de wil aan te nemen. Wat men liefheeft wil
men ook met liefde en met de gemoedsbeweging van het welwillende
gevoel is nu eenmaal ook al de wil gegeven, die betrekking heeft op
de zaak. En in het verschijnsel haat zit ook het niet-willen, het
afweren besloten. Zo schijnt het in zekere zin niet gerechtvaardigd
te zeggen dat men van de verschijnselen liefde en haat nog bijzondere
wilsverschijnselen onderscheidt, zoals het wel gerechtvaardigd is,
van louter de fenomenen van het voorstellen diegenen af te scheiden,
die op een vaststellen, dat wil zeggen op oordelen betrekking hebben.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
hebben wij zogezegd de menselijke ziel onderverdeeld in voorstellen,
oordelen en de verschijnselen van de gemoedsbewegingen. Het is
buitengewoon interessant, dat een in hoge mate scherpzinnige denker,
toen hij besloot de grondslag te leggen voor een psychologie, een
zielsleer, deze indeling maakte. Want deze indeling is namelijk
afkomstig – zoals u misschien al uit enkele opmerkingen van vandaag
en ook die van morgen zult opmaken – van de omstandigheid, van het
feit, dat hier een man is bezig geweest, die ernst gemaakt heeft met
het buiten beschouwing laten van de geest. Voorheen heeft men steeds
op een bepaalde manier datgene wat tot de verschijnselen van de geest
hoort vermengd met het zielenleven. Daardoor was eigenlijk een
eigenaardig tweeslachtig wezen geschapen: een soort van geestziel of
zielgeest. En aan deze zielgeest of deze geestziel zou men van alles
kunnen toeschrijven, wat natuurlijk degene, die nu ordelijk volgens
de driegeleding te werk gaat, niet aan de ziel, maar aan de geest
moet toeschrijven. Maar Brentano heeft serieus geprobeerd de vraag te
beantwoorden: Wat bevindt zich eigenlijk in de ziel, wanneer wij de
ziel als zodanig nemen? – Hij was scherpzinnig genoeg, vast te
stellen wat buiten het begrip van de ziel moest blijven, wanneer men
van de geest afziet. Zo heeft hij als het ware door deze tendens
serieus te nemen de ziel scherp afgescheiden van de geest. Het zou nu
uiterst interessant zijn geweest, te zien, hoe Brentano, wanneer hij
zijn werk zou hebben voortgezet, ontdekt zou hebben, dat ergens de
zaak moet afbreken, omdat in de realiteit de ziel de geest moet
ontvangen, met de geest in verbinding moet treden – of hij had
moeten toegeven, dat hij zich van de ziel tot de geest moest
verheffen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Laten
we eens de twee buitenste geledingen nemen, dus het oordelen in de
indeling van Brentano buiten beschouwing laten: het voorstellen en de
verschijnselen van liefde en haat, dus de gemoedsbewegingen. In
eerste instantie is bij Brentano het voorstellen enkel en alleen
datgene wat in de ziel gebeurt. Doordat we ons iets voorstellen wordt
niets vastgesteld. Want wanneer iets vastgesteld moet worden over een
of andere werkelijkheid, dan moet het oordelen erbij komen. Daar kan
het zielenleven niet beperkt blijven tot het voorstellen. Dat zou met
andere woorden inhouden, dat het voorstellen vanuit zichzelf niet tot
een vaststelling kan komen, dat men in het voorstellen überhaupt
niet uit de ziel zou kunnen komen; want alleen in het oordelen kan
men buiten de ziel komen, niet in het voorstellen. Anderzijds is het
interessant, dat Brentano alles, wat verschijnselen van de wil zijn,
samen laat vallen met louter de verschijnselen van de
gemoedsbewegingen. Zeker, er valt veel voor te zeggen voor de
uitspraak: Binnen in de ziel is een verhouding tot de buitenwereld
geheel gegeven, wanneer de betreffende gemoedsbeweging zich erbij
heeft gevoegd. – U kunt heel goed bij uzelf zeggen: In de ziel zijn
in de grond van de zaak niets dan gemoedsbewegingen; wanneer die
sterk genoeg zijn willen die het een of ander. Geen zielenonderzoeker
kan meer in de ziel vinden dan sympathie of antipathie ofwel de
verschijnselen van liefde en haat, ook wanneer de mens met zijn wil
iets aanpakt: hij doet het – maar terwijl hij het doet, vindt men
in de ziel alleen de verschijnselen van liefde en haat.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
is het binnen in de ziel. Maar wanneer wij van de ziel overgaan naar
de gehele werkelijkheid, dan moeten wij zeggen: De verhouding van de
ziel tot de buitenwereld is niet uitgeput in wat de ziel als
gemoedsbewegingen beleeft. Het is weliswaar een stap die gezet moet
worden, maar die zich niet binnen de ziel uitput, maar wel vanuit de
ziel gezet moet worden, wanneer wij van een gemoedsbeweging overgaan
naar wat een willen is, een willen, dat zich niet in de ziel uitput,
maar dat zich pas uitput, wanneer de ziel buiten zichzelf treedt.
Want hoe veel wij ook van een ding of een feit houden, hoe sterk ook
de gemoedsbewegingen in ons plaatsvinden: daarmee is nog niets
gebeurd. En er kunnen nog zoveel gemoedsbewegingen in de ziel
aanwezig zijn: waar wij gemoedsbewegingen vinden, is dat iets,
waarvan afgezien moet worden, wanneer er iets moet gebeuren. Zo staat
het voorstellen in zo’n psychologie voor ons als iets, dat helemaal
niet buiten zichzelf komt, wat helemaal niet in een of andere
werkelijkheid binnenkomt, en zo staan de gemoedsbewegingen daar als
iets, wat niet in een eigenlijke wil wortelt, maar zich alleen maar
in de psychische voorwaarden van de wil uitput. Dat is buitengewoon
interessant en we zullen zien dat bij het voorstellen precies daar de
geest actief wordt, waar Brentano opgehouden is te karakteriseren en
dat de brug van de ziel naar de geest – in het voorstellen –
precies daar begint, waar, wanneer deze brug er niet zou zijn en er
geen geest tegenover de ziel zou staan, het voorstellen alleen in
zichzelf gepakt zou worden. En anderzijds zullen wij zien, dat
overal, waar vanuit de gemoedsbewegingen de werkelijke overgang naar
de wil gemaakt wordt, wederom de geest begint.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
zien we hier aan een belangrijke wetenschappelijke prestatie van het
laatste gedeelte van de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, die precies op dat punt, en wel heel scherp op dat punt gestopt
is, waar het geesteswetenschappelijk onderzoek moet beginnen, wanneer
men überhaupt verder wil gaan. En het is interessant te bekijken,
hoe juist scherpzinnige onderzoekers uit de denkgewoonten van deze
tijd te werk moeten gaan. De uitkomst kon helemaal niet anders zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
wanneer we van dit punt overgaan naar een ander, dan blijkt, juist
weer door deze zelfde man, het interessante met betrekking tot de
draden tussen de huidige wetenschappelijke psychologie en de
geesteswetenschap. Zij die zich hebben verdiept in de werken van
Brentano, wisten altijd al, dat Brentano op een intensieve manier,
men zou bijna mogen zeggen, gedurende heel zijn lange leven als
geleerde, zich bezig heeft gehouden met de Griekse filosoof
</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Aristoteles</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">5</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>.</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
Nu is het voor het lot van deze voordrachten merkwaardig, dat juist
in deze dagen een boek van Brentano over Aristoteles verschenen is,
dat zijn Aristotelesonderzoekingen samenvat, zodat wij dus nu – wat
wij drie weken geleden nog niet konden hebben – een behandeling van
deze filosoof over zijn Aristoteles-onderzoeken hebben, die hij in
een lang leven gedaan heeft, onder de titel “Aristoteles und seine
Weltanschauung”. Daarbij is ook nog behulpzaam, dat bovendien een
derde boek</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">6</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
van Brentano verschenen is, nadat het jarenlang stil om hem heen is
geweest: “Aristoteles’ Lehre vom Ursprung des Menschlichen
Geistes”. Het is nu interessant om ook enkele woorden daaraan te
wijden; omdat in een bepaald opzicht Brentano niet alleen maar de
interessantste psycholoog van deze tijd is, maar ook de
interessantste, in een bepaald opzicht belangrijkste
Aristoteles-kenner, met name als kenner van de geestfilosofie van
Aristoteles. Laten wij deze geestleer van Aristoteles met een paar
woorden beschrijven. Wij vinden bij Aristoteles een geestleer, die,
omdat zij eeuwen voor het ontstaan van het Christendom geschreven is,
geen enkel christelijk begrip heeft opgenomen, en die in een bepaald
opzicht toch alles samenvat, wat, in de laatste eeuwen voor het
ontstaan van het christendom, de westerse cultuur beschrijft, die in
een bepaald opzicht tevens heeft opgenomen, wat ook voorheen, met
name filosofisch, over dit onderwerp tot stand is gebracht, zodat het
voor Aristoteles in de 4</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw voor onze tijdrekening mogelijk was, wetenschappelijk over deze
zaak te denken, wetenschappelijk over de verhouding tussen geest en
ziel te denken. Wie zorgvuldig rekening houdt met de positie van
Brentano tegenover Aristoteles – vooral hoe die zich ermee
uiteenzet in de beide boeken “Aristoteles und seine Weltanschauung”
en “Aristoteles’ Lehre vom Ursprung des menschlichen Geistes”,
waar men overal doorvoelt, hoe Brentano met betrekking tot
Aristoteles zo denkt, dat hij in zekere zin met betrekking tot de
hoofdvragen toch op diens standpunt staat -, die zal het buitengewoon
interessant vinden, in hoeverre het voor de niet
geesteswetenschappelijke geestleer gerechtvaardigd is, boven
Aristoteles uit te gaan, waarbij het in buitengewoon hoge mate ook
nog interessant is, de aristotelische en de antroposofische geestleer
te vergelijken, voor zover de laatstgenoemde wetenschappelijk is. Ik
zou voor u in eerste instantie zonder bijzondere explicatie de
aristotelische geestleer willen schetsen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Aristoteles
spreekt alleszins over de geest in verhouding tot de ziel en het
lichaam van de mens. En hij spreekt over de geest niet zoals iemand,
die ook maar in de verste verten op een materialistische bodem zou
staan, maar hij spreekt over de geest als over iets dat vanuit de
geestelijke wereld aan lichaam en ziel van de mens wordt toegevoegd.
Dat is iets, waarvan men bij Brentano heel precies kan nagaan hoe hij
in dit verband volledig op aristotelische bodem staat, want ook
Brentano moet, wanneer hij niet nog iets speciaals achter de hand
heeft, net zoals Aristoteles, spreken over de geest die bij lichaam
en ziel van de mens erbij komt. Wanneer dus de mens door de geboorte
op aarde komt, het fysieke plan betreedt, dan hebben wij in de zin
van Aristoteles niet alleen maar te maken met iets, wat in de
erfelijkheidslijn van de voorvaderen geheel gegeven is, maar wij
hebben wel als eerste te maken met wat als overgeërfde eigenschappen
van vader en moeder, grootvader en grootmoeder enzovoort aanwezig is.
In deze geërfde eigenschappen vinden we in de zin van Aristoteles
alleszins datgene, wat Aristoteles onder het zielsmatige verstaat,
zodat min of meer bij Aristoteles voor de mens in eerste instantie
het zielsmatige verschijnt als iets dat het lichamelijke als ziel
doortrekt, als iets dat het lichamelijke bij elkaar houdt. Maar wat
de mens als lichaam en ziel van zijn voorvaderen erft is voor
Aristoteles – en ook voor Brentano – niet het totale wezen van de
mens, maar daar komt de geest nog bij. Zodat wij in de zin van
Aristoteles moeten zeggen: Wanneer de mens op het fysieke plan
verschijnt, verenigt het uit de erfelijke lijn stammende
fysiek-zielsmatige zich met de geest. Waar komt die geest volgens
Aristoteles dan vandaan?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Voor
Aristoteles was, voor de mens in de fysieke wereld verschijnt, de
geest van de individuele mens, van de individuele menselijke
persoonlijkheid, als zodanig helemaal niet aanwezig, maar de geest
komt rechtstreeks, doordat een mens op het fysieke plan ontstaat, als
een nieuwe schepping uit de geestelijke wereld. Men kan dit niet
anders noemen dan een “schepping van God”, die rechtstreeks uit
de geestelijke wereld wordt toegevoegd aan wat vanuit de vader en de
moeder ontstaat. Zodat Brentano zeer duidelijk in zijn
Aristoteles-boek definieert: Wanneer een mens het fysieke bestaan
betreedt, ontstaat hij door het samenwerken van vader en moeder en
door God. – Dat wil zeggen, hij erft van vader en moeder lichaam en
ziel, en door God wordt, zelfs pas een bepaalde tijd na de conceptie,
aan lichaam en ziel toegevoegd, wat de geest van de mens is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
is het interessant te zien, hoe onder een dergelijke voorwaarde, dus
dat in feite door een “creatio”, door een werkelijke schepping,
de geest van de mens door God wordt toegevoegd aan lichaam en ziel,
Aristoteles over de onsterfelijkheid denkt. Dus de geest van de mens,
zoals hij er is – zoals we zouden zeggen – in de incarnatie van
de mens, is er daarvoor helemaal niet geweest. God schept hem. Dat
veronderstelt voor Aristoteles en ook voor Brentano echter niet, dat
deze geest ook ophoudt te bestaan, wanneer lichaam en ziel door de
poort van de dood gaan, maar de geest, die geschapen is, blijft ,
wanneer de mens door de poort van de dood gaat en – ondanks dat
hij pas voor deze speciale mens geschapen is – na de dood de
bovenzinnelijke wereld binnengaat, helemaal in die betekenis
“bovenzinnelijke wereld”, zoals wij ook over een bovenzinnelijke
geestelijke wereld spreken, in de spirituele wereld. Nu is het verder
interessant, dat Aristoteles in feite – en ik kan niets anders
zien, dan dat Brentano in dit opzicht op aristotelische bodem staat –
de mens volgt, hoe hij door de poort van de dood gaat en hem laat
verder leven in een zuiver geestelijke wereld, dat wil zeggen,
datgene van de geest laat verder leven, wat door God geschapen is
voor de individuele mens. Daarover zijn alle Aristoteles-onderzoekers
het wel eens, dat van een terugkeer van het geestelijke, dat in de
geestelijke wereld verder leeft, in een fysieke belichaming in de
fysieke wereld geen sprake kan zijn. Dus van reïncarnatie kan bij
Aristoteles geen sprake zijn. Het zou te ver voeren, op allerlei
zuiver logische uiteenzettingen van Aristoteles in te gaan die zouden
kunnen aantonen dat van reïncarnatie bij hem geen sprake kan zijn.
Maar men hoeft zich, ook wanneer men daarop niet ingaat, alleen maar
af te vragen, dat immers steeds hetzelfde, wat Aristoteles als het
ontstaan van de mens in een incarnatie moet aanvoeren, namelijk de
schepping van de geest door God, bij iedere individuele menswording
voor altijd moet plaatsvinden. Er zou geen nieuwe schepping zijn,
wanneer de oude geesten zich zouden reïncarneren, en alle theorieën
zouden omvergeworpen worden, wanneer een geest, die al een keer in
een mens aanwezig is geweest, zich weer zou kunnen incarneren. Dan
zou je niet meer van nieuwe scheppingen kunnen spreken. Daaruit
blijkt al, dat de leer van de reïncarnatie bij Aristoteles in strijd
zou zijn met zijn “creatio”.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
is het zeer merkwaardig – en dat is een punt, dat bij de
beschouwing van Brentano over Aristoteles duidelijk op de voorgrond
treedt -, dat Aristoteles in feite over dit leven van de geest na de
dood zich niets anders kan voorstellen dan dat de geest eigenlijk in
eerste instantie zich in een nogal theoretische levenstoestand
bevindt. Want al het doen, waarover Aristoteles eigenlijk kan
spreken, gaat uit van de fysieke wereld en de fysieke
lichamelijkheid. De geest heeft zelf eigenlijk – ja zelfs de
eeuwige goddelijke geest in de zin van Aristoteles – alleen een
theoretische, dat wil zeggen alleen een beschouwende activiteit,
zodat op basis van Aristoteles nauwelijks iets anders aan
bijzonderheden voor het menselijk leven van de geest na de dood naar
voren gebracht kan worden dan de beschouwing van het leven van de
geboorte tot de dood, het neerkijken van de ziel vanuit de
geestelijke wereld op het leven van de geboorte tot aan de dood. Dat
wil niet zeggen, dat dit in de zin van Aristoteles een verdere
ontwikkeling van de ziel zou uitsluiten. Maar de ziel moet, omdat dit
leven in de zin van Aristoteles voor haar betekenis heeft, steeds op
dit ene leven neerkijken, het vooral belangrijk vinden en alle latere
vooruitgang in zekere zin op dit ene leven grondvesten. Zo is het dus
gesteld na de dood met de geest: terugkijkend op het aardse leven, de
gebeurtenissen, de tekortkomingen en de voortreffelijke eigenschappen
van dit aardse leven schouwend, de ene geest misschien terugkijkend
op een voortreffelijk leven, dat hij de basis voor zijn verdere
ontwikkeling laat zijn, de andere geest misschien terugkijkend op een
leven vol leugens en misdaden, dat voor hem dan de basis vormt voor
verdere ontwikkeling. Zo ongeveer zou de verhouding zijn tussen geest
en lichaam en ziel in de zin van Aristoteles.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
vragen wij ons af: Hoe ziet nu voor het onbevangen denken een
dergelijke geestleer eruit? Bij Aristoteles treedt duidelijk naar
voren, dat niet dit aardeleven voor het totale leven van de mens
slechts een leven in een aards tranendal zou zijn, zonder belang voor
de verdere ontwikkeling van de mens. Daarvan is bij Aristoteles geen
sprake. Dit aardeleven heeft een belangrijke betekenis, is van groot
belang. Er blijft zeker veel in het ongewisse over hoe Aristoteles
zich de verdere weg van de ziel na het aardeleven voorstelt, maar een
ding blijft niet in het ongewisse: dat voor alle verdere voortgang
van de ziel dit ene aardeleven een wezenlijke betekenis heeft. Want
ook al heeft God deze mensengeest laten ontstaan, die dan in een
fysieke belichaming verschijnt, zonder zich weer te incarneren, hij
heeft er toch voor kunnen zorgen dat deze geest – zonder in nieuwe
belichamingen te verschijnen – verdergaat. Nu blijkt dat
Aristoteles waarde hecht aan het aannemen van een menselijke
belichaming en dat het een doel van de godheid is en ook zin voor de
godheid heeft, de mens op aarde te belichamen. Dus hoort het tot de
intenties van de godheid, niet alleen maar de geest die in ons een
woning heeft, als zodanig voort te brengen, maar dat zo te doen, dat
hij voor de verdere ontwikkeling de omkleding nodig heeft van een
fysiek aards lichaam. Dus in de mensengeest ligt vanaf het moment,
dat de godheid de geest schept, om hem in een fysiek lichaam neer te
doen dalen, het doel, de doelstelling ten grondslag, tot een aards
bestaan te komen. Men kan zich dus een door de godheid geschapen
mensengeest niet voorstellen, zonder dat die naar de incarnatie in
een menselijk lichaam zou verlangen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
stelt men zich voor – wat in de zin van Aristoteles juist is -, dat
deze mensengeest, wanneer de mens door de poort van de dood is
gegaan, het lichaam aflegt, de geestelijke wereld binnengaat, die wij
ook de spirituele wereld kunnen noemen, en terugkijkt op zijn fysieke
belichaming. En veronderstel nu eens, dat bij het neerzien op de
fysieke belichaming deze mensengeest zijn fysieke aardeleven
onvolkomen vindt. En het is natuurlijk vanzelfsprekend dat de meeste
van die mensengeesten, die door de dood zijn gegaan, het aardeleven
onvolkomen vinden! Want al zou het nog zo volmaakt schijnen, een
hogere trap van volmaaktheid had men in dit aardeleven toch nog wel
kunnen bereiken. Wij moeten dus in deze uit het lichaam getreden
geesten, in de zin van Aristoteles bij het neerkijken op het op aarde
doorgebrachte leven, vanzelfsprekend het verlangen leggen naar een
verdere fysiek-lichamelijke incarnatie. Want omdat de geest voor zijn
vervolmaking een fysiek-lichamelijke incarnatie nodig heeft, moet hij
toch, wanneer de incarnatie die hem gegeven is niet volkomen geweest
is, natuurlijk het verlangen hebben, dat nog een keer door te maken,
want anders zou hij met en door die ene incarnatie, volledig zijn
doel zijn misgelopen. Daarom is het onmogelijk, in de zin van
Aristoteles, te spreken over een zinvolle belichaming in een
eenmalige incarnatie, wanneer deze eenmalige incarnatie niet bij
iedere mens een volmaakt ontwikkelingsniveau voor de verdere
ontwikkeling van deze geest zou zijn. Op hetzelfde moment dat men
toegeeft, dat het leven van de mens op aarde niet een volmaakt leven
is, moet men toegeven dat de door God geschapen geest na de dood weer
het verlangen moet hebben naar een aards lichaam.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">En
kijkt u nu eens naar die wonderlijke goddelijke schepping van
Aristoteles: de schepping van de mensengeest, die thuishoort in een
fysiek lichaam, die bij de dood weer uit dit fysieke lichaam treedt,
maar alleen dit lichaam kan verlaten – wanneer men werkelijk
consequent denkt in de zin van Aristoteles – met het verlangen naar
een fysiek lichaam, die echter toch niet opnieuw in een fysiek
lichaam kan komen. Want Aristoteles neemt geen wedergeboorte aan,
zodat de mensengeesten na de dood in hun spirituele wereld zouden
moeten leven met het voortdurende verlangen naar een nieuwe
incarnatie, dat voor hen echter niet in vervulling zou kunnen gaan.
De leer van Aristoteles vereist de wedergeboorte, maar geeft die niet
toe. En wij zullen zien, dat vanuit een ander gezichtspunt bij
Aristoteles deze reïncarnatieleer niet kán worden toegegeven.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
hebben hier te maken met een geestleer, die volstrekt niet
materialistisch is, die tot nu toe nog steeds de meest scherpzinnige
geestleer van de westerse wereld – die van de geesteswetenschap
niet meegerekend – is, die tot op de dag van vandaag zijn invloed
heeft. Want leest u Brentano maar en voel dan hoezeer hij op
aristotelische bodem staat: dat God in samenwerking met vader en
moeder de geest schept tot lichaam en ziel en de door God geschapen
geest terugkeert naar een spirituele wereld, wanneer de mens door de
poort van de dood is gegaan, dat echter de God, die onder deze
voorwaarde geesten schept, die toch maar een keer door een aardse
incarnatie laat gaan en door de gang door een aardse incarnatie die
de mens opzadelt met het voortdurende verlangen, deze incarnatie ook
zo te volbrengen, dat zij ook werkelijk haar opdracht vervult.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
zien hier, hoe door duizenden jaren een licht overgebracht wordt wat
nu eigenlijk nog steeds wetenschappelijk gefundeerd is en een grote
invloed uitoefent. En terecht! Want wij zullen zien, dat Aristoteles
juist groot en belangrijk is door het scherpzinnige van zijn
gevolgtrekkingen met betrekking tot zijn geestleer en dat het pas
mogelijk is Aristoteles te overstijgen op het moment dat men
reïncarnatie wetenschappelijk fundeert. Deze wetenschappelijke basis
voor de reïncarnatie is er voor onze tijd echter nooit geweest,
zodat wij met betrekking tot de geestleer precies nu op het keerpunt
staan en dan feitelijk pas door de geesteswetenschap op een ware en
principiële manier verder kunnen komen dan Aristoteles. En het is
weer interessant, hoe een zo scherpzinnige man als Brentano met
betrekking tot deze dingen op een aristotelische basis moest blijven
staan, hoe hij aan de andere kant door zijn scherpzinnigheid bij
louter een zielenleer moest blijven staan, terwijl hij zich serieus
heeft ingespannen de geest weg te laten. Aan de fouten die gemaakt
zijn, dat door het weglaten van de geest een geestleer of zielenleer
vol tegenstrijdigheden geschapen is, zullen wij zien dat het trouwens
ook vanuit het standpunt van de huidige wetenschap, wanneer men de
geesteswetenschap wil afwijzen, onmogelijk is nog tot een
wereldbeschouwing zonder tegenstrijdigheden te komen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">TWEEDE
VOORDRACHT</span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Berlijn,
13 december 1911</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Juist
in onze kringen lijkt het misschien voor velen van u overbodig
wanneer naar aanleiding van deze voordrachten, door mij, bij
bespreking van deze voor ons belangrijke thema’s, ook enige
aandacht wordt besteed aan de opvattingen van de hedendaagse
wetenschap over die onderwerpen, dus wat de geleerden van
tegenwoordig hierover zeggen en wat – zoals hier het geval is –
ook in andere tijden van onze mensheidsontwikkeling gezegd is door
hen, die weer door de wetenschap van onze tijd erkend worden. Het is
niet zo dat er op een of andere manier hier uitgebreid een
verbindingsbrug gemaakt moet worden met deze wetenschap. Zoiets is
misschien binnen onze kringen volstrekt onnodig, omdat veruit de
meeste van die persoonlijkheden, die tot onze kringen toetreden,
vanuit hun ziel, vanuit hun gemoed een bepaald verlangen en een
bepaalde relatie tot het geestelijk leven hebben en eigenlijk niet
naar ons toekomen, om het wetenschappelijk “bewijs” te horen
leveren voor deze geestelijke werelden, maar wat hun hart, hun ziel
verlangt, in een concrete vorm te leren kennen, zodat velen onder ons
het aanhalen van de huidige wetenschap totaal overbodig zou kunnen
lijken. Ook een andere reden, die naar voren gebracht zou kunnen
worden voor een dergelijke inachtneming van de wetenschap, geldt
misschien niet helemaal, maar toch wel een beetje. Dat is namelijk
het feit, dat men zou kunnen zeggen dat de antroposoof tegenover de
mensen van de buitenwereld in een situatie terecht komt, waarin hij
getuigenis af moet leggen voor zijn wereldbeschouwing. En daar is het
nodig dat hij zogezegd aan de manier waarop men buiten de
geesteswetenschap denkt, iets heeft, dat hem de mogelijkheid biedt
bezwaren te weerleggen, en bekrachtigingen naar voren te brengen ten
gunste van deze geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing. Alleen,
wij hebben dat ook al dikwijls besproken, is het slechts in zeer
gerings mate mogelijk, diegenen die tegenwoordig tegenstanders van de
geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing zijn, met enigerlei bewijs
te overtuigen. Wereldbeschouwingen berusten in feite – voor zover
de mensen tegenstanders van deze geesteswetenschappelijke
wereldbeschouwing zijn – niet op bewijzen, maar op denkgewoonten.
En wie met zijn denkgewoonten zich nu volstrekt niet kan inleven in
de geesteswetenschappelijke manier naar de wereld te kijken, die zal
men zeer zeker in eerste instantie niet met bewijzen voor ons kunnen
winnen. Dus de reden die net geschetst is, kan ook niet, tenminste
niet in sterke mate, gelden voor het naar voren brengen van zaken als
waarover we zojuist in bescheiden mate gesproken hebben, maar het
bespreken van zulke dingen zoals die, waarover gisteren gesproken is,
moet binnen onze kringen hoofdzakelijk dienen om ons niet van de wijs
te laten brengen, wat toch nog zou kunnen gebeuren, wanneer zij
steeds weer opnieuw moeten horen: Jullie wereldbeschouwing staat op
geen enkele te rechtvaardigen, met name wetenschappelijk te
rechtvaardigen, grondslag. – Dus in eerste instantie niet om de
tegenstanders te weerleggen, of om tegenover hen getuigenis af te
leggen voor de geesteswetenschappelijk wereldbeschouwing, worden deze
dingen uiteengezet, maar om de antroposoof steeds meer het gevoel te
geven dat zijn wereldbeschouwing een gedegen basis heeft, die ook
overeind blijft tegenover alles wat de erkende wetenschap te zeggen
heeft, zodat dus de antroposoof zelf niet van de wijs gebracht wordt.
Om alles te zeggen, wat gezegd zou moeten worden voor een
uiteenzetting met de officieel erkende wetenschap is veel tijd nodig.
Wanneer echter bij dit soort voordrachten, die toch ook voor onze
totale wereldbeschouwing belangrijk kunnen worden, af en toe een
inzicht gegeven wordt in de uiterlijke wetenschap, dan hebben deze
inzichten geen ander doel, dan een gevoel op te roepen, dat er
beslist middelen en wegen zijn, om zich met deze wetenschap uiteen te
zetten en vaste grond onder de voeten te hebben wanneer men de
geesteswetenschap vertegenwoordigt. Dus er moet meer gewezen worden
op de manier waarop men zich er bij tijd en wijlen mee uiteen kan
zetten, dan dat deze uiteenzettingen ook maar bij benadering
alomvattend zouden kunnen zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
men tegenwoordig over een wetenschap van de uiterlijke
lichamelijkheid spreekt, kan er menige tweespalt in een dergelijke
wetenschap mogelijk zijn, dan kunnen er vele twijfels rijzen. Een
ding is er echter goed aan zo’n wetenschap: dat het object, de
uiterlijke lichamelijkheid van deze wetenschap niet betwist wordt.
Wanneer men spreekt over zielenwetenschap, of, zoals wij vorig jaar
vanuit een bepaald gezichtspunt een licht wierpen op dit gebied, over
psychosofie, dan komt men beslist eerst in gebieden terecht, waarin
er zelfs mensen zijn, die zogezegd het bestaan van het object, de
ziel zelf, betwisten. En in onze tijd staat men daarmee niet alleen
tegenover de materialistische wereld, maar ook tegenover een bepaalde
richting in de psychologie, die een zogenaamde “zielenkunde zonder
ziel” wil zijn. Gisteren hebben we aan de hand van </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Aristoteles</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
en een hedendaagse goede kenner van Aristoteles, voorbeelden
aangehaald over een wetenschap, die beslist niet op het idee komt,
het object van de ziel te loochenen, ja, die zelfs op een zeer
scherpzinnige manier zich met het object dat wij ziel noemen
uiteenzet. En bij Aristoteles zelf moet men waarachtig zeggen – wat
al blijkt uit die paar aanduidingen, die gisteren gegeven zijn -, dat
bij hem ook van een ontkenning van de geest geen sprake kan zijn.
Maar wij hebben aan het voorbeeld van de psychologie van Brentano
gezien, hoe een scherpzinnige geest uit onze tijd juist in de
beschrijving van de individuele vermogens van de ziel halt houdt voor
wat wij geest moeten noemen. Daarom staat men zeer zeker met
betrekking tot de pneumatosofie, of de wetenschap van de geest, op
een bodem, waar men vanuit een bepaalde richting niet alleen
geloochend wordt over een of andere wetmatigheid van deze wetenschap,
over de uiteenzetting van het innerlijke wezen ervan, maar waar ook
het object als zodanig ontkend wordt. De geest is immers sowieso voor
veel mensen een fel omstreden feit. Dat kan opgemaakt worden uit wat
hier gisteren over gezegd is Daarom moeten we ons allereerst serieus
met de vraag bezig houden: Hoe komt het eigenlijk, dat de geest als
zodanig voor de mens een fel omstreden zaak kan zijn?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
meest voor de hand liggende antwoord daarop is natuurlijk: Het
lichaam of het lichamelijke in het algemeen neemt de mens waar met
zijn uiterlijke zintuigen. En met alle kracht, waarmee feiten
werkzaam zijn, die onwillekeurig voor de mensen bestaan, met al die
kracht werken de uiterlijke fysieke feiten op de mensen in en hij is
niet in staat te ontkennen wat die feiten zeggen. In zekere zin
bevindt de mens zich in relatie tot de ziel ook in een dergelijke
positie. Want hij beleeft nu eenmaal wat zich in zijn ziel voordoet:
Gevoelens, voorstellingen, wilsimpulsen en alles wat voor het lot uit
het verloop van deze zielservaringen voortkomt, zijn lijden en zijn
vreugden lust, pijn enzovoort. En wie niet van begin af aan wil
beweren, dat alles, wat hij zo ervaart, een niets is of misschien
hoogstens een soort schuim op de golven aan de oppervlakte van de
lichamelijke gebeurtenissen, die kan er toch niet omheen, de ziel op
een bepaalde manier – minstens met betrekking tot haar werkelijk
bestaan – te erkennen. Maar de geest is toch, zelfs wanneer hij zou
bestaan – zo zal de mens bij zichzelf zeggen -, iets
bovenzinnelijks, iets wat in eerste instantie niet waarneembaar is.
En alleen daardoor kan de ontkenning van de geest relatief meer voor
de hand liggen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
gaat het erom, dat feitelijk al het zoeken naar de geest in zekere
zin verbazing zou kunnen wekken, wanneer deze geest inderdaad alleen
maar tot de bovenzinnelijke wereld zou behoren, en in de wereld,
waarin wij gewoonlijk leven helemaal niet zou binnenkomen. Wij houden
ons immers op de grondslag van de geesteswetenschap met
onderzoekingen over de geestelijke wereld bezig en wij benadrukken
dikwijls genoeg, dat de feiten over de geestelijke wereld die wij
daarbij geven, in feite voortkomen uit een beschouwingswijze van de
mens, die pas door een zekere zelfcultuur, een zekere zelfopvoeding,
door meditatie, concentratie enzovoort eigen gemaakt moet worden. De
werkelijkheden van de geestelijke wereld zijn dus de mens niet van
begin af aan gegeven, maar kunnen pas verkregen worden doordat de
mens opstijgt tot een hoger inzicht dan het alledaagse. Zo lijkt het
alsof deze geestelijke wereld volledig verborgen is tegenover de
uiterlijke wereld en pas echt voor de mens in aanmerking kan komen,
wanneer hij zijn gewone kennisvermogen volledig oversprongen heeft en
naar een ander kennisvermogen zou zijn opgestegen. Wanneer de zaak
werkelijk zo ligt, dan moet men in ieder geval de vraag stellen: Hoe
komt de mens ertoe, naar een wereld te verlangen, naar een wereld te
smachten, die zich in feite normaal aan hem in geen enkel opzicht
verraadt?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tegen
deze bedenking kan eigenlijk alleen de gelovige, niet de
wetenschapper zich in eerste instantie gewapend voelen. De gelovige
zal weliswaar dit bezwaar weer kunnen weerleggen door te zeggen, dat
de geestelijke wereld in de loop van de mensheidsontwikkeling is
neergedaald, zich geopenbaard heeft, zodat de mens door de
openbaringen uit de bovenzinnelijke wereld kan weten dat deze wereld
bestaat. Wanneer de mens niet geneigd is, zulke openbaringen uit de
bovenzinnelijke wereld te erkennen, zich aan een geloof over te
geven, dan valt eigenlijk verder niet veel toe te voegen aan wat er
al over gezegd is, zodat de wetenschapper tot de uitspraak kan komen,
zelfs als hij het goed bedoelt: Misschien bestaat er wel een
geestelijke wereld; maar in eerste instantie is er geen aanleiding
voor ons daar mee bezig te houden, want zij kondigt zich in de
uiterlijke wereld door niets aan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daartegen
is echter in de loop der tijden vanuit idealistische of
spiritueel-filosofische kringen steeds weer bezwaar gemaakt. Een
groot deel van de erkenning van de geestelijke wereld berust bij deze
of gene filosoof op het feit, dat zijn bezwaar serieus ingaat tegen
het eerder genoemde bezwaar. Hij uit zijn bezwaar door te zeggen:
Maar de mens kan toch uitstijgen boven de wereld, die hem in eerste
instantie door de uiterlijke waarneming kan worden gegeven. De mens
kan voor zichzelf in zijn eigen innerlijk een waarheidswereld
opbouwen, en hij zou immers nooit tevreden kunnen zijn – gewoon
omdat hij mens is – met wat hem de uiterlijk waarneembare wereld
kan geven. – Zo bouwt de mens in zichzelf een waarheidswereld op.
En wanneer men die in alle ernst onderzoekt, dan ziet men wat in die
wereld het lichamelijke al overstijgt. Men geeft dan als voorbeeld,
dat wat de mens aan ideeën over de wereld verspreidt, aan grote
omvattende gezichtspunten, toch nooit alleen maar door de uiterlijke
zintuigen bij de mens kunnen binnenkomen. Die moeten hem dus vanuit
een andere zijde dan de zintuigelijke gegeven zijn. Zo ziet men
gemakkelijk in de feiten van de waarheidswereld zelf een
omstandigheid, die tot de overtuiging kan leiden: De mens is
deelachtig aan een geestelijke wereld, want hij leeft met zijn
waarheid in de geestelijke wereld. – Vanzelfsprekend zou een
filosoof, zoals bijvoorbeeld </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Hegel,</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
tegen de gekenschetste tegenwerping voldoende reden zien voor de
rechtvaardiging van een geestelijke wereld, waarbij ook het denken
hoort, voor zover het zintuigvrij is. Filosofen, die in eerste
instantie door hun hele manier van doen in staat zijn, het volstrekt
zelfstandige van de waarheidswereld tegenover de hele overige wereld
te erkennen, die zullen in deze zelfstandigheid van de
waarheidswereld, in dit zichzelf-bewegen van de geest, wanneer die
zich in de waarheid beweegt, een voldoende motivering voor de aanname
van een of andere geest vinden. En dan zou men kunnen zeggen: Er
zullen voldoende mensen in de wereld zijn, voor wie het bestaan van
de waarheid, het concrete bestaan van de waarheid, van de ware
ideeënwereld, het bewijs voor de geest is. Ja men kan op een
bepaalde manier zeggen, dat bij Aristoteles zelf zoiets te vinden is,
dat bij hem ook blijkt uit de mening: De mens leeft in zijn
begrippen, in zijn ideeën, in datgene, wat Aristoteles het Nus
noemt, het verstand, in een geestelijke wereld. En omdat bij de mens
deze geestelijke wereld aanwezig is, bestaat zij ook daadwerkelijk,
zo is zij nu juist ook voldoende bewezen. En men mag, vanuit wat men
binnen deze geestelijke wereld als zodanig kan inzien, wanneer men er
zich in beweegt, over andere wezens en feiten van de geestelijke
wereld conclusies trekken. Zo trekt Aristoteles zijn conclusies over
de godheid, over de onsterfelijkheid van de ziel en komt tot de
conclusies, die wij gisteren konden vermelden. Hegel, de moderne
filosoof, spreekt over de “zelfbeweging van de geest” en bedoelt
daarmee de zelfbeweging van de begrippen, die in haar wetmatigheid
niets te maken heeft met wat voor de mens de uiterlijke wereld is.
Hij bedoelt daarmee de zelfwerkzaamheid van de geest En in de
aanwezigheid van deze zelfwerkzaamheid van de geest wordt nu juist de
geest als zodanig aangetoond, openbaart zich de geest. Meer recente
pogingen, zoals bijvoorbeeld de door de geesteswetenschap niet als
bijzonder geniaal te beschouwen poging van </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Rudolf
Eucken</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">7</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
spreken weer over een zichzelf-begrijpen van de geest en daarmee over
een zichzelf bewijzen van het geestelijk leven. Maar men kan toch bij
nadere beschouwing van deze weg niet tot een bewijs van de geest
komen. Dat de antroposoof dit weet, is buitengewoon belangrijk omdat
hij daarmee zelf een voorstelling heeft, hoe moeilijk het in de grond
van de zaak is, alles te kunnen hanteren, wat door de buitenwereld,
ook door de filosofie aangevoerd wordt, wanneer het erom gaat, de
geest als zodanig te bewijzen. Daar maakt men er zich toch nog steeds
veel te gemakkelijk van af. Het bestaan van de waarheid als zodanig
hoeft namelijk nog geen enkel bewijs voor de geest te leveren. Ik wil
nu iets slechts kort en daarom bijna vergelijkenderwijs naar voren
brengen, dat, wanneer het grondig gedaan wordt, in een lange reeks
voordrachten behandeld zou moeten worden,. Laten we eens aannemen dat
er werkelijk niets anders zou bestaan dan het lichamelijke, de
uiterlijke fysieke wereld. Deze uiterlijke wereld met haar krachten
of, zoals nu mode is geworden te zeggen, met haar energieën, zou
werken vanuit de zogenoemde minerale wereld. Die minerale wereld
wordt gecompliceerder – verrijkt zich dus niet met een nieuw soort
energie, maar wordt alleen maar gecompliceerder - in de plantaardige
wereld en in de dierenwereld. En laten we ons voorstellen, zij werkt
tenslotte ook zo, dat zij uit een zuivere samenvoeging en zuivere
samenwerking van alle in de fysieke wereld aanwezige energieën de
mens op zou bouwen, en wel zo, dat door dit opbouwen van het lichaam
van de mens uit de energieën van de fysieke natuur, de mens ertoe
overgaat in het gecompliceerde werktuig van zijn hersenen zijn
gedachtewereld te laten ontspruiten, die nu – zoals nu eenmaal
fysieke processen doen – zich zou opbouwen binnen de
lichamelijkheid. Laten we eens aannemen, dat we deze voor velen zeer
grof overkomende uitspraak van verschillende materialisten serieus
zouden nemen, dat de hersenen gedachten zouden afscheiden</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">8</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
zoals de lever de gal. Laten we dat even serieus nemen. Laten we
aannemen, dat deze menselijke hersenen uit zuiver anorganische,
fysieke energieën zo gecompliceerd zouden zijn opgebouwd, dat zij
door hun activiteit lieten voortspruiten, wat voor de mens verschijnt
als zijn geestelijk leven. Laten we voor een ogenblik aannemen dat de
materialisten gelijk hebben, dat er dus als zodanig niets geestelijks
zou bestaan. Zou het dan in de zin van deze materialisten toch nog
mogelijk zijn om over een waarheidswereld te spreken, dus over de
waarheidswereld, zoals die bijvoorbeeld in de filosofie van Hegel als
“zelfbeweging van de begrippen” aanwezig is?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">U
ziet, dat het niet onbelangrijk is, deze vraag op te werpen. Want in
de beantwoording van deze vraag ligt al besloten, dat het
materialisme, wanneer we ook maar op enigerlei wijze een bevestigend
antwoord op deze vraag zou bevatten, zelfs een filosofie als die van
Hegel met zijn middelen zou kunnen verklaren, dat wil echter niets
anders zeggen: alle zich idealistisch of spiritualistisch noemende
filosofie zou kunnen afwijzen! Men hoeft zich – en dat kan nu
alleen worden aangestipt; er zou een grote reeks voordrachten nodig
zijn om dat duidelijk uiteen te zetten – alleen maar voor te
stellen, wat uit de gecompliceerde menselijke hersenen als gedachten
tevoorschijn komt, juist in zoverre deze waarheidswereld, deze
gedachtewereld nu eenmaal gedachten zijn, niets meer zouden zijn dan
spiegelingen van de buitenwereld, spiegelingen van de uiterlijke
fysieke wereld. U kunt een voorwerp voor een spiegel zetten: de
spiegel geeft u een beeld terug van dit voorwerp. Het beeld lijkt op
het voorwerp. Het is niet het voorwerp, maar het wordt door de zuiver
materiële processen in de spiegel van dit beeld veroorzaakt. En u
hoeft niets anders toe te geven, dan dat u alleen maar te maken heeft
met een beeld, dat geen realiteit heeft, dan hoeft u niet de
realiteit van het spiegelbeeld te bewijzen. U hoeft zich dus alleen
maar op het materialistische standpunt te stellen en te zeggen: Er is
bestaat werkelijk niets anders dan de uiterlijke fysieke energieën,
die zich compliceren tot de menselijke hersenen en een soort spiegel
laten ontstaan voor de uiterlijke wereld en alles wat zich als
gedachten spiegelt, zijn niet meer dan beelden van de uiterlijke
wereld -, dan is het voor u niet nodig om de geest te bewijzen. Want
het enige, de gedachten, zijn alleen maar beelden van de uiterlijke
wereld. En net zomin als men de werkelijkheid van een spiegelbeeld
hoeft te bewijzen, is dat met de werkelijkheid van de gedachten het
geval. Er valt dan ook weinig in te brengen wanneer er mensen komen
die zeggen: Maar er zijn toch ook zulke begrippen, die niet aan een
uiterlijke waarneming ontnomen kunnen worden, want een cirkel doet
zich ook nooit aan ons voor, zoal wij hem in de meetkunde kennen, een
driehoek ook niet, eigenlijk geen enkele mathematische waarheid. –
Maar dan kan men weer zeggen: Wij zien ze als beelden, die voor ons
vanuit de hersenen optreden. Buiten ons zijn zij niet aanwezig, maar
er doen zich vele aparte gevallen aan ons voor als benaderingen, en
daaruit ontstaat dan, wat als abstracte begrippen verschijnt.-
Kortom, zich uiteenzetten met de tegenwerping, dat de mens in
zichzelf een bovenzinnelijke waarheid zou scheppen – dat zij
bovenzinnelijk is, dat is waar, dan kan niet ontkend worden -, maar
de materialist kan zich daar zeer zeker mee uiteenzetten. De waarheid
als zodanig is daarmee nog geen tegenwerping tegen het materialisme. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
staan we op een stevige ondergrond: Deze waarheid, waarvan de inhoud
– omdat het bovenzinnelijke zich niet laat verloochenen – voor
talloze persoonlijkheden een voldoende bewijs is voor het bestaan van
een geestelijke wereld, of toch minstens als een verwijzing naar de
geestelijke wereld, ook zij is nu niet eens een bewijs voor de
geestelijke wereld. Want bovenzinnelijk is zij wel, deze waarheid.
Maar reëel hoeft zij niet te zijn! Zij hoeft alleen maar een aantal
beelden te zijn. Dan hoeft eigenlijk niemand de realiteit ervan aan
te nemen. Dus moeten wij vasthouden aan het feit: Bezit van de
waarheid is geen bewijs voor de realiteit van een geestelijke wereld!
En de mens kan, door naar waarheid te streven en in de waarheid te
weven en te leven nooit de geest bereiken, want hij moet steeds weer
de bedenking opperen, dat de waarheid alleen maar een spiegelbeeld
van de uiterlijke fysieke wereld kan zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
zou men kunnen zeggen: Dan kan men werkelijk nauwelijks nog geloven,
dat er ergens in de wijde wereld iets is, wat de mens in het gewone
leven, ertoe kan brengen aan te nemen dat er een geest bestaat! –
En als er dan mensen komen, zoals bijvoorbeeld </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Feuerbach</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">9</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>,
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">de
filosoof van de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, en zeggen: Nou, wat waren de goden, of wat was een god voor de
mensheid? De mensen beleven zich nu eenmaal in hun zielsinhoud, hun
gedachten, en projecteren die op de wereld. Dat maken zij tot hun
god! -, dan is het eenvoudig, het irreële van de goddelijke wereld
te bewijzen, omdat die slecht een projectie is van een irreële
werkelijkheid. Volgens Feuerbach had Aristoteles het bij het
verkeerde eind, dat hij uit de aanwezigheid van de menselijke
gedachtewereld, de verstandwereld, uit hun objectiviteit een bewijs
opbouwt voor het bestaan van een god, door te zeggen: In de ziel
heeft de mens dit verstand; datzelfde is van toepassing op de dingen.
Dat vooronderstelt, dat overal in de dingen het alles besturende
“Nus” is. Maar zoals Aristoteles het beschrijft, is het slecht de
projectie naar buiten van het menselijk verstand. Wanneer dat echt
alleen maar een spiegelbeeld is, kan daar onmogelijk iets op
gegrondvest worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
helder moeten eigenlijk voor de kenner van de geesteswetenschap deze
dingen voor ogen staan. Zo duidelijk moet hij bij zichzelf kunnen
zeggen: De wegen, die gewoonlijk worden ingeslagen, om van buitenaf
tot de erkenning van de geestelijke wereld te komen, blijken toch
tamelijk brokkelig te zijn. – En bij nadere beschouwing is dat ook
duidelijk zo.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Moeten
wij dus nu volledig toegeven, dat er geen enkele mogelijkheid bestaat
de wereld van de helderziende binnen te dringen, zich te overtuigen
dat er een geest bestaat? Dat lijkt misschien zo, maar is toch niet
het geval. En hier komen wij tot de vraag: De uiterlijke wereld als
zodanig, met haar materiële inhoud, wijst ons in eerste instantie –
wanneer men niet al iets van haar weet – geenszins op een
geestelijke wereld. Ook de innerlijke wereld van de waarheid doet dat
niet, want die zou een spiegelbeeld van de uiterlijke, alleen maar
fysieke wereld zijn. Bestaat er dan tenminste nog iets buiten datgene
wat wij schetsmatig aangegeven hebben? Ja, wij hebben iets en dat is
de dwaling! Men mag namelijk niets in de wereld vergeten, wanneer het
gaat om een totaalbegrip van de wereld. Naast de waarheid heeft de
mens ook nog de dwaling. Nu kan de dwaling – zult u zeggen – al
helemaal niet naar de waarheid leiden en het zou een eigenaardige
zaak zijn van de dwaling uit te gaan. Maar ik heb ook helemaal niet
gezegd, dat wij – omdat wij gezien hebben dat het zinloos is, ons
op de bodem van de waarheid begeven – nu op de bodem van de dwaling
zouden gaan staan. Maar nu moet de dwaling niet aangevoerd worden als
iets waarvan wij moeten uitgaan om de waarheid te herkennen. Dat zou
niet alleen dwaas zijn, maar ook absurd. Maar iets kan met betrekking
tot de dwaling toch niet ontkend worden: zij bestaat, zij is aanwezig
op de wereld, zij is echt. En vooral: zij kan zich voordoen in de
menselijke natuur en in die natuur ontstaan. Wanneer nu de uiterlijke
wereld in de hersenen een spiegelingsapparaat heeft geschapen en zich
spiegelt en het waarheidsgehalte de som van de spiegelbeelden is, dan
kan in de mens natuurlijk nog altijd de dwaling optreden in plaats
van de waarheid door het feit dat de mens zich iets zou laten
vergelijken met een verkeerde spiegel of met de een spiegel die
karikaturen laat zien van wat buiten is. Wanneer wij een spiegel
nemen die in plaats van een juist beeld een karikatuur geeft, dan
spiegelt hij fout. Dus zou zich de dwaling relatief gemakkelijk laten
verklaren, door te zeggen dat het mogelijk is door het feit dat ons
orgaan, dat vanuit de uiterlijke wereld is opgebouwd, verkeerd
spiegelt. Men kan de waarheid als een spiegelbeeld verklaren, maar de
dwaling kan zo ook verklaard worden. Maar een ding kan men niet: de
correctie, de overbrenging van de dwaling naar de waarheid kan men
niet uitleggen als een spiegelbeeld. Want probeert u maar eens een
spiegel nog zo stevig toe te spreken die een karikatuur laat zien van
een uiterlijk voorwerp, dat hij uit zichzelf deze karikatuur in een
juist beeld moet veranderen: hij blijft zoals hij is. Hij laat het
verkeerde beeld zien, blijft bij zijn dwaling.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
de mens niet bij de dwaling hoeft te blijven staan, maar in staat is
die te overwinnen en over te brengen naar de waarheid, is het
maatgevende! Daar komt het op aan. Daardoor laat de mens zien, dat er
in het feitelijke van de waarheid weliswaar een spiegelbeeld van de
uiterlijke werkelijkheid aanwezig is; maar in de verandering van de
dwaling in de waarheid blijkt, dat de dwaling als zodanig niet een
spiegelbeeld van de uiterlijke werkelijkheid is. Anders gezegd, de
dwaling, wanneer die aanwezig is, heeft geen gerechtvaardigd bestaan
in de wereld die ons in eerste instantie omgeeft, en voor de aanname
van de waarheid hoeven wij niets anders aan te nemen dan het bestaan
van een uiterlijke fysieke wereld. Voor de aanname van een dwaling
volstaat er niets, dat zich kan spiegelen vanuit de uiterlijke
wereld, maar daar moet iets zijn, dat niet tot de uiterlijke wereld
hoort, iets dat geen directe samenhang met de uiterlijke wereld
heeft. Wanneer het zintuigelijke zich als bovenzinnelijk beeld in de
waarheid spiegelt, dat moet er, wanneer het zintuigelijke zich als
dwaling spiegelt, een andere reden zijn voor de dwaling, dan degene
die zich in het zintuigelijke bevindt. Wat zien wij dus, wanneer er
sprake is van een dwaling? Wij hebben dan te maken met een wereld,
die niet geheel gegeven is vanuit de zintuiglijke wereld, de
uiterlijk fysieke wereld van de feiten! De oorsprong van een dwaling
kan alleen uit een bovenzinnelijke wereld afkomstig zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
is in eerste instantie de conclusie. Nu willen wij eens zien, wat het
bovenzinnelijk onderzoek te zeggen heeft – niet om iets te
bewijzen, maar om licht op de zaak te werpen – over deze
eigenaardige stelling over de dwaling in de uiterlijke wereld. Laten
we aannemen, dat wij zo gemeen waren tegenover onszelf, uit een
zuiver innerlijke drang, vanuit onze willekeur een voorstelling te
denken waarvan we zeker weten dat het een dwaling is. Laten we dus
aannemen, dat wij willekeurig een dwaling denken. Misschien lijkt het
in eerste instantie niet erg aantrekkelijk om willekeurig een dwaling
te denken. Maar in hogere zin kan het heel nuttig zijn. Wie dat
namelijk werkelijk doet, een dwaling willekeurig denken, die zal,
wanneer hij met de nodige energie, met de nodige zorgvuldigheid en
veelvuldig herhalend daarbij aanwezig is, merken, dat deze dwaling
toch echt iets reëels in zijn ziel is. Hij zal merken, dat deze
dwaling al iets doet. Door de dwaling, die wij willekeurig denken en
waarbij het ons zeer duidelijk is dat het een dwaling is, bewijzen
wij niets, helderen wij niets op voor onszelf. Maar hij werkt in ons.
Ja, deze werking is echt belangrijk omdat wij door geen enkel
uitzicht op een waarheid gestoord worden, wanneer wij weten dat wij
een dwaling denken. Daar zijn we nu echt bij onszelf, wanneer wij
willekeurig een dwaling denken. En men hoeft dit proces alleen maar
lang genoeg voort te zetten, dan zal men zien, dat men juist daardoor
tot iets komt, dat wij altijd beschreven hebben in de
geesteswetenschap, in “De weg tot inzicht in hogere werelden”
bijvoorbeeld, als het oproepen van in de ziel verborgen krachten, van
krachten die er voorheen niet waren. Het zich voortdurend overgeven
aan de uiterlijke waarheid leidt niet erg ver met betrekking tot wat
nu bedoeld is, maar het willekeurige laten werken van de dwaling in
zichzelf kan zeker leiden tot het tevoorschijn roepen van bepaalde
verborgen zielenkrachten. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zoals
ik het nu gezegd hebt, moet het eigenlijk niet als een voorschrift
opgevat worden. Daarom zult u dat ook in mijn boek “De weg tot
inzicht in hogere werelden” niet vinden, en terecht, want men zou
dan immers met veel energie steeds weer opnieuw willekeurig zo veel
mogelijk verkeerds denken om verborgen zielenkrachten op te roepen. –
Maar op een bepaalde andere wijze lijkt de zaak toch enigszins op de
manier zoals die hiervoor beschreven is. Er wordt beschreven, dat wij
zeker niet moeten uitgaan van een grove foute gedachte, maar dat wij
aan twee voorwaarden moeten voldoen. Wij moeten ons in ieder geval
een voorstelling vormen, die met geen uiterlijke werkelijkheid
overeenstemt. Neemt u de voorstelling, die steeds weer wordt
aanbevolen: de voorstelling van het Rozenkruis. dat is, wanneer men
het eenzijdig vanuit het standpunt van de uiterlijke werkelijkheid
beschouwt, een verkeerde voorstelling, een dwaling. Er groeien op een
zwarte, dode houten stam geen rode rozen. Maar het is een symbolische
voorstelling, een zinnebeeldige voorstelling. Het drukt weliswaar
niet direct een waarheid uit, maar het verbeeldt een waarheid, is dus
tegenover de zuiver uiterlijke zintuigelijke waarheid een niet juiste
voorstelling, maar toch niet helemaal een verkeerde voorstelling,
omdat zij toch weer iets belangwekkends, iets dat geestelijk
gerechtvaardigd is als zinnebeeld weergeeft. Wanneer wij over het
Rozenkruis mediteren, geven we ons over aan een voorstelling, die
voor de uiterlijke materiële waarheid een dwaling is, dus voldoet
aan de voorwaarde, dat wij willekeurig een dwaling in onze ziel
opnemen. Maar we geven ons niet over aan een gewone dwaling. Want we
voldoen toch aan heel specifieke voorwaarden, omdat wij ons niet
overgeven aan een gewone dwaling, maar aan de zinnebeeldige
betekenisvolle voorstelling. En daar komen we op de tweede
voorwaarde. Dat is de bepaling, dat wij aan bepaalde andere
voorwaarden moeten voldoen, wanneer wij ons zo aan de meditatie, de
concentratie enzovoort overgeven. Wanneer u zich inleeft en de
volledige geest van wat in mijn boek “De weg tot inzicht in hogere
werelden” of in het tweede deel van mijn “Wetenschap van de
geheimen der ziel” uiteen is gezet, dan zult u zien, dat er een
bepaalde houding van de ziel noodzakelijk is om zich op een juiste
manier aan de meditatie enzovoort over te geven. Er worden daarbij
bepaalde morele kwaliteiten van de ziel aangegeven, die er moeten
zijn, wanneer wat zich moet voordoen op een juiste manier gebeurt .
Waarom worden deze voorwaarden dan genoemd? Waarom worden er bepaalde
morele kwaliteiten verlangd, opdat de mens zich zou mogen overgeven
aan een dergelijke zinnebeeldige, dus in uiterlijke zin onjuist
voorstelling?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
is weer een van de dingen, waar rekening mee gehouden moet worden.
Het leidt als regel tot niets goeds, wanneer men zich alleen maar
overgeeft aan de meditatie, de concentratie enzovoort en niet die
totale zielenhouding zoekt, die immers ook voldoende gekenschetst is.
Uit ervaring blijkt namelijk, dat wanneer de mens niet de grondslag
voor een zielshouding heeft, zoals zojuist is aangegeven, de wereld,
die zich dan voor de mens opent door het feit dat verborgen krachten
van de ziel wakker geroepen worden, waarachtig een wereld is, die
eerder een vernietigende, oplossende werking heeft op het menselijk
leven, dan een gezond makende, de ontwikkeling bevorderende werking.
Wat als meditatie, concentratie enzovoort gegeven wordt werkt pas
gezond makend, wanneer het uit de bodem ontspruit van zo’n
aangeduide zielshouding. Dat laat de ervaring zien. En de ervaring
laat ook voldoende zien, tot welke zogenaamde pathologische
verschijnselen zij komen, die niet een dergelijke grondslag hebben,
maar uitsluitend uit nieuwsgierigheid, hartstocht of iets dergelijks
via meditatie enzovoort naar een hogere wereld willen opstijgen.
Dergelijke mensen nemen in ieder geval toch een realiteit op, want de
dwaling is een realiteit. Die werkt ook in de ziel. Zij is een
realiteit, die niet in de uiterlijke wereld, zoals die ons in eerste
instantie door de zintuigen gegeven is, aanwezig is. Zulke mensen
nemen inderdaad een bovenzinnelijke kracht, een bovenzinnelijke
entiteit op in hun ziel. De dwaling met haar krachten, met haar
aanwezigheid, is reëel en actief, kan echter niet zijn grondslag in
de uiterlijke zintuiglijke wereld hebben. Maar zij mag zo niet
werken. Deze bovenzinnelijke kracht mag niet werken zonder dat men op
een bijzondere bodem, op de bodem van een goede zielsstemming, staat.
Daar is geen enkele andere reden voor dan dat met zegt: In de dwaling
is weliswaar een bovenzinnelijke kracht aanwezig, maar deze
bovenzinnelijke kracht is, wanneer zij zo optreedt, dat zij zich als
dwaling voordoet, beslist geen goede kracht. Zij kan pas een goede
kracht worden, wanneer zij ingebed wordt in de boden van een goede
gemoedstoestand van de ziel.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vertaalt
u dat eens in de woorden, waarmee dikwijls in de geesteswetenschap
deze zaken besproken worden. Daar wordt gezegd: De mens kan een
bovenzinnelijke wereld leren kennen, want hij leert de dwaling
inzien. Hij hoeft dus niet op een kunstmatige manier op te stijgen
naar de bovenzinnelijke wereld, want die dringt bij de mens binnen,
doordat zij hem de dwaling toestuurt. En die werkt. Maar het is geen
goede wereld die de mens daar leert kennen. Hij moet vanaf de andere
zijde een goede wereld erbij halen in een zielsstemming, waaruit de
dwaling pas op de juiste manier in de ziel kan werken. Wanneer ik in
een soort paradox wil kleden, wat daarmee wordt bedoeld zou ik moeten
zeggen: De mensen leren de bovenzinnelijke wereld al in de
zintuiglijke wereld kennen, want zij hebben daar de dwaling. – Zij
leren dus zonder bovenzinnelijke wereld als eerste de duivel kennen.
Zij iets kennen wat niets goeds is, wat zich ook als niets goeds
manifesteert, zich als niets goeds openbaart. Er is dan ook een goede
reden voor het feit dat ooit iemand gezegd heeft: “Den Teufel spürt
das Völkchen nie, und wenn er sie beim Kragen hätte”</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">10</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
(“De duivel merkt het volkje nooit, zelfs als hij hen bij de kraag
zou pakken”). Want de duivel is er, net zoals de dwaling er is. Of
wanneer wij het in onze woorden willen kleden, kunnen we zeggen: De
mens leert de luciferische krachten kennen. Hij leert de
bovenzinnelijke wereld eerst in de vorm van luciferische krachten
kennen. En dat ontgaat hem alleen door het feit dat hij aan
struisvogelpolitiek doet, dat hij de kop in het zand steekt en deze
wereld niet erkent. Dat kan hij weliswaar doen, maar daarmee is de
zaak nog niet uit de wereld geholpen. Daar gaat het juist om en
wanneer wij meer zouden willen dan een schetsmatige benadering zou
het volgende in een groot aantal voordrachten moeten worden
uitgewerkt: dat door het bestaan van de dwaling in de uiterlijke
wereld een innerlijk bewijs geleverd is voor het bovenzinnelijke,
maar in eerste instantie voor het luciferische bovenzinnelijke, dat
een tegenstander van de mensennatuur is. Wanneer de mens bij het
binnendringen in de bovenzinnelijke wereld door de willekeurig in
zijn denken opgenomen dwaling niet de noodzakelijk morele
zielshouding heeft, valt hij ten prooi aan Lucifer.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Is
er een bijzondere reden juist over deze dingen te spreken? Wij hebben
gisteren de aristotelische uitspraak naar voren gebracht, dat bij
datgene, wat de mens van ouders en voorouders heeft geërfd, hem door
God zijn bovenzinnelijke natuur werd gegeven, dat dus door God in
samenhang met de ouders voor iedere mens die de zintuigelijke wereld
betreedt het bovenzinnelijke deel geschapen werd. En wij konden –
wanneer u zich herinnert wat gisteren aan het slot van de voordracht
gezegd werd – volstrekt niets aanvangen met deze aristotelische
bewering. Wij troffen daarin van alles aan, wat zich niet verdraagt
met deze aristotelische bewering zelf. Nu heeft terecht, met grote
vanzelfsprekendheid, onze goede vriend Dr. Unger</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">11</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
de gegrondheid van de tegenspraak in de wereld aangetoond en
duidelijk bewezen. Maar ik zou nu weer uitvoerige uiteenzettingen
moeten houden, wanneer ik voor u het bewijs wil leveren, dat een
tegenspraak toch als niet gerechtvaardigd erkend zou worden, waarbij
een mens iets beweert, die dan tot consequenties leidt, die zijn
eigen bewering weerleggen. Dat zou bij Aristoteles het geval zijn.
Want als God de bovenzinnelijke mens zou scheppen wanneer die de
fysieke wereld betreedt, dan zou in het licht van zijn eigen
ontwikkeling, in ieder mens, die na de dood het bovenzinnelijke leven
betreedt, een onbevredigde toestand ontstaan. Men zou er dan van
moeten uitgaan, dat God de mens zou scheppen tot niet bevredigd zijn.
Dat kan ook in de zin van Aristoteles niet juist zijn. Wij kunnen
onmogelijk een filosoof gelijk geven die beweert, dat met datgene,
wat van de mens via de erfelijke lijn ontstaat, verbonden zou zijn,
wat rechtstreeks door een God uit de mens als een bovenzinnelijk deel
gegeven wordt. Want ten eerst is de grondslag hiervan een bewijs uit
de waarheid. Aristoteles probeer slecht een bewijs uit de waarheid te
geven. Maar dat kan men niet, zoals we gezien hebben. Want het
bestaan van de waarheid bewijst niets ten gunste van een
bovenzinnelijke wereld, zodat van meet af het bewijs uit de waarheid
voor de bovenzinnelijke wereld niet deugt. Het tweede is: Wanneer wij
aannemen dat het bovenzinnelijke deel van de mens door een god
geschapen zou zijn, wanneer hij de fysieke wereld betreedt, dan zou
het onverklaarbaar zijn, dat hij na de dood in een onvolkomen
toestand zou kunnen overgaan. Dus wat gisteren als aristotelische
aanname naar voren is gebracht, is ook niet mogelijk. Aristoteles
heeft er nu eenmaal geen rekening mee gehouden, dat het meest nabije
bovenzinnelijke, dat de mens gegeven is, en dat zeer werkzaam blijkt
te zijn, ja, werkzaam blijkt te zijn tegenover de directe menselijke
ervaring, het bovenzinnelijke luciferische principe is en dat wij ons
pas daarmee uiteen kunnen zetten wanneer wij bij het ontstaan van de
bovenzinnelijk mens in eerste instantie het luciferische principe
toelaten, dus het luciferisch principe deelgenoot laten zijn, voor
zover wij vanuit de mens, zoals hij aanwezig is in de fysieke wereld,
opzien naar de bovenzinnelijke wereld. Zo kan de mens dus niet alleen
van een god afstammen. Hij moet niet alleen van een god afstammen,
maar van een god in verbinding met het luciferische principe! En hier
staan wij op een bodem, die ik u verzoek goed onder ogen te zien,
omdat vanwege het zojuist aangehaalde feit , dat bij de westerse
volkeren tegenover iedere aanname van een geestelijke wereld, men zou
kunnen zeggen, onbewust in het gevoel is overgegaan, deze westerse
volkeren tot in onze tijd in hun lichtende geleerdheid niet tot een
onbevangen houding hebben kunnen komen ten opzichte van wat wij de
reïncarnatie noemen, de herhaalde levens op aarde.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zoals
ik het voor u vandaag uiteen heb gezet, dat de mens eigenlijk veel
eerder aan de duivel zou moeten geloven dan aan een andere
bovenzinnelijke geest, dat de duivel hem eigenlijk zeer nabij is, zo
hebben de mensen uit vroegere tijden in geen geval zich ermee
uiteengezet. Maar zij hebben hetzelfde gevoeld, wat ik voor u nu heb
uitgesproken in ideeën. Zij hebben gevoeld, dat naast het goddelijke
het luciferische aanwezig is. En zij hebben nog iets anders gevoeld,
waarvan de gegrondheid ons weliswaar pas in de loop van deze
voordrachten voor de geest zal komen: zij hebben toch gevoeld, dat
tegelijk met wat ons in de uiterlijke lichamelijkheid van de mens
tegemoet treedt iets geestelijks, iets dat door god geschapen is,
meegegeven is. En zij kregen het steeds maar weer niet voor elkaar,
het uiterlijke wezen van de mens op het fysieke plan samen te
erkennen met de aanvaarding van de afstamming van de mens uit een
goddelijk-bovenzinnelijke of tenminste toch uit een bovenzinnelijke
oergrond. Dat kregen zij niet voor elkaar. Want voor de westerse mens
deed zich een heel andere moeilijkheid voor dan bijvoorbeeld voor de
boeddhist, die het gemakkelijk heeft met zijn hele manier van denken
en voelen de leer van de reïncarnatie aan te nemen. Want, men zou
kunnen zeggen dat het hem aangeboren is, dat het uiterlijk fysieke
eigenlijk een soort verloochening van het goddelijke is, dat in het
uiterlijk fysieke een soort afval van het goddelijke vertegenwoordigd
is, en dat het streven gerechtvaardigd is om bevrijd te worden van de
uiterlijke lichamelijkheid en naar werelden op te stijgen waarvoor
het uiterlijk fysieke geen betekenis heeft. Maar Aristoteles staat
daar anders in, anders dan de leerlingen van Boeddha. Aristoteles
staat daar voor de wereld met zijn bovenzinnelijke wereldbeschouwing,
en zegt: Wij gaan door de poort van de dood, nemen door de poort van
de dood ons bovenzinnelijke deel mee, maar moeten dan neerkijken op
wat wij in het lichaam waren, en onze ontwikkeling in de
bovenzinnelijke wereld hangt af van dit leven in een aards lichaam.
Dat is niet zinloos. De Godheid heeft ons in een lichaam geleid,
omdat zij dat nodig had voor onze totaalontwikkeling. Zij zou ons
niet deze ontwikkeling kunnen geven, wanneer zij ons lichaamsvrij had
gelaten. – Met andere woorden: Aristoteles hecht waarde aan de
ervaringen in het uiterlijke fysieke leven. Nu gaat het niet om
begrippen en abstracties, maar om een gevoelsinhoud. Zo’n
gevoelsinhoud, zoals Aristoteles die kent, heeft de belijder van het
boeddhisme niet. Ik heb dikwijls uiteengezet, hoe hij die niet heeft.
Hij heeft er werkelijk een gevoel voor, dat de mens is gegaan door
een niet weten, wat hem geleid heeft naar een uiteenzetting met de
zintuiglijke wereld, dat de mens, wanneer hij het zintuiglijke heeft
betreden, door iets daar gekomen is, waarvan hij zich moet bevrijden.
Dus in het Boeddhisme leeft het gevoel, dat de mens eigenlijk pas dan
echt mens is, wanneer hij alles wat zintuiglijk is van zich heeft
afgeschud. Aristoteles, als een vertegenwoordiger van het westerse
geestesleven, kon niet boeddhistisch voelen, zoals geen enkele in het
westerse geestelijke leven staande mens in waarheid zich
boeddhistisch kan voelen. Hij kan het zichzelf aanpraten, hij kan de
boeddhistische opvatting erkennen, die kan hem zelfs ontzettend goed
bevallen, maar dat gebeurt altijd met verloochening van de
gemoedsinhoud van de ziel.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
hoort echter bij de westerse mens de goddelijkheid in de zintuiglijke
wereld, het van geest en god doordrongen zintuiglijke, te erkennen.
En wanneer de westerse mens onder invloed van het boeddhisme ook maar
voor korte tijd het geestelijke van de zintuiglijke wereld
verloochent, zal het altijd in de harten blijven leven. En juist in
Aristoteles leefde dit waarde hechten aan het uiterlijk fysieke, niet
omwille van zichzelf, maar als een noodzakelijk doorgangspunt, als
een noodzakelijke voorwaarde voor de totale evolutie van de mens. Dit
waarde hechten aan het uiterlijk fysieke heeft altijd, tot in de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, in de westerse mens geleefd. En dat is een van de elementen,
waarom vooraanstaande geesten in de westerse wereld niet konden
sympathiseren met de reïncarnatie. Het voelen van de rechtvaardiging
van het luciferische principe enerzijds en het erkennen van het
goddelijke ook in de uiterlijke zintuiglijkheid anderzijds, werkten
zogezegd samen en dat kweekte gevoelens van een soort, zoals ik die u
wil beschrijven bij een man, die werkelijk tot de meest geestrijke
persoonlijkheden van het westen behoort. Bij de vooraanstaande
filosoof </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Frohschammer</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">12</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
zou ik u dit gevoel willen aantonen. U vindt het beschreven in zijn
werk, dat hij heeft geschreven over Thomas van Aquino. Daar geeft hij
een zeer uitvoerige uiteenzetting van zijn eigen filosofie met het
Thomisme en spreekt zich op een bepaalde plaats op zijn manier uit
over de mogelijkheid van wat wij reïncarnatie noemen. Frohschammer
moet in dit verband nu volstrekt opgevat worden als een representant
van de westerse wereldbeschouwing, dat wil zeggen als een geest,
waaraan we kunnen inzien, hoe moeilijk het in de voorgaande eeuwen
werd te erkennen, wat een fundament van onze pneumatosofie moet zijn:
de leer van de reïncarnatie. Frohschammer zegt:</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Als
van God afstammend kan de mensenziel slechts als product of werk van
de goddelijke imaginatie gelden; want zowel de mensenziel als de
wereld zelf moet in dit geval weliswaar uit goddelijke kracht en
werkzaamheid voortkomen (aangezien uit louter niets nu eenmaal niets
kan ontstaan), maar deze kracht en werkzaamheid van God moet, als een
voorbeeld zijnd voor de schepping, zo ook opbouwend bij de
verwezenlijking en instandhouding ervan werken. Dus als
vormingskracht (niet enkel van formele, maar ook van reële aard),
derhalve als fantasie, dat wil zeggen als in de wereld immanent
doorwerkende en afvoerend behoudende kracht of potentie, dus als
wereldfantasie -, zoals dit vroeger al uitvoerig besproken werd.”</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ik
zou hierbij nog willen opmerken, dat Frohschammer ook een boek
geschreven heeft “Die Phantasie als Grundprinzip des
Weltprozesses”</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">13</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
waarin hij – zoals Hegel de idee, zoals Schopenhauer de wil – de
fantasie zelf als het scheppende wereldprincipe voorstelt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Voor
wat betreft de leer van de pre-existentie van de zielen (van de
zielen die of als eeuwig gezien worden of als geschapen in de tijd,
maar al in den beginne en allemaal tegelijk), die men, zoals gezegd,
de laatste tijd weer tevoorschijn heeft gehaald en als bruikbaar
beschouwt voor de oplossing van alle mogelijke psychologische
problemen -, zo staat zij in relatie tot de leer van de
zielsverhuizing en de aardse lichamen als kerkers van de zielen.”</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dit
werd geschreven in 1889 en ik heb ook al in de lezingencyclus in
Karlsruhe</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">14
</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">aangeduid,
dat er in de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw zeer zeker ook steeds weer belijders van de leer van de
herhaalde aardelevens zijn geweest. Dat weet Frohschammer natuurlijk
ook en daarom zegt hij verder:</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daarop
vond dus bij de verwekking van kinderen in oude tijden noch een
direct goddelijke schepping van de zielen plaats, noch een scheppende
productie van nieuwe mensennaturen naar lichaam en ziel door de
ouders, maar alleen een nieuwe verbinding van de ziel met het
lichaam, dus een soort vleeswording of verzinken van de ziel in het
lichaam-, tenminste een gedeeltelijke, zodat zij voor een deel door
het lichaam omvat en gebonden is, voor een deel daarboven uitsteekt
en een zekere zelfstandigheid als geest handhaaft, maar daar toch
niet van kan loskomen, tot de dood de verbinding opheft en voor de
ziel bevrijding en verlossing brengt (ten minste van de verbinding).
De geest van de mens lijkt daar in zijn verhouding tot het lichaam op
de arme zielen in het vagevuur, zoals die door schilderende beunhazen
op votieftafels weergegeven plegen te worden, als lichamen, die half
in de oplaaiende vlammen weggezonken zijn, maar met het bovenste deel
(als zielen) er bovenuit stekend en gesticulerend! Wanneer men de
zaak zo opvat, zou men toch moeten bedenken, welke plaats en
betekenis de tegenstelling der geslachten, het soortwezen van de
mensheid, het huwelijk en de verhouding tussen ouders en kinderen dan
heeft! De tegenstelling der geslachten slechts een
gevangenisinrichting, het huwelijk een instituut ter uitvoering van
deze schone taak, de ouders tegenover de kinderzielen de
gerechtsdienaren om hen te arresteren en in de gevangenis zetten, de
kinderen zelf die de ellende van deze moeizame gevangenschap aan de
ouders te danken hebben, terwijl zij verder niets met hen gemeen
hebben! Alles wat bij deze verhouding aanknoopt, berustte op
ellendige dwaling! En zo ook alles wat in de mensheid aanknoopt bij
de tegenstelling der geslachten! Wat voor een rol speelt dan de
verhouding der geslachten! Hoe is het denken en streven van de mensen
zo sterk daardoor bepaald! Wat een verlangen roept het op, wat een
gelukzaligheid gaat ervan uit, voor wat voor lichamelijke en
geestelijke verrukkingen vormt zij de bron! En wat een onderwerp is
het van onuitputtelijk kunstzinnig, vooral poëtisch scheppen! En nu
zou deze tegenstelling slechts een manifestatie voor het lichamelijk
worden en gevangenneming van arme zielen zijn, die daardoor aan de
aardse ellende worden prijsgegeven, ten prooi vallen aan de
problemen, hartstochten, verzoekingen en gevaren van dit aardse
bestaan en hoogstens slechts met een stuk van hun wezen nog in een
hiernamaals steken of, zoals men zegt, transcendentaal (eigenlijk
transcendent) zijn! Het belang van deze geslachtsverhouding ligt
daarom niet in het feit, dat er een duurzame vernieuwing, verjonging
plaatsvindt, net als in de natuur de lente, maar veeleer het
tegendeel daarvan. En het verlangen dat eraan ten grondslag zou
liggen en de verrukking die ervan uitgaat zou niet in de bevrediging
van de hoogste scheppingslust gegrondvest zijn, zoals men dat zou
denken, maar ontspringt aan het treurige streven naar de gevangneming
van nieuwe zielen in lichamelijke vormen, die bij hen het grootste
deel van hun zelf verduisteren en vervreemden.”</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">U
ziet, dat is een mens die oprecht en eerlijk spreekt, spreekt vanuit
het geestesleven van zijn tijd. En wij hebben er alle reden toe ons
bekend te maken met de moeilijkheden die de wereldbeschouwingen van
de afgelopen eeuwen in het westen hadden, om te erkennen wat het
fundament van onze wereldbeschouwing moet zijn. En juist wanneer wij
belangrijke problemen bespreken zoals in deze voordrachten, is het
niet overbodig ons duidelijk te maken, dat zeker iedereen die op een
eerlijke manier, kunnen we zeggen, de geesteswetenschap wil
benaderen, met grote problemen te kampen heeft. En het is een van de
taken van de antroposofen, niet lichtzinnig te zijn, maar zich
volledig bekend te maken met de moeilijkheden de zij hebben die, uit
het westerse cultuurleven voortgekomen en zich willen verheffen tot
het leven van de geest, zoals die beschreven wordt in de
geesteswetenschap in het algemeen en in het bijzonder in wat wij
pneumatosofie kunnen noemen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">DERDE
VOORDRACHT</span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Berlijn,
15 december 1911</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">We
hebben gisteren gezien, hoe er toch, op een bepaalde manier, ook al
voor het gewone bewustzijn, wanneer dit zichzelf maar goed begrijpt,
iets van een bewijs is voor het bestaan van de geest. We konden
zeggen, dat in eerste instantie voor dit gewone bewustzijn de dwaling
en de mogelijkheid de dwaling te overwinnen bewijzen zijn voor het
bestaan van de geest. Om dit te kunnen begrijpen hebben we een
eigenschap van de geest erbij gehaald, die ons als vanzelfsprekend
voorkomt, namelijk de eigenschap, die men als het bovenzinnelijke
aanduidt, want wij hebben ons erop beroepen, dat de dwaling zijn
wortels zou moeten hebben in het bovenzinnelijke. Ik heb gezegd, dat
het natuurlijk niet mogelijk is alle bijzonderheden aan te voeren, om
een dergelijke zaak uitvoerig te bewijzen. Maar dat is mogelijk. Het
zou zelfs van groot belang kunnen zijn aan te tonen hoe in zekere zin
de mogelijkheid tot dwaling zich pas voordoet op dat gebied waarnaar
een mens zich verheft, doordat hij zich vrijmaakt van de dwang van de
fysieke wereld, dus zich vrij maakt van alles, wat hij immers zelf
alleen maar door de waarneming kan kennen. Er hoeft maar op een enkel
feit gewezen te worden, om enigermate de methode aan te geven, waarop
men zou kunnen aantonen, hoe in feite alleen de mens aan de
verleiding kan blootstaan, om door een relatie tot de uiterlijke
wereld tot een dwaling te vervallen, let wel: kan blootstaan door
zijn eigen innerlijke aard en wezen. Bij andere gelegenheden hebben
wij er al op gewezen hoe in feite ook de moderne wetenschap van alle
kanten zoiets als bewijzen aanvoert, voor wat in de
geesteswetenschap vastgesteld wordt. Alleen worden deze bewijzen van
de uiterlijk wetenschap door haar belijders tegenwoordig niet
voldoende vooroordeelvrij geïnterpreteerd.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Laten
we eens zo’n bewijs nemen, zoals die door de natuuronderzoeker
</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Huber</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">14</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">is
geleverd, door een rups te onderzoeken die een spinsel maakt. Er zijn
rupsen, die zo’n spinsel in opeenvolgende niveaus, in opeenvolgende
etappes maken, zodat men kan zeggen dat de rups op het eerste,
tweede, derde, vierde, vijfde, zesde niveau aan het spinnen is. Nu
nam Huber een rups, die het tot het derde niveau had gebracht en
zette die in een ander rupsspinsel, dat al tot het zesde niveau klaar
was. Nu deed zich iets merkwaardigs voor. Deze rups, die haar spinsel
tot het derde niveau voltooid had en nu naar een ander spinsel
verplaatst was, dat echter door een andere rups al tot het zesde
niveau voltooid was, ging rustig door, uit zichzelf, weliswaar met
hindernissen, niet het zevende en achtste, maar het vierde en vijfde
niveau te spinnen. Zij spon rustig verder, zoals haar instinct haar
ingaf, vanaf het niveau waar zijzelf gekomen was, dat wil zeggen dat
zij een innerlijk leven volgde dat niet van de wijs te brengen was,
dat alleen zichzelf kan volgen. Wanneer men dan zo’n rups uit haar
eigen spinsel nam, dat zij tot het derde niveau had gebracht en haar
in een ander spinsel zette, dat ook tot aan het derde niveau klaar
was, dan zette zij het werk rustig voort en voltooide dit spinsel op
een reguliere manier, omdat zij ook daar niet een uiterlijk indruk
volgde, maar haar innerlijke drijfveer om na het derde niveau aan het
vierde verder te spinnen. Dat doet zij echter ook, wanneer de
uiterlijke indruk aanwezig is van een spinsel, dat al tot aan het
zesde niveau is gevorderd.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dit
is een buitengewoon interessant feit, omdat wij daaraan zien, dat bij
de wezens die in het dierenrijk voorkomen, door uiterlijke indrukken
helemaal niet kan worden bewerkt, wat men kan betrekken bij die
begrippen, die wij bij de mens aanduiden als juist of onjuist,
begrippen die in de sfeer van de mogelijkheid tot dwaling vallen. De
mens kan zich door iets uiterlijks in de war laten brengen omdat hij
zo is georganiseerd, dat hij niet alleen maar zijn innerlijke
driftleven, de innerlijke impulsen volgt, maar bij wat hij doet ook
de impulsen die van buitenaf bij hem binnendringen moet volgen. In
deze zin zien wij eigenlijk alleen de mens tegenover een buitenwereld
staan. Dat zorgt in feite voor al die misleidingen, die men kan
koesteren met betrekking tot het begrip van de geest. Daarmee hangt
het nauw samen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
willen vandaag, om vanuit het wetenschappelijke de juiste aansluiting
te vinden aan onze geesteswetenschappelijke geestleer ons nog een
keer voor ogen te stellen, wat door een scherpzinnig zielkundig
onderzoeker van deze tijd is geuit om de ziel en haar vermogens te
karakteriseren.</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>
Brentano – </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">en
ik wil, om op een adequate manier de overgang te vinden naar het
gebied van het geestelijke, schematisch op het bord tekenen waar het
om gaat – heeft de vermogens van de ziel ingedeeld, zoals ik in de
eerste voordracht naar voren heb gebracht, in wat we kunnen noemen
voorstellen, oordelen en de gemoedsbewegingen, de fenomenen van
liefde en haat (zie tekening)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
wij nu de gehele omvang van het zielsleven op deze manier ingedeeld
zouden denken, dan zouden wij tot onszelf moeten zeggen, dat, als we
echt nauwkeurig kijken, voorstellen en gemoedsbewegingen toch anders
staan ten opzichte van de ziel en tot wat de mens verder nog in zijn
overwegingen kan betrekken, dan het oordelen. Dat is nu juist
datgene, waar deze zielenleraar, de psycholoog, vooral aanspraak op
maakt: te wijzen op het feit, dat hij het oordelen zo afscheidt van
het voorstellen, dat hij in een oordeel iets anders ziet dan alleen
maar een verbinding van voorstellingen. Ik heb er in de eerste
voordracht al op gewezen, dat men gewoonlijk zegt dat een oordeel
gevormd wordt doordat men voorstellingen verbindt. “Boom” is een
voorstelling, “groen” is eveneens een voorstelling; “De boom is
groen”, geeft een verbinding van voorstellingen: daarmee zou men
een oordeel hebben. Onze zielenleraar of psycholoog beschouwt het
wezen van het oordelen volstrekt niet als het vaststellen van iets
zoals hier gebeurt, want hij zegt – en daarvoor valt wel iets te
zeggen - : Wanneer wij voorstellingen verbinden, kan het er ook om
gaan, de onmogelijkheid tot het verbinden van deze voorstellingen te
constateren. Het zou er bijvoorbeeld ook om kunnen gaan de
voorstellingen “boom” en “gouden” te verbinden. Dat zouden
wij, wanneer wij niet de voorstellingen “boom” en “groen”,
maar “boom” en “gouden” zouden moeten vormen voor een
waarheidsuitspraak, genoodzaakt zijn te zeggen: “Geen boom is
gouden” of iets dergelijks. Wat is dan eigenlijk de voorwaarde voor
een oordeel in deze zin? De voorwaarde is hier, dat wij zogezegd uit
ieder dergelijk oordeel een existentiezin kunnen vormen en dat deze
existentiezin geldigheid heeft. Ik kan uit de samenstelling van de
voorstelling “Een boom is groen” de existentiezin vormen: “Een
groene boom is”. Dan pas heb ik geoordeeld. En wanneer ik probeer
de existentiezin te vormen, dan merk ik pas, dat iets kan worden
vastgesteld door een samenstelling van voorstellingen. “Een gouden
boom is” – dat gaat niet. Dus, of uit een verbinding van
voorstellingen een oordeel kan ontstaan, zou het erom gaan of een
existentiezin gevormd kan worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
nu vraag ik u, wanneer u de gehele omvang van het zielenleven zou
doorvorsen, overal uw ziel zou controleren, vindt u dan ook maar één
mogelijkheid, een existentiezin zo zonder meer uit een verbinding van
voorstellingen te vormen? Hoe komt u er dan toe, uit de
voorstellingsverbinding “Een boom is groen”, de existentiezin te
vormen: “Een groene boom is”? Toch enkel en alleen iets, wat in
eerste instantie niet in uw ziel aanwezig is. Want in de verre omtrek
van uw ziel kunt u niets vinden. En wanneer u de overgang wilt vinden
van een voorstellingsverbinding naar een existentiezin, naar een zin,
die een uitspraak over iets doet, waardoor iets vastgesteld wordt,
dan kunt u helemaal niet anders, dan boven uw zielsleven uit te
stijgen naar wat u innerlijk in de ziel nog voelt, dat deze ziel met
iets anders dan zij zelf is in relatie komt. Dat wil zeggen: Er
bestaat geen andere mogelijkheid, de overgang te vinden van
voorstellingssamenstelling naar een oordeel, dan in eerste instantie
de waarneming (zie tekening). Alleen wanneer bij een
voorstellingssamenstelling zich datgene voegt wat wij de waarneming
kunnen noemen, dan wordt het voor ons pas mogelijk, in de zin van
deze opstelling te spreken over het kunnen vormen van een oordeel.
Daarmee hebben wij aangetoond, dat wij van alles wat wij voorstellen,
in eerste instantie niets naders kunnen zeggen, dan dat het slechts
in onze ziel leeft en dat wij iets anders nodig hebben dan wat in
onze ziel aanwezig is, wanneer wij vanuit het voorstellen tot het
oordelen willen komen.</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nog
veel gemakkelijker dan bij de voorstellingen zal iedereen bij de
gemoedsbewegingen er van overtuigd kunnen zijn, dat zij alleen maar
in de ziel leven, want anders zouden de gemoedsbewegingen bij de
grote verscheidenheid aan mensen niet zo’n individueel karakter
dragen als het geval is wanneer deze gemoedsbewegingen ergens anders
dan in de ziel zouden leven. Wij hoeven dus niet al te veel woorden
te spenderen aan het feit, dat de gemoedsbewegingen in eerste
instantie in de ziel leven.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
nu vragen wij ons af: bestaat er eigenlijk wel een mogelijkheid om de
voorstellingen en gemoedsbewegingen alleen maar een zijn in de ziel
toe te schrijven ofschoon wij weten, dat wij van hen uit in eerste
instantie niet tot een oordeel kunnen komen, omdat zij innerlijke
gebeurtenissen in de ziel zijn? Wanneer niet door de waarneming een
contact met de buitenwereld plaats vindt, wanneer wij niet op een
gerechtvaardigde manier over waarnemingen kunnen spreken, dan moeten
wij vragen: hebben wij dan sowieso het recht over onze voorstellingen
en gemoedsbewegingen te spreken alsof zij slechts binnen in de ziel
zouden leven? Wij zouden met betrekking tot het voorstellingsleven in
eerste instantie erop kunnen wijzen, dat de mens, wanneer hij in zijn
voorstellingen leeft, zich geenszins zodanig voelt dat hij in zijn
ziel volkomen heer en meester zou zijn over deze voorstellingen,
alsof in deze voorstellingen niets dwingends of iets dergelijks zou
leven. Wanneer wij precies vasthouden, wat wij eergisteren in de
tweede voordracht begrepen hebben: dat de dwaling iets geestelijks,
iets bovenzinnelijks is en kan binnenkomen in het gebied van onze
voorstellingen, en onze voorstellingen op hun beurt de dwaling zouden
kunnen overwinnen – want anders zou het niet mogelijk te zijn om
over de dwaling heen te komen - , dan moeten wij zogezegd toegeven,
dat onze ziel een soort strijdtoneel is tussen de dwaling en iets
anders. Maar de dwaling is iets geestelijks. Wij moeten dus iets
tegenover de dwaling geplaatst hebben, dat tegen deze dwaling
opgewassen kan zijn, anders zouden wij over geen enkele dwaling heen
kunnen komen. En er bestaat een mogelijkheid de dwaling te
overwinnen. Iedereen weet dat binnen het voorstellingsleven de
mogelijkheid bestaat de dwaling te overwinnen. Omdat de dwaling iets
geestelijks is kunnen wij haar alleen door de waarnemingen uit de
zintuiglijke wereld overwinnen. Ik heb al bij de voordrachten over
antroposofie erop attent gemaakt, dat de zintuigen zich eigenlijk
niet kunnen vergissen. Dat heeft </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Goethe
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">ooit</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">eens
bijzonder sterk benadrukt. De zintuigen kunnen niet bedriegen</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">15</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Alleen wat er in de ziel gebeurt kan aan dwaling onderhevig zijn.
Vandaar – dat blijkt al bij enig nadenken – dat de dwaling ook
alleen maar in de ziel, en wel in eerste instantie door het
voorstellen, overwonnen kan worden. Wij komen dus door het
voorstellen over de dwaling heen. Nu hebben we gisteren echter
gezien, dat de dwaling op een bepaalde manier een soort van ontaard
verschijnsel is van iets anders, van datgene, wat wij juist konden
aanvoeren als het element in ons, dat ons naar hogere regionen van
ons zielsleven verheft. Het wezenlijke van de dwaling is immers het
ontbreken van een overeenstemming met de waarnemingswereld. En wij
hebben bij onszelf gezegd: Bij de wegen, die wij omhoog tot in de
geestelijke wereld moeten nemen, moeten wij ons zeer zeker ook – in
de meditaties, concentraties enz. – aan voorstellingen overgeven,
die niet met de uiterlijke waarneming overeenstemmen. Het rozenkruis
zelf hebben we aangehaald als een voorbeeld van een voorstelling, die
niet met de uiterlijke waarneming overeenstemt, die dus met de
dwaling gemeen heeft, dat zij niet met de uiterlijke waarneming
overeenstemt. Maar wij hebben gezegd, dat de dwaling, wanneer we haar
zouden gebruiken op het pad van het geestelijk leven, vernietigend in
ons zou moeten werken en dat de ervaring laat zien dat dat ook het
geval is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
komen wij nu tot dergelijke voorstellingen, die weliswaar met de
dwaling gemeen hebben, dat zij niet met de uiterlijke
waarnemingswereld overeenstemmen, maar anderzijds toch op een gezonde
goede manier hogere zielskrachten in ons wakker roepen? Met andere
woorden, hoe komen wij uit louter een verkeerde voorstelling, tot een
zinnebeeldige voorstelling, zoals we die vaker beschreven hebben, en
waarvan die van het rozenkruis een van de voornaamste is? Wij komen
daartoe, wanneer wij ons niet door de uiterlijk zintuiglijke wereld,
niet door de waarnemingswereld laten leiden in de samenstelling van
zulke voorstellingen, maar wanneer we ons ook niet laten leiden door
die krachten die ons doen dwalen. Wij moeten van beide afzien, van de
leiding van de uiterlijke zintuiglijke waarnemingswereld en van die
wereld, die ons tot dwaling leidt. Wij moeten appelleren aan krachten
in onze ziel, die wij eerst wakker moeten roepen. Eergisteren werden
zij gekenschetst als innerlijke gevoelens, die uitsluitend voortkomen
uit de bron van het morele en het schone. Wij moeten op een bepaalde
manier breken met onze driften en hartstochten, zoals die ons zijn
ingeprent door een wereld, die wij toch alleen maar een uiterlijke
kunnen noemen. Wij moeten aan onszelf werken, om rechtstreeks bij
wijze van proef uit onze ziel zulke krachten op te roepen, die wij in
eerste instantie helemaal niet hebben. En wanneer wij zulke krachten
uit onze ziel wakker roepen, dan komen wij ertoe, zinnebeeldige
voorstellingen te vormen, die in zekere zin toch een objectieve
geldigheid hebben, ook al hebben zij geen relatie tot de
waarnemingswereld. Zoals dat al vaker uiteengezet is, vormen wij ons
eerst de voorstelling van de mens, zoals hij nu, in deze tijd voor
ons staat, hoe hij voor ons staat als een wezen tegen wie hij in
zekere zin helemaal niet Ja kan zeggen, deze mens, die hij zelf niet
kan goedkeuren, waarvan hij zelf moet zeggen: Dit wezen moet
overwonnen worden, zoals het is! – En dan plaatsen wij daarnaast de
andere voorstelling, die daarom al niet tot de waarneming hoort omdat
zij geen betrekking heeft op het heden of het verleden, maar op de
toekomst van de mens, die andere voorstelling, die ons zegt: De mens
voelt in zichzelf, dat hij moet streven naar hogere
karaktereigenschappen, zulke eigenschappen, die de mens volledig heer
en meester maakt over alles wat hij in zijn huidige vorm niet
respecteert. En dan verbinden wij uit zulke innerlijke gevoelens
voorstellingen, die normaal onder de leiding van de waarnemingswereld
niet zouden samenvallen, verbinden het symbool van wat tot afsterven
gebracht moet worden, het zwarte kruis, met het symbool van het leven
dat daaruit moet voortspruiten, de rode rozen, en stellen ons in
innerlijke meditatie het rozenkruis voor als een voorstelling, die
wij slechts als een onwerkelijke voorstelling kunnen aanduiden, maar
die wij toch niet op dezelfde manier kunnen samenstellen als een
eenvoudige dwaling tot stand komt, maar de wij hebben voortgebracht
uit de edelste gevoelens van onze ziel. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
hebben dus uit de edelste gevoelens van onze ziel een voorstelling
laten ontstaan, die niet met een uiterlijke waarneming overeenstemt.
En wanneer wij nu deze voorstelling gebruiken, dat wil zeggen,
wanneer wij ons op strenge wijze in zo’n voorstelling verzinken,
ons eraan overgeven, haar in onze ziel laten werken, dat blijkt dat
onze ziel op een gezonde manier verder ontwikkeld wordt, dat zij tot
grotere hoogten komt dan zij voorheen in zich had. Dan blijkt uit
ervaring dat deze ziel verder ontwikkeld kan worden. Daarmee hebben
wij dus met een voorstelling, die in eerste instantie tegenover de
uiterlijke waarnemingswereld werkelijk met een dwaling samenvalt, in
zoverre dat zij niets van deze uiterlijke waarnemingswereld
uitbeeldt, iets gerealiseerd, wat tot het juiste leidt, tot iets wat
zich innerlijk als iets waarachtigs aankondigt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
stellen wij onszelf de vraag: Kunnen wij alles, wat van buitenaf,
vanuit de uiterlijke waarneming in eerste instantie bij ons
binnendringt, macht geven over zo’n voorstelling, die met deze
uiterlijke waarneming niets gemeen heeft, kunnen wij dat de macht
geven, een of andere kracht uit te oefenen, een kracht die daaruit
iets heel anders maakt in onze ziel dan uit de dwaling? Daar moeten
wij zeggen: wat in ons uit deze zinnebeeldige voorstelling iets heel
anders gemaakt heeft, dan wat anderszins uit de dwaling zou kunnen
ontstaan, dat is precies tegenovergesteld aan wat in de dwaling
actief is, wat in de dwaling werkt. En toen we eergisteren konden
zeggen: In de dwaling merken wij de luciferische krachten – dan
kunnen we nu zeggen: In de omvorming van de zinnebeeldige
voorstelling, die zich in de eigen ziel voltrekt, in het gezonde
leiden van de zinnebeeldige voorstelling naar een hogere aanschouwing
van de ziel, toont zich ons, dat in datgene wat wij daar als edele
gevoelens in ons gewaarworden, wij het tegenovergestelde van het
luciferische hebben, dus het geestelijk-goddelijke. – En hoe dieper
u zult ingaan op deze samenhang, des te meer zult u zien, dat door
deze innerlijke ervaring van de omvorming van een zinnebeeldige
voorstelling het innerlijke werken van het bovenzinnelijke direct
waargenomen en gevoeld wordt. Wanneer echter op deze manier blijkt,
dat het bovenzinnelijk in ons iets doet, iets volbrengt, iets
activeert, dan wordt uit iets wat tot nu toe alleen maar voorstelling
in de ziel was, wat binnen in de ziel leefde, iets heel anders, iets,
wat wij nu moeten aanduiden als een vaststelling, als iets, wat niet
door de ziel zelf, zoals zij in eerste instantie is, kan worden
voortgebracht. Juist zoals de vaststelling in het oordelen kan worden
voortgebracht door de waarneming, zo kan door het hele nu
gekenschetste proces de voorstelling in het innerlijk door zichzelf
presteren, wat daar beschreven is. Zoals de voorstelling, wanneer zij
door de waarneming in aanraking komt met de gewone buitenwereld, tot
een oordeel leidt, zo leidt het innerlijke leven van de voorstelling,
dat niet richtingloos is, maar zich laat leiden op de manier zoals
beschreven, ook boven louter deze voorstelling uit en wel zo, dat de
voorstelling iets anders wordt, ook al is het nu niet een oordeel,
dan toch iets, wat deze voorstelling tot een buiten de ziel wijzende
betekenisvolle voorstelling maakt. Dit kunnen we in de ware zin van
het woord de imaginatie noemen (zie tekening)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
kunnen wij zeggen: De voorstelling wijst naar een zijde, doordat zij
in aanraking komt met de buitenwereld, op het oordeel en naar de
andere zijde, doordat zij het beschreven proces doormaakt, op wat wij
nu in de ware zin van het woord de imaginatie noemen. Net zo min als
een waarneming slechts een voorstelling is, is dat ook met de
imaginatie het geval. Door de waarneming komt het voorstellingsleven
in contact met een hem nog onbestemde buitenwereld. Door het
beschreven proces leeft zich het voorstellen in datgene in, wat wij
de imaginatieve wereld kunnen noemen. En zoals er inderdaad een
overgang is van de louter voorstellingssamenstelling “Een boom is
groen” tot het oordeel “Een groene boom is”, zo bestaat er ook
zo’n overgang van het louter voorstellingsleven naar wat in de
imaginatie in de verwezenlijkte – weliswaar niet door een of
andere, ruimtelijke uiterlijke wereld verwezenlijkte – voorstelling
ligt. Zo hebben we hier het proces voor ons, waar in het imaginatieve
leven de voorstellingen verwezenlijkt worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
ligt er ook nog iets tussen de imaginatie en het voorstellen. Met de
imaginatie is het inderdaad zo, dat op het ogenblik waarop zij
optreedt, zij zich al heel reëel aankondigt. Wanneer onze ziel
werkelijk tot haar imaginatie komt, dat voelt zij in haar
voorstellingsleven iets wat heel erg lijkt op wat zij in het
waarnemingsleven voelt. In het waarnemingsleven voelt zij haar
directe contact met een uiterlijke wereld van lichamelijkheid. In het
imagineren voelt zij haar directe contact met een wereld die voor
haar in eerste instantie ook een uiterlijke wereld is, maar een
uiterlijke wereld van de geest. Deze geest is, zoals hij zich in de
voorstellingen inleeft, wanneer deze werkelijk de imaginatie naderen,
op dezelfde manier dwingend, als de uiterlijke wereld van de lichamen
dwingend is. Net zo min als wij, wanneer wij met de uiterlijke wereld
in contact komen, ons een boom als van goud kunnen voorstellen, maar
de uiterlijke wereld ons daar dwingt, op een bepaalde manier voor te
stellen en voor ons deze uiterlijke dwang door niets anders
veroorzaakt wordt dan door het contact met de uiterlijke wereld, zo
voelen wij ook die dwang, die van de geest uitgaat, wanneer het
voorstellen haar verheft tot imaginatie. Wanneer echter de
voorstellingen zich verheffen tot de imaginatie, dan weten wij
tevens, dat dit voorstellingsleven zich onafhankelijk uitleeft van al
die wegen, waarop anders voorstellingen met een inhoud verwezenlijkt
worden. In het gewone leven worden voorstellingen met inhoud
verwezenlijkt door het feit, dat onze ogen, oren enzovoort
waarnemingen hebben en vanuit deze waarnemingen naar binnen het
voorstellingsleven voeden, zodat het voorstellingsleven met de inhoud
van onze waarnemingen vervuld is. In het imagineren laten wij ons de
voorstelling van de zijde van de geest vervuld zijn. Daar mag niet
meewerken, wat via de lichamelijke organen onze zielsinhoud kan
vormen. Daar mag niets meewerken en er werkt ook niets mee, wat door
ogen of oren bij ons binnenkomt. Wij zijn ons rechtstreeks bewust,
dat wij vrij zijn van alles, wat tot onze eigen lijfelijkheid, tot
onze eigen lichamelijkheid hoort. Van dat alles zijn wij onmiddellijk
vrij, net zo vrij, als wij bij onbevangen beschouwing kunnen zeggen,
als wij in de slaap vrij zijn van alle processen van het uiterlijke
lichaam. Daarom is bij de mens die imaginaties heeft, met betrekking
tot de gehele organisatie alles net zo als in de slaap, met dien
verstande dat in plaats van de bewusteloosheid van de slaap het
imaginatieve bewustzijn treedt, zodat wat anders zich als volkomen
leeg voordoet, dus wat zich van het lichaam gescheiden heeft, vervuld
is met wat wij imaginatieve voorstellingen kunnen noemen. Dus het
enige verschil tussen een slapende en een imaginerende mens is, dat
in een bepaald opzicht leeg van voorstellingen is wat bij de slapende
mens buiten het fysieke lichaam is, terwijl het bij een mens die
imagineert van imaginatieve voorstellingen vervuld is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
kan er een tussentoestand optreden. Die kan zich voordoen, wanneer de
mens weliswaar in de slaap vervuld is van imaginatieve
voorstellingen, maar geen kracht genoeg heeft deze voorstellingen tot
bewustzijn te brengen. Zoiets zou zich ook kunnen voordoen; want
zo’n toestand is mogelijk. Dat hij mogelijk is kunt u al aan het
gewone leven ontlenen. Ik hoef uw aandacht alleen maar te vestigen
op het feit, dat u in het gewoonlijke leven een grote hoeveelheid
dingen waarneemt, die u zich niet bewust wordt, bijvoorbeeld op
straat: U neemt daar een hele wereld waar, maar u brengt zich niet
alles tot bewustzijn. U kunt zich er dikwijls van overtuigen, dat u
de dingen wel waargenomen heeft, maar die niet tot bewustzijn heeft
laten komen wanneer u bijvoorbeeld over merkwaardige dingen droomt.
Er zijn dromen die in dit verband heel merkwaardig zijn. Neemt u
bijvoorbeeld eens aan, dat u droomt dat een man naast een dame staat
en u het een en ander zegt. Nu blijft de droom in uw bewustzijn, u
herinnert zich de droom, maar u moet toegeven, wanneer u over de
droom nadenkt, dat de situatie er daadwerkelijk was, maar dat u daar
echter niets van geweten had, wanneer u niet gedroomd zou hebben.
Dezelfde dame, dezelfde man heeft voor u gestaan, alleen heeft u er
niet op gelet. Pas toen u vrij was van alle andere indrukken en
droomde, kwam dit anders totaal niet opgemerkt beeld tot bewustzijn.
Zoiets komt dikwijls voor. Zo kunnen waarnemingen, die volstrekt
zeker gedaan zijn, het bewustzijn onberoerd laten. Zo kunnen echter
ook imaginaties die in de ziel leven, het bewustzijn onberoerd laten,
kunnen niet direct als imaginaties in de ziel optreden. Dan treden
die op een zelfde manier in het bewustzijn op als de waarnemingen
waarover ik zojuist gesproken heb. Met name gedane waarnemingen die
ongezien aan ons bewustzijn voorbij zijn gegaan, treden soms bij de
mens op in het half-bewustzijn, dat het droombewustzijn is. En zo
kunnen ook die imaginaties, waarvoor de mens nog niet de kracht heeft
die naar het bewustzijn te brengen, in het wakkere dagleven binnen
schijnen en daar op dezelfde manier omgevormd werken als in de droom,
fluctuerend en vervloeiend in waarnemingen die anders duidelijk voor
de mens staan. En het gebeurt dat dergelijke imaginaties werkelijk in
het dagelijks bewustzijn binnenkomen, maar daarbij een verandering
ervaren wanneer zich in het menselijke bewustzijn datgene uitleeft,
wat men de op het waarachtige van de wereld gebaseerde fantasie
noemt, die de waarachtige basis is voor al het kunstzinnige scheppen,
voor al het scheppen dat überhaupt met productiviteit in de mens
samenhangt. (zie tekening)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Omdat
dat zo is, heeft bijvoorbeeld Goethe, die het kunstzinnige proces
goed kende, zo dikwijls benadrukt, dat de fantasie zeker niet iets
is, dat op een willekeurige manier de wereldverschijnselen
samenstelt, maar dat zij zich voegt naar waarheidswetten. Maar de
waarheidswetten zijn zo, dat zij geheel en al vanuit de wereld van de
imaginatie werken. Alleen omdat zij in het dagelijks leven werkzaam
zijn, veranderen zij zich en verweven zich met datgene wat het
dagelijks leven in het bewustzijn heeft, delen de gewone
waarnemingswereld op een vrije manier in, zodat wij in de ware
fantasie werkelijk iets hebben, dat het midden houdt tussen het
gewone voorstellen en de imaginatie. Wanneer de fantasie niet zo
opgevat wordt, dat zij voor de mens alleen maar iets is waarvan
dikwijls gezegd wordt: fantasie is iets, wat niet waar is -, maar
wanneer zij werkelijk begrepen wordt, dan is zij een directe getuige
voor het voortgaan van de voorstelling in die richting, waar de
voorstellingen zich kunnen uitgieten in het gebied van de
bovenzinnelijke, de imaginatieve wereld. Hier hebben we een van de
punten, waar wij in staat zijn het directe binnenstromen van de
geestelijke wereld in onze gewoonlijke wereld waar te nemen.</span></div>
<div lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Laten
we nu eens de zaak van de andere kan bekijken, de kant van de
gemoedsbewegingen. Er is al gezegd, dat de hier genoemde
zielenonderzoeker binnen in de ziel blijft en daarom ook voor alles,
wat wilsimpulsen zijn, de zaak slecht zo ver volgt, dat hij, binnen
in de ziel blijvend, bij de gemoedsbewegingen blijft stilstaan.
Wanneer iets door de mens wordt uitgevoerd, dan ligt vanzelfsprekend
aan een dergelijke uitvoering een begeerte, een gemoedsbeweging, of
een drijfveer ten grondslag, wat dus wanneer het binnen in de ziel
beschouwd wordt, een gemoedbeweging genoemd moet worden. Maar door
louter een gemoedsbeweging gebeurt er toch helemaal niets. Zo lang
wij in de ziel blijven, hoeft er ook niets te gebeuren. Wij kunnen
een of andere gemoedsbeweging ontzettend intensief beleven: daardoor
bereikt men nog niet, wat toch door de wil tot stand moet komen,
namelijk dat er iets gebeurt, wat nu onafhankelijk is van de ziel.
Want alles wat binnen in de ziel blijft, is geen ware uitdrukking van
de wil. Wanneer de ziel nooit boven zichzelf zou uitkomen, wanneer
zij alleen maar in het begeren enzovoort het een en ander aan
gemoedsbewegingen in zich zou beleven, naar de ene zijde tot aan de
walging, naar de andere zijde tot aan de diepste eerbied, dan is
daarmee nog steeds niets gebeurd, dat onafhankelijk was van de ziel.
Wij moeten dus zeggen: Doordat wij de wil in zijn ware gestalte als
een feit moeten erkennen, wijst ook het hele gebied van de
gemoedsbewegingen boven de ziel uit. Maar dat doet zij op een heel
eigenaardige manier. Waarnaar wijst zij ons dan als eerste? Wanneer
de meest eenvoudige uitdrukking van de wil plaatsvindt, wanneer wij
bijvoorbeeld een hand optillen, of lopen, of met een of andere ding
op de tafel slaan, dus iets uitvoeren, wat met de wil te maken heeft,
dan kunnen wij zien, dat zich in werkelijkheid iets voltrekt, wat wij
kunnen noemen een overgang van onze gemoedsbewegingen – dus van de
innerlijk impuls tot de handeling – naar iets, wat echt niet meer
binnen onze ziel aanwezig is, maar toch op een bepaalde manier binnen
in ons is. Want wat daar door een werkelijke wilsimpuls gebeurt,
doordat wij ons eigen lichaam activeren, en waardoor dan zogezegd als
voortzetting van dit activeren de uiterlijke handeling plaatsvindt,
dat staat volstrekt niet binnen datgene, wat de totale ziel omvat.
Want de mens kan onmogelijk alle handelingen na voltrekken, die
moeten verlopen vanaf het besluit de hand op te tillen, tot het
werkelijk optillen van de hand. Daar wordt de mens aan de andere kant
door zijn gemoedsbewegingen in iets uiterlijks binnengeleid, maar in
iets uiterlijks, dat nu op een totaal andere manier iets uiterlijks
is, namelijk het uiterlijke aan ons zelf: onze lijfelijkheid, onze
eigen lichamelijkheid. Wij dalen af vanuit onze ziel in onze eigen
lijfelijkheid, in onze eigen lichamelijkheid. Maar we weten in eerste
instantie niet, hoe wij dat doen in het gewone uiterlijke leven.
Denkt u zich eens in wat voor inspanningen u zou moeten leveren,
wanneer u, in plaats van uw hand te bewegen, een apparaat in elkaar
zou moeten zetten dat, door het van buitenaf door veren enzovoort te
bewegen, het zelfde effect zou oproepen als wanneer u zou zeggen: ik
wil het krijtje optillen – dus wanneer u eenvoudig zei: Ik wil het
krijtje optillen – en dan uw hand daarbij zou opheffen. Denkt u
zich eens in, wat u allemaal moet doen, om wat er gebeurt tussen de
voorstelling: Ik wil het krijtje oppakken – en het werkelijke
oppakken van het krijtje, om het door een werktuig echt in realiteit
om te zetten! Denkt u zich eens in, wat u daar voor voorbereidingen
zou moeten treffen! Dat kan men niet bedenken, om de eenvoudige reden
dat men daar ook helemaal niet toe in staat is. Zo’n apparaat
bestaat ook helemaal niet. Toch bevindt zich zoiets wel in de mens.
Er gebeurt dus iets in de wereld, wat klaarblijkelijk niet in ons
bewustzijn zit. Want wanneer het in ons alledaagse bewustzijn zou
zitten, dan zouden wij zo’n apparaat met gemak kunnen maken.
Wanneer men alles zou weten, wat er verloopt tussen de voorstelling:
ik wil het krijtje oppakken – en het optillen van het krijtje zelf,
dan zou men ook het apparaat wat daarvoor nodig zou zijn kunnen
maken. Er gebeurt daar dus iets, wat wij tot onze lichamelijkheid
moeten rekenen, maar wat voor de mens totaal onbekend is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
moeten dus vragen: Wat zou er dan moeten gebeuren, wanneer bewustzijn
moet binnendringen in wat daar in de handbeweging of in een
willekeurige andere, de wil volgende lichaamsbeweging wordt
uitgevoerd? Dan zou ook een dergelijke realiteit, die buiten ons is,
niet tot stilstand moeten komen voor ons bewustzijn, maar tot ons
bewustzijn moeten doordringen. Net zo’n gebeuren, net zo’n
verloop, zoals dat zich in onze eigen lichamelijkheid voltrekt en
niet tot ons bewustzijn doordringt, zouden wij zo voor ons moeten
hebben, dat het net zo uiterlijk voor ons zou zijn, maar weer net zo
intensief met ons verbonden als onze handbeweging voor ons
bewustzijn. Wij zouden zoiets moeten hebben, wat zo intensief bij ons
hoorde en toch bij ons binnenviel alsof het van buiten komt, dus iets
wat wij in onze ziel zouden beleven en toch in onze ziel als iets
beleefden wat buiten ons is. Wij zouden iets moeten hebben dat zo
vernuftig is als een apparaat voor het optillen van het krijtje en
zouden dit vernuftige apparaat op dezelfde manier op vaststaande
uiterlijke wetten gebaseerd in ons bewustzijn moeten hebben. Er zou
iets in ons bewustzijn moeten binnenvallen, wat op wetmatige wijze
zodanig binnen dit bewustzijn werkte dat wij nu niet meer zo zouden
denken als wij bij een andere wilshandeling denken, dat wij tot
onszelf zouden zeggen: Daar leeft enerzijds in ons de gedachte: ik
wil het krijtje oppakken – en dan, alsof het streng daarvan
gescheiden is, iets waarover ik helemaal niets weet, namelijk het
proces, dat ik dan hoogstens als een uiterlijke waarneming kan zien
-, maar de beide dingen zouden moeten samenvallen, zouden een en
hetzelfde moeten zijn. Het gebeurde zou direct met het bewustzijn van
de ziel verbonden moeten zijn, zodat het in dit bewustzijn
binnenvalt, en wel zo, alsof alle bijzonderheden van de handbeweging
zich niet buiten, maar binnen het bewustzijn zouden afspelen. Dat is
echter het proces dat zich voltrekt bij de intuïtie </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vandaar
dat wij kunnen zeggen: Wanneer wij met ons eigen bewustzijn iets, wat
zich volledig binnen dat bewustzijn afspeelt, kunnen bevatten, niet
alleen maar als een weten, maar als een gebeuren, als een
wereldgebeuren, dan is er sprake van intuïtie, en die intuïtie in
hogere zin, zoals die ook bedoeld wordt in het boek “De weg tot
inzicht in hogere werelden”, zodat wij dus binnen de intuïtie te
maken hebben met de werkende wil. Terwijl dus </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Brentano</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
deze scherpzinnige psycholoog, bij de gewone psychische
verschijnselen binnen de ziel alleen de gemoedsbewegingen vindt en in
geen enkel opzicht de wil, omdat die daar niet aanwezig is – want
de wil valt buiten het gewone bewustzijn -, vindt pas het naar hogere
gebieden stijgende bewustzijn iets in zich, wat gelijktijdig een
gebeuren is. Dat is datgene waar de wereld actief wordt in het
bewustzijn. Dat is de intuïtie. (zie tekening)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ook
hier bestaat er weer een soort overgang, alleen wordt die hier niet
zo gemakkelijk opgemerkt als bij de overgang, die van het voorstellen
via de fantasie tot de imaginatie leidt. Deze overgang treedt in,
wanneer de mens leert zo goed op zichzelf te letten, dat hij niet
alleen ertoe komt iets te willen en dan de aansluitende handeling te
verrichten – en zogezegd als door een afgrond gescheiden, de
gedachte en de handeling tegenover elkaar heeft staan -, maar
wanneer hij begint, zijn gemoedsbewegingen zelf uit te breiden over
de kwaliteit van zijn handelingen. Dat is in veel gevallen zelfs iets
zeer hachelijks. Maar men krijgt er in het leven toch mee te maken,
dat men, terwijl men iets doet, een gevoel van wegevallen of van
walging bij zijn eigen handelingen kan hebben. Ik geloof niet dat een
onbevangen waarnemer van het leven kan ontkennen, dat men de
gemoedsbewegingen kan verwijden tot een soort binnen-laten-stromen
van de eigenschappen van de eigen toestanden bij die handelingen,
zodat binnen de gemoedsbewegingen ook aanwezig is wat men sympathie
of antipathie tegenover een handeling kan noemen. Maar dit meebeleven
van zijn eigen handelingen in de gemoedsbewegingen kan ook groeien.
En wanneer dat het geval is, wanneer het optreedt zoals het eigenlijk
moet optreden, dan hebben wij bij de overgang tussen de
gemoedsbewegingen en de intuïtie te maken met iets wat wij het
menselijk geweten kunnen noemen, dus de gevoelens van het geweten.
Het geweten is iets wat in deze overgang aanwezig is, wanneer wij
zoeken op welke plaats het zich bevindt. Daarom kunnen wij zeggen:
Eigenlijk is onze ziel naar twee zijden toe open, naar de zijde van
de imaginatie en naar de zijde van de intuïtie en de ziel is
gesloten naar de zijde waar wij als het ware door de waarneming op de
uiterlijke lichamelijkheid stuiten. Zij komt tot een vervulling,
wanneer zij zich in het rijk van de imaginaties begeeft en ook,
weliswaar gebeurt er daarbij iets, wanneer zij zich in het rijk van
de intuïtie begeeft.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
kan er nu, daar toch intuïtie en imaginatie in </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>een</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
ziel moeten leven, in deze ene ziel een soort bemiddeling, een soort
verbinding ontstaan tussen imaginatie en intuïtie? In de imaginatie
hebben wij allereerst een beeld, een vervuld beeld van de geestelijke
wereld. In de intuïtie hebben wij een gebeuren, dat binnenvalt uit
de geestelijke wereld. Een gebeuren, wanneer wij het ontmoeten in de
gewone fysieke wereld, is iets wat ons zogezegd niet met rust laat.
Wanneer wij het ontmoeten, proberen wij erachter te komen wat het is;
dan zoeken wij wat als wezen achter het gebeuren zit. Zo is het ook
met dat gebeuren wat in de geestelijke wereld is en ons bewustzijn
moet binnendringen. Laten we nog eens nader bekijken hoe de zaak
eigenlijk is. Hoe dringt de intuïtie in eerste instantie ons
bewustzijn binnen? Wij moesten die allereerst zoeken aan de zijde van
de gemoedsbewegingen. Daar dringt zij weliswaar ons bewustzijn, onze
ziel binnen, maar aan de zijde van de gemoedsbewegingen, niet aan de
zijde van het voorstellen. Zo is het in eerste instantie met de
intuïtie. Deze intuïtie kan namelijk ons bewustzijn, onze ziel
binnendringen, zonder dat wij de mogelijkheid hebben, haar voor te
stellen. Over de imaginatie hebben wij ook gezegd, dat de mens die
kan hebben zonder zich ervan bewust te zijn. Zij komt dan de fantasie
binnen, omdat zij direct in het voorstellen actief is. Maar de
intuïtie moesten wij aan de andere zijde, aan de zijde van de
gemoedsbewegingen zetten. De intuïtie plaats zich überhaupt in het
menselijk leven aan de zijde van de gemoedsbewegingen. Ik zou hier
nog een keer het voorbeeld willen aanhalen, dat ik korte tijd geleden
gegeven heb</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">16</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
en dat een bekende droom is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Een
ouderpaar had een zoon. Die werd op een keer heel plotseling ziek en
ondanks dat men alle mogelijke middelen aanwendde, stierf hij binnen
een dag. De ouders waren ontzettend getroffen door het overlijden van
hun zoon en hun gedachten waren geheel van hem vervuld, wat in dit
geval wil zeggen: zij hielden hun zoon voortdurend in hun
herinnering. Zij dachten veel aan hem. Op een dag bleek echter, dat
die nacht de ouders, zowel de vader als de moeder, dezelfde droom
hadden. Die vertelden zij aan elkaar. U kunt dit voorbeeld bij een
min of meer materialistisch denkende droomonderzoeker aangehaald
vinden, die bij de uitleg van deze droom de meest groteske kapriolen
uithaalt, maar het feit valt niet te ontkennen. De zoon verscheen
namelijk bij de ouders in hun droom en eiste van hen zijn graf te
laten controleren, want hij zou levend begraven zijn. De beide ouders
hebben alle denkbare moeite gedaan, om te laten nagaan of hun zoon
levend begraven was, maar zij leefden niet in een land, waar de
autoriteiten na zo lange tijd toestemming verleend zouden hebben een
graf te onderzoeken.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hoe
kunnen wij nu – ik breng dit alleen naar voren, om daaraan de
betrekking tussen de intuïtie en de gemoedsbewegingen te kunnen
afleiden - enigermate een soort van verklaring geven voor het feit
dat met deze droom gegeven is? Dat kunt u nu wel van begin af aan
zelf bedenken: Omdat de ouders in hun herinneringen voortdurend met
hun zoon bezig waren, die, nadat hij door de poort van de dood was
gegaan, als geestelijk wezen in de geestelijke wereld was, werd
daardoor een soort brug geslagen met de zoon. Er is door de richting
van de gedachten een verbindingsbrug aanwezig met de voortlevende
individualiteit van de zoon. Maar u kunt onmogelijk aannemen dat er,
wanneer men eens alle sluiers doordringt die er zijn tussen de
levenden en de doden, in de openbaringen van de dode, zoals die er
moeten zijn geweest, omdat beide mensen dezelfde droom hadden, alleen
maar van iets subjectiefs sprake zou zijn geweest. Of het moet een
zogenaamd toeval zijn – maar op deze manier zou men alle mogelijke
dingen kunnen verklaren - , wanneer we te maken hebben met het feit,
dat beiden dezelfde droom hebben, zoals ik naar voren heb gebracht.
In werkelijkheid was er echter in die nacht sprake van een verbinding
tussen de ouders en de zoon. Hij had hen ook iets gezegd, of beter
gezegd, hij had bij hen iets in hun gemoed laten binnendruppelen.
Maar omdat de beide ouders op geen enkele manier een mogelijkheid
hadden, tot bewustzijn te brengen, wat hun zoon had laten
binnendruppelen, ontstond voor de werkelijke gebeurtenis alleen het
droombeeld, dat voorstellingen bevatte die zij kenden. Het was dus
iets heel anders wat de zoon wilde openbaren; maar de ouders moesten
een voorstelling maken, die zij alleen maar uit het materiaal van hun
voorstellingsleven konden halen. Dat plaatste zich als droom voor de
gebeurtenis.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Of
een andere droom: Een boerin droomt dat zij in de stad naar de kerk
ging. Zij droomt daarbij ieder opeenvolgende stadium: hoe zij naar de
kerk gaat, hoe de predikant daar staat met de handen ten hemel
geheven en buitengewoon geestdriftig preekt; zij droomt hoe zij
daardoor met enthousiasme vervuld wordt. Maar dan treedt er een
merkwaardige verandering op: De predikant verandert zijn gestalte,
hij krijgt vleugels en veren en verandert tenslotte zijn stem; die
gaat steeds meer een kraaiend geluid uitstoten en tenslotte verandert
de hele gestalte zich in een haan die kraait. De vrouw wordt wakker –
en buiten kraait werkelijk de haan! – Dit hanengekraai heeft, zoals
u zich kunt indenken, de hele droom tevoorschijn geroepen. Maar u
zult ook moeten toegeven, dat dit gekraai een veelvoud van andere
dromen had kunnen oproepen. Een schurk had bijvoorbeeld kunnen dromen
dat hij was opgeschrikt door het gekraai van de haan en had dan
misschien gedroomd, dat hij er zeer lange tijd over had nagedacht,
hoe hij bijvoorbeeld een slot zou kunnen openen. Dan had een andere
schurk, die slimmer was dan hij, hem een aanleiding gegeven dat zich
dan in een hanengekraai had omgevormd. – Daaruit ziet u, hoe
datgene wat zich als voorstellingsbeeld voor de werkelijke ervaring
plaatst, helemaal niets te maken hoeft te hebben met wat de ziel
werkelijk beleeft. Wat heeft bijvoorbeeld het genoemde ouderpaar
beleefd? Een verbinding met, een openbaring van de zoon die direct is
binnengestroomd in het gemoed. En in het andere geval: De boerin was
een zeer vrome vrouw, die volledig in een atmosfeer opging, die van
vroomheid doortrokken was. Dat heeft zij werkelijk doorgemaakt. En
als zij dan uit de slaap werd gerukt, had zij nog net het gevoel dat
zij ergens vandaan kwam; maar haar hele bewustzijn wordt door het
gekraai van de haan in beslag genomen, die zij voor haar beleving
plaatst, waardoor hij wordt voorgesteld als een predikant in de kerk.
Zo wordt de beleving van de ziel tot datgene wat er gedroomd is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
iemand dan een zeker vermogen ontwikkelt, vanuit de dromen naar de
overeenkomstige werkelijkheden te gaan, dan blijkt, dat hij, voor hij
bij die innerlijke werkelijkheid komt, moet doordringen door een
gemoedstoestand van verheffing of verdriet kortgezegd, een of andere
spanning of ontspanning van gevoelens. De voorstellingen met
betrekking tot wat in de geestelijke wereld beleefd wordt, vervloeien
gewoonlijk tot een soort onbeduidendheid; men moet zich heel andere
voorstellingen vormen van het werkelijke gebeuren. Of met andere
woorden: Het geestelijke gebeuren staan dichter bij de
gemoedsbewegingen dan bij het voorstellen, want de voorstellingen
zijn geen van allen maatgevend voor de gebeurtenissen in het gebied
van de ziel en de geest. In de geestelijke wereld gebeurt er iets dat
tijdens het nachtleven binnengaat in de gemoedsbewegingen; maar met
zijn voorstellen kan de mens wat er gebeurt niet bereiken, om deze
beleving te karakteriseren. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
is het voor ons mogelijk erop te wijzen, dat ook de intuïtie met de
gemoedsbewegingen in een bepaalde verbinding staat. Vandaar dat
mystici, voor zij tot duidelijk omlijnde voorstellingen over de
hogere werelden komen, tot een soort algemene, doffe gemoedsbeleving
van deze hogere werelden komen, en velen zijn daarmee al tevreden,
velen zijn zelfs al met nog minder tevreden. Maar degenen, die zich
werkelijk met het gemoed in de hogere werelden verdiepen, beschrijven
dan allen op de zelfde manier de toestanden van overgave van de ziel,
die zij daar doormaken, kort gezegd, oprechte gemoedstoestanden ten
opzichte van wat men het directe beleven van de geestelijke wereld
kan noemen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
wij dan door deze intuïtie, die in het gemoed naar binnen speelt,
verder zouden willen gaan, dan zouden we niet goed verder kunnen
komen, maar moeten we eigenlijk meer vanaf de andere zijde uitgaan.
Om niet zo volledig in de gemoedsbewegingen te zwelgen, maar om tot
het concrete aanschouwen van de geestelijke wereld te komen, moeten
wij proberen, imaginaties te ontwikkelen en daarop dan met betrekking
op de geestelijke wereld onze aandacht te richten. Dan komt er
geleidelijk in ons leven een verbinding tot stand tussen de nog
onbegrepen, meer gevoelde intuïtie en de nog min of meer in de
onwerkelijkheid zwevende imaginatie, die slechts uit beelden bestaat.
En wat daar de verbinding is, dat zorgt er dan tenslotte voor dat de
gedachte ons nadert: Wij zijn nu de wezens naderbij gekomen, die het
geestelijke gebeuren uitvoeren. Deze nadering tot de wezens duiden
wij aan als inspiratie (zie tekening blz. 40).</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div align="CENTER" lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
hebben hier dus in zekere zin het omgekeerde van de gebeurtenissen,
die wij tegenover de lichamelijke wereld hebben. Daarin hebben wij
zogezegd de gedachten die wij ons over de dingen maken. Daar zijn de
dingen ons al gegeven en daarover maken wij ons gedachten. Hier is
echter het gebeuren, het ding, dat in de intuïtie in eerste
instantie voor de gemoedsbewegingen optreedt, volstrekt iets
onbestemds en de imaginatie als zodanig zou iets zijn dat in de lucht
hangt. Pas wanneer de beide samenkomen, wanneer de imaginatie door de
</span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">inspiratie
actief wordt in de intuïtie, wanneer, met andere woorden, ons
voorstellen ons omhoog leidt naar de imaginatie en wanneer wij de
imaginatie voelen als afkomstig van wezens, dan stroomt ook het
wezen van de wezens bij ons binnen als een gebeurtenis. Door de
imaginatie wordt iets meegebracht, wat uit de intuïtie binnenstroomt
en wij nemen met de gebeurtenis een inhoud waar, die te vergelijken
is met de voorstellingsinhoud. Maar dan nemen wij deze gedachten,
voor de waarneming waarvan wij ons voorbereid hebben, door de
imaginatie waar in de gebeurtenis die ons in de intuïtie gegeven is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Daarmee
heb ik voor u vandaag uiteengezet, hoe de mens als het ware aan de
andere zijde van zijn zielenleven in de geestelijke wereld omhoog
groeit. Ik heb weliswaar het een en ander vooropgesteld van datgene,
wat alleen de geesteswetenschap zelf vanuit het geestelijk onderzoek
kan geven. Dat moest ik echter doen om morgen in onze voordracht
beter te kunnen begrijpen, wat nu voor ons de hoofdzaak zal zijn: een
schildering van het bijzondere karakter, de eigen geaardheid van de
geestelijke wereld zelf.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: medium;">VIERDE
VOORDRACHT</span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Berlijn,
16 december 1911</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Omdat
tijdens onze algemene vergadering slechts vier voordrachten gegeven
kunnen worden, zult u zeker begrijpen, dat slechts een zeer korte en
in zekere zin zelfs vluchtige schets gegeven kan worden van wat
iemand als pneumatosofie voor de geest kan staan, </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Natuurlijk
kunnen daarom een aantal dingen hier slechts aangeduid worden, en wel
zo, dat men eigenlijk nog meer uiteenzettingen verwacht voor verdere
motiveringen en details. Bij vele dingen kan het zelfs moeilijk te
overzien zijn, welke samenhang er bestaat tussen wat hier behandeld
wordt en wat eigenlijk hier pneumatosofie genoemd wordt. Gisteren
hebben we bijvoorbeeld laten zien, hoe men vanuit het louter
zielsgebied, enerzijds vanuit het voorstellingsleven en anderzijds
vanuit het leven van de gemoedsbewegingen het gebied bereikt dat
volgens haar hele aard tot de bovenzinnelijke wereld gerekend moeten
worden. Dat zij tot de bovenzinnelijke werelden gerekend moeten
worden, hebben we ingezien door het simpele feit, dat het gebied van
het zielsmatige nu eenmaal ten opzicht van deze dingen bij een
bepaalde grens ophoudt en dat zelfs scherpzinnige zielenonderzoekers
bij het doorzoeken en indelen van het gebied van de ziel voor deze
dingen tot stilstand komen. Voor ons als antroposoof zijn immers al
dergelijke dingen, die wij tegengekomen zijn, zoals imaginatie,
intuïtie en inspiratie, vanuit andere zijden bekend en men moet zich
voorstellen, dat dit aldus bekende, wat voor ons kan staan vanuit
totaal andere gezichtspunten dan bijvoorbeeld in mijn boek “De weg
tot inzicht in hogere werelden” gegeven zijn, als gerechtvaardigd
kan worden ingezien, wanneer men steeds verder gaat met het aanwijzen
van alle draden, die vanuit het gewone zielsleven, het
voorstellingsleven, het gemoedsleven en het oordelen, leiden naar
imaginatie, intuïtie en inspiratie.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
is het natuurlijk, dat de mens in eerste instantie zijn hoofddoel zal
richten op dat zielsgebied – om van daar uit over te gaan naar het
geestelijke -, dat hem in de eigen ziel en in de eigen geest gegeven
is, dat wil dus zeggen, dat hij er zich in eerste instantie op zal
richten, zijn eigen ziel en geest te leren kennen. In het verloop van
deze voordrachten hebben wij er nu op kunnen wijzen, hoe in de
westerse ontwikkeling tot in de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, ja tot in onze tijd, de mensheid moeite had, het feit te
erkennen, dat voor ons fundamenteel blijkt te zijn: dat de geest van
de mens door herhaalde aardelevens gaat.. en wij hebben aan het einde
van de tweede voordracht letterlijk in </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Frohshammer
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">een
representant van de worsteling met deze moeilijkheden aangehaald, die
vanuit een zeer grote wetenschappelijke eerlijkheid zegt: Hoe zou het
zijn, wanneer de mens met zijn eeuwige geestelijke wezen, eigenlijk
alleen maar steeds weer opnieuw moest onderduiken in een lichaam, als
in een soort vagevuur, als in een soort kerker, een gevangenis? Zou
men, zegt Frohschammer, datgene wat samenhangt met de
liefdesverhouding tussen de beide geslachten alleen moeten beschouwen
als een organisatie, om de ziel van de mens voor de tijd tussen
geboorte en dood in een kerker op te sluiten? – Nu is het nodig om
tegenover zo’n eerlijke bedenking tegen de leer van de herhaalde
aardelevens, zich af te vragen, of hier door Frohshammer iets naar
voren wordt gebracht, dat eigenlijk alleen maar een standpunt is, en
of er niet nog een ander standpunt mogelijk is? Wat we Frohshammer
moeten nageven in datgene wat hij naar voren brengt, is zijn eerlijke
enthousiasme tegenover alles wat wij in deze wereld aan mooie en
heerlijke dingen tegenkomen. Want dit enthousiasme voor de uiterlijke
wereld, voor al het mooie en grote van de uiterlijke wereld heeft hij
vanuit het westerse geestesleven en het komt hem voor dat wanneer de
leer van de herhaalde aardelevens erop neerkwam te zeggen: Daar wordt
iets eeuwig-geestelijks aangenomen, iets eeuwigs van de menselijke
individualiteit, van de menselijke geest, dat een goed en zalig
bestaan kan hebben in de geestelijke wereld, en dat gedwongen
gevangen gezet wordt in een wereld die helemaal niet past bij deze
grootsheid, deze verhevenheid van de menselijke geest. – Wanneer
dat beweerd zou worden, dan kon iemand, die terecht enthousiasme
ontwikkelt voor het schone en grootse van de goddelijke natuur en de
historische ontwikkeling en voor het optreden van verheffende
hartstochten en drijfveren in de menselijke ziel, zich zeker
verzetten tegen datgene waartegen Frohshammer in opstand komt: dat de
menselijk ziel iedere keer alleen maar een nieuwe gevangenneming
tegemoet gaat, wanneer zij zich weer moet incarneren. Maar is dat
werkelijk het enige standpunt, dat in verband hiermee kan worden
bedacht? Toegegeven moet worden, dat onder de vertegenwoordigers van
de leer van de herhaalde aardelevens er ook nu nog mensen zijn die
zoiets zeggen als zojuist aangeduid is: dat de geest van de mens
vanuit een verheven hoogte afdaalt naar een lichaam als naar een
soort gevangenis. Maar hier hebben we niet te maken met wat de
geesteswetenschap vanuit geesteswetenschappelijk onderzoek aan het
licht kan brengen, maar met algemene vage ideeën over herhaalde
aardelevens. Wij zouden moeten vragen: Kan misschien niet erkend
worden dat de mens, wanneer hij het leven betreedt tussen geboorte en
dood, geboren wordt in iets wat eigenlijk prachtig en geweldig is?
Zou niet erkend kunnen worden, dat de mens, zoals hij ons als fysieke
gestalte tegemoet treedt, werkelijk in Bijbelse zin een soort
evenbeeld van God is? Dan zou dat voldoende reden zijn tot groot
enthousiasme. Dan zou men dus moeten toegeven, dat de mens eigenlijk
niet in een kerker gezet wordt, maar naar een plaats met een prachtig
uitzicht, naar een prachtig woonhuis verplaatst wordt, wanneer hij
gaat incarneren. Ja, hangt het feit dat men zich thuis voelt dan
werkelijk af van het huis en zijn grootsheid en schoonheid, of hangt
het er misschien meer van af, dat men door zijn eigenschappen, door
de manier waarop men zich voelt daarin “opgesloten” is? Hangt het
überhaupt van het huis af, wat men daarin kan voelen, of wordt dit
huis misschien juist voor de mens tot een kerker, doordat hij ondanks
de schoonheid en grootsheid ervan er niets mee weet te beginnen en
erin opgesloten zit? Dat het huis waarin wij wonen mooi is en dat het
nare hoogstens datgene is, dat precies wij daarin opgesloten zitten
tijdens het aardeleven, dat zal juist die beschouwing kunnen
aantonen, die in de zin van geesteswetenschappelijk onderzoek wordt
gehouden, die via imaginatie, intuïtie en Inspiratie opstijgt naar
een werkelijk inzicht in datgene in de mens, dat door de
verschillende aardelevens gaat.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
eerste wat de mens beleeft, wanneer hij door de gisteren aangeduide
manier als het ware achterwaarts uit zijn voorstellingsleven de
imaginatieve wereld binnenkomt, is een wereld van beelden. In deze
wereld van beelden kwamen in alle tijden de meest verschillende
mensen binnen. Wanneer men deze imaginatieve wereld, die zich kan
openbaren op basis van zorgvuldige concentratie, meditatie enzovoort
of op basis van bijzondere eigenschappen van de ziel, zuiver neemt
zoals die verschijnt, dan vertoont zij zich zo, dat zij in eerste
instantie als het ware de rudimenten, de resten van de nog uiterlijk
zintuigelijke wereld laat zien, waardoor de mens dan in deze
imaginatieve wereld allerlei dingen ziet zoals huizen, dieren,
mensen, allerlei gebeurtenissen, die zich werkelijk in beelden
voltrekken, dat hij taferelen en wezens voor zich heeft in een zeer
levendige wereld van beelden. Anderzijds karakteriseert deze
imaginatieve wereld zich al als in zekere zin behorend tot het
bovenzinnelijke, doordat de mens toch niet zuiver willekeurig de
symbolen of beelden kan bepalen, dat het aan innerlijke wetmatigheden
onderhevig is, wanneer hij het een of ander tot uitdrukking heeft
gebracht, ja, dat heel bepaalde bovenzinnelijke verhoudingen zich
uitdrukken in heel bepaalde symbolen en beelden. Zo kan de mens,
wanneer het om deze imaginatieve wereld gaat, vrij zeker zijn, dat
hij onder alle omstandigheden een zeker niveau van zijn
zielsontwikkeling, een bepaald vermogen, in de bovenzinnelijke wereld
in een bepaald gebied te leven, beeldend imaginatief gekarakteriseerd
wordt, doordat hem bijvoorbeeld een kelk aangeboden wordt, of dat hij
door een rivier geleid wordt, of gedoopt wordt enzovoort. Het kan ook
voorkomen, dat de mens in deze imaginatieve wereld beleeft – en dat
zijn de onaangenaamste ervaringen -, dat zijn verschillende
eigenschappen, zijn verschillende driften hem gesymboliseerd in
allerlei dieren tegemoet treden. Dat kunnen grote verschrikkelijke
dieren zijn of kleine kriebelende krabbelend beestjes. Het is
natuurlijk onmogelijk, omdat we het hier met een wereld te doen
hebben die veel rijker is dan onze zintuiglijke wereld, deze eerste
trede van de imaginatieve wereld, die de mens daar bereiken kan, ook
maar bij benadering schilderen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">In
zijn algemeenheid moet men zeggen, dat deze wereld – zelfs dan,
wanneer zij echt onaangenaam is voor de mens, hij er afschuwelijke
voorstellingen van heeft en hij tot zichzelf moet zeggen, dat dit
onaangename en afschuwelijke zijn eigenschappen symbolisch weergeeft
– toch iets is, wat de mens die haar voor zich heeft, in de meeste
gevallen tamelijk aangenaam is. Want gewoonlijk is het zo, dat de
mensen wanneer deze wereld aan hen verschijnt, wanneer zij dit
beleven, over de kwaliteit van het beleefde heen zien en echt blij
zijn, wanneer zij tenminste een keer in de geestelijke wereld zijn.
Dat is volstrekt begrijpelijk. Want de geestelijke wereld, die men zo
binnengaat, al is zij nog zo afschuwelijk, drukt niet zwaar op
iemand, want het is in feite een beeldenwereld. En alleen wanneer men
zelf niet voldoende kracht heeft en deze wereld de mens overweldigt,
neer drukt, verwoest zij bij hem het gezonde zielsleven. Maar zoiets
als een gevoel van morele verantwoordelijkheid of een gevoel van een
zekere verantwoordelijkheid tegenover de grote wereldverschijnselen
hoeft niet onder alle omstandigheden als gevolg van een dergelijk
schouwen van de imaginatieve wereld op te treden. Ook het volledige
tegendeel kan het geval zijn. Het kan bijvoorbeeld zo zijn, dat de
mensen, die een grote volkomenheid juist in het doorzien van deze
wereld hebben, eigenlijk echt in moreel opzicht lichtzinnig worden
met betrekking tot het gevoel van waarheid of onwaarheid. Juist voor
de imaginatieve helderziende is de verleiding daadwerkelijk
buitengewoon groot, het in de fysieke wereld met de waarheid niet
bijzonder ernstig te nemen en daar dan geen bijzonder
verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de waarheid meer te
ontwikkelen. Het is in zekere zin een misère, dat bij imaginatieve
helderziendheid gemakkelijk zoiets als een onvermogen kan optreden
het objectief ware en onware van elkaar te onderscheiden. Het stevig
staan in deze wereld en het vermogen haar tenminste de juiste
betekenis te geven is nu eenmaal een zaak van ontwikkeling. Men kan
eigenlijk als mens zeer weinig ontwikkeld zijn en deze imaginatieve
wereld toch geheel en al voor zich hebben, kan vele visionaire
imaginaties van hogere werelden hebben en hoeft toch niet een
bijzonder hoogstaand mens te zijn. Het is, zoals gezegd een zaak van
ontwikkeling. De ontwikkeling maakt in de loop van de tijd de mens zo
rijp, dat hij tussen de imaginaties net zo leert onderscheiden als
men in de fysieke wereld in feite ook eerst leert onderscheiden,
alleen dat men dit op zo’n jonge leeftijd doormaakt, dat men er
gewoonlijk geen rekening mee houdt. Maar men ziet in de fysieke
wereld ook een kikvors niet aan voor een olifant aan, men leert de
dingen onderscheiden, in te delen, zodat deze fysieke wereld
onderverdeeld aan ons verschijnt. Tegenover de imaginatieve wereld
staat de mens in eerste instantie op dezelfde manier als hij
tegenover de fysieke wereld zou staan en hij een kikker voor een
zelfde dier zou kunnen houden als een olifant. Dat hij geen
onderscheid zou kunnen maken. In eerste instantie verschijnt ons de
imaginatieve wereld als gelijkmatig uitgebreid en alles lijkt ons
even belangrijk! Dat wij aan het ene meer en aan het andere minder
gewicht toekennen, dat moeten wij eerst leren. Want dat is de
eigenaardigheid van deze wereld, dat zij ons niet groot of klein
verschijnt door haar eigen aard, maar door datgene wat </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>wij
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">zijn.
Laten we aannemen dat iemand zeer hoogmoedig en arrogant is. Bij
zelfbeschouwing bevalt hem dit arrogante wezen wel. Wanneer nu de
imaginatieve wereld in hem opgaat, dan draagt hij zijn gevoel, zijn
behagen voor de arrogantie over op de grootsheid van de wezens die
hij dan ziet en alles wat in de imaginatieve wereld zich als arrogant
of hoogmoedig manifesteert, verschijnt voor hem als reusachtig groot,
als iets dat een ontzettend grote betekenis heeft, terwijl misschien
datgene wat voor de bescheiden mens als groots verschijnt, voor hem
klein schijnt als een onbeduidend kikkertje. Daar hangt het helemaal
van de eigenschappen van de mensen af, hoe deze wereld zich hen in
perspectief laat zien. Het is een zaak van ontwikkeling van de mens,
dat de juiste verhoudingen, de krachten en kwaliteiten van deze
wereld op de juiste wijze herkend worden. De dingen zijn volstrekt
objectief, maar de mens kan ze totaal vervormen en in karikaturen
zien. Het wezenlijke waar de mens eerst op een bepaald manier
doorheen moet, ook bij deze hogere bovenzinnelijke inzichten is
datgene wat hij zelf is, dat wil zeggen, hij moet op imaginatieve
wijze zichzelf leren kennen. Dat is overigens een fatale
aangelegenheid, omdat het perspectief voor datgene wat in de
imaginatieve wereld gegeven is, dan het allermeest volledig door de
eigen kwaliteiten van de ziel bepaald is, dat wil zeggen zowel in de
verkeerde als in de juiste zin bepaald is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
wil dat eigenlijk zeggen, dat de mens door imaginatieve kennis
zichzelf moet leren kennen? Het betekent, dat hij onder de
imaginaties, onder de beelden die hem in de imaginatieve wereld
tegemoet treden, eerst zichzelf als een objectief beeld moet
ontmoeten. Zoals de mens in de fysieke wereld bijvoorbeeld een klok
of een ander voorwerp als een objectief object voor zich heeft, zo
moet hij in de imaginatieve wereld zichzelf ervaren zoals hij is, als
een werkelijkheid. Dat kan hij op een reguliere manier alleen
bereiken, wanneer hij inderdaad door meditatie, enzovoort zich
opwerkt van het waarnemen van de buitenwereld naar het leven in zijn
voorstellingen, doordat hij, zoals we al hebben vermeld, zich heel
bepaalde symbolen voorstelt om van de buitenwereld los te komen en zo
lang in het zuivere innerlijke zielsleven van de voorstellingen leert
leven, totdat hij dit als mens als iets natuurlijks ervaart: het
leven in zijn voorstellingen. Dan zal de mens echt iets merken als
een soort splitsing van zijn wezen, een soort splijting van zijn
persoonlijkheid. Hij zal zich dikwijls moeten beheersen in de
overgangsstadia, om een bepaalde toestand niet te zeer te laten
ontstaan. Wanneer deze eigenaardige toestand begint op te treden, is
het zo, dat de mens geleidelijk een soort voorstelling krijgt, waarin
hij leeft, waar hij helemaal in aanwezig is, zodat hij nu niet meer
zegt: Ik ben wat mijn lichaam is -, maar als een imaginatie voor zich
heeft: Dat ben jij! Zo ben jij! – Dan begint hij soms te merken,
hoe dat andere deel van zijn wezen buiten het vrijgemaakte wezen, als
een soort automaat werkt, dat hij eigenlijk daarboven staat, dat dit
echter de begeerte heeft, automatisch woorden te spreken, gebaren te
maken enzovoort. Ongeschoolde mensen zullen dan soms ontdekken dat
zij allerlei grimassen trekken, omdat zij met de imaginatie iets uit
zichzelf naar buiten hebben getrokken; en wat is achtergebleven,
haalt allerlei automatische onzin uit. Zo ver mag je het niet laten
komen; dat moet altijd overwonnen kunnen worden. De mens moet zich
altijd ertoe brengen, dat hij, zoals normaal andere voorwerpen, nu
zijn eigen wezen buiten zich heeft.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Nu
komt het tegenover de imaginatie, waar men nu is aangeland,
ontzettend sterk erop aan, dat men inderdaad bepaalde
zielseigenschappen van te voren ontwikkeld heeft. Want hier bij deze
imaginatieve zelfkennis treden er inderdaad alle mogelijke illusies
op. Daar op de achtergrond liggen op de loer menselijke hoogmoed, ja
alle mogelijke illusies die voortkomen uit de meest veelsoortige
eigenschappen. Men kan in de imaginatieve wereld de meest
veelsoortige dingen zien. Onder deze dingen zal men natuurlijk iets
zuiver gevoelsmatig als zichzelf beschouwen en het is een
wijdverbreid verschijnsel, dat de mensen zich in de imaginatieve
wereld eigenlijk in eerste instantie als het allerbeste beschouwen.
Wanneer de mensen die zo in de imaginatieve wereld kijken, een
conclusie willen trekken, wat zij nu als individualiteit vroeger
geweest zijn, opdat zij dit zeer buitengewone mensenkind hebben
kunnen worden dat zij nu zijn, komen zij soms tot het resultaat, dat
zij minstens in historisch opzicht geweldig hoogstaand moeten zijn
geweest, iets koninklijks of iets dergelijks. Wij kunnen het steeds
weer opnieuw beleven, dat juist beginnende helderzienden ervan
overtuigd zijn, dat zij in hun vroegere incarnatie zo iemand als
Karel de Grote, Napoleon, Julius Caesar, Marie Antoinette of een
andere hoge historische persoonlijkheid geweest zijn, omdat deze
mensen zichzelf zodanig beschouwen –, om maar niet te spreken van
hen die zich voor nog hogere reïncarnaties, van heiligen er
dergelijke houden -, omdat de mensen hun individualiteit, zoals die
hun nu tegemoet treedt voor zo iets belangrijks moeten nemen, dat zij
in deze “kerker”, waarin zij nu zitten, alleen maar kunnen
aannemen, dat zij in hun vroegere belichamingen iets buitengewoons
geweest zijn. Men kon dan wel eens aan een tafel bij elkaar zien
zitten de Markies de Pompadour, Marie Antoinette, Frederik de Grote,
de Hertog van Reichstadt en nog andere hoogst gewichtige
persoonlijkheden. </span> <span style="font-family: "times new roman" , serif;">Ja,
u lacht, maar deze dingen zijn werkelijk zeer ernstig, omdat zij erop
moeten wijzen, hoe het volledig van de ziel van de mens zelf afhangt,
hoe hem in het imaginatieve zijn eigen wezen tegemoet komt. Dit eigen
wezen leren we namelijk kennen wanneer we helemaal van onszelf
loskomen, wanneer wij met alle energie eraan werken alle
eigenschappen af te leggen waarvan we in het gewone leven kunnen
merken dat zij afschuwelijk zijn, dat ze onaangenaam zijn voor andere
mensen, en dat wij voortdurend iets met ons ronddragen wat wij,
wanneer wij objectief over onszelf nadenken, sterk moeten afkeuren.
Deze eigenschappen moeten we ons zorgvuldig diep in de ziel griffen.
Want het gaat er nu niet om alleen maar die dingen te zeggen, die
iedereen graag wil horen, maar de dingen die waar zijn, die ook
volstrekt objectief bedoeld zijn. We kunnen er altijd van verzekerd
zijn, dat wij, wanneer wij voldoende objectief te werk gaan, echt
eindeloos veel bezig kunnen zijn onszelf te bekritiseren en dat wij
eigenlijk alleen in uiterste nood, wanneer de uiterlijke
omstandigheden dat noodzakelijk maken zouden moeten overgaan tot wat
het meest gebruikelijk is in de mensheid: tot de kritiek op anderen,
of anderen iets kwalijk nemen enzovoort. Wie zich veel bezighoudt met
anderen te beoordelen, wie veel kritiek heeft op anderen, kan er
zeker van zijn, dat hij veel te weinig tijd overhoudt, om bij
zichzelf te ontdekken wat er te ontdekken valt, en om op te ruimen
wat opgeruimd moet worden, zodat de imaginatieve kennis van onszelf
in haar waarheid voor ons kan staan. En wanneer men, nadat iemand
zich lang met geesteswetenschap heeft beziggehouden, steeds weer de
vraag hoort: Waarom kom ik niet verder? Waarom zie ik niets in de
geestelijke wereld? -, dan ligt het verwijt, dat de mens zichzelf
moet maken zeer voor de hand: dat hij erop zou moeten letten, wanneer
het niet uiterst noodzakelijk is, zich te onthouden van alle kritiek
op andere mensen en dat hij vooral moet leren, wat het betekent zich
te onthouden van al die kritiek. Want vele mensen vergeten namelijk,
wanneer zij ’s morgens opstaan om naar hun werk te gaan, wat het
betekent zich te onthouden van kritiek op anderen. Want dat betekent,
dat men ook eens iets van anderen kan verdragen wat onaangenaam en
vervelend kan zijn. Dat moet men kunnen verdragen. Want wie echt in
karma gelooft, die weet, dat wat ons door een ander aan schade wordt
berokkend, wij dat zelf veroorzaakt hebben. Zo gaat dat nu eenmaal
met karma.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Er
komt dus oneindig veel bij kijken, om tot imaginatieve kennis van het
eigen zelf te komen. Dan begint men te merken, waarom het beeld dat
Frohshammer heeft van de kerker niet klopt. Men merkt dan, dat men
inderdaad zo in het leven staat, dat men tot zichzelf moet zeggen: De
incarnatie, het aardeleven waarin u nu bent zou wel mooi, zou heel
prachtig en heerlijk zijn, maar daar bent u nog niet aan toe. Jij
kunt niet alles beginnen wat je met het lichaam dat jou op een
bepaalde plaats heeft neergezet zou kunnen doen. – Men komt dan tot
het inzicht: Hier sta ik in de wereld, op een bepaald punt in de tijd
en in de ruimte. Om mij heen is altijd de mooie wereld, al het
grootse en geweldige en ik heb fysieke organen waardoor al dat grote
en geweldige naar binnendringt, al het heerlijke en prachtige, alles
wat een onbevangen gevoel ons moet zeggen: Wij leven eigenlijk in de
wereld waarin we zijn voortdurend in een paradijs! – Dat is iets
wat wij tot onszelf zouden moeten zeggen, zelfs wanneer het
uitzonderlijk slecht met ons gaat. Want het gaat er niet om hoe het
met ons gaat, maar het gaat erom of deze wereld mooi en heerlijk is.
Want of het slecht met ons gaat, kan van ons karma afhangen. Hoe het
met de wereld gaat, dat hangt enkel en alleen van de wereld af en mag
niet vanuit ons persoonlijke standpunt beoordeeld worden. Maar onze
lichamelijkheid, onze organen zijn ons gegeven om deze wereld
volledig in ons op te nemen met als doel de hoogste bevrediging en
zaligheid en groot is de discrepantie tussen wat wij in ons bestaan
tussen geboorte en dood uit dit wereldparadijs zouden kunnen halen,
wanneer wij er alles uit zouden halen, en wat wij daadwerkelijk eruit
halen. En waarom is dat zo weinig? Ja, omdat in deze lichamelijkheid
iets geïncarneerd is, wat klein is ten opzichte van de wereld, wat
slechts mogelijk maakt een gering stukje eruit te halen. Vergelijkt
u, wat van ’s morgens tot ’s avonds uw ogen voortdurend zien, met
datgene, wat u werkelijk zou kunnen zien, dan heeft u een verhouding
tussen datgene wat u in staat bent op te nemen, en wat u werkelijk
opneemt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
ervaren door een dergelijk inzicht inderdaad een merkwaardige
verhouding tussen onszelf en de geest. Wanneer wij onszelf in de
geest herkennen, voelen wij, dat wij voor deze wereld helemaal niet
zo deugen, zoals wij zouden deugen, wanneer wij onze gehele
organisatie zouden kunnen benutten. </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>Nu
ontdekken wij dan, dat voor datgene wat wij zelf zijn voor ons
imaginatief inzicht iets anders in de wereld in de weg moet staan</b></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
En hier komen wij tot een interessante samenstelling, die wij nu erg
goed op ons gemoed moeten laten inwerken, wanneer wij onszelf willen
leren kennen, namelijk dat de mens, doordat hij zich in de
imaginatieve wereld kent, zich tegenover datgene wat de wereld om hen
heen is, waarlijk niet groot en verheven kan voorkomen, niet, alsof
het zo was, dat hij als een wezen van een hogere wereld in deze
aardse kerker verplaatst zou zijn, maar dat hij deze aardse kerker
niet waardig is. Oh, de mens zou oneindig veel kunnen doen met zijn
aardse lichaam, wanneer hij dat volledig zou kunnen benutten. Zo
staat de zaak er in waarheid voor. Daarom staat degene die de mens in
de imaginatieve wereld is, tegenover een wereld, die corrigeert wat
hij verkeerd doet door het feit, dat hij zijn lichamelijkheid niet
volledig benut – ja, het zou verrukkelijk zijn, wanneer men over de
volle breedte de verhouding tussen beide werelden uiteen zou kunnen
zetten -, tegenover datgene wat de mens in de imaginatieve wereld is
staat de hele culturele ontwikkeling van de mens vanaf het begin van
de aarde-ontwikkeling tot het einde. Waarom staat deze wereld van de
cultuurontwikkeling van aardebegin tot aarde-einde tegenover datgene
als wat de mens zich in een incarnatie, in een bestaan tussen
geboorte en dood verschijnt voor zijn eigen imaginatie?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
wij deze vraag willen beantwoorden, dan begrijpen wij, dat de mens
datgene wat hij niet in een incarnatie kan zijn, door vele
incarnaties heen in het verloop van de cultuurontwikkeling van de
aarde wel moet worden. Hij moet steeds terugkeren. Dan kan hij, wat
hij zo weinig is in een belichaming, geleidelijk aan worden doordat
hij steeds verlangt naar nieuwe incarnaties, zodat hij kan worden,
wat hij in </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>een
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">belichaming
niet kan worden. Juist wanneer de mens zich een inzicht en een
gevoel verschaft, voor wat hij eigenlijk zou kunnen zijn tijdens een
aardeleven en wat hij niet kan zijn vanwege zijn eigen innerlijk, dan
weet hij, wat in zijn ziel het overheersende gevoel moet zijn,
wanneer hij door de poort van de dood gaat. Dit overheersende gevoel
moet zijn: weer afdalen, om in een volgende en steeds weer
daaropvolgende aardelevens te worden wat hij in een aardeleven niet
kan zijn. Dat moet de grootste kracht zijn: het verlangen naar steeds
weer nieuwe belichamingen tijdens het cultuurleven van de aarde.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Deze
gedachte kan slechts meegedeeld worden. Wanneer u verder over haar
doordenkt, kunt u zien dat uit haar de sterkste bevestiging van de
reïncarnatie volgt. Dat uit haar de sterkste bevestiging van de
reïncarnatie volgt komt ook nog voort uit iets anders. De mens kan
nu de inspanningen om in de geestelijke wereld te komen voortzetten.
Ik heb gezegd, dat de mens zuiver technisch tot imaginatieve kennis
over zichzelf komt doordat hij afziet van iedere uiterlijke
waarneming en zich niet op de beschreven manier overgeeft aan het
voorstellingsleven. Nu is er nog een andere mogelijkheid om de
meditatie, de innerlijke concentratie een bepaalde wending te geven.
Zij bestaat daarin, dat men probeert in volledig innerlijke trouw,
met zeer grote innerlijke nauwgezetheid zijn eigen zogenaamde
herinnering aan zich voorbij te laten trekken. Dat hoeft men maar een
paar uur te doen, maar dat wel met grote ernst. Wat is men eigenlijk
in het gewone leven? Natuurlijk, men komt erachter dat men een ik is
door na te denken, door kennistheorie en logica. Maar in het gewone
leven is men op een zeer dubieuze manier dit ik; in het gewone leven
is het zeer twijfelachtig, wat dit ik vervult. Iemand is op een
bepaald ogenblik datgene, wat hem de gewone indrukken van het leven
geven. Speelt iemand kaart, dat is hij wat de indrukken van het
kaartspel hem op dat ogenblik geven. Daar is het niet het ik; hij is
het wel, maar niet bewust. Want wat hij echt in zijn bewustzijn
heeft, zijn de indrukken van het gewone leven. Het is datgene, wat
wij weliswaar kunnen proberen te bereiken, maar het is iets hoogst
variabels en vluchtigs, iets wat flakkert. Men komt er alleen achter
wat men in werkelijkheid is, wanneer men zich overgeeft aan de
herinneringen en deze zo voor zich neerzet, dat men ze, terwijl men
ze anders achter zich heeft, voor zich krijgt. Dat is een
buitengewoon belangrijk proces. In feite is de mens altijd het
resultaat van zijn vroegere belevenissen, die in de herinneringen
verder leven. Voor kleinigheden kunt u zeer goed waarnemen, hoe de
mens het resultaat van zijn herinneringen is. Veronderstel, dat u op
een dag louter onaangename dingen heeft ervaren. Vergelijkt u dan wat
u ’s avonds bent, wat voor uitwerking dat ’s avonds op u heeft:
stuitend, ergerlijk, nors enzovoort en neemt u daartegenover aan dat
u gedurende de hele dag louter bevredigende dingen beleefd. Hoe ben u
dan? Blij, glimlachend, aangenaam voor uw omgeving, iets heel
fantastisch misschien. Zo is de mens in werkelijkheid de ene keer
zus, de andere keer zo, want hij is in feite datgene, wat hij aan
ervaringen achter zich heeft.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wanneer
hij dat, wat hij als ervaringen achter zich heeft, voor zich brengt,
doordat hij het in achterwaartse volgorde doorloopt, dat brengt hij
het voor zich en staat dan zelf erachter. Wanneer hij dat ernstig
doet, niet schematisch of zakelijk, maar wanneer hij werkelijk heel
levendig in de dingen leeft en zijn leven – al is het maar een paar
uur als herinneringen, die hij voor zich heeft gezet – voor zich
heeft gebracht, dat ontstaat er iets voor de ziel, wanneer de ziel
voldoende aandacht erop richt. Het treedt alleen dan op, wanneer men
in de situatie gekomen is, voldoende aandacht daarop te richten:
namelijk een soort grondtoon, die men als zichzelf ervaart. Men kan
soms beleven, dat men zichzelf in een echt bittere grondtoon ervaart,
een echt zure, bittere grondtoon. En wanneer men – wat weer van de
ontwikkeling afhangt – echt zorgvuldig met zich zichzelf aan het
werk gaat, zal men zich door zo’n proces zelden als een zoet wezen
aantreffen, maar men zal zich als regel als een echt bitter wezen
ervaren, zal een echt bittere grondtoon voelen. Dat is nu eenmaal zo.
Want men raakt op deze wijze, wanneer men de vereiste aandacht aan
zichzelf kan besteden, inderdaad langzamerhand tot datgene wat men
geïnspireerd inzicht in zichzelf kan noemen. Dat gaat door het
bittere heen. Maar dan wordt het daadwerkelijk zo, dat men zich echt
in hoge mate als een ontstemd instrument ervaart. In de wereld van de
sferenharmonieën produceert men in eerste instantie gewoonlijk
slechts disharmonische klanken.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
dringt door deze voortgaande zelfkennis eigenlijk nog meer tot het
bewustzijn door, dat men niet goeds weet te beginnen met de heerlijke
godsnatuur, waaruit men zo veel zou kunnen scheppen, wanneer men er
maar voor berekend zou zijn. Juist wanneer men zo’n oefening
dikwijls steeds opnieuw herhaalt, dan dringt zich door de
eigenaardige manier waarop deze toon klinkt, wanneer de neergang van
het leven begint, dus voor de latere jaren van het leven – wanneer
men boven de vijfendertig is begint het al – heel duidelijk naar
voren, dat men eigenlijk een dergelijke grondtoon slechts zo kan
interpreteren, dat men zeer veel te verbeteren heeft aan datgene wat
men in het huidige leven begonnen is, dat men met alle macht moet
begeren, weer door een fysiek lichaam omhuld te worden, om dat te
kunnen corrigeren wat men in deze belichaming verzuimd heeft. Dat men
weer geïncarneerd wil worden is een van de belangrijkste gevolgen
van onze zelfkennis. En de mensen die er aanstoot aan nemen, dat men
weer belichaamd wil worden, laten daarmee alleen maar zien hoe weinig
zij begrepen hebben ten opzicht van de heerlijke godsnatuur, waarin
wij geboren zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
tweede trap in de ontwikkeling tot zelfkennis is dus die van de
geïnspireerde mens zoals ieder die individueel leert kennen in de
geestelijke wereld van de klanken, wanneer hij op de beschreven wijze
zover komt. Wat men daar ervaart, wanneer men zogezegd zijn eigen
klank leert kennen is, hoe weinig men nog maar aangepast is aan wat
in de grote wereld buiten hem is. Nu kan men daar al, ik zou willen
zeggen, van het louter morele overgaan naar het karmische en ook daar
inzien hoe weinig men in het leven in staat is, tot innerlijke rust,
tot innerlijke harmonie te komen, hoe graag men dat ook wenst. En
mensen, die de kracht van de zelfkennis hebben zullen, wanneer zij
zich een keer aan deze zelfkennis houden, werkelijk dikwijls in staat
zijn tot zichzelf te zeggen: Hoe weinig kun je in jezelf die rust en
zekerheid vinden, waar je toch eigenlijk naar moet verlangen! – Om
dat te karakteriseren kan men zich een mooi fragment uit een opstel
van </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Goethe</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">18</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
in herinnering roepen, waar hij vertelt, hoe hij, zittend op een
bergtop, die de rustige wetmatigheid van de natuur op aarde tot
uitdrukking brengt, voor zich ziet wat die “oudste zoon van de
natuur”, het graniet hem in die bergtop laat zien, hoe hij de
innerlijke consequentie, die grootsheid van de natuurwetten ervaart,
de rust in tegenstelling tot de grondtoon van de innerlijke natuur
van de mens, de innerlijk beweging en het heen en weer zwalken
tussen lust en leed, tussen “himmelhoch jauchzend “ en “zum Tod
betrübt”</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">19</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Wanneer men van zo’n stemming uitgaat en de natuurwetten beschouwt,
de natuurwetten die er al waren in de tijden dat de mensen in oeroude
tijden onder heel andere culturele omstandigheden leefden en die als
natuurwetten ook nu nog in de ruimte heersen, dan zal men op basis
van zijn theoretische gegrondheid inzien – om dat preciezer
uiteen te zetten zijn misschien wel tien of twintig voordrachten
nodig -: Dat net zo als de cultuurontwikkeling het tegenbeeld is van
het imaginatieve mensbeeld, de wereld van de werkelijke natuurwetten
het tegenbeeld is van de geïnspireerde mens. In de natuurwetten
openbaart zich ons door de maja heen de dadenwereld van de geest met
die innerlijke rust en consequentie, die in ons door onze dwaling tot
onrust en disharmonie geworden is, zodat wij hen zo onderscheiden als
onrust en disharmonie, wanneer wij in ons de geïnspireerde mens
herkennen. En dan kan de gedachte bij ons opkomen: wanneer wij deze
natuurwetten in werkelijkheid en in hun wezen herkennen, dan weten
wij, dat de aarde-ontwikkeling zich weliswaar van vorm naar vorm ,
van de ene ontwikkeling naar de andere metamorfoseert, dat echter in
de natuurwetten toch iets aanwezig is, wat ons de zekerheid geeft,
dat de mens, ook wanneer hij door zijn verschillende incarnaties
gaat, in de aarde-cultuur-ontwikkeling dus opneemt wat hij moet
opnemen, omdat als mogelijkheid al in een incarnatie aanwezig is,
</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>aan
het einde van het aardse bestaan zulke verhoudingen in de uiterlijke
wereld zal vinden – v</b></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">anwege
de innerlijke trouw en zekerheid van de natuurwetten -, die zogezegd
compenserend werken op datgene wat de mens bederft door wat hij als
geïnspireerde mens nog niet heeft ontwikkeld</span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div lang="" style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zo
zien wij een diepe samenhang tussen wat buiten als natuurwetten
uitgebreid is, wat de daden van de geest in de natuur zijn en wat als
een soort tegenbeeld aan ons verschijnt, wanneer wij door de
inspiratie in ons zelf onze diepere mens ontdekken. Daarom werd
altijd al in alle esoterie, in alle mysteriën, de innerlijke rust,
de innerlijke harmonie van de natuurwetmatigheid als een voorbeeld
voor de eigen innerlijke wetmatigheid van de mens voorgehouden. En
niet voor niets werd iemand die de zesde graad van inwijding bereikt
had, een “Zonneheld” genoemd, om aan te duiden, dat zijn eigen
innerlijk een zodanig wetmatigheid had bereikt, dat hij door deze
innerlijke wetmatigheid en innerlijke zekerheid evenmin van het hem
voorgeschreven pad kon afdwalen, als de zon dat kan op haar weg door
het heelal. Want wanneer hij maar voor een ogenblik van haar weg zou
afwijken, dat zou dat betekenen dat er ontelbaar vele revoluties en
verwoestingen in de kosmos plaatsvinden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Er
is nog een verdere mogelijkheid voor de mens op zijn weg naar
zelfkennis. Wij zouden nog verder kunnen gaat met het begrijpen van
de mens door de intuïtieve kennis, maar dan zouden we in dermate
hoge gebieden van de intuïtie terechtkomen, dat het moeilijk zou
zijn, de manier te kenschetsen, die daaruit zou voortkomen en die –
om ook uiterlijk op de wereld te wijzen – als tegenbeeld verschijnt
van de mens die zich tot het niveau van de intuïtie heeft
ontwikkeld. Maar het beeld, dat wij moeten volgen zien we in
bovenstaand schema: dat de mens kan kijken naar alles wat hij in het
kader van zijn mogelijkheid is, dat wil zeggen, wat hij zou kunnen
zijn in die heerlijke uiterlijke werken van de wereld, waarin hij
“als in een kerker zit opgesloten”, waarlijk niet omdat de
buitenwereld slecht is, maar omdat hij zo weinig tegen deze
buitenwereld is opgewassen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Hieruit
kunnen we opmaken, dat het wezenlijke afhangt van een juiste
beoordeling van de totaliteit van alle wereldverhoudingen, en van het
feit, dat ingezien wordt, wat de basis is van die manier van
geestelijk inzicht ook in het gebied van het mensenwezen, dat door de
geesteswetenschap voor de huidige mensheid geplaatst kan worden.
Bezwaren die hierbij worden gemaakt, worden gewoonlijk vanuit
principes gemaakt, die de wereldverhoudingen volledig miskennen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tenslotte
vragen we ons echte nog af: Waarom moet de mens überhaupt een
uiterlijke lichamelijkheid aannemen? – Om zogezegd nog duidelijker
te illustreren, wat juist met de volgende woorden nog te zeggen is,
zou ik willen herinneren, wanneer u die gehoord heeft, aan de
voordrachten van Dr. </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Unger
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">over
het naar binnen gaan van het ik of het ik-ben in het totale
innerlijke leven van de mens. Ik zou u ook willen herinneren aan wat
u daarover in mijn “Filosofie van de vrijheid” en in “Waarheid
en wetenschap” kunt vinden. Het is zeker zo dat enig nadenken de
mens al kan leren, dat achter het “Ik” of het “Ik ben” zich
belangrijke wezens bevinden. Maar wat de mens in eerste instantie
beleeft, dat beleeft hij alleen in zijn bewustzijn, juist als zijn
ik-bewustzijn of zijn zelfbewustzijn. Dat wordt bij hem nog wel
iedere nacht in de slaap onderbroken. En wanneer de mens alleen zou
slapen en nooit wakker zou zijn, dat zou hij – hoewel hij ook een
ik zou kunnen zijn – vanuit zichzelf nooit kunnen merken, dat hij
een ik is. Waarvan hangt het dan af, dat de mens tenminste tot het
bewustzijn van zijn ik komt? Dat hangt af van het feit, dat hij,
zoals hij zich in wakkere toestand beleeft, zich van zijn
lichamelijkheid, zijn fysieke organen bedient en zich met zijn
lichaam tegenover de hele buitenwereld plaatst. De mens moet zijn ik
ervaren in zijn lichamelijkheid. Want wanneer de mens nooit naar de
aarde was afgedaald, om zich van een lichaam te voorzien, dan zou hij
zich in alle eeuwigheid voelen als bijvoorbeeld een ledemaat van een
engel of aartsengel, zoals de hand zich een onderdeel van ons
organisme voelt. Nooit zou de mens tot bewustzijn van zijn
zelfstandigheid kunnen komen. Dat zou volledig uitgesloten zijn. Hij
zou tot alle mogelijke bewustzijnsinhouden en alle mogelijke grootse
wereldaangelegenheden kunnen komen, maar niet tot een ik-bewustzijn,
wanneer hij niet zijn intrek zou nemen in een aards lichaam. Uit dit
aardse lichaam moet de mens zijn ik-bewustzijn halen. Al wanneer u de
slaaptoestand en de droom bestudeert ziet u, dat er iets aan het werk
ik zonder gemeenschap met het ik. Tot het ik-bewustzijn hoort het
opgesloten zijn in de kerker van het lichaam, het zich bedienen van
de zintuiglijke gereedschappen en ook het werktuig van de hersenen.
Maar wanneer de mens, zoals we gezien hebben, slecht in zeer geringe
mate in een belichaming zich van al datgene kan bedienen, wat hem in
de belichaming gegeven is, dan hoeft hij zich niet te verbazen, maar
moet het heel begrijpelijk voor hem zijn, dat het bovenzinnelijk
bewustzijn zegt: Voor zover ik een menselijk ik echt volledig
onderzoek, voor zover het zich aan mij in zijn ware gestalte laat
zien, dan vindt ik in eerste instantie in dit ik als overwegende
kracht en drijfveer het volgende: steeds weer opnieuw op de aarde in
steeds weer nieuwe lichamen te incarneren, om het ik-bewustzijn
steeds verder te ontwikkelen en steeds rijker te maken. In dit
opzicht bouwt de mens in zijn eigen individualiteit iets na, wat de
theosofen van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw zo dikwijls gezegd hebben, en wat, wanneer men het verwerkt tot
geestelijk inzicht, tot pneumatosofie, toch buitengewoon behulpzaam
kan zijn. De theosofen van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, hoe onvolkomen hun uiteenzettingen in verhouding tot de huidige
geesteswetenschap ook mogen zijn, – onder andere Oetinger</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">20</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>,
Bengel</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">21</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>,
Völker</i></span></span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">22</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>
-, </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">waardoor
brachten zij de zin van de werking van de geest, ook van de
goddelijke geesten, of, zoals zij dat vanuit monotheïstisch
standpunt zeiden van de Geest Gods tot uitdrukking? Zij hadden een
wonderschone formule, om zogezegd de basiskwaliteit van de goddelijke
geest uit te drukken. Zij zeiden: Lichamelijkheid, de lichamelijke
wereld is het einde van Gods weg! – Dat is een wonderbaarlijke
uitspraak. Dat betekent: de Godheid is, krachtens de in haar
aanwezige impulsen, door vele geestelijke werelden gegaan en
afgedaald, om tot een soort afsluiting te komen, aan een einde, van
waaruit zij zich omkeert om weer op te stijgen. En dit einde is de
uiterlijke gedaante, als het ware de uitkristallisering van de
goddelijke wezens in de lichamelijke, de fysieke gestalte. Wanneer
men het meer naar het gemoedsleven vertaalt wat daar de theosofen van
de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw gezegd hebben, dan zou men de term willen gebruiken:
hartstochtelijk verlangend naar indaling in de lichamelijkheid doet
zich ons het geestelijke kennen, wanneer wij het beschouwen in de
hogere gebieden, en pas dan vertoont het zijn verlangen naar
belichaming niet meer, wanneer het aan het einde van de weg Gods is
aangekomen, die bestaat in de lichamelijkheid en weer op de terugweg
is. – Dat was mooi zoals deze theosofen van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw dat in woorden uitdrukten eigenlijk zodanig uitdrukten dat het
een helderder licht wierp, meer verdiepend werkte op datgene, wat de
gebeurtenissen in het menselijk wezen kan verhelderen en
verduidelijken dan vele zaken die in de filosofie van de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw aan de dag zijn getreden. Terwijl immers de theosofische
activiteit en arbeid vooral in de eerste helft of in het tweede derde
deel van de 19</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw helemaal niet aanwezig is, vinden wij in de eerste helft van de
18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw echt nog theosofen van de oude soort. Waar het hen aan ontbrak
werd veroorzaakt door wat de christelijke ontwikkeling in het westen
heeft tegengehouden: De kennis van de wet van de herhaalde
aardelevens. Voor de godheid wisten de theosofen van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw, dat de lichamelijkheid het einde van de geestesweg van de
godheid is; voor de mens hebben zij dat niet ingezien. Want bij de
mens zouden zij hebben moeten inzien, dat bij iedere belichaming door
de hele aard van het mensenwezen, het verlangen moest opkomen naar
verdere belichamingen, totdat uit deze belichamingen alles gehaald is
wat de mens rijp maakt om naar hogere bestaansvormen op te kunnen
stijgen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Meer
dan ooit voel ik aan het einde van deze voordrachten over
pneumatosofie, hoe zeer alles schetsmatig en terloops moest blijven
in deze vier uur. En ook voor de pneumatosofische voordrachten geldt,
wat ook voor eerste twee voordrachtencycli over antroposofie en
psychosofie moest gelden: Er moesten weer eens enkele initiatieven
worden gegeven. Wanneer u die zelf verder ontwikkelt, dan zult u
rijkelijk materiaal vinden, dat u op vele manieren kunt verwerken.
Daarvoor zal het nodig zijn, dat u veel in u moet opnemen, dat u moet
rondkijken in de wereld, hoe door een en ander bekrachtigd kan
worden, wat slechts in heel korte vluchtige lijnen, als een soort
houtskooltekening gegeven kon worden. Het zou daartegenover lang
duren een volledig beeld te geven. Maar met de geesteswetenschap is
het nu eenmaal zo gesteld, omdat zij omvattend is: Wanneer wij
systematisch zouden willen voortgaan en werkelijk zo te werk wilden
gaan zoals men dat nu graag veelvuldig in andere wetenschappen doet,
dat zouden wij nu, na tien jaar werken in onze afdeling, niet bij het
punt aangeland waar wij nu staan, maar misschien bij het punt waar
wij na afloop van het eerste kwartaal gestaan zouden hebben. En er
wordt immers waarachtig – staat u mij toe dit aan het einde van
deze voordrachten uit te spreken – in onze gemeenschap op zielen
gerekend, die de wil en de impuls tot zelfstandigheid in zich dragen,
die werkelijk de ernstige wil hebben om wat hier bij wijze van
aanduiding gegeven wordt verder te verwerken. Dan zal er ook veel in
deze zelfstandige arbeid vanuit die gebieden opduiken waar hier niet
eens naar kon worden gewezen, en ieder zal op zijn manier
aanknopingspunten tot werken kunnen vinden. Ieder zal zich ervan
kunnen overtuigen, wanneer hij werkelijk op een zelfstandige manier
in zijn ziel actief is, dat onze gemeenschap het best zich waar kan
maken wanneer dit gevoel van innerlijke zelfstandigheid steeds groter
wordt, het gevoel dat men iets in zich opneemt, om zich zo te laten
inspireren, dat het eigen innerlijk steeds meer de werelden gaat
meebeleven, die voor de mensheid juist door die belangrijke
geestelijke stroming, die wij gewend zijn de “theosofische
beweging” te noemen ontsloten moesten worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">VERWIJZINGEN</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Anton
Günther</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">:
1783-1826, speculatief katholiek theoloog. Al zijn boeken werden in
1857 op de index gezet</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">1a
Al in de eerste eeuwen: op het 8</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
oecumenische concilie van Constantinopel</span></div>
<ol start="2">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Georg
Wilhelm Friedrich Hegel</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">:
“Wissenschaft der Phänomenologie des Geistes” verscheen in
1807, de “Encyclopädie der philosophischen Wissenschaften im
Grundriß” in 1817. Deze bestond uit deel 1 “de wetenschap van
de logica”, deel 2 de “filosofie van de natuur” en deel 3 “de
filosofie van de geest”.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Franz
Brentano</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">:
1838-1917. Zie Rudolf Steiners “Nachruf auf Franz Brentano” in
zijn boek “Von Seelenrätseln”(1917), GA 21</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Über
die Einteilung der psychischen Phänomene: Franz Brentano, “Von
der Klassifikation der psychische Phänomene”met de “Nachträgen”.
Leipzig 1911</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Aristoteles</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">:
384-322 v. Chr.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Een
derde boek: het verscheen in 1911, net zoals het eerder genoemde
“Aristoteles und seine Weltanschauung”.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Rudolf
Eucken: </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">1846
– 1929, nieuw-idealistische filosoof.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
de hersenen gedachten uitscheiden: Carl Vogt, 1817 – 1895,
natuuronderzoeker. Deed in “Köhlerglaube und Wissenschaft”
1855, de uitspraak, dat “de gedachten ongeveer in dezelfde
verhoudingen tot de hersenen staan als de gal tot de lever”.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Ludwig
Feuerbach:</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
1804-1872, materialistisch filosoof. “Das Wesen des Christentums”,
Leipzig 1841. “Das Wesen der Religion”, Leipzig 1845.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Den
Teufel spürt das Völkchen nie” “Faust I” Auerbachs Keller; </span>
</div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Dr.
Carl Unger: </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">“Gedanken
zur Philosophie des Widerspruchs”. In Schriften Band I, Stuttgart
1964</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Jakob
Frohschammer: </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">1821-1893,
vrijzinnig katholiek theoloog. “Die Philosophie des Thomas von
Aquino, kritisch gewürdigt.” Leipzig 1899, blz. 418/19.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Die
Phantasie als Grundprinzip des Weltprozesses” 1877.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
lezingencyclus in Karlsruhe: GA 131 “Von Jesus zu Christus”;
“Wegen naar Christus” wv-c2</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
natuuronderzoeker Huber: Jean Pierre Huber, 1777 – 1840. Zij vader
François Huber, 1750 – 1831, eveneens natuuronderzoeker</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
zintuigen kunnen niet bedriegen: Goethe, “Sprüche in Prosa”:
“Die Sinne trügen nicht, aber das Urteil trügt” (De zintuigen
bedriegen niet, maar het oordeel bedriegt)</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
voorbeeld dat ik korte tijd geleden gegeven heb: In Neurenberg. De
voordracht van 3 december 1911, in “Das esoterische Christentum
und die geistige Führung der Menschheit” (23 voordrachten 1911/12
GA 130)</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">een
mooi fragment uit een opstel van </span><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Goethe
</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">“Über
den Granit” 1784.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Himmelhoch
jauchzend, zum Tode betrübt”</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">:
Klärchen in “Egmont”.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Friedrich
Christoph Oetinger:</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
1702-1782. Grondlegger van een theosofie in Zwaben, In het
“Biblischen Wörterbuch” onder “Leib”: “Die Leiblichkeit
ist das Ende der Werke Gottes”. Al tijdens het leven van Oetinger
citeerde mens in plaats van “Werke” “Wege”.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Johann
Albrecht Bengel:</i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
1687 – 1752. Grondlegger van het Schwabische Pietismus.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>Markus
Völker </i></span></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">leefde
in de eerste helft van de 18</span><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw. Was in die tijd ook de leraar van Oetinger. Zie ook C.S. Picht
“Marcus Völker” in het tijdschrijft “Die Drei”VII jaargang.
1927 Heft VIII.</span></div>
</li>
</ol>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-23402529139305477962016-05-17T03:10:00.000-07:002016-05-17T03:23:01.531-07:00GA 350 (voordracht voor de arbeiders die aan het Goetheanum bouwen) Oefenen van het zelfstandig denken en de terugblikoefening<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER">
<b>GA 350 (voordracht voor de arbeiders die aan het
Goetheanum bouwen)</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER">
<b>Oefenen van het zelfstandig denken en de
terugblikoefening</b></div>
<div align="CENTER">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="en-US">
Dornach 28
juni 1923</div>
<div lang="en-US">
<br /></div>
De laatste keer zijn mij een aantal
vragen gesteld die ik, weliswaar in een andere volgorde dan ze
gesteld zijn, nu wil beantwoorden,. Het ging om de volgende vragen:<br />
<ul>
<li>Hoe kan men met betrekking tot
wereld- en levensbeschouwing komen tot het schouwen van de
wereldgeheimen?<br />
</li>
<li>Hoe ver moet de mens gaan tot hij
via de weg van de natuurwetenschappen hogere werelden vindt?<br />
</li>
<li>Hebben de krachten in het heelal
invloed op de hele mensheid?<br />
</li>
<li>Welke betrekking hebben de
planten tot de mens, tot het menselijk lichaam?<br />
</li>
</ul>
<br />
<br />
Ik zal, omdat de vragen zeer
gecompliceerd zijn, deze zo beantwoorden dat het antwoord
geleidelijk aan ontstaat. Een andere manier is nu eenmaal niet
mogelijk bij dergelijke ingewikkelde vragen. Want wanneer
bijvoorbeeld de vraag gesteld wordt: Hoe komt men tot het schouwen
van de wereldgeheimen? – dan betekent dat immers: Hoe komt men tot
een echte wetenschap van de geest? – Dat is iets wat u zich
tegenwoordig niet zo gemakkelijk moet voorstellen. Want nu denken de
meeste mensen, wanneer zij horen dat er zoiets is als een
antroposofie of een wetenschap van de geest: Nu zal ik mij ook eens
het vermogen eigen maken het geestelijke te schouwen. Binnen een week
moet dat wel lukken en dan zal ik dat alles ook zelf wel te weten
kunnen komen.<br />
Welnu, zo eenvoudig ligt het
natuurlijk niet want eerst moet duidelijkheid ontstaan over het feit:
Om inzicht te krijgen in de gewone natuurwetenschap komt nogal wat
kijken. Al wil men maar de meest eenvoudige waarnemingen doen in de
natuurwetenschap, dan moet men al beginnen om bepaalde instrumenten
te leren gebruiken. In verhouding is het natuurlijk gemakkelijk om
een microscoop te leren gebruiken, maar om met een microscoop op de
juiste manier iets te onderzoeken, kan men niet zo maar zeggen: Ik
zal nu een stukje spier of iets dergelijks onder de microscoop
leggen, dan kijk ik en ik weet wat daarbinnen in zich afspeelt. –
Wanneer u dat zo zou doen dan zou u natuurlijk helemaal niets zien.
Want wil men onder een microscoop iets zien dan moet men eerst heel
fijne plakjes maken. Het heeft dus helemaal geen zin een stuk spier
eronder te leggen. Men moet met een vlijmscherp mesje een dun plakje
maken en daar soms een klein stukje van afhalen en dan weer een fijn
plakje maken, zodat een heel dun laagje ontstaat. En meestal kan men
ook daar nog niet veel mee bereiken. Want wanneer u zo’n heel dun
spier- of cellaagje onder de microscoop legt en erin kijkt, dan ziet
u meestal ook helemaal niets. Wat u moet doen is zich afvragen: Hoe
kan ik datgene wat ik onder de microscoop helemaal niet zie zichtbaar
maken? – En dan blijkt dat men het dikwijls met bepaalde
kleurstoffen moet doordringen, zodat men het pas zichtbaar maakt door
kleurstoffen erin aan te brengen. En dan moet men zich ook nog
realiseren dat men de zaak ietwat veranderd heeft. Men moet dan weer
erachter zien te komen hoe de zaak eruit zou zien als er niets
veranderd zou zijn. En dan gaat het hier nog maar om zeer eenvoudige
dingen. Ook wanneer u met een telescoop de sterren wilt onderzoeken
moet u eerst weten hoe men met zo’n apparaat omgaat. Dat is
weliswaar een stuk eenvoudiger. U weet dat er rondtrekkende lieden
zijn die voor de mensen op straat een verrekijker opstellen. Maar dat
helpt u ook niet veel. Het is pas zinvol als u weet: daar heb ik weer
een microscoop en een horloge bij nodig en die moet u ook weer leren
gebruiken enz. – Dit zijn dus voorbeelden waarmee ik wilde aantonen
hoe gecompliceerd het is de meest eenvoudige zaken in de
fysiekzintuiglijke wereld te onderzoeken.<br />
Maar onderzoekingen in de geestelijke
wereld zijn nog veel moeilijker. Daar zijn veel meer voorbereidingen
voor nodig. De mensen stellen zich voor dat ze dit binnen een week
wel kunnen leren. Maar dat is zeker niet het geval. De mens moet
hierbij vooral erop bedacht zijn dat hij iets wat in hemzelf aanwezig
is eerst moet activeren. Iets wat lange tijd niet actief is geweest
moet hij tot activiteit brengen.<br />
Om in te zien hoe het eigenlijk
met deze dingen staat zou ik u eerst het volgende willen vertellen. U
weet immers dat juist bij dergelijke onderzoekingen die een
binnengaan in de geestelijke wereld noodzakelijk maken, en dat geldt
ook voor de gewone wetenschap, men veelvuldig moet uitgaan van het
inzicht in wat niet normaal is. U leert de dingen pas echt kennen
wanneer u het niet normale hebt leren kennen. Ik heb u dat immers al
eens aan de hand van bepaalde voorbeelden laten zien. Het is
noodzakelijk om dit te doen omdat de mensen in onze omgeving dikwijls
degene die onderzoekingen doet in de geestelijk wereld toch voor gek
verslijten, ook al is hij verder helemaal normaal. Het gaat er dus om
die dingen zo te onderzoeken, dat wij uiteindelijk tot de waarheid
komen. U moet natuurlijk niet geloven dat men, door in het niet
normale, in het zieke te schouwen iets kan bereiken, maar men kan er
toch veel van leren.<br />
Het gaat bijvoorbeeld om mensen die
niet normaal zijn en waarvan men zegt dat zij geestelijk gestoord
zijn. Wat wil dat eigenlijk zeggen: iemand is geestelijk gestoord? Er
bestaat geen enkel woord op deze wereld dat de plank zo volledig mis
slaat dan dit woord “geestelijk gestoord” , omdat de geest
helemaal niet gestoord kan zijn! Neemt bijvoorbeeld het volgende
geval: Wanneer een mens, zoals men dat noemt, twintig jaar lang
geestelijk gestoord is – zulke dingen komen voor – en daarna weer
normaal wordt; wat gebeurt er dan eigenlijk? – Iemand kan
bijvoorbeeld twintig jaar lang beweren dat hij denkt dat hij
voortdurend door anderen achtervolgd wordt; hij lijdt dus, zoals men
dat noemt, aan achtervolgingswaan. Of het kan gebeuren dat hij
allerlei spookbeelden ziet die er in werkelijkheid niet zijn enz. Dat
kan dus wel twintig jaar duren. Welnu beste mensen, het is mogelijk
dat iemand die twintig jaar op deze manier geestelijk gestoord is
geweest weer helemaal gezond wordt. Maar een ding zal men altijd
merken: Wanneer iemand drie, vijf of twintig jaar, zogenaamd,
geestelijk gestoord is en hij wordt daarna weer gezond, is hij niet
meer helemaal dezelfde als voor zijn ziekte. U zult vooral het
volgende merken. Hij vertelt, nu hij weer gezond is geworden: Ja, ik
heb tijdens mijn ziekte voortdurend in de geestelijke wereld kunnen
schouwen - Hij vertelt over alle mogelijke waarnemingen uit de
geestelijke wereld. En gaat men dan, met de inzichten die men als
een volkomen gezond iemand heeft verworven, deze verhalen na, dat is
het weliswaar zo dat er ook een hoop onzin uitgekraamd wordt, maar
dat er ook dingen gezegd worden die waar zijn. Dat is dus het
merkwaardige: iemand kan jaren lang geestelijk gestoord zijn, weer
gezond worden en dan vertelt hij je dat hij in de geestelijke wereld
is geweest en dit of dat beleefd heeft. En wanneer men zelf, als
gezond mens, op de hoogte is van dit soort zaken, moet men toegeven
dat zo iemand op veel punten het bij het juiste eind heeft. Wanneer u
met iemand praat in zijn gestoorde periode, zal hij u nooit iets
zinnigs kunnen vertellen. Dan is alles wat hij zegt over wat hij
heeft beleefd klinkklare onzin. Het is namelijk helemaal niet zo, dat
zulke mensen die jaren lang geestelijk gestoord zijn geweest, tijdens
hun zogenaamde geestesziekte deze dingen beleefd hebben. Daar hebben
ze helemaal niets van de geestelijke wereld beleefd. Maar achteraf,
wanneer ze weer gezond zijn en op een bepaalde manier kunnen
terugkijken op de tijd dat zij niet gezond waren, komt hen datgene
wat zij helemaal niet ervaren hebben tijdens de ziekte dan voor als
een naar binnen kijken in de geestelijke wereld. Eigenlijk treedt dan
het bewustzijn van: ik heb veel van de geestelijke wereld gezien, pas
in vanaf het moment dat men weer gezond is.<br />
Ziet u, hier valt buitengewoon veel
van te leren. Men kan leren inzien, dat de mens iets in zich heeft
dat hij in de tijd dat hij geestesziek was helemaal niet heeft
gebruikt. Maar wat er wel was; het heeft geleefd. En waar was dat
dan? Hij heeft niets gezien van de uiterlijke wereld, want hij kon u
vertellen: De hemel is rood en de wolken zijn groen – alle
mogelijke dingen. Hij ziet helemaal niets in de uiterlijke wereld wat
gewoon is. Maar deze diepere mens, die binnen in hem zit, die hij
helemaal niet kan gebruiken tijdens zijn ziekte, die is in de
geestelijke wereld. En wanneer hij dan zelf weer zijn hersenen kan
gebruiken en kan terugkijken op datgene wat deze geestelijke mens
heeft beleefd, dan komen bij hem de geestelijke belevingen weer naar
boven.<br />
Wij kunnen daaruit opmaken, dat de
mens, terwijl hij in de toestand verkeert die wij geestesziek noemen,
met zijn geestelijk deel juist in de geestelijke wereld leeft. Dat
geestelijk deel is helemaal gezond. Wat is er dan wel ziek bij een
geesteszieke? Bij een geesteszieke is juist het lichaam ziek en het
lichaam kan gewoonweg geen gebruik maken van de geest en de ziel.
Iemand van wie men zegt dat hij geestesziek is, mankeert altijd iets
aan het lichaam, en als de hersenen ziek zijn, kan men natuurlijk
niet normaal denken. Men kan ook niet normaal voelen, wanneer de
lever ziek is.<br />
Daarom is het woord “geestesziek”
de slechtste uitdrukking die men kan kiezen, want geestesziek
betekent niet dat de geest ziek is, maar geestesziek wil zeggen: het
lichaam is zo ziek dat het de geest, die altijd gezond is, niet kan
gebruiken. – Voor u moet het vooral duidelijk zijn dat de geest
altijd gezond is. Alleen het lichaam kan ziek worden en kan dan niet
op de juiste manier over de geest beschikken. Wanneer iemand zieke
hersenen heeft dan is dat net zoiets als dat men een hamer heeft die
bij elke slag afbreekt. Wanneer ik tegen degene die geen hamer heeft
zeg: Jij bent een luilak, jij kan helemaal niet timmeren – dan is
dat natuurlijk onzin. Hij zou heel goed kunnen timmeren, maar hij
heeft geen hamer. Zo is het ook onzin om te zeggen dat iemand
geestesziek is. De geest is volkomen gezond, maar hij heeft niet het
lichaam, het werktuig dus, waardoor hij kan werken.<br />
Wat men zo kan leren wordt nu vooral
duidelijk, wanneer men erover nadenkt hoe het nu eigenlijk staat met
ons denken. Uit mijn verhaal zult u kunnen opmaken, dat men weliswaar
de geest heeft, maar dat men, om te denken, een werktuig nodig heeft,
de hersenen. Om in de fysieke wereld te kunnen denken heeft men de
hersenen nodig. Het is voor het materialisme geen kunst om te zeggen
dat men hersenen nodig heeft. Natuurlijk heeft men die nodig. Maar
met zo’n bewering zegt het materialisme niets over de geest.
Bovendien kunnen we hieruit opmaken, dat bij de mens de eigenlijke
geest zich helemaal kan terugtrekken. Bij de geesteszieke trekt zich
de eigenlijke geest helemaal terug. En het is belangrijk, dat men dat
weet, omdat men daardoor pas leert inzien, dat de mensen in deze tijd
– nu zal ik u iets zeggen wat u erg zal verbazen, maar het is toch
waar – helemaal niet kunnen denken.<br />
U zult zeggen: Ja, maar de mensen gaan
toch naar school, tegenwoordig leert men op de basisschool toch al
goed denken! – Zeker, dat lijkt zo. Toch kunnen de mensen van
tegenwoordig helemaal niet denken. Het lijkt alleen maar zo. Op de
basisschool hebben we onderwijzers nietwaar. Deze onderwijzers hebben
op hun beurt ook weer het een en ander geleerd; er wordt beweerd dat
zij ook denken geleerd hebben. Degenen van wie zij dat weer geleerd
hebben, zijn, zoals men in Stuttgart zegt “knappe koppen”. Dat
zijn dus zeer verstandige mensen volgens de huidige maatstaven. Die
hebben een universitaire opleiding gehad. Daarvoor zijn ze op het
gymnasium of een vergelijkbare school geweest en daar hebben zij
Latijn geleerd.
<br />
Wanneer u zo eens om u heen
kijkt kunt u zeggen: Ja, mijn leraar heeft geen Latijn gehad – maar
hij heeft toch weer iets van iemand geleerd die wel het Latijn
beheerste! Daarom is ook alles wat u heeft geleerd afhankelijk van
het Latijn. U kunt dat al zien wanneer er voor u een recept wordt
uitgeschreven in het Latijn. Dat is nog een overblijfsel van de tijd
dat alles nog in het Latijn geschreven werd. Nog niet zo lang
geleden, in de 80er en 90er jaren van de 19<sup>e</sup>
eeuw wilde men, dat iedereen die aan de universiteit studeerde zijn
scriptie in het Latijn schreef.<br />
Alles wat men tegenwoordig leert
is dus afhankelijk van het Latijn. Dat komt omdat men in de
Middeleeuwen, nog in de 14<sup>e</sup>
en 15<sup>e</sup>
eeuw – dus nog niet zo erg lang geleden – alle colleges in het
Latijn gaf. De eerste die bijvoorbeeld in Leipzig in het Duits
colleges heeft gegeven was een zekere <i>Thomasius.
</i>Dat is nog niet zo lang
geleden, dat was in de 17<sup>e</sup>
eeuw. Overal waren de voordrachten in het Latijn. Degene die iets had
geleerd deed dat via de Latijnse taal en in de Middeleeuwen was
sowieso alles wat men kon leren alleen maar in het Latijn. Wanneer
men iets anders wilde leren, moest men eerst Latijn kunnen. U zult
zeggen: maar niet op de basisschool. – maar die bestaan pas sinds
de 16<sup>e</sup>
eeuw. Pas geleidelijk aan, toen de wetenschap ook gebruik ging maken
van de volkstaal kwamen er basisscholen. Dus ons hele denken is
beïnvloed door het Latijn. U allen mijne heren denkt op dezelfde
manier als de mensen die hebben leren denken via het Latijn. En ook
wanneer u bijvoorbeeld tegenwerpt dat de Amerikanen niet zo vroeg
Latijn geleerd hebben dan zegt dat nog niets. Want de Amerikanen van
tegenwoordig komen oorspronkelijk ook allemaal uit Europa! Daar hangt
dus ook alles samen met het Latijn.<br />
Het Latijn heeft echter iets
eigenaardigs. Zij heeft zich namelijk in het oude Rome zo ontwikkeld,
dat zij zelf denkt. Het is interessant hoe het onderricht in het
Latijn in de gymnasia gegeven wordt. Het wordt zo gegeven dat men dus
Latijn leert en dan leert men het denken, het juiste denken via de
Latijnse zinnen. Zodat dus het hele denken afhankelijk wordt van iets
wat helemaal niet door de mens wordt voortgebracht, maar wat door het
Latijn gemaakt wordt. Dat moet u begrijpen mijne heren omdat dat iets
heel belangrijks is! Dus de mensen die tegenwoordig iets geleerd
hebben denken niet zelf, maar, ook al hebben ze nooit Latijn geleerd,
denkt bij hen de Latijnse taal. En hoe eigenaardig dat ook mag
klinken, tegenwoordig treft men het zelfstandige denken alleen nog
maar aan bij mensen die niet veel geleerd hebben.<br />
Ik wil daarmee niet zeggen dat we weer
moeten terugkeren naar het analfabetisme. Dat is niet mogelijk. Ik
wil nergens een stap terug doen; maar men moet weten hoe de zaken nu
staan. Daarom is het zo belangrijk, dat men soms ook kan teruggaan
naar wat de eenvoudige mens, die weinig geleerd heeft nog weet. Hij
kan er helemaal niet meer mee naar buiten komen, omdat men hem
natuurlijk uitlacht. Maar toch is het buitengewoon belangrijk dat men
weet: De mensen denken tegenwoordig niet zelf, maar de Latijnse taal
denkt in hen.<br />
Ziet u, zolang men niet zelf kan
denken, zolang is het onmogelijk om in de geestelijke wereld te
komen. Hier ligt ook de oorzaak van het feit dat de huidige kennis
zich verzet tegen alles wat kennis van de geest is: omdat de mensen
door de Latijnse opvoeding zover gekomen zijn dat ze zelf niet meer
kunnen denken. Zelf denken, dat is het eerste wat men moet leren. De
mensen hebben volkomen gelijk wanneer ze nu zeggen: de hersenen
denken. – Waarom denken de hersenen? Omdat de Latijnse zinnen in de
hersenen worden binnengeleid en de hersenen bij de mensen van
tegenwoordig automatisch denken. Dat zijn wandelende automaten van de
Latijnse taal, die helemaal niet zelf denken.<br />
De laatste tijd is er namelijk iets
heel merkwaardigs gebeurd. Ik heb u dat vorige keer al kort
aangeduid, maar u zult het niet opgemerkt hebben, omdat dat niet zo
gemakkelijk opvalt. De laatste tijd is er namelijk iets heel
bijzonders gebeurd. We hebben ons fysieke lichaam, daarnaast ons
etherlichaam en de andere wezensdelen, maar daar wil ik het nu niet
over hebben. Welnu, de hersenen horen natuurlijk bij het fysieke
lichaam, maar het etherlichaam zit ook in de hersenen, en zelf denken
kan men alleen maar met het etherlichaam. Met het fysieke lichaam kan
men niet zelf denken. Maar denken kan men met het fysieke lichaam
wanneer het zo is als bij de Latijnse taal: dat de hersenen als een
automaat gebruikt worden, wanneer men met de hersenen denkt. Maar
zolang men slechts met de hersenen denkt kan men niets geestelijks
denken. Daarvoor is het noodzakelijk dat we beginnen met het
etherlichaam te denken, met het etherlichaam, dat bij hem die
geestesziek is vele jaren lang dikwijls niet gebruikt wordt. Het
etherlichaam moet men tot innerlijke activiteit brengen.<br />
Daar komt het op de eerste plaats op
aan: dat men zelfstandig zelf leert denken. Zonder zelfstandig te
denken kan men niet in de geestelijke wereld komen. Daarvoor is
noodzakelijk dat men allereerst inziet: jij hebt in je jeugd helemaal
niet zelf leren denken! Je hebt alleen geleerd te denken wat via het
gebruik van het Latijn al eeuwen lang gedacht is. – en wanneer men
dit echt inziet dan weet men, dat de eerste voorwaarde om in de
geestelijke wereld te komen is: Leer zelfstandig denken.<br />
Maar nu komt datgene waarop ik
wilde wijzen toen ik zei dat er in de laatste tijd iets merkwaardigs
is opgetreden. Die mensen die het meest alleen via het Latijn gedacht
hebben, dat waren immers de geleerden en de geleerden hebben
bijvoorbeeld de natuurkunde ontwikkeld. Die hebben zij uitgedacht.
Zij hebben die helemaal in de zin van de Latijnse taal gedacht met de
fysieke hersenen. Toen wij klein waren, dus ongeveer zo oud als dat
kleine jochie van Erbsmehl, toen hebben we alleen een natuurkunde
geleerd die is uitgedacht met Latijnse hersenen. Dat hebben we dus zo
uitgedacht. Maar, mijne heren, sindsdien is ontzettend veel gebeurd.
Ziet u, toen ik jong was begon net de opkomst van de telefoon. Die
was er daarvoor niet. Daarna kwamen al die andere grote uitvindingen,
waaraan nu de mens al zo gewend is geraakt alsof ze er altijd al
geweest zouden zijn. Maar die zijn toch pas van de laatste decennia.
Daardoor zijn steeds meer mensen die niet door het Latijn zijn
gedresseerd zich met de wetenschap gaan bezighouden,. Dat is een
merkwaardig verhaal. Wanneer men zich namelijk het wetenschappelijke
leven van de laatste decennia voorstelt, dan ziet men dat steeds meer
zulke technici zich met wetenschap gaan bezighouden. Die hebben zich
niet erg in het Latijn verdiept. Daardoor is hun denken niet zo
automatisch geworden. En dit niet-automatische denken is dan op de
anderen overgegaan. Vandaar dat de fysica alleen maar bestaat uit
begrippen en ideeën, die uiteenvallen. Dat is uitermate interessant.
Professor <i>Gruner </i>in
Bern bijvoorbeeld heeft twee jaar geleden nog gesproken over de
heroriëntatie van de fysica. Hij zei: Alle begrippen zijn de laatste
jaren anders geworden.<br />
Dat men dat niet merkt wordt
veroorzaakt door het feit dat wanneer u tegenwoordig naar populaire
voordrachten gaat, de mensen alleen datgene vertellen wat men twintig
jaar geleden nog dacht! Wat er tegenwoordig gedacht wordt dat zouden
zij u niet kunnen vertellen, omdat ze zelf nog niet kunnen denken.
Wanneer men namelijk de begrippen neemt die dertig jaar geleden nog
golden, dan is het alsof men een stukje ijs heeft en dat laat
smelten: de ideeën smelten. Zij zijn er niet meer wanneer men ze
precies zou willen denken. Dat moeten wij leren inzien. Het is echt
zo: Wanneer iemand dertig jaar geleden natuurkunde heeft gestudeerd
en nu kijkt wat daar uit geworden is, zou zich de haren uit zijn
hoofd willen trekken, omdat hij moet bekennen: Ja, nu kom ik niet
meer klaar met de begrippen die ik destijds geleerd heb! – Dat is
zo. En waarom? Dat komt door het feit dat de laatste jaren de mensen
door de mensheidsontwikkeling begonnen zijn met hun etherlichaam te
denken. En dat willen ze niet, zij willen met hun fysieke lichaam
verder denken. Maar in het fysieke lichaam vallen de begrippen
helemaal uiteen. En met het etherlichaam willen ze niet leren denken.
Zij willen niet zelfstandig leren denken.<br />
Ziet u, daardoor is de noodzaak
ontstaan dat ik in 1893 dit boek geschreven heb over de filosofie van
de vrijheid. Dit boek “De filosofie van de Vrijheid” is niet zo
belangrijk vanwege de inhoud. Natuurlijk, de inhoud moest destijds
ook aan de wereld meegedeeld worden, maar dat is niet het
allerbelangrijkste. Het belangrijke van dit boek “De filosofie van
de vrijheid” is, dat voor de eerste keer vanuit het zelfstandige
denken de inhoud van een boek tot stand kwam. Niemand die
onzelfstandig denkt kan dit boek begrijpen. Hij moet vanaf het begin,
bladzijde voor bladzijde eraan gewend raken om terug te gaan naar
zijn etherlichaam, om de gedachten überhaupt te kunnen hebben, zoals
ze in dit boek staan. Daarom is dit boek een opvoedingsmiddel – het
is een zeer belangrijk opvoedingsmiddel -, en als zodanig dient men
het ook op te vatten.<br />
Toen het boek in de 90er jaren
van de 19<sup>e</sup>
eeuw verscheen, hebben de mensen totaal niet geweten wat ze er mee
aan moesten vangen. Voor hen was het alsof in Europa Chinees
geschreven werd dat voor geen mens te begrijpen was. Natuurlijk was
het in het Duits geschreven, maar het was in gedachten geschreven
waar de mensen helemaal niet aan gewend waren, omdat hierin alles wat
maar enigszins betrekking had op het Latijn zoals ik dat uiteen heb
gezet met opzet eruit is gelaten. Voor de eerste keer is er bewust
rekening gehouden met het gegeven dat er geen gedachten in zouden
staan die nog door het Latijn zijn beïnvloed, maar alleen maar
volledig zelfstandige gedachten. – De fysieke hersenen begrijpen
immers alleen het Latijn. Het etherlichaam van de mens niet. Vandaar
dat men zich eerst moet inspannen, alleen die gedachten in een taal
uit te drukken, zoals men die in het etherlichaam heeft.<br />
Ik zou u nog iets willen zeggen.
Natuurlijk merken de mensen dat de laatste decennia de begrippen
allemaal anders geworden zijn. Toen ik nog jong was, kwam de
professor de collegezaal binnen, kalkte het hele bord vol. Dat
moesten wij dan leren en wanneer dat lukte slaagde je voor je examen.
Nou ja!! En nu, de laatste jaren zijn de mensen erop gekomen, wat dus
deze Gruner gezegd heeft bij zijn lectoraatstede: Al onze begrippen
hebben geen zin meer, wanneer er geen vaste, maar alleen vloeibare
lichamen zouden zijn. – Hij stelt zich voor dat de hele aarde een
vloeibaar lichaam zou zijn. Maar dan zouden alle begrippen geen zin
meer hebben, dan zou men helemaal anders moeten denken zegt hij.<br />
Ja, natuurlijk zou men anders moeten
denken, wanneer er geen vaste lichamen meer zouden zijn! Dan zou u
met alle begrippen die u op school geleerd heeft niets meer kunnen
beginnen. Wanneer u dus, laten we zeggen, als vis plotseling heel
intelligent zou worden en bij u zou het idee opkomen dat u als vis op
een universiteit van de mensen gaat, dan zou u daar iets leren wat
voor de vis helemaal niet bestaat, omdat een vis in het water leeft.
Hij komt alleen in zijn grensgebieden vaste lichamen tegen, die hij
aanraakt en er dan direct weer voor terugdeinst. Wanneer dus een vis
zou beginnen te denken zou hij heel andere gedachten moeten hebben
dan de mens. Maar zulke gedachten heeft de mens nu ook nodig, omdat
die andere gedachten hem ontschieten en hij moet tot zichzelf zeggen:
ja, wanneer alles vloeibaar was zouden we heel andere gedachten
moeten hebben.<br />
Heren, ik heb u al eens verteld over
een toestand van de aarde waarin er nog geen vaste lichamen waren,
waar alles vloeibaar was, waar zelfs de dieren vloeibaar waren. Is
het dan niet begrijpelijk, dat het huidige denken helemaal niet terug
kan gaan naar deze toestand? Dat denken kan dat niet! Het huidige
denken kan dus helemaal geen mededelingen doen over de beginfase van
de aarde. En zo moeten we dus zeggen dat de mensen van tegenwoordig
beginnen bij zichzelf te denken: Drommels! als de wereld vloeibaar
was, zouden we heel andere begrippen moeten hebben! – Maar in de
geestelijke wereld zijn geen vaste lichamen! Dus met alle begrippen,
die het Latijn in de loop van de tijd de mensen heeft ingeprent kan
men helemaal niet in de geestelijke wereld komen. Deze begrippen
moeten we eerst afleren.<br />
Ziet u, dat is een groot geheim: In de
oude Griekse tijd die aan de Latijnse tijd voorafging – het
Romeinse tijdperk begon pas vijf, zes eeuwen voor Christus, maar de
oude Griekse tijd was veel vroeger - , in die Griekse tijd was er nog
kennis over het geestelijke. Toen kon men nog in de geestelijke
wereld schouwen. Toen de Romeinse tijd kwam, met de Latijnse taal,
werd de geest geleidelijk aan uitgeroeid. Nu moet ik u weer iets
zeggen wat u zeer eigenaardig zal voorkomen, maar u zult dat wel
begrijpen. Wie heeft zich al die eeuwen van het Latijn bediend,
alleen maar de Latijnse taal gebruikt? – De kerk zelf heeft daartoe
het meest bijgedragen! Juist de kerk, die beweert de mensen de geest
over te brengen heeft er het meest aan bijgedragen de geest uit te
drijven. En in de Middeleeuwen werden alle universiteiten geleid
vanuit de kerk. Natuurlijk moet men de kerk dankbaar zijn dat zij in
de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw de universiteiten
gesticht heeft, dat is gebeurd vanuit het Latijn en met het Latijn
zal het nooit mogelijk zijn om tot de geest te komen. Daarom is het
geleidelijk aan zover gekomen dat de mensen alleen maar begrippen
hebben voor vaste lichamen. Kijkt u maar eens naar de Romeinen: De
Romeinen hebben deze gortdroge, nuchtere ongeestelijke begrippen op
de wereld geïntroduceerd. Dat heeft ertoe geleid dat men zich alles
materieel is gaan voorstellen. Hoe denkt u dat de Grieken nog zo’n
handeling als het Avondmaal zouden hebben beschreven – ja, die
hadden het toch niet zo beschreven alsof het materiële dat men daar
had vlees en bloed zou zijn! Dat idee stamt van het materialisme.
Zelfs de opvattingen over het Avondmaal zijn materialistisch
geworden, omdat dat alles samenhangt met het Latijn.<br />
Het Latijn is alleen maar logisch.
Ziet u, ik heb immers met veel dergelijke mensen gewerkt, die een
volledig Latijnse cultuur gehad hebben, ondanks het feit dat zij
Duits spraken. Wilde men iets helder krijgen dan vertaalde men het zo
snel mogelijk in het Latijn, omdat in de nieuwe tijd alleen in het
Latijn logisch gedacht werd. Maar dit logische denken heeft alleen
maar betrekking op vaste lichamen. Wanneer men de geestelijke wereld
wil binnengaan dan heeft men vloeibare begrippen nodig.<br />
Zo hebben wij bijvoorbeeld de
Theosofische Vereniging. Die wilde ook doordringen tot in de
geestelijke wereld. Deze vereniging zegt weliswaar ook dat de mens
een fysiek lichaam, een etherlichaam, enz. heeft, maar die lichamen
zijn materialistisch, want zij denken niet verder dan: Het fysieke
lichaam is grof, het etherlichaam is wat fijner en het astrale
lichaam is nog fijner. Maar dat blijft beperkt tot lichamen; dat
wordt nooit geest, omdat men, wanneer men in de geest wilde
binnenkomen begrippen moest proberen te vinden die voortdurend
veranderen.<br />
Als ik een schets voor u maak, zult u
merken, dat ik daarmee bij het tekenen zelf rekening houdt. Ik schets
bijvoorbeeld het fysieke lichaam; dan probeer ik na te bootsen hoe de
fysieke mens er uit ziet. Als ik dan echter het etherlichaam probeer
te schetsen, dan peins ik er niet over op dezelfde manier voor u een
“figuur” op het bord te zetten, maar dan probeer ik dat op de
volgende manier voor te stellen: De mens heeft ook een etherlichaam,
dat breidt zich zo uit (zie tekening).
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Maar u moet wel weten dat dit niet
zozeer het etherlichaam is zoals ik het nu teken, niet de afbeelding
ervan, maar dat het slechts een momentopname is. Het volgende
ogenblik ziet het er al heel anders uit. Dus als ik het etherlichaam
wil tekenen, zou ik het nu moeten tekenen, het meteen weer uitwissen,
het weer heel anders tekenen, weer uitwissen, weer tekenen, weer
uitwissen. Het is voortdurend in beweging. De mens kan met zijn
huidige begrippen die bewegingen niet bijhouden. Daar moet u steeds
rekening mee houden: dat de begrippen beweeglijk moeten worden.<br />
Daar moeten de mensen eerst aan
wennen. Daarom is het noodzakelijk dat men in deze tijd tot een
volkomen zelfstandig denken komt.<br />
Maar ook dat is niet voldoende. Ik
moet u er nog iets bij vertellen. U weet dat de mens zich ontwikkelt
en gewoonlijk let men niet op deze ontwikkeling in het leven van de
mens; zolang de mens nog heel jong is, let men er wel op. Men weet
heel goed dat een kind dat een jaar oud is nog niet kan schrijven,
rekenen of lezen; een kind van acht kan dat waarschijnlijk wel.
Daaraan ziet men de ontwikkeling. Maar later in ons leven, als wij
het eenmaal “gemaakt” hebben, dan zijn we zo verwaand, dat wij
niet meer toegeven dat wij ons ontwikkelen. Eigenlijk ontwikkelen wij
ons het hele leven door en het is heel eigenaardig op welke manier
wij dat doen.<br />
Onze ontwikkeling verloopt namelijk
als volgt: Veronderstel eens dat hier een mens is (zie tekening).
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Ik zal hem heel schematisch tekenen:
Als het kind nog heel jong is, wordt de hele ontwikkeling vanuit het
hoofd geregeld; als dan de tanden gewisseld zijn en het kind dus wat
ouder is geworden, verloopt de hele ontwikkeling vanuit de borstkas.
Daarom is het zo belangrijk in deze levensfase, tussen het zevende en
veertiende jaar, goed op de ademhaling te letten, dat zij diep genoeg
ademen en dergelijke. Dat is dus de leeftijd van het opgroeiende kind
– nu is men gewend deze kinderen al als “jongedame” en
“jongeheer” aan te spreken! En pas als de mens geslachtsrijp is
geworden, dus vanaf het veertiende levensjaar, verloopt de hele
ontwikkeling van de totale mens vanuit de ledematen. Wij kunnen dus
zeggen: Als de mens geslachtsrijp is geworden, dan staat hij zelf pas
volop in zijn ontplooiing. En dat blijft zo. Wij blijven ons
ontwikkelen, ook in de leeftijdsfase tussen twintig en veertig jaar.<br />
Maar als men ouder wordt – enkelen
van u merken dat al aan den lijve – begint er al een zekere
achteruitgang. Dat hoeft niet zo te zijn wanneer men zich in het
leven ook met geestelijke dingen bezig houdt, maar zo in het normale
mensenleven begint er een zekere achteruitgang als men ouder wordt.
Het is nu juist de taak van de antroposofie ervoor te zorgen dat de
mensen in de toekomst bij het ouder worden niet meer achteruitgaan.
Maar dat is natuurlijk een langzaam en voorzichtig proces.<br />
Nu zijn er mensen bij wie de
zogenaamde geestelijke krachten zeer sterk afnemen. Maar de geest kan
niet achteruitgaan – ook hier is het weer het lichaam dat aftakelt.
Nu is het interessant dat juist mensen met een zeer groot verstand
dikwijls bij het ouder worden zeer sterk achteruitgaan. U heeft
misschien al wel eens gehoord dat men Kant tot de bijzonder grote
filosofen rekent. Maar op zijn oude dag was Kant zwakzinnig. Dus zijn
lichaam was zo sterk afgetakeld, dat hij zijn hoog ontwikkelde geest
niet meer kon gebruiken. Dat is het geval bij zeer veel mensen. Juist
de zeer intelligente onder hen zijn op hun oude dag echt zwakzinnig
geworden. Dat treedt natuurlijk bij ieder mens op, maar hier vindt u
het in een extreme vorm. Wanneer men oud wordt heeft men
langzamerhand steeds minder de beschikking over het fysieke lichaam.
Men kan het niet meer zo goed gebruiken omdat zich veel kalk afzet,
vooral in de aderen. En hoe meer de aderverkalking zich uitbreidt,
des te minder kan men het fysieke lichaam gebruiken. Maar in dezelfde
mate waarin bijvoorbeeld tot het veertigste jaar de ontwikkeling,
uitgaande van het hoofd, de borstkas en de ledematen het hele lichaam
doordringt, trekt zij zich ook weer terug. Wordt men nog ouder, zo
tussen de vijftig en zestig, dan moet men de borstkas meer gaan
gebruiken en op nog hogere leeftijd het hoofd.<br />
Wanneer men dus heel oud is geworden,
moet men weer meer zijn hoofd gebruiken. Tegenwoordig zou men op zijn
oude dag echter het fijnere hoofd, het etherhoofd daarboven, moeten
gebruiken. Maar dat leren de mensen niet bij de Latijnse opleiding.
En juist degenen die in de laatste decennia een materialistische
Latijnse opleiding hebben genoten, zijn het sterkst blootgesteld aan
deze ouderdomszwakzinnigheid.<br />
Men moet op zijn oude dag weer terug
naar het niveau van de kindertijd. Er zijn mensen bij wie dat zeer
sterk het geval is. Zij worden, zoals men dat noemt, geestelijk
steeds zwakker. Maar de geest blijft volledig intact, alleen het
lichaam wordt zwakker en zwakker. Zulke mensen kunnen tenslotte niet
meer, waar zij op heel jonge leeftijd wel toe in staat waren. Zulke
dingen komen echt voor.<br />
Laten wij eens uitgaan van een mens
die oud is geworden. Wat hij in de voorafgaande jaren als werk heeft
gedaan kan hij niet meer. Hij kan alleen nog wat hij als opgroeiend
kind kon. Ten slotte lukt ook dat niet meer; hij kan alleen nog maar
spelen en hij vat ook alleen nog maar die begrippen die hij tijdens
het spelen heeft geleerd. Er zijn zelfs mensen geweest, die op zeer
hoge leeftijd alleen nog maar konden begrijpen wat hun ouders of
kinderjuf in de allereerste jaren hen hadden verteld. In de gewone
omgangstaal zegt men: “hij is kinds geworden” en dat is volkomen
juist. Men keert werkelijk weer naar zijn vroege kindertijd terug.<br />
Dat is echter, zodra men een
geestelijk leven leidt, geen ramp, maar eigenlijk een geluk, want
zolang men nog kind is, kan men namelijk zijn etherlichaam nog
gebruiken. Als een kind hevig tekeergaat of iets dergelijks, dan is
dat niet het werk van het fysieke lichaam – hoogstens als het
buikpijn heeft, maar dan moet de buikpijn eerst worden doorgegeven
aan het etherlichaam en aan het astrale lichaam om het kind in
beweging te krijgen als gevolg van die buikpijn. Wat daar tekeergaat,
is juist niet het fysieke lichaam. Nu is een mens oud en komt weer in
het stadium van het kindzijn terug; dan heeft men zich langzamerhand
wel aangewend niet meer tekeer te gaan en gebruikt datzelfde
etherlichaam, dat men als kind heeft gebruikt om tekeer te gaan, op
zijn oude dag voor iets meer verstandigs. Dus het kan een voordeel
zijn wanneer men tot dat vroegere stadium terugkeert.<br />
Dat is het tweede punt. Het eerste dat
men moet leren om in de geestelijke wereld te komen is een juiste
wijze van denken. Hoe wij dat kunnen bereiken zullen we nog te
bespreken; die vraagstukken zijn erg gecompliceerd. Wij moeten
vandaag eerst zo ver komen dat wij inzien wat het betekent als eerste
een volledig zelfstandig denken te ontwikkelen. Daarvoor moet men
veel dingen die in de huidige opvoeding gebruikelijk zijn afleren,
want wij voeden tegenwoordig op tot onzelfstandig denken dat
afkomstig is van het Latijn. Denkt u vooral niet dat wat heden ten
dage aan socialistische theorieën wordt ontwikkeld zou getuigen van
vrij denken. Ook de bedenkers van deze theorieën hebben kennis
opgedaan uit datgene wat uit het Latijn is voortgekomen. Dus het
eerste vereiste is het zelfstandige denken.<br />
Het tweede vereiste is dat men moet
leren niet alleen op het ogenblik, in het heden te leven, maar altijd
weer terug te kunnen gaan naar het leven dat men achter zich heeft,
tot in de kindertijd toe. Ziet u, wie in de geestelijke wereld wil
doordringen, moet zichzelf vaak opdragen: “Nu moet je teruggaan
naar de tijd dat je twaalf jaar was. Wat heb je toen gedaan?” en
dat moet men zich dan niet oppervlakkig, niet alleen uiterlijk, maar
tot in de details voorstellen. Er is bijvoorbeeld niets nuttiger dan
dat men bij zichzelf gaat zeggen: “ja, toe was ik iemand van twaalf
jaar – ik kan het duidelijk voor mij zien – Er lag een hoop
stenen langs de weg, daar ben ik op geklommen. Eén keer ben ik eraf
gevallen. Daar stond ook een hazelaar. Ik heb mijn mes uit mijn zak
gehaald en heb er takken van afgesneden. Daarbij sneed ik mij in de
vingers.”<br />
Door zoiets weer echt te beleven wat
men jaren geleden zelf heeft gedaan, komt men ertoe niet alleen maar
in het heden te leven. Als u denkt zoals u dat heden ten dage leert,
dan denkt u met het fysieke lichaam van nu. Maar als u verinnerlijkt
hoe u met twaalf jaar was, dan kunt u niet met uw fysieke lichaam van
toen denken, want dat bestaat niet meer. – Ik heb u immers al eens
verteld dat het fysieke lichaam elke zeven jaar vernieuwd wordt. –
Dan moet u dus wel met uw etherlichaam denken. U maakt dus uw
etherlichaam wakker als u terugdenkt aan iets dat twaalf of veertien
jaar geleden gebeurd is. Daardoor komt u tot die innerlijke
activiteit.<br />
En men kan zich vooral ook aanwennen
om op een andere manier te denken dan men gewoonlijk denkt. Hoe denkt
u normaal? Wij hebben elkaar hier om negen uur ontmoet, nietwaar.
Toen ben ik begonnen met u eerst de briefjes met vragen voor te
lezen. Daarna heb ik u het een en ander verteld en wij zijn intussen
zo ver gekomen dat wij zeggen: “Wij moeten terugdenken aan een
vroegere levensperiode, die we een aantal jaren geleden hebben
doorgemaakt.” Nu kunt u, als u thuiskomt, misschien – al u er
zich echt voor interesseert – deze gedachten nog eens doordenken.
Ja, dat kan u doen. Dat doen de meeste mensen: Zij overdenken het nog
eens.<br />
Maar u kunt het ook anders doen. U
kunt zeggen: “Wat heeft hij het laatst gezegd?”. Hij heeft het
laatst gezegd dat men aan zijn jonge jaren, tot het twaalfde
veertiende jaar, moet terugdenken. Daarvóór heeft hij gezegd dat
men een vrij denken moet hebben. Nog eerder werd erop gewezen hoe het
Latijn langzamerhand in de ontwikkeling is opgenomen. En daarvoor hoe
de mens, nadat hij een tijdlang geestelijk niet gezond was geweest,
later terugkijkt en zegt: Ik heb iets ongewoons doorgemaakt. Toen
heeft hij uitgelegd hoe de innerlijke mens niet geestelijk ziek
wordt, maar dat alleen het lichaam ziek wordt.” Dan had u de hele
voordracht van achter naar voren doorgenomen.<br />
Ja, in achterwaartse richting verlopen
de dingen om ons heen niet! Ik had eventueel meteen vanaf het begin
de voordracht van achteren naar voren kunnen houden, maar u zou daar
niets van begrijpen, want wij beginnen nu eenmaal bij het begin en
kijken dan zo naar het geheel, dat men het geleidelijk aan gaat
begrijpen. Heeft men het echter begrepen, dan kan men ook
terugdenken. Maar de gebeurtenissen spelen zich toch niet af in
achterwaartse richting! Dan ruk ik mij los van de gebeurtenissen. Dan
denk ik zo, dat ik tot mijzelf zeg: “Nu denk ik juist precies zo,
op een manier waarop het daarbuiten niet gebeurt, maar ik denk nu
achterwaarts.”<br />
Daarvoor heeft men een zekere kracht
nodig. Daarvoor moet ik mijzelf innerlijk in beweging brengen, als ik
in achterwaartse richting denk. Precies zoals iemand die door een
verrekijker kijkt moet leren omgaan met die verrekijker, moet degene
die de geestelijke wereld in wil kijken vaak achterwaarts denken,
altijd weer achterwaarts denken. Dan komt er op een dag een moment,
dat hij weet: Aha, nu treed ik de geestelijke wereld binnen.<br />
Daaraan kunt u weer zien dat u zich uw
hele leven heeft aangeleerd met uw fysieke lichaam vooruit en niet
achteruit te denken. Als u nu begint achteruit te denken, dan werkt
het fysieke lichaam niet mee. Dat komt er iets merkwaardigs tot
stand. Dat is nu juist de eerste raad, die men degenen moet geven die
vragen hoe men de geestelijke wereld binnenkomt.<br />
Dat staat ook in “De weg tot inzicht
in hogere werelden”. Men geeft hun altijd weer ten antwoord: “leer
eerst maar eens de gebeurtenissen van de dag in omgekeerde richting,
dus achterwaarts te denken; en doe dan pas andere oefeningen.” Nu
hebben de mensen natuurlijk vooralsnog alleen met hun fysieke lichaam
leren denken. Dat nemen zij waar. Zij spannen zich in om achterwaarts
te denken, maar zij hebben alleen geleerd om met het fysieke lichaam
te denken, niet met het etherlichaam.
<br />
Nu komt de “algemene staking” van
het etherlichaam. Ja, dat is echt een algemene staking! En als de
mensen bij het achterwaarts denken niet zo veel in slaap zouden
vallen zouden zij namelijk weten: Wanneer ik begin achteruit te
denken, moet ik uitkomen bij de geestelijke wereld. – Maar precies
op het moment dat het schouwen in de geestelijke wereld begint vallen
de mensen in slaap, omdat de inspanning te groot voor hen is. Men
moet dus in hoge mate de goede wil en de kracht hebben om niet in
slaap te vallen. Daar is geduld voor nodig. Dat kan dikwijls jaren
duren; maar men moet er het geduld voor opbrengen.<br />
Ziet u, wanneer iemand u zou kunnen
vertellen, wat u, wanneer u achteruit heeft gedacht na het inslapen
onbewust beleeft, dan zou u zien dat dit iets is wat geweldig wijs
is! De domste mensen beginnen dan in hun slaap buitengewoon slimme
gedachten te krijgen, alleen weten ze daar niets van.<br />
Dus daar heb ik uw aandacht het eerst
op gevestigd: Eerst moet men in ieder geval zelfstandig leren denken.
Nou, dat kan men wel. Ik zou bijvoorbeeld niet willen beweren, dat
zou wel erg verwaand overkomen, dat alleen mijn “Filosofie van de
vrijheid” daarvoor een geschikt middel is, maar dit boek is wel
bewust geschreven om het zelfstandige denken aan te wennen. Dus:
zelfstandig denken; over dingen die men op de leeftijd van tien of
twaalf jaar beleefd heeft tot in detail achterwaarts denken. –
Hiermee hebben we in eerste instantie in ieder geval erop gewezen hoe
men zich kan losrukken van het fysieke lichaam, hoe men kan
binnenkomen inde geestelijke wereld. Volgende keer zullen we deze
vier vragen geleidelijk aan verder uitwerken.-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-15659769064421148802016-05-17T02:57:00.002-07:002016-05-17T02:58:39.345-07:00De wereld als resultaat van evenwichtswerkingen 3 voordrachten gehouden in Dornach, uit GA 158<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
De wereld als
resultaat van evenwichtswerkingen</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">3
voordrachten gehouden in Dornach, uit GA 158</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">De samenhang
van de mens met de elementaire wereld.</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vertaling: Jan
van Loon</span></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">5 augustus
2011</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">INHOUD</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Basiservaringen uit de
vierde en vijfde na-Atlantische periode; 20 November 1914…… blz.
3</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De strijd tussen Lucifer
en Ahriman in het menselijk organisme; 21 November 1914……blz. 13</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De wereld als resultaat
van evenwichtswerkingen; 22 November 1914 ……………………….blz.
25</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><i>Basiservaringen
uit de vierde en vijfde na-Atlantische periode</i></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><i>Dornach,
20 November 1914</i></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is
door onze beschouwingen al gebruikelijk geworden, onder of achter de
fysieke wereld, om ons heen, het begin van andere werelden te vinden.
Ik zou vandaag inleidend over enkele eigenaardigheden van deze
geestelijke werelden willen spreken. Gedeeltelijk zijn die ons al
bekend, maar dat willen wij door verschillende dingen aanvullen,
zodat we ook nog andere zaken voor de ziel kunnen plaatsen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">U weet,
de wereld die het dichtst aan de onze grenst is de zogenaamde
imaginatieve wereld. Deze wereld is innerlijk veel beweeglijker dan
onze fysieke wereld. Onze fysieke wereld vertoont zich met scherpe
contouren, duidelijke begrenzingen, laat een wereld van scherp
omlijnde voorwerpen zien. We komen een als het ware vloeibare,
vluchtige wereld binnen wanneer wij de sluier verscheuren die gevormd
wordt door de fysieke wereld. Ook weten wij, dat we tegenover deze
eerste geestelijke wereld het gevoel, de ervaring beginnen te
krijgen, dat wij buiten ons fysieke lichaam zijn. Wij krijgen in
zekere zin een nieuwe verhouding tot ons fysieke lichaam op het
moment dat wij opstijgen in de geestelijke wereld, een verhouding
zoals in het fysieke lichaam de verhouding tot onze ogen of oren. Het
fysieke lichaam werkt dan meer als totaliteit als een soort
waarnemingsorgaan, maar wij merken al snel, dat het eigenlijk niet om
het fysieke lichaam gaat, wanneer wij dit als een soort
waarnemingsorgaan gaan voelen, maar dat we hier te maken hebben met
het etherische lichaam. Het fysieke lichaam geeft ons als het ware
alleen het geraamte, waarin het etherische lichaam vastgehouden
wordt. Wij kijken van buitenaf naar ons etherisch lichaam, voelen het
ook nog als het zintuigorgaan, dat een wereld waarneemt van wevende
zwevende beelden en tonen. De verhouding tot ons door het fysieke
lichaam gesteunde etherlichaam wordt de verhouding zoals we die nu
tot onze ogen en oren hebben.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
wij ons nu zo buiten ons fysieke lichaam voelen, lijkt deze ervaring
op de slaapervaring. Bij de slaapervaring is het zo dat wij met onze
geest en ziel buiten ons fysieke en etherlichaam zijn, met dit
verschil dat tijdens de slaapervaring ons bewustzijn is gedempt en
wij niets weten van wat er eigenlijk met ons en om ons heen gebeurt.
Men kan dus zeggen, dat er nog een andere verhouding van de mens ten
opzichte van zijn fysieke lichaam bestaat dan die waaraan wij gewend
zijn. Naarmate we verder de toekomst tegemoet gaan des te meer zal de
mensheid door haar evolutie geleid worden naar de dingen waarop de
geesteswetenschap zo de aandacht moet vestigen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ik heb
al vanuit vele invalshoeken naar voren gebracht, dat we ons
tegenwoordig niet zo maar met de geesteswetenschap bezig houden, maar
dat dit van ons geëist wordt door de evolutie van de mensheid, door
wat in deze tijd in de evolutie van de mensheid zich voorbereidt. Men
kan namelijk dit zich-afgescheiden-voelen in zijn menselijk wezen van
zijn fysieke lichaam aanduiden als iets dat de mens steeds meer als
een onbegrepen ervaring zal overkomen hoe verder wij als mensheid de
toekomst tegemoet gaan. Er zal een tijd komen, waarin vele mensen
steeds vaker het gevoel zal bekruipen: Wat is dat toch eigenlijk, ik
heb het gevoel alsof ik gespleten ben, alsof er nog een tweede iemand
naast mij staat. – en deze ervaring, dit gevoel, dat op een
natuurlijke wijze zal gaan optreden, net al honger of dorst of andere
ervaringen, mag niet onbegrepen blijven bij de mensen van nu en in de
toekomst. Het begrijpelijk, dat de mensen de moeite moeten nemen door
de geesteswetenschap de eigenlijke betekenis van deze gespletenheid
te bevatten. Vooral zal ook de pedagogie, de opvoeding, hoe meer deze
dingen op ons afkomen, daar rekening mee moeten houden. Meer dan tot
nu toe gebeurd is zal men moeten leren zorgvuldiger te letten op
bepaalde ervaringen bij kinderen dan in de tijd dat deze ervaringen
nog niet in dezelfde mate aanwezig waren.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zeker,
op korte termijn zullen deze gevoelens en ervaringen, op latere
leeftijd als men wat robuuster is geworden door de indrukken van de
fysieke wereld die ik geschetst heb, niet zo bijzonder sterk zijn,
maar in een verdere toekomst zullen zij steeds sterker worden. Eerst
zullen zij bij het opgroeiende kind optreden en volwassenen zullen
van de kinderen allerlei dingen horen die zij zullen moeten
begrijpen, veel dingen die zij nu schijnbaar luchtig ter zijde kunnen
leggen alsof ze niets zouden voorstellen, mogen zij niet
veronachtzamen omdat zij met de diepste geheimen van de
wereldevolutie samenhangen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Kinderen
zullen aangeven: ik heb hier of daar een wezen gezien, dat tegen mij
zei dit of dat te doen. – De mens met een materialistische
gezindheid zal zeggen: Jij bent een domme jongen of een dom meisje,
wat jij ziet dat bestaat helemaal niet. – Wie echter
geesteswetenschap wil begrijpen, moet leren dat het hier om een
belangrijk verschijnsel gaat. Wanneer een kind zegt: Daar heb ik
iemand gezien, die is weer verdwenen, maar hij komt steeds weer
terug; hij zegt tegen mij altijd bepaalde dingen en ik ben niet tegen
hem opgewassen -, zo zal hij die de geesteswetenschap begrijpt inzien
dat zich iets in het kind aankondigt wat steeds duidelijker in de
mensheidsevolutie op de voorgrond zal treden. Wat is dat eigenlijk,
wat zich daar aankondigt?</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wij
zullen het begrijpen, wanneer wij twee grondervaringen van de mens
bekijken, waarvan de eerste bijzonder belangrijk was voor de vierde
na-Atlantische periode, de Grieks-Latijnse tijd, en de andere
belangrijk is voor ons tijdperk, waarin het zich geleidelijk
voorbereidt. Terwijl de eerst basiservaring in de Grieks-Latijnse
tijd is afgesloten, gaan we de tweede langzaam tegemoet. De mens
ervaart in zijn leven altijd dingen die van Lucifer en Ahriman
stammen. De basiservaring die de mens in de vierde na-Atlantische
periode had kwam van Lucifer; in onze tijd is het Ahriman die deze
basiservaring bepaalt. Nu speelt Lucifer in op alles wat nog niet in
de individuele zintuigen volledig duidelijk is geworden, wat
onduidelijk, ongedifferentieerd op de mensen afkomt. Met andere
woorden, Lucifer hangt met de adembeleving samen, met de beleving van
het in- en uitademen. Het ademen van de mens moet in een heel vaste,
regelmatige verhouding tot zijn hele organisatie staan. Op het
moment, dat het ademproces op enigerlei wijze verstoord is, verandert
de ademhaling zich vanuit zijn gewone toestand, namelijk als onbewust
proces, waar we niet op hoeven te letten, in een bewust, in een
minder dromerig, bewust proces. En wanneer – wij kunnen het heel
triviaal uitdrukken – het ademproces te energiek wordt, wanneer het
grotere eisen aan het organisme stelt dan dit organisme kan
opbrengen, dan heeft Lucifer de mogelijkheid met de adem binnen te
dringen in het menselijk organisme. Hij hoeft het niet zelf te zijn,
het kunnen ook zijn handlangers zijn, de wezens die bij hem horen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ik wijs
daarmee op een verschijnsel, dat iedereen kent als de droombeleving.
Deze droombeleving kan zich op iedere willekeurige manier versterken.
De nachtmerrie, waarbij de mens dus door de verstoorde ademhaling tot
het droombewustzijn komt, zodat dingen uit de geestelijke wereld zich
kunnen inmengen en ook alle angsten en paniekervaringen, die met
nachtmerries verbonden zijn, hebben in het luciferische element van
de wereld hun oorsprong. Alles wat van het gewone ademproces overgaat
naar het wurgen, naar het gevoel gewurgd te worden, hangt samen met
deze mogelijke inmenging van Lucifer in het ademhalingsproces. Dat is
het grove proces, daar waar door een vermindering van het bewustzijn
Lucifer zich mengt in het ervaren van de ademhaling, vormend het
droombewustzijn binnenkomt en tot wurger wordt. Dat is de grove
ervaring.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Er is
echter ook een subtielere ervaring, die deze wurgervaring als he ware
verfijnt en zich niet zo grof manifesteert als het fysieke wurgen.
Men let er gewoonlijk niet op, dat een dergelijke verfijning van het
wurgen onderdeel uitmaakt van de menselijke ervaringen. Maar iedere
keer, wanneer de menselijke ziel geconfronteerd wordt met iets wat
een vraag oproept of haar doet twijfelen aan het een of ander in de
wereld, heeft zij op een verfijnde manier met een wurgbeleving te
maken. Men zou kunnen zeggen: wanneer wij een vraag moeten opstellen,
wanneer zich een klein of groot wereldraadsel aan ons opdringt, dan
worden wij gewurgd, maar zo, dat wij het niet merken. – Iedere
twijfel, ieder vraag is een verfijnde nachtmerrie, een benauwde
droom.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo
veranderen de ervaringen die normaal op grove wijze op ons afkomen,
in subtielere ervaringen, wanneer zij meer psychisch optreden. Zou
men zich kunnen voorstellen, dat de wetenschap ooit de samenhang van
het ademproces met het stellen van een vraag of het gevoel van
twijfel in de mensenziel zal bestuderen? Maar ook alles wat
samenhangt met vragen en twijfelen, alles wat samenhangt met het feit
dat wij onbevredigd zijn, omdat de wereld ons tegemoet treedt en een
antwoord verlangt, of omdat wij gedwongen zijn een antwoord te geven
door wat we zijn, hangt met het luciferische samen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
we nu de zaak geesteswetenschappelijk bekijken kunnen wij zeggen: Bij
alles, waar de wurgengel in de nachtmerrie op ons drukt, of waar wij
door het stellen van een vraag een innerlijke verdrukking, een
angstaanval ervaren, hebben wij als het ware met een sterker,
energieker ademhalingsproces te maken, met iets, wat in de adem
leeft, wat echter, om de menselijke natuur op de juiste wijze te
laten functioneren, geharmoniseerd, afgezwakt moet worden om het
leven op de goede manier te laten verlopen. Wat gebeurt er nu,
wanneer een energieker ademhalingsproces intreedt? Daar is als het
ware het etherlichaam en alles, wat met het etherische van de mens
samenhangt, te ver uitgezet, te ver uit elkaar gedrukt en omdat zich
dat dan uitleeft in het fysieke lichaam, kan het zich niet tot het
fysieke lichaam beperken, het wil het fysieke lichaam als het ware
uit elkaar rukken. Een te welig, een te ver uitgezet etherlichaam
ligt ten grondslag aan een versterkt ademhalingsproces, en dan
bestaat de mogelijkheid voor het luciferische element om zich
bijzonder te doen gelden.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Men kan
dus zeggen: het luciferische kan de menselijke natuur op een slinkse
manier binnenkomen, wanneer het etherlichaam zich verwijd heeft. –
Men kan ook zeggen: Het luciferische heeft de tendens, zich in een
ten opzichte van de menselijke vorm wijder geworden etherlichaam uit
te drukken, dus in een etherlichaam dat meer ruimte nodig heeft dan
binnen de menselijke huid is ingesloten, dat een weelderiger vorm
heeft. – Men kan zich nu voorstellen, dat men deze vraag
kunstzinnig wil beantwoorden en dan kan men zeggen: Zo als het
menselijk etherlichaam normalerwijze is, is het de beeldhouwer van de
menselijke gestalte, die fysiek voor ons staat. Maar zodra het zich
verwijdt, zodra het zich een grotere ruimte, ruimere grenzen wil
verschaffen dan binnen de menselijke huid aanwezig zijn, wil het ook
andere vormen afgeven. Daar kan de menselijke vorm niet zo blijven.
Het wil de menselijke vorm overal overschrijden. – Dit probleem
heeft men in oude tijden al opgelost. Wat voor een vorm komt er
tevoorschijn, wanneer het verwijde etherlichaam, dat niet voor het
menselijk wezen, maar voor het luciferische wezen passend is, zich
doet gelden en als vorm voor de menselijke ziel verschijnt? Wat komt
er dan tevoorschijn? De sfinx.!</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hier
hebben we een bijzondere manier ons in de sfinx te verdiepen. Het is
eigenlijk de sfinx, die iemand dwarszit. Wanneer het etherlichaam van
de mens door de energie van het ademen zich verwijdt, duikt een
luciferisch wezen in de ziel op. In dit etherlichaam leeft niet de
menselijke gestalte, maar de luciferische gestalte, de sfinxgestalte.
De sfinx duikt op als de twijfelzaaier, als de pijnlijke
vragensteller. Deze sfinx heeft dus een bijzondere betrekking tot het
ademhalingsproces. Maar we weten al, dat het ademhalingsproces een
bijzondere betrekking heeft tot de bloedvorming. Vandaar dat het
luciferische ook in het bloed leeft, het bloed deinend en bruisend
doordringt. Overal kan via de omweg van de ademhaling het
luciferische het bloed van de mensen binnenkomen en wanneer er teveel
energie in het bloed binnenkomt, dan is het luciferische, de sfinx,
buitengewoon sterk.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo
staat de mens, doordat hij in zijn ademhalingsproces open staat ten
opzichte van de kosmos, tegenover de sfinxnatuur. Deze ervaring, in
zijn ademen tegenover de sfinxnatuur van de kosmos te staan, deze
basiservaring kwam vooral op in de vierde na-Atlantische periode. De
Grieks-Latijnse cultuurperiode. En in de Oedipussage zien wij, hoe de
mens tegenover de sfinx staat, hoe de sfinx zich aan hem ketent, tot
pijnlijke vragensteller wordt. De mens en de sfinx, of we kunnen ook
zeggen, de mens en het luciferische in het heelal, zouden als het
ware als een basiservaring van de vierde na-Atlantische
cultuurperiode zo kunnen worden weergegeven, dat, wanneer de mens
zijn uiterlijke normale leven op het fysieke plan maar een beetje
doorbreekt hij met de sfinxnatuur in aanraking komt. Daar benadert
Lucifer hem in zijn leven, en hij moet zich uiteenzetten met Lucifer,
met de sfinx.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Anders
is de basiservaring van het vijfde na-Atlantische cultuurtijdperk,
ons tijdperk dus. In ons tijdperk is er vooral voor gezorgd, dat het
etherlichaam zich niet uitzet, niet uitgebreid, maar samengetrokken
is, dat het niet te groot, maar eerder te klein is en dat zal zich
steeds sterker voordoen, naarmate de evolutie voortgaat. Wanneer wij
kunnen zeggen: De normale gestalte van de mens bij de Griek is zo,
dat het etherlichaam te groot is-, dan kunnen wij zeggen: Bij de
moderne mens is het zo, dat het etherlichaam zich samenperst, zich
samentrekt, te klein wordt. (zie tekening)</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hoe
sterker de mens zich verbindt met de materialistische verachting van
het spirituele, des te meer zal dit etherlichaam zich samentrekken en
uitdrogen. Maar omdat het doorgeorganiseerd zijn van het fysieke
lichaam afhankelijk is van de mate waarin het etherlichaam dit
fysieke lichaam op de juiste manier doordringt, zal er in het fysieke
lichaam altijd een tendens optreden om uit te drogen, wanneer het
etherlichaam te sterk is samengedrongen. En wanneer het fysieke
lichaam bijzonder sterk zou uitdrogen, dan zou het in plaats van
natuurlijke mensenvoeten hoornachtige voeten krijgen. De mens zal die
niet krijgen, maar de aanleg daartoe ligt wel in hem, die wordt
veroorzaakt door deze neiging van het etherlichaam uit te drogen, te
weinig etherkracht te ontwikkelen. Zoals Lucifer in het verwijde
etherlichaam kan binnendringen, kan nu Ahriman in dit verdroogde
etherlichaam gemakkelijk binnendringen. Ahriman zal de gestalte
aannemen, die wijst op een armoedigheid van het etherlichaam. Hij zal
te weinig etherkracht ontwikkelen om goed doorleefde voeten te hebben
en de genoemde hoornachtige voeten – bokkenpoten – vormen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Mefistofeles
is immers Ahriman; hij heeft die bokkenpoten niet voor niets, maar om
de reden die ik aangegeven heb. De mythen en sagen hierover zijn
veelbetekenend; daarom verschijnt Mefistofeles zeer dikwijls met
paardenvoeten, waarbij dus de voeten tot hoeven uitgedroogd zijn.
Wanneer </span><span style="font-size: small;"><i>Goethe </i></span><span style="font-size: small;">het
probleem van Mefisto al volledig had doorzien, dan had hij zijn
Mefisto niet als een moderne cavalier laten optreden, want het hoort
nu eenmaal bij het wezen van Ahriman-Mefisto, niet zo veel
etherkrachten te hebben, dat hij de menselijke fysieke gestalte
volledig met organisatiekrachten kan doordringen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar er
ontstaat nog een eigenaardigheid als het etherlichaam als het ware
samengetrokken is, armer is aan etherkrachten dan normaal het geval
is. Deze eigenaardigheid wordt ons het duidelijkst, wanneer wij een
blik werpen op de totale natuur van de mens. Wij zijn in zekere zin
fysiek al een tweeheid. Stelt u zich voor, zoals u daar staat bent u
nu eenmaal de fysieke mens. Maar bij de fysieke mens hoort, dat de
ademlucht steeds weer bij hem binnen is. Deze ademlucht is echter bij
de volgende uitademing al weer naar buiten gestuurd, zodat de
ademluchtmens, die u doordringt, voortdurend wisselt. U ben niet
alleen de mens die uit spieren en botten bestaat, de mens van vlees
en botten, maar u bent ook de ademmens, maar die wisselt voortdurend,
gaat heen en weer, naar binnen en weer naar buiten. En het is de
ademmens, die op zijn beurt weer in samenhang staat met het
voortdurend circulerende bloed.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Min of
meer gescheiden van deze totale ademmens ligt in u de zenuwmens, de
andere pool, waarin het zenuwfluïdum circuleert, en er vindt slechts
een soort uiterlijke aanraking, een uiterlijk samenkomen tussen de
zenuwmens en de ademmens plaats. Zoals alleen die etherkrachten, die
naar het luciferische neigen, via het ademen gemakkelijk in de
bloedsomloop kunnen komen, zo kunnen de etherkrachten, die naar het
mefistofelische of ahrimanische neigen, alleen het zenuwstelsel
bereiken, niet de bloedsomloop. Het wordt Ahriman onthouden in het
bloed onder te duiken; hij kan voortdurend in het zenuwstelsel leven,
tot verdroging, tot koele zakelijkheid toe, omdat hij niet bij de
warmte van het bloed kan komen. Wil hij echter een betrekking tot de
mensennatuur ontwikkelen, dat zal hij moeten snakken naar een
druppeltje bloed, omdat hij zo moeilijk bij het bloed kan komen. Er
ligt een afgrond tussen Mefistofeles en het bloed. Wil hij de mens,
datgene wat in de mens leeft, bereiken, wil hij met de mens in
relatie treden, dan merkt hij, dat het menselijke in het bloed leeft.
Hij moet naar het bloed smachten.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ziet u,
daar hangt de wijsheid van de Mefistofelessage mee samen, dat het
contract met bloed geschreven wordt. Faust moet zich door een met
bloed geschreven contract aan Mefisto binden, omdat die naar het
bloed moet snakken, omdat hij van het bloed gescheiden is. Op
dezelfde manier als de Griekse mens tegenover de sfinx stond, die in
het ademhalingssysteem leeft, zo staat de mens van de vijfde
na-Atlantische cultuurperiode tegenover Mefisto, die in de
zenuwprocessen leeft, die koud en nuchter is, omdat hij aan
bloedloosheid lijdt, omdat hij verstoken is van de warmte van het
bloed. En daardoor wordt hij een cynicus, de koude zakelijke
begeleider van de mens.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zoals
Oedipus zich met de sfinx uiteen moest zetten, zo moet de mens van de
vijfde na-Atlantische periode dat met Mefisto. Hij heeft deze Mefisto
als een tweede wezen tegenover zich. De Griek stond door het heftig
geworden bloed- en ademhalingsproces tegenover de sfinx; wat met de
energiekere ademhaling zijn natuur binnenkwam stond tegenover hem. De
moderne mens staat met alles wat uit zijn verstand, zijn nuchterheid
naar voren dringt, tegenover degene die aan het zenuwproces is
gekluisterd. Profetisch kon deze tegenoverstelling van de mens en het
Mefistofelische, ik zou willen zeggen, op dichterlijke wijze
vooruitgezien worden. Maar het zal steeds meer naar het oppervlak
dringen als een basiservaring, naarmate wij verder in de evolutie van
de vijfde na-Atlantische periode zijn gevorderd. En wat ik verteld
heb, dat het in kinderlijke belevenissen zal optreden, zal deze
mefistofelische ervaring zijn </span>
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Terwijl
de Griekse mens onder de pijn van een overvloed aan vragen stond, zal
de moderne mens niet zozeer een vragenpijn tegemoet gaan maar
veelmeer de pijn, in zijn vooroordelen betoverd te zijn, een tweede
lichaam naast zich te hebben, waarin zijn vooroordelen zitten. En hoe
bereidt zich dat voor?</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Laten
we eens geheel onbevangen de evolutie bekijken. Hoeveel is er in de
loop van de vijfde na-Atlantische cultuurperiode verloren gegaan wat
op een warme directe manier op te mensen afkwam. Neemt u de ontelbare
vragen, die werkelijk op ons afkomen, wanneer wij ons in de
geesteswetenschap verdiepen. Al die vragen zijn er voor de moderne
materialistisch ingestelde mens niet. Hij ervaart niet het raadsel
van de sfinx; dat heeft de Griek nog wel op een levendige manier
ervaren. De moderne mens zal echter iets anders bewust moeten voelen.
Eigenlijk weet hij alles zo goed naar zijn mening, hij kijkt naar de
zintuiglijke wereld, combineert die met zijn verstand en dan lossen
alle raadsel over de zintuiglijke wereld zich vanzelf op. Hij heeft
er geen vermoeden van hoe zeer hij in de uiterlijke zintuiglijke
wereld rondtast. Maar dat verdicht zijn etherlichaam steeds meer,
droogt zijn etherlichaam steeds meer uit en leidt er tenslotte toe,
dat het mefistofelische element zich steeds meer als een tweede
natuur zal hechten aan het wezen van de mens van nu en van de
toekomst. Alles wat er zich ontwikkelt aan materialistische
vooroordelen, aan materialistische beperktheid, zal de
mefistofelische aard versterken en wij kunnen nu al zeggen: Wij zien
een toekomst tegemoet, waar iedereen geboren wordt met een tweede
mens, die zal zeggen, dat zij die over de geestelijke wereld spreken
dwazen zijn. Ik weet alles, ik vertrouw op mijn zintuigen. – Zeker,
de mens zal, net als het raadsel van de sfinx ook het mefistofelische
raadsel afwijzen, maar hij zal aan zijn hielen een tweede wezen
hechten. Dat zal hem zo begeleiden, dat hij de dwang zal voelen,
materialistisch te denken, niet door hemzelf, maar door een tweede
wezen dat zijn begeleider is.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
materialistische gezindheid zal het etherlichaam uitdrogen en in het
uitgedroogde etherlichaam zal Mefistofeles leven. Dat zullen wij
moeten begrijpen en de mensheid zal het kind in de komende tijden
veel aan vorming moeten meegeven – hetzij door euritmie, hetzij
door een geesteswetenschappelijke gezindheid -, waardoor het
etherlichaam verlevendigd wordt, zodat de mens de juiste houding kan
aannemen, zodat hij inziet, wat zijn begeleider betekent. Anders
begrijpt hij deze begeleider niet, als hij die wel zou begrijpen zou
hij zich tegenover hem voelen alsof hij betoverd, geboeid was. Zoals
de Griek zich met de sfinx uiteen moest zetten zo zal de moderne mens
dat moeten met Mefistofeles, met de saterachtige, faunachtige
gestalte, met zijn bokkenpoten of paardenhoeven.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Men kan
wel zeggen dat ieder tijdperk haar kenmerkende eigenschappen in een
oersage weet te vervatten. Dergelijke sagen zijn de Oedipus sage in
Griekenland en de Mefistofeles sage in de nieuwere tijd. Maar deze
dingen moeten zo veel mogelijk vanuit de fundamenten echt begrepen
worden.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">U ziet,
wat anders slecht als poëzie optreedt – de uiteenzetting tussen
Faust en Mefisto-, dat wordt, men zou kunnen zeggen, het fundament
van de toekomstige pedagogiek. Het voorspel daarvan bestaat eruit,
dat het volk of de dichter een vermoeden van deze begeleider hebben
gehad. Maar het naspel zal eruit bestaan, dat ieder mens deze
begeleider zal hebben, die voor hem niet onbegrijpelijk mag blijven
en dat deze begeleider het levendigst, het machtigst in de vroege
jeugd van de mens zal optreden. En wanneer de volwassen opvoeders
niet de juist positie zullen innemen tegenover de uitingen van het
kind, wordt door dit onbegrip over de betovering van Mefistofeles de
menselijke natuur bedorven.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is
zeer merkwaardig, dat men bij de bestudering van de sagen- en
sprookjesliteratuur, overal deze trekken kan vinden. Sagen en
sprookjes, die zo dom door de geleerden van onze tijd bekeken worden,
wijzen volgens hun structuur naar het mefistofelische, het
ahrimanische, of naar het sfinxachtige, het luciferische. Alle sagen
en sprookjes zijn ontstaan, doordat hun inhoud oorspronkelijk beleefd
werd door de verhouding die de mens tot de sfinx heeft, of door de
verhouding die de mens tot Mefisto heeft. In de sagen en sprookjes
vinden wij min of meer het verborgen optreden van het vraagmotief:
het motief, dat er iets opgelost moeten worden, dat een vraag
beantwoord moet worden is het sfinxmotief, of het optreden van het
motief van de betovering, het aan iets vastgehecht zijn: dat is het
mefistofelische, het ahrimanische motief. Want waarin bestaat nu heel
precies het ahrimanische motief? Het bestaat daarin, dat wanneer wij
Ahriman naast ons hebben wij voortdurend het gevaar lopen, aan hem
overgeleverd te worden, in zijn natuur over te gaan, ons niet van hem
te kunnen losrukken. En men zou kunnen zeggen: Tegenover de sfinx
voelt de mens iets wat bij hem binnendringt en hem als het ware uit
elkaar rukt; tegenover het mefistofelische heeft de mens het gevoel
alsof hij moet onderduiken in dit mefistofelische, hij moet zich met
hem contracteren, zich aan hem overleveren.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
Grieken hadden geen theologie in onze moderne betekenis, maar zij
stonden met betrekking op alles wat wijsheid is, toch nog dichter bij
de natuur en haar verschijnselen dan de moderne mens. Zij benaderden
de wijsheden van de natuur zonder theologie, en daardoor ontstond in
hen de vragenpijn.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De mens
staat in zijn ademhalingsproces dichter bij de natuur dan in zijn
zenuwproces. Daarom ervoer de Griek heel levendig dit op weg zijn
naar de wijsheid in zijn verhouding tot de sfinx. Dat is bij de mens
in de moderne tijd anders geworden. De theologie doet zijn intrede.
Niet in de directe omgang met de natuur gelooft de mens de goddelijke
wereldwijsheid nabij te zijn, maar hij wil die bestuderen; hij wil
die niet benaderen door het ademhalings-bloedproces, maar door het
zenuwproces. Het zoeken naar wijsheid wordt een activiteit van de
zenuwen, theologie. Maar daardoor verbant de mens zijn wijsheid in
het zenuwproces en nadert daardoor steeds meer tot Mefistofeles. En
toen de vijfde na-Atlantische periode zijn intrede deed, ontwikkelde
zich juist vanuit dit verbannen van de wijsheid naar zijn zenuwproces
het gevoel dat men Mefisto aan zich ketent, dat men hem aan zijn
zijde plaatst.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
men de Faust-sage van alle franjes eromheen ontdoet, dan hebben we
toch nog altijd het feit dat een jonge theoloog naar wijsheid
streeft, door twijfels geplaagd wordt, daarom zijn ziel aan de duivel
verkoopt en in zijn invloedssfeer getrokken wordt. Zoals echter de
Griek zich met de sfinx uiteen moest zetten, door de ik-natuur van de
mens volledig uit te bouwen, zoals men zich uiteen moest zetten met
de sfinx door de ontwikkeling van de ik-natuur, zo moet men dat in
ons tijdperk met Mefistofeles door de verwijding en vervulling van
het ik met die wijsheid, die alleen uit het onderzoek van de
geestelijke wereld, door het inzicht in de geestelijke wereld, door
de geesteswetenschap kan komen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Oedipus
moest de machtigste van de overwinnaars van de sfinx zijn. Iedere
Griek die zijn mens-zijn serieus nam, was eigenlijk in het klein min
of meer een overwinnaar van de sfinx. Oedipus moest alleen datgene
wat iedere Griek moest beleven, in een bijzonder typische gestalte
weergeven. Wat gebeurt er dus? Oedipus moest overwinnen wat in het
ademhalings- en bloed-proces leeft. De mens die hierin leeft moet
hij plaatsten tegenover de als het ware met verarmde etherkrachten
levende zenuwenmens. Hoe lukt hem dat? Doordat hij in zijn eigen
natuur de krachten die verwant zijn met het zenuwproces, de
mefistofelische krachten dus, opneemt, maar op een gezonde manier
opneemt, zodat zij zich niet naast hem voortbewegen en zijn
begeleider worden, maar dat zij in hem zijn en door deze krachten de
sfinxnatuur kan confronteren.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hier
zien we eigenlijk hoe Lucifer en Ahriman op hun juiste plek zegenrijk
werken, op de plaats waar zij als het ware oorspronkelijk gezet zijn,
en dat zij nadelig werken, waar zij niet behoren te staan. Voor de
Griek was de sfinxnatuur iets, waarmee hij zich met succes uiteen
moest zetten, wat hij buiten zich moest plaatsen. Wanneer hij die in
de afgrond kan storten, dus het verwijde etherlichaam in het fysieke
lichaam kon binnenbrengen, dan had hij de sfinx overwonnen. De
afgrond is niet daar buiten ergens, de afgrond is het eigen fysieke
lichaam, waarin op een gezonde manier de sfinx moet worden
ondergedompeld. Maar daar moet de andere pool, de zenuwenpool, het
tegenovergestelde proces dat van het ik uitgaat sterker worden, niet
wat daarbuiten is, maar wat daar binnenin aanwezig moet zijn. Het
ahrimanische wordt in de mens opgenomen en daardoor op zijn juist
plek gezet.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Oedipus
is de zoon van Laios. Laios werd voorspeld, dat wanneer hij een kind
zou krijgen, dit ongeluk zou brengen voor heel zijn geslacht. Daarom
verbande hij het knaapje, dat geboren werd. Hij doorstak hem de
voeten, vandaar dat hij de naam Oedipus kreeg, dat betekent
klompvoet. Daar hebben we de mefistofelische krachten in het
Oedipus-drama.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ik heb
gezegd, wanneer door deze krachten de etherkracht verarmt, kunnen de
voeten zich niet meer ontwikkelen, zij moeten verkommeren, verdorren.
Bij Oedipus werd dit kunstmatig veroorzaakt. Zoals bekend werd hij
aan een boom gehangen, door de herder gevonden, die hem grootbrengt,
terwijl hij eigenlijk te gronde had moeten gaan. Hij draagt nu zijn
klompvoeten door de wereld. Hij is in zekere zin de heilige versie
van Mefistofeles. Daar is hij op de juiste plaats, daar kan hij het
ik krachtig doorstromen waar de opdracht van de vierde na-Atlantische
periode opgelost moest worden. Alles waardoor de Griek groot geworden
is, waardoor hij zo echt tot Griek geworden is, de harmonische
samenklank tussen het etherlichaam en het fysieke lichaam, die wij
nog zo levendig bewonderen aan de prachtige Griekse beelden met hun
volmaakte gestalten, dat alles verliest Oedipus, opdat hij
<persoonlijkheid> kan worden, opdat hij precies de representant
wordt van de mens waarin het ik sterk wordt. Het naar het hoofd
stijgende ik wordt sterk doordat de voeten verkommeren.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daar
moet de mens van de vijfde na-Atlantische cultuurperiode tegenover
staan. Zoals Oedipus, om de sfinx te weerstaan, om hem te overwinnen,
Ahriman in zich moest opnemen, zo moet de mens van de vijfde
na-Atlantische cultuurperiode, die Ahriman-Mefistofeles tegenover
zich heeft, Lucifer in zich opnemen, dat betekent dat hij het
omgekeerde proces moet doormaken als Oedipus. Hij moest dat, wat van
het ik opgehoopt zit in het hoofd, van het hoofd naar beneden dringen
in de andere mensennatuur. Daar heeft zich opgehoopt in het ik, voor
zover dit ik in het zenuwproces leeft, filosofie, rechten en
medicijnen en helaas ook theologie– allemaal zenuwprocessen! Daar
ontstaat de drang, alles uit het hoofd te doen verdwijnen en via
zinnelijkheid tot de hele wereld door te dringen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nu
neemt u Faust, zoals hij daar staat, met alles wat het ik veroverd
heeft en hoe hij dat alles als het ware weer uit het hoofd wil
gooien, dat, wat Goethe samenvat met de woorden: <Nu heb ik, ach,
filosofie, rechten en medicijnen en, o spijt, daarnaast ook nog
theologie lang gestudeerd met noeste vlijt.> (vert.: aanvang van
de monoloog van Faust) probeerde hij nu allemaal uit zijn hoofd te
zetten. Hij doet het ook, door zich aan het leven over te geven, dat
niet aan het hoofd gebonden is. Hij is de omgekeerde Oedipus, die de
Lucifernatuur bij zich binnenkrijgt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">En
kijkt u nu wat Faust allemaal doet om Lucifer in zich op te nemen,
zodat hij Ahriman, Mefisto naast zich kan bestrijden. Dat alles laat
ons zien, hoe deze Faust werkelijk de omgekeerde Oedipus is. Terwijl
alles wat door de omgekeerde Ahrimannatuur in Oedipus gebeurt, in
samenhang staat met Lucifer, staat alles wat door de omgekeerde
Lucifernatuur in Faust gebeurt, in samenhang met Ahriman-Mefisto.
Zoals Ahriman-Mefisto meer in de uiterlijke wereld leeft, zo leeft
Lucifer meer in de innerlijke wereld. Al het ongeluk dat Oedipus
treft door het feit dat hij zich met de ahrimanische natuur moet
doordringen, bestaat uit uiterlijke dingen. Over zijn geslacht komt
ongeluk, niet alleen maar over hemzelf. En ook het ongeluk dat over
hemzelf komt, is uiterlijk. Dat hij zich de ogen uitsteekt en zich
blind maakt, dat zijn ook uiterlijke dingen. Dat de pest zijn
geboortestad treft is iets uiterlijks. Alles wat bij Faust optreedt
zijn innerlijke zielsbelevingen, bestaat uit een tragiek in het
menselijk innerlijk, zodat Faust hier ook optreedt als de omgekeerde
Oedipus.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
wij deze twee gestalten, of liever gezegd deze twee dubbelgestalten:
Oedipus en sfinx, Faust en Mefisto, voor ons plaatsen, dan hebben wij
op een typische manier de evolutie van de vierde en vijfde
na-Atlantische periode. Wanneer eens de tijd zal aanbreken, waarin
men geschiedenis minder zal opvoeren als uiterlijke fantasmagorie,
datgene wat uitdrukking is van wat er allemaal uiterlijk is gebeurd,
maar zal beschrijven wat de mensen beleven, dan pas zal men zien hoe
belangrijk en zwaarwegend deze basisbelevingen van de mens zijn. Pas
dan zal men merken, wat er in het voortschrijdende evolutieproces
werkelijk leeft, hoe de geschiedenis, de uiterlijke fantasmagorie van
die beschrijving die we gewoonlijk geschiedenis noemen, overgaat in
datgene waarvoor de uiterlijke gebeurtenissen, ook al treden die nog
zo op de voorgrond, eigenlijk slechts de uiterlijke fantasmagorische
afdruk zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zoals enerzijds het ik
zich moest versterken doordat Ahriman-Mefistofeles bij Oedipus, dat
wil zeggen bij de Grieken introk, zo is anderzijds in de moderne mens
dit ik te sterk geworden. En de moderne mens moet weer van dit ik
loskomen door zich in geestelijke gebeurtenissen te verdiepen, zich
te verdiepen in wat samenhangt met de wereld waartoe het ik behoort,
wanneer dit ik zich bewust wordt, dat het niet alleen maar in het
menselijk lichaam leeft, maar een burger van de spirituele wereld is.
En in dat tijdperk leven wij nu. Terwijl in de vierde na-Atlantische
periode de mens moest streven, om met alle geweld zich bewust te
worden van het ik in het fysieke lichaam, zo moet de mens van onze
vijfde na-Atlantische periode ernaar toe werken zich bewust te worden
dat het ik bij de geestelijke wereld behoort. En de verruiming van
het ik-bewustzijn over de geestelijke wereld, dat is
geesteswetenschap. Daarom hangt deze geesteswetenschap ook ten
diepste samen met de hoogste eisen van de menselijke evolutie</span>
in onze vijfde na-Atlantische periode.</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><i>Dornach,
21 November 1914</i></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">De strijd
tussen Lucifer en Ahriman in het menselijk organisme</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Er zal
u in die ene voordracht, die ik in aansluiting op Kalevala heb
gehouden, iets opgevallen zijn. Als u zorgvuldig deze voordracht in u
heeft opgenomen, ligt het voor de hand, aan te nemen, dat er beweerd
werd, dat een wezen zich van het westen naar het oosten uitstrekt met
drie uitlopers als drie ledematen, die door het oude Finse volk
werden ervaren als Väinämöinen, Ilmarinen en Lemminkäinen, en die
men tegenwoordig in de materialistische taal de Finse Golf, de
Botnische Golf en de Golf van Riga noemt. Nu zult u zich afgevraagd
hebben: Ja, maar hoe komt hij erbij te beweren, dat dat iets te maken
heeft met een wezen, want dat is toch een oppervlak, het oppervlak
van een zee met haar grenzen, die daar zich zo heeft uitgestrekt. Het
heeft niets lichamelijks en toch spreekt hij over een wezen! – Dat
zult u bij uzelf gezegd hebben.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wat
hier in uw ziel gebeurd is bij het overdenken van een
geesteswetenschappelijke waarheid, is typisch, want het komt steeds
weer voor, dat men protesteert tegen wat er in eerste instantie aan
waarheden uit de geestelijke wereld gehaald wordt. Dergelijke
protesten zullen pas verstommen wanneer men nog dieper op de dingen
ingaat. Dat willen wij nu met betrekking tot bepaalde vragen over
geestelijk inzicht doen. Daarvoor moet ik eerst iets vooropstellen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Als
eerste richten wij onze blik op de materialistische vooroordelen over
de mens die er in onze tijd zijn. Nietwaar, het is een heel
begrijpelijk vooroordeel te denken, dat er in de mens allerlei
verschillende fysieke processen plaatsvinden, onder andere ook
processen in zijn zenuwstelsel en hersenen en dat, doordat deze
fysieke processen zich voltrekken, de psychische processen zich
afspelen, die eigenlijk voor de materialist slechts de uitdrukking
zijn van deze fysieke processen. De materialist bestudeert wat er in
het lichaam van de mens plaatsvindt, vindt – of neemt het
tegenwoordig nog hypothetisch aan – bepaalde subtiele
zenuwprocessen en zegt: Dat zijn de grondslagen voor de denk-,
gevoels- en wilsprocessen. Deze denk-, gevoels- en wilsprocessen zijn
eigenlijk alleen maar de begeleidende verschijnselen van wat er in
het fysieke plaatsvindt. – Dat is tegenwoordig een wijdverbreide
opvatting, die in het materialistische denken van de moderne tijd
zeker nog dieper wortel zal schieten. Als u het logisch bekijkt is
deze opvatting net zo intelligent als de volgende. Veronderstel,
iemand vindt als hij over een weg gaat, dat in deze weg allerlei
sporen zijn ingegraven; hij vindt sporen, die zodanig lopen, dat er
zoiets als sleuven in de weg zijn en ook sporen in de vorm van
voetafdrukken. Nu denkt hij na en zegt tot zichzelf: Ja, nu heeft
datgene waaruit deze weg gevormd is, de materie, die daaronder ligt,
bepaalde processen ontwikkeld en daardoor heeft de materie zich op
twee verschillende plaatsen samengetrokken en heeft deze sleuven
gevormd; en dan heeft zij zich weer op bepaalde plaatsen naar beneden
getrokken waardoor zich afdrukken gevormd hebben die er als voetzolen
uitzien.</span></div>
<div lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dat is
natuurlijk een grote vergissing nietwaar. Want de waarheid is, dat er
een wagen heeft gereden die met zijn wielen deze twee sleuven heeft
gemaakt en dat er een mens heeft gelopen die met zijn voeten deze
afdrukken heeft gemaakt. Niet de aard van de bodem heeft deze
afdrukken gemaakt, maar de mens met zijn voeten en de wagen met zijn
wielen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo is
het echter ook met de processen in ons zenuwstelsel. Doordat wij als
zielen denken, voelen en willen, produceren wij voortdurend
geest-zielsprocessen. Die verlopen, zolang wij in de fysieke wereld
leven, gebonden aan het fysieke lichaam, zoals de wagen over de weg
rijdt en de mens eroverheen loopt en daar hun sporen achterlaten.
Deze sporen, die zij daar achterlaten, hebben net zo weinig met de
materie te maken als de sporen in de weg iets te maken hebben met een
of andere materie die daaronder ligt. Eigenlijk hebben de processen
in de materie van de hersenen en de zenuwen niets te maken met de
denkprocessen net zo min als datgene wat de wagen en de mens doen
iets te maken heeft met wat daar op het aardoppervlak gebeurt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is
van groot belang, dat men eens diep nadenkt over zo’n gegeven,
zodat men leert begrijpen, dat de anatoom, de fysioloog, wanneer hij
alleen maar de processen in het lichaam onderzoekt, op een geest
lijkt die zich onder het aardoppervlak beweegt, maar nooit boven dat
aardoppervlak uitkomt, nooit een mens of een wagen gezien heeft. Hij
kijkt alleen maar onder de aarde en ziet dat daar oneffenheden
ontstaan, maar hij doorgrondt nooit de oorzaken ervan en bovendien
ziet hij ze ook nog vanaf de onderkant. Dat onderzoekt hij dan en
gelooft, dat de aarde zelf dit door haar eigen activiteit
veroorzaakt. Op het ogenblik, dat zo’n geest, die zich daar altijd
onder het aardoppervlak bevindt, boven dat aardoppervlak zou komen,
zou hij zien wat er werkelijk aan de hand is. Zo is het ook met de
materialistische anatoom en de materialistische fysioloog; hij zit
altijd onder de aarde, dat wil zeggen hij weet niets over
geesteswetenschap en dat is een onder-de-aarde-zijn. Hij onderzoekt
slechts de processen in de materie, die helemaal niets te maken
hebben met wat daarboven gebeurt in het gebied van ziel en geest.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dat zal
de opgave van de nieuwere tijd zijn, dat de mensen vanuit het
anatomische, fysiologische denken het geesteswetenschappelijke denken
binnendringen. Zo ongeveer zou een kobold, die tot dan toe alleen
onderaards is geweest binnendringen in de waarheid, wanneer hij boven
de aarde zou worden getild en zou zien, hoe eigenlijk de afdrukken
tot stand komen, die in de materie zitten. De materialistische
onderzoekers houden zich eigenlijk alleen maar bezig met het
onderaards geestelijke, want ook het materiële is geest. En de
mensheid moet dezelfde grote schok beleven, als die zich zal
voordoen, wanneer deze kobolden, deze aardgeesten in het gebied van
ziel en geest zouden binnendringen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Welnu,
ik moest dit vooropstellen omdat ik u enige opheldering wilde
verschaffen over het eerder genoemde protest, dat de Botnische en
Finse Golf en de Golf van Riga eigenlijk oppervlaktes zijn, platte
vlakken en ik toch zo gesproken heb alsof het wezens zouden zijn of
delen van een machtig wezen, dat zich van het westen naar het oosten
uitstrekt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hoe zit
dat nu met ruimtelijke wezens, wezens die een ruimte innemen? – Ja,
u zegt zo zondermeer, ik ben toch als mens een ruimtelijk wezen. Dat
is zeker juist. Maar wat u als mens, als ruimtelijk wezen bent, bent
u niet in de werkelijkheid. Want het is met de mens heel anders
gesteld, dan men kan geloven wanneer men hem allen maar in de
uiterlijke maya in de uiterlijke fantasmagorie bekijkt. Daar
verschijnt hij zeker als een wezen dat ruimtelijk aanwezig is,
ruimtelijk in de huid is ingesloten, dat zich ruimtelijk uitbreidt.
Maar hier verbergen zich inderdaad met betrekking tot de menselijke
gestalte drie veelbetekenende raadsels, drie gewichtige vragen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
eerste vraag die zich hierbij verbergt, doet zich voor onder, ik zou
willen zeggen, allerlei misleidende opvattingen, onder allerlei
misleidingen. Over ons eigen bestaan worden wij door de uiterlijke
fantasmagorie, door de uiterlijke maya eigenlijk misleid. De sporen
van deze misleiding vinden we terug in de huidige wetenschap, en wel
in het hoofdstuk, waar deze wetenschap echt hulpeloos is en alle
mogelijke hypothesen heeft opgesteld. De vraag die ik bedoel,
verbergt zich in de wetenschap achter het feit dat er steeds weer
hypothesen opgesteld worden, waarom de mens eigenlijk twee ogen, twee
oren heeft en toch de dingen niet dubbel hoort of ziet, waarom
eigenlijk de organen symmetrisch in het lichaam aangelegd zijn,
waarom zij niet enkelvoudig, maar dubbel aanwezig zijn. Het
eenvoudige waarnemen vormt een groot probleem, een grote vraag voor
de wetenschap en wanneer u de literatuur naslaat, zult u vinden wat
er zoal geschreven is over de vraag waarom wij eigenlijk met twee
ogen enkelvoudig zien, met twee oren enkelvoudig horen enzovoort.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De mens
is op een bepaalde manier echt grof georganiseerd en drukt dat soms
al in zijn taal uit. Eigenlijk heeft hij ook twee neuzen, alleen zijn
deze zo aan elkaar gegroeid, dat het niet zo gemakkelijk te zien is
als de beide ogen of de beide oren. Daarom spreekt men niet over twee
neuzen, maar van slechts een neus, maar in werkelijkheid heeft de
mens net zo goed twee neuzen in plaats van een. Alleen is die zo grof
georganiseerd, dat op de plaats waar iets aan elkaar is gegroeid het
hem helemaal niet opvalt. Maar in ieder geval is het een feit, dat
zich in het menselijk waarnemen een volledige symmetrie, een
links-rechts uitdrukt. Wanneer de mens namelijk geen twee oren, twee
ogen, twee neuzen zou hebben, dan zou in werkelijkheid zijn ik-gevoel
niet tot stand komen. Ook heeft hij daarvoor twee handen nodig.
Doordat wij de handen bij elkaar brengen en de ene hand met de andere
voelen, komt er al iets van dit ik-gevoel tot stand. Iets wat er
volledig op lijkt doen wij echter wanneer wij wat onze beide ogen,
onze beide oren waarnemen, als een eenheid samenvoegen. Wij nemen de
wereld altijd vanuit twee zijden waar, van links en van rechts,
wanneer het om de zintuiglijke waarneming gaat. En alleen doordat wij
deze twee waarnemingsrichtingen hebben van links en van recht en deze
bij elkaar brengen, zijn wij de ik-mens die wij zijn. Anders zouden
we helemaal niet deze ik-mens zijn. Wanneer bijvoorbeeld onze ogen in
de buurt van onze oren zouden staan, en wij de vizierlijn niet konden
samenvoegen, dan zouden wij altijd een wezen blijven, dat in de
groepsziel gevangen zit. Wij moeten, om een ik-wezen te zijn, het
links en rechts bij elkaar brengen. Alles wat op het gebied van de
waarneming links en rechts is, brengen wij bij elkaar in het midden.
Stelt u zich een vlak voor (het wordt getekend), dus een vlak, dat
uitgaat van deze streep op het bord. (zie tekening)</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daar
komt alles bij elkaar, vanaf links en vanaf rechts en in dit vlak
zijn wij werkelijk aanwezig. Wij bevinden ons helemaal niet in de
ruimte, maar binnen in dit vlak. Wij zijn in werkelijkheid niet de in
de ruimte uitgebreide mens, maar wij zijn een vlakkenwezen, dat tot
stand komt doordat de impulsen van links en de impulsen van rechts
elkaar snijden. En wanneer u iemand een antwoord wilt geven op de
vraag – ik bedoel in de werkelijkheid, niet in de maya -: waar ben
je dan eigenlijk?, dan moet u hem niet zeggen: Ik ben hier of daar,
in een door het lichaam gevulde ruimte -, maar u moet hem zeggen: Ik
ben waar mijn linksmens en mijn rechtsmens elkaar snijden. – Daar
alleen bent u in werkelijkheid. Precies zo als de vlakken er zijn bij
het wezen dat ik hiervoor bedoelde, waarin de luchthelft en de
waterhelft elkaar snijden – daar zijn de beide helften verschillend
-, zo zijn er bij de mens de linkshelft en de rechtshelft, - maar
gelijk. In werkelijkheid is ook de mens een vlakkenwezen, een vlak,
en zijn werkelijke gestalte is maya.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
waar komt die werkelijke gestalte dan vandaan? Ja, ziet u, zij komt
door het feit dat de mens midden in een soort strijd staat. Vanaf
links strijd een wezen met een wezen dat vanaf rechts zijn strijd
voert. Zou dat geestelijk worden waargenomen, wat zich aan onze
linker zijde bevindt, dan zouden wij dit ene wezen waarnemen als
licht. Zou het wezen dat rechts werkt geestelijk waargenomen worden,
dan zouden wij dat andere wezen met andere eigenschappen waarnemen.
Als tweeërlei mens komen wij namelijk tot stand doordat vanaf links
het luciferische wezen strijdt en vanaf rechts het ahrimanische
wezen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nu
stelt u zich eens precies voor dat vanaf links het luciferische wezen
zijn strijd voert en daar opstuwt wat zij opricht als vestingwerk.
Wat voor u linksmens is, zijn de vestingwerken van Lucifer; uw
rechtsmens zijn de vestingwerken van Ahriman. En u hebt eigenlijk
alleen de mogelijkheid, daartussenin te zijn in het midden. Onze
levenskunst bestaat uit het vinden van het juiste evenwicht.</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wij
doen dat onbewust wanneer wij zintuiglijk waarnemen. Wanneer wij met
het linker oor horen en met het rechter oor horen, en dan de impulsen
samenvoegen tot een waarneming, of wanneer wij met de linker hand
waarnemen en met de rechter hand waarnemen en de waarnemingen
samenvoegen, dan plaatsen wij ons altijd in het vlak, die precies op
de grens ligt van de strijd tussen lucifer en Ahriman. Zoals de
snede van het mes, ja zelfs nog scherper dan dat, is de speelruimte
die ons in het midden gelaten wordt. Ons organisme behoort ons niet
toe, maar is opgeworpen door de strijd tussen de luciferische en
ahrimanische machten, maar ook die machten, die gelijksoortig zijn
aan Lucifer en Ahriman. Maar dat is iets waar we het nu niet verder
over zullen hebben.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo zijn
wij als vlaktewezen ingeschakeld tussen iets, wat ons als mensen
helemaal niets aangaat. Onze linker mens gaat ons eigenlijk helemaal
niet aan, onze rechter mens ook niet, maar het proces, de activiteit
die zich tussen beide afspeelt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">En nu
kunt u het beeld, dat ik daarstraks gebruikte, verder uitdenken. Er
doen zich voortdurend processen, gebeurtenissen voor, nietwaar. Ja,
in de aarde spelen zich ook voortdurend processen, gebeurtenissen af.
Maar wat in de aarde gebeurt, trekt niet deze sporen. Wat er in u
gebeurt, in de linker of rechter helft van het organisme, dat heeft
helemaal niets te maken met wat de mens psychisch ervaart; dat zijn
processen, die zich tussen Lucifer en Ahriman afspelen. De processen,
die zich beneden, onder het aardoppervlak afspelen, alles wat daar
gebeurt, voor mijn part zeggen wij het rondkruipen van de wormen, het
koud en warm worden in de jaargetijden, al deze processen, die niets
te maken hebben met deze sporen, die daar ingedrukt worden, moet u
vergelijken met wat zich daarbinnen afspeelt in de menselijke
organisatie. Zodat men moet zeggen: door de geestelijke beschouwing
van wat er fysiologisch en anatomisch gebeurt moet men ontdekken, hoe
Lucifer en Ahriman met elkaar strijden; maar men moet niet de mening
opvatten, dat door wat zich afspeelt tussen Lucifer en Ahriman het
zielsleven veroorzaakt wordt. Dat is niet juist, want dat verloopt in
de ziel zelf. En eigenlijk verloopt dat in het vlak, in het vlakke en
niet binnen in het organisme, niet in het ruimtelijke organisme; het
wordt trapsgewijs opgebouwd en het zien daarvan is buitengewoon
interessant. Met betrekking tot het hoofd van de mens is het zo, dat
Lucifer en Ahriman tamelijk gelijke vestingwerken links en rechts
opgeworpen hebben. De linker en rechter helft van het hoofd lijken
erg op elkaar, daar zijn de krachten zo, dat ze elkaar weinig kunnen
beïnvloeden, dat zij het vlak in het midden weinig beroeren. In het
midden is het vlak, links Lucifer, rechts Ahriman; maar omdat de
linker en rechter helft van het hoofd zo gevormd zijn dat zij erg op
elkaar lijken, stuiten zij van elkaar af. (zie tekening) Zijn denken
wordt echt weinig gestoord door de invloed van lucifer en Ahriman,
omdat zij daar van elkaar terugkaatsen.</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Gaat
men verder naar beneden dan is dat al niet meer zo. Aan de ene zijde
lukt het Lucifer, de maag op te stapelen, aan de andere zijde lukt
het Ahriman dat met de lever te doen. En de maag is het middel
waarmee Lucifer strijdt van links naar rechts, de lever is iets
waarmee Ahriman strijdt van rechts naar links. De verhouding tussen
maag en lever beschouwt men op de juiste manier, wanneer men ziet,
dat het Lucifer lukt links de maag hoog op te torenen als een soort
strijdmiddel, en dat het rechts Ahriman lukt de lever torenhoog te
verheffen. Daar heerst een voortdurende strijd en de wetenschap zou
er goed aan doen, deze strijd tussen maag en lever werkelijk te
bestuderen. En wanneer de plaats van het hart een beetje naar links
gelegen is, dan is deze plaats een uitdrukking voor het feit dat
Lucifer aan de ene zijde iets voor zich wil pakken, terwijl aan de
andere zijde Ahriman iets te pakken wil krijgen. De hele
links-rechtsverhouding is een uitdrukking voor datgene waarin Lucifer
en Ahriman elkaar in de mens bestrijden, alleen dat bij de mens,
zoals ik al zei, wat aan beide zijden van het vlak ligt in zekere zin
gelijk is. Maar we zien toch dat het eigenlijk daar boven gelijk is;
het houdt op gelijk te zijn naarmate we meer naar beneden gaan in de
mens.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Bij het
wezen, waarvan ik gezegd heb, dat het zich als drie grijparmen
–Lemminkäinen, Ilmarinen en Väinämöinen – uitstrekt, is het
zo, dat daar de ene helft lucht, de andere water is; daar zijn zij
nog verschillend. Zodra men tot helderziend inzicht komt, valt het
direct op, dat de mens eigenlijk ook slecht een vlak is tussen twee
helften, want zodra men het fysieke lichaam weg suggereert en naar
het etherlichaam kijkt, vindt men, dat de linkerhelft wezenlijk
lichter is dan de rechterhelft. Die linker helft ziet er veel meer
doorlicht, doorstraald, glinsterend uit; de rechter helft veel meer
van duisternis, donkerte doordrongen. Zo staat het met betrekking tot
de links-rechtsmens.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nu is
de mens echter ook in relatie tot andere richtingen in de ruimte
geplaatst, occult uitgedrukt wil dat echter niets anders zeggen dan
geplaatst in de strijd tussen Lucifer en Ahriman. Zo is hij geplaatst
in het voor en achter, vooruit en achteruit.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
u zich nu niet het links en rechts voorstelt, maar de voor- en
achterkant van de mens – u moet zich de hele mens voorstellen -,
dan is de mens ook in de richting voor-achter niet dit ruimtewezen
(zie tekening), maar precies hoe vanaf links en vanaf rechts Lucifer
en Ahriman elkaar bestrijden, en het ruimtelijke alleen maar de
barricades zijn, die zij tegen elkaar hebben opgericht, strijdt ook
van achter Ahriman weer tegen de mens en van voren Lucifer. Van
achteren schuift Ahriman zijn activiteit naar voren; van voren
schuift Lucifer zijn activiteit Ahriman tegemoet. En de mens staat
weer in het midden.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wel
moeten we nu vermelden, dat het met betrekking tot deze voor-achter
richting beide niet zo gelukt is, ik zou willen zeggen, elkaar zo
dicht te benaderen, dat zij slechts een vlak zouden vormen. Hier is
het al anders. Ahriman komt namelijk slechts tot een vlak, dat u door
de ruggengraat kunt leggen, en Lucifer komt tot een vlak, dat u door
het borstbeen kunt leggen, ongeveer daar waar de ribben bij elkaar
komen. En daartussen bevindt zich een ruimte waardoor zij gescheiden
zijn, waar hun werkingen door elkaar lopen. Zij strijden daar als het
ware niet direct op elkaar stotend, maar zij sturen hun schoten door
deze ruimte heen. Maar Ahriman komt slechts tot aan de ruggengraat en
Lucifer slechts tot de plaats waar de ribben tegen het borstbeen
komen. En wij staan daarin, tussen deze strijd van Lucifer en
Ahriman. Dus met betrekking tot de richting voor – achter zijn wij
inderdaad een wezen, dat ruimte heeft. Met betrekking tot links en
rechts hebben wij geen ruimte.</span></div>
<div lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In de
richting links-rechts strijden Lucifer en Ahriman vooral via de
gedachten. Daar schieten de gedachten van links en van rechts voorbij
en ontmoeten elkaar in dit vlak. Het zijn kosmische
gedachtenbouwsels, die daar op elkaar stoten en elkaar in het
middenvlak van de mens aanraken. Naar voor en achter strijden Lucifer
en Ahriman meer met gevoelens, daar wordt de strijd meer via de
gevoelens gevoerd. En omdat hier de krachten niet echt tegen elkaar
komen, blijft voor ons in het midden een speelruimte, waarin wij met
onze gevoelens in onszelf zijn. Wij worden gewaar, wanneer wij
gedachten hebben, die van links en rechts elkaar bestrijden, dat deze
gedachten eigenlijk bij de wereld horen. Met de gedachten denken wij
de dingen die buiten ons zijn. Wanneer wij ons eigen gedachten maken,
dan zijn dat fantasmagorieën, dan behoren zij eigenlijk niet meer
tot de wereld. In onze gevoelens horen wij bij onszelf, omdat Lucifer
en Ahriman daar niet helemaal op elkaar stoten, omdat wij daar een
speelruimte hebben tussen de beide gebieden. Daarom zijn wij met onze
gevoelens zo in onszelf.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ziet u,
wij zijn als mensen schepsels door de werkwijze van wezens van de
hogere hiërarchieën. En wij zijn deze vlakte-wezens links en rechts
door het feit dat de hogere hiërarchieën ons mensen daar als
vlakte-wezens in plaatsen. Daar laten zij Lucifer en Ahriman niet
samenkomen. Wij zijn in zoverre een wezen van de goede goden, als
deze goede goden vanuit hun scheppingsgedachten gezegd hebben: Daar
bevindt zich voor ons een strijd tussen Lucifer en Ahriman. Nu moeten
wij een grens oprichten voor een gebied waarin zij niet kunnen
binnenkomen, waarin zij elkaar niet rechtstreeks kunnen bereiken. –
Wij mensen zijn in deze strijd gezet als schepsels van de goede
goden, en hoe meer wij ons waarmaken in deze strijd, des te meer zijn
wij schepsels van de goede goden.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Met
betrekking tot het voor-achter is het zo, dat de goede goden Lucifer
niet helemaal in ons toelaten. Daar hebben zij in de afsluiting door
de ribben naar voren barricaden tegen hem opgericht. En in de opbouw
van deze wonderbaarlijke toren, die het ruggenmerg en de hersenen
omsluit, hebben de goede goden een vestingwerk tegen Ahriman
opgericht. Daar komt hij niet voorbij, daar kan hij hoogstens zijn
gevoelsschoten naar Lucifer oversturen. Wij staan daar werkelijk in,
om de beiden van elkaar te scheiden door een speelruimte.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Er is
ook nog een derde richting, dat is die van boven naar beneden. Ook
daar moet het voor ons duidelijk zijn, dat de zaak zich ook niet zo
voordoet, als het er in de uiterlijke fantasmagorie, de maya uitziet.
Daar is het zo, dat van onder naar boven Ahriman in het spel is, van
boven naar beneden Lucifer. En ook daar hebben de goede, de wereld
bevorderende goddelijke wezens een barrière opgericht tegen Lucifer.
Zijn werkingen van boven naar beneden worden als het ware opgehouden
door een vlak. U krijgt dit vlak, wanneer u een skelet neemt en de
schedel eraf haalt. Daar waar de schedel op de halswervels geplaatst
is, moet u een vlak denken. Dit onzichtbare horizontale vlak, waar de
schedel op de halswervel zit, is de barrière. Wanneer de mens daar
in gaat staan, kan hij de van boven naar beneden gaande luciferische
werkingen tegenhouden. Lucifer kan alleen van bovenaf zijn
projectielen afvuren; en dat zijn nu wilsprojectielen. Van links naar
rechts gedachtenprojectielen, van voor naar achter
gevoelsprojectielen, van boven naar beneden en van beneden naar boven
gaan de wilsprojectielen.</span></div>
<div lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
ook hier is een speelruimte. Wanneer u beneden het middenrif neemt,
dan heeft u ongeveer langs het middenrif gaand het vlak, dat weer is
opgericht tegen de van onder naar boven opdringende Ahriman. Dus met
zijn willen, met zijn wilsprojectielen, met zijn eigen wezen kan
Ahriman slechts van beneden naar boven tot aan het middenrif komen.
Verder kan hij niet met zijn projectielen werken. Dat is onze eigen
speelruimte, wat daarboven is.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ziet u
nu hoe gecompliceerd de mens eigenlijk is. Neemt u een willekeurig
gedeelte van de mensennatuur, bijvoorbeeld de linker zijde van het
gelaat. Als gedachtenwezen kan Lucifer deze linker zijde helemaal
doordringen, ook nog als gevoelswezen kan hij in zekere zin
doordringen tot een bepaald vlak; als wilswezen kan hij wederom
doordringen van boven naar beneden. Zo kunt u van ieder deel van de
mens door deze gegevens uitvinden hoe Lucifer en Ahriman door
kosmische gedachten-, gevoels- of wilsimpulsen binnen in de
ruimtelijke mens kunnen werken.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
het moet ons duidelijk zijn, dat wij als gedachtenmens eigen vlakke
wezens zijn. Als gevoelsmens hebben wij een zekere speelruimte tussen
voor en achter, als wilsmens hebben wij een bepaalde speelruimte
tussen boven en onder, tussen deze vlakken hier – door de bovenste
halswervel – en het vlak van het middenrif. En alleen maar wanneer
u datgene afzondert, wat helemaal niet bij de mens hoort, dan krijgt
u de ware gestalte van de mens. Die kunt u dan voor uzelf
construeren.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar u
ziet, dat de mens in werkelijkheid van buitenaf samengevoegd is, dat
bij van buitenaf zijn stempel ontvangt en dat wij hem niet begrijpen,
wanneer wij eenvoudig de vormen zo nemen als zij ons tegemoet komen,
maar dat wij hem pas begrijpen, wanneer wij weten, hoe hij met het
geheel van het geestelijk-kosmische samenhangt, hoe daar van rechts
en links, van beneden en boven, van voor en achter de
luciferisch-ahrimanische krachten de mens benaderen en hoe zij zo
zijn wezen als ruimtelijk wezen vormen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ziet u,
zo moet u ook datgene beschouwen, wat op een bepaalde manier
nagebouwd is, als het ware kosmische werken in de wereld, zo moet u
onze bouw zien. Wanneer wij hem als fantasmagorie zien, dan zouden
wij in eerste instantie kunnen geloven, dat het belangrijkste aan dit
gebouw (het eerste Goetheanum) datgene is, wat daar in hout de ruimte
vult. Dat is echter niet de hoofdzaak, maar de hoofdzaak is dat, waar
schijnbaar niets is. Wanneer een iets in deze bouw zo’n vorm heeft
(zie tekening) en daar is het hout, dan is het meest </span>
</div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">wezenlijke
niet dit hier, het hout, maar datgene waar niets is, waar de lucht de
grenslijn vormt. En ons echte gebouw zou u krijgen, wanneer u een
reusachtige klomp bijenwas zou nemen en een afdruk zou maken van het
binnenste van het gebouw en dan de afdruk zou bekijken. Dus daar waar
u, als u het gebouw binnengaat, staat, wat u niets kunt zien, maar
moet voelen, daar komt het eigenlijk op aan. Ik heb vroeger al eens
gezegd: Het principe van onze bouw is dat van een cakepan. –
tulbandcakepan is een uitdrukking die men hier niet goed zal
begrijpen. Maar stelt u zich hier een pan voor: dat is de vorm,
daarin bakt men een tulbandcake. Waar gaat het dan eigenlijk om bij
deze cakepan? Het gaat niet om de pan, maar het gaat om de cake, dat
die een goede vorm krijgt en op de juiste wijze daarbinnen gedijt. De
pan moet alleen maar zo zijn, dat wanneer men deeg erin giet en dat
bakt, de tulbandcake op de juiste manier tot stand komt. </span>
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo komt
het er bij onze bouw ook niet op aan, wat er omheen zit, maar op wat
erin zit. Daarin zijn de gevoelens en gedachten van hen, die in het
gebouw aanwezig zijn. Die zullen ontstaan doordat de mens tot aan de
grens van de bouw kijkt, dat hij de vormen voelt en dat hij zich vult
met gedachtenvormen. Wat daarbinnen is, dat zal de tulbandcake zijn,
en wat wij bouwen is het omhulsel, de vorm. Maar die moet zo zijn dat
daar binnen het juiste gedacht, gevoeld, ervaren wordt. Ziet u, dat
is nu het principe van de nieuwere kunst ten opzichte van de oude
kunst. Bij de oude kunsten kwam het er altijd op aan, wat buiten in
de ruimte te zien is. Bij de nieuwe kunst gaat het er niet om, wat
buiten in de ruimte is. Buiten is de pan en waar het op aankomt kan
men eigenlijk helemaal niet maken, maar het is daarbinnen. Dat geldt
niet alleen maar voor de plastische vormen maar ook voor het
schilderwerk. Daar gaat het er ook niet om wat er geschilderd wordt,
maar wat erbij ervaren en beleefd wordt. Ook de schilderkunst is
slechts de pan voor de tulbandcake.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
Dat is, zou ik
willen zeggen, het kernpunt van de vooruitgang van de evolutie,
waarin wij staan, dat wij werkelijk – vergeeft u mij de uitdrukking
– uit de pan in de cake terechtkomen. In de pan blijven is
materialisme; in de cake terecht komen noemen wij spiritualisme, en
daar werken wij naar toe. Wanneer men daar geen rekening mee houdt,
zal men ook al het kunstzinnige waar het bij ons om gaat, niet op de
juiste manier kunnen beoordelen. Wanneer men onze bouw op de oude
kunstzinnige manier opvat, dat zal men kunnen zeggen: Ja, maar om
godswil, jij hebt helemaal geen mooie pan gemaakt! – Men zal
namelijk helemaal niet weten, dat het op de pan niet aankomt, maar op
de cake. Daarmee benaderen wij met een dergelijk kunstprincipe de
hele zin, de hele betekenis van de vooruitgang van de evolutie door
de geesteswetenschap. De mens moet zich via de vooruitgang van de
geesteswetenschap uit de pan werken en zich in de cake werken.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
En zo moet hij
loskomen van de opvatting, dat bijvoorbeeld in de hersenprocessen de
oorzaak van de gedachten liggen, terwijl in werkelijkheid in de
processen die zich bij ons in de hersenen afspelen kosmische
processen werken en de gevechten tussen Lucifer en Ahriman zich
afspelen. En hij moet inzien, dat de zielsprocessen in de mens, de
gedachten en gevoelens alleen de sporen zijn, die in deze
verschansingen ingegraven worden, die echter met de zogenaamde
materiële processen – met andere woorden de
luciferisch-ahrimanische processen – niets te maken hebben.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
Ik zou nog een ander
beeld willen gebruiken. Laten we aannemen dat wij in een mooie tuin
komen, een tuin die mooi is omdat de bomen mooi gegroepeerd staan, de
manier waarop de bloembedden aangelegd zijn mooi is en wij willen ons
een mening daarover vormen. Dan zou er wanneer wij door een gat
binnen in de aarde kijken een kobold op ons afkomen. Laten we
aannemen dat die kobold nu tegen ons zou zeggen: Ik wil u wel
vertellen waarom daar rozen, viooltjes, waarom daar een struik en
daar bloemen staan. Ik kruip namelijk overal onder het aardoppervlak
rond en zie daar de grond, die de bomen, viooltjes, rozen heeft laten
ontspruiten. – Wij kunnen zeggen: Ja, jij vertelt ons heel mooi al
deze processen. Wat jij daar vertelt, moet allemaal kunnen gebeuren
in de fysieke wereld. Maar om de planten te laten gedijen, de tuin
aan te leggen, is er een tuinman nodig. Maar daar heb je helemaal
niet naar gekeken, daar heb je je helemaal niet om bekommerd.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
Zo moeten wij leren,
tegen de materialistische anatomen, de materialistische fysiologen te
zeggen: Jouw activiteit vind ik pas, wanneer ik door een kijkgat in
de aarde kijk. Daar kruip jij rond en bestudeert processen, die
moeten gebeuren, maar die hebben niets te maken met wat daar boven op
geestelijk en zielengebied gebeurt. En jij zult wat daar beneden
gebeurt pas op de juiste manier duiden, wanneer jij je verwaardigt
in te zien welke betrekkingen er heersen tussen Lucifer en Ahriman en
de andere hiërarchieën, die Lucifer en Ahriman weer in de
evenwichtstoestand brengen. Dan zal zich wat tot nu toe in zekere zin
alleen maar in de ik-voorstelling gewerkt heeft, verrijkt worden door
de geesteswetenschap. Er zal een tijd komen, waarin de mensen zullen
zeggen: Ons wordt verteld in het Bijbelse scheppingsverhaal over de
ademtocht van Jahwe die de mens werd ingeblazen. – Dan zullen de
toekomstige mensen vragen: Ja, wanneer deze ademtocht wordt
ingeblazen, waarheen wordt hij dan ingeblazen? - Wanneer u
bijeenhoudt, wat ik gezegd heb, dat zult u vinden, dat het eerste
waarheen de ademtocht ging, deze tussenruimtes zijn, waar van voor
naar achter, van boven naar beneden als het ware als een kubus Jahwe
de mens schept (zie tekening) en hem vult met zijn eigen wezen, met
een toverademtocht, dat zich dan in de rest van de mens de werking
van deze toverademtocht uitbreidt in de regionen van Lucifer en
Ahriman. Maar hier is een tussenruimte, links en rechts, boven en
beneden en voor en achter begrensd, waarin direct als in de
ruimtelijke mens de ademtocht van Jahwe gaat. Wat ik gezegd heb, is
allereerst met betrekking tot deze fysieke ruimtelijke mens gezegd.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
U ziet, dit maakt
voor ons het uitzicht vrij, van waaruit we de mens, staande in de
hele kosmos, kunnen aanschouwen. Ik zou willen zeggen: Met betrekking
tot datgene wat hij schijnbaar uiterlijk ruimtelijk vult, deze mens,
van dat alles zijn er ook moreel-psychische aspecten. Want ook in
wat moreel-psychisch in ons werkt, hebben wij in eerste instantie, al
is het niet in zo sterke mate als in de ruimtelijke mens, een
fantasmagorie. En in al het morele, in al het logische, in alles wat
in de activiteit van onze ziel aanwezig is, werken Lucifer en Ahriman
op elkaar, en staat de mens op de grens daarvan.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
Hoe dat is, dit voor
ons bijzonder veelzeggende en belangrijke onderwerp, zullen wij dan
morgen bespreken.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><i>Dornach,
22 November 1914</i></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.5cm; text-indent: 1.25cm;">
<span style="font-size: medium;">De wereld als resultaat van evenwichtswerkingen</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit wat ik gisteren heb
gezegd, zult u hebben kunnen opmaken, dat de vorm van ons lichaam zo
is, omdat zij als het ware een resultaat weergeeft van het
samenwerken tussen de luciferische en ahrimanische machten.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is
juist voor onze tijd erg belangrijk, deze samenwerking tussen
luciferische en ahrimanische machten werkelijk te kennen, want pas
daardoor zal de mensheid geleidelijk de krachten gaan begrijpen, dat
achter de uiterlijke fantasmagorie van het bestaan werkzaam zijn. Wij
weten dat we Ahriman niet hoeven haten en Lucifer niet hoeven vrezen,
omdat deze machten in zekere zin alleen vijandige machten in de
wereld zijn, als zij niet in hun eigen gebied werken. Daar hebben we
immers vorig jaar in München (GA 147) uitgebreid over gesproken.
Hier hebben we daarover ook al het een en ander gezegd.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Door
wat we gisteren gezien hebben, hoe het fysieke, ruimtelijke menselijk
lichaam in zijn vorm tot stand komt door het tegenspel van de
luciferische en ahrimanische machten, hebben wij gewezen op het meest
uiterlijke, het buitenste in het leven van de mens, waarin Lucifer en
Ahriman hun rol spelen. U weet dat we al iets verder in het innerlijk
van het leven van de mens komen, wanneer wij van het fysieke lichaam
gaan naar het etherische lichaam. Het etherische lichaam is in zekere
zin de vormer van het fysieke lichaam. Het is ingebed in de totale
etherische wereld en vormt als een beweeglijk, een voortdurend in
zichzelf beweeglijk etherische organisme de grondslag voor ons
fysieke organisme. Nu kunnen we met betrekking tot ons etherische
lichaam zeggen, dat ook daarin, net zoals we dat voor het fysieke
lichaam hebben gezien, luciferische en ahrimanische machten actief
zijn, dat de mens ook als etherisch wezen geplaatst is – dat moeten
wij benadrukken – in het tegenspel tussen de luciferische en
ahrimanische krachten.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Om nu
aan te duiden waar het hierbij op aan komt, zullen wij eens een blik
werpen op de drie basisactiviteiten van het menselijke wezen, voor
zover dat niet een fysiek wezen is, op het willen, voelen en denken.
Dit willen, voelen en denken zien wij natuurlijk niet wanneer we
alleen maar naar het fysieke lichaam van de mens kijken. Alleen voor
zover het fysieke lichaam tot uitdrukking komt in een bepaald
fysiognomie, in gebaren en dergelijke, kunnen wij via het fysieke
lichaam vermoeden, wat zich in het innerlijk van de mens afspeelt.
Het etherlichaam echter is al, als een in zichzelf voortdurende
beweeglijk organisme, een uitdrukking van het denken, voelen en
willen van de mens.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Met
betrekking tot dit denken, voelen en willen komt de zuiver uiterlijke
wetenschap weer enigszins in de moeilijkheden, en wanneer men de
filosofische wereldbeschouwingen doorneemt, zal men zien, dat de ene
filosoof het willen voorop plaatst en een andere filosoof dan weer
het denken. Er zijn er ook die het voelen als de belangrijkste kracht
beschouwen. Maar hoe eigenlijk dit denken, voelen en willen in de
mens een eenheid vormt, daarover kunnen deze filosofische
wereldbeschouwingen zich geen juiste voorstelling maken. Dit
zich-geen-juiste-voorstelling-kunnen-maken over de verhouding tussen
denken, voelen en willen in het zielsleven van de mens is precies
hetzelfde als wanneer de mens moeilijkheden zou ondervinden überhaupt
met het begrip mens zich uiteen te zetten. Ik weet niet echt –
zeggen de filosofen -, of de aard van de menselijk ziel nu meer neigt
naar het willen, het voelen of het denken. Is zij meer het een, of
het ander? – Dat is precies hetzelfde als wanneer iemand wilde
zeggen: Nu weet ik echt niet meer wat een mens is. Iemand heeft mij
gezegd dat hij mij een mens zou laten zien, en dan brengt hij mij een
klein wezen, een vijfjarig kind, en zegt: Dat is een mens. – Dan is
er iemand anders gekomen en zei ook dat hij mij een mens zou laten
zien en heeft hij een wezen meegebracht, dat veel groter is dan het
eerste, dus een wezen van middelbare leeftijd. Tenslotte is er een
derde gekomen en heeft mij ook gezegd dat hij mij een menselijke
wezen zou laten zien. En die toonde mij een heel andere wezen, dat
een rimpelig gezicht, grijze haren enzovoort had. En nu weet ik echt
niet meer wat een mens is. Men heeft mij drie verschillende wezens
laten zien! – Ja, alle drie zijn mensen nietwaar. Alleen is de
eerste heel jong, de tweede iets ouder en de derde is al heel oud
geworden. Zij zien er heel verschillend uit. Maar zodra men de drie
leeftijden samenneemt, weet men, wat een mens is.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo is
het echter ook met het willen, voelen en denken. Het verschil is
alleen dat het willen weliswaar dezelfde zielsactiviteit is als het
denken, maar nog heel erg jong is, nog in de kinderschoenen staat. En
wanneer het willen ouder wordt, dan wordt het tot voelen en het zeer
oude willen is het denken. Er bestaat alleen maar een verschil in
leeftijd bij willen voelen en denken, alleen het feit dat zij in onze
ziel samenleven, de leeftijden voor deze zielsactiviteiten, maakt de
zaak moeilijk. Maar we hebben al uiteengezet – u hoeft het alleen
maar na te lezen in mijn boek <De drempel van de geestelijke
wereld> (GA 17; wv-d2)-, dat wij, zodra wij de fysieke wereld
verlaten, de wet van de metamorfose geldt, niet die van de starheid.
Daar metamorfoseert alles. Het oude wordt plotseling jong, het jonge
wordt oud enzovoort. Zo kunnen de drie zielsactiviteiten werkelijk
gelijktijdig in ons optreden: het willen, dat zich nu eens als het
jonge willen vertoont, dan weer als het oudere willen, dat wil zeggen
als voelen, en ook als het oudste willen, als het zeer oude willen,
dat wil zeggen als denken. Daar lopen de leeftijden door elkaar heen,
alles wordt vloeibaar. Zo is het in het etherlichaam van de mens.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
deze metamorfose kan niet zonder meer door zichzelf tot stand komen.
Datgene wat een uniforme zielsactiviteit zou zijn, daar worden we ons
in het gewone leven helemaal niet van bewust, dat kunnen wij helemaal
niet tot bewustzijn brengen. Wanneer wij – omdat immers het hele
etherlichaam moet worden bekeken, en het etherlichaam iets
beweeglijks vloeibaars is – het etherlichaam als een voortbewegende
stroom symbolisch tekenen, dan komt ons deze stroom van
zielsactiviteiten in het gewone leven hoegenaamd niet tot bewustzijn,
maar in deze stroom, in deze voortdurende beweging van het
etherlichaam, dat verder stroomt met de tijd, mengt zich nu eens de
luciferische en dan weer de ahrimanische activiteit.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
luciferische activiteit maakt het willen jong. De activiteit van onze
ziel doortrokken van het luciferische is willen. Wanneer het
luciferische in onze zielsactiviteit overweegt, wanneer in onze ziel
alleen maar Lucifer zijn krachten doet gelden, dan is dat het willen.
Lucifer werkt verjongend op de totale stroom van onze
zielsactiviteit. Wanneer daarentegen vooral Ahriman zijn werkingen
uit in de activiteit van onze ziel, dan verhardt hij die activiteit,
zij wordt oud, en dat is het denken. Dit denken, dit hebben van
gedachten is in het gewone leven helemaal niet mogelijk, zonder dat
in het etherische lichaam Ahriman zijn krachten ontplooit. Men kan in
het zielsleven, voor zover dat zich manifesteert in het etherlichaam,
het niet zonder Ahriman en Lucifer stellen. Wanneer Lucifer zich
helemaal zou terugtrekken uit ons etherische lichaam, dan zouden wij
geen luciferisch vuur hebben om te willen. Als Ahriman zich helemaal
zou terugtrekken uit ons zielsleven, dan zouden wij nooit het koele
van het denken kunnen ontwikkelen. In het midden tussen beide is een
gebied, waar zij met elkaar strijden. Hier vermengen zij zich,
Lucifer en Ahriman, hier spelen hun activiteiten door elkaar heen.
Dat is het gebied van het voelen. Inderdaad, het menselijk
etherlichaam treedt</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">zodanig
in verschijning, dat men daarin het luciferische licht en de
ahrimanische hardheid kan waarnemen. Wanneer men het menselijk
etherlichaam overziet, dan is het natuurlijk niet zo geordend als
hier (op bovenstaande tekening) symbolisch, maar daar loopt alles
door elkaar heen. Daar zijn invoegsels, waarin het etherlichaam
ondoorzichtig schijnt, alsof, ik zou willen zeggen het ijsafzettingen
zou hebben. Er treden figuren op in het etherlichaam, die men kan
vergelijken met ijsbloemen, zoals we die bij vorst op vensterramen
kunnen zien. Dat zijn de verhardingen in het etherlichaam. Op zulke
plaatsen wordt het ondoorzichtig. Dat zijn de manifestaties van het
gedachtenleven in het etherlichaam. Dit bevriezen van het
etherlichaam op bepaalde plaatsen is afkomstig van Ahriman, die zijn
krachten naar binnen stuurt door het denken.</span></div>
<div align="CENTER" lang="" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Op
andere plekken is het zo alsof het etherlichaam vacuolen, heel lichte
plekken, die doorzichtig, die glanzend, fonkelend licht zijn, in zich
heeft. Daar stuurt Lucifer zijn stralen, zijn krachten naar binnen,
dat zijn de wilscentra in het etherlichaam. En in wat daartussen
ligt, waar als het ware voortdurende activiteit is in het
etherlichaam, is het zo dat men hier een harde plek ziet, die dan
echter onmiddellijk weer door zo’n lichtplek wordt opgenomen en
opgelost. Een voortdurend vast worden en weer oplossen. Daar drukt de
gevoelsactiviteit in het etherlichaam zich uit.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo
kunnen wij zeggen: Niet alleen de vorm van het fysieke lichaam is
door het door elkaar spelen van de het evenwicht verstorende of
herstellende luciferische en ahrimanische krachten teweeggebracht,
maar ook in heel het etherlichaam spelen luciferische en ahrimanische
krachten. Wanneer de ahrimanische krachten de overhand hebben, dan is
dat een uitdrukking van het denken, wanneer de luciferische krachten
de overhand hebben, dan is dat een uitdrukking van het willen, en
wanneer zij met elkaar in een strijd verwikkeld zijn, zou men kunnen
zeggen dat dit een uitdrukking van het voelen is.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daarmee
hebben we beschreven hoe in het etherlichaam luciferische en
ahrimanische krachten in elkaar spelen. Wij zijn in zekere zin
helemaal het resultaat van dergelijke krachten en bevinden ons
eigenlijk midden tussen deze krachten.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nu moet
het ons duidelijk zijn, dat wij, bij wat zich daar afspeelt, niet
altijd met ons volle ik aanwezig zijn. Ons ik, ons aardse ik, dat wij
ons pas in de loop van de aardeontwikkeling hebben verworven, kan
zijn volle activiteit en zijn volle bewustzijn in eerste instantie
alleen in het fysieke lichaam ontplooien. Pas in de Jupitertijd zal
het zich volledig in het etherlichaam kunnen ontplooien, zodat in
alles wat zich in nu het etherlichaam afspeelt, het eigenlijke ik van
de mens niet direct actief is. Wanneer er in de voortschrijdende
wereldevolutie geen ahrimanische en luciferische krachten zouden zijn
binnengekomen, dan zou de mens een heel ander wezen zijn, dan zou de
mens in zijn fysieke lichaam waarnemingen kunnen hebben, maar hij zou
eigenlijk zich daar geen gedachten over kunnen maken. Gedachten heeft
hij door het feit, dat Ahriman invloed kan krijgen op zijn
etherlichaam. Wilsimpulsen heeft hij omdat luciferische krachten
invloed kunnen uitoefenen op zijn etherlichaam. Deze krachten moeten
daarom aanwezig zijn.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het
moet ons dus duidelijk zijn, dat wij voor ons aardse bewustzijn niet
volledig kunnen binnendringen in het etherlichaam. Wij kunnen ons
volle ik-bewustzijn alleen in het fysieke lichaam uitleven. In het
etherlichaam kunnen we niet volledig onderduiken. Met dit
etherlichaam duiken wij daarom onder in een wereld waarin wij zelf
niet geheel aanwezig zijn. En met Ahriman, die gedachten vormend ons
etherlichaam binnengaat, treden niet alleen onze gedachten ons
etherlichaam binnen. Met Lucifer, die wilsvormend in ons etherlichaam
aanwezig is, treden niet alleen onze wilsimpulsen ons etherlichaam
binnen. En zo is het ook met de gevoelens, het gebied waar zij met
elkaar strijden. Voor zover nu Ahriman in ons etherlichaam leeft,
duiken wij met ons etherlichaam onder in de sfeer van de
natuurgeesten, de elementaire natuurgeesten, de aarde-, water-,
lucht- en watergeesten. Alleen weten wij dat niet, omdat wij met ons
ik niet vol in ons etherlichaam kunnen onderduiken. Maar het is
altijd zo, dat in dit etherlichaam niet alleen als gedachtenmacht
leeft wat wij zelf denken, maar daar dringen ook de invloeden van de
natuurgeesten binnen. Vooral iedere keer wanneer de mens deze
natuurgeesten tegenkomt, weet hij te vertellen over iets wat hij
beleefd heeft, wat hij in zijn gewone ik-bewustzijn niet heeft
beleefd en hij treedt deze natuurgeesten weliswaar dan tegemoet,
wanneer er iets abnormaals bij hem binnenkomt, wanneer het
etherlichaam als het ware enigszins losgerukt wordt uit het fysieke
lichaam.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Waardoor
kan zoiets gebeuren? Ziet u, het etherlichaam van de mens staat in
verbinding met de hele omliggende etherische wereld, dus ook met de
hele sfeer van de natuurgeesten om ons heen. Laten we bijvoorbeeld
eens aannemen dat iemand overdag de straat opgaat. Wanneer hij met
zijn gewone bewustzijn de straat opgaat, dan zit zijn etherlichaam op
de juiste wijze in zijn fysieke lichaam en neemt hij met zijn
ik-bewustzijn waar, wat men nu eenmaal met zijn ik-bewustzijn
waarnemen kan.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Laten
we echter eens aannemen dat hij ’s nachts over een weg loopt.
Wanneer men ’s nachts over een weg loopt is het gewoonlijk donker,
wat bij menig mens al griezeltoestanden veroorzaakt. Doordat hij nu
in zo’n toestand verzeild raakt, door deze eigenaardige gevoelens
die hiermee gepaard gaan, waarin Lucifer hem vooral aangrijpt, komt
het etherlichaam los van het fysieke lichaam en daardoor kan nu dit
bevrijde etherlichaam, dat zich heeft losgemaakt van het fysieke
lichaam, een verbinding aangaan met de omliggende etherische wereld.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Laten
we nu aannemen dat de betreffende persoon in de buurt van een kerkhof
komt, waar nog etherlichamen zijn op de graven van de pas
gestorvenen. Dan kan hij misschien in deze toestand, wanneer zijn
etherlichaam zich losgemaakt heeft, iets van de gedachten waarnemen
die nog in de etherlichamen van de gestorvenen zitten. Veronderstel
dat iemand korte tijd geleden gestorven is, die schulden heeft
achtergelaten en gestorven is met de gedachte schulden gemaakt te
hebben. Deze gedachte kan nu nog in het etherlichaam van de
gestorvene zitten. Men neemt natuurlijk deze gedachte in het
etherlichaam van de ander niet waar, wanneer het eigen etherlichaam
niet los van het fysieke lichaam is geraakt, maar in de toestand die
ik beschreven heb, kan men het waarnemen. Men kan met het
etherlichaam van de ander in verbinding treden en van daaruit deze
gedachten: Ik heb schulden gemaakt waarnemen. En nu, omdat hierdoor
de luciferische macht in hem versterkt wordt, komt in hem het gevoel
naar boven: Ik moet deze schuld betalen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo
iemand beleeft dus iets in zijn etherlichaam, wat hij nooit in het
fysieke lichaam in het normale leven zou beleven. Men ervaart zoiets
niet alle dagen in het gewone mensenleven, daarom roept het ook iets
belangrijks in het bewustzijn op, wanneer men het ervaart. Het roept
in het bewustzijn op, dat men weet, nu heb je wat beleeft, dat je
niet in je eigen lichaam beleefd hebt, dat kun je in jouw lichaam
niet beleven. Men voelt dat men ergens anders is dan in zijn lichaam
en dat ervaart men als een ongewone toestand. Men is ergens anders
dan in zijn lichaam en men voelt dan de drang weer in zijn lichaam
terug te keren; men verlangt heftig naar hulp, om terug te keren in
zijn lichaam.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een
dergelijk gevoel, dat men in deze situatie heeft, het gevoel van
verlangen weer in zijn lichaam terug te keren, roept bepaalde
elementaire wezens, natuurgeesten op, voor wie het gevoel van de mens
als het ware spijs, voedsel is. Zij komen naderbij door het feit dat
zij als het ware aangetrokken worden door het gevoel: Ik zou weer
graag in mijn fysieke lichaam terugkeren. – zij helpen iemand, de
weg weer terug te vinden in het fysieke lichaam. Wanneer men normaal
slaapt, vindt men de weg gemakkelijk terug; wanneer men echter
beleeft wat ik nu verteld heb, vind men de weg moeilijk terug. Maar
men neemt het niet op dezelfde manier waar als men het in het fysieke
lichaam waarneemt, maar men neemt het imaginatief, in beelden waar.
Er nadert je iemand, die eigenlijk een natuurgeest is, die misschien
in de gestalte van een herder, in de gestalte van een schaapshoeder
verschijnt en je de raad geeft: Ga naar een of ander kasteel. Ik zal
je daar naar toe begeleiden op een wagen – of iets dergelijks.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Met
dergelijke voorstellingen kan zich nog iets anders verbinden. Het zou
kunnen dat het lichaam dat men heeft verlaten, waarbuiten men deze
ervaring had, als een betoverd slot verschijnt waaruit men iemand
moet bevrijden, wanneer men daar binnen gaat. Zo imagineert men dit
verlangen naar het fysieke lichaam en de hulp van de natuurgeesten.
Dan komt men weer in zijn fysieke lichaam terug, dat wil zeggen dat
men wakker wordt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zulke
ervaringen vertellen de mensen dan, die dit in werkelijkheid beleefd
hebben omdat zij het gevoel hebben op deze manier als het ware met de
gedachten van een gestorvene in verbinding te zijn getreden. Zij
zeggen tot zichzelf: Dat was een gevoel van iets, dat niet alleen
maar in mij aanwezig was, dat ik niet alleen maar gedroomd heb; dat
was een gevoel, dat mij iets meedeelde over een gebeurtenis in de
wereld buiten mij. – Dat wordt natuurlijk in beelden uitgedrukt,
maar het staat voor iets wat gebeurd is. Ik zal u zo’n beeld
voorlezen, waar iemand naverteld heeft wat hij heeft beleefd, net
zoiets als wat ik zojuist verteld heb. Dat beschrijft hij ongeveer op
de volgende manier: <Toen ik afscheid nam van de soldaten, kwam ik
op de weg drie mannen tegen. Zie wilde een dode opgraven, omdat die
hen drie mark schuldig was. Toen werd ik door medelijden bevangen en
vereffende de schuld, zodat de gestorvene rust zou hebben en niet
meer gestoord zou worden in zijn graf. Ik liep verder. Toen kwam er
een vreemde man met een bleek gezicht naast mij lopen en nodigde mij
uit, in een loden voertuig te stappen en hij haalde mij over met hem
naar een kasteel te rijden. In het kasteel zou een prinses wonen,
die zou hebben uitgesproken dat zij allen zou trouwen met de mens die
op een loden wagen naar haar toe zou komen. Toen ging hij naar de
koetsier en zei: <Rijdt met de inhoud van deze kar naar de kant
waar de zon opgaat.> Toen kwam er een schaapsherder en zei: <Ik
ben de Graaf van Ravensburg!> Hij gaf de koetsier opdracht sneller
te rijden. Wij kwamen bij een poort aan, en er klonk een tumult. De
poort werd geopend. De prinses vroeg nu aan de man waar hij vandaan
kwam, hoe hij samen met de oude man had kunnen rijden, en ik merkte,
dat degene die mij daarheen gereden had een geest was. Toen reed ik
de poort binnen. Ik trad binnen en was de eigenaar van het slot.>
Dat betekent, hij kwam terug in zijn lichaam. Daar vindt u zo’n
belevenis beschreven, zoals ik aangevoerd heb.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">En wat
is dat dan, wanneer iemand zoiets overkomt en het verder vertelt? Dat
is een sprookje.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Op deze
manier, en niet anders, zijn de sprookjes ontstaan. Alles wat er nog
meer over het ontstaan van sprookjes wordt verteld, is niets anders
dan woeste fantasie. Alle echte sprookjes zijn een bewijs voor het
feit, dat er ervaringen buiten het fysieke lichaam voorkomen wanneer
het etherlichaam op een bepaald manier losser wordt en de mens in
verbinding treedt met de etherische wereld buiten hem.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
hij treedt op nog een andere manier met de uiterlijke etherische
wereld in verbinding. Hij treedt ook met deze wereld in verbinding
waar we te maken hebben met, ik zou willen zeggen, een half bewuste,
een slechts voor de helft van het ik doordrongen activiteit. Dat is
bij de taal het geval. Wij spreken immers niet zo volbewust als wij
denken. Het is helemaal niet waar dat wij het spreken als iets wat
ons toebehoort in onze macht hebben. In de taal leven zich etherisch
machten uit, en een groot deel van de taal is onbewust. Het ik komt
niet helemaal tot het binnenste van de taal. Wij staan, wanneer wij
spreken, met ons etherlichaam in verbinding met de etherische wereld
om ons heen. Denken leren wij als individu, spreken echter niet. Wij
leren het spreken door het karma, dat ons neerzet in een bepaalde
levensomstandigheid. Terwijl wij als het ware in abnormale
toestanden, wanneer het etherlichaam losgeraakt is, met de
natuurgeesten in verbinding komen, komen wij eenvoudig, doordat wij
spreken, doordat wij niet stom, zonder taal denken, met de
volksgeesten in verbinding. En de volksgeesten leven zich in in onze
etherlichamen maar daar worden we ons niet van bewust. Wat op deze
manier in de mens leeft, hoort in de grond van de zaak net zo weinig
tot zijn volbewuste ik-activiteit als datgene, wat de mens ons als
sprookje navertelt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hiermee
hebben we de onderlinge activiteit van Lucifer en Ahriman in het
etherlichaam van de mens geschilderd. Maar ook in het astrale lichaam
werken de krachten van Lucifer en Ahriman. Welnu, wanneer wij het
astrale lichaam van de mens bestuderen, moeten wij wijzen op wat het
meest opvalt, wat de astrale mens, zoals hij op aarde, is kenmerkt.
Dat is het bewustzijn. De vorm en de kracht is in het fysieke lichaam
het wezenlijke; in het etherlichaam de beweging, het leven; in het
astrale lichaam het bewustzijn. Maar wij hebben niet slechts één
bewustzijnstoestand in het menslelijk lichaam, maar twee: de gewone
waaktoestand en de slaaptoestand. Maar nu is het merkwaardige, dat
beide voor ons niet volledig natuurlijk zijn. Men zou kunnen zeggen
dat noch de waaktoestand, noch de slaaptoestand voor ons helemaal
natuurlijk zijn. Natuurlijk voor ons zou de toestand midden tussen
beide zijn, waarin wij eigenlijk nooit echt bewust leven.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zouden
wij voortdurend wakker zijn, dan zouden wij ons nauwelijks als mensen
door de verschillende leeftijden heen fatsoenlijk kunnen ontwikkelen.
Alleen door het feit, dat er als het ware altijd iets in ons aanwezig
is, dat minder wakker is dan wij overdag zijn, zijn wij in staat ons
te ontwikkelen. Stelt u zichzelf eens de vraag hoeveel u eraan denkt,
zich te ontwikkelen door wat u in het dagelijks leven ervaart en
opneemt. Wij bevredigen daardoor eerder de nieuwsgierigheid, de
behoefte aan sensatie. Maar hoe weinig richt men er zich op, om dat
wat men in het wakkere leven van overdag ervaart in dienst te stellen
van de ontwikkeling. Wij ontwikkelen ons alleen door het feit, dat er
ook steeds iets mee slaapt in ons, wanneer we overdag wakker zijn. Ik
bedoel niet wanneer de mens inslaapt, maar ook overdag, wanneer hij
helemaal wakker is, slaapt er nog steeds iets. En wat hier meeslaapt
zorgt ervoor, dat hij niet eigenlijk altijd een kind blijft, maar
zich verder ontwikkelt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
gewone waaktoestand is datgene wat ons via ons astraallichaam bewust
is. De gewoonlijke waaktoestand is echter zo, dat wij daarbij te
sterk wakker zijn. In de gewone waaktoestand zijn wij te sterk aan de
buitenwereld overgegeven, zijn we er te sterk op gericht. Waarom is
dat zo? Dat komt omdat het wakende bewustzijn onder de sterke invloed
staat, onder de overmacht van Ahriman leeft. Waakbewustzijn =
Ahriman.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dat is
anders bij het slaapbewustzijn. Bij het slaapbewustzijn zijn we weer
te weinig wakker. Daar doen we alles te zeer voor onze ontwikkeling,
voor onszelf. Wij zijn daar helemaal in onszelf en wel zo sterk dat
al het bewustzijn gedoofd wordt. In het slaapbewustzijn heeft Lucifer
de overhand. Slaapbewustzijn = Lucifer.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo zijn
wij dus met betrekking tot ons astrale lichaam zo, dat wanneer wij
wakker zijn, Ahriman de overhand over Lucifer heeft en wanneer wij
slapen, Lucifer de overhand heeft over Ahriman. In evenwicht zijn
zij alleen wanneer we dromen; daar zijn ze met elkaar in gevecht,
daar houden ze elkaar in evenwicht. Daar worden de voorstellingen,
die door Ahriman zijn opgeroepen in het dagbewustzijn, die hij laat
verharden, laat kristalliseren, door de invloed van Lucifer weer
opgelost en verwijderd. Alles wordt tot beelden, doordat hij hen niet
tot vaste voorstellingen laat verstarren, zij worden weer opgelost en
innerlijk beweeglijk. Zoals bij een weegschaal het evenwicht tot
stand komt in een punt of een lijn, doordat de weegschaal aan beide
zijden evenveel belast wordt, zodat wij niet meer een rusttoestand,
maar een evenwicht hebben, zo hebben wij ook in het leven van de mens
niet een rusttoestand, maar met een evenwicht. En de beide krachten
die zich daar in evenwicht houden, waarvan de ene of de andere een
tijdje het overwicht heeft, zijn Lucifer en Ahriman. In het
waakbewustzijn zakt de weegschaal aan de kant van Ahriman, in het
slaapbewustzijn aan de kant van Lucifer. Alleen in de tussentoestand,
waarin wij dromen, schommelt de weegschaal op en neer, zij is dus
niet in rust, maar zij schommelt op en neer.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
ook wanneer wij nog verder naar boven gaan in het menselijke leven,
zien we dat het doordrongen zijn van de wereld door Lucifer en
Ahriman ook daar aanwezig is. Twee begrippen spelen immers voor het
leven een grote rol. Het ene begrip is het begrip van de plicht, we
kunnen ook zeggen religieus gesproken, het begrip van het gebod. Wij
gebruiken immers ook het woord plichtgebod. Het andere begrip dat wij
daarbij ontmoeten is het begrip van het recht.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
u bedenkt hoe in het leven van de mens het begrip van de plicht en
het begrip van het recht een rol spelen – het recht, dat de mens
heeft tegenover deze of gene -, dan zult u spoedig merken, dat plicht
en recht polaire begrippen, polaire tegenstellingen zijn, en dat de
neigingen van de mensen in zekere zin de ene keer meer naar de plicht
en de andere keer meer naar het recht neigen. Wij leven zeker in een
tijdperk, waarin de mensen het liever over hun rechten hebben dan
over hun plichten. Op alle mogelijke gebieden doen zij hun rechten
gelden. Voorbeelden daarvan zijn onder andere het arbeidsrecht, het
vrouwenrecht.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Plicht
is het tegengestelde begrip van het recht. Onze tijd zal afgelost
worden door een tijd waarin juist onder invloed van de
antroposofische spirituele wereldbeschouwing de plichten weer op de
voorgrond treden. En pas in de toekomst, weliswaar in een verdere
toekomst, zal men bewegingen hebben, waar steeds minder de nadruk
ligt op de aanspraak op rechten maar veel meer op die van de
plichten. Dan zal veel meer de vraag gesteld worden: Wat heeft men
als vrouw, als man op deze of gene plaats voor plichten? Zo zal de
tijd van de aanspraak op rechten afgelost worden door de tijd waarin
de plichten de belangrijkste rol spelen.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Als
polaire tegenstellingen, als polariteiten spelen in ons leven recht
en plicht een rol. Nu kan men zeggen: wanneer de mens met zijn ziel
de plicht in ogenschouw neemt, dan kijkt hij eigenlijk van binnen
naar buiten. – </span><span style="font-size: small;"><i>Kant </i></span><span style="font-size: small;">heeft
dat zo grandioos uitgedrukt (in zijn Kritik der praktischen Vernunft)
door de plicht als een verheven godin neer te zetten waarnaar de mens
opkijkt: <Plicht! Jij verheven, grootse naam, jij die geen enkele
verleidelijke lieflijkheid in je draagt, maar onderwerping verlangt
…> - De mens ziet de plicht als het ware naar beneden stralen
uit de regionen van de geestelijke wereld. Religieus ervaart hij de
plicht als een door hogere hiërarchische wezens opgelegde impuls. En
doordat de mens zich aan de plicht onderwerpt, treedt hij in het
plichtsgevoel buiten zichzelf. En in dit
in-het-plichtsgevoel-buiten-zichzelf-treden zit al iets waardoor de
mens buiten zijn gewoonlijke zelf treedt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar al
dit uittreden uit het gewoonlijke zelf, zo’n streven naar
vergeestelijking zou de mens in een toestand brengen waarin hij als
het ware de boden onder zijn voeten zou verliezen, wanneer hij zich
alleen maar aan deze ene neiging zou willen overgeven, het streven
buiten zichzelf te treden. De mens zou als het ware de zwaarte
verliezen, wanneer hij steeds meer buiten zichzelf zou willen treden.
Daarom moet de mens, wanneer hij zich aan de plicht onderwerpt
proberen in zichzelf een hulp te vinden, die hem een zekere zwaarte
verleent, wanneer hij zich aan de plicht onderwerpt. Dat heeft
</span><span style="font-size: small;"><i>Schiller</i></span><span style="font-size: small;"> mooi
uitgedrukt, die schreef dat de mens de mooiste verhouding tot de
plicht heeft, wanneer hij de plicht gelijktijdig leert liefhebben.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Met
deze gedachte is eigenlijk veel gezegd. Wanneer de mens erover
spreekt, dat hij leert de plicht lief te hebben, onderwerpt hij zich
niet meer uitsluitend aan de plicht, daar stijgt hij buiten zichzelf
en neemt de liefde mee, waarmee hij normaal alleen zichzelf
liefheeft. De liefde die in zijn lichaam leeft en egoïsme was, neemt
hij eruit en heeft de plicht lief. Zolang liefde zelfliefde is, is
zij een Luciferische kracht. Wanneer de mens echter deze zelfliefde
buiten zich zet en de plicht liefheeft, zoals hij anders alleen van
zichzelf houdt, verlost hij Lucifer, haalt hem uit het gebied van de
plicht en maakt zogezegd Lucifer tot een gerechtvaardigd wezen in het
werken, in het voelen van de impuls van de plicht.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer
de mens dit echter niet kan, wanneer hij de liefde niet uit zich kan
halen om haar te offeren aan de plicht, dan blijft hij alleen maar
van zichzelf houden. Wanneer hij de plicht niet kan liefhebben, kan
hij zich alleen maar aan de plicht onderwerpen, dan wordt hij een
slaaf van de plicht, dan verdroogt hij, dan verhardt hij als
plichtmens, wordt koud en nuchter, hoewel hij zich overgeeft aan de
plicht. Hij verhardt ahrimanisch, ondanks het feit dat hij de plicht
volgt.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "castellar" , serif;"><span style="font-size: medium;">Ahriman
</span></span><span style="font-family: "wingdings";"><span style="font-size: medium;"></span></span><span style="font-family: "castellar" , serif;"><span style="font-size: medium;">
Plicht </span></span><span style="font-family: "wingdings";"><span style="font-size: medium;"></span></span><span style="font-family: "castellar" , serif;"><span style="font-size: medium;">
Lucifer</span></span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">U
ziet, hoe de plicht als het ware in het midden staat. Onderwerpen wij
ons aan haar, dan vernietigt zij onze vrijheid. Wij worden slaven van
de plicht, omdat Ahriman van de ene kant met zijn impulsen de plicht
benadert. Schenken wij echter onszelf, geven wij aan de plicht de
kracht van de zelfliefde als offer, dan dragen wij de luciferische
warmte als liefde de plicht tegenmoet met als gevolg dat wij door de
evenwichtstoestand tussen Lucifer en Ahriman tegenover de plicht een
juiste verhouding vinden. In het morele zorgen wij dus zelf voor een
evenwichtstoestand tussen Lucifer en Ahriman. Ahriman is buiten ons
in het geestelijke en doet voor ons de plicht, waaraan wij ons moeten
onderwerpen, verdorren, zodat zij de vrijheid van ons afneemt. Wij
dragen haar echter uit ons eigen organisme de liefde tegemoet, dragen
onszelf aan haar op. Door de strijd tussen Lucifer en Ahriman
scheppen wij in ons in de juiste verhouding tot de plicht. Zo zijn
wij in zekere zin ook de verlosser van Lucifer. Wanneer wij onze
plichten kunnen gaan liefhebben, dan is het moment gekomen, waarop
wij bijdragen tot de verlossing van de luciferische machten, waarop
wij de luciferische krachten die soms betoverd, tot zelfliefde
betoverd in ons aanwezig zijn, uit onszelf wegleiden om de strijd aan
te gaan met Ahriman. Daardoor verlossen wij de in zelfliefde
betoverde Lucifer; wij bevrijden hem wanneer wij leren onze plicht
lief te hebben.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Schiller
heeft in zijn <Briefe über die ästhetische Erziehung des
Menschen> (vert. Brieven over de esthetische opvoeding van de
mens) zich hetzelfde afgevraagd: Hoe komt men onder de onderwerping
van de plicht uit en leert men de plicht liefhebben? Alleen heeft hij
de uitdrukkingen Lucifer en Ahriman niet gebruikt, omdat hij de zaak
niet kosmisch gedacht heeft. Maar deze wonderschone brieven van
Schiller over de esthetische opvoeding van de mens zijn rechtstreeks
te vertalen naar de geesteswetenschap.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Bij
het recht is het zo, dat het recht, door het te doen gelden,
rechtstreeks met Lucifer verbonden blijkt te zijn. De mens hoeft niet
te leren zijn recht lief te hebben, hij heeft het lief, hij houdt er
van nature al van. In het voelen bestaat er een natuurlijke
verbinding tussen Lucifer en het recht, in het vervullen van het
recht. En overal waar het recht zich doet gelden, spreekt Lucifer
mee. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Soms
kan met het uiterlijk al heel duidelijk zien, hoe in het bepleiten
van een of ander recht de macht van Lucifer duidelijk meespreekt.
Hier gaat het erom, dat wij ten opzichte van het recht tot het
tegengestelde komen, dat wij als het ware Ahriman erbij roepen, om
Lucifer, die al met het recht verknoopt is een tegenpool te bieden.
En dat kunnen wij enigermate door de tegenpool van de liefde. De
liefde is innerlijk vuur; haar tegenpool is de gelatenheid, hen
accepteren van datgene wat nu eenmaal in het wereldkarma op onze weg
komt; het begrijpen van wat er gebeurt in de wereld, de begrijpende
gelatenheid. Zodra wij met de begrijpende gelatenheid onze rechten
benaderen, roepen wij Ahriman van buitenaf erbij. Het is alleen
moeilijker om dit in te zien. Wij verlossen hem van zijn uitsluitende
uiterlijke zijn, roepen hem bij ons naar binnen, verwarmen hem door
de liefde, die al met het recht verknoopt is. De gelatenheid heeft de
koude van Ahriman. In het begrijpen van wat er in de wereld speelt,
verbinden wij onze begrijpende warme liefde met datgene wat buiten in
de wereld kou is. Daar verlossen wij Ahriman, wanneer wij begrijpend
staan tegenover het gewordene, wanneer wij niet alleen uit zelfliefde
ons recht opeisen, maar begrijpen wat er in de wereld geworden is.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dat
is de eeuwige strijd tussen Lucifer en Ahriman in de wereld. Het is
zo, dat de mens enerzijds op conservatieve manier de toestanden leert
begrijpen, dat hij de toestanden zoals zij geworden zijn vanuit een
kosmische, karmische noodzakelijkheid, leert begrijpen. Dat is een
kant. En de andere kant is, dat men in zijn borst de drang voelt
steeds iets nieuws te laten ontstaan, de revolutionaire stroming. In
de revolutionaire stroming leeft Lucifer. In de conservatieve
stroming leeft Ahriman. En de mens leeft midden tussen deze beide
polaire tegenstellingen, doordat hij middels zijn rechtsleven erin
staat.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo
zien wij, hoe ook recht en plicht de evenwichtstoestand vormen tussen
Lucifer en Ahriman. Hoe zulke zaken als het fysieke lichaam van de
mens, het etherische lichaam en astrale lichaam in het leven, hoe
plicht en recht in het rechtsleven en het plichtsleven zich
manifesteren, hoe deze dingen over het algemeen in de wereld aanwezig
zijn, dat leren wij alleen inzien, wanneer wij het in elkaar spelen
van de geestelijke machten leren kennen, vooral ook alle dingen van
die geestelijke machten die de evenwichtstoestand bewerkstelligen.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Precies
zoals wij kunnen kijken naar wat er al aanwezig is, onder invloed van
de evenwicht scheppende geestelijk krachten staat, zo voegt zich ook
in de wereld van de polaire tegenstellingen wat wij in ons morele
leven doen. Ook al het morele, de ethiek, het zedelijk leven met zijn
polen van het plichtsleven en het rechtsleven worden pas
begrijpelijk, wanneer men de instralingen van Ahriman en Lucifer
daarbij betrekt. Dat geldt ook voor het historische leven, de
geschiedenis van de mens, die zo verloopt, dat
revolutionair-krijgshaftige, dat wil zeggen luciferische bewegingen
afgewisseld worden met conservatief-vreedzame, dat wil zeggen
ahrimanische bewegingen. Hier zien we ook weer de evenwichtstoestand
tussen het luciferische en het ahrimanische. We kunnen de wereld niet
anders begrijpen dan haar in het licht van deze tegenstellingen
kennend te bekijken. Wat ons daar buiten in de wereld tegemoetkomt,
manifesteert zich in tegenstellingen, is echt dualistisch. In verband
hiermee is het manicheïsme, het juist begrepen manicheïsme ook
binnen een spiritueel monisme volledig gerechtvaardigd. Over hoe dit
manicheïsme ook binnen een spiritueel monisme volledig
gerechtvaardigd is zullen we in de toekomst nog op verschillende
manieren kunnen spreken (GA 156).</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ik
ben van plan u in deze voordrachten te laten zien, hoe de wereld het
resultaat is van evenwichtswerkingen. En zo’n resultaat van
evenwichtswerkingen spreekt zich vooral ook in het kunstleven uit.
Hiervan uitgaand zullen wij later de ontwikkeling van de kunst in de
wereld bekijken en het aandeel dat de verschillende geestelijke
machten in de ontwikkeling van het kunstleven in de mensheid hebben
(GA 275).</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-29407394503721654782016-05-17T02:30:00.000-07:002016-05-17T02:34:27.479-07:00Uit GA 115: Antroposofie, psychosofie, pneumatosofie<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Antroposofie</span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">4
voordrachten gehouden in Berlijn</span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Van
23 tot 27 oktober 1909</span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Uit
GA 115: Antroposofie, psychosofie, pneumatosofie</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Werkvertaling
t.b.v. de NVAP: Jan van Loon, 25 augustus 2011</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">INHOUD</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Eerste
voordracht, Berlijn, 23 oktober 1909……………………………………………blz.
5</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Antroposofie
als fundament van de theosofie. Theosofie, antroposofie,
antropologie. De theosoof Solger. Theologie en antropologie.
Heraclitus en het ontstaan van de filosofie. Robert Zimmermann. De
lichaamsorganen van de mens en hun ontstaan. Beschrijving van de tien
zintuigen van de mens, vanaf de levenszin tot de begripszin.
Afwijzing van de gangbare opvatting van de tastzin als zintuig. De
drie geestelijke zintuigen.</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tweede
voordracht, 25 oktober 1909………………………………………………….blz.
17</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
opbouw van de zintuigen, levenszintuig tot spraakzintuig, uit de
wezensdelen van de mens en het werken van hogere wezens.
Verscheidenheid van de wezens (volksgeesten) bij het spraakzintuig.
Voorbeelden voor de verscheidenheid</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Derde
voordracht, 26 oktober1909……………………………………………………..blz.
25</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Het
spraak- of geluidszintuig. Het begrips- of het voorstellingszintuig.
Het imaginatieve, inspiratieve en intuïtieve zintuig en hun zich
uitgieten in het innerlijk van de mens als ervaring, gevoel en
logische gedachte. Krachtstromingen in de mens:
gewaarwordingslichaam, gewaarwordingsziel, fysiek lichaam,
etherlichaam, astraallichaam en Ik. Gewaarwordingsziel,
verstandsziel, bewustzijnsziel op hun verschillende plaatsen in het
fysieke lichaam van de mens. De vorming van het hart en het oog.
Beschouwen, geloven, zich overtuigen door de denkende bespiegeling.
Voorbeelden van Frederik de Grote, van de hamer, die zichzelf
opricht, van de liggende mens. De onderscheidende bloedrichtingen bij
mens en dier.</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vierde
voordracht, 27 oktober 1909……………………………………………………..blz.
40</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
symmetrische bouw van het fysieke lichaam. De vorming van het hoofd
uit het gewaarwordingslichaam en gewaarwordingsziel. Ontstaan van het
denken uit de oude helderziendheid. Ik-denken uit ik en
verstandsziel. Noemen van Carl Unger. Ontwikkelingshistorische
uiteenzetting van de wording van het fysieke lichaam – mens en aap.
Het menselijke gezicht als vorming van de ziel. Spraakzintuig en
begripszintuig. Het aanleren van de taal door de tocht naar het
westen vanuit Lemurië naar Atlantis. De trek weer terug naar het
oosten voor de opbouw van het voorstellingszintuig. Het lot van de
oerbewoners van Amerika. Vorming van het reine denken door een nieuwe
trektocht naar het westen. Onderscheid tussen mens en dier aan de
hand van het geheugen. Rekenen en schrijven als tegengestelde
entiteiten in de mens.</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Verwijzingen
(genummerd 1 t/m14):…………………………………………………….blz.
55</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Eerste
voordracht, Berlijn, 23 oktober 1909</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wij
hebben hier en in de andere steden, waar onze Theosofische Vereniging
gevestigd is, de laatste jaren zoveel uit het totale gebied van de
Theosofie gehoord, dat zogezegd uit zeer hoge regionen van
helderziend onderzoek gehaald is, dat ooit de behoefte moest opkomen,
of liever zou moeten opkomen, om een ernstig en waardig fundament te
leggen voor onze geestelijke stroming. En juist de huidige algemene
vergadering, die onze gewaardeerde leden na het zevenjarig bestaan
van onze Duitse Sectie bijeenbrengt, zal een passende aanleiding
zijn, ook weer een bijdrage te leveren tot een steviger fundament,
een meer solide structurering van onze zaak. Het is de bedoeling, dat
ik dit deze dagen in de vier voordrachten over antroposofie zal
proberen.<br />De in Kassel gehouden voordrachten over het Evangelie
naar Johannes </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>(GA
112)</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
de voordrachten in Düsseldorf over de hiërarchieën </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>(GA
110)</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
in Bazel over het Evangelie naar Lukas </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>(GA
114)</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
in München over de onderwijzingen van de oosterse theosofie </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>(GA
113)</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
al deze voordrachten waren aanleiding voor ons, op te stijgen in hoge
regionen van geestelijk onderzoek en moeilijk toegankelijke
geestelijke waarheden naar beneden te halen. Wat ons daar steeds
bezighield, was theosofie, was, tenminste voor een deel, een klimmen
naar hoge toppen van het spirituele menselijke weten.<br />Wanneer men
er geleidelijk een gevoel voor ontwikkelt, kan men terecht iets
diepers zien in wat men het cyclische verloop van het wereldgebeuren
noemt. Juist in de dagen van onze allereerste algemene vergadering,
bij de oprichting van de Duitse Sectie, hield ik voor een publiek,
dat slechts voor een zeer klein deel uit theosofen bestond,
voordrachten, die toen ook een hoofdstuk uit de antroposofie werden
genoemd, het historisch hoofdstuk van de antroposofie. Nu, na zeven
jaar, schijnt de tijd weer gekomen te zijn, waarin ook in dit opzicht
een cyclus is afgesloten en waarin in een meer omvattende zin
gesproken mag worden over wat men onder antroposofie moet
verstaan.<br />Eerst zullen wij door een vergelijking duidelijk maken
wat antroposofie is. Wanneer men een landschap wil bekijken kan men
alles, wat zich voor ons uitstrekt aan dorpen, bossen, weilanden,
straten en zo meer, bekijken, door in het dal rond te lopen van de
ene plaats naar de andere, door straten en dorpen, door weilanden en
bossen. Men zal daar beneden telkens, afhankelijk van de plaats waar
men zich bevindt, altijd een klein, een uiterst klein gedeelte van
het gehele gebied kunnen bekijken.<br />Men kan echter ook een bergtop
beklimmen en vanaf deze hoge bergtop het hele land overzien. Details
zullen dan voor het blote oog heel onduidelijk te zien zijn: daar
staat echter tegenover, dat men een overzicht over het geheel zal
hebben. Zo ongeveer zou men de verhouding kunnen weergeven, die
bestaat tussen wat men in het alledaagse leven menselijke kennis,
menselijke wetenschap noemt, en wat theosofie is. Het gewone
menselijke kennen gaat rond in de wereld der feiten, van het ene
detail naar het andere. De theosofie klimt op een hoge bergtop.
Daardoor neemt haar overzicht toe. Als zij op de top gaat staan, moet
zij echter bijzondere middelen gebruiken, om nog iets te kunnen zien
van wat daar beneden ligt. De middelen, die dan moeten worden
toegepast, veelvuldig malen beschreven, ook in mijn boek </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>"De
weg tot inzicht in hogere werelden"</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Daarin laten we zien, hoe het voor de mens mogelijk is deze ideale
top te bereiken, zonder de kans te verspelen, dat hij tenminste nog
iets ziet.<br />Nu bestaat er echter - en dat kan direct uit deze
vergelijking volgen - nog een derde mogelijkheid: Men klimt niet
helemaal naar de top, men blijft om zo te zeggen halverwege staan.
Als men beneden staat, dan ziet men louter details; men heeft geen
overzicht en men ziet het hoger gelegene vanaf beneden. Als men boven
is, heeft men alleen nog maar de goddelijke hemel boven zich, en men
ziet alles beneden zich. Als men in het midden staat, heeft men iets
beneden en iets boven zich, en men kan beide uitzichten met elkaar
vergelijken.<br />Iedere vergelijking gaat natuurlijk mank, maar we
waren in eerste instantie alleen van plan, u te laten zien, waardoor
theosofie zich allereerst van antroposofie onderscheidt. Theosofie is
het staan op de bergtop, antroposofie is het staan in het midden,
zodat men naar boven en naar beneden kijkt. Alleen de standplaats en
het gezichtspunt zijn anders. Voor wat ik nu ga zeggen is de
vergelijking niet meer toereikend. Als men zich aan de theosofie
wijdt, is het noodzakelijk, dat men boven de menselijke zienswijze
uitkomt, dat men zich van zijn lagere Ik tot zijn hogere Ik verheft,
en dat men met de organen van het hogere Ik kan schouwen. Want de
bergtop, van waaraf de theosofie kan schouwen, ligt boven de mens,
het gewone menselijke begrip ligt daarentegen onder de mens, en de
mens zelf staat in het midden tussen de wereld van de natuur en die
van de geest. Het hogere strekt zich tot in hem uit, want hij is
doortrokken, vervuld van geest. Hij kan de geest boven zich zien; hij
kiest zijn uitgangspunt echter niet in de geest, vanaf de bergtop,
maar zo, dat hij de top boven zich heeft. Tegelijkertijd echter ziet
hij wat slechts natuur is onder zich, want die dringt van onder af in
hem binnen. Theosofie loopt het gevaar, dat wanneer niet die middelen
worden toegepast, die bijvoorbeeld in mijn boek "De weg tot
inzicht in hogere werelden” beschreven zijn, te snel aan het
menselijke voorbij te gaan, waardoor de mens de mogelijkheid
verliest, tenminste nog iets voldoende te begrijpen. Bij de theosofie
ligt het gevaar op de loer, aan haar voeten niet meer de
werkelijkheid te zien. Zij hoeft de mogelijkheid natuurlijk niet te
verliezen, wanneer de juiste middelen worden aangewend om die organen
te ontwikkelen, waarmee door het hogere Ik wordt waargenomen.<br />Maar
dan kunnen we zeggen: Theosofie is datgene, wat onderzocht wordt, als
de God in de mens spreekt. - Dat is eigenlijk de echte definitie van
theosofie: Laat de God in je spreken, en wat hij je dan over de
wereld zegt, is theosofie. Antroposofie zegt dan: Ga midden tussen
God en de natuur in staan, laat de mens in je spreken over wat boven
je is en bij je naar binnen straalt, en laat de mens in je spreken
over wat vanaf onder bij je binnendringt, dan heb je antroposofie, de
wijsheid die de mens spreekt. - Deze wijsheid, die de mens spreekt,
zal echter voor een mens een belangrijk steunpunt kunnen zijn en een
sleutel voor het totale gebied van de theosofie. En U kunt, na enige
tijd theosofie in u te hebben opgenomen, nauwelijks iets beters doen,
dan dit stevige standpunt in te nemen, door het werkelijk te zoeken.
Daarom zal ik ervoor zorgen, dat na afloop van deze voordrachten zo
snel mogelijk een beknopt overzicht van wat antroposofie is
verkrijgbaar zal zijn</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">1</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Wat ik hier heb gezegd, kan ook vanuit de meest uiteenlopende
richtingen historisch worden bewezen. Wij hoeven het helemaal niet
ver te zoeken. U heeft daar bijvoorbeeld een wetenschap - U kunt zich
daarover via de meest uiteenlopende populaire handboeken informeren -
deze wetenschap noemt men gewoonlijk antropologie</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">2</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Zij omvat, zoals zij tegenwoordig bedreven wordt, niet alleen de
mens, maar, als de uitdrukking juist wordt begrepen, alles wat tot de
mens behoort, alles wat men in de natuur te weten kan komen en wat
men nodig heeft, om de mens te begrijpen. Deze wetenschap ontleent
haar uitgangspunt aan de dingen om haar heen, zij is zelf helemaal
beneden. Zij gaat van detail naar detail. Het is het onderzoek, dat
met behulp van een microscoop, met de zintuigen het menselijke
observeert. Deze wetenschap, de antropologie, die tegenwoordig overal
als de enige wetenschap over de mens opgeld doet, kiest werkelijk
haar standpunt op een lager niveau dan wat in het vermogen van een
mens ligt. Bij het verrichten van onderzoek maakt zij geen gebruik
van alle mogelijkheden, die de mens in zich heeft. Vergelijkt U eens
deze antropologie, die om zo te zeggen aan de grond vast geplakt zit,
die geen enkel antwoord op de brandende kwesties van ons
raadselachtig bestaan kan geven, vergelijkt U haar eens met alles wat
iemand door de theosofie krijgt aangereikt. Daar worden de hoogste
toppen beklommen, daar gaat het om het vinden van antwoorden op de
meest brandende vragen van het bestaan. Maar u zult ervaren hebben,
dat die mensen, die niet stap voor stap de weg tot haar hebben
gevonden, die niet het geduld hebben opgebracht, alles te volgen, wat
wij de laatste jaren konden zeggen, die niet stap voor stap hebben
kunnen meekomen, de mensen dus, die op het standpunt van de
antropologie zijn blijven staan, de theosofie als een luchtig bouwsel
ervaren, als iets beschouwen, waaraan elk fundament ontbreekt. Zij
kunnen niet inzien, hoe de ziel trap voor trap opklimt, van
incarnatie tot incarnatie, en zij kunnen niet overzien, wat het doel
van de ontwikkeling van mens en wereld is.<br />Zo staat de
antropologie als het ware op de onderste sport van de ladder en de
theosofie, waar voor velen het vermogen om kennis te verwerven
vermindert, op de bovenste, <br />Wij beschikken over een historisch
voorbeeld, waaraan we kunnen zien, wat er van theosofie terechtkomt,
als zij tot de top wil doordringen en niet in staat is, daarbij de
middelen te gebruiken, die wij vinden in </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>"De
weg tot inzicht in hogere werelden”</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Zo’n voorbeeld is de Duitse theosoof Solger</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">3</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
die van 1780 tot 1819 leefde. In zijn opvattingen treffen wij precies
aan wat wij onder het begrip theosofie verstaan. Maar met welke
middelen probeerde Solger de hoogste pieken te bereiken? Met de
begrippen van de filosofie, met de leeg gezogen en van hun
oorspronkelijke kracht beroofde begrippen van het menselijke denken!
Dat is werkelijk hetzelfde, als wanneer iemand een bergtop beklimt,
om rond te kijken, en zijn verrekijker vergeet, zodat hij beneden
niets meer kan onderscheiden. De verrekijker is in dit geval een
geestelijke verrekijker, namelijk de imaginatie, inspiratie en
intuïtie. Zo probeerde Solger met ontoereikende middelen de bergtop
te beklimmen.<br />Men heeft lang gevoeld, dat de menselijke vermogens
in de loop der eeuwen steeds minder erop berekend waren, deze bergtop
te beklimmen. Gedurende de hele middeleeuwen heerste dat gevoel en
werd openlijk toegegeven. In deze tijd voelt men het weliswaar ook,
maar wil men het niet meer eerlijk toegeven. Lange tijd heeft men
gevoeld, dat de vermogens van de mens ooit konden opklimmen naar de
top, van waaraf kon worden gesproken, zoals inderdaad een oude
theosofie heeft gesproken. Zo’n oude theosofie bestond. Maar toen
moest een keer afgesloten worden, wat zich daar op de top openbaarde.
Voorkomen moest worden, dat men het met de gewone middelen om kennis
te vergaren in zich op kon nemen. Deze oude theosofie veranderde in
de theologie, die de openbaring als voltooid beschouwde. En zo staat
naast de antropologie, die met gewone kenmiddelen alleen maar van het
ene afzonderlijke ding naar het andere gaat, de theologie, die
weliswaar wil opklimmen, om iets te weten, van wat op de hogere
gebieden geschouwd kan worden, maar op haar beurt gebruik maakt van
iets, dat met gewone menselijke middelen te verwerven is, namelijk
van de historische traditie, van wat vroeger geopenbaard is en wat
niet steeds weer opnieuw aan de omhoog strevende mensenziel
geopenbaard hoeft te worden. Antropologie en theologie stonden
gedurende de hele middeleeuwen tegenover elkaar, zonder elkaar af te
wijzen. Ook in de recentere tijd staan zij tegenover elkaar, alleen
in een ander vorm.<br />Vanuit het standpunt van de antropologie wijst
de nieuwere tijd de theologie als wetenschap botweg af. Als U niet
blijft staan bij de losse details, maar opklimt tot het voor U
zo-even gekenschetste middengebied, dan kunt U de antroposofie naast
de theosofie plaatsen, ongeveer zoals in de middeleeuwen de
antropologie naast de theologie.<br />Binnen het moderne geestelijk
leven werd al geprobeerd ook voor de antroposofie de grondslag te
leggen, maar ook weer met volledig ontoereikende middelen, namelijk
met de abstracte, dorre begrippen van de filosofie. Wil men begrijpen
waarom het daarbij gaat, moet men eerst begrijpen, wat filosofie</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">4</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eigenlijk is. Wat filosofie in waarheid is, kunnen in de grond der
zaak alleen de theosofen begrijpen. De filosofen zelf kunnen dat
niet. Wat is filosofie? Men kan haar alleen begrijpen, wanneer men
haar eerst historisch beschouwt in haar ontwikkelingsgang. Ik zal dit
met een voorbeeld verduidelijken. In oude tijden bestonden de
zogeheten mysteriën als kweekplaatsen van het hogere geestelijke
leven. Daar konden leerlingen door het ontwikkelen van hun vermogens
tot geestelijk schouwen gebracht worden. Een dergelijk mysterie
bevond zich bijvoorbeeld in Efese, waar de geheimen van Diana van
Efese ontraadseld werden. Daar onthulden de geestelijke werelden zich
voor het geestesoog van de leerlingen. Alle inzichten die daar
verworven werden en publiekelijk konden worden meegedeeld werden ook
openbaar gemaakt. Wat in de mysteriën was geschouwd namen de
anderen als een geschenk in ontvangst, als iets waarvan zij
deelgenoot werden gemaakt. Er waren toen mensen, die zich ervan
bewust waren, dat hun de hogere geheimen van de mysteriën waren
meegedeeld. Zo iemand was bijvoorbeeld de grote wijze Herakleitos</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">5</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
Aan hem waren vooral de geheimen van het mysterie van Efese onthuld,
de feiten, die daar de helderziende mensen konden doorgronden. Wat
hij daar als mededeling had verkregen en wat hij aan zijn
gedeeltelijke inwijding te danken had, heeft hij zo verkondigd, dat
het door iedereen begrepen kon worden. Daarom ziet iemand die de
leringen van Herakleitos, de zogenaamde "ondoorgrondelijke"
leest, dat daar iets diepers aan ten grondslag ligt, zodat men in
deze oorspronkelijke leringen de directe beleving, de ervaring van de
hogere werelden nog kan zien doorschemeren. Daarna kwamen de
volgelingen van Herakleitos. Zij hadden er geen vermoeden meer van,
dat deze mededelingen afkomstig waren uit de directe beleving van de
hogere werelden. Zij begonnen met het verstand te speculeren, zij
meenden op basis van hun filosofische verstand her en der
onjuistheden te ontdekken en meenden die te moeten verbeteren. Dat
werd zo in begrippen verder uitgewerkt en ging van het ene geslacht
op het andere over. En als wij tegenwoordig iets van filosofie voor
ons hebben, dan hebben we niets anders voor ons dan een erfstuk van
oude leringen, waar het leven uitgeblazen, uitgeperst is en waarvan
slechts het dode begrippengeraamte is overgebleven. De filosofen zijn
zich er niet van bewust, waar de begrippen vandaan komen. Filosofieën
zijn abstracties, erfstukken van de oude wijsheid, die het stadium
van het leeg geperste begrip bereikt hebben. Er bestaat geen
filosoof, die uit zichzelf ook maar iets bedenken kan. Daarvoor is
het nodig de weg naar de hogere werelden te gaan.<br />Zulke
filosofieën, zulke uitgeperste begrippen stonden eigenlijk precies
de filosofen van de 19de eeuw ter beschikking, toen zij een begin
maakten met wat men antroposofie kan noemen. Het woord is al eens
gebruikt. Robert Zimmerman</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">6</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
heeft een antroposofie geschreven, maar begon eraan met hoogst
ontoereikende middelen, zoals Solger dat met de theosofie deed. Hij
heeft haar ontwikkeld met de meest leeggezogen, meest abstracte
begrippen, en dit spinsel was dan zijn antroposofie. Men heeft daar
werkelijk te maken met het meest abstracte, dorre, zijn doel volledig
voorbijschietende begrippenspinsel. Het opvallendste is dus, dat
wanneer men in de 19</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
eeuw boven de antropologie wilde uitstijgen en een antroposofie wilde
zijn dat een droog spinsel van begrippen is geworden.<br />Theosofie
moet weer de kennis over de mens verdiepen door middelen aan te
dragen om de werkelijkheid binnen het geestelijk leven te begrijpen
die men antroposofie kan noemen. De antroposofie is een geestelijk
begrijpen van de wereld, dat zich puur op het menselijke standpunt in
het midden stelt, en niet op het ondermenselijke, zoals bijvoorbeeld
de antropologie. De theosofie van Solger staat op een bovenmenselijk
standpunt, heeft echter geen inhoud. De begrippen willen alleen maar
hoog over het menszijn heen vliegen. Omdat zulke lieden vanuit hun
wereld hoog daar boven niets kunnen zien, spinnen zij fijn aan de
weefstoel der begrippen. Dat willen wij niet. Wij willen ons op de
werkelijkheid richten. En U zult zien, dat de werkelijkheid van het
hele menselijke leven ons tegemoet zal komen. U zult de oude
vrienden, de oude onderwerpen van onze beschouwingen weer tegenkomen
en herkennen, maar vanuit een andere optiek belicht, namelijk vanuit
het gezichtspunt, dat tegelijk naar boven en naar beneden kijkt.<br />De
mens is werkelijk het belangrijkste object van onze beschouwing. Al
wanneer we ons met het eerste bestanddeel van het menselijk wezen,
het fysieke lichaam, bezighouden, wanneer wij erover nadenken, wat
wij door de theosofie te weten zijn gekomen en daarop nader ingaan,
dan worden wij ons bewust, hoe gecompliceerd dit fysieke lichaam
eigenlijk is.<br />Om u eerst te laten aanvoelen wat antroposofie
eigenlijk wil, moet u eens over het volgende nadenken: Wat wij
tegenwoordig het fysieke lichaam van de mens noemen, is om zo te
zeggen een oud product. Wij weten, dat het in eerste aanleg op de
Oude Saturnus</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">7</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
is ontstaan en een andere gedaante heeft aangenomen op de Oude Zon</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">7</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
op de Oude Maan</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">7</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
en op de aarde. Het etherlichaam is er op de Zon bijgekomen, het
astraallichaam op de Maan. Voortdurend zijn deze delen van het
menselijk wezen in de loop van de ontwikkeling veranderd. Wat ons nu
tegemoet treedt als een gecompliceerd menselijk lichaam met hart en
nieren, ogen en oren enzovoort, dat is het product van een lange
ontwikkeling. Alles is uit een vorm ontstaan, die op de Oude Saturnus
in de kiem in hoogst eenvoudige gedaante al aanwezig was. Dat is door
miljoenen jaren heen steeds weer veranderd en gemetamorfoseerd, om
tenslotte tot de huidige volmaaktheid en complexiteit op te klimmen.
Welk deel van het fysieke lichaam u ook bekijkt, het hart of de
longen, u kunt zonder dat diepere inzicht niet begrijpen hoe deze
delen ontstaan zijn en zich gevormd hebben. Van de tegenwoordige vorm
van het hart, van de longen, was op de Oude Saturnus natuurlijk nog
niets aanwezig. Zeer geleidelijk hebben deze organen hun huidige vorm
aangenomen. Het ene is vroeger, het andere later gevormd en aan het
fysieke lichaam toegevoegd. Eén orgaan kunnen we letterlijk
aanspreken als een zonneorgaan, omdat het zich tijdens de Oude
Zonnetoestand voor het eerst manifesteerde en zich heeft ingevoegd.
En een ander orgaan kunnen we weer een maanorgaan noemen enzovoort.
Zo kunnen wij de begrippen uit het heelal halen, uit de beschouwing
van de hele wereld, wanneer wij willen begrijpen, hoe deze
ingewikkelde structuur, het fysieke lichaam van de mens, eigenlijk is
ontstaan en wat hij nu betekent.<br />Dat is een theosofische
beschouwing van de mens. Wat is daartegenover de antropologische
beschouwing? Als men de mens vanuit een antropologisch standpunt
bekijkt, dan neemt men het hart en bekijkt het op zichzelf, de maag
en bekijkt hem op zichzelf. Men onderzoekt ze naast elkaar, alsof het
er niet toe doet, welk orgaan jonger en welk ouder is. Daarmee houdt
men geen rekening, daar wordt ieder detail op zichzelf naast het
andere gezet. Theosofie begeeft zich op de hoogste hoogten en
verklaart het afzonderlijke vanuit het geestelijke. Antropologie
blijft helemaal beneden staan, gaat van het geïsoleerde bestanddeel
uit en is tegenwoordig bij het verste extreem aangeland: zij bekijkt
de afzonderlijke cellen in hun gelijktijdig voorkomen, onverschillig
of het ene cellencomplex in de Oude Maantijd, een ander op de Oude
Zon is ontstaan. De afzonderlijke cellencomplexen zijn werkelijk in
verschillende tijden ontstaan. Men kan ze in detail beschrijven, maar
men zal ze niet begrijpen, als men ze niet vanuit het geestelijk
gezichtspunt beschouwt. Op deze wijze beweegt zich antropologie op
het laagste niveau, en theosofie zit op de hoogste top.<br />Stelt u
zich nu eens voor, dat de zaak nog ingewikkelder wordt. Het menselijk
hart wordt tot de organen gerekend, die tot de alleroudste behoren,
tenminste in hun eerste aanleg als kiem. Zoals het hart er nu
uitziet, heeft zich natuurlijk pas later gevormd. En nu kijken we
naar de Oude Zonnetijd. Toen was bijvoorbeeld deze kiemvorming van
het menselijk hart afhankelijk van de krachten die op de Oude Zon
heersten. Dan gaat de ontwikkeling verder. In de eerste periode van
de Maantijd, toen de Oude Maan met de zon verenigd was, maakte het
hart weer een ontwikkeling door. Maar toen voltrok zich de grote
gebeurtenis, dat de zon zich losmaakte. Zij oefende voortaan haar
invloed van buitenaf uit, zodat vanaf toen het hart een heel andere
ontwikkeling doormaakte. Deze ontwikkeling verliep sedert die tijd
zodanig, dat zowel de zon als de maan daar een aandeel in hadden, en
men kan het hart alleen begrijpen, wanneer men onderscheid kan maken
tussen het aandeel van de zon en dat van de maan. Daarna herenigde
zich de zon met de maan. Tijdens aardeontwikkeling maakte zich eerst
de zon weer van de aarde los en werkte van buitenaf sterker op de
ontwikkeling in. Toen splitste de maan zich af en deed zijn invloed
van buitenaf gelden, zodat wij een nieuwe fase in de ontwikkeling van
dit oude orgaan krijgen.<br />Zo zien wij in het menselijke fysieke
lichaam de meest uiteenlopende krachten vanuit de meest uiteenlopende
standpunten naar binnen stralen. Omdat het hart tot de oudste organen
behoort, hebben wij daarbij werkelijk een aandeel van de zon, een
aandeel van de maan, een tweede zonneaandeel en een tweede
maanaandeel en dan nog speciaal een aandeel van de aarde nadat die
zich afgesplitst heeft. Wanneer al deze activiteiten aan een orgaan
of aan het menselijke fysieke lichaam op dezelfde manier harmoniëren
als dat met de kosmos het geval is, dan is de mens gezond. Zodra een
activiteit de overhand krijgt, bijvoorbeeld het zonneaandeel wordt te
groot tegenover het aandeel van de maan met betrekking tot het hart,
dan wordt het hart ziek. En U begrijpt deze ziekte pas als u weet,
door welke omstandigheden het maanaandeel om zo te zeggen achterop is
geraakt. Alle ziekten van de mensen berusten op het feit dat deze
verschillende aandelen in wanorde raken, hun regelmaat verliezen.
Alle genezing bestaat dan in het feit, dat de harmonie wordt
hersteld. Maar er alleen maar over spreken is niet voldoende, men
moet deze harmonie echt kennen, men moet werkelijk de wereld van de
wijsheid betreden, om aan ieder orgaan de verschillende invloeden te
kunnen vinden.<br />Zo is het fysieke lichaam een geweldig
gecompliceerd bouwwerk. Dat kunt u al vermoeden door wat wij tot
dusver hebben bekeken. U kunt vermoeden, wat een werkelijk occulte
fysiologie</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">8</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
en anatomie is, die met al deze factoren rekening moet houden en die
de mens vanuit de gehele kosmos begrijpt. Zij spreekt over het zonne-
en maanaandeel in hart, strottenhoofd, hersenen enzovoort. Maar omdat
al deze invloeden in de mens, zoals hij nu voor ons staat zelf
werkzaam zijn, is hij om zo te zeggen het hard geworden,
gekristalliseerde product van alle processen, die sinds Saturnus
hebben plaats gevonden op de Oude Zon, de Oude Maan en de Aarde. Zo
staat in de mens iets voor ons, waarin al deze invloeden verankerd
zijn.<br />Kijkt men nu niet de wereld in, maar naar de mens zelf, en
de afzonderlijke organen van de mens, zoals hij nu is begrijpt, het
fysieke lichaam, etherlichaam, astrale lichaam, de
gewaarwordingsziel, verstandsziel, bewustzijnsziel, dan is dat
antroposofie. Wij zullen ook bij de antroposofie moeten uitgaan van
het onderste, om geleidelijk aan tot het hoogste op te klimmen. Het
onderste voor de mens is de fysiekzintuiglijke wereld, dus wat door
de zintuigen en het fysiekzintuiglijke verstand is gegeven. Deze
wereld beschouwen wij in de theosofie, uitgaand van de kosmos als
geheel, in de kosmische samenhangen met de fysiekzintuiglijke, de
uiterlijke verschijnselen. Zo ziet de theosofie dat. De
antroposofische benadering moet met betrekking tot de
fysiekzintuiglijke wereld, van de mens uitgaan, moet datgene aan de
mens beschouwen, wat fysiek zintuiglijk is. Zij moet van de mens
uitgaan en hem observeren, voor zover hij een zintuiglijk wezen is.
Dit zal het eerste zijn. Dan zullen wij het menselijk etherlichaam
moeten bekijken, dan het astraallichaam en het Ik, dat wat aan
hemzelf te vinden is.<br />Wat moet ons vooral interesseren, wanneer de
fysieke-zintuigelijke in aanmerking komt? Wat bij de mens zelf
aanwezig is. Dat zijn om te beginnen de zintuigen, want zij zijn het
eigenlijk, waardoor hij inzicht krijgt in de fysiekzintuiglijke
wereld. Als men op het fysieke plan begint moet men in de
antroposofie eerst over de menselijke zintuigen spreken, want die
zijn het waardoor de mens tenminste iets van de fysiekzintuiglijke
wereld weet. En wij zullen zien, hoe belangrijk het is, van de
beschouwing van de zintuigen uit te gaan, wanneer we de mens echt
willen begrijpen. Dat wordt dus ons eerste hoofdstuk. Dan zullen wij
opklimmen tot de beschouwing van de afzonderlijke geestelijke
gebieden in de natuur van de mens.<br />Wanneer men nu de menselijke
zintuigen beschouwt, dan betreedt men als antroposoof al het terrein
van de antropologie, want antroposofie moet altijd van de
zintuiglijke realiteit uitgaan, het moet haar echter wel duidelijk
zijn, dat de geest van bovenaf erin doorwerkt. De antropologie gaat
alleen op datgene in, wat zij beneden kan onderzoeken en gooit alles
door elkaar. Juist in het hoofdstuk over de menselijke zintuigen is
alles door elkaar gegooid in de op uiterlijkheden berustende
antropologie en belangrijke zaken zijn juist buiten beschouwing
gelaten, omdat de mensen geen richtsnoer hebben om de relevante
feiten echt goed te vinden. Als de draad ontbreekt, die door het
labyrint der feiten de weg moet wijzen, dan is het niet mogelijk om
uit dit labyrint te ontsnappen. De kluwen draad, die in de
Theseus-sage de weg uit het labyrint van de Minotaurus wijst, moet
het geestelijk onderzoek spinnen. De gewone antropologie komt niet
uit het labyrint en wordt het slachtoffer van de Minotaurus. Zo
zullen wij zien, dat antroposofie ook over de zintuigen iets anders
te zeggen heeft dan de gewone uitwendige beschouwing</span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>.
</b></span></span></span>
</div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Maar
het is ook interessant om te zien, hoe de huidige wetenschap al door
de uiterlijke feiten wordt gedwongen, de dingen een beetje grondiger
en ernstiger te bekijken, dan dit vroeger is gebeurd. Het meest
triviale is wel, dat men spreekt over de vijf zintuigen van de mens:
tastzin, reukzin, smaakzin, gehoor- en gezichtszin. Wij zullen zien,
dat bij heel deze opsomming van de vijf zintuigen alles echt al door
elkaar is gegooid. Wel is het zo, dat de huidige wetenschap al drie
andere zintuigen aan deze vijf heeft toegevoegd, waarmee zij
weliswaar niet echt iets mee weet aan te vangen. Vandaag zullen wij
de allereerste fundamenten leggen voor een antroposofische
zintuigleer. Wij zullen de zintuigen opsommen, voor zover zij aan de
hand van de boven besproken leidraad werkelijk zin hebben.<br />Het
eerste zintuig van de mens, dat in aanmerking komt, kan men in de
geesteswetenschap de levenszin noemen. Dat is een echt zintuig en net
zoals men van de gezichtszin spreekt, moet men van de levenszin
spreken. Wat is de levenszin? Het is iets in de mens, dat hij
eigenlijk niet voelt, als alles met hem in orde is. De mens voelt
lusteloosheid, die hij waarneemt als een innerlijke beleving, zoals
hij een kleur waarneemt. En wat in het honger- en dorstgevoel tot
uitdrukking komt, of wat men een bijzonder gevoel van kracht kan
noemen, dat moet u ook innerlijk waarnemen als een kleur of een
geluid. De eerste menselijke zelfwaarneming wordt door de levenszin
gegeven, waardoor de mens als geheel zich van zijn lichamelijkheid
bewust wordt. Dit is het eerste echte zintuig en dit moet net zo
gerespecteerd worden als met het gezichtsvermogen, het gehoor of de
reukzin. Niemand kan de zintuigen begrijpen, als hij niet weet, dat
er een mogelijkheid bestaat zich innerlijk als een geheel te voelen,
zich van zichzelf als van een innerlijk afgesloten lichamelijke
totaliteit bewust te worden.<br />Het tweede zintuig, dat als zintuig
weer heel verschillend is van deze levenszin, is het zintuig dat u
kunt vinden, wanneer u een van uw ledematen beweegt, een arm of een
been. U zou geen menselijk wezen zijn, als u niet uw eigen bewegingen
zou kunnen waarnemen. Een machine neemt zijn eigen bewegingen niet
waar, dat kan alleen een levend wezen, dankzij een echt zintuig, Het
zintuig waarmee wij onze eigen bewegingen waarnemen, van een
knipoogje tot het bewegen van benen, is echt een tweede zintuig, de
eigenbewegingszin.<br />Wij worden ons van een derde zintuig bewust
wanneer wij eraan denken, dat de mens onderscheid maakt tussen onder
en boven. Als hij zoiets niet meer waarnemen kan, dan is dat voor hem
zeer gevaarlijk, hij kan dan niet meer rechtop blijven staan en valt
om. Wij kunnen op een orgaan wijzen, dat veel met dit zintuig te
maken heeft, namelijk op de drie halfcirkelvormige kanalen in het
oor. Bij beschadiging van dit orgaan verliest de mens zijn
oriëntatievermogen. Ook in het dierenrijk treft men dit zintuig aan.
Daar zien we het in de vorm van bepaalde evenwichtsorganen. Als
daarin een bepaald soort kleine steentjes, de zogenaamde otolieten,
of evenwicht-steentjes op een bepaalde manier gerangschikt zijn, zijn
we in evenwicht, anders duizelen we alleen maar. Dat is de
evenwichtszin of de statische zin.<br />Met deze zintuigen, die wij tot
dusver hebben opgesomd, neemt de mens iets in zichzelf waar, voelt
hij iets in zichzelf. Nu begeven we ons buiten de mens, waar de
wisselwerking met de buitenwereld ontstaat. De eerste verhouding tot
de wereld is die, waar de mens de stof met zich verenigt en deze stof
waarneemt. Dit kan men alleen, wanneer deze stof werkelijk met het
menselijk lichaam te verenigen is. Dit geldt alleen voor gasvormige
stoffen. Die worden door middel van de organen van de reukzin
opgenomen. Dan ontstaat voor het eerst een relatie met de
buitenwereld. Zonder dat een lichaam gasvormige stoffen uitzendt, kan
het niet geroken worden. De roos moet gasvormige stoffen uitzenden om
geroken te kunnen worden. Het vierde zintuig is dus de reukzin.<br />Het
vijfde zintuig ontstaat, wanneer de mens de stoffelijkheid niet meer
alleen waarneemt, maar bij de stoffelijkheid al de eerste stap naar
binnen zet, d.w.z. een diepere relatie met de stof aangaat. Dan moet
de stof wel enigerlei invloed in hem uitoefenen. Dat is dan het
geval, zodra een waterig lichaam onze smaakorganen aanraakt. Dan
neemt men niet meteen de stoffelijkheid waar, want het ding moet
eerst door middel van de vloeistof in de mond opgelost worden. Hier
kan slechts een wederzijdse betrekking tussen tong en voorwerp
waargenomen worden. De dingen zeggen ons niet alleen wat zij zijn,
maar ook wat zij teweeg kunnen brengen. De wederzijdse betrekking
tussen mens en natuur is intiemer geworden. Dat is de vijfde zin, de
smaakzin.<br />Het zesde zintuig is het zintuig, waar de waarnemingen
van de mens aan de dingen nog intiemer het wezen der dingen verraden.
De dingen vertellen de mens hier meer, dan zij hem uitsluitend via de
smaakzin zeggen. Dat gebeurt nu zo, dat er bijzondere voorzieningen
zijn getroffen, opdat die dingen zich aan de mens op een heel
bepaalde manier kunnen aankondigen. Bij de reuk neemt het menselijk
lichaam de dingen zoals zij zijn. Het smaakzintuig is al
ingewikkelder, voor hem geven de dingen hier al iets meer van hun
innerlijkheid prijs. Bij het zesde zintuig echter kunnen we
onderscheiden of iets licht doorlaat of niet. Uit hoe het op een
bepaalde manier licht doorlaat blijkt of en hoe het gekleurd is. Een
ding, dat het groene licht door zich heen laat gaan, laat daarmee
zien, dat het innerlijk zo is, omdat het dit licht kan doorlaten.
Terwijl het buitenste oppervlak zich in de reukzin openbaart, wordt
ons al iets van de innerlijke natuur van het dinge d.m.v. de smaakzin
bekend; in het gezichtszintuig daarentegen wordt iets openbaar van
wat de dingen door en door zijn, Dit is het wezen van het zesde
zintuig, de gezichtszin. Het oog is zo'n fantastisch orgaan, omdat
het u in de gelegenheid stelt, veel dieper in de natuur der dingen
binnen te dringen dan de zojuist besproken zintuigen. Met de
gezichtszin is iets heel merkwaardigs aan de hand. Als wij
bijvoorbeeld met het oog de roos rood zien, dan openbaart zich haar
innerlijk door het oppervlak. Wij zien alleen het oppervlak en omdat
deze door het innerlijk bepaald wordt, leren wij daardoor dit
innerlijk tot een zekere graad kennen.<br />Pakken wij een stuk ijs of
een stuk heet staal met de hand beet, dan dringen we nog dieper in
het binnenste van een object binnen. Bij de kleur hebben we alleen
wat zich aan de oppervlakte afspeelt, ijs daarentegen is door en door
koud en ook bij het staal doordringt de warmte het hele voorwerp. Bij
warmte en koude maken wij dus nog intiemer kennis met de aard van de
dingen dan bij het gezichtszintuig, dat ons alleen van de
hoedanigheid van het oppervlak op de hoogte stelt. De warmtezin
dringt nog intiemer tot de eigenschappen van de dingen door. De
warmtezin is dus het zevende zintuig.<br />Nu proberen wij nog verder
op de zaak in te gaan. Kan de mens in het binnenste der dingen
doordringen met behulp van zijn zintuigen? Kan hij het intieme
innerlijk der dingen nog nauwkeuriger leren kennen dan door middel
van het warmtezintuig? Ja, dat kan hij, doordat de dingen hem laten
zien, hoe zij in hun binnenste zijn, wanneer ze beginnen te klinken.
De warmte is in de dingen heel gelijkmatig verdeeld. De klank laat
het innerlijk der dingen vibreren. Daardoor vertoont zich een zekere
innerlijke kwaliteit. Hoe het ding in zijn binnenste beweeglijk is,
neemt u waar via het intiemere gehoorzintuig. Het verschaft ons een
intiemere kennis van de buitenwereld dan de warmtezin. Dat is het
achtste zintuig, de gehoorzin. In de toon openbaart zich aan ons, hoe
een ding van binnen is, indien wij dit ding een tik geven. Wij
onderscheiden de dingen naar hun innerlijke natuur, volgens de manier
waarop wij ze laten weerklinken. Dan spreekt in zekere zin de ziel
van de dingen tot ons.<br />Zijn er nog hogere zintuigen dan de
gehoorzin? Om de hogere zintuigen te onderzoeken moeten we nog
voorzichtiger te werk gaan. Want wij mogen de zintuigen niet met iets
anders verwisselen. In het gewone leven, waar men beneden blijft
staan, waar men alles door elkaar gooit, spreekt men nog van andere
zintuigen, bijvoorbeeld van de nabootsingszin, van de
geheimhoudingszin enzovoort. Daar is het woord zin echter onjuist
gebruikt. Met het zintuig verschaffen wij ons kennis zonder
gebruikmaking van het verstand. Waar wij ons middels het oordeel
inzicht verschaffen spreken we niet van zintuig, maar alleen waar ons
oordeelsvermogen nog niet actief is geworden. Neemt u een kleur waar,
dan gebruikt u een zintuig. Wilt u oordelen tussen twee kleuren, dan
benut u geen zintuig.<br />Bestaan er in deze zin - hier is het woord
"zin" al niet goed gebruikt - nog andere zintuigen? Ja, er
is nog een negende zin. Wij vinden hem, wanneer wij ons realiseren,
dat er inderdaad in de mens nog een bepaald waarnemingsvermogen
bestaat. Dat is buitengewoon belangrijk voor de fundering van de
antroposofie. Er is een waarnemingsvermogen, dat niet op het oordeel
berust, maar toch aanwezig is. Wij nemen waar, als wij d.m.v. de taal
met onze medemensen spreken. In het waarnemen van hetgeen ons door de
taal gegeven is, ligt niet alleen een expressie van het oordelen,
maar er ligt een werkelijke taalzin aan ten grondslag. Deze taalzin
is het negende zintuig. Hierover moet men net zo spreken, als men
over een gezichtsvermogen of een reukzin spreekt. Het kind leert
spreken, voordat het leert oordelen. Het hele volk heeft een taal;
oordelen doet de afzonderlijke mens. Wat het zintuig aanspreekt, is
niet afhankelijk van de zielenactiviteit van de afzonderlijke mens.
Het horen kondigt voor iemand het innerlijk vibreren aan. De
waarneming, dat een klank het een of ander betekent, is niet meer
horen zonder meer. De betekenis, die zich daarin als betekenis van de
taal kenbaar maakt, onthult zich immers aan een ander zintuig, de
taalzin. Vandaar, dat het kind lang voordat het leert oordelen, kan
spreken of verstaan wat er gesproken wordt. Pas met behulp van de
taal leert het te oordelen. Wat een belangrijke opvoeder is de
taalzin, zoals ook de gezichtszin en de gehoorzin belangrijke
opvoeders zijn, tijdens de eerste levensjaren! Aan wat het zintuig
waarneemt kan men niets veranderen; men kan er niets aan bederven.
Dat is bij de kleur net zo als bij het waarnemen van het innerlijk
van de klank van de taal het geval. Het is noodzakelijk de taalzin
als een apart zintuig te benoemen. Dit is het negende zintuig.<br />Dan
hebben we nog het tiende zintuig. Dat is voor het gewone mensenleven
het hoogste. De mens wordt erdoor in staat gesteld om het begrip, dat
zich in spraakklanken kleedt te begrijpen. Dat is net zo'n zintuig
als ieder ander. Om te kunnen oordelen. moeten we begrippen hebben.
Als het de bedoeling is dat de ziel in actie komt, moet zij begrippen
kunnen waarnemen. Dit kan zij via de begripszin. Dat is dus het
tiende zintuig.<br />Maar u heeft een zintuig helemaal vergeten zou u
kunnen zeggen. Inderdaad! De tastzin wordt gewoonlijk vereenzelvigd
met de warmtezin. Dat men zoiets kan zeggen heeft te maken met de
verwarring die gesticht wordt door hen die niet over de geestelijke
draad beschikken. Om te beginnen heeft de tastzin natuurlijk alleen
als warmtezin betekenis. Ruwweg de gehele huid is als zo’n zintuig
te betitelen. Die is er op zekere wijze ook voor de tastzin. Maar
welbeschouwd is het niet alleen een tasten wanneer wij een voorwerp
aanraken door het oppervlak te voelen. Wij tasten ook, als wij met de
ogen iets zoeken. En ook de reukzin en de smaakzin kunnen tasten.
Wanneer wij snuffelen, tasten wij met de reukzin. Tot aan de
warmtezin toe is het tasten een gemeenschappelijke eigenschap van de
zintuigen vier tot en met zeven. Over deze zintuigen kunnen wij
daarom spreken als over tastzintuigen. Alleen onze grofstoffelijke
beschouwingswijze van de fysiologie kan aan één zintuig iets
toeschrijven, wat aan een hele reeks zintuigen toekomt; de reukzin,
smaakzin, gezichtszin en warmtezin. Bij de gehoorzin kan men al niet
meer over een tastzintuig spreken; nog minder is dat bij de taalzin
en weer minder bij de begripszin mogelijk. Deze zintuigen worden
daarom zintuigen van het begrijpen genoemd. Terwijl we bij de tastzin
met iets te maken hebben, dat aan de oppervlakte blijft, dat niet in
de dingen kan doordringen, beginnen we bij de warmtezin al in de
dingen binnen te dringen, en daarna steeds dieper. De hogere
zintuigen leveren ons het verstaan en begrijpen der dingen in hun
binnenste, en zij worden daarom zintuigen van het begrijpen genoemd.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Uit
dit alles kunt u opmaken, dat wij, voor wij bij de reukzin aankomen,
eerst nog drie andere zintuigen moeten benoemen die ons informatie
geven over het eigen innerlijk van de mens. Uit dat innerlijk halen
zij hun berichten. Dan komen wij als eerst via de reukzin aan de
grens tussen binnen- en buitenwereld en dan raken wij via de hogere
zintuigen steeds dieper in de buitenwereld.<br />Is er dan nog iets
daaronder en daarboven? Wat is opgesomd, is slechts een fragment.
Daaronder en daarboven liggen andere zintuigen. Van het
begripszintuig zouden wij kunnen opklimmen naar het eerste astrale
zintuig en we zouden dan bij de zintuigen komen, die in de
geestelijke gebieden binnendringen. Wij zouden dan een elfde,
twaalfde en dertiende zintuig vinden. Wij willen vooraleerst volstaan
deze drie onbekende zintuigen alleen te vermelden. Wij zullen er
nauwkeuriger op ingaan, wanneer wij morgen of overmorgen van het
fysieke naar het geestelijke opklimmen. Zij zullen ons dieper binnen
leiden in de grondslagen van het geestelijk leven, waarin het begrip
niet doordringt. Het begrip komt op een bepaalde plaats niet verder.
Wat aan gene zijde van het begrip ligt kan pas door de hogere
zintuigen worden waargenomen. De reuk staakt voor het eigen
innerlijk. Zoals u onder de reuk nog drie zintuigen hebt, evenzo hebt
u boven het begrip nog drie hogere zintuigen, waardoor wij in het
uiterlijke van de geestelijke dingen binnendringen, zoals we met die
naar onder gelegen zintuigen in het uiterlijke der fysieke dingen
binnendringen.<br />Maar vandaag zullen wij op het fysieke plan
blijven. Daarom hebben wij opgesomd, wat hoort tot het waarnemen van
het fysieke. Het was niet onnodig, ons een fundament voor deze dingen
bezig te verschaffen. Omdat men vergeten heeft dit fundament te
leggen, is in de wetenschappen alles op een vreselijke wijze door
elkaar gegooid. tot in de filosofie en de kentheorie en stelt alleen
de algemene vraag: Wat kan de mens d.m.v. de afzonderlijke zintuigen
te weten komen? - Men kan niet het verschil aangeven, dat tussen
gehoor en gezichtsvermogen bestaat. Men spreekt net zo van
geluidsgolven als van lichtgolven, zonder er rekening mee te houden,
dat de gezichtszin minder diep in het wezen der dingen doordringt dan
de gehoorzin die ook iets van de zielsnatuur van de uiterlijke wereld
openbaart. Door middel van de drie nog hogere zintuigen, het elfde,
twaalfde en dertiende zintuig, zullen we tevens in de geest der
dingen binnendringen. Natuur en wezen van ieder zintuig zijn anders.
Daarmee moeten we in eerste instantie rekening houden. Daarom kunt u
een groot aantal uiteenzettingen over de aard van de gezichtszin en
de relatie ervan tot de omgeving, die tegenwoordig vooral de
natuurkunde naar voren brengt</span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>,
</b></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
bij voorbaat als iets beschouwen dat helemaal nooit op de aard der
zintuigen bedacht is geweest. Talloze vergissingen zijn door deze
miskenning van het wezen der zintuigen ontstaan. Dit dient
beklemtoond te worden, omdat de populaire voorstellingen helemaal
niet beantwoorden aan wat hier gezegd wordt. Ja, de populaire boeken
kunnen juist het tegendeel ervan beweren. U leest daar dingen, die
door mensen zijn geschreven, die geen flauw vermoeden van de
innerlijke natuur van het wezen van de zintuigen kunnen hebben. Wij
moeten goed beseffen, dat de wetenschap vanuit haar standpunt nu
eenmaal anders moet spreken, dat zij aan dwaling ten prooi moet
vallen, omdat de ontwikkeling zodanig is geweest, dat het juiste
dikwijls vergeten is. Dit is het eerste hoofdstuk van de
antroposofie: de werkelijke aard en het ware wezen van onze
zintuigen.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Tweede
voordracht, Berlijn, 25 oktober 1909</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><br /><br />Wij
hebben eergisteren de menselijke zintuigen in zekere zin alleen maar
opgesomd, alleen wel op een manier zoals die het uit het menselijk
wezen zelf voortvloeit. Wij hebben hen niet op een bonte manier door
elkaar gegooid, zoals dat in de zintuigfysiologie meestal gebeurt,
omdat daar de passende samenhangen niet kunnen worden ingezien. Wij
hebben ze alle genoemd en opgesomd in overeenstemming met het wezen
van de mens. En vandaag zullen wij deze zintuigen van de mens aan een
nog dieper gaande beschouwing onderwerpen, omdat dit gebied van de
menselijke zintuigen tot het belangrijkste behoort, dat wij bij de
nauwkeurige benadering van het menselijk wezen nodig zullen
hebben.<br />Wij zijn begonnen met het zintuig, dat wij levensgevoel of
levenszin, vitaliteitszintuig, hebben genoemd. Wij zullen ons moeten
afvragen: Waarop berust eigenlijk in der ware geest van het woord
deze levenszin? Als wij ons een voorstelling willen maken waaruit de
levenszin ontspringt moeten wij tamelijk diep afdalen naar de
onderbewuste grondslagen van het menselijk organisme. Wij kunnen hier
van alles slechts een schets geven. Om te beginnen bestaat er een
karakteristieke samenwerking tussen het fysieke lichaam en het
etherlichaam. Dit feit komt aan het licht, als men probeert vast te
stellen, wat er aan de levenszin ten grondslag ligt. Het onderste
deel van het menselijk wezen, het fysieke lichaam, en het
levenslichaam (etherlichaam) treden in een heel speciale relatie tot
elkaar. Dat gebeurt doordat er in het etherlichaam iets anders
optreedt dat het als het ware doordrenkt. Het etherlichaam wordt
doortrokken en doorstroomd door iets anders. Dit andere is iets, wat
de mens tegenwoordig eigenlijk in zichzelf nog helemaal niet bewust
kent. De geesteswetenschap echter kan ons vertellen, wat daarbinnen
in het etherlichaam werkzaam is en het, beeldend gesproken,
doordrenkt als water een spons. Wanneer men dit
geesteswetenschappelijk onderzoekt, dan ontdekt men, dat het
hetzelfde is als wat de mens ooit in de verre toekomst als de
geestmens ofwel het Atma zal ontwikkelen. Nu heeft hij dit Atma nog
niet door eigen toedoen in zich; het moet hem zogezegd nog uit de hem
omringende geestelijke wereld eerst verleend worden. Het wordt hem
verleend, zonder dat hij er een bewust aandeel in kan hebben. Later,
in een verre toekomst, zal hij het zelf in zich ontwikkeld hebben.
Het is dus de geestmens of Atma, wat het etherlichaam doordringt en
vervult. Wat doet nu dit Atma in het etherlichaam? Tegenwoordig is de
mens nog niet in een toestand om een geestmens of Atma in zich te
hebben, want tegenwoordig is dit nog een bovenzinnelijk wezen in de
mens. Dit bovenmenselijke, het Atma, komt tot uitdrukking, doordat
het het etherlichaam samentrekt, ja, doet ineenkrimpen. Wanneer we
daarvoor een beeld uit de uiterlijke zintuiglijke wereld willen
gebruiken, dan kunnen we het ongeveer vergelijken met de ijzige
invloed van koude. Wat ooit het hoogste wezensdeel van de mens zal
zijn, waarvoor hij nu nog niet rijp is, doet hem ineenkrimpen. Het
gevolg van het feit dat nu juist het etherlichaam samenkrimpt is, dat
het astrale lichaam van de mens eruit geperst wordt en in die mate
waarin het etherlichaam wordt samengeperst, treden er spanning op in
het fysieke lichaam. Daarin treden ijzige spanningen op. Het is dus
net alsof u een spons uitknijpt. Het astraallichaam verschaft zich
als het ware lucht, wordt naar buiten geperst, eruit geduwd. De
processen in het astraallichaam zijn nu gevoelsbelevingen, belevingen
van lust en onlust, van vreugde en smart enzovoort. Dit proces van
eruit gedrukt te worden maakt zich in ons als levensgevoel kenbaar,
als vrijheidsgevoel bijvoorbeeld, als of als gevoel van kracht of
afmatting.<br />Nu gaan we een beetje verder omhoog. Als tweede zintuig
hebben we de eigenbewegingszin genoemd. Hier is ook weer iets in het
etherlichaam van de mens actief, wat we tegenwoordig nog niet bewust
bezitten. Het etherlichaam wordt namelijk doordrenkt en doortrokken
als een spons met water en wat het nu vult en doortrekt, is de
levensgeest of Boeddhi, wat het eens uit zichzelf zal ontwikkelen.
Nu wordt het ons echter voorlopig nog, als het ware, vanuit de
geestelijke wereld gegeven. De Boeddhi of levensgeest werkt anders
dan de geestmens. Hij werkt zo, dat er in het astraallichaam een
evenwicht ontstaat zoals in rustig water. Het evenwicht in het
etherlichaam en vervolgens in het fysieke lichaam hebben tot gevolg
dat er harmonie, evenwicht in het astraallichaam ontstaat. Als dit
evenwicht van buitenaf wordt verstoord, dan probeert het zich vanzelf
weer te herstellen. Maken wij een beweging, dan herstelt wat uit
balans is geraakt weer zijn evenwicht. Steken we bijvoorbeeld een
hand uit, dan loopt er een astrale stroom in de tegenovergestelde
richting van de uitgestrekte hand terug. Zo gaat het bij alle
bewegingen in ons organisme. Steeds, als er in de fysieke toestand
een verandering optreedt, beweegt zich in het organisme in
tegenovergestelde richting een astrale stroom. Zo is het bij het
knipperen van de ogen, en bij het bewegen van de benen. In dit
innerlijk beleefde proces van evenwichtsherstel in het astraallichaam
openbaart zich de bewegingszin.<br />Wij komen nu toe aan een derde
element, dat zich kan vermengen met het etherlichaam van de mens. Dit
derde element is ook iets, wat de mens van nu zich nog maar voor een
heel klein gedeelte bewust gemaakt heeft, namelijk Manas of
Geestzelf. Maar in onze tijd is het al de taak van de mens het te
leren kennen. Daarom werkt het anders op het etherlichaam dan
bijvoorbeeld de levensgeest. Het werkt uitbreidend op het
etherlichaam en het gevolg daarvan is, dat het tegendeel optreedt van
wat bij de levenszin het ijzige is genoemd. Men zou de werking van
Manas op het etherlichaam kunnen vergelijken met het binnenstromen
van warmte in een ruimte. Zoiets als een warmtestroom giet zich uit
in het etherlichaam bij het binnengaan van Manas en doet het op een
elastische manier uitzetten. Het gevolg daarvan is, dat nu ook het
astrale lichaam verdund wordt, maar zonder eruit geperst te worden en
het kan in het zich uitbreidende etherlichaam blijven. Terwijl de
zintuiglijke waarneming bij het levensgevoel erop berust, dat het
astraallichaam naar buiten gedrukt wordt, ontstaat de evenwichtszin
doordat de omvang het etherlichaam toeneemt en dat daardoor het
astraallichaam innerlijk meer plaats krijgt. Het astrale lichaam
wordt van binnen minder dicht, het wordt ijler. Door deze verdunning
van het astraal- en etherlichaam is nu ook voor de fysieke substantie
de mogelijkheid geschapen, zich op de een of andere manier te
strekken en uit te breiden. Door de werking van Atma werd het fysieke
lichaam samengetrokken, door de werking van Boeddhi werd het
evenwicht bewaard, door de werking van Manas wordt het fysieke
lichaam ontlast en omdat ook het etherlichaam uitdijt kan het zijn
partikeltjes op bepaalde plaatsen naar buiten schuiven. Door dit naar
buiten schuiven zijn ook die organen de drie kleine halfcirkelvormige
kanalen in het oor ontstaan, die loodrecht op elkaar staan,
beantwoordend aan de drie dimensies van de ruimte. Het zijn om zo te
zeggen uitspreidingen van de zintuiglijke materie van het fysieke
lichaam. Zulke organen ontstaan op de meest verschillende manieren
als nieuwe vormen, als prachtige creaties, die niet ontstaan doordat
er van binnenuit druk wordt uitgeoefend, maar doordat van buitenaf
ontlast wordt en de druk ophoudt. Doordat het astraallichaam kan
uitdijen, kan het in contact komen met de buitenwereld. Het moet met
deze buitenwereld in balans komen. Gebeurt dat niet, dan staat de
mens scheef of hij valt zelfs om. Bij de beide eerste zintuigen
speelde dit niet mee, maar dit zintuig heeft als taak zich in
evenwicht te zetten. Willen we ergens naar binnen, dan moet dat zo
dat we dat ook kunnen; we moeten bijvoorbeeld bij het binnengaan in
een ruimte met de drie dimensies rekening houden. Vandaar, dat die
drie halfcirkelvormige kanalen in het oor in de drie richtingen van
de ruimte loodrecht op elkaar groeien. Worden deze organen
beschadigd, dan houdt het statische zintuig op te functioneren en de
mens krijgt duizelingen, flauwtes en dergelijke. Bij dieren ligt de
zaak zo, dat de dieren te vroeg in de materie zijn afgedaald, zodat
bij hen de fysieke materie nog meer verhard is. Er treden
rechtstreeks steenvormingen op, de otolieten. Die groeperen zich zo,
dat met behulp daarvan het evenwicht ingesteld en gevoeld kan
worden.<br />Daarmee hebben we nu, zogezegd van binnen naar buiten
gaande, drie zintuigen besproken. Het laatste zintuig staat vlak bij
de grens tussen wat de mens innerlijk beleeft en wat hij moet beleven
om zich in de buitenwereld te kunnen inpassen. De laatste tijd is de
uiterlijke, zich op de zintuiglijke feiten oriënterende wetenschap
er als het ware met de neus op gedrukt deze drie gebieden van onze
zintuiglijke organisatie eindelijk eens te erkennen. Zoals altijd
moeten wij daarbij een scherp onderscheid maken tussen wat feitelijk
resultaat van het onderzoek is en de meningen daarover, die de
groepsziel van de geleerden tegenwoordig met haar ontoereikende
denken heeft. Zij heeft nu juist op dit terrein laten zien, hoe zij
wel op een dwaalspoor moét komen, als zij de leidraad niet heeft die
door het labyrint leidt, want daaraan schort het ten zeerste. Zo
heeft men deze vormen hier, die op een orgaan van een menselijk
zintuig duiden, met bepaalde organen in het plantenrijk vergeleken,
waar bij het buigen van planten ook een soort evenwicht wordt
bewerkstelligt door verplaatsing van zulke deeltjes. Omdat echter de
moderne denker in de regel steeds dan door de logica in de steek
wordt gelaten, als hij een juiste opvatting over de dingen zou moeten
hebben, is hij tot het merkwaardige resultaat gekomen, dat ook de
planten een evenwichtszintuig zouden hebben. Een dergelijke logica
berust op het standpunt, dat ik al dikwijls door middel van een beeld
gekarakteriseerd en naar voren heb gebracht. Omdat een bepaalde
plant, wanneer een of andere insect hem nadert, zijn bladeren
samentrekt om het te vangen, trekt men de oppervlakkige conclusie,
dat er van een zelfde soort zintuig bij de plant gesproken moet
worden. Ik ken echter een apparaat, dat dit ook op een
voortreffelijke wijze kan. Het gaat zelfs zo ver, dat het de kleine
dieren aanlokt en dan dichtklapt, namelijk de muizenval. Met
hetzelfde recht als men wat over de menselijke zintuigen wordt gezegd
op de planten overdraagt, zou dat ook met de muizenval kunnen. Even
dwaas zou het zijn het evenwicht dat een weegschaal heeft een
evenwichtszintuig te noemen. Zulke misvattingen zijn het gevolg van
een onvoldoende denken, dat veel te weinig overzicht heeft om het
wezen van de zaak op een juiste wijze te doordringen.<br />Zo hebben
wij hier drie zintuigen, waarop de wetenschap in deze tijd op een
bepaalde manier grip probeert te krijgen, maar dat pas kan lukken
wanneer zij de draad van de geesteswetenschap vindt en wenst op te
nemen. Pas dan zal zij ook de bouw van het menselijk organisme goed
begrijpen, zoals het werkelijk is, onder invloed van de beschreven
wisselwerkingen. Daarvoor is echter nodig dat men de gehele mens
vanuit het innerlijk geesteswetenschappelijk kan observeren en
begrijpen.<br />Wij zijn nu bij de reukzin aanbeland. Hier kan de vraag
ontstaan: Waarom wordt eigenlijk weggelaten, wat de wetenschap de
tastzin noemt en waarover gewoonlijk het meest wordt gediscussieerd?
Door het beperkte aantal voordrachten over dit onderwerp kunnen wij
sommige dingen slechts vluchtig behandelen en zal een en ander
daardoor enigszins paradoxaal klinken. De tastzin werd weggelaten,
omdat de gangbare voorstelling hierover een fantasieproduct van de
fysiologie is. Hij bestaat als zodanig helemaal niet, want men kan
een hele serie zintuigen tastzintuigen noemen. Maar eigenlijk mag men
niet echt van een tastzin spreken. Wat gebeurt er dan, wanneer er
getast wordt? Laten we aannemen, dat iemand een voorwerp beetpakt.
Wat zich daar afspeelt, beperkt zich eigenlijk geheel tot de
evenwichtszin. Als men op een lichaamsdeel druk uitoefent, wordt
namelijk in dat lichaamsdeel het evenwicht verstoord en er doet zich
niets anders voor, dan wat er binnen het evenwichtszintuig gebeurt.
Hetzelfde is het geval, wanneer men op een tafel duwt, over een
fluwelen oppervlak strijkt of aan een touw trekt. Het zijn slechts
veranderingen in het evenwicht binnen onszelf, wanneer duwen, trekken
of strijken enzovoort als tastprocessen plaatsvinden. We moeten de
tastzin zoeken, waar de evenwichtszin actief is.<br />Over de tastzin
bestaan in de wetenschap de meest fatale opvattingen. Men praat over
het uitoefenen van druk, zonder verder op het wezen van dit feit in
te gaan. Voor de gewone mens is een druk iets, waarover hij verder
helemaal geen vragen stelt. Druk echter hangt voor degene, die de
kwestie geesteswetenschappelijk bekijkt, met de vraag samen: Wat voor
een storing ontstaat daar in het evenwicht van het organisme en wat
voor een compensatie is er daardoor in het astraallichaam nodig? -
Hoe deze drukzin, die een deel van de tastzin zou zijn, verkeerd
begrepen wordt, blijkt uit de vraag: Hoe komt het, dat de mensen niet
door de geweldige atmosferische druk, die op hen rust, worden
platgedrukt? Als de kwestie met die uitwendige druk er zo uitzag, dan
zou er een geweldige druk op ons lichaam uitgeoefend worden. Een
leergierige jongen stelt deze vraag een keer in een les natuurkunde
en dan krijgt hij als antwoord, dat de druk van buitenaf en de
tegendruk vanuit binnen ons lichaam gelijk zouden zijn en elkaar
zouden opheffen. De mens zo zegt men, is immers van binnen met lucht
opgevuld en het gevolg is een even grote druk naar buiten, zodat twee
gelijke tegengesteld werkende drukwerkingen elkaar opheffen. Er
treedt evenwicht op en de mens kan niet platgedrukt worden. Maar als
de betreffende jongen een wakker baasje is, dan zal hij bezwaar maken
en zeggen: Ik ben al vaak diep in het water gedoken en ben helemaal
door water omgeven geweest en ben niet platgedrukt, hoewel ik in het
binnenste van mijn lichaam immers niet helemaal met water opgevuld
was; anders zou ik toch zeker verzopen zijn! – Het absurde ontstaat
wanneer deze dingen puur materialistisch uitgelegd worden. In
waarheid gaat het om een bij uitstek geestelijk proces als er druk op
ons wordt uitgeoefend. Het leidt ons tot in ons astrale lichaam als
verstoringen in het evenwicht moeten worden opgeheven. Wanneer druk
op ons wordt uitgeoefend, verandert het evenwicht, wij schuiven het
astraallichaam in het samengedrukte deel en herstellen zo het
verstoorde evenwicht, ja, men laat het zelfs een beetje erboven
uitsteken. Daar waar wordt gedrukt, is er in het astrale, bij wijze
van spreken, altijd sprake van een kleine buil. Dit compenserende,
zuiver astrale effect is zo sterk, dat het van binnenuit de hele
luchtdruk aan de buitenkant teniet kan doen. Hier is letterlijk de
geest met handen te grijpen; men merkt het alleen niet.<br />Maar wat
gebeurt er nu bij de reukzin? Daar grijpt iets het menselijk
organisme aan, dat al dichter bij ons bewustzijn komt, namelijk de
bewustzijnsziel zelf. Wat in de geesteswetenschap bewustzijnsziel
wordt genoemd, treedt in actie wanneer er geroken wordt. Zij zorgt er
op een bepaalde plaats van het organisme voor, dat er niet alleen
verwijding, verdunning tot stand komt, maar dat hier het
astraallichaam zijn invloed naar buiten uitstrekt en deze invloed
daarom verder reikt dan het organisme. Terwijl bij het ruiken de
luchtvormige substantie in de slijmhuid van de neus dringt, dringt de
astrale substantie in dezelfde mate naar buiten. Steeds verlaat deze
astrale substantie bij het ruiken het organisme, duikt het object in
en beleeft niet alleen iets in zichzelf, maar ook in dit object, wat
wij een aangename geur, reuk, stank of iets dergelijks noemen en als
zodanig ervaren. Door de bewustzijnsziel ontstaat als het ware een
voelspriet van het astraallichaam.<br />De smaakzin functioneert op
zijn eigen manier, omdat het organisme hierbij door de verstands- of
gemoedsziel wordt bewerkt. Deze giet astrale stromingen door het
smaakorgaan naar buiten en stuurt ze de substanties op de tong
tegemoet. - Wat zich in het astraallichaam bij het ruiken afspeelt,
is van een zeer bijzondere aard. Wat stroomt er nu uit het
astraallichaam, als iemand ruikt? Dat is niets anders dan iets van
wilsachtige aard. Wat wij innerlijk als wilsimpuls voelen, dat golft
bij het ruiken de binnenstromende materie tegemoet. Het proces van
het ruiken is een afweren, een poging om binnenstromende substantie
terug te dringen. Het geestelijke onderzoek kan zeggen, dat die
binnenstromende substantie niet alleen maar een gasvormige substantie
is - dat is alleen maar maya, illusie -, maar het is van buitenaf
binnenstromende wil. Bij het ruiken vindt er een spel van
wilskrachten plaats. Het gevolg daarvan is, zoals ooit iemand heeft
aangevoeld, dat hier de wil van binnen en de wil van buiten elkaar
bestrijden en afremmen. Op dit gevoel heeft diegene -het is
Schopenhauer</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">9</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">-
een wilsfilosofie gebaseerd. Dat is echter een foutieve metafysica.
Wat Schopenhauer daar zegt over die wilskrachten, is eigenlijk alleen
op het ruiken van toepassing; al het andere is er eenvoudigweg bij
geïnterpreteerd. <br />Zoals wat bij de reukzin naar buiten stroomt
wilsmatig is, is wat er bij de smaakzin naar buiten stroomt, het
voedsel tegemoet gevoelsmatig en ook het naar binnen stromende heeft
gevoelskwaliteit. Bij het proeven, gaat het ene gevoel met het andere
een wisselwerking aan. Al het andere daarbij is slechts maya, niets
anders dan een uiterlijk teken. Hier verschijnt een werking van het
gevoel als zintuig, het proeven wordt namelijk als aangenaam,
onaangenaam, walgelijk enzovoort ervaren. Overigens heeft men het
daar niet met het gevoel zelf te doen, maar met de daarbij behorende
wisselwerkingen tussen gevoelens.<br />Het volgende zintuig is het
gezichtszintuig. Hier is het de gewaarwordingsziel, die nu het
etherlichaam bewerkt en zich daarin uitgiet. Wat hier gebeurt is van
gedachteachtige aard. Er heerst daar een denkend principe. De
gewaarwordingsziel heeft al in zich, wat in de bewustzijnsziel tot
bewustzijn komt; uiteraard is de gedachte in haar nog onbewust. Wat
daar door het oog naar buiten stroomt is een denken in de
gewaarwordingsziel. Hier stroomt dus echte gedachtesubstantie naar
buiten. Deze heeft een veel grotere elasticiteit dan de beide andere
substanties, die bij de reuk en de smaakzin uitstromen. Het is zo,
dat er van de mens werkelijk iets astraals uitgaat en naar de dingen
toe stroomt. Er komen bijvoorbeeld geen ethergolven van het licht in
het oog terecht, dat daarna het ontvangen beeld naar buiten
projecteert! Dan zou er immers iemand binnen moeten zitten, die dit
projectiewerk verzorgt. Dat zou toch een afschuwelijk bijgelovige
voorstelling zijn, een wezen dat daar binnen zit te projecteren. De
wetenschap, die zo trots is op zijn naturalisme, laat zich in dit
geval uit de brand helpen door de dikwijls verguisde fantasie. Naar
het ding stroomt een astraliteit als gedachtesubstantie en dringt zo
ver door, totdat ergens in de verte weerstand geboden wordt en een
andere astraliteit er zich tegenover plaatst. De zich buiten zo
afspelende weerstand tussen het ene astrale en het andere vormt de
kleur, die wij aan de dingen beleven. De kleur ontstaat aan de grens
van de dingen, waar het uit de mens naar buiten stromende astrale op
het astrale van de dingen stuit. Op de grens tussen het uitwendige en
het inwendige astrale ontstaat de kleur.<br />Het is zeer merkwaardig,
als men bijvoorbeeld in aanmerking neemt, dat eigenlijk al in de
gewaarwordingsziel onderbewust een denken aanwezig is, dat pas in de
verstandsziel tevoorschijn komt en ons pas in de bewustzijnsziel
bewust wordt. Wat zich inderdaad als twee indrukken voordoet, als wij
de dingen met beide ogen aanschouwen, wordt door iets van
gedachteachtige aard bewerkt, wat in eerste instantie niet in het
bewustzijn terechtkomt. Wanneer dit tot het bewustzijn moet
doordringen, dienen beide gedachtemomenten samen te werken. Zij
moeten de weg gaan van de gewaarwordingsziel omhoog tot in de
bewustzijnsziel. Deze weg kunnen we goed aanschouwelijk maken door
een uiterlijk teken: Hier zijn de beide handen. Elke hand heeft zijn
eigen gewaarwordingen, maar alleen, indien de beide handen elkaar
kruisen, wordt iemand zich bewust van de gewaarwording, dat de ene
hand de andere ervaart, zoals een voorwerp in de buitenwereld pas na
aanraking bij iemand in zijn werkelijke bewustzijn getild wordt. Als
het de bedoeling is, dat de indrukken, die door gedachtewerk in de
gewaarwordingsziel worden verkregen, bij de mens tot bewustzijn
komen, dan moeten zij gekruist worden. Bij het zien is dat het
resultaat van het feit dat de beide gezichtszenuwen elkaar in de
hersenen kruisen. Deze kruising van de gezichtszenuwen wordt
veroorzaakt doordat een in het onderbewuste, in de gewaarwordingsziel
verrichtte gedachteactiviteit door de kruising in de bewustzijnsziel
omhoog gevoerd wordt, waardoor nu de ene activiteit door de andere
kan worden beleefd. Zo wordt het fysieke uit het geestelijke
opgebouwd en de mens kan pas door antroposofie tot in zijn fijnste
anatomische details begrepen worden.<br />Nu volgt de warmtezin. Hier
bevindt zich weer iets, dat door zijn werkzaamheid in de mens de
warmtezin tot stand laat komen. Het is het gewaarwordingslichaam
zelf, dat als we iets warms moeten beleven zijn astrale substantie
mobiliseert en naar buiten laat stromen. Dit gebeurt, wanneer de mens
werkelijk in staat is zijn astrale substantie naar buiten te sturen,
zonder daarbij een belemmering te ondervinden. In het bad voelen we
ons niet verwarmd, als het water net zo warm is als wijzelf, als er
dus een evenwicht tussen ons en de omgeving bestaat en er door ons
niets wordt opgenomen. Alleen als er warmte uit ons stroomt of als
deze in ons naar binnen kan stromen, voelen wij warmte of koude. Is
de omgeving koud, dan laten wij warmte in haar uit stromen. Zijn wij
koud, dan laten wij warmte in ons binnen stromen. Het ligt hier weer
voor de hand, dat er een in- en uit stromen plaatsvindt. Bij een
evenwicht tussen binnen en buiten wordt de warmte niet beleefd. De
warmte-ervaring heeft altijd te maken met de werking van het
menselijke gewaarwordingslichaam. Dit zal, wanneer we een voorwerp
aanraken dat steeds warmer wordt, steeds sterker uitstromen. Steeds
meer van wat erin wil, dringt zich aan ons op en het
gewaarwordingslichaam moet dan evenveel uitstromen. Dit lukt echter
slechts tot een bepaalde grens. Als er geen mogelijkheid meer is uit
het gewaarwordingslichaam kracht te laten uitstromen, dan verdragen
wij de hitte niet meer en branden we ons. Het zou ook zo moeten zijn,
dat we telkens een verbranding voelen, als we geen substantie meer
van ons gewaarwordingslichaam kunnen laten uitgaan bij het aanraken
van iets zeer kouds. Pakken we een heel koud ding beet, dat ons niet
toestaat, substantie van het gewaarwordingslichaam te doen uit
stromen, omdat het niets aan ons afstaat, dan doet zich de
buitensporige koude ook aan ons voor als een branden en veroorzaakt
blaren. Beide gevallen berusten op dezelfde werking.<br />Dan richten
wij nu onze aandacht op het gebied van de gehoorzin. Daaraan heeft
het etherlichaam van de mens een aandeel. Waar het
gewaarwordingslichaam dat nog wel kan, is dit etherlichaam, zoals de
mens het tegenwoordig bezit, niet in staat werkelijk iets af te staan
zonder blijvend verlies voor ons. Het etherlichaam is al sedert de
Atlantische tijd zo gevormd, dat het niets meer kan afstaan, want dat
zou de mens dan in zijn levenskracht moeten missen. Indien er een
werking van het gehoor tot stand moet komen, moet dat daarom langs
een heel andere weg gebeuren. Hier kan de mens dus niets meer
afstaan. De mens kan op eigen kracht geen hoger zintuig ontwikkelen
dan de warmtezin. Als hier niet iets in de mens zou binnen komen, dat
de mens zelf niet heeft, dan zou er geen gehoorzin tot stand komen.
De mens moet daarom door wezens doortrokken worden, die hem hun eigen
substantie ter beschikking stellen. Vandaar, dat het menselijk
organisme van wezens vervuld is, die hem als een spons doordringen.
Deze wezens noemen we de Angeloi; deze hebben in het verleden de trap
van het mens-zijn al doorgemaakt. Zij sturen hun astrale substantie
als een vreemde astrale substantie in ons mensen naar binnen, die de
mens zich toe-eigent en in zich laat werken en uitstromen. Deze
substantie stroomt door de oren datgene tegemoet, wat door de toon
naar ons wordt toegedragen. Als het ware op de vleugels van deze
wezens begeven wij ons in dat binnenste, dat wij als de ziel der
dingen leren herkennen. Hier heeft men dus met wezens te maken, die
boven de mens staan, die de mens vervullen, maar waarvan de aard van
de astrale substantie dezelfde is.<br />Nu bestaat er echter nog een
hoger zintuig, namelijk de taal-, woord- of klankzin. Wat dit zintuig
betreft, heeft de mens wederom niets, dat hij vanuit zichzelf zou
kunnen afstaan. Daarom moeten hier wezens ingrijpen, die wat hun
substantie betreft gelijksoortig zijn met datgene, waaruit het
menselijk etherlichaam bestaat. Zij hebben natuurlijk ook de
overeenkomstige astrale substantie; deze wordt hierbij echter de
buitenwereld ingeduwd. Zij moeten de mens binnengaan, zij geven hun
etherlichaam en deze kracht kan de mens dan weer in zijn omgeving
naar buiten laten stromen. Dit zijn de aartsengelen. Deze spelen nog
een heel andere rol dan de engelen. Zij zorgen ervoor, dat de mens de
klank niet alleen kan horen, maar ook in staat is, hem begrijpend te
beleven. Zij bewerkstelligen, dat de mens niet alleen in de
gelegenheid is een toon, een G of een Cis, te horen, maar ook, dat
hij, als hij een klank hoort, daarbij iets beleeft, namelijk het
innerlijk van de klank; dat hij bijvoorbeeld een A met zijn klankzin
verneemt. Deze wezens zijn dezelfde als die men ook wel de
volksgeesten noemt, de geesten van de afzonderlijke
volksindividualiteiten. Terwijl bij de gehoorzin de engelen uiterlijk
blijk geven van hun werk door middel van luchtwerkingen, doordat zij
de lucht in het oor behandelen, stellen de aartsengelen andere
werkingen tegenover datgene, wat in de lucht buiten gebeurt. Door hen
worden sapwerkingen in een waterige substantie opgeroepen. Door wat
zij bewerkstelligen wordt de sappencirculatie in een bepaalde
richting gestuwd. Dat de mens bijvoorbeeld in de A de bijbehorende
betekenis van de klank waarneemt, wordt tevens door de fijnere sappen
bewerkstelligd. De uiterlijke uitdrukking voor deze arbeid ligt in
het feit dat de volksfysiognomieën gevormd worden, de bijzondere
uitdrukking van het menselijk organisme, voor zover het tot een
bepaald volk behoort. Daarin zijn deze wezens in het bijzonder
actief. Vandaar dat wij kunnen zeggen, dat de sappen in een mens
anders stromen en het gehele organisme anders functioneert, al naar
gelang dat aartsengelwezen het volk, waartoe hij behoort, deze of
gene klankzin bijbrengt. Als een volk bijvoorbeeld "Aham"
- Ik in het Sanskriet - zegt in plaats van "Ik", ongeacht
wat het ook verder nog voor theorieën over het menselijk Ik moge
hebben, dan spelen deze theorieën geen rol, maar de twee A's achter
elkaar leveren een oorspronkelijke organisatie op en iemand behorende
tot zo'n volk moet wel een soortgelijke gewaarwording van het Ik
hebben, als die bij deze twee op elkaar volgende A's hoort. Als een
volk I met CH (of K) verbindt, dan treedt er een heel ander effect
op. Een dergelijk volk moet een andere voorstelling van het Ik
hebben. In de I lig een speciale nuance, een speciale klankkleur; dat
brengt de volksgeest in het organisme aan met betrekking tot de
opvatting over het Ik.<br />Het maakt ook een groot verschil, of iets
wordt aangeduid door de opeenvolging van A en O of van I en E. Onder
invloed daarvan moet het hele volksgevoel veranderen. "Amor"
heeft bijvoorbeeld een ander gevoelsnuance, dan wanneer "Liefde"
wordt gezegd. Hier ziet men typisch de volksgeest aan het werk. Het
is niet onverschillig of bijvoorbeeld het woord "Adam" bij
de Israëlieten voor de eerste mensenvorm wordt gebruikt, maar in het
oude Perzië voor het Ik. Het zijn immers heel andere gevoelswaarden,
die zo bij de verschillende volken worden gewekt. Wij hebben zo op
het mysterie van de taal gewezen of veeleer de eerste elementen ervan
aangedragen.<br />Het gaat daarbij om de werking van geesten, die in de
orde der hiërarchieën op het niveau der aartsengelen staan en die
de mens met klankzin doordringen en zijn waterige substantie
doorleven. Het behoort verder tot de grootste belevenissen van de
naar het bovenzinnelijke opklimmende mens, wanneer hij gaat voelen,
wat voor een verschil er in de vormende kracht van de klanken ligt.
De kracht van de klanken laat zijn meest voortreffelijke werking in
het waterige element zien, de kracht der tonen in de lucht. <br />Dan
kan ook worden gevoeld, wat het betekent, als iemand zich genoodzaakt
voelt, een zeker wezen aan te duiden met de naam "Eva". Wil
de betreffende iets anders uitdrukken, dat zich daartoe verhoudt als
het geestelijke tot het zintuiglijke, dan zou hij het spiegelbeeld
daarvan kunnen gebruiken en zou hij zo "Avé" als een
lettergrepencombinatie krijgen voor de groet aan Maria. Dit roept een
tegengesteld gevoel in het menselijk organisme op dan wanneer hij
"Eva" zegt.<br />Een nog ander omkering van "Eva"
zou, met een J ervoor, het woord "Jahwe" zijn, als
aanduiding voor God in het Oude Testament. Hij, die in de klank
doordringt, kan alle betrekkingen tussen Jahwe en Eva begrijpen, als
hij tot hogere inzichten geraakt.<br />De taal is niet willekeurig tot
stand gekomen; zij is een geestelijk product. Om haar in haar geest
waar te nemen, beschikken we over de klankzin, die in het hele
systeem van zintuigen dezelfde grond heeft als de overige zintuigen.
En er bestaan diepere oorzaken, waarom de zintuigen juist in deze
volgorde moeten worden genoemd.<br />De volgende keer zullen we dan tot
de begripszin en de hogere zintuigen opklimmen, om dan zo de
microkosmos geesteswetenschappelijk te kunnen verklaren.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Derde
voordracht, Berlijn, 26 oktober 1909</span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i><br /></i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><br /><br />Wij
zijn in onze beschouwingen gevorderd tot het zogenaamde taalzintuig
en willen nu beschouwen wat we de begripszin hebben genoemd.
Natuurlijk kunt u hier het woord niet in de betekenis van het zuivere
begrip opvatten, maar op de manier waarop men er in het alledaagse
leven over spreekt; in die zin dat, wanneer iemand iets tegen je
zegt, men zich een voorstelling van een woord kan maken, begrijpt wat
het betekent. Men had het evengoed voorstellingszin kunnen noemen. Nu
zullen we voor onszelf echter eerst begrijpelijk moeten maken, hoe
deze voorstellingszin tot stand komt. Daarvoor moeten we nog eens
teruggaan naar de twee vorige zintuigen, naar de toonzin, de
gehoorzin en naar de taalzin en ons afvragen: Wat wil dat nu
eigenlijk zeggen, een taalzintuig hebben, een klankzintuig te hebben?
Hoe komt de waarneming van de klank, zoals we die gekarakteriseerd
hebben, tot stand? - Ik moet dus nu voor u karakteriseren, wat er
voor bijzonders gebeurt, wanneer de mens een klank waarneemt, een A
of een I of een andere klank. Wij moeten voor onszelf om zo te zeggen
het apparaat voor het waarnemen van klanken begrijpelijk maken. Omdat
ik niet een heel uur over de zaak kan spreken kan ik alleen maar
enkele dingen aanstippen, die u dan door allerlei zaken in het leven
bevestigd kunt vinden, wanneer u die zelf onderzoekt of er zelf over
nadenkt.<br />U weet, dat men in de muziek kan onderscheiden de
afzonderlijke toon, de melodie en de harmonie. En u weet, dat
harmonie op de waarneming van gelijktijdig klinkende tonen berust en
de melodie op het achter elkaar klinken van opeenvolgende
afzonderlijke tonen. Nu kunt u het mechanisme van het waarnemen van
klanken alleen begrijpen, als u de relatie van het klinkende, datgene
wat in de klank is, tot deze klank zelf in ogenschouw neemt. Laten we
eens een harmonie nemen: We hebben dan een gelijktijdig samenwerken
van tonen; en nu nemen we een melodie: dan hebben we een opeenvolgend
samenwerken van tonen. Stelt u zich nu eens voor, dat u bewust zou
kunnen maken, wat u onbewust bij het waarnemen van klanken doet, dan
zou het volgende gebeuren.<br />Het moet duidelijk voor u zijn, dat in
het zintuig nu eenmaal iets onbewusts – of minstens iets
onderbewusts - aanwezig is. Wanneer dit onbewuste bewust gemaakt zou
worden, dan zou het geen zintuig, geen zintuiglijke waarneming meer
zijn, maar men zou dan moeten spreken over een oordeel, de vorming
van een begrip en dergelijke. U moet zich dus voorstellen hoe in zijn
werk zou gaan, wat zich daar bij de waarneming van een klank in het
onderbewuste afspeelt wanneer u het bewust zou kunnen doen. Denkt u
zich eens in, dat u de tonen van een melodie zonder meer zo in de
tijdslijn in elkaar zou kunnen schuiven, dat u deze gelijktijdig zou
kunnen waarnemen. Daarvoor is noodzakelijk verleden en toekomst in
elkaar te schuiven. U zou bij voorkeur midden in een melodie al
moeten weten wat er komt, om dat vanuit de toekomst in het heden te
kunnen schuiven. Wat de mens bewust zo niet voor elkaar krijgt, dat
gebeurt werkelijk onbewust in de klankzin. Door een onderbewuste
activiteit wordt steeds, als wij een A of een I of een andere klank
horen, een melodie spontaan in een harmonie veranderd. Dat is het
geheim van de klank. Deze prachtige onderbewuste activiteit vindt op
een meer geestelijk niveau ongeveer op dezelfde manier plaats, als in
het oog de verschillende brekingen van lichtstralen volgens
natuurkundige wetten tot stand komen, die u zich ook pas achteraf
bewust wordt. Wij doen nu hetzelfde wat een natuurkundige doet,
wanneer hij laat zien, hoe de lichtstralen in het oog gebroken
worden. Een melodie wordt dus in een oogwenk tot een harmonie
gemaakt. Maar dat is nog niet genoeg. Wanneer dat alleen zou
gebeuren, dan zou de klank er nog niet uitkomen; daar hoort nog iets
anders bij.<br />U moet zich bewust worden van het feit dat elke
muzikale toon geen enkelvoudige toon is, maar dat bij elke muzikale
toon de boventonen, al is het nog zo zwak, meeklinken. Het speciale
van de muzikale toon vergeleken met andere geluiden, een knal of iets
dergelijks, is dat altijd de boventonen worden gehoord, ook al zijn
ze praktisch niet waarneembaar. Als u naar een melodie luistert,
hoort u niet alleen de afzonderlijke tonen, maar u hoort bij iedere
toon ook de boventonen. Als u een melodie op hetzelfde moment tot een
harmonie in elkaar schuift, dan krijgt u niet alleen de in elkaar
geschoven afzonderlijke grondtonen, maar ook de bij iedere toon
horende boventonen. Nu moet de onderbewuste activiteit echter nog
iets doen: Zij moet haar aandacht van de grondtonen afwenden, zij
moet hen op een bepaalde manier negeren. Dat doet de ziel inderdaad,
als zij de klank A of I waarneemt. Niet, alsof de andere tonen er
niet waren; nee, van hen wordt alleen maar de aandacht afgeleid. En
alleen die harmonie van de boventonen wordt geregistreerd. Dat is de
klank. Een klank ontstaat doordat een melodie op hetzelfde moment in
een harmonie wordt veranderd, dan wordt van de grondtonen afgezien en
alleen het systeem van de boventonen wordt geregistreerd. Wat deze
boventonen dan geven is de betekenis van de klank A of I. Nu heeft u
wat eigenlijk klankwaarneming is, net zo verklaard als men het zien
in het oog natuurkundig verklaart.<br />Wat is nu - en dat is net zo’n
gecompliceerde maar even belangrijke vraag - de waarneming van een
voorstelling, het waarnemen van een betekenis op zich, zodat u dus
het woord hoort en door het woord heen de betekenis hoort en
begrijpt? Hoe komt dat tot stand?<br />Dat dit nog iets heel bijzonders
is kunt u eenvoudig opmaken uit de triviale overweging, dat u welk
begrip dan ook in de verschillende talen met de meest uiteenlopende
klanken kunt aanduiden. U noemt iets de ene keer "amor", de
andere keer "liefde". Zo is in deze beide verschillende
klankbeelden iets uitgedrukt, dat in beide gevallen hetzelfde is. Dat
wijst op de daarachter liggende voorstellingszin. Terwijl dus de
klank bij ieder volk, in iedere taal anders klinkt, beluistert men
door de klank heen overal dezelfde voorstelling, datgene wat er
eigenlijk achter zit en wat ondanks alle verschillen in klankbeelden
hetzelfde is. Dat moet ook waargenomen worden. En hoe wordt dit
waargenomen?<br />Wij zullen, om dat voor ons duidelijk te maken, het
proces van het waarnemen van voorstellingen bekijken, maar dan wel -
ik verzoek u daarop te letten - ervan uitgaande, dat de voorstelling
ons langs de weg van de klank bereikt. Wanneer wij nu in de
klankwaarneming een melodie hebben, die in een harmonie is veranderd,
waarbij afgezien wordt van de grondtonen - wat ons klankzintuig of
woordzintuig geeft -, is het om de betekenis van de voorstelling
tevoorschijn te laten komen noodzakelijk, dat nu ook de aandacht
wordt afgeleid van het gehele systeem van de boventonen. Wanneer u
ook dat nog in de ziel doet, dan kijkt u terug naar wat zich in de
boventonen heeft belichaamd, naar wat u als voorstelling bereikt.
Maar daarmee is nu ook tegelijkertijd gegeven, dat de mens, als hij
de klanken en woorden van zijn taal hoort ook meekrijgt, wel
enigszins genuanceerd, aangepast, wat algemeen menselijk is: de
voorstelling, die alle klanken en alle talen doordringt.<br />Hebben
wij gezegd dat in zoverre de taal haar klanken heeft, verheven
geestelijke wezens zich door de taal manifesteren, die in samenhang
met het leven op aarde hun speciale missie op aarde hebben, de
volksgeesten, die niet alleen werken in een geheimzinnig klinken
maar ook bij het geheimzinnig vormen van de sappen van de mens, wat
daar in het systeem van de boventonen vibrerend het menselijk
organisme binnendringt, dan moeten wij ook zeggen, dat wat als het
algemeen menselijke achter het klinken van boventonen ligt, de
gemeenschappelijke mensengeest aanwezig is, die zich golvend over de
gehele aarde heen beweegt. Deze over de hele aarde heen golvende
mensengeest laat zich daarom alleen herkennen, wanneer een ieder op
zijn plaats door de boventonen heen, zich om zo te zeggen luisterend
inleeft in het onhoorbare in het voorstellingsmatige. Doordat de
mensen de mogelijkheid hebben gekregen, om zo te zeggen zich, boven
de verschillende nuances, ziende en horende te verheffen en iets
gemeenschappelijks te herkennen, dat over de gehele aarde golft,
hebben zij in de historische ontwikkeling van de mens het vermogen
gekregen het algemeen menselijke te begrijpen. Want alleen in het
voorstellingsleven laat zich de Christusgeest pas in zijn ware
gedaante begrijpen, in het algemeen menselijke. Die geestelijke
wezens, die hem in de meest uiteenlopende vormen verkondigen, en nog
moeten verkondigen, die door hem uitgezonden zijn, ieder op zijn
plaats, zoals dat zo mooi is weergegeven in het gedicht van Goethe
“Die Geheimnisse”</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">10</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
deze geesten, de zendbodes van Christus, die van hem hun taak
gekregen hebben, dat zijn de afzonderlijke volksgeesten van de
afzonderlijke volksindividualiteiten.<br />Dit alles geeft u pas een
beeld van wat eigenlijk voorstellingszintuig is. Daarmee hebben wij
echter een heel bijzondere weg afgelegd. Wij hebben om zo te zeggen
wat in het gewone mensenleven zintuig aan ons is, in eerste instantie
uitputtend behandeld. Dat hebben we gedaan door te kijken naar dat
onderbewuste zielsvermogen in de mens, dat in staat is, om het
systeem der boventonen als het ware naar de achtergrond te schuiven.
Wat zou nu een nog hoger vermogen zijn? Wat schuift eigenlijk dit
systeem van boventonen naar de achtergrond? Wat is dat eigenlijk in
de mens, wat naar buiten schuift als vangarmen, en het systeem van de
boventonen naar achteren schuift? Dat is het astraallichaam van de
mens. Krijgt het astraallichaam van de mens het vermogen, de
boventonen naar de achtergrond te schuiven, wat in alledaagse taal
uitgedrukt niets anders wil zeggen dan dat de aandacht ervan afgeleid
wordt, dan duidt dat op een sterkere macht van het astraallichaam,
dan wanneer het bij wijze van spreken minder naar de achtergrond kan
schuiven. Wanneer zal dit astraallichaam dan nog sterker zijn? Het
zal nog sterker zijn, als het niet alleen de boventonen kan
wegschuiven, om daardoor de voorstellingen te bereiken en daardoor de
grens van de uiterlijke wereld te bereiken en haar aan haar grens als
voorstelling te kunnen waarnemen, maar als het zich het vermogen
toe-eigent, zonder dat er eerst een weerstand is, op eigen innerlijke
kracht zijn astrale substantie naar buiten te stoten. Om tot een
voorstelling te komen, kunt u dat nog altijd niet zonder eerst een
weerstand op de achtergrond te schuiven: het systeem van de
boventonen. Wanneer u nu in staat bent uw astrale vangarmen uit te
steken, zonder dat er een uitwendige aanleiding toe bestaat, dan
begint wat men in een hogere zin het geestelijk waarnemen kan noemen.
De eigenlijke geestelijke waarnemingsorganen vormen zich. Op het
moment, waarop de mens het vermogen ontwikkelt, om niet alleen met
zijn aandacht het systeem der boventonen terug te schuiven, maar
waarop hij ook op een bepaalde plaats in de voorhersenen - tussen de
wenkbrauwen - zijn astrale substantie als twee vangarmen naar buiten
kan steken, vormt hij op deze plaats de zogenaamde tweebladige
lotusbloem, het eerste geestelijke orgaan, dat men ook het
imaginatieve zintuig kan noemen. Dit is nu het elfde zintuig. En in
dezelfde mate, waarin de mens steeds vaardiger wordt, uit zichzelf,
zonder door de buitenwereld ertoe gedwongen te worden, zijn astrale
substantie naar buiten uit te strekken, in dezelfde mate ontwikkelt
hij nog meer hogere zintuigen. In de buurt van het strottenhoofd
vormt hij door deze arbeid een uiterst ingewikkeld zintuig, de
zestienbladige lotusbloem, het zintuig van de inspiratie; verder in
de hartstreek het zintuig, dat men ook het intuïtieve zintuig kan
noemen, de twaalfbladige lotusbloem en verder nog meer hogere
zintuigen, die men echter, omdat men daar in het zuiver geestelijke
terechtkomt, nu geen zintuig in de gewone betekenis van het woord
meer kan noemen. Het is immers voldoende om aan de fysieke zintuigen
de imaginatieve zin, de inspirerende zin en de intuïtieve zin te
kunnen toevoegen.<br />Nu vragen we ons af: Zijn deze drie zintuigen nu
alleen actief bij de helderziende mens of bestaat er ook bij de
gewone mens iets, dat hij als een activiteit van deze zintuigen kan
opvatten? Ja, ook bij de gewone mens bestaat er iets, dat als een
activiteit van deze zintuigen kan worden opgevat, van de
imaginatieve, de inspiratieve en de intuïtieve zin. Als u precies
heeft begrepen, hoe deze zintuigen bij de helderziende mens werken,
dan zult u tegen uzelf zeggen, dat zij werken, door zich als
vangarmen naar buiten toe uit te strekken. Bij de gewone mens zijn ze
ook aanwezig, alleen met dit verschil, dat zij zich daar niet naar
buiten, maar naar binnen uitstrekken, Precies op de plaats, waar bij
de helderziende mens de tweebladige lotusbloem ontstaat, zijn bij de
gewone mens twee van zulke vangarmen aanwezig, die naar binnen gaan
en zich in het gebied van de voorhersenen kruisen. Zo richt het
gewone bewustzijn deze vangarmen eenvoudig naar binnen, in plaats van
naar buiten, zoals dat bij de helderziende mens het geval is.<br />Wat
hier behandeld wordt, kan ik u slechts door een vergelijking
duidelijk maken. U zou veel moeten mediteren, als u boven de
vergelijking uit wil stijgen tot het feitelijke. Want een feit is
het. U hoeft zich alleen maar duidelijk te maken, dat de mens ziet
wat hij buiten zich heeft en niet ziet, wat zich binnen in hem
bevindt. Nog nooit heeft iemand zijn eigen hoofd of hart gezien. Zo
is het ook in het geestelijke. De organen worden niet alleen niet
gezien, maar zij worden ook niet bewust en kunnen daarom ook niet
worden aangewend. Maar zij werken. Dat iets niet bewust is, wil nog
niet zeggen dat het niet werkzaam is. Het bewustzijn beslist niet
over de werkelijkheid. Anders zou alles wat in deze stad Berlijn om
ons heen is en wat u nu niet ziet, niet moeten bestaan. Dit is
inderdaad een logica, die wordt gebruikt door hen, die de hogere
werelden loochenen, omdat zij die niet zien. Deze zintuigen zijn
actief, maar hun activiteit richt zich naar binnen. En het effect van
deze naar binnen gerichte activiteit neemt de mens nu waar. Hoe doet
hij dat?<br />Doordat de imaginatieve zin zich naar binnen toe
uitstort, ontstaat wat men in het gewone leven de gewaarwording van
iets noemt, de uiterlijke gewaarwording, de uiterlijke waarneming.
Dat u de dingen buiten ziet, berust op het feit, dat dit zintuig naar
binnen toe werkt. Wat zich naar buiten toe als gewaarwording, als
waarneming aan u voordoet, doet zich alleen maar aan u voor, doordat
u bij uzelf naar binnen werkt, wat zich in imaginatieve zin
manifesteert. U moet echter wel, wat hier gewaarwording is genoemd
onderscheiden van bijvoorbeeld een toon. Het is iets anders of men
een toon hoort of een kleur ziet, of dat men er een gewaarwording bij
heeft. Een kleur zien en zeggen: hij is rood, is iets anders dan bij
de rechtstreekse indruk het gevoel te hebben: hij is mooi of lelijk,
aangenaam of onaangenaam.<br />Ook het inspiratieve zintuig laat zijn
activiteit naar binnen stromen en door deze activiteit ontstaat nu
een gecompliceerde gewaarwording : het gevoel. Het gehele
gevoelsleven, dat meer innerlijkheid heeft dan enkel het
gewaarwordingsleven, is een activiteit van het zintuig van de
inspiratie, dat alleen maar naar binnen toe werkt in plaats van naar
buiten. En wat wij eigenlijk het denken noemen, het vormen van
gedachten ontstaat als de intuïtieve zin naar binnen toe uitstroomt.
Dat is het resultaat van de naar binnen gerichte werkzaamheid van de
intuïtieve zin. Eerst heeft de mens een gewaarwording van iets, dan
komt het gevoel en tenslotte vormt hij er zijn gedachten
over.<br />Daarmee zult u gezien hebben, dat wij al van het leven in de
zintuigen terechtgekomen zijn in het zielenleven. Wij hebben van
buitenaf, uit de zintuiglijke wereld in de mens zelf, de ziel
aangegrepen met gewaarwordingen, met gevoelens en gedachten. Als wij
nu verder zouden gaan en de hogere zintuigen, die wij nu niet goed
meer zintuigen kunnen noemen en die hun representant hebben in de
andere lotusbloemen, in hun uitwerking naar binnen toe te observeren,
dan zouden we het hele hogere zielenleven vinden. Als bijvoorbeeld de
achtbladige of de tienbladige lotusbloem, die verder naar onderen in
het organisme gelegen is, zijn activiteit naar binnen toe ontplooit,
dan ontstaat er een nog fijnere zielenfunctie. En aan het eind van
deze reeks vinden we die allerfijnste zielenfunctie, die wij nu niet
meer de gedachte zonder meer noemen, maar de zuivere gedachte, de
alleen maar logische gedachte. Dat wordt door de naar binnen
gerichte invloed van de verschillende activiteiten van de
lotusbloemen veroorzaakt. Wanneer nu deze naar binnen gerichte
activiteiten weer ophouden zich uitsluitend naar binnen te richten,
zoals ik dit heb aangeduid, en beginnen naar buiten werkzaam te
worden, wanneer dus die vangarmen, die zich anders naar binnen
uitstrekken, elkaar overal kruisen en als lotusbloemen naar buiten
uitstromen, dan komt die hogere functie tot stand, waardoor wij van
de ziel naar de geest opstijgen, waar wat zich anders alleen aan ons
voordoet als innerlijk leven in de vorm van denken, voelen en willen,
voortaan in de buitenwereld optreedt, door geestelijke wezens
gedragen.<br />Zo heeft u de mens bij wijze van spreken begrepen,
doordat u bent opgestegen van de zintuigen door de ziel heen naar wat
eigenlijk niet meer in de mens is, maar wat als iets geestelijks van
buitenaf zijn invloed doet gelden en net zo bij de mens hoort als de
hele natuur en de hele overige buitenwereld. Wij zijn opgeklommen tot
het geestelijke.<br />Wat ik in de aanduidingen van vandaag en ook in
de twee laatste voordrachten behandeld heb, dat is de eigenlijke
mens. Dat is de mens, om zo te zeggen als een instrument, om de
wereld waar te nemen, in de ziel te doorleven en geestelijk te
vatten. Dat is pas de mens. En wat deze mens is dat vormt voor
zichzelf eigenlijk pas zijn lichaam. Ik heb voor u niet geschetst,
wat de mens is, wanneer hij kant-en-klaar voor u staat. Ik heb een
schets gegeven van wat daarbinnen in de mens actief speelt. Maar wat
daar een actief spel is, wat daar allemaal samenwerkt - zintuiglijk,
psychisch en weer geestelijk - dat vormt de mens, zoals hij overal op
de aarde voor ons staat.<br />Hoe vormt het de mens? Daarover zal ik u
voorlopig ook alleen maar om zo te zeggen aanwijzingen kunnen geven,
aanwijzingen, die u echter overal bevestigd zult vinden, als u op de
positieve resultaten van uiterlijke observatie ingaat. Wat daar
buiten voor ons staat, als wij met de uiterlijke zintuigen de mens
aanzien, dat is enkel optisch bedrog. Dat is er helemaal niet. Dat
ziet er bij een volledige beschouwing heel anders uit. Stelt u zich
eens voor, dat u zichzelf als geheel met de zintuigen niet helemaal
kunt waarnemen. Wanneer u uw oog over uzelf laat dwalen, dan ziet u
slechts een deel van uzelf, slechts een deel van uw buitenkant. U
kunt nooit uw eigen achterhoofd of uw rug zelf waarnemen. Maar toch
weet u, dat u die heeft. U weet het middels de andere zintuigen, de
evenwichtszin, de bewegingszin enzovoort. U weet zogezegd door een
innerlijk bewustzijn, dat u iets heeft, dat u uiterlijk niet aan
uzelf kunt waarnemen. Zo is er zeer veel aan de mens, wat hij niet
kan waarnemen, wat bijvoorbeeld pas kan worden begrepen, als alle
door mij gekarakteriseerde hogere waarnemingsorganen ontwikkeld
zijn.<br />Nu zullen wij eerst eens dat deel van de mens bekijken, dat
hij - laten we aannemen met zijn ogen - zintuiglijk aan zichzelf kan
zien. Trekt u eerst eens een grens om het gedeelte, dat de mens aan
zichzelf kan waarnemen. Wat is dan eigenlijk dit deel, dat de mens nu
aan zichzelf waarneemt? Neemt u de woorden maar precies. Door middel
waarvan moet de mens nu dit deel waarnemen, dat hij aan zichzelf kan
zien? Alles, wat men waarneemt, neemt men in de grond genomen met de
gewaarwordingsziel waar. Want als men niet via de gewaarwordingsziel
iets te weten komt, zal men geen begrip van iets krijgen. Als enkel
het gewaarwordingslichaam zo'n bericht zou ontvangen, dan zou het dit
niet kunnen bevatten. Het zou er voor staan zonder begrip. Maar de
gewaarwordingsziel zorgt ervoor, dat de mens iets kan waarnemen; zij
begrijpt, wat er gebeurt. En wat is dan dit deel, dat nu voor de
gewaarwordingsziel staat? Wat is het gedeelte, waar de
gewaarwordingsziel tegenover staat, wanneer het oog waarneemt? Dat is
niets anders dan de schijn, de uiterlijke illusie van het
gewaarwordingslichaam, Vanzelfsprekend dient u nu het begrip iets
ruimer te nemen. U kunt uzelf niet alleen waarnemen, doordat u uw oog
op de oppervlakte van uw lichaam richt, maar u kunt uzelf ook met uw
vingers aanraken. Dan neemt u het ook met het gewaarwordingslichaam
waar. Het gewaarwordingslichaam bevindt zich overal, waar de mens
door aanraking, door bevoelen, kan worden waargenomen. Het is echter
niet het gewaarwordingslichaam, wat de mens daar waarneemt. Zou u het
gewaarwordingslichaam werkelijk zien, dan zou u zien, dat waar u uw
eigen schijnbeeld, uw fysieke lichaam ziet, iets astraals zich
opdringt en teruggeduwd wordt. Als iets naar achteren wordt geduwd,
hoopt het zich op. Aan de voorkant ontstaat zo een samenwerking van
gewaarwordingslichaam en gewaarwordingsziel. De stroming van de
gewaarwordingsziel komt van achteren, zodat zij aanstoot tegen uw
huid aan de voorkant van uw lichaam en van voren stoot zich uw
gewaarwordingslichaam naar binnen. Wanneer twee stromingen tegen
elkaar aandringen, dan wordt de stuwing zichtbaar. Dan is het net zo,
als wanneer twee rivieren op elkaar stuiten: dan wordt daarbij iets
zichtbaar. Dan ziet u de ene stroom en u ziet de andere stroom. Maar
stelt u zich nu voor, dat u geen van beide stromen zou kunnen zien,
dat u echter alleen zou kunnen zien wat op deze plaats door het
dooreen wervelen van de beide stromen tevoorschijn komt. Dat is het
deel van uw uiterlijke lichamelijkheid, dat uw oog of een ander
uiterlijk zintuig van uzelf kan waarnemen. U kunt zonder meer op uw
huid de grens aangeven, waar dit samentreffen van gewaarwordingsziel
en gewaarwordingslichaam plaatsvindt. Hieraan ziet u aan de hand van
een voorbeeld, hoe wat wij met het oog van de geest hebben beschouwd,
hoe deze verschillende delen van de mens aan de mens zelf bouwen. Wij
zien, hoe de ziel zelf aan het lichaam vormend werkzaam is. Nu gaan
we verder.<br />Wij kunnen zeggen: Bij de mens vindt een samenspel
plaats tussen achter en voor, zodat gewaarwordingsziel en
gewaarwordingslichaam tegen elkaar aanbotsen. Op dezelfde wijze
bestaat er een botsing tussen stromingen, die van rechts en van links
komen. Van links komt die stroming naar de mens toe, die tot zijn
fysiek lichaam behoort, van rechts die, welke aan zijn etherlichaam
toebehoort. Etherlichaam en fysiek lichaam storten zich in elkaar
uit, schuiven in elkaar en waar die twee in elkaar schuiven, waar
fysiek lichaam en etherlichaam gemeenschappelijk functioneren, daar
ontstaat de eigenlijke zintuiglijk waarneembare mens. Er ontstaat
zogezegd een zinsbegoocheling voor de mens. Van links komt de
stroming van het fysieke lichaam, van rechts de stroming van het
etherlichaam; de twee doordringen elkaar en vormen in het midden wat
als de zintuiglijk waarneembare fysieke mens verschijnt.<br />En
verder. Evenals er stromingen van links en rechts, van voren en
achteren zijn, bestaat er een stroming van boven en een van beneden.
Van beneden naar boven stort zich namelijk de hoofdstroming van het
astrale lichaam uit en van boven naar beneden de hoofdstroming van
het Ik. Terwijl we het gewaarwordingslichaam eerder zo hebben
gekarakteriseerd, dat het zich aan de voorkant afgrenst, dus het in
waarheid zo is, dat het astraallichaam van beneden naar boven
stroomt, dat dan echter deze stroming in de greep komt van een
stroming, die van achter naar voren loopt, en daardoor op een
bepaalde manier wordt begrensd. Maar er is niet alleen een stroming
van beneden naar boven en van achter naar voren in dit
astraallichaam, maar er is ook een echte stroming van voren naar
achteren, zodat het astrale lichaam door de volgende stromingen tot
stand komt: van beneden naar boven en van voren naar achteren. In de
mens vloeien werkelijk al deze stromingen in elkaar: één van boven
naar beneden, één van beneden naar boven, één van achteren naar
voren, één van voren naar achteren, één van rechts naar links en
een andere van links naar rechts.</span></span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><br /></span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
komt er nu tot stand door het op elkaar instromen van de van beneden
naar boven en de van boven naar beneden zich uitstortende stromingen?
Dat zal ik u op de volgende manier duidelijk maken. Een stroming
loopt van boven naar beneden. Zij kan zich niet onbelemmerd
uitstorten omdat zij door een andere stroming wordt tegengehouden,
die van onderen naar boven loopt. Hetzelfde is het geval bij de
stroming die van rechts naar links gaat, en zo verder. Elke stroming
wordt tegengehouden en dat zorgt in het midden voor het schijnbeeld
van het fysieke lichaam.<br />Als we de beide stromingen van achter
naar voren en van voren naar achter bekijken, dan moet het ons
duidelijk zijn, dat deze beide stromingen worden doorsneden door de
stromingen van boven en van onder. En door dit doorsnijden ontstaat
inderdaad een driegeleding in de mens. Zodat het onderste deel van de
ene stroming het gewaarwordingslichaam in engere zin genoemd kan
worden. Dan ontstaat er door de stuwing iets, dat daaraan
beantwoordt, wat men voortaan in engste zin als de hoogste
ontwikkeling van het gewaarwordingslichaam kan betitelen, daar waar
de feitelijke zintuigen zich ontwikkelen, wat u niet meer kunt zien,
omdat de ogen zelf daarbij horen, wat u niet meer kunt ruiken, omdat
het reukorgaan zelf daarbij hoort. U kunt niet in het binnenste van
het oog kijken, maar u kunt alleen maar uit het oog naar buiten
kijken.<br />Dat is de organisatie van het hele gewaarwordingslichaam
van de mens. Maar waarom heb ik voor u eigenlijk twee delen
beschreven, wanneer dat allemaal gewaarwordingslichaam is? Dat is
juist, omdat beneden zich hoofdzakelijk de werking van buitenaf
voltrekt maar boven is weer het fysieke schijnbeeld van wat wij
gewaarwordingsziel noemen. In het gelaat heeft u allereerst de
uitdrukking van de gewaarwordingsziel. Het gezicht wordt door de
gewaarwordingsziel gevormd. En het bovenste stuk daarboven, dat het
minst is teruggeschoven, daar bouwt de verstandsziel haar orgaan.
Maar nu merkt u wel, dat niet alleen deze stromingen van beneden,
maar dat er ook stromingen van rechts en links komen, zodat het
geheel weer doorsneden wordt. We hebben daar een stroming, die door
de lengteas van het lichaam loopt. Deze stroming zorgt ervoor, dat
daarboven weer een soort van splitsing ontstaat. Er wordt een stuk
afgesplitst van de vorm van de verstandsziel; en dit afgesplitste
stuk, helemaal boven aan de grens, dat is de vorm van de
bewustzijnsziel.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Deze
bewustzijnsziel is daarboven scheppend bezig tot in het binnenste van
de mens en zij vormt daar eveneens de windingen van de grijze
hersenen. Daar heeft u het werken van de bewustzijnsziel aan de mens.
Wanneer u de mens zo als een geestelijke wezen kent, dan kunt u,
uitgaande van dit geestelijk wezen, ronduit de vorm van de mens
begrijpen. Zo werkt de geest aan de vorm van het menselijk lichaam.
Alle afzonderlijke organen worden zogezegd plastisch vanuit het
geestelijke gebeiteld. De mens kan de bouw van de hersenen pas
begrijpen, als hij weet, hoe de afzonderlijke stromingen in de
hersenen door elkaar wervelen.<br />Nu zullen we eens op een detail
ingaan, om u te laten zien hoe deze dingen ooit vruchtbaar kunnen
werken, wanneer zij gemeengoed voor een ware wetenschap worden in
plaats van de hedendaagse uiterlijke wetenschap. We hebben nu
bijvoorbeeld gezien: Daarboven ontstaan door de verschillende
stromingen de uiterlijke organen voor de bewustzijnsziel,
verstandsziel en gewaarwordingsziel. Om te laten zien hoe deze
organen zich in het innerlijk voortzetten, zouden zeer uitvoerige
verklaringen nodig zijn. Wij willen echter een andere vraag opwerpen</span></span></div>
<div align="CENTER" style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
</span></span>
</div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">We
hebben gezegd, dat het Ik van boven naar beneden werkt en dat de
hoofdmassa van het astraallichaam van beneden naar boven gaat, zodat
de hoofdmassa van het astraallichaam en het Ik elkaar in een stroming
aanraken. Daardoor ontstaat er een wisselwerking tussen het Ik en het
astraallichaam, zodat zij in elkaar gestuwd worden. Daar waar het Ik
een bewuste activiteit moet ontplooien, moet iets tot stand kunnen
komen, wat door de gewaarwordingsziel, door de verstandsziel en de
bewustzijnsziel ontstaat. Het menselijk oordeel komt bijvoorbeeld
door de verstandsziel tot stand. Waar moet dus dan een menselijk
oordeel zijn gelokaliseerd? Natuurlijk moet het in het menselijk
hoofd zijn gelokaliseerd, omdat op die plaats de betreffende levende
krachten en wezensdelen van de mens hun uitdrukking gevonden hebben.
Laten we echter als een bijzonder voorbeeld aannemen, dat er in de
mens een orgaan tot stand kwam, waar de verstandsziel geen deel aan
heeft, waarin niet wordt geoordeeld, maar waaraan alleen deel hebben:
het fysieke lichaam, het etherlichaam, het Ik en het astrale lichaam
als drager van lust en leed, vreugde, smart enz. Laten we aannemen,
dat deze vier delen van het menselijk wezen, het astrale lichaam, het
Ik (zonder die meer verfijnde functie van het oordelen en van het
bewustzijn), het fysieke lichaam en het etherlichaam zouden
samenwerken. Hoe zou dan een orgaan er moeten uitzien, waarin deze
vier stromingen samenwerken? Een dergelijk orgaan zou zo gemaakt
zijn, dat het niet liet oordelen, dat het op de indruk van het
astraallichaam onmiddellijk de tegenactie zou laten volgen. Fysiek
lichaam en etherlichaam dienen samen te werken, want anders zou dit
orgaan niet kunnen bestaan. Astraallichaam en Ik moeten wel
samenwerken, anders zou dit orgaan geen gevoelens kunnen hebben en
het zou bij een indruk, geen enkele vorm van sympathie of antipathie
kunnen uiten. Wij stellen ons het fysieke lichaam en het etherlichaam
in onderlinge samenwerking voor en wij stellen ons voor, dat het een
fysiek orgaan is en dat het natuurlijk een bijbehorend etherlichaam
moet hebben, omdat immers ieder fysiek orgaan door een etherlichaam
moet worden opgebouwd. In dit geval zou een stroming van rechts, van
het etherlichaam van dit orgaan, met een stroming van links, van het
fysieke lichaam van dit orgaan, moeten samenwerken. Die zouden elkaar
in het midden opstuwen, zouden niet over elkaar heen kunnen schuiven
en zouden daardoor een verdikking veroorzaken. Dan zouden er nog de
beide andere stromingen zijn, die van het astraallichaam van onderaf
en van het Ik van bovenaf. Die zouden een andere stuwing veroorzaken.
Nu zullen we ons eens een schematische voorstelling maken van dit
samenwerken van de stromingen in een individueel orgaan. Ik zal de
zaak alleen maar schematisch tekenen; de gedetailleerde vormen van
zo’n orgaan zouden uit heel andere voorwaarden voortvloeien. Ik
bedoel te zeggen: Er zou een orgaan bestaan, op een bepaalde manier
gevormd; dan zou er die ene stroming zijn, die het fysieke lichaam
vertegenwoordigt en die andere, die het etherlichaam
vertegenwoordigt. Die brengen in het midden een verdikking tot stand.
De beide andere stromingen van boven en van beneden stuwen elkaar
eveneens op en zorgen ook op hun beurt voor een verdikking.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><br />
</span></span><br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dan
heeft u het menselijk hart getekend: rechterboezem, rechterkamer,
linkerboezem, linkerkamer. - Als u zich precies realiseert wat het
menselijk hart allemaal kan, zult u moeten toegeven: Precies zo moet
het menselijk hart vanuit de geest gebouwd zijn! - Zo bouwt de
menselijke geest dit hart. Het kan niet eens anders.<br />Laten we een
ander voorbeeld nemen. Wij hebben gisteren iets merkwaardigs gezegd.
Wij hebben gezegd, dat met de activiteit van het zien in de grond van
de zaak een onderbewuste denkactiviteit aanwezig is. Denkactiviteit,
wanneer zij bewust wordt komt immers alleen in de hersenen tot stand.
Nu zullen we eens gaan kijken, hoe de hersenen gebouwd zijn, opdat
een bewuste denkactiviteit kan ontstaan.<br />We hebben nu niet de
tijd, om de gedetailleerde vormen van de hersenen gestalte te geven.
We zouden bij ieder apart orgaan kunnen laten zien, dat het zo moet
zijn, als het is. Wij zullen het schema van de hersenen, in zoverre
wij het nodig hebben, van meet af aan vooropstellen. Wij zullen
zeggen: In de hersenen hebben we - om van al het andere af te zien -
het buitenste vlies, dan een soort vaatvlies en daarbinnen, tussen
het vaatvlies en het netvormige vlies, zoiets als het
ruggenmergvocht. Van daaruit dringt het dan in het ruggenmerg. Het
binnenste van de hersenen is met de eigenlijke hersenmassa gevuld,
met zenuwmassa. Zenuwmassa is de uiterlijke vorm voor denkactiviteit,
zodat dus, als door een bepaald zintuig aan de zenuwmassa een indruk
wordt doorgegeven, het bewust denkend verwerken van deze indruk van
buiten tot stand komt. Dat is allemaal aan de zenuwmassa
overgedragen. Zodra de indruk eraan komt, wordt hij eerst denkend
verwerkt en nadat dat gebeurd is, wordt hij door een deel van het
zenuwstelsel verder verwerkt tot een gevoel enzovoort.<br />Neemt u nu
eens aan, dat er geen denkende verwerking van een indruk van buiten
zou plaatsvinden. Dan zou u dit allereerst op een soortgelijke manier
moeten doen. Er zou dus weer een soort van omhulling moeten zijn; er
zou op de achterwand iets moeten zijn, wat men vaatvlies zou kunnen
noemen. Om een bepaalde reden - die ook uiteengezet zou kunnen
worden, maar wat nu te ver zou gaan - zou het ruggenmergsvocht te
gronde gaan. Om nu een onderbewuste denkactiviteit mogelijk te maken,
moeten we de hersenmassa terug schuiven: daardoor ontstaat er aan de
voorkant ruimte, zodat een onderbewuste niet door een zenuwsysteem
bewerkte denkfunctie tot stand komt. Er moet iets gebeuren met iets
wat anders meteen door de zenuwmassa opgenomen wordt. Daarvoor moet
echter de zenuwmassa naar achteren geschoven worden. Zou de
zenuwsubstantie niet naar achteren geschoven worden, dan zou hier
gedacht worden. Wordt hij teruggeschoven, dan kan hier niet gedacht
worden en komt het ook niet tot ervaringen. U heeft een orgaan, dat
voor een onderbewuste denkfunctie moet dienen op het moment dat u
alles, wat zenuwstelsel is, tegen de achterste wand aanschuift, en de
indruk, in plaats van hem meteen door een zenuwsubstantie te laten
verwerken, door iets laat verwerken, dat niet door een zenuwstelsel
doortrokken is. - Kijkt u nu eens, wat we hebben gedaan: Wij hebben
van de hersenen een oog gemaakt.<br />Wat is het oog? Het oog is een
klein brein, dat door onze geest zo is bewerkt, dat het feitelijke
zenuwapparaat tegen de achterwand geschoven is, waar deze het
netvlies van het oog is geworden. Zo werken de bouwmeesters van de
natuur, de scheppers van de vormen. Zo scheppen zij. In feite
overheerst er één bouwplan in alle menselijke organen, dat slechts
in de individuele gevallen, afhankelijk van de behoefte, wordt
gewijzigd. Wanneer ik wekenlang zou kunnen spreken, zou ik u kunnen
laten zien, hoe ieder zintuiglijk orgaan niets anders is dan een
gewijzigd klein brein en de hersenen op hun beurt een zintuiglijk
orgaan op een hoger niveau. Vanuit de geest is het hele menselijk
organisme opgebouwd.<br />Laten we nu nog een ander detail bekijken.
Staat u mij echter vooraf een soort kentheoretische opmerking toe, om
hiermee het standpunt van de antroposofie duidelijk te maken.<br />Wij
hebben gezegd, dat beneden in de details van het zintuiglijk leven de
antropologie haar standpunt heeft, dat de theosofie haar standpunt
boven op de top van de berg en de antroposofie haar standpunt in het
midden heeft. Als u nu het verschil heel sterk in u opneemt, dat
daarin bestaat, hoe de mens zich enerzijds verhoudt tot de uiterlijke
zintuiglijke wereld en anderzijds tot de geestelijke wereld met de
feiten, die als resultaat van het geestelijk onderzoek worden
meegedeeld, dan kunt u zeggen: Van het bestaan van de zintuiglijke
wereld en zijn wetten kan iedereen zich overtuigen die zintuigen
heeft en zijn verstand gebruikt, dat aan de zintuiglijke wereld is
gebonden. Daarom geloven de mensen in het algemeen ook gemakkelijker
aan iets wat lijkt op wat zij in de zintuigwereld waarnemen, dan aan
wat als resultaat van het geestelijk onderzoek wordt meegedeeld. Want
dat zien zij gemakkelijker. Men zou echter heel gemakkelijk aan
kunnen tonen, dat er formeel geen verschil bestaat dat u gelooft wat
de geestelijke onderzoeker u meedeelt en de bewering gelooft dat
Frederik de Grote heeft bestaan. Er is formeel geen verschil tussen
te geloven, dat er Geesten van de Wil bestaan en dat er een Frederik
de Grote heeft geleefd. Het verschil is alleen wat op grond van wat
er in de archieven staat wordt verteld: Dat zijn de daden van
Frederik de Grote, die uiterlijk plaatsgevonden hebben! - En als
iemand voor u op grond van uiterlijke feiten de hele loop van de
geschiedkundige feiten ontwikkelt, teruggaande tot aan het punt, waar
Frederik de Grote heeft geleefd, dan gelooft u hem om deze reden, dat
toentertijd niet een wezen heeft geleefd, dat er anders dan een mens
heeft uitgezien. Om die reden gelooft de mens, die niet aan
geestelijke werelden wil geloven, zoiets wel, omdat hem hier iets
wordt verteld dat overeenkomt met wat hij zelf in zijn omgeving
aantreft. De onderzoeker van het geestelijke is immers vooralsnog
niet in de gelegenheid, om uitgaande van zijn onderzoek over zaken te
spreken die lijken op de wezens en dingen, die voor de gewone mens in
zijn omgeving aanwezig zijn. Dat er ondanks tussen beide soorten geen
verschil is en dit absoluut gefundeerd is, moet er toch met wat ik nu
gezegd heb, op een bepaalde manier rekening gehouden worden. Maar nu
komt er nog iets anders,<br />Wij hebben het gezichtspunt
gekarakteriseerd van degene, die bijvoorbeeld beneden op het
standpunt van de antropologie staat en het gezichtspunt van degene
die op het standpunt van de theosofie staat. Het is volledig
gerechtvaardigd -dat heeft Dr. Unger</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">11</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
u immers bewezen -, om op gefundeerde wijze vertrouwen en geloof te
hechten aan wat vanuit de geesteswetenschap ter sprake wordt
gebracht. Dat is volstrekt een volledig gerechtvaardigde manier, om
geesteswetenschappelijke waarheden te erkennen. Nu doet zich echter
de vraag voor: Bestaat er misschien niet toch nog een derde
mogelijkheid? - Bestaan slechts deze twee mogelijkheden: iets te
erkennen, omdat het lijkt op wat men in de zintuigwereld gewend is te
zien, of het geestelijke alleen maar te erkennen, afgaande op een
mededeling uit de hogere werelden? Bestaat er nog een derde
mogelijkheid? Met andere woorden: Kan de mens redelijkerwijs alleen
onderscheiden: Hier is iets zintuiglijk waarneembaars, ik geloof
eraan, omdat ik het zintuiglijk kan zien. Dan is er nog iets
geestelijk waarneembaars; dat geloof ik, omdat de geestelijke
onderzoeker het ziet. – Bestaat daartussen niet nog een
mogelijkheid?<br />Ik zal u door een voorbeeld duidelijk maken, dat er
toch nog een derde mogelijkheid is. Stelt u zich voor, dat hier een
hamer ligt. Mijn hand pakt hem en zet hem rechtop. Nu heeft de hamer
een beweging uitgevoerd. U zult deze beweging daaraan toeschrijven,
dat er een wil is geweest, die de hamer overeind heeft gezet. Dat is
verder niets bijzonders, want u ziet de daarachter staande wil in de
mens belichaamd. Wanneer u ziet, dat een mens een hamer optilt, zult
u dat niet als iets bijzonders beschouwen. Maar neemt u eens aan, dat
dezelfde hamer zich verticaal zou oprichten, zonder dat een zichtbaar
wezen hem aanraakt. Wat zou u daar nu van zeggen? Nu zou u zeggen: Ik
zou een dwaas zijn, als ik zou geloven, dat wat zich daar opgericht
heeft een hamer is, zoals iedere andere hamer, die alleen door een
mens rechtop gezet kan worden. - Wat zult u nu bij uzelf moeten
zegen? U zult nu bij uzelf zeggen: Het is toch vanzelfsprekend, dat
dit geen gewone hamer is, maar dat er binnen in deze hamer iets
onzichtbaars aanwezig is, iets, dat een wil is. - Wanneer u ziet, dat
de hamer zich opricht, kunt u hem niet meer als een gewone hamer
beschouwen, maar u moet hem nemen als iets, dat de belichaming van
een andere wil is, van een ander geestelijk iets is. En u zult tegen
uzelf zeggen: Als ik zie, dat een ding, zoals ik het als iets
uiterlijks ken, iets doet, wat het anders gezien zijn eigenschappen,
niet kan doen volgens het inzicht van de gewone uiterlijke
zintuiglijke waarneming, dan moet ik zeggen: Ik zie die geest in de
hamer, die zich heeft opgericht, weliswaar niet, maar in dit geval
mág ik niet alleen aan de geest geloven, nee, in dit geval zou ik
een grote dwaas zijn, als ik niet aan de geest in de hamer zou
geloven.<br />Wanneer u geen nauwkeurig observatietalent heeft en u zou
met iemand meelopen, die helderziend is, dan zou er ergens iemand
kunnen liggen, een mens, die zich niet verroert. Met uw onnauwkeurig
observatievermogen zou u helemaal niet kunnen onderscheiden of dat
een echte mens was of een mens van papier-maché. De ander echter
zegt tegen u: Dat is een echte mens; Hij heeft een astraallichaam! -
Dat moet u dan geloven. Maar er bestaat nog een derde mogelijkheid,
namelijk dat hij, die daar ligt, plotseling op zou staan. Als degene,
om wie het gaat, is opgestaan, zou u er niet meer aan twijfelen, dat
de helderziende zojuist gelijk heeft gehad en dat er een geest en een
ziel in is. Dat is de derde mogelijkheid.<br />Nu zal ik u een geval
laten zien, waaraan u dit in het leven kunt gadeslaan, weliswaar niet
van heel nabij en toch weer wel. Wij hebben gezegd: De stroming van
het fysieke lichaam werkt in de mens van links naar rechts. Van
rechts naar links werkt de stroming van het etherlichaam, van voren
naar achteren de stroming, die in het gewaarwordingslichaam tot stand
komt, enzovoort. Van onderen naar boven en van boven naar onderen
werken astraallichaam en Ik naar elkaar toe. Al deze stromingen lopen
dus door elkaar. Het Ik zeiden we, werkt in de mens van boven naar
beneden. Hoe moet het uiterlijke orgaan dus liggen, zodat de mens er
als een instrument van het Ik over kan beschikken? Het uiterlijke
orgaan voor het Ik, dat weet u immers, is het circulerende bloed. Het
Ik zou niet van boven naar beneden kunnen werken als het niet zijn
orgaan in het fysieke lichaam zou vinden, dat van boven naar beneden
in verticale richting het menselijk lichaam zou doortrekken. Waar kan
geen Ik zijn, zoals de mens het heeft? Daar, waar de hoofdrichting
van het bloed niet van boven naar beneden loopt, maar horizontaal
ligt. Dat is in de dierenwereld het geval. Het groeps-Ik van de
dieren vindt geen orgaan, omdat de hoofdrichting van het bloed
horizontaal is. Dat is het verschil, dat de hoofdrichting van het
bloed bij de mens zich moest oprichten, waardoor in deze
hoofdrichting van het bloed het Ik zou kunnen binnentreden. We hebben
dus de dieren, waarbij het Ik geen vat heeft op het bloed als zijn
orgaan, omdat de voornaamste richting van het bloed horizontaal
verloopt: en we hebben de mensen, bij wie het Ik wel vat op het bloed
heeft als zijn orgaan, omdat de hoofdlijn van het bloed zich
verticaal opgericht heeft. Neem nu eens de opvatting, die uitsluitend
op uiterlijke gronden een verwantschap tussen dier en mens aanneemt.
Dan moet u bij uzelf zeggen: Er zijn dierlijke vormen; die zijn uit
vroegere tijden bewaard gebleven. Maar nu moest eens de hele richting
van de bloedstroom zich vanuit de horizontale stand in de verticale
oprichten, waardoor de mens kon ontstaan. - Hier heeft u nu het
historische geval: U hebt iets dat horizontaal ligt. Maar dat kan
vanzelfsprekend met de eigenschappen, die u kunt waarnemen aan het
karakter van het dierlijke bloed evenmin zichzelf oprichten, als de
hamer zichzelf zou kunnen oprichten, wanneer hij niet van een geest
bezield zou zijn. En het zou even dwaas zijn te ontkennen, dat in wat
zichzelf opricht een geest is, als het dwaas is om te denken, dat de
horizontale bloedstroom van het dier zich vanzelf opricht tot de
verticale bloedstroom van de mens. Alleen als er een geest in is, als
er een wil doorheen stroomt, kan hij van de horizontale stand in de
verticale overgaan, kan de dierlijke groepsziel in de individuele
mensenziel overgaan. En wie niet aan de ene kant toegeeft: Ik zou een
dwaas zijn, als ik zou willen geloven, dat de hamer, die zich zelf
oprichtte, niets anders was dan een gewone hamer -, die zou een even
grote dwaas zijn, als hij zou willen aannemen: Ik denk, dat wat in
het bloed is, vanzelf verticaal overeind gaat staan.<br />Hier heeft u
dan de derde manier, waarop u de juistheid van alle
geesteswetenschappelijke waarheden bevestigd kunt zien, doordat het u
volkomen duidelijk wordt, dat er dingen gebeuren, waarbij het dwaas,
onzinnig is aan te nemen, dat er alleen iets bij betrokken is, wat
men met uiterlijke zintuigen ziet. En hoe verder men in de dingen
doordringt, des te duidelijker wordt het, dat deze middelste manier
om u van iets te overtuigen voor alles mogelijk is, deze middelste
manier, die bestaat uit het feit, dat het gewone denken door de
geesteswetenschap wordt bevrucht. Want u moet toch kunnen toegeven,
dat een menselijk hart niet zo kan worden getoond, als wij deden,
zonder het daaraan voorafgaande geestelijk onderzoek. Het onderzoek
moet door de geesteswetenschap gestimuleerd worden. Dan echter, als
de resultaten van de geesteswetenschap gegeven zijn en wij kijken
dan naar de uiterlijke verschijnselen, dan zullen we zien, dat er met
deze uiterlijke verschijnselen iets gebeurt, dat onmogelijk zou
kunnen gebeuren, als niet die dingen vooropgesteld zouden worden, die
ons door de geesteswetenschap kunnen worden gezegd. Zo is er een
methode, om de dingen onbevangen te observeren, als u bijvoorbeeld
ziet, hoe de bloedsomloop in het dier horizontaal, in de mens
verticaal is en u zich dan afvraagt: Wat moet er in het bloed
aanwezig zijn, waardoor de gehele bloedstroom zich kan oprichten? En
u dan het antwoord van het geestelijk onderzoek krijgt: In het bloed
heersen geestelijke wezens! Zodat u dan bij uzelf zegt: Laat het
bloed mij niet net zo de aanwezigheid van een geestelijk wezen zien,
als een hamer, die uit zichzelf overeind zou gaan staan, mij de
aanwezigheid van een geestelijk wezen zou tonen? Dit is nu het in het
midden liggende standpunt van de antroposofie, dat de feiten beneden
beschouwt, de feiten van geestelijke wereld observeert, beide met
elkaar vergelijkt, en daardoor volledig helderheid verschaft over,
wat er uiterlijk in de wereld aanwezig is.<br />Zo hebben we nu aan
enkele voorbeelden, zoals aan de omvorming van de hersenen in het oog
en aan de innerlijke schematische samentrekking van het menselijke
hart laten zien, hoe ieder orgaan in zijn vormen kan worden begrepen.
Zo zouden we de gedetailleerde vormen van ieder orgaan vanuit de
geest kunnen construeren. Overal zult u dan kunnen zien, hoe de geest
aan de mens werkt om de organen en de vormen van het lichaam tot
stand te brengen. Het lag in de bedoeling, alleen het principe aan te
geven. Maar u zou door de dingen zoals die vandaag zijn aangeduid,
een gevoel ervoor krijgen, dat er vele dingen in de wereld zijn
waarvan de geleerdenwijsheid in zijn stoutste dromen geen
voorstelling heeft, omdat zij niet op deze dingen wil ingaan. Als u
dit gevoel meeneemt, dan zult u zien, dat er voor de mens een
mogelijkheid bestaat, de wereld onbevangen te beschouwen, waar
weliswaar niet iedereen het door elkaar weven van wat de
geestesonderzoeker vanuit de geestelijke wereld meedeelt en de aardse
dingen meteen kan zien, maar waar men toch bij zichzelf zegt: Het is
onzin, om voor bepaalde verschijnselen niet die feiten te accepteren,
die de onderzoeker van de geest meedeelt.<br />Als dit gevoel bestaat,
dan zijn deze antroposofische voordrachten voldoende zinvol geweest;
want we kunnen maar langzaam en geleidelijk opstijgen in het
geestelijk onderzoek.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Vierde
voordracht, Berlijn, 27 oktober 1909<br /><br />Gisteren hebben we
gesproken over de verschillende krachtstromen, die het menselijk
organisme vormen en hem zo zijn gestalte geven, dat deze gestalte
voor ons verklaarbaar moet zijn. Wij hebben gezien, hoe op frappante
wijze zichtbaar wordt, dat het hart of het oog er precies zo moeten
uitzien, zoals zij er uitzien, als we de vormende krachten leren
kennen. Zoals u hebt gezien, hebben wij wat in het menselijk
organisme bovenzinnelijk gebeurt, om het zintuiglijk beeld tot
verschijning te brengen, teruggevoerd tot samengesteld uit stromingen
van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden
en van beneden naar boven, van voren naar achteren en omgekeerd.<br />Nu
zou iemand kunnen zeggen: Nu zullen we je in je eigen val laten
lopen! Je verklaart aan ons een heel belangrijk verschijnsel in het
menselijk organisme niet, als je spreekt over deze stromingen van
rechts en links, van boven en beneden, van voren en achteren, je
verklaart ons het volgende verschijnsel helemaal niet: De mens heeft
organen, die precies symmetrisch gelegen zijn, links en rechts
gelijk, en andere organen, die asymmetrisch zijn, hart, lever, maag
enzovoort. Wij zouden het menselijk organisme indien noodzakelijk nog
vanuit je stromingen kunnen begrijpen, zo zou men kunnen tegenwerpen,
als het helemaal asymmetrisch was gebouwd, als het er, net als het
van beneden naar boven en van voren naar achteren anders uitziet, het
er ook van links naar rechts anders uit zou zien.<br />Dat bezwaar zou
geopperd kunnen worden. Het zou echter een kortzichtig bezwaar zijn.
Want, zoals wij al hebben aangegeven is datgene wat van rechts naar
links stroomt nu net datgene, wat het fysieke en het etherisch
lichaam bewerkt. Dus in die richting, waarin de mens symmetrisch is
opgebouwd, stromen het fysieke lichaam en het etherlichaam; juist in
deze richting, waarin het fysieke en het etherlichaam stromen, is de
mens symmetrisch opgebouwd. Nu herinnert u zich echter, wat het
geesteswetenschappelijk onderzoek over dit antroposofisch feit en de
antroposofische verklaring, dat deze stromingen bestaan, zegt en
vragen wij ons af, of wij enigerlei mogelijkheid hebben om ook daar
begrijpelijk te maken, dat alles zo moet zijn, zoals het is.<br />Het
geesteswetenschappelijk onderzoek laat ons zien, dat dit fysieke
lichaam van de mens een zeer oud wezen is, dat van de Oude Saturnus
afstamt, dat het etherlichaam op de Oude Zon erbij kwam, dat het
astrale lichaam op de Oude Maan en het Ik pas op de Aarde erbij kwam.
Nu kunnen wij ons afvragen: Hoe was nu de eerste aanleg van het
fysieke lichaam, toen het op de Oude Saturnus was aangelegd?
Asymmetrisch natuurlijk, want het moest zich in een richting werken,
die in de tegenwoordige richting van het lichaam met die van links
naar rechts overeenkomt. Hoe was de bouw van het etherlichaam, toen
het op de Oude Zon voor het eerst was aangelegd? Asymmetrisch was
het, want het moest in een richting worden aangelegd, die
tegenwoordig met die van rechts naar links in de mens overeenkomt. Nu
gaat echter de ontwikkeling verder. Die beperkt zich niet tot de oude
zonne-ontwikkeling, want de invloed van de Oude Maan komt er nu bij.
Daar ontwikkelt het fysieke lichaam zich verder; daar wordt verder
gebouwd aan de gestalte ervan. Als deze maanontwikkeling niet was
gekomen, dan zou de mens met betrekking tot zijn fysiek lichaam
inderdaad een asymmetrisch wezen gebleven zijn. Nu werd echter de
vorming van dit fysieke lichaam op de Oude Maan voortgezet en op de
aarde werd al het overige voortgezet. Er moest dus wel iets gebeuren,
wat de hele vroegere vormgeving veranderde, wat hem tot een geheel
andere maakte. Er moest om zo te zeggen een omkering, een
verwisseling der richtingen ontstaan. Wat moest gebeuren, om de
eenzijdigheid te vermijden, moest van de andere kant uit bewerkt
worden. Dat wil zeggen, terwijl de richting, die sinds de Oude
Saturnus zijn stempel op de vorming van het fysieke lichaam had
gedrukt, van links naar rechts gaat, moest dat nu weer gecompenseerd
worden door een vorming van rechts naar links. Waardoor geschiedde
dat?<br />In eerdere voordrachten heb ik u gezegd, dat de zon zich al
tijdens de Oude Maantijd van de maan had afgesplitst en dat haar
krachten toen van buitenaf werkten, niet meer vanaf dezelfde kant,
vanuit het lichaam van de maan. En zo ging het eveneens met het
etherlichaam, toen de ontwikkeling verder ging. Wat er van het
fysieke lichaam tot en met de Oude Maantijd was geworden, dat is in
ontvangst genomen door de zijde, die nu van de buitenstaande zon
kwam. Ja, zou iemand kunnen zeggen, maar dan kunnen we weer niet
begrijpen,, waarom deze ene zijde, omdat hij zoveel later is gevormd
niet veel kleiner is dan die andere, waarom beide zijden juist
symmetrisch zijn. <br />Daarvoor moet u zich iets anders herinneren wat
ik u gezegd heb. Bepaalde wezens, die hoger ontwikkeld waren, moesten
zich, juist om een sterkere invloed uit te oefenen, van de Oude Maan
en van de Aarde afscheiden. Juist om op de vorming van rechts naar
links sterkere werkingen uit te oefenen dan op de Oude Saturnus,
moesten deze wezens een andere, hogere schouwplaats krijgen. Want ze
hadden het niet zo gemakkelijk als de Saturnuswezens, toen die
eenzijdig het fysieke mensenlichaam hadden opgebouwd. Zij moesten al
overwinnen wat er in de tot dusver gevorderde evolutie bestond. Daar
ontstond toen al een stuwende weerstand. Daarom moesten zij sterker
zijn. Zij moesten een schouwplaats buiten de aarde op de zon kiezen.
Daardoor werd de kracht vergroot en werd de andere zijde gelijk
gemaakt aan de eerste. Het fysieke lichaam werd een symmetrisch
geheel.<br />Zo zult u, als u maar geduld heeft, alles, wat in de loop
van de theosofische voordrachten is gezegd, tot in details bevestigd
vinden. Tot in de kleinste organen van de mens zou het spoor van
vormingskrachten gevolgd kunnen worden. Het zou natuurlijk te ver
voeren, als ik voor u in deze schetsmatige voordrachten ook
bijvoorbeeld het oorlelletje zou willen verklaren, maar het zou
mogelijk zijn.<br />Wanneer u zich herinnert, wat gisteren is gezegd:
dat stromingen plaats vinden van voren naar achteren en dat dit de
werkingen van het gewaarwordingslichaam zijn, de uitstromingen tot in
het menselijk organisme van het gewaarwordingslichaam, dat
daarentegen de stromingen van de gewaarwordingsziel van achteren naar
voren gaan, dan hebben we dus twee elkaar tegenwerkende stromingen,
van voren naar achteren en van achteren naar voren. Hoe zouden we ons
nu moeten voorstellen, dat de stromingen die van het
gewaarwordingslichaam van voren naar achteren en de stromingen die
vanuit de gewaarwordingsziel van achter naar voren gaan, aan het
menselijk organisme bouwen? We zouden dat met een kleine schets
aanschouwelijk kunnen maken.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><br /><br />Zoals
gezegd, het fysieke lichaam, het etherlichaam en het belangrijkste
deel van het astraallichaam waren er al en nu komen die stromingen,
die, van het gewaarwordingslichaam komend, zich van voren naar
achteren in het menselijk organisme boren. En zij werken zo dat zij
bij het menselijk organisme allerlei organen inbouwen, in wat er al
aanwezig is. Welnu, laten we aannemen, dat opnieuw de
gewaarwordingsziel van achteren naar voren tot in het organisme
doorwerkt. Dit werk is van innerlijke aard, omdat het nu eenmaal de
gewaarwordingsziel is. Aan de voorkant zullen de stromingen zich
opstuwen. Zij zullen elkaar zo opstuwen, dat ze, wanneer ze zich in
het fysieke organisme naar binnen boren, over wat ze daar vormen,
heen gaan liggen. Daar gaan de stromingen van de gewaarwordingsziel
naar voren, en daar, waar het fysieke lichaam begrensd is, dringen ze
binnen. Terwijl de stromingen van het gewaarwordingslichaam van
buiten naar binnen dringen - want het gewaarwordingslichaam bevindt
zich immers buiten -, gaan de stromingen van de gewaarwordingsziel
van binnen naar buiten. Daar moeten dus op die plaats bepaalde
openingen zijn, daar moeten enige gaten worden geboord. U heeft
bepaalde stromingen die van achteren naar voren gaan én bepaalde
stromingen van voren naar achteren. De stromingen van achteren naar
voren gaan van de gewaarwordingsziel uit, van iets innerlijks; zij
boren zich in het fysieke organisme.<br />Als u deze schets bekijkt,
ziet u het profiel van een menselijk gezicht: voor stromingen, die de
zintuiglijke organen er in boren, gezichtsorgaan, reukorgaan,
smaakorgaan, en van achteren naar voren komend de vormingskrachten,
die de hersenen daaroverheen leggen. U heeft hier het schema van de
bouw van het menselijk hoofd, van opzij gezien.<br />Zo kunnen we dus
zeggen: Wanneer het waar is, wat de geesteswetenschap zegt, dan kan
dit menselijk hoofd er eigenlijk helemaal niet anders uitzien dan zo.
Waar is nu eigenlijk het bewijs voor de beweringen van de
geesteswetenschap? De geesteswetenschap zegt: Als er ten minste ooit
een menselijk hoofd heeft moeten ontstaan, dan moest het er wel zo
uitzien. - Vraagt u eens het menselijk hoofd, of het er zo uitziet?
Ja, het ziet er zo uit! Daar hebt u dan de bevestiging, het tastbare
bewijs dat ons door de wereld der verschijnselen zelf wordt
geschonken.<br />Of bekijkt u nu eens een ander feit. Het werk van het
gewaarwordingslichaam is naar binnen gericht en het werk van de
gewaarwordingsziel gaat van binnen naar buiten, maar stagneert eerst
echter nog. Zij bereikt de buitenkant niet. Zij blijft zogezegd
binnen in het fysieke lichaam van de hersenen vast zitten. Zij kan er
niet uit; zij komt slechts op die plaatsen naar buiten, waar de gaten
haar tegemoet komen, die er aan de voorkant ingeboord zijn. Daar komt
de werkzaamheid van de gewaarwordingsziel eruit; daar komt zij naar
buiten. Zodat we dus een deel van ons innerlijk leven hebben dat zich
inderdaad als gewaarwordingsziel naar buiten uitstort. Dat kan de
gewaarwordingsziel nog.<br />De verstandsziel kan dit niet. Zij rust
ook in het innerlijk en zij moet zich ook zo in haar werkingen</span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>
</b></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">gedragen.
Zij wordt volledig opgestuwd. Zij kan helemaal niet naar buiten, want
haar komen geen stromingen van buitenaf tegemoet. Vandaar dat het
menselijk denken in het innerlijk verloopt; het kan er niet uit. De
mens moet wel in zijn innerlijk nadenken. De dingen denken niet voor
hem na en ze tonen hem ook niet van buiten hun gedachten, maar hij
moet de gedachten naar de dingen toebrengen. Dat is het grote geheim,
zou men willen zeggen, van de relatie van de menselijke gedachten met
de buitenwereld. Via de zintuigen komen er geen gedachten naar de
mens toe; zodat de zintuigen zich daarom gemakkelijk vergissen
wanneer zij zelf een onregelmatigheid vertonen. Terwijl echter in het
normale leven de zintuigen zich niet kunnen vergissen, kan het
verstand, dat geen relatie aangaat met de dingen zich wél vergissen.
Het is het eerste onderdeel van de mens, dat zich kan vergissen,
omdat zijn functie zich binnen de hersenen opstuwt, omdat zijn
activiteit niet naar buiten komt. Wat is daarvan het gevolg? Daaruit
volgt, dat het totaal onmogelijk is, dat de mens gedachten over de
buitenwereld heeft en iets juists over de buitenwereld denkt, als hij
in zijn innerlijk niet de aanleg zou hebben, de juiste gedachten te
laten opkomen. Daaruit blijkt, dat de buitenwereld nooit de juiste
gedachten aan de mens zou kunnen geven, wanneer die juiste gedachten
niet in zijn innerlijk zouden opkomen. De juiste zintuiglijke
waarnemingen kan zij hem wel geven. De zintuiglijke gewaarwordingen
kunnen echter niet denken. De gedachte is echter aan vergissing
onderhevig en de mens moet de kracht tot het juiste denken in
zichzelf hebben.<br />Voor iemand die wil nadenken is het volgende feit
evident: Wanneer in de mens juiste gedachten moeten opkomen over de
buitenwereld en toch niet in het huidige leven in aanraking kunnen
komen met deze dingen, dan wijst</span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><b>
</b></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">dat
op een vorig leven van de mens. Stelt u zich een voor: De mens moet
zich over de wijsheid van de wereld de juiste gedachten maken, maar
hij kan met zijn gedachten helemaal niet naar buiten. Wat in de
buitenwereld als wijsheid door de dingen stroomt, dat moet ook in
hemzelf opstijgen. En er loopt een grens tussen beide; de twee kunnen
helemaal niet bij elkaar komen. Zij moeten dus eens bij elkaar zijn
geweest! Dat was in die voortijd, waarin het menselijk Ik deze
stromingen van boven naar beneden nog niet heeft tegengehouden, maar
ze onbelemmerd doorgelaten heeft. Daaruit volgt voor U dan
noodzakelijkerwijs, dat de mens eens anders georganiseerd moet zijn
geweest, dat wat het huidige denken in de hersens is, eens met de
buitenwereld verbonden was, zoals de zintuiglijke waarneming van het
oog, zodat de mens zijn eigen gedachten waarnam.<br />Wat wil dat
eigenlijk zeggen: Men nam waar wat men nu alleen maar kan denken? Dat
wil zeggen, dat men over een helderziendheid beschikte. Maar omdat
juist het Ik de mens van zijn oude helderziendheid heeft gescheiden,
bestond dat Ik toen nog niet. We hebben het hier dus over een
helderziendheid, die nog niet doorstraald is van het Ik, die nog
schemerachtig is. En we kunnen zo zonder meer tot de formulering
komen, die we voor de oude helderziendheid hebben gebruikt: de mens
moet een schemerachtige helderziendheid hebben gehad. Hij moet
vroeger situaties hebben doorgemaakt, waarin hij een schemerige
helderziendheid heeft gehad.<br />Weer is het de huidige organisatie,
die ons laat zien, dat de mens in vroeger tijden met een andere
organisatie heeft geleefd. Wanneer wat nu gezegd is klopt, dan volgt
daaruit iets heel belangrijks voor het praktische leven. Daaruit
volgt, dat voor alle toestanden van de zintuiglijke wereld, de
zintuiglijke waarneming - afgezien van zinsbedrog - iets is, dat de
waarheid kan uitspreken. Want met betrekking tot de zintuiglijke
waarneming staat de mens in een directe relatie tot de buitenwereld,
in directe aanraking met de buitenwereld. Daaruit volgt ook, dat de
mens alleen door de kracht van zijn verstand iets over zijn binnenste
kan weten. Bijvoorbeeld: Als het Ik naar binnen stroomt, dan is het
immers daarbinnen. Indien dus de mens zijn denken op het Ik toepast,
dan is het heel gewoon, dat dit denken over het Ik - omdat dat zich
binnen in hem bevindt - in staat is een oordeel te vellen. Dat heeft
u uit de voordrachten</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">12</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
van de heer Unger opgemaakt. En nu zult u ook het proces kunnen
lokaliseren. Het is de ontmoeting van de verstandsziel met het Ik,
die het zuivere denken, het naar binnen gerichte denken voortbrengt.
En u zult begrijpen, dat dit denken, dat zichzelf opneemt, niet aan
vergissing kan zijn blootgesteld zoals het bekende denken, dat buiten
in de wereld wil rondzwerven en zijn oordelen uit de dingen wil
halen. Want dit denken komt met zijn nadenken over de buitenwereld
slechts zover, als het eerst de begrippen, de waarheid over de
uiterlijke dingen in zichzelf kan vinden. De mens moet de dingen hun
begrippen als spiegelbeelden voorhouden. De dingen zelf kunnen
slechts de zintuiglijke kant aanbieden. De mens moet in zichzelf de
begrippen over de dingen, de gedachten over de dingen uit een
werkelijk vermogen tot waarheid laten opkomen. Waarover alleen in de
buitenwereld hebben we dus een oordeel? In waarheid heeft de mens
alleen over wat zich in de buitenwereld eerst aan zijn zintuigen
vertoont een oordeel. Over wat zich aan de zintuigen onttrekt kunnen
de zintuigen zelf niets uitmaken. Wat heeft de mens wat dus nu
feitelijk alleen in waarheid verschijnt? Van de mens - en ook de
andere wezens van de natuur - verschijnt alleen wat op het fysieke
plan in waarheid verschijnt, wat de zintuigen echt kunnen zien. Zodra
iets zich aan de zintuigen onttrekt, kan vanuit het fysieke plan geen
oordeel over de zaak worden geveld. Want op hetzelfde ogenblik zal
het verstand, wanneer het niet wordt gestuurd en geleid door de
innerlijke juistheid of de aanleg tot waarheid, noodzakelijkerwijs
tot alle mogelijke vergissingen moeten vervallen.<br />Ik wil deze
kwestie voor u liever aan de hand van een voorbeeld uiteenzetten. Ik
zal voor u twee leren de revue laten passeren. De ene kent u uit het
geesteswetenschappelijk onderzoek: De leer, welke vormen de mens
heeft doorgemaakt in zijn vroegere bestaanstoestanden gedurende de
Atlantische tijd, de Lemurische tijd enzovoort tot en met het leven
op de Oude Maan, de Oude Zon en de Oude Saturnus. Daar wordt u door
het geesteswetenschappelijk onderzoek getoond, wat voor toestanden de
mens heeft doorgemaakt. En wij hebben vandaag een voorbeeld gezien,
hoe wonderbaarlijk begrijpelijk voor ons wordt, wat de zintuigen
waarnemen, wanneer wij ons deze afstammingsleer van de mens werkelijk
eigen maken en die aan de hand van de uiterlijke wereld verwerken. En
u kunt er zich steeds sterker van overtuigen, hoe frappant het is,
dat al het uiterlijke een bevestiging aandraagt voor wat het
geesteswetenschappelijk onderzoek op grond van de feiten van de
geestelijke wereld vaststelt.<br />Laten we nu eens het onderzoek van
de zintuigleer daar tegenover zetten, de oorsprong van de zintuigen,
die immers pas in de nieuwere tijd zich heeft ontwikkeld. Daar blijkt
vooral, dat er een belangrijke wet is geformuleerd, die ik gisteren
al vermeld heb: de biogenetische basiswet, die de uiterlijke feiten
zodanig vaststelt, dat de mens in zijn kiemtoestand al die vormen
kort doorloopt, die aan bepaalde dierlijke gestalten herinneren; in
bepaalde stadia is dat een visje enzovoort. Hij herhaalt, zo zou men
kunnen zeggen, de verschillende vormen uit het dierenrijk. Nu weet u
immers allen, dat vooral in dat stadium, waarin deze afstammingsleer
ging doordraven, uit deze wereld van feiten is geconcludeerd, dat de
mens nu echt in de prehistorische tijd deze vormen zou hebben
doorgemaakt, die zich daar bij herhaling in zijn embryonale toestand
vertonen. Men zou hierover willen zeggen: de mensheid mocht
waarachtig van geluk spreken, dat deze observatie door zorgvuldigheid
van de Goden zo lang verborgen is gebleven tot in de tijd, waarin hij
bijna tegelijkertijd - die dingen treden immers bijna altijd
tegelijkertijd op -, nadat hij in zijn nogal onstuimige vormen was
verwoord, door de geesteswetenschap kon worden gecorrigeerd. Wat de
mens doormaakt tot aan het tijdstip, waarop hij op het fysieke plan
voor de zintuiglijk waarneming verschijnt werd door de Goden
verborgen gehouden en kon niet worden waargenomen. Want als het nog
vroeger ontdekt was, had de mens er misschien nog krommere begrippen
over gevormd. De feiten kloppen vanzelfsprekend, want zij worden door
de zintuigen waargenomen. Maar zodra daarover een oordeel moet worden
geveld, dan gaat de kracht van de verstandsziel een rol spelen. Die
kan niet doordringen tot wat niet zintuiglijk gegeven is. Daarom is
zij, wanneer zij niet de aanleg tot waarheid in zich heeft,
noodzakelijkerwijs aan vergissingen onderworpen. En hier hebben we
een eclatant voorbeeld, hoe de kracht van het oordeel, die uit de
verstandsziel komt, tot dwalingen kan komen.<br />Wat laat dan het feit
zien, dat de mens op een bepaalde trap van zijn embryonale
ontwikkeling op een visje lijkt? Dit feit laat zien, dat de mens de
visnatuur niet kon gebruiken, dat hij die moest uitstoten, omdat die
niet bij hem hoort, zoals hij alle diervormen moest uitstoten voordat
hij aan zijn menselijk bestaan begon. De mens had geen mens kunnen
worden als hij ooit in deze gestalte op de aarde verschenen was. Om
mens te kunnen worden moest hij zich nu juist van deze vormen
ontdoen. Wanneer u deze gedachte op de juiste manier volgt, zult u
ook tot een juist oordeel komen. Wat zeggen de feiten ons, dat de
mens er in zijn embryonale stadium bijvoorbeeld als een visje
uitziet? Deze feiten tonen aan, dat hij in het verloop van zijn
afstammingslijn nooit op een visje heeft geleken, dat hij juist in de
lijn van zijn ontwikkeling de visvorm heeft afgestoten, hem niet kon
gebruiken, omdat hij er niet op mocht lijken. Stelt u zich nu alle
andere opeenvolgende gestalten voor, die de moderne wetenschap u als
de gestalten van het embryonale leven laat zien. Wat laten deze
vormen zien? Ze laten alles zien, wat de mens in de prehistorische
tijd niet is geweest, wat hij juist heeft moeten afstoten. Ze laten
al die beelden zien, waarop hij nooit heeft geleken. Zo kan men in
waarheid door de embryologie ervaren, hoe de mens er in de voortijd
nooit heeft uitgezien. Alles, wat hij niet doorgemaakt heeft, maar
uitgestoten heeft, komt men daardoor te weten. Wanneer men echter
daaruit de conclusie trekt, dat de mens zou afstammen van al datgene,
wat hij zou hebben doorgemaakt, om op zijn huidige trap van zijn
ontwikkeling te komen, dan staat men op hetzelfde standpunt als
iemand, die bijvoorbeeld zegt: Hier staat de zoon, hier de vader.
Wanneer ik die twee met elkaar vergelijk, zal ik nooit geloven, dat
de zoon van de vader afstamt. Ik zal geloven, dat de zoon van
zichzelf afstamt, of de vader van de zoon. - Doordat men in de
dwaling terecht kwam werd juist de omgekeerde volgorde van evolutie
aangenomen, doordat het verstand erg ongeschikt is gebleken, om deze
op werkelijkheid berustende feiten waarachtig te doordenken. Deze
beelden uit de voortijd zijn voor ons zeker buitengewoon belangrijk,
omdat we juist daaraan kunnen zien, hoe wij er nooit uitgezien
hebben.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dat
kan men echter op een andere manier veel beter begrijpen. Dat is
mogelijk middels die rijken, die ons door de uiterlijke zintuiglijke
wereld zelf worden geboden, die zich niet aan ons onttrekken. Al deze
vormen zijn ons namelijk immers ook in de buitenwereld gegeven. Die
kan men waarnemen met wat men het gewone, goed gebruikte menselijke
opvattingsvermogen kan noemen. Zolang de mensen alleen maar de
beschikking over deze waarneming hebben gehad, zolang ze hun verstand
niet hebben gericht op wat zich aan de zintuiglijke waarneming
onttrekt, maar wél op wat voor het oog waarneembaar om ons heen is,
zo lang zijn ze niet gekomen tot dat onjuiste oordeel. Natuurlijk
hebben de mensen toen niet vanuit hun verstand over hun afstamming
geoordeeld, maar ze hebben uit hun natuurlijke, oprechte waarheidszin
geoordeeld. Zij hebben naar de aap gekeken en hebben dat eigenaardige
gevoel gehad, dat iedere gezonde geest bekruipt, als hij de aap
gadeslaat een gevoel dat men met niets anders kan vergelijken dan met
een zeker schaamtegevoel. En dat schaamtegevoel stond dichter bij de
waarheid dan wat naderhand door het dwalende verstand is gezegd. In
dit schaamtegevoel lag het gevoelsoordeel besloten, dat de aap
feitelijk een uit de ontwikkelingsstroom van de mensheid gevallen
wezen is, een achtergebleven wezen, dat het uit de menselijke lijn
stamt en afgezonderd moest worden. Daar lag dus het gevoel in, dat de
mens pas op zijn huidige hoogte van ontwikkeling heeft kunnen komen,
door eerst datgene wat de tegenwoordige apengestalte geworden is, van
zich af te zonderen. Had hij dit behouden, dan had hij nooit mens
kunnen worden. Dat ligt in het natuurlijke, gezonde gevoel besloten.
Daarna werden de dingen door het verstand onderzocht en ontstond door
het verstand de vergissing, dat de mensengestalte van de
ontwikkelingsstroom van de apen zou afstammen! Dat is een vergissing.
Hoe meer u hierover nadenkt, des te meer zult u ondervinden, hoe diep
gerechtvaardigd het is wat net gezegd is. Dat de mens van de aap zou
afstammen, is een dwaling, die u al kan inzien door iets heel
gewoons.<br />Veronderstelt u eens, dat u die delen van de mensennatuur
bekijkt, die voor uw eigen waarneming vrij toegankelijk zijn,
namelijk naar wat u aan uzelf kunt waarnemen, of u kijkt op een
manier die voor de zintuiglijke waarneming mogelijk is naar wat u
hierover aan andere mensen kunt zien. Omdat immers twee stromingen in
de mens in elkaar vloeien, de stroming van het gewaarwordingslichaam
van voren naar achteren, en de stroming van de gewaarwordingsziel van
achteren naar voren, moeten wij bij wat daar, om zo te zeggen, voor
ons aan de mens verschijnt, wanneer we tegenover hem staan,
onderscheid maken tussen wat zich als stroming van het
gewaarwordingslichaam van voren naar achteren een weg baant en wat
als de stroming van de gewaarwordingsziel van achteren naar voren
werkt. Laten we vanuit dit gezichtspunt een mens in het gelaat zien.
Voor zover we de mens zintuiglijk zien, klopt het beeld natuurlijk.
Daarin kunnen we ons niet vergissen; daar zorgt de zintuiglijke
waarneming voor. Maar nu komt, en hier nog op een onderbewust niveau,
het menselijke verstand erbij. En het vergist zich hier onmiddellijk
aan een letterlijk klassiek voorbeeld. Want als wat beschouwt hij het
menselijk gelaat voor wat betreft zijn vormingskrachten? Hij
beschouwt het als iets, dat op een of andere manier van buitenaf is
opgebouwd. Maar wat we aan het menselijk gelaat zien is in
werkelijkheid van binnen naar buiten door de gewaarwordingsziel
opgebouwd. En wij vellen een verkeerd oordeel, wanneer we naar het
gezicht van een mens kijken en zeggen dat dit eigenlijk uiterlijk
lichaam zou zijn. We moeten zeggen: wat hier de zintuigen zien, dat
is het uiterlijke beeld van de gewaarwordingsziel, ten minste van de
ziel, die naar buiten toe actief is. Wanneer je het menselijk gezicht
als ziel duidt en gewoon je aandacht afleidt van het feit, dat het
lichaam zou kunnen zijn, dan kom je tot het juiste oordeel. - Hier
heeft u te maken met een enorme misleiding: u kijkt naar het gezicht
van een mens, het beeld van een ziel, en u houdt het voor een
lichaam, terwijl u naar het beeld van de ziel kijkt. Natuurlijk
alleen het beeld van de ziel - Dat is nu eenmaal de fundamenteel
onjuiste opvatting; het toont aan, hoe de mens de dingen
onmiddellijk, wanneer zijn oordeelsvermogen eraan te pas komt, de
dingen onjuist duidt. De uiterlijke beelden kan de mens pas goed
interpreteren, als hij ze op de juiste wijze begrijpt, wanneer hij
zegt, dat het menselijke gelaat het beeld van de ziel is, en dat
alles, wat men over dit menselijk gelaat te weten kan komen
uitsluitend vanuit de krachten van fysieke of etherische aard, tot
een foutieve interpretatie leidt. Want dit menselijk gelaat moet
geduid worden uit de krachten van de ziel zelf, het zichtbare in dit
geval uit het onzichtbare. Naarmate u dieper in de geesteswetenschap
doordringt zult u juist aan de geesteswetenschap kunnen opmerken, dat
zij een hogeschool voor het denken is, en dat het chaotische denken,
dat vandaag de dag alle kringen beheerst - het meest nog de
wetenschappelijke kringen - moet ophouden. Het is daarom voor u
misschien af en toe inspannend, vooral als u gedachten vormt over wat
u hier allemaal te horen krijgt. Maar daar staat tegenover, dat de
geesteswetenschap ook tegelijk de hogeschool van het logische denken
is, omdat zij ertoe dwingt, de dingen in de wereld op de juiste wijze
te duiden, die van het gebied van de antroposofie over de individuele
mens naar het gebied van de antroposofie van gehele mensheid
leiden.<br />Laten we nog eens teruggaan naar wat we de klankzin hebben
genoemd en naar de begripszin of voorstellingszin en laten we ons
eens met betrekking tot de menselijke ontwikkeling op de aarde
afvragen: Heeft de mens zich zo ontwikkeld, dat eerst de klankzin, óf
dat eerst de begripszin of voorstellingszin is ontstaan? - We hebben
namelijk veel bereikt, wanneer we op dit eenvoudige gebied zo naar de
ontwikkeling van de mens kunnen kijken, dat wij de vraag kunnen
beantwoorden: Heeft de mens het eerst woorden leren verstaan, óf
heeft hij het eerst geleerd om de voorstellingen, die zich aan hem
opdringen, waar te nemen en te begrijpen? - Deze vraag behoort
eigenlijk nauwelijks tot het gebied van de geesteswetenschap, want
iedereen kan voor zichzelf het antwoord vinden, wanneer hij ziet hoe
een kind leert spreken en gedachten waarnemen. De taal is de
voorwaarde voor het waarnemen van gedachten. Waarom is dat zo? Om de
simpele reden, dat de klankzin de voorwaarde tot de voorstellingszin
is. Het kind leert spreken, omdat het kan horen, omdat het kan
luisteren naar wat de klankzin kan waarnemen en het spreken zelf is
dan enkel nabootsing. Daarom zult u ook ontdekken, dat het kind
altijd taalklanken nabootst, lang voordat het ook maar iets begrijpt,
wat al een voorstelling is. Kijkt u en observeert u nauwkeurig en u
zult zien, dat het zo is: De klankzin ontwikkelt zich eerst en pas
aan de klankzin ontwikkelt zich de begripszin. Klankzin is dus het
vermogen om niet alleen geluiden waar te nemen, maar ook taalklanken
waar te nemen. En voor ons rijst nu de vraag: Als de mens dus ooit in
de loop van zijn ontwikkeling in staat gesteld is, klanken waar te
nemen en als gevolg daarvan het vermogen verwierf, zich de taal eigen
te maken, hoe moet dat dan in zijn werk zijn gegaan? Hoe moet dat
zijn gegaan, dat de mens in de loop van zijn ontwikkeling heeft leren
spreken?<br />Daarvoor moet ons eerst het volgende duidelijk zijn.
Wanneer het dus de bedoeling was, dat de mens leerde spreken, niet
alleen leerde luisteren, maar ook spreken, dan was het noodzakelijk,
dat zich niet alleen van buitenaf iets aan hem opdrong en hij iets
waarnam, maar het was noodzakelijk, dat iets in hem dezelfde weg
ging, die de stromingen van de gewaarwordingsziel gaan, als ze van
achteren naar voren dringen. Zoiets was noodzakelijk. Het moest dus
in de evolutie van de mens zo gaan, dat de gewaarwordingsziel van een
stroming doortrokken werd, die in dezelfde richting werkt als die
stromingen in de ziel, die opwekken, wat nu eenmaal door de beweging
van achteren naar voren wordt opgewekt. Dat moest optreden, om de
taal te laten ontstaan. Deze taal moest echter vroeger komen dan de
voorstellingszin; zij moest komen, voordat men in de gelegenheid was,
om in de woorden zelf - zelfs in die woorden, die men uitsprak - te
vinden, wat voorstelling is. Inderdaad moest de mensheid eerst leren,
klanken uit te stoten, om in het gevoel van deze klanken te kunnen
leven, voordat hij bepaalde voorstellingen aan deze klanken verbond,
die pas later konden komen. Aanvankelijk was het iets, wat nog niet
begrip en voorstelling was, maar een gevoel voor wat de klanken
doordrong, zodra ze werden uitgestoten. Daaruit kwam de taal
voort.<br />Deze ontwikkeling moest in een tijd plaats vinden, toen de
richtingverandering, de oprichting van de bloedsomloop al een feit
was geworden, want de dieren kunnen niet spreken. Er moest wel een Ik
zijn invloed van boven naar beneden doen gelden. Maar hoewel dit Ik,
dat van boven naar beneden werkte, er al was, kon de mensheid zich
dit Ik toch niet voorstellen. Want de voorstellingszin was nog niet
ontwikkeld. Wat volgt daar dus uit? Daaruit volgt, dat de mens de
taal niet kan hebben verkregen door toedoen van zijn eigen Ik, maar
door een ander Ik, dat we met het dierlijke groeps-Ik kunnen
vergelijken. De taal is dus in deze zin een echt geschenk van de
Goden. Zij is de mens van bovenaf langs de weg, die het Ik kiest,
ingegeven, toen het Ik nog niet bij machte was, de taal zelf te
scheppen. Zo was het van boven naar beneden stromende Ik niet in
staat, de taal te scheppen. Het bevatte nog niet die organen, die de
aanzet tot het scheppen van de taal zouden hebben kunnen geven. Dat
moest het groeps-Ik doen. Maar de mens was toen al af. Hij had zich
al opgericht. Het groeps-Ik moest zich van boven naar beneden werken
in het fysieke, het etherische organisme enzovoort, om de taal te
laten ontstaan. Een stroming van onderaf kwam dit groeps-Ik tegemoet.
Van boven naar beneden liep de stroming van het groeps-Ik, van
onderen naar boven een stroming die de stroming van het groeps-Ik
tegemoet komt. Zij komen bij elkaar en veroorzaken een soort uit
wervelingen bestaande structuur. Wanneer u een rechte lijn door het
midden van het strottenhoofd trekt, dan is dat de richting van de
stroming, die door de taal schenkende geesten werd gekozen. En uit
deze twee elkaar opstuwende stromingen ontstond in de fysieke materie
de merkwaardige vorm van het menselijke strottenhoofd. We moeten dus
eigenlijk constateren, dat de mens onder de invloed van een
groepsziel, die in de omgeving van de aarde leeft, deze taal tot
ontwikkeling moest brengen.<br />Nu herinnert u zich misschien, dat ik
gesproken heb over hoe de groepszielen feitelijk op de aarde werkzaam
zijn. Ik heb gezegd: Het dier heeft zijn ruggenmerg in horizontale
richting, waar de stroming van de groepsziel doorheen gaat. Maar deze
krachtenstromingen van boven naar beneden omcirkelen voortdurend de
aarde, zoals ze de Oude Maan omcirkeld hebben. Het zijn dus
stromingen, die niet op de dezelfde plaats blijven, maar die als
loodrechten om de aarde heen cirkelen. De groepszielen, die in hun
baanrichting verticaal zijn, dolen in kringen om de aarde heen. Wat
volgt daaruit? Als het zo moest zijn, dat de mens onder de invloed
van groepszielen leerde de taal te ontwikkelen, dan kon dat niet zo
geschieden, dat hij een vaste verblijfplaats aanhield, maar hij moest
zich in beweging zetten, hij moest van de ene streek naar de andere
zwerven, om de richtingen van de groepsziel tegemoet te gaan. De mens
zou nooit hebben leren spreken, als hij was gebleven op de plaats
waar hij was, toen hij nog niet kon spreken.<br />Nu stellen wij ons
eens de vraag: In welke richting moet de mens toen gedreven zijn? -
Deze richting kunt u zeer gemakkelijk op de volgende manier opsporen.
Wij weten dat de etherische stromingen in de mens van rechts naar
links gaan, dat de fysieke stromingen van links naar rechts gaan.
Waar zijn nu de groepszielen, die de mens met de taal hebben
begiftigd? We benaderen het antwoord op deze vraag door de volgende
overweging.<br />Laten we eens de aarde met zijn kenmerkende vorm
bekijken. Als u bedenkt, dat de mens de taal heeft geleerd in een
tijd, dat hij om zo te zeggen al af was, zult u er niet omheen
kunnen, dat er een sterke stroming noodzakelijk was, want het
strottenhoofd met zijn weke vorm moest nog tot het menselijk
strottenhoofd worden omgevormd. Dat moest onder totaal andere
omstandigheden dan wij nu gewend zijn op aarde gebeuren. Maar hoe
moesten die omstandigheden dan zijn? Laten we daarvoor de aarde eens
bekijken. Denkt u zich in, dat wij zo op de aarde staan, dat we met
het gezicht naar het oosten kijken; dan hebben we het westen achter
ons, het noorden links en het zuiden rechts. Nu zullen we zien, wat
voor een merkwaardig feit zich nu voordoet. De stromingen bij de
mens, die met de vorming van het fysieke lichaam verband houden, gaan
van links naar rechts. Deze stromingen zijn ook in de buitenwereld
aanwezig, zijn daarom ook bij de vorming van de aarde aanwezig
geweest. Dat zijn de sterke stromingen, die van het noorden afkomstig
zijn en naar het zuiden lopen. Dat zijn de stromingen die de fysieke
materie hebben bewerkt. Aan de andere kant heeft u de etherische
stromingen, die van rechts naar links gaan en die niet als doel
hebben de fysieke materie steeds meer te verdichten. Aan de aarde
ziet u daarom nog de eenzijdigheid, het asymmetrische: in de
richting, waarin de fysieke stroming loopt, vindt u het noordelijk
halfrond met zijn continenten. Daar trekt de verdichte fysieke
materie zich samen. En aan de andere kant, op het zuidelijk halfrond,
treft u de grote uitgestrektheid van de oceanen aan. Vanuit het
noorden werkt de stroming, die in wezen gelijk is met die van links
naar rechts in de mens; vanuit het zuiden werkt de stroming, die van
dezelfde aard is als die van rechts naar links in de mens. Laten we
nu de twee andere stromingen in de mens bekijken: de stroming, die
van voren naar achteren gaat en de andere van achteren naar voren. De
stroming van voren naar achteren gaat, zoals we hebben gezien, vanuit
het gewaarwordingslichaam de gewaarwordingsziel, om niet te zeggen in
de ziel naar binnen. De ander stroming gaat de ziel uit. Wanneer u
dit nu beziet - maar ik verzoek u, dit zeer nauwkeurig te doen, dat
is niet zo eenvoudig -, dan zult u bij uzelf zeggen: Om te leren
spreken, moest het gebeuren, dat de mens een stroming voortbracht,
die de weg van binnen naar buiten, dus het gewaarwordingslichaam in,
aflegde. Hij moest dus een stroming van een groepsziel tegemoet gaan
en die in zijn innerlijke organisatie aanbieden, om daar tot stuwing
te laten komen, wat toen zijn eigen strottenhoofd kon vormen. Hij
moest een zodanige stroming binnen onze aardeomgeving tegemoet gaan,
die zijn astrale gebied kon binnenwerken. Daarom moest noch de
richting naar het noorden, noch die naar het zuiden ingeslagen
worden, toen men zich erop voorbereidde om te leren spreken, maar een
andere richting, die er loodrecht op staat. Daaruit zult u opmaken,
dat de mens in oostelijke óf westelijke richting moest trekken, toen
hij de taal moest leren. De geesteswetenschap zegt, dat de mens ooit
in het oude Lemurië leefde, waar nu tussen Azië en Afrika de oceaan
ligt. Toen trok hij er op uit, om de taal te leren. Hij kon niet naar
het noorden en niet naar het zuiden trekken; hij moest naar het
westen trekken en trok naar het oude Atlantis. Daar trok hij - op
deze weg naar het oude Atlantis, naar het westen - die groepszielen
tegemoet, die in hem de taal deden ontstaan. Als u het organisme van
de menselijke taal werkelijk doorziet, vindt u bevestigd, wat uit
geesteswetenschappelijk observaties wordt verkregen. Zo leerde de
mens de taal in het oude Atlantis.<br />Daarna moest hij echter aan de
taal de voorstellingszin ontwikkelen. Hij moest niet bij de taal
blijven staan, maar verder gaan, om de voorstellingszin te
ontwikkelen. Hoe kon dat gebeuren?<br />Hij kon toen natuurlijk niet in
dezelfde richting verdergaan. Hij moest zo gaan, dat nu bij dezelfde
stroming de tegenovergestelde richting werd ingeslagen. Waarom dan?
Wij hebben immers gezien, wat er eigenlijk gebeurt, wanneer de
voorstelling uit de klankzin ontstaat. We hebben gezien, hoe de klank
uit de melodie ontstaat, wanneer men de melodie tot een harmonie
maakt, dan van de grondtonen afziet en alleen het systeem der
boventonen opneemt. Toen moest men, om de voorstellingszin te
ontwikkelen, uit de taal wat men naar de ene kant gevormd had, naar
de andere kant toe weglaten. De mens moest omkeren, nadat hij had
leren spreken. Hij moest van Atlantis naar het oosten trekken om aan
de taal die hij geleerd had zijn voorstellingszin verder te
ontwikkelen. En dit is de betekenis van de trek, die de
geesteswetenschap u laat zien door te zeggen dat de oude Atlantiërs,
die er aan toe waren, zijn opgebroken, om van het westen weer naar
het oosten te trekken. Daardoor hebben ze de voorstellingszin op een
vruchtbare manier kunnen ontwikkelen. Dan zou echter daaruit weer
moeten volgen, dat de mensen, wanneer zij in tegengestelde richting,
dat wil zeggen, naar het westen getrokken zouden zijn de
voorstellingszin niet op vruchtbare wijze hadden kunnen ontwikkelen.
Er zijn toen ook mensen in de tegenovergestelde richting getrokken:
dat zijn de oerbewoners van Amerika. Waarom hebben zij zich niet
kunnen handhaven? Waarom moest wat in het oosten geleerd was, later
naar hen over gebracht worden? Omdat zij in de tegenovergestelde
richting waren getrokken. Dat is het kosmische lot van de oerbewoners
van Amerika, dat ze in de tegenovergestelde richting getrokken
waren.<br />Zo kunt u met handen grijpen, wat het
geesteswetenschappelijk onderzoek u te zeggen heeft. De hele indeling
van de aarde kunt u zo begrijpen. Alles, wat u ziet aan de ordening
van de continenten, het vaste land, de zeeën, wat u ziet in de trek
van de mensen, dat alles kunt u begrijpen, wanneer u het geheim van
die stromingen kent, die wij zelf antroposofisch aan de mens hebben
leren kennen. En zo leidt de antroposofie ons werkelijk in dat leven,
waardoor de mens en de buitenwereld voor ons doorzichtig en
begrijpelijk worden. <br />Wij kunnen ons verder afvragen: Maar de
mensheid moest toch, nadat zij de voorstellingszin had ontwikkeld
weer verder leren. Deze mensheid moest toch niet bij voorstellingen
alleen blijven staan, maar verder komen tot de begrippen? - Toen
moest zij vanuit louter de voorstellingszin weer opstijgen naar het
zielsleven. Opnieuw moest zij toen weer de tegenovergestelde richting
nemen. De mensheid neemt eerst de richting naar het oosten, om tot
het voorstellingsleven te komen. De zuivere begrippen, die moesten
eerst weer veroverd worden door een trektocht in tegengestelde
richting, die konden pas weer in het westen moeizaam worden
verworven, dus nadat de tocht naar het westen volbracht was. Wij
zouden de omzwervingen van de volken door de vier na-Atlantische
cultuurperiodes heen ook tot in detail kunnen begrijpen, als we de
tijd hadden, alles bijeen te brengen, wat de antroposofie ons
daarover te zeggen heeft. U zou dan een schitterend weefsel krijgen
van wat er aan geestkrachten aan de complete totstandkoming van de
aarde, de mens inbegrepen, werkt.<br />Nu hebben we ons tot dusver met
die stromingen beziggehouden, die van boven naar beneden, van rechts
naar links, van voren naar achteren enzovoort gaan. Maar in zeker
opzicht blijven we daar steken. Daar worden we tegengehouden. Daar
komen we nu niet echt goed verder. De geesteswetenschap laat ons nu
zien, dat boven de voorstellingszin een imaginatieve zin, een
inspiratieve zin en een intuïtieve zin bestaan, dat deze zich in het
gewone leven in het zielenleven naar binnen toe uitstorten, maar in
het helderziende bewustzijn naar buiten gaan. Dit laat de
geesteswetenschap ons zien. En thans rijst de vraag: Al deze dingen
moeten, als ze in de fysieke mens willen leven, toch ook organen
bouwen, ook op een zekere manier functioneren. We zullen dan nu eerst
iets bezien, wat alleen de mens toekomt, wat op dezelfde wijze bij de
dieren nog niet te vinden is: de innerlijke zielsfunctie van het
geheugen. Want dat dieren een geheugen hebben, is een fantasie van de
beoefenaren van de natuurwetenschap. Het is niet verwonderlijk, dat
dieren verschijnselen vertonen, die uit hetzelfde principe te
verklaren zijn als bij de mens, maar het is weer een misvatting, als
men ze als symptomen van een geheugen verklaart. Want de
hoofdrichting, die het dier heeft en die bij de mens moest worden
opgericht om het Ik te laten binnenstromen en het geheugen tot
ontwikkeling te laten komen blijft bij het dier horizontaal en naar
voren gericht, in dezelfde positie als bij de mens, zodat daar
stromingen van de gewaarwordingsziel, verstandsziel en
bewustzijnsziel onbelemmerd doorheen kunnen gaan, maar zonder het Ik.
Vandaar dat het heel goed kan gebeuren, dat een dier handelingen
verricht, die weliswaar verstandig zijn, maar die volstrekt niet
Ik-doordrongen zijn.. Daarom mag men toch bij dieren niet van
"verstand" spreken. Hier staan we voor een groot gebied van
misvattingen van onze moderne wetenschap. De feiten tonen slechts
aan, dat men door een verstand kan worden gedirigeerd, zonder zelf
verstandig te zijn. Dat is nu het geval bij de dieren. Dat men
verschijnselen in de dierenwereld kan aantreffen, die gelijkenis
kunnen vertonen met de uiterlijke kenmerken van het menselijk
geheugen is vanwege de vorm van het dier vanzelfsprekend. Dat er
echter van een vorm van geheugen wordt gesproken, dat is flauwe kul,
die alle begrippen door elkaar gooit. Bij het geheugen hebben we met
iets heel anders te maken dan met bijvoorbeeld zoiets als louter het
verstandelijke denken of het voorstellen. Bij het geheugen hebben we
te maken met het feit, dat een voorstelling, die we hebben verkregen
blijft, dat hij er ook is wanneer de waarneming, de indruk voorbij
is; niet met het feit dat men later iets doet, dat lijkt op wat men
voorheen heeft gedaan. Indien dit het wezen van het geheugen was, dan
zou prof. H</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">13</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">.
gelijk hebben, als hij zegt: Zodra het kuiken uit het ei kruipt, kan
het dadelijk pikken; daarom zou het een geheugen hebben, omdat het
iets herhaalt, wat de voorouders hebben gedaan. - Men heeft immers
helemaal niet begrepen, wat geheugen is, als men het ongehoorde doet,
dat heden ten dage op het gebied van de psychologie gebeurt. Dan zou
de klok ook herinneringsvermogen hebben, want die herhaalt ook iets,
wat hij gisteren heeft gedaan! Dat zijn in de ruimste zin van het
woord misleidende begrippen. Men moet van geheugen spreken, als een
voorstelling innerlijk aanblijft en niet, als het als een uiterlijk
feit wordt herhaald. Indien een voorstelling innerlijk voortduurt,
wordt hij door een Ik onthouden. Dit is het wezen van het
herinneringsvermogen, dat het Ik zich van de voorstelling meester
maakt en deze voorstelling vasthoudt.<br />Wanneer dit echter in het
menselijk organisme moet functioneren, dan moet daarvoor ook een
orgaan gevormd worden, dat wil zeggen dat het Ik van de mens weer
stromingen moet produceren. Zulke stromingen moeten uitgaan van het
Ik zelf tot in de verschillende andere stromingen, die van voren
komen, van rechts enzovoort. Vanuit het Ik moeten zich stromingen
daarin uitgieten. Het Ik moet zich in de andere stromingen
uitstorten, in datgene wat zonder het Ik aanwezig is. Het Ik moet
stromingen overwinnen. Wanneer de ene richting van buiten naar binnen
loopt, dan moet het Ik in staat zijn, in zichzelf een stroming in
tegenovergestelde richting op gang te brengen. Het wezenlijke
daarbij, dat het Ik daartoe niet bij voorbaat in staat is, kunt u
opmaken uit het feit, dat een dergelijke tegenovergestelde stroming
moest ontstaan toen de mensen de taal hebben geleerd en daartoe was
het Ik toen nog niet in staat. Toen moest er nog een groeps-Ik aan te
pas komen, om deze stroming de ziel te laten binnen stromen. Zodra
echter het eigenlijke zielenleven begint, waaraan het Ik deelneemt,
gaan er stromingen van het Ik zelf uit, die zich in de reeds
bestaande stromingen boren.<br />Merkt het Ik op een bepaalde manier
daar iets van, als het een stroming met een al bestaande stroming
doordringt? Ja, het Ik merkt dat heel precies. Tot en met de
voorstelling wordt het Ik zogezegd niet aangespoord om stromingen
daar naar binnen te boren. Moet echter het Ik een hoger vermogen,
bijvoorbeeld het geheugen ontwikkelen, dan moet het een stroming in
de reeds bestaande stroming naar binnen boren, die tegen deze andere
stroming moet inwerken. Dat komt tevoorschijn door het feit dat,
wanneer het ik zich verder ontwikkelt, zich bij de drie in een rechte
hoek staande ruimtelijke stromingen iets anders voegt. Doordat het Ik
begint het geheugen te ontwikkelen, boort het in de ene richting van
de ruimte iets naar binnen in tegengestelde richting, en dat neemt
hij in het bewustzijn van de tijd waar. Vandaar, dat het geheugen met
de voorstelling in de tijd samenhangt. Een voorstelling, die we niet
in een richting van de ruimte volgen, maar in de richting van het
verleden, die is de richting van de ruimte ingeboord. Zo is het met
alles, wat het Ik uit zichzelf tot ontwikkeling brengt. Wij kunnen -
het zou te ver gaan, u hiervan een gedetailleerde beschrijving te
geven - op de stroming attent maken, die vervloeit, wanneer het Ik
het geheugen vormt. Dat is een stroming, die van de linker naar de
rechter kant gaat. Zo gaan er ook stromingen van de linker naar de
rechter kant, als het Ik zoiets als gewoonten vormt. Dat zijn de
stromingen van links naar rechts, die tegengesteld zijn aan de
vroegere stromingen, die zonder het Ik tot stand gekomen zijn. Daar
boort het Ik zijn krachten tegenin.<br />We kunnen, als we het
zielenleven beschouwen, daarbij onderscheid maken tussen
gewaarwordingsziel, verstandsziel en bewustzijnsziel. De
verstandsziel kan nog bedrieglijk zijn. Ik heb al gezegd, dat men
verstand kan hebben zonder verstandig te zijn. Want tot het
verstandig zijn behoort het Ik. Om ook weer innerlijk bij dit Ik te
komen, moet de verstandsziel zich in het innerlijk naar dit Ik toe
ontwikkeld hebben. Dan klimt zij naar het niveau van de
bewustzijnsziel. Nu zijn dit altijd tegenovergestelde richtingen.
Wanneer de bewustzijnsziel bewust wordt, is de richting, die zij
daarbij inslaat, tegengesteld aan de richting, die de verstandsziel
volgt, die nog in het onderbewuste werkzaam is. <br />Kun je dat ergens
aan zien, dat de stromingen van de verstandsziel en die van de
bewustzijnsziel tegengesteld aan elkaar zijn? Onder bepaalde aardse
omstandigheden kunnen we dat zien. Bedenkt u eens, dat het in zekere
zin een heel verstandige activiteit is, die echter niet zonder meer
van het verstandige Ik uitgaat, wanneer de mens leert lezen. Wat ik
nu zeg, dat geldt bij voorkeur voor Europese omstandigheden, waarin
de mensen, zoals u immers weet in zekere zin op latere culturele
omstandigheden hebben gewacht. Vandaar, dat ze daar aan iets toe
komen, wat al in de Grieks-Latijnse cultuur bestond, toen de
verstandsziel zich ontwikkelde tot de vaardigheid, die men schrijven
noemt. Toen de verstandsziel werd ontplooid, maakte men een eerste
begin met lezen en schrijven; het was echter nog maar een eerste
begin. En dat is het gebleven. Toen kwam de werkzaamheid van de
bewustzijnsziel. Bewuste activiteiten moeten immers in tegengestelde
richting gaan, omdat de stroming van de bewustzijnsziel in
tegenovergestelde zin op de richting van de verstandsziel inwerkt. De
mens kon pas leren rekenen, nadat hij de bewustzijnsziel had
ontwikkeld, want rekenen is een bewuste activiteit.<br />Wat hier als
richting werkt treedt ons in een beeld tegemoet: De Europese volken
schrijven van links naar rechts, omdat de krachten van de
verstandsziel daar aan hadden deelgenomen, maar zij rekenen van
rechts naar links. Wanneer zij bijvoorbeeld optellen, dan doen ze dat
van rechts naar links. Daar ziet u de twee verschillende stromingen
over elkaar heen schuiven. U ziet ze in het beeld over elkaar heen
gaan, de stroming van de verstandsziel en de stroming van de
bewustzijnsziel. Dat is niet overal het geval. We kunnen de aard van
de Europese mensen rechtstreeks aan de hand van dit voorbeeld
begrijpen. We kunnen zien, dat de mensen in Europa ertoe waren
voorbestemd, zo lang met de verstandsziel te wachten, totdat er een
bepaald tijdstip was aangebroken, om de ontwikkeling van de
bewustzijnsziel niet te vervroegen. Daarentegen hadden andere volken
ook al binnen de verstandsziel te ontwikkelen, wat in de westerse
cultuur pas in de bewustzijnsziel ontwikkeld moest worden. Aan hen
moest daarom de mogelijkheid worden gegeven, om al met de
verstandsziel iets te volbrengen, wat diegenen, die gewacht hebben,
pas later met de bewustzijnsziel konden bereiken. Die volken, die de
missie hadden, om al bij de ontwikkeling van de verstandsziel de
voorwaarden te scheppen voor de bewustzijnsziel, om zo als het ware
pioniers voor de bewustzijnsziel te zijn, zijn de Semitische volken.
Daarom schrijven de Semitische volken van rechts naar links!<br />In
deze dingen hebben we niet alleen een middel, om de mens als zodanig
te begrijpen, maar ook alle cultuurverschijnselen. Waarom op een
bepaald tijdstip van de aardeontwikkeling zus of zo wordt geschreven,
zus of zo wordt gerekend, is uit deze feiten te begrijpen. We zouden
nog verder kunnen gaan en dit tot in de vorm van de letters kunnen
nagaan, die de verschillende volken hebben, of ze een streep van
links naar rechts of van rechts naar links zetten en meer van dit
soort dingen. Waarom een volk een letter op deze of gene wijze
schrijft, volgt uit het begrijpen van deze geestelijke feiten.<br />Aan
zulke feiten ziet u, welke missie de geesteswetenschap in de toekomst
heeft, als het licht moet worden in de hoofden van de mensen, zodat
zij kunnen doorzien, wat anders voor hen onbegrijpelijk zou
blijven.<br />Misschien is het niet goed, als we deze beschouwingen op
dit punt zouden afsluiten. Daarom wil ik morgen tot een schetsmatige
afronding komen. Ik zal daarom morgen in antroposofische zin spreken
over, om zo te zeggen een van de dochters van Goethe. Zoals u weet,
heb ik de publicatie </span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;"><i>"Goethe
als vader van een nieuwe esthetica"</i></span></span></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">
geschreven. Daarin heb ik een beschrijving gegeven van het vaderschap
van Goethe in relatie tot de opvatting over en het begrijpen van de
kunsten. Morgen wil ik u dan de dochter</span></span><span style="color: #333333;"><sup><span style="font-family: "times new roman" , serif;"><span style="font-size: small;">14</span></span></sup></span><span style="color: #333333;"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">,
het kind van Goethe in een echt nieuwere opvatting over de wetenschap
van de kunst, de esthetiek laten zien.</span></span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<br />
<br /></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Verwijzingen</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">GA
verwijst naar de zogenaamde “Gesamtausgabe” de verzameling van
de geschreven boeken, voordrachten en notities van Rudolf Steiner,
die vanaf 1947 is uitgegeven.</span></div>
<div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wv
verwijst naar een vijftigtal vertalingen in het Nederlands,
uitgegeven door Christofoor (Vrij geestesleven)</span></div>
<ol>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Anthroposphie.
Ein Fragment aus dem Jahre 1910” (GA 45)</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Antropologie:
Zie het hoofdstuk “Anthropologie und Anthroposphie” in het boek
“Von Seelenrätseln” GA21</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">De
Duitse theosoof Solger: Karl Wilhelm Ferdinand Solger, 1780 –
1819. Hij schreef o.a. “Philosophische Gespräche”1817</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Wat
is filosofie: Zie Filosofie en antroposofie in wv-f1</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Herakleitos:
Herakleitos van Efese, omstreeks 500 v. Chr.</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Robert
Zimmerman: 1824 – 1898, estheticus en filosoof hij schreef:
Änthroposophie im Umriß. Entwurf eines Systems idealer Weltansicht
auf realistischer Grundlage” Wenen 1882.</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Op
de oude Saturnus, Zon, Maan: Over de kosmische evolutie van de
aarde, zie het hoofdstuk “De wereldontwikkeling en de mens”in
“De wetenschap van de geheimen der ziel” wv-a2</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Zie
“ Een occulte fysiologie” , een werkvertaling van GA 128
(</span><span style="color: blue;"><u><a href="mailto:jacmvanloon@xmsnet.nl"><span style="font-family: "times new roman" , serif;">jacmvanloon@xmsnet.nl</span></a></u></span><span style="font-family: "times new roman" , serif;">)</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Arthur
Schopenhauer; 1788 – 1860 Zijn belangrijkste werk: “Die Welt als
Wille und Vorstellung”</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
“<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Die
Geheimnisse” een onvoltooid gedicht van Goethe, Zie GA 113 de
voordracht van 28 augustus 1909.</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Dr.
Carl Unger: 1878 – 1929</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Uit
de voordrachten van de heer Unger: “Das Ich und das Wesen des
Menschen” en “Naturwissenschaft und Geisteswissenschaft” beide
gedrukt in Band 1 van zijn werken.</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Professor
H.: waarschijnlijk Ewald Hering. “über das Gedächtnis als eine
algemeine Funktion der organisierten Materie”.</span></div>
</li>
<li><div style="line-height: 115%; margin-bottom: 0.35cm;">
<span style="font-family: "times new roman" , serif;">Een
van de dochters van Goethe: Bedoeld word de voordracht van 28
oktober 1909, “Das Wesen der Künste in de band “Kunst und
Kunsterkenntnis” GA 271. Vertaald als “De spirituele bronnen van
de kunst” wv-h1</span></div>
</li>
</ol>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-13666112350886211772015-03-31T14:26:00.004-07:002015-03-31T14:26:46.427-07:00HET BOVENZINNELIJKE ELEMENT IN DE GESCHIEDBESCHOUWING Dornach, 26 oktober 1918 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div class="Section1">
<div class="MsoTitle">
<b><span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">HET BOVENZINNELIJKE ELEMENT IN DE GESCHIEDBESCHOUWING</span></span></b></div>
<div align="center" class="MsoNormal" style="margin-right: -7.85pt; mso-outline-level: 1; text-align: center;">
<br /></div>
<div align="center" class="MsoNormal" style="margin-right: -7.85pt; mso-outline-level: 1; text-align: center;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Dornach, 26 oktober 1918</span></span></div>
<div align="center" class="MsoNormal" style="text-align: center;">
<br /></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div class="MsoBodyText">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Zelfs als men binnen de grenzen blijft die men nu nog in acht dient te nemen bij het bespreken van deze dingen, kan men niet over het mysterie van het boze spreken in de vijfde na-atlantische cultuurperiode, de periode van de bewustzijnsziel, waarin we nu leven, zonder daarbij diep geroerd te zijn. Want daarmee wordt iets aangeroerd, wat tot de grootste en meest diepzinnige geheimen van de vijfde na-atlantische periode behoort, en dat, wanneer het besproken wordt, nog weinig respons ontmoet omdat de meeste mensen nu nog niet de capaciteiten hebben ontwikkeld om dit soort dingen te begrijpen. De mogelijkheden om hiermee gevoelsmatig op een goede manier om te gaan zijn nog weinig ontwikkeld. Toch is het zo, dat in alle zogenaamde geheime genootschappen van deze tijd men wel steeds opnieuw op een beeldende manier geprobeerd heeft zich bezig te houden met zaken zoals het mysterie van het boze en het daarmee samenhangende mysterie van de dood. Maar deze beeldende beschrijvingen, zoals bijvoorbeeld ook in de zogenaamde vrijmetselaarsloges, worden vooral de laatste decennia (sinds 1870) niet al te serieus verzorgd, of wel worden zij verzorgd op een manier die ik bijna twee jaar geleden<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref1" title="blocked::#_ftn1"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn1"><sup title="blocked::#_ftn1"><span title="blocked::#_ftn1">[1]</span></sup></span></a> met betrekking tot belangrijke gebeurtenissen in deze tijd heb aangegeven.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik had wel degelijk diepgaande motieven om me er toen mee bezig te houden, want wie over dit soort dingen iets weet, weet ook in welke diepe lagen van het menselijk wezen men eigenlijk terechtkomt. Maar uit vele zaken is gebleken hoe weinig wil aanwezig is om begrip voor dit soort dingen te ontwikkelen. De wil om deze geheimen te begrijpen zal zeker nog wel komen en dat is nodig ook, daar moet voor gezorgd worden. Wanneer men over dit soort dingen spreekt, heeft het er soms de schijn van dat men kritiek wil uiten over een of ander aspect van de huidige tijd. Ook wat ik gisteren ter illustratie naar voren heb gebracht over de aard van de burgerlijke wereldbeschouwingen met name sinds de laatste drie decennia van de negentiende eeuw kan men, wanneer men het triviaal wil opnemen als kritiek opvatten. Maar alles wat ik hier nu vertel is niet als kritiek bedoeld, maar wordt gezegd om dingen te benoemen, te karakteriseren, zodat men leert inzien welke krachten en impulsen er geheerst hebben. Deze impulsen zijn vanuit een bepaalde invalshoek zelfs noodzakelijk geweest. Men zou ook het bewijs kunnen leveren dat het een noodzaak is geweest dat het burgerdom van de beschaafde wereld de tijd vanaf 1840 tot aan het eind van de zeventiger jaren van de negentiende eeuw heeft verslapen. Men zou deze slaapperiode kunnen neerzetten als een wereldhistorische noodzaak. Maar ondanks dat is het nu wel nodig dat het begrijpen van wat deze cultuurslaap eigenlijk heeft betekend in positieve zin gaat werken en met positief bedoel ik, dat daardoor bepaalde inzichten en wilsimpulsen gaan ontstaan die de komende tijden werkzaam zullen zijn.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Twee mysteries, die ik zoals gezegd slechts binnen bepaalde grenzen kan behandelen, zijn van heel bijzondere betekenis voor de ontwikkeling van de mensheid in het tijdperk van de bewustzijnsziel (1413-3573), namelijk het mysterie van de dood en het mysterie van het boze. Dit mysterie van de dood, dat voor de huidige tijd op een bepaalde manier samenhangt met het mysterie van het boze, leidt ons in eerste instantie tot het opperen van de belangrijke vraag: wat heeft de dood überhaupt met de menselijke ontwikkeling te maken?</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik heb kort geleden weer een opnieuw naar voren gebracht, dat wat nu voor wetenschap moet doorgaan het zich erg gemakkelijk maakt bij dit soort zaken. Dood is voor de meeste wetenschappers het ophouden van het leven. En dat verschijnsel doet zich volgens hen zowel bij planten, dieren als mensen voor. De geesteswetenschap maakt het zich niet zo gemakkelijk, door op zo’n manier alles over een kam te scheren. Want dan zou men, wanneer een zakhorloge weigert verder te tikken dat ook als de dood van dat apparaat kunnen beschouwen. De dood is voor de mens iets heel anders dan de zogenaamde dood van planten of dieren. Men kan het verschijnsel van de dood alleen leren kennen wanneer men het in zekere zin tegen de achtergrond van de krachten ziet, die in het heelal actief zijn en die, omdat de mens zich ook in hun invloedsgebied bevindt, bij hem de fysieke dood veroorzaken. Er werken in het heelal bepaalde krachten, bepaalde impulsen zonder welke de mens niet zou kunnen sterven. Deze krachten werken in het heelal en de mens maakt deel uit van het heelal; zij werken ook in de mens en zorgen er voor dat hij sterft. Men zou zich nu de vraag moeten stellen: deze krachten, die in het heelal actief zijn, wat doen die verder nog behalve ervoor te zorgen dat de mensen sterven? – Het zou volledig onjuist zijn, wanneer men zou denken dat deze krachten in het heelal werkzaam zijn om de mensen de dood te brengen, te laten sterven. Dat is niet het geval. Dat deze krachten bij de mens de dood veroorzaken, is in zekere zin een bijwerking, alleen maar een bijwerking. Om een vergelijking te gebruiken: Geen mens zou op het idee komen om te beweren de locomotief bij de spoorwegen ervoor dient om geleidelijk aan de rails te vernielen. – Maar toch doet een locomotief dat; langzaam maar zeker wordt de rails onbruikbaar door wat de locomotief doet, daar is niets aan te doen. Maar dat is beslist niet de taak van een locomotief; die ligt op een ander gebied. En wanneer iemand de definitie zou gebruiken: Een locomotief is een machine die als opgave heeft de rails tenslotte onbruikbaar te maken zou natuurlijk onzin uitkramen, hoewel men niet kan ontkennen dat dit wel degelijk gebeurt. Zo is het ook een onjuiste gedachte, wanneer we zouden zeggen, dat die krachten in het heelal waardoor de mens moet sterven er zijn om ervoor te zorgen dat de mens sterft. Dit is alleen maar een bijwerking, een nevenverschijnsel. Zij doen dit naast hun eigenlijke taak. Maar wat is dan de eigenlijke opgave van die krachten die als bijwerking de mens de dood bezorgen? De opgave van de krachten die er ook voor zorgen dat de mens sterft is de mens het volledige vermogen van zijn bewustzijnsziel te schenken. Hieruit kunt u opmaken hoe innig het mysterie van de dood samenhangt met de ontwikkeling van de vijfde na-atlantische periode en hoe belangrijk het is dat in deze periode het mysterie van de dood in de volle openbaarheid gebracht wordt. Want het zijn precies die krachten die in hun bijwerking de mens doen sterven, die er eigenlijk voor dienen de mens op zijn ontwikkelingsweg het vermogen te schenken zijn bewustzijnsziel te gebruiken, dit vermogen bij hem in te planten. Let wel, het gaat hier niet om het inplanten van de bewustzijnsziel zelf, maar om het schenken van het vermogen de bewustzijnsziel te gebruiken.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Dit leidt u niet alleen tot het begrijpen van het mysterie van de dood, maar ook tot het vermogen om bij belangrijke zaken exact te denken. Het tegenwoordige denken is, mag ik zo vrij zijn om me zo uit te drukken, in vele opzichten gewoonweg slordig. Dit is weer niet als kritiek maar als karakterisering bedoeld. Het denken van tegenwoordig, vooral in de gangbare wetenschap, is bijna helemaal van een niveau, dat de uitkomsten ervan te vergelijken zijn met de uitspraak: de locomotief is er om de rails op den duur onbruikbaar te maken. Want wat in de huidige wetenschap zoal over een en ander gezegd wordt is van een dergelijke kwaliteit. Het is van een kwaliteit, die niet werkelijk tot iets leidt, zeker niet tot een heilzame ontwikkeling van de mensheid in de toekomst. En een heilzame ontwikkeling van de mensheid is in dit tijdperk van de bewustzijnsziel alleen mogelijk wanneer dit met het volle bewustzijn gebeurt.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Het moet steeds weer herhaald worden dat dit in deze tijd een diepe waarheid is. Men hoort steeds weer opnieuw dat hier of daar mensen optreden, die uit een schijnbaar diepgewortelde wijsheid allerlei sociaal-economische ideeën naar voren brengen en dat nog steeds doen vanuit het bewustzijn, dat men tegenwoordig nog dit soort ideeën kan ontwikkelen zonder dat men daarbij de hulp van de geesteswetenschap nodig heeft. Wil men denken in de zin van onze tijd, dan moet men weten dat iedere poging, om in welke vorm dan ook iets te zeggen over toekomstige sociale omstandigheden, kwakzalverij is wanneer men daarbij niet de geesteswetenschap als basis gebruikt. Alleen degene die dit volledig inziet, denkt in de zin van onze tijd. En wie in deze tijd nog luistert naar allerlei professorenwijsheid over een sociaaleconomie, die gefundeerd is op een geestloze wetenschap, verslaapt zijn tijd..</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Deze krachten, die wij de krachten van de dood noemen, hebben het fysieke van de mens al vroeger aangegrepen. Hoe dat gebeurd is kun u in mijn “Wetenschap van de Geheimen der Ziel” lezen. In de psyche van de mens hebben deze krachten zich nog maar kort geleden gevestigd. De mens moet voor de rest van de aardeontwikkeling deze doodskrachten in zijn wezen opnemen en in de loop van de huidige periode werken deze krachten op zodanige manier in hem, dat hij het vermogen van de bewustzijnsziel volledig tot uitdrukking, tot openbaring brengt.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Zoals ik tot nu toe over het mysterie van de dood gesproken heb, dat wil zeggen over de krachten die in het heelal actief zijn als krachten die de mens de dood brengen, kan ik op dezelfde methodische wijze op de krachten van het boze wijzen. Ook deze krachten van het boze zijn niet van dien aard dan men kan zeggen dat zij binnen de menselijke gemeenschap zorgen voor de misdaden. Ook dit is alleen maar een bijwerking. Wanneer de krachten van de dood niet in het heelal aanwezig zouden zijn, zou de mens de bewustzijnsziel niet kunnen ontwikkelen, hij zou hierdoor op de aarde niet verder de ontwikkeling kunnen doormaken die nodig is om de krachten van het geesteszelf, de levensgeest en de geestesmens op te nemen. Daarvoor moet hij eerst de bewustzijnsziel hebben ontwikkeld. Om dat te doen moet hij de krachten van de dood in de loop van de vijfde na-atlantische periode, dus tot het midden van het vierde millennium volledig met zijn eigen wezen verbinden. Daartoe is hij in staat. Maar hij kan niet op dezelfde manier de krachten van het boze met zijn eigen wezen verbinden. De krachten van het boze zijn in het heelal, in de kosmos van dien aard, dat de mens deze pas in het Jupitertijdperk op dezelfde manier kan opnemen als hij nu de krachten van de dood opneemt. Men kan dus zeggen: met een geringere intensiteit, slechts ingrijpend in een deel van zijn wezen, werken de krachten van het boze op de mens. – Wanneer men wil binnendringen in het wezen van deze krachten, dan mag men niet de uiterlijke gevolgen van deze krachten in ogenschouw nemen, maar dan moet men het wezen van het boze daar opzoeken, waar het volledig als zichzelf aanwezig is, waar het werkt zoals het werken moet, omdat de krachten, die als het boze in het heelal een rol spelen, ook invloed hebben op de mensen. En daar begint dan datgene, wat men alleen maar diep bewogen tot uitdrukking kan brengen, wat men alleen maar kan zeggen, wanneer men gelijktijdig de voorwaarde stelt dat deze dingen werkelijk met de diepste ernst worden opgenomen. Wanneer men op zoek gaat naar het boze in de mens, vindt men dit niet in de boze handelingen, die zich binnen de menselijke gemeenschap voordoen, maar men moet het zoeken in de boze neigingen van de mens, in de neigingen tot het boze. Men moet in eerste instantie de zaak volledig abstract benaderen, helemaal afzien van de gevolgen van deze neigingen, die zich in meerdere of mindere mate bij de mens voordoen, men moet de blik uitsluitend richten op de neigingen tot het boze. En dan kan men vragen: Bij welke mensen werken de boze neigingen in de huidige, vijfde na-atlantische periode, die neigingen, die in hun nevenwerking zich manifesteren als boze daden, bij welke mensen werken deze boze neigingen?</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Wel, het antwoord op deze vraag krijgt men wanneer men probeert over de zogenaamde drempel van de wachter te gaan en zo het menselijk wezen werkelijk leert kennen. Daar vinden we het antwoord op deze vraag. En dat antwoord luidt als volgt: Bij alle mensen liggen in het onderbewustzijn sinds het begin van de vijfde na-atlantische periode de boze neigingen, de neigingen tot het boze. – Ja, juist daaruit bestaat de intrede van de mens in de vijfde na-atlantische periode, de cultuurperiode van deze nieuwe tijd, dat hij in zich opneemt de neigingen tot het boze. Weliswaar radicaal, maar toch juist geformuleerd zou men het volgende kunnen zeggen: Wie de drempel naar de geestelijke wereld overschrijdt doet de volgende ervaring op: Er bestaat geen misdaad in de wereld, waartoe niet iedere mens in zijn onderbewustzijn geneigd is, voor zover hij een deelgenoot is van de vijfde na-atlantische periode. Het gaat dus om de neiging; of in het ene of andere geval deze neiging ook daadwerkelijk in daden wordt omgezet, hangt van heel andere omstandigheden af dan van deze neiging. U ziet dus dat wanneer we onomwonden de mensheid de waarheid willen zeggen dat niet bepaald aangename mededelingen zijn.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Des te meer werpt zich dan de vraag op: Ja, wat willen deze krachten, die in de mens de neiging tot het boze veroorzaken, wat willen deze krachten eigenlijk dan door allereerst zo binnen te druppelen in het menselijke wezen, door zo in het menselijk wezen binnen te stromen? Wat willen deze krachten? – Zij zijn zeker niet in de kosmos aanwezig om boze handelingen in de menselijke samenleving te veroorzaken. Dat wordt veroorzaakt door krachten en oorzaken die wij nog zullen bespreken. Deze krachten van het boze zijn, evenmin als de krachten van de dood er zijn om de mensen te laten sterven, in de kosmos aanwezig om de mensen tot misdadige handelingen aan te zetten, maar zij zijn er om, wanneer de mens met de bewustzijnszielefase bezig is, in hem de neiging op te roepen het geestelijke leven te ontvangen op een manier zoals ik die gisteren heb beschreven.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">In de kosmos werken deze krachten van het boze. De mens moet hen opnemen. Door hen op te nemen legt hij de kiem in zichzelf om het spirituele leven met de bewustzijnsziel te beleven. Zonder deze krachten zou dat niet mogelijk zijn. Deze boze krachten zijn er echt niet om boze daden te veroorzaken, die door de fatsoenlijke menselijke gemeenschap worden afgekeurd, maar zij zijn juist aanwezig om ervoor te zorgen dat de mens op het niveau van de bewustzijnsziel kan doorbreken naar het geestelijke leven. Zou de mens deze neigingen tot het boze, die ik net besproken heb, niet opnemen, dan zou hij niet vanuit de bewustzijnsziel de impuls hebben om zich open te stellen voor de geest die uit het heelal komt en die vanaf nu al het overige culturele leven moet bevruchten. Gebeurt dat niet dan is dat het einde van de menselijke ontwikkeling. En wij doen er het beste aan wanneer we eerst eens kijken naar wat er moet ontstaan uit die krachten die ons in de boze daden van de mens als karikatuur tegemoet treden, wanneer we ons afvragen wat er onder invloed van deze krachten, die gelijktijdig de krachten zijn voor de neiging tot het boze in ons, in de ontwikkeling van de mensheid moet gebeuren.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ziet u, wanneer men over deze dingen spreekt dan komt men zeer dicht aan de kern van de mensheidsontwikkeling. Al deze dingen hangen immers ook samen met het vreselijke noodlot dat in deze tijd de mensheid getroffen heeft. Want deze vreselijke gebeurtenissen die de mensen hebben getroffen en nog zullen treffen zijn alleen maar een weerlichten als vooraankondiging voor heel andere dingen die over de mensheid zullen komen; een weerlichten, dat nu dikwijls het tegendeel laat zien van wat er nog te gebeuren staat. Deze dingen zijn geen aanleiding tot pessimisme, maar moeten wel leiden tot daadkrachtige impulsen, tot een ontwaken. Er is dus geen aanleiding tot pessimisme, maar we moeten wel wakker worden.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Wanneer we van een concrete verschijning uitgaan, dan bereiken we misschien het gemakkelijkst het doel van deze voordracht. Ziet u, ik heb gisteren al gezegd: een wezenlijk impuls in de ontwikkeling van de mensheid in het tijdperk van de bewustzijnsziel moet het groeien zijn van het wederzijdse interesse tussen de mensen zoals ik dat gisteren heb beschreven. De belangstelling die de ene mens voor de andere heeft moet steeds groter worden. Dit interesse moet de hele rest van de aardeontwikkeling groeien en wel op vier gebieden. Het eerste gebied is, dat de mens, om zich op weg naar de toekomst te ontwikkelen, zijn medemensen gaat zien op een manier die steeds verder gaat afwijken van de huidige. Nu (vert. 1918) is de mens, hoewel hij al iets meer dan een vijfde van het tijdperk van de bewustzijnsziel geabsolveerd heeft, nog weinig geneigd zijn medemensen te zien, zoals hij dat in de loop van het tijdperk van de bewustzijnsziel, tot in het vierde millennium, moet leren. De mensen zien elkaar nu nog op een wijze waarbij zij het belangrijkste over het hoofd zien; zij hebben dus eigenlijk geen oog voor de andere mensen. In dit verband hebben de mensen nog niet volledig gebruik gemaakt, van wat er in de zielen gedurende verscheidene incarnaties is ontwikkeld door de kunst. Van de ontwikkeling van de kunst kan veel worden geleerd. Ik heb op verschillende plaatsen al menige aanduiding gegeven.over dit leerproces via de ontwikkeling van de kunst. Het valt immers niet te ontkennen, wanneer men enigszins symptomatologisch de dingen bekijkt, hoe ik juist in deze voordrachten aan het licht heb gebracht, dat het kunstzinnige scheppen en genieten in bijna alle takken van de kunst in verval is geraakt. En dat uit alles wat men de laatste decennia op kunstzinnig gebied geprobeerd heeft voor iemand die daar gevoel voor heeft duidelijk blijkt, dat het kunstzinnige in een periode van verval verkeert. Het belangrijkste wat zich in de toekomst via het kunstzinnige moet voortplanten in de mensheidsontwikkeling, is dat de mensheid via de kunst het vermogen moet ontwikkelen om dingen en mensen op een andere manier te gaan zien.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ziet u, alle kunst heeft iets in zich – natuurlijk heeft iedere tak van cultuur vele twijgen met alle nevenverschijnselen die daarbij horen – wat geschikt is om de mens te leiden tot een diepere, meer concrete mensenkennis. Wie zich echt verdiept in de kunstzinnige vormen, die bijvoorbeeld door de scheppende activiteit in de schilderkunst of de beeldhouwkunst tot stand komen, of in het wezen van de innerlijke bewegingen, die door de muziek of de dichtwerken pulseren, wie zich daarin verdiept, wie kunst werkelijk innerlijk beleeft – dat doen tegenwoordig zelfs de kunstenaars niet -, wie de kunst echt in zijn binnenste beleeft, die doordringt zichzelf met iets, dat hem in staat stelt de mens op een bepaalde manier, in de richting van wat de mens als beeldnatuur is, te begrijpen. Want het zal in dit tijdperk van de bewustzijnsziel een eigenschap van de mensen moeten gaan worden dat hij leert de mens op een beeldende manier te kunnen zien. Wanneer we naar de mens kijken en zijn hoofd zien, dat wijst dat hoofd terug naar het verleden. Zoals de droom wordt gezien als een herinneringsbeeld uit het uiterlijke zintuiglijke leven en daardoor zijn signatuur krijgt, zo wordt voor hen die de dingen in hun werkelijkheidswaarde doorzien, al het uiterlijk zintuiglijke weer beeld van het geestelijke. We moeten het geestelijke oerbeeld van de mens leren doorzien via zijn beeldnatuur. Dan zal de mens voor zijn medemens in de toekomst transparant worden. Hoe het hoofd is gevormd, hoe de mens zich voortbeweegt zal met een andere innerlijke deelname en belangstelling worden waargenomen dan de manier waarop tegenwoordig de mensen nog geneigd zijn elkaar te beschouwen. Want men zal van mening zijn dat men de mens pas dan tot in zijn ik leert kennen, wanneer men zijn beeldnatuur op de hier beschreven manier heeft begrepen, wanneer men met het basisgevoel de mens tegemoet kan treden, dat wat de uiterlijke fysieke ogen van de mens zien, zich tot zijn ware bovenzinnelijke werkelijkheid verhoudt als een schilderij dat op het doek is geschilderd zich verhoudt tot de werkelijkheid die het weergeeft. Dit basisgevoel moet ik ontwikkelen. Men moet de mens niet zodanig tegemoet treden – dat moet men leren - , dat men hem alleen maar beschouwt als de een samenhang van botten, spieren, bloed enzovoort, maar men moet tegenover de mens het gevoel leren ontwikkelen dat we te maken hebben met een eeuwig, geestelijk bovenzinnelijk wezen. Wanneer ons dan een mens passeert denken we echt niet dat we hem kennen, wanneer deze mens niet in ons de innerlijke blik doet richten op wat hij als een eeuwige bovenzinnelijke geestelijke mens is. Zo zal men dan de mens zien. En men zal de mens dan zo kunnen zien. want datgene, wat men dan op deze manier zal zien aan de mens, wanneer men de menselijke vormen en de menselijke bewegingen en alles wat daar mee samenhangt als beeld van zijn eeuwige wezen zal begrijpen, dan zal dat iemand warm of koud maken, dat zal iemand in de toekomst geleidelijk aan met innerlijke warmte of innerlijke koude moeten vervullen en de mens zal zich een mens van deze wereld voelen doordat hij de mensen zeer intiem leert kennen. De ene mens zal de ander met warmte vervullen de andere met koude. De mensen die de ander noch warm noch koud zullen maken zullen het ergst eraan toe zijn<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref2" title="blocked::#_ftn2"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn2"><sup title="blocked::#_ftn2"><span title="blocked::#_ftn2">[2]</span></sup></span></a>. Men zal een innerlijke beleving hebben in de warmte-ether die doordringt in het eigen etherlichaam. Dat zal de reflex zijn van het gegroeide interesse, dat van mens tot mens moet worden ontwikkeld.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Een tweede gebied waarop het interesse van mens tot mens zich moet ontwikkelen zal nog tegenstrijdigere gevoelens oproepen bij die mensen die in deze tijd helemaal niet geneigd zijn om zulke dingen al op te nemen, maar misschien zal zich binnen niet al te lange tijd uit deze antipathie de sympathie voor datgene wat juist is sterk ontwikkelen. Dit tweede gebied houdt in, dat de mensen elkaar heel anders zullen begrijpen. Vooral in de beide millennia tot aan het einde van deze vijfde na-atlantische periode zal deze ontwikkeling plaatshebben. Wel is het zo dat deze beide millennia niet lang genoeg zullen zijn deze eigenschap volledig te ontwikkelen. Dat zal ook nog voortduren tot in de zesde na-atlantische periode. Maar aan het kennen van het andere ik, zoals ik net besproken heb, zal nog een kwaliteit worden toegevoegd. Bij ontmoetingen zal men leren ontdekken, zal men gaan begrijpen wat de betrekking van die mens is tot de derde hiërarchie, tot de engelen, de aartsengelen en de archai. En deze kwaliteit zal zich ontwikkelen doordat men steeds beter leert inzien, hoe de mensheid, op een andere manier dan tegenwoordig, zich tot de taal zal verhouden. De taalontwikkeling heeft immers haar hoogtepunt al overschreden. Dat heeft u kunnen opmaken uit wat ik u in voordrachten tijdens de herfst heb verteld<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref3" title="blocked::#_ftn3"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn3"><sup title="blocked::#_ftn3"><span title="blocked::#_ftn3">[3]</span></sup></span></a>. De talenontwikkeling heeft haar hoogtepunt overschreden. De taal is in werkelijkheid al iets abstracts geworden. En tegenwoordig gaat er een golf van diepste onwaarachtigheid over de hele aarde, omdat men de mensheid probeert in te delen op een manier die hoe dan ook in verband moet staan met de talen van de volkeren, want de mensen hebben niet meer de verhouding tot de taal, die door de taal heen op de mensen let, die door de taal heen naar het wezen van de mens kijkt<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref4" title="blocked::#_ftn4"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn4"><sup title="blocked::#_ftn4"><span title="blocked::#_ftn4">[4]</span></sup></span></a>.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik heb datgene, wat een opzetje kan zijn om dit te begrijpen bij verschillende gelegenheden<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref5" title="blocked::#_ftn5"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn5"><sup title="blocked::#_ftn5"><span title="blocked::#_ftn5">[5]</span></sup></span></a> middels een voorbeeld naar voren gebracht. Ik heb dat ook kort geleden in Zürich weer gedaan bij een openbare voordracht, want het is goed deze dingen nu ook in het openbaar aan het publiek kenbaar te maken. Maar hier heb ik al de aandacht gevestigd op het feit hoe verrassend het is, wanneer men wetenschappelijke artikelen over de geschiedenismethode leest van <i>Herman Grimm<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref6" title="blocked::#_ftn6"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn6"><sup title="blocked::#_ftn6"><span title="blocked::#_ftn6">[6]</span></sup></span></a> </i>die zo helemaal in de Duitse Midden-Europese school van de 19<sup>e</sup> eeuw staat en die vergelijkt met wetenschappelijke artikelen over de geschiedenismethode van <i>Woodrow Wilson<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref7" title="blocked::#_ftn7"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn7"><sup title="blocked::#_ftn7"><span title="blocked::#_ftn7">[7]</span></sup></span></a>. </i>Ik heb er toen op gewezen dat ik dit experiment zeer gewetensvol heb gedaan en dat het mogelijk is bepaalde zinnen van Woodrow Wilson eenvoudig over te nemen en in de artikelen van Herman Grimm te zetten, want die zijn bijna gelijkluidend met zinnen in de opstellen van Herman Grimm. En men zou eveneens hele zinnen over historische methodologie van Herman Grimm kunnen overzetten in wat Woodrow Wilson over hetzelfde onderwerp heeft gezegd en heeft laten drukken. En toch is er een radicaal verschil tussen beiden. Dat merkt men, wanneer men niet de teksten naar hun inhoud leest, want de inhoud als zodanig, letterlijk genomen, zal steeds minder belangrijk zijn voor de mensheid, voor zover zij zich naar de toekomst toe ontwikkelt. Bij Herman Grimm is alles, zelfs waar men het niet mee eens is, direct door hem bevochten, zin voor zin, fragment voor fragment bevochten, bij Woodrow Wilson is het alsof het door zijn eigen innerlijke demon, waarvan hij in zijn onderbewustzijn is bezeten, naar zijn bewustzijn is getild. Op deze oorsprong komt het aan, op het ontstaan direct aan het oppervlak van het bewustzijn in het ene geval en op de ingevingen van een demon vanuit het onderbewustzijn naar het bewustzijn in het andere geval. Zo dat men moet zeggen: wat van Wilson afkomstig is komt vanuit een zekere bezetenheid.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Dit inzicht geeft ik hier als voorbeeld om u te laten zien dat het er tegenwoordig niet meer om gaat of dingen woordelijk met elkaar overeenstemmen. Ik ervaar het steeds weer met ontzaglijke weemoed, wanneer vrienden die achter onze zaak staan over deze of gene pastor of deze of gene professor dingen te berde brengen zoals: Dat klinkt toch heel antroposofisch – Kijkt u toch eens hier naar, hoe antroposofisch dat klinkt! In het cultuurtijdperk waarin we ons nu bevinden, kan zelfs een professor, die beunhaast in de politiek, in gerenommeerde bladen, dingen schrijven, die natuurlijk letterlijk genomen overeenstemmen met datgene, wat overeenkomt met inzicht in de werkelijkheid van onze tijd. Maar op de woorden zelf komt het niet aan. Wel komt het aan op het gebied in de mensenziel van waaruit deze dingen ontspringen. Het komt erop aan om door de taal heen te kunnen zien naar het gebied waar de dingen ontstaan. Alles wat hier wordt gezegd, wordt niet gezegd om bepaalde zinnen te formuleren, maar het komt aan op het hoe. Het komt erop aan dat het doorstroomd is met de kracht die rechtstreeks uit de geest is genomen en wie een letterlijke overeenkomst neemt, zonder te voelen hoe de dingen uit een geestelijke bron stammen en hoe zij doordrongen zijn van deze geestesbron door het feit dat zij zijn ingebed in de volledig samenhang van de antroposofische wereldbeschouwing, wie dit niet kan zien, die weet niet wat hier bedoeld wordt, wanneer hij de letterlijke weergave van wat hier gezegd wordt met iedere willekeurige uiterlijke wijsheid wil identificeren.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Het is natuurlijk niet gemakkelijk om op zulke voorbeelden te wijzen, omdat de neiging van de mensen tegenwoordig veelal van het tegendeel getuigen. Maar wanneer men in ernst spreekt en men het spreken niet alleen maar als een kalmeringsmiddel, een soort cultuurslaapmiddel wil gebruiken, dan is het noodzakelijk dat men er niet voor terugschrikt om ook voorbeelden te kiezen die de mensen niet zo aangenaam in de oren klinken. Want de mensen die in ernst spreken, moeten nu ook kunnen aanhoren wat het voor de wereld betekent wanneer men niet doorheeft dat de wereld het lot treft haar inrichting te laten organiseren door een zwakzinnige Amerikaanse professor! Het is tegenwoordig niet aangenaam om te zeggen hoe de dingen in werkelijkheid in elkaar zitten, omdat voor veel mensen het tegendeel van de werkelijkheid als gemakkelijk en aangenaam wordt ervaren. Men spreekt immers toch al alleen maar over de dingen der werkelijkheid wanneer zij over zaken gaan waarvan het echt noodzakelijk is dat de mensen het horen.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik zeg dus dat de mensheid ertoe moet komen dat zij door de taal heenkijkt. De mensen zullen zich moeten eigen maken in de taal het gebaar op te pakken. En dit tijdperk zal niet ten einde gaan – het laatste zal zeker voortduren tot in het volgende tijdperk - , maar het derde millennium zal niet voorbij kunnen gaan, zonder dat de mensen zullen inzien dat ze niet bij het spreken naar iemand moeten luisteren op een manier zoals dat nu gebeurt, maar dat zij in de taal de uitdrukking zullen aantreffen voor de afhankelijkheid van de mens van de derde hiërarchie, van engelen, aartsengelen en archai, om binnen te kunnen dringen in het bovenzinnelijk-geestelijke.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Dat zal ertoe leiden, dat door de taal heen de ziel van de mens gehoord wordt. Daardoor zal het sociale samenleven er natuurlijk heel anders uit gaan zien, wanneer door de taal de ziel van de mens gehoord wordt. En juist van datgene, wat de krachten van het boze, het zogenaamde boze zijn, moet veel op dusdanige wijze worden omgevormd, dat men een ander mens zo kan aanhoren dat door de taal heen zijn ziel gehoord wordt. Wanneer dat gebeurt, zal de mens een eigenaardig kleurengevoel gaan ervaren, en in dit kleurengevoel van de taal zullen de mensen elkaar internationaal gaan leren begrijpen. Een enkele klank zal heel vanzelfsprekend hetzelfde gevoel oproepen als het zien van de kleur blauw of een blauw oppervlak, het andere geluid zal een gevoel oproepen als bij het zien van de kleur rood. Wat men alleen als warmte ervaart, wanneer men naar de mens kijkt, wordt in zekere zin een kleur wanneer men naar hem luistert. En men zal op intieme wijze moeten meebeleven wat op de vleugels van de geluiden van mensenmond naar mensenoor klinkt. Dit gaat de mensheid in de toekomst beleven.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Het derde gebied is, dat mensen de gevoelsuitingen van anderen, de manier waarop bij hen gevoelens optreden ook intiem in zichzelf zullen beleven. Het spreken zal daarbij een grote bijdrage leveren. Maar niet alleen door het spreken, maar ook wanneer de ene mens de ander ontmoet, zal hij in zijn eigen ademhaling de gevoelens van de ander beleven. Het ademen zal zich, in de toekomst van de aardeontwikkeling, in de tijd waarover ik het nu heb, naar het gevoelsleven van de andere mens tegenover ons richten. De een zal bij ons een snellere, de ander een langzamere ademhaling veroorzaken en wij zullen voelen, naarmate wij sneller of langzamer ademen, wat voor soort mens wij tegenover ons hebben. Denkt u zich eens in hoe het sociale leven er dan uit gaat zien, hoe intiem de menselijke samenleving dan zal worden! Deze dingen ligger in een nog verder verschiet; dat dit ademen zich zal innestelen in de mensenziel zal een tijdsruimte in beslag nemen die nog verder gaat dan de zesde na-atlantische periode. En in de periode daarna, de zevende na-atlantische periode zal het vierde stadium bereikt worden. En dat is het volgende: De mensen zullen, doordat zij willend tot een gemeenschap van mensen horen, elkaar – vergeeft u mij deze grove manier van spreken – moeten verteren. Doordat wij met de ene of de andere mens iets in het wilsgebied moeten of willen, zullen wij innerlijke belevingen hebben die lijken op wat wij nu op een primitievere manier ervaren wanneer wij spijzen tot ons nemen. De mensen zullen elkaar moeten verteren op het gebied van het willen. De mensen zullen elkaar moeten ademen op het gebied van het voelen. De mensen zullen elkaar in kleuren moeten ervaren op het gebied van het elkaar begrijpen middels de taal. De mensen zullen elkaar als ik leren kennen doordat zij echt naar elkaar leren kijken.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Maar al deze krachten zullen meer in het binnenste van de ziel liggen. Want de volle ontplooiing hiervan zal pas plaatsvinden in de Jupiter- de Venus- en de Vulcanusperiode. Maar de aardeontwikkeling eist al aanduidingen, ziele- en geestesaanduidingen van dit alles. En de huidige tijd, met haar merkwaardige catastrofale ontwikkeling<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref8" title="blocked::#_ftn8"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn8"><sup title="blocked::#_ftn8"><span title="blocked::#_ftn8">[8]</span></sup></span></a>, is een verzet van de mensheid tegen wat er in dit opzicht, zoals ik hier heb besproken, staat te gebeuren. De mensheid komt in opstand, doordat in de toekomst alle vormen van geïsoleerde sociale ontwikkeling overwonnen moeten worden, verzet zich juist nu doordat het goedkope principe nu wereldwijd wordt opgedrongen, dat de mensen zich in naties moeten groeperen. Wat er nu gebeurt is een verzet tegen de door god gewilde gang van de mensheidsontwikkeling, een zich hevig aangetrokken voelen naar het tegendeel van wat moet komen. Deze dingen moet men doorzien wanneer men een basis wil scheppen voor het zogenaamde mysterie van het boze. Want het boze is dikwijls een bijwerking van datgene wat in de ontwikkeling van de mens moet ingrijpen. Een locomotief die veel rijdt en zo de rails verslijt, vernielt op den duur de rails en komt dan zelf niet meer verder. De mensheid stevent in haar ontwikkeling op de doelen af, die ik u heb uiteengezet en het is de opgave van het tijdperk van de bewustzijnsziel, in te zien dat dit op een bewuste manier moet gebeuren. Maar voorlopig is de kwaliteit van de rails nog behoorlijk slecht en het zal nog hele tijd duren voordat die beter wordt, want men is er tot nu toe op uit de slechte rails zeker niet door betere te vervangen.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Maar zoals u ziet doelt de geesteswetenschap op iets heel anders dan op pessimisme. Het is het doel van de geesteswetenschap voor de mens werkelijk inzichtelijk te maken op wat voor ontwikkelingsweg hij zich eigenlijk bevindt. Maar voor de geesteswetenschap is het nu eenmaal nodig dat men bepaalde gangbare neigingen toch minstens een paar minuten van het leven naast zich neerlegt. Dat het zo moeilijk is van deze neigingen afstand te doen, dat iedereen toch weer terugvalt in de oude chaotische opvattingen maakt het buitengewoon moeilijk in deze tijd zonder terughouding over dit soort zaken te spreken. Want hierbij worden louter dingen aangeroerd, dat ligt in de natuur van de tegenwoordige tijd, die er debet aan zijn dat de mensheid zich in de afgrond wil storten, en men moet de mensen voortdurend manen om wakker te worden.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ja, vele dingen kunnen nu eenmaal slechts binnen bepaalde grenzen worden besproken. Dat heeft dan natuurlijk tot gevolg dat vele zaken helemaal niet ter sprake kunnen komen, of misschien uitgesteld moeten worden. Want neemt u nu het meest voor de hand liggende en neemt u mij niet kwalijk wanneer ik dat op de volgende wijze formuleer. Men heeft mij acht dagen geleden verzocht ook iets over de symptomatolgie van de Zwitserse geschiedenis te vertellen. Ik heb gedurende die acht dagen de zaak grondig overwogen en van alle kanten bekeken. Maar als ik als niet-Zwitser hier voor een Zwitsers publiek symptomatologisch de Zwitserse geschiedenis van de 15<sup>e</sup> eeuw tot heden zou uiteen zou zetten, dan zou ik nu toch in een wonderlijke situatie terecht komen. Laat u mij dit eens vanuit een andere invalshoek duidelijk maken. Stelt u zich het volgende een voor: In juli van dit jaar had een willekeurig iemand in Duitsland of Oostenrijk de gebeurtenissen, persoonlijkheden en impulsen weergegeven op een manier zoals de mensen dat nu doen, stelt u zich een voor wat er dan met hem gebeurd zou zijn en wat er over hem heen gekomen was wanneer hij, laten we zeggen vijf jaar geleden of erger nog vijftien of dertig jaar geleden bijvoorbeeld de hedendaagse verhoudingen in Oostenrijk als toekomstbeeld uiteen had gezet! Zo zal ik ook behoorlijk tegen het zere been schoppen, wanneer ik hier over Zwitserland zou spreken op een manier waarop men in Zwitserland over twintig jaar over Zwitserse geschiedenis zou spreken. Door datgene wat er nu diep in de zielen leeft kan men niet anders dan negeren, niet willen luisteren naar wat er vanuit het standpunt van de toekomst over het heden gezegd kan worden. Zo is het nu eenmaal, neemt u mij daarom niet kwalijk dat ik dit nu zo uitspreek. Het geldt toch voor heel veel zaken, dat de mensen – en dat zijn wij tenslotte toch allemaal nietwaar – op vele gebieden, vooral de voor hen meest nabije gebieden, de waarheid niet willen horen, maar eerder een slaapmiddel willen krijgen. En ik kan u verzekeren, dat ik aanstoot zou geven wanneer ik geen slaapmiddel zou geven bij het onderwerp dat men mij voorgesteld heeft te bespreken. Na allerlei zaken, die ik zojuist nog bij mijn overwegingen moest betrekken, lijkt het mij erg raadzaam deze dingen voorlopig te laten rusten. Want oordelen die nu geveld worden en waarmee men het niet helemaal eens is, die zorgen ervoor dat wanneer ik nu iets naar voren wil brengen, dat te doen zoals ik dat gisteren heb gedaan. Hier is Zwitserland is het verhoudingsgewijs ongevaarlijk, het kan voor mijn part zelfs nog als een soort betere zondagspreek worden opgevat, wanneer men de Russische revolutie als voorbeeld neemt, en wanneer men dan de verhouding beschrijft tussen de burgerlijke middenklassen en de grote massa’s en de nog verder links staande radicale elementen. Wanneer men die als voorbeeld neemt zal dat hier verhoudingsgewijs als een zondagspreek van een iets beter gehalte gezien worden. Dat kan dus nog. En men kan dan de, ik wil niet zeggen illusie, maar de aangename verwachting koesteren dat het toch nog bij enkele zielen aankomt en meer teweegbrengt dan wat normaal de zondagspreken doen; hoewel ook in de loop van de laatste paar jaar, met betrekking tot belangrijke zaken, de ervaring het tegendeel heeft laten zien. Maar het is niet bepaald de taak van een niet-Zwitser die Zwitsers toespreekt en een geschiedbeschouwing geeft om voorbeelden te gebruiken die een stuk dichterbij liggen. Ook toen ik een algemene geschiedbeschouwing van de nieuwere tijd gaf, ik heb dat in een openbare voordracht in Zürich gedaan - , heb ik mij natuurlijk toch binnen bepaalde grenzen moeten houden en hoewel ik mij terughoudend heb opgesteld heb ik de radicaalste gevolgen die noodzakelijkerwijs getrokken moesten worden ook werkelijk aangegeven. Want het is tegenwoordig voor de meeste mensen iets buitengewoon aangenaams Woodrow Wilson als een groot man te beschouwen, iemand die het geluk in de wereld bevordert. En wanneer men daartegenover de waarheid moet zeggen, dan werkt deze waarheid als iets onaangenaams en degene die haar uitspreekt wordt als een spelbreker beschouwd. Maar dat is altijd zo gegaan met waarheden die uit de bron van het bovenzinnelijk leven geput moesten worden. Nu leven we echter in het tijdperk van de bewustzijnsziel en is het noodzakelijk dat bepaalde waarheden aan de mensen worden medegedeeld.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Het gaat er waarachtig niet om dat men tegenwoordig steeds maar de goedkope opmerking herhaalt dat de mensen niet toegankelijk zijn. Het gaat er helemaal niet om of de mensen toegankelijk zijn of niet, maar het gaat erom dat wij het nodige doen om werkelijk de betreffende waarheden aan de mensen mede te delen wanneer we daar de gelegenheid toe hebben. Het volgende is dan dat we ons over de opnamebereidheid van de mensen geen illusies hoeven te maken en dat het ons volkomen duidelijk is dat de mensen juist nu weinig opnamebereidheid tonen voor datgene wat ze het hardst nodig hebben; en zo is het ook met de manier waarop zij zich in deze tijd steeds harder maken om de wereld op een manier te ordenen waarop zij helemaal niet geordend kan worden wanneer de mensheid de ontwikkelingsimpulsen volgt die in ons tijdperk noodzakelijk zijn. Men moet immers zeker op dit gebied de bitterste ervaringen opdoen. Maar men doet het, neemt de ervaringen op, niet met verbittering, maar op een zodanig manier dat men van deze ervaringen leert hoe men het in het ene of andere geval doen moet.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik zal over deze dingen nog nauwkeuriger te spreken komen. Ziet u, het zou bijvoorbeeld buitengewoon mooi zijn geweest wanneer men in Midden Europa ook maar een paar mensen gevonden zou hebben, die uit bepaalde vrijmetselaarsimpulsen hadden ingezien welke draagwijdte zoiets heeft als datgene wat ik twee jaar geleden ook hier voor u te berde heb gebracht over bepaalde geheime genootschappen die er in de wereld bestaan. Toen stuitte men, ik zou willen zeggen vanzelfsprekend, alleen op dovemansoren. Want er bestond niets dat onvruchtbaarder was dan de houding van de vrijmetselarij in midden Europa de laatste decennia. Dat kon je al merken aan de grote weerstand die je ontmoette, wanneer steeds maar weer beweerd werd dat de inhoud van de antroposofische geesteswetenschap op een of andere manier grote overeenkomst vertoonde met de Midden-Europese vrijmetselarij. Iemand die zo in de openbaarheid trad was een superkletsmajoor die allerlei dwaasheden bij elkaar zwetste over symboliek en dergelijke, die zich ook nog Nietzsche-onderzoeker noemde, een zekere <i>Horneffer</i>. Wat hij te zegen had werd in de breedste kringen met grote ernst opgenomen. De diepere oorzaak van dit alles ligt in het feit, dat van de mensen die zich willen verdiepen in de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap een behoorlijke inspanning gevraagd wordt. Ziet u, er zijn tegenwoordig propagandisten voor een geestelijke vernieuwing, die de mensen op de mouw spelden, dat zij alleen maar op een divan hoeven te gaan liggen en in zichzelf op te gaan door alles los te laten; dan komt het hogere ik en de god en wat al niet meer in de mens tot leven en men hoeft dan niet van dat soort vreselijke begrippen te ontwikkelen zoals dat bij die antroposofie gebeurt. Men hoeft alleen maar naar zichzelf te luisteren en zichzelf te laten gaan, dan treedt het hogere mystieke ik op en ervaart men de god in zichzelf.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik heb staatslieden leren kennen die liever naar dit soort Godmensen willen luisteren, die hen aanbevelen het ik op een comfortabele manier te zoeken, dan naar de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap. Nog kort geleden vertelde mij een vriend dat een van deze godenleveranciers hem, toen hij nog een aanhanger was, had verteld: Ach u gelooft niet half hoe dom ik ben! – Maar dezelfde man die deze bekentenis deed om daarmee aan te tonen dat men helemaal niet zo slim hoeft te zijn om de mensen de oerbronnen van de wijsheid te brengen, diezelfde man vindt een breed publiek in alle lagen van de samenleving. Want men luistert liever naar zulke mensen dan naar hen die over allerlei ingewikkelde moeilijke zaken spreken om de mensen uit te leggen wat de taak van de bewustzijnsziel is en die over een viervoudige ontwikkeling spreken of zelfs, dat de mensen elkaar moeten verwarmen, elkaar moeten kleuren, elkaar moeten ademen en zelfs elkaar moeten verteren. En om zoiets te kunnen begrijpen moet men een hele rij boeken in zich opnemen en van zo’n inspanning is men niet bepaald geporteerd. Maar dat men het als een moeilijke zaak ervaart, hangt nauw samen met de impuls van onze rampzalige tijd, met het ongeluk van onze tijd. Maar ook dat hoeft niet tot pessimisme te leiden, maar roept op om de kracht op te brengen om inzichten om te zetten in daden. En dat is iets wat niet vaak genoeg herhaald kan worden.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Ik laat het aan ieder persoonlijk over om, nadat ik gisteren het ongevaarlijke voorbeeld van het vraagstuk over zuigkracht en druk gegeven heb, eens na te gaan of dit vraagstuk misschien toch zeer belangrijk is om eens bij stil te staan. Anders is het niet onmogelijk dat de mensen zeggen: Nou ja, in Rusland heeft de burgerij de aansluiting met de boerenstand niet gevonden, maar wij hebben het goed, bij ons zal dat wel lukken en dan zal het toch wel gaan met het socialisme. – Men bedenkt daarbij helemaal niet dat ook in Rusland talrijke mensen hetzelfde gezegd hebben, en dat het daar juist aan ligt, dat zij het daar gezegd hebben.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Morgen zullen we daar verder over spreken.</span></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: justify;">
<br /></div>
<div align="right" class="MsoNormal" style="text-align: right;">
<span style="font-family: Times New Roman; font-size: small;"><span style="font-size: 12pt;">Oktober 2001, vert. Jan van Loon</span></span></div>
</div>
<div>
<br clear="all" />
<hr align="left" size="1" width="33%" />
<div id="ftn1">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn1" title="blocked::#_ftnref1"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref1"><sup title="blocked::#_ftnref1"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref1"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref1"><span title="blocked::#_ftnref1">[1]</span></span></span></sup></span></a> Nu bijna twee jaar geleden: zie GA 171, de voordrachten van 15 en 30 oktober 1916 en GA 172, de voordrachten van 18, 19 en 26 november 1916.</div>
</div>
<div id="ftn2">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn2" title="blocked::#_ftnref2"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref2"><sup title="blocked::#_ftnref2"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref2"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref2"><span title="blocked::#_ftnref2">[2]</span></span></span></sup></span></a> Vert: zie De openbaring van Johannes 3<sup> </sup>vers 14 -16</div>
</div>
<div id="ftn3">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn3" title="blocked::#_ftnref3"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref3"><sup title="blocked::#_ftnref3"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref3"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref3"><span title="blocked::#_ftnref3">[3]</span></span></span></sup></span></a> Zie GA 183, de voordrachten van 31 augustus tot 2 september 1918.</div>
</div>
<div id="ftn4">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn4" title="blocked::#_ftnref4"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref4"><sup title="blocked::#_ftnref4"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref4"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref4"><span title="blocked::#_ftnref4">[4]</span></span></span></sup></span></a> Hoe dit voor de 5<sup>e</sup> periode was zie wv-h2 Kunst en Kunstvernieuwing (GA 275), de voordracht van 28 december 1914.</div>
</div>
<div id="ftn5">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn5" title="blocked::#_ftnref5"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref5"><sup title="blocked::#_ftnref5"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref5"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref5"><span title="blocked::#_ftnref5">[5]</span></span></span></sup></span></a> GA 67, 14 maart 1918 en GA 181, 30 maart 1918.</div>
</div>
<div id="ftn6">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn6" title="blocked::#_ftnref6"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref6"><sup title="blocked::#_ftnref6"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref6"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref6"><span title="blocked::#_ftnref6">[6]</span></span></span></sup></span></a> Herman Grimm 1828-1901, Kunsthistoricus.</div>
</div>
<div id="ftn7">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn7" title="blocked::#_ftnref7"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref7"><sup title="blocked::#_ftnref7"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref7"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref7"><span title="blocked::#_ftnref7">[7]</span></span></span></sup></span></a> Woodrow Wilson 1856-1924, president van de VS (1912-1920)</div>
</div>
<div id="ftn8">
<div class="MsoFootnoteText">
<a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn8" title="blocked::#_ftnref8"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref8"><sup title="blocked::#_ftnref8"><span style="font-family: Times New Roman; font-size: x-small;" title="blocked::#_ftnref8"><span style="font-size: 10pt;" title="blocked::#_ftnref8"><span title="blocked::#_ftnref8">[8]</span></span></span></sup></span></a> vert.: De Eerste Wereldoorlog was net ten einde</div>
</div>
</div>
<br />
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-20166244849409655842015-03-31T14:21:00.002-07:002015-03-31T14:27:03.032-07:00Elfde Voordracht uit GA 346 , Apokalypse und Priesterwirken Dornach, 15. september 1924 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<br />
<div class="Section1">
<div align="center" class="MsoNormal" style="line-height: 92%; tab-stops: -70.7pt -42.4pt -14.1pt 14.2pt 42.5pt 70.8pt 99.1pt 127.4pt 155.7pt 184.0pt 212.3pt 240.6pt 268.9pt 297.2pt 325.5pt 353.8pt 382.1pt 410.4pt 438.7pt; text-align: center;">
<b><span style="font-family: CG Times; font-size: medium;"><span style="font-size: 13.5pt;"><br /></span></span></b></div>
<div align="center" class="MsoNormal" style="line-height: 92%; tab-stops: -70.7pt -42.4pt -14.1pt 14.2pt 42.5pt 70.8pt 99.1pt 127.4pt 155.7pt 184.0pt 212.3pt 240.6pt 268.9pt 297.2pt 325.5pt 353.8pt 382.1pt 410.4pt 438.7pt; text-align: center;">
<b><span style="font-family: CG Times; font-size: medium;"><span style="font-size: 13.5pt;"><br /></span></span></b></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px; text-align: center;">
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Werkvertaling voor de N.V.A.P. , oktober 1998 door J.van Loon<b><o:p></o:p></b></span></div>
</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px; text-align: center;">
<div style="text-align: left;">
<b><span style="font-family: inherit;"><br /></span></b></div>
</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px; text-align: center;">
<div style="text-align: left;">
<b><span style="font-family: inherit;">Elfde Voordracht uit GA 346 , Apokalypse und Priesterwirken.</span></b></div>
</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px; text-align: center;">
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px; text-align: center;">
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dornach, 15. september 1924<o:p></o:p></span></div>
</div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 92%; tab-stops: -70.7pt -42.4pt -14.1pt 14.2pt 42.5pt 70.8pt 99.1pt 127.4pt 155.7pt 184.0pt 212.3pt 240.6pt 268.9pt 297.2pt 325.5pt 353.8pt 382.1pt 410.4pt 438.7pt;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="line-height: 92%; tab-stops: -70.7pt -42.4pt -14.1pt 14.2pt 42.5pt 70.8pt 99.1pt 127.4pt 155.7pt 184.0pt 212.3pt 240.6pt 268.9pt 297.2pt 325.5pt 353.8pt 382.1pt 410.4pt 438.7pt;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div class="MsoNormal" style="text-align: left;">
<blockquote class="tr_bq">
<span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Beste vrienden! Laten we ons eens verplaatsen in de wereld, waarin de schrijver van de Openbaring</span><a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftnref1" style="line-height: 14.7200002670288px;" title="blocked::#_ftn1"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftn1"><sup title="blocked::#_ftn1"><span title="blocked::#_ftn1">[1]</span></sup></span></a><span style="line-height: 14.7200002670288px;"> de mensen wil verplaatsen door de schildering van de komende aarde-tijd. Hij schildert zijn visioenen over het doorbreken van geestelijke werelden en het feit dat mensen op aarde hierdoor gegrepen worden. Nu laat hij aan deze gebeurtenis drie stadia voorafgaan, die wij moeten leren kennen. Met ieder van deze drie stadia wordt iets weergegeven wat in zekere zin eerst ten val moet komen, voordat de mensheid waardig en in staat is, in alle zuiverheid de geestelijke wereld in haar werken, denken en voelen op te nemen.Het eerste stadium is de Val van Babylon - wij zullen hier de terminologie van de Apocaliptiker gebruiken. Het tweede stadium is de Val van het Dier met de valse profeet die hem </span><span style="line-height: 14px;">terzijde</span><span style="line-height: 14.7200002670288px;"> staat de leer van het Dier te verbreiden. Het derde stadium is de Val van de goddelijke Tegenmachten, zoals die gewoonlijk genoemd worden: van de Satan. Deze drie stadia worden met het oog op de toekomst van de mensheid, met het oog op een toekomstige spirituele opvatting van de menselijke evolutie, een volkomen concrete werkelijkheid. En er is alle reden toe, juist in onze eeuw, in onze tijd, waarin veel voor de menselijke ontwikkeling besloten wordt, op deze drievoudige val het ziele-oog te richten. Want zij zullen in een bepaalde vorm doorbreken, doorbreken na de tijd van de eerste etherische verschijning van Christus op aarde. De mensheid zal zich erop moeten voorbereiden, hoe zij de kracht zal kunnen opbrengen, deze drievoudige val van de Tegenmachten van de Christus-impuls zonder gevaar voor de ontwikkeling van de ziel te kunnen doorstaan.We mogen niet vergeten, hoe precies de Apocaliptiker is in zijn schildering. Hij laat iedere keer wanneer zo’n val zich voordoet, een engel uit de geestelijke wereld afdalen, en wij merken - en dat is eigenlijk iets wat bij een mens, wanneer hij niet dieper binnendringt in de geestelijke opvatting van de wereld, in eerste instantie merkwaardig overkomt - we merken dat hij de afdalende engel laat jubelen over de grote kwalen, over die verschrikkelijke dingen, die zich dan voordoen bij deze val; en voor ons is het nodig dat wij dit jubelen begrijpen.Maar laten we eerst eens de drie stadia van de Val van de Tegenmachten van Christus bekijken, te beginnen met wat de Val van Babylon genoemd wordt. We kunnen ons de som van alle dwalingen, waaraan de mensen ten prooi kunnen vallen door de eigenlijke menselijke aard voor de geest halen. Alles wat geëigend is, de mensen beneden het spirituele niveau te brengen dat bij hem hoort, zit besloten in wat de Apocaliptiker de Babylonische Verzoeking noemt.De mens is pas dan waarachtig mens - hoewel hij deze menselijkheid natuurlijk niet op ieder moment van zijn evolutie kan hebben, maar die hij eerst met veel strijd moet ontwikkelen -, de mens is pas dan waarachtig mens, wanneer in hem een totale harmonie tussen het principe van het materiële en het spirituele aanwezig is, dat wil zeggen, wanneer het materiële niet van invloed is op de door het spirituele onbeheerste emoties. Dat is precies waar het om gaat en dat moeten wij echt goed begrijpen. Want ook de Apocalyptiker zou zich niet zo kunnen uitdrukken zoals hij doet, wanneer hij zou veronderstellen dat affecten, hartstochten en alles, wat uit het wils- en gemoedsgebied komt, a priori onrechtmatig zouden zijn. Juist het onrechtmatig noemen van affecten en hartstochten, juist dit ascetisch streven in verkeerd opzicht, komt ook weer voort uit het emotionele, het hartstochtelijke. Want degene die zich niet sterk genoeg voelt, zijn </span><span style="line-height: 14px;">hartstochten</span><span style="line-height: 14.7200002670288px;"> vanuit het spirituele zo te doordringen, dat hij die in dienst van de goede wereldontwikkeling stelt, huldigt nu juist zijn emotie van zwakte. Ook wanneer hij het beste met de evolutie voorheeft zal hij, wanneer hij zijn gemoedssfeer verarmt, zijn zwakte hulde brengen.</span></span><br />
<span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Waar het bij de Apocaliptiker dus niet om gaat is dat de mens zijn emoties, zijn affecten, zijn hartstochten verbant, maar dat die emoties niet onbeheerst blijven door het spirituele. En alles wat de mens in zijn leven aan emoties beleeft, heftig of minder heftig, die niet onder invloed komen van het spirituele, wordt in de Openbaring samengevat met de naam van de plaats Babylon, waarin - om een stereotyp te gebruiken - door de hartstochten de spiritualiteit ten onder is gegaan. Wij moeten daarbij alleen de nogal krasse uitdrukkingen - voor die tijd waren die normaal - in ons taalgebruik omzetten. In de oude voorstellingswijze is het gewoon zo dat men geen abstracte begrippen vormt, maar dat men altijd op het concrete wijst, op iets wat karakterestiek is. Zo spreekt ook de Apocalyptiker over Babylon. Maar waarom nu juist Babylon?In Babylonië, of meer nog in de stad Babylon, waren in oude tijden werkelijk hoge mysteriën, waar men ingewijd kon worden in de geheimen van de bovenaardse kosmos, waarin men de geheimen over de sterre-werelden en hun geestelijke inhoud kon leren kennen. Juist in Babylon was het zo, dat de oudste Babylonische priesters de menselijke helderziende krachten van de droom op een manier gebruikten, die wij tegenwoordig helderziendheid middels het gebruik van een medium zouden noemen. En uit zo’n, in zekere zin, mediale weg vormde zich de geweldige oude Babylonische leer. Wij kunnen tegenwoordig zien, dat mediums, ook al lijken zij in eerste instantie geschikt om geestelijke waarheden over te brengen - dat gebeurt dan ook veelvuldig, alleen zou dat gecontroleerd moeten worden door verstandige ingewijden - aan invloeden worden blootgesteld, die moreel zeer bedenkelijk zijn. Omdat er een grote discrepantie is tussen datgene wat zij openbaren en het ontwikkelingsniveau waarop zij staan, kunnen mediums dikwijl de waarheid niet van de leugen onderscheiden; en dat kan zich uitbreiden tot een gebied waar moraal en onmoraal niet meer gescheiden wordt.U moet alleen maar inzien, beste vrienden, hoe dat bij het medium tot stand komt. Een mens wordt immers een medium - en dat was ook zo bij de Babylonische priesters - doordat door geweld van buitenaf het Ik en het astraal lichaam uit het fysieke en etherlichaam getrokken worden. Maar op het moment, waarop Ik en astraal lichaam bij het medium uit het fysieke en etherische lichaam getrokken zijn, zit er ook al een andere macht binnen in dit Ik en astraal lichaam. Al naar gelang de initiator, die zoiets bewerkstelligt, goede of boze plannen heeft, of hij bij de verkeerde of de goede richting hoort, kan dat een goede of een boze macht zijn. In de oude Babylonische tijd kwamen op zo’n manier uitstekende inzichten en openbaringen tevoorschijn. Maar in latere tijden en ook tegenwoordig manifesteert zich het nadeel: Wat gebeurt er wanneer het medium weer terugkeert in zijn fysieke lichaam? Ziet U, de logica die men in de fysieke wereld hanteert, om in de fysieke wereld tussen leugen en waarheid te kunnen onderscheiden, is ongeschikt voor de geestelijke wereld. Het is een volledige misvatting, te geloven, dat men de begrippen van leugen en waarheid, zoals men die in de fysieke wereld met goed recht gebruikt, ook in de geestelijke wereld kan toepassen. In de geestelijke wereld is niets aanwezig wat men met de wetten van de logica zou kunnen onderscheiden. Daar bevinden zich wezens die goed of kwaad zijn. Maar daar moet je op eigen kracht achter komen, want zij vertellen je niet tot welke categorie zij behoren. Maar ook de wezens die het kwaad vertegenwoordigen zijn op hun manier waar. Natuurlijk is dat moeilijk te begrijpen, zoals trouwens alles moeilijk te begrijpen is, wat ons bij het betreden van de geestelijke wereld tegemoet komt. Hier, in de fysieke wereld zeggen wij bijvoorbeeld: De rechte lijn is de korste weg tussen twee punten. In de geestelijke wereld kan dat de langste weg zijn en iedere andere weg is korter. En zo valt er daadwerkelijk, in de geestelijke wereld, niets van de logica toe te passen, die wij hier in de fysieke wereld zo nodig hebben.</span></span><span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Vandaar dat voor het schouwen in de geestelijke wereld de echte ingewijde een bepaalde zielegesteldheid moet hebben. Hij moet er zich volledig verantwoordelijk voor voelen, dat hij, op het ogenblik dat hij weer in de fysieke wereld terugkeert, weer met fysieke begrippen te werken heeft. Dat kan het medium niet, omdat het niet met bewustzijn de geestelijke wereld binnengaat. Wanneer het medium weer terugkomt, vullen het Ik en het astraallichaam het fysieke en etherische lichaam met een denkrichting, die wel klopt voor de geestelijke wereld, maar die alles, wat in de fysieke wereld geldt als moreel voelen, als moreel gewaarworden, corrumpeert. Daarom wordt het medium gecorrumpeerd ten opzichte van waarheid en leugen, en dat heeft dan ook zijn invloed op al het andere. Men kan inderdaad zeggen, dat Babylon deze ontwikkeling heeft doorgemaakt van de hoogste meest beduidende openbaring van de geestelijke werelden tot en met een vreselijke corruptie. Wat in eerste instantie betrekking heeft op het principe van de geestelijke openbaring, ook waar het het algemene mensenleven betreft waarnaar het zijn invloed uitstrekt, kan tot een ernstige corruptie leiden, zodat de mens, nadat hij in de werkingssfeer van het spirituele is gekomen, onzedelijker wordt dan hij tevoren was met zijn gewone menselijkheid. Daarom werd nu juist Babylon als de representant voor de morele corruptie genomen. En de uitdrukkingen die de Openbaring daarvoor gebruikt, hebben geen andere betekenis dan wat in die tijd als terminologie voor corruptie gebruikelijk was.Maar sindsdien is de hele mensheid, die heeft voortgezet wat in Babylon zich voordeed, wereldwijd tot een Babylon geworden. Dat is wat de Apocaliptiker bedoelt. De stad Babylon is tegenwoordig onder de hele mensheid op aarde te vinden. Zij bevindt zich op die plaatsen, waar mensen zijn die ten offer gevallen zijn aan de Babylonische verleiding. En het is deze houding die ten val moet komen, voordat die eindtoestand kan komen, waarover de Apocalyptiker spreekt. Wanneer wij onderzoeken wat daar aan het werk is in de “Babylonische corruptie” vinden we dat overal het Ahrimanische principe in deze Babylonische corruptie actief is. Ahriman zit in de mensen, en hij is een macht, die allereerst de mens zeer nabij is op de hele wereld. Hij zit in de emoties, die op deze wijze gecorrumpeert worden. De tegenpool van het Ahrimanische is het Luciferische. In datgene wat daar in Babylon ten val komt, leeft het Ahrimanische en daartegenover staat het Luciferische. Hoe moet de Apocalyptiker verbeelden wat hij daar ziet? Het beeld van de jubelende stemming van de luciferische engelen. Daar mogen wij de ogen niet voor sluiten, beste vrienden.Het is altijd de grote vergissing van vele wereldbeschouwingen geweest, dat tegenover het slechte altijd het beste te vinden zou zijn, dat bijvoorbeeld het boze principe van onder, altijd bestreden zou worden door het goede principe van boven. Dat is echter geenszins het geval! Hier in dit hoofdstuk van de Openbaring (Openb. 19) is beneden het Ahrimanische - Babylon -, en boven, waar de engelen jubelen over de val van Babylon, bevindt zich het Luciferische. Wat van boven weerklonk als het jubelen van de engelen, is de stem van Lucifer. Het Christus-principe vormt altijd het evenwicht tussen deze twee.Pas wanneer het drievoudige principe van de wereldsamenhang op de juiste manier begrepen wordt, zal men ook kunnen begrijpen, wat de Apocalyptiker hier zegt. Het is voor de gewone menselijke gevoelsbeleving absoluut onbegrijpelijk, te denken, dat zuivere, goede geesten daarboven luid beginnen te jubelen, wanneer beneden de mensen de kwellingen moeten ondergaan, zoals die hier worden geschilderd. Dat wordt wel direct begrijpelijk, wanneer men dat luidruchtige jubelen aan wezens toeschrijft die, voordat de wereld ontstond waarin de mens zijn geestelijke organisatie ervaart, feitelijk ertegen waren, dat de wereld op deze manier ontstaat. De Luciferische wezens willen de hele evolutie op een heel ander geestelijk niveau houden; zij willen niet die verbintenis van de geest met de materie, die in het aardse bestaan voltrokken is, zodat zij in hun ziel eigenlijk gewaarworden: Nu, waar uit het aardse bestaan wordt afgestoten, wat binnen het bereik van Ahriman ligt, nu hebben wij de bevrediging, dat ten minste een deel van het aardse bestaan niet wordt voortgezet en daardoor uit de aarde-ontwikkeling wegvalt. In dit verband spreekt er uit dit beeld, dat de Apocalyptiker geschilderd heeft, een grandioze eerlijkheid over zijn wereldopvatting.Welnu, de eerste Val, de Val van Babylon, is datgene wat door de dwaling van de mensen zelf veroorzaakt wordt. Ook wanneer het onder invloed staat van het inwijdingsprincipe, is het menselijke dwaling. Doordat Babylon valt door de menselijke dwaling, wordt een deel van de mensheid afgescheiden van de verdere evolutie van de wereld tot een tijdstip, dat wij in latere beschouwingen nog naar voren zullen brengen. Eerst zullen wij alleen kwalitatief voor onze geest halen, wat er op korte termijn gaat gebeuren.Aan de tweede Val is niet meer de mens alleen deelgenoot. Bij degenen die met Babylon ten val komen, zijn de mensen de enige deelgenoten; het gaat hierbij om menselijke dwaling. Bij de Val van het Dier en de valse profeet, die de leer van het dier vertegenwoordigt, komt niet iets menselijks ten val, maar iets bovenmenselijks, iets geestelijks. Iets wat niet binnen het mensenrijk te vinden is komt ten val: het Dier, dat de menselijke gemeenschap binnenvalt, en degene die de leer van het Dier verkondigt, de valse profeet, komen ten val. Men heeft het hier dus te doen iets dat de mensen van zich bezeten kan maken, waar echter niet de zwakte van de menselijke natuur een rol speelt zoals bij het medium, maar waar de impuls van het kwaad direct, door het bovenmenselijke, bij de mens teweeg gebracht wordt.</span></span><span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Als we het beeld nog willen verduidelijken, kunnen wij dat op de volgende manier: Al degenen die betrokken zijn bij de Val van Babylon, zullen gecorrumpeerd worden door het feit dat zij dingen hebben nagestreefd die hun organisatie niet kon verdragen, dingen die tot gevolg hadden dat hun organisatie zich verzwakte, zodat die gecorrumpeerd werd. Dus de menselijke organisatie handelt uit zwakte bij de Val van Babylon. Bij de Val van het Dier en de valse profeet is het niet zo, dat bijvoorbeeld een medium gecorrumpeerd wordt omdat het zwak geworden is, maar het is alsof de geest, die het Ik en het astraallichaam van het medium in bezit heeft genomen, nadat de hypnose geëindigd is, het fysieke en etherische lichaam binnendringt en zich nu van deze wezensdelen bedient om onheil op aarde aan te richten.Dat is precies de voorstelling die ons hier bij de Apocalyptiker tegemoet treedt. Er zal een tijd komen - dat wil de Apocalypticer zeggen -, waarop we hier op aarde mensen zullen zien rondlopen, die het niet kunnen uithouden, wat in de Chistelijke verkondiging ligt, die weliswaar de Christus in hun ziel opnemen, maar die met hun fysieke en etherische lichaam niet tot de hoogte van Christus kunnen komen, en zich daarom, weliswaar niet vol bewust, overgeven aan andere geesten en daarom aan corruptie ten prooi vallen. De eersten die zoiets overkomt zullen zij zijn, die ook al ten prooi zijn gevallen aan de Val van Babylon.Anderen zullen weliswaar als mensen rondlopen, maar hun treft het lot, dat eigenlijk hun mensen-Ik niet meer in hen aanwezig is, zodat men hen op aarde niet meer als mensen kan aanspreken, omdat zij bezeten zijn van het Dier en de valse profeet. Dat zal na de Val van Babylon komen. Na de Val van Babylon zullen er mensen op aarde zijn, die als rondzwervende demonen zullen zijn, waarin de Ahrimanische machten direct zullen handelen.Tegenwoordig zijn er al voldoende voorwaarden voor al dit soort dingen aanwezig. Ik zou willen zeggen, in kiemvorm is dit alles al aanwezig. Het vreselijke geval heeft zich toch al voorgedaan, dat Ahriman zich door een mens - dan wel niet in de hele mens maar toch door een tijdelijke zwakte van een mens - als schrijver onder ons kon manifesteren. Nietzsche was een schitterende, geweldige schrijver, maar in de jaren dat hij de “Antichrist” en zijn “Ecce Homo” heeft geschreven, was niet de Nietzsche-individualiteit in hem. Ik ken deze Nietzsche-individualiteit, ik heb hem zelfs beschreven in mijn “Levensweg”, maar daar is Ahriman rechtstreeks schrijver geworden, en Ahriman is een veel schitterender schrijver dan de mensen.Het zal zich steeds meer voordoen, dat de Ahrimanische machten ingrijpen, door zich voor allerlei verrichtingen van mensenlichamen te bedienen. En er zal een tijd komen, waarin de Christenen zich ernstig zullen moeten afvragen wanneer ze een of andere mens ontmoeten: Is dat eigenlijk een mens of een slechts een leeg omhulsel voor de Ahrimanische geesten? _- Aan de onderscheidingsvermogens die men nu al heeft zal in de toekomst deze moeten worden toegevoegd. Dat zal de tweede Val zijn: De demonie van het Dier en zijn verkondiger; zij zullen de mensenlichamen van zich bezeten doen raken. Maar het dier en zijn verkondiger zullen ten val gebracht worden. Wij hebben dus eerst de Val van de gecorrumpeerde mensen en dan de Val van bepaalde gecorrumpeerde geesten, die de mens zeer nabij zijn. Deze geesten zelf vallen bij de tweede Val.Dan hebben we in de Openbaring nog de derde Val, de Val van Satan. In Satan hebben we een zeer hoogstaand wezen, dat echter andere wegen gaat dan de wegen, die op aarde kunnen worden gegaan. Bij het dier en de </span><span style="line-height: 14px;">valse</span><span style="line-height: 14.7200002670288px;"> profeet hebben we het te doen met machten die de mensen in verleiding brengen, die de wil hebben, de mensheid in moreel en intellectueel opzicht op verkeerde wegen te brengen. De macht, beste vrienden, die bedoeld wordt bij de Val van Satan, wil nog iets heel anders. Die wil niet alleen maar de mensheid van haar ontwikkelingsweg afbrengen, maar de hele aarde. Deze macht is vanuit het aards-menselijke standpunt gezien een vreselijke Tegenmacht voor de Godheid.Maar ziet U, men kan hypothetisch - want alleen zo is het mogelijk, ik zou willen zeggen, zonder intellectueel en met name zonder spiritueel tot zonde te vervallen - het volgende zeggen. Wanneer men het niet vanuit het gezichtspunt van de menselijk-aardse ontwikkeling in ogenschouw neemt, wanneer men het vanuit andere, hogere gezichtspunten beschouwt - hoe moeten we dan in het heelal deze macht van Satan tegenover de andere geesten zien?Ja, ziet U, het is geen wonder, dat Michaël, die immers een ander standpunt heeft dan de mensen, heel anders over Satan denkt dan de mensen. De mensen blijven in het abstracte en denken, dat de Satan een boze macht is. Maar Satan is gelijktijdig een hoge macht, al is het ook voor de richtingen die voor de aarde in aanmerking komen een verdwaalde macht, maar het is een hoge macht. En Michaël, die de waardigheid van een aartsengel heeft, heeft niet de rang die Satan heeft. Die heeft namelijk de waardigheid van een Oerkracht, van een Archai. Michaël is “slechts” aartsengel. Vanuit het standpunt van Michaël is Satan eigenlijk niet een te verachten macht, maar een macht die zeer gevreesd moet worden, omdat voor Michaël deze macht, die tot de hiërarchie van de Archaï hoort, hoger in de hiërarchie staat dan hijzelf. Alleen volgt Michaël de richting, die in de zin ligt van de aarde-ontwikkeling.</span></span><span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Michaël heeft lange tijd geleden al besloten, in die planetensferen te werken, die door het Zonnebestaan zijn voorbestemd. Satan is de macht, die voortdurend in onze kosmos gevaarlijk op de loer ligt. Het heeft iets onheilspellends, dit loeren van de Satan. Men kan dat waarnemen, beste vrienden, op de momenten dat men een komeet door onze kosmos ziet schieten, die een heel andere baan heeft dan de planeten (er wordt op het bord getekend)Wanneer men het op de Copernicaanse manier tekent - het klopt astronomisch wel niet precies, maar dat doet er hier niet toe - : de Zon, Mercurius, Venus, Aarde, Mars, dat zijn de binnenste planeten, en de buitenste: Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus -, dan moet men zich voorstellen, dat kometen in relatie tot de volledig regelmatig planetenbanen heel onregelmatige banen hebben. De voorstelling, dat deze kometen lange ellypsen beschrijven, is onzin, maar daarop hoeven we nu niet verder in te gaan. In ieder geval stemmen de banen van de kometen, voor zover zij binnen onze planetarische kosmos liggen, helemaal niet overeen met de banen van de planeten.En daar ligt Satan op de loer, om iedere komeet die verschijnt, te onderscheppen en hem hen in de richting van zijn invloedssfeer te benutten, zodat hij de planeten uit hun baan kan halen en daarmee dus ook de aarde. Dat is werkelijk aan de hand in het heelal, dat de satanische machten voortdurend op de loer liggen, om het planetensysteem te veranderen. Daardoor zou echter dit planetensysteem, volgens wiens banen de mensen zich moeten bewegen, aan die goddelijk-geestelijke machten worden onttrokken en in heel andere wereldontwikkelings-richtingen gebracht worden. Dit plan wordt door Michaël als een vreselijke dwaling beschouwd, waarvan hij echter zou moeten zeggen: Ik zou het plan helemaal niet kunnen hebben hier iets aan te doen, omdat zo’n opdracht voor een wezen, dat in de hiërarchie van de aartsengelen staat, van begin af aan een uitzichtloze opgave zou zijn. - Alleen bij wezens die in de hiërarchie van de Archaï staan, kunnen de krachten toereikend zijn, om zoiets te volbrengen. Michaël, die binnen de planetenbanen vanuit de Zon werkt en die geworden is, wat men in het occultisme de aartsengel van de omlooptijden of een planetengeest noemt, heeft al lang besloten, in zijn werk bij deze omlooptijden te blijven. Het is een engel-besluit, bij deze omlooptijden te blijven.In een bepaald tijdperk gedurende de oude Atlantische ontwikkeling kon men in de Mysteriën waarnaar de goden toen nog neerdaalden, werkelijk waarnemen, hoe de legerscharen van de aartsengelen, dus de aartsengelen Oriphiël, Anael, Zachariël enz., toen het besluit hadden genomen, zich in de voorgeschreven planetenbanen te bewegen. Dat is inderdaad in een bepaalde tijd tot stand gekomen.De machtige scharen die onder leiding van Satan staan, hebben dit besluit tot nu toe niet genomen; zij streven er nu nog naar, iedere kometenbaan te gebruiken, om het hele planetensysteem tot een andere configuratie te brengen. Daarbij heeft men het te doen met een Tegenstander van Christus, die niet alleen de individuele mens wil corrumperen, ook niet alleen een groot aantal mensen tegelijk, een hele mensengemeenschap wil corrumperen, zoals het Dier en zijn valse profeet dat willen, maar wij hebben het bij Satan en zijn volgelingen te doen met pogingen, die de aarde in haar samenhang met het planetensysteem direct - als ik het zo mag uitdrukken - onderuit willen halen. Dat is de derde val uit de Openbaring. Bij de beide eerste horen we het jubelen van de luciferisch geaarde geestelijke wezens.Van deze dingen, die de Apocalyptiker ons zegt, moeten ook wij weten dat ze op komst zijn. Het eerste stadium, de Val van Babylon, gaat gepaard met verdwaalde mensen, die de dwaling al in hun fysieke constitutie hebben opgenomen, zodat er geen uitzicht is dat deze mensenlichamen, waarover het Ik en het astraallichaam de volledige heerschappij verloren hebben, in de toekomst nog bruikbaar zullen zijn. Deze lichamen moeten worden opgegeven, hetgeen niet geldt voor het Ik en astraallichaam die erbij horen; die gaan dan in de banen van het karma in de mensheid als zodanig verder. Op een bepaald moment zien wij mensen rondlopen in lichamen van mensen die zich aan de Babylonische verleiding hebben overgegeven, waarvan de lichamen weggevallen zijn uit de ontwikkeling. Dat is de Val van Babylon.Het tweede stadium zal zijn, dat er mensen zullen rondlopen - en dat zal uiterlijk zichtbaar worden - , waarvan gezegd zal moeten worden: In hen leven de Ahrimanische machten zelf. Daar werkt Ahriman op directe wijze. Dat is het Dier, de Val van het dier en van de valse profeet van het Dier, dat echter geen mens is maar een bovenmenselijk wezen.</span></span><span style="font-family: inherit;"><span style="line-height: 14.7200002670288px;">Het derde stadium is dat men bemerkt: In de natuurwetten zelf wordt iets onverklaarbaar. Dat zal de grootste en belangrijkste ervaring zijn, die de mensen in de toekomst zullen moeten opdoen, namelijk in te zien: In de natuurwetten zelf wordt iets onverklaarbaar, bepaalde verschijnselen verlopen niet meer volgens de natuurwetten. - Dat zal in hoge mate het geval worden, en het zal niet alleen maar een fout in de berekening zijn, dat een planeet niet op een plaats verschijnt waar hij eigenlijk zou moeten staan.De eerste pogingen van Satan om wanorde in het planetensysteem te brengen zullen lukken. Om daar iets tegenover te stellen zal de mensheid zelf een sterke spiritualiteit moeten ontwikkelen. Want alleen door de sterke spiritualiteit van de mensen zal gecompenseerd kunnen worden, wat er zo aan wanorde veroozaakt wordt.Ziet U, dat zijn de dingen, die wij nu moeten voorzien, wanneer wij ons de toekomstige stadia van de aarde- en mensheidsontwikkeling voor de ziel willen plaatsen. Dat zijn de dingen die wij moeten zien wanneer de Apocalyptiker tot ons spreekt. Jullie zullen ernaar moeten streven, beste vrienden, jullie te verplaatsen in dit samenvallen van datgene, wat uit de antroposofie kan worden gewonnen, met wat de Apocalyptiker openbaart.Uit de aanwezige openbaringen kan over de kometen al zodanig gesproken worden, dat de Satan in het heelal op de loer ligt en eraan werkt, om de kometenbanen te gebruiken en in de plaats van de kosmos te zetten. Wanneer U dit door het antroposofische begrijpen in U opneemt en het in de Openbaring terug kan vinden, dan ligt in dit terugvinden iets, dat belangrijk is, namelijk een soort ziele-onmoeting met de Openbaring en daardoor ook met de Apocalyptiker zelf. Dat is belangrijk: de Apocalyptiker zelf. Het zal buitengewoon belangrijk zijn, dat de priester, die de toekomst levend tegemoet treedt, steeds meer het verlangen gaat koesteren, de Apocalyptiker, die immers na het Mysterie van Golgotha in de toekomst heeft gekeken, steeds opnieuw - of het nu wel of niet op aarde is - te kunnen ontmoeten.Want onder de priesters moet het volgende gevoel ontstaan: De hulp, die van Johannes, de schepper van de Openbaring, kan komen voor degenen, die in Christelijke zin willen werken, deze hulp is ontzettend belangrijk en onontbeerlijk. Het zal alleen mogelijk worden werkelijk samen met de Apocalyptiker Johannes zijn weg te gaan, wanneer we met een zielestemming, zoals ik die beschreven heb, de Openbaring tegemoet treden. Dan wordt Johannes onze bondgenoot. Hij staat in nauwe verbinding met Christus Jezus, hij is immers door Christus Jezus zelf ingewijd, hij is een ingewijde van Christus Jezus. Vandaar dat hij een belangrijke bondgenoot is, en het is van het grootste belang, door hem tot Christus Jezus te komen.Een werkelijk begrijpen van de Openbaring leidt ons al diep in het gebied, waar men met het denkbaar grootste uitzicht tot een ontmoeting met Johannes en dan met Christus zelf kan komen. Hierin steekt een zeer diepe waarheid, maar een waarheid waarvan het zeer gewenst is dat zij werkelijk diep in uw gemoed nawerkt. Dan is het een echte priesterwaarheid, dat wil zeggen, een waarheid die de priester op rechtmatige wijze binnentrekt in het spirituele gebied. Van hieruit zullen we morgen verder gaan.</span></span></blockquote>
</div>
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div class="Section6" style="text-align: left;">
<div class="MsoNormal" style="line-height: 14.7200002670288px;">
</div>
</div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span>
<br />
<div id="ftn1">
<div class="MsoNormal" style="line-height: 92%; margin-bottom: 12pt; tab-stops: -70.7pt -42.4pt -14.1pt 14.2pt 42.5pt 70.8pt 99.1pt 127.4pt 155.7pt 184.0pt 212.3pt 240.6pt 268.9pt 297.2pt 325.5pt 353.8pt 382.1pt 410.4pt 438.7pt; text-indent: 14.2pt;">
<span style="font-family: inherit;"><a href="http://draft.blogger.com/blogger.g?blogID=1019564115466377044" name="_ftn1" title="blocked::#_ftnref1"><span class="MsoFootnoteReference" title="blocked::#_ftnref1"><sup title="blocked::#_ftnref1"><span title="blocked::#_ftnref1"><span title="blocked::#_ftnref1"><span title="blocked::#_ftnref1">[1]</span></span></span></sup></span></a> De schrijver van de Openbaring wordt in het vervolg Apocaliptiker genoemd</span></div>
</div>
</div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-55777569367519251032015-03-31T11:17:00.001-07:002015-03-31T11:17:41.974-07:00Sociale en antisociale impulsen in de mens Bern, 12 december 1918 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<h3 style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><b>Sociale en antisociale impulsen in de mens</b></span></h3>
<div align="CENTER">
<span style="font-family: inherit;"><br />
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In vroegere fasen van de mensheidsontwikkeling was er nog geen
sprake van een “sociaal vraagstuk”. De mensen maakten deel uit
van een groep, van een familie, van standen en klassen, waarbinnen de
enkeling zijn vaste plaats had en zich geborgen kon voelen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Een kenmerk van de nieuwe tijd is de emancipatie van het
individu, dat zich gaat afzetten tegen zijn sociale omgeving. In het
licht van de gehele loop van de ontwikkeling is dit proces van
individualisering terecht. In onze tijd moeten we het feit onder ogen
zien, dat er in onszelf ‘antisociale’ krachten werkzaam zijn en
moeten zijn.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Maar deze ontwikkeling brengt ook grote gevaren met zich mee.
Het samen werken en samen leven wordt steeds moeilijker, menselijke
relaties worden vaak slechts met moeite in stand gehouden.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Volgens Rudolf Steiner hebben wij de taak, nu bewust nieuwe
sociale vormen te scheppen. Dit kan alleen gebeuren op basis van
werkelijke interesse in de andere mens.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Antisociale krachten hebben we vanzelf in ons. Sociale krachten
daarentegen moeten we bewust tot ontwikkeling brengen. Rudolf Steiner
geeft aan langs welke weg dit kan gebeuren.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<br /></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><br />
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit; font-size: small;">Bern, 12 december 1918</span></div>
<div align="CENTER">
<span style="font-family: inherit;"><br />
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Uit het huidige tijdsbeeld blijkt duidelijk dat wij juist die
gevoelens en beschouwingen, die we ons eigen maken wanneer we ons
verdiepen in de geesteswetenschap, ook moeten toepassen op de
situatie van deze tijd, op het leven van nu. En niet alleen de
uiterlijke omstandigheden spreken heden ten dage duidelijke taal, ook
onze geesteswetenschappelijke inzichten bevestigen op een bepaalde
manier wat uit dit tijdsbeeld spreekt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In onze beschouwingen zijn wij vaak uitgegaan van een
fundamenteel feit dat aan de mensheidsontwikkeling ten grondslag
ligt, namelijk dat deze zich voltrekt in verschillende op elkaar
volgende perioden. Zoals u weet zijn voor ons die perioden bijzonder
belangrijk, die zijn begonnen na de grote atlantische catastrofe. Van
de na-atlantische perioden zijn er al vier voorbij en wij leven nu in
de vijfde na-atlantische periode van de mensheidsontwikkeling. Deze
periode nu, die in de vijftiende eeuw van onze christelijke
tijdrekening is begonnen,kunnen we de periode van de ontwikkeling van
de bewustzijnsziel noemen. In onze cultuurperiode, die volgde op de
Grieks-Romeinse en begon in de eerste helft van de vijftiende eeuw,
zal de mensheid de bewustzijnsziel moeten ontwikkelen. In de
voorgaande periode, die in de achtste eeuw voor Christus begon en
eindigde in de vijftiende eeuw na Christus, heeft de mensheid in de
grote culturen vooral de verstands- of gemoedsziel ontwikkeld.</span></div>
<div style="margin-right: -0.19cm; text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Welnu, op de karakterisering van
deze perioden hoeven we niet nader in te gaan. Wij willen echter onze
aandacht in het bijzonder richten op het kenmerkende van deze tijd,
van onze cultuurperiode. Deze is in feite nog maar enkele eeuwen oud,
als we in aanmerking nemen dat een ontwikkelingsperiode gemiddeld
iets langer dan tweeduizend jaar duurt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In deze bewustzijnszieleperiode moet er dus nog van alles
gebeuren. Het zal in dit tijdperk de opgave van de geciviliseerde
mensheid zijn het totale wezen van de mens te begrijpen en te leren
op eigen benen te staan. Veel, buitengewoon veel van wat de mens in
de voorgaande perioden van de ontwikkeling instinctmatig heeft
gevoeld, instinctmatig heeft beoordeeld, moet nu in het volle licht
van het bewustzijn worden gebracht.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Immers, veel van de moeilijkheden en chaotiserende tendensen,
die in onze tijd om ons heen en in onszelf ontstaan, kunnen we
eigenlijk direct verklaren, als we weten dat het juist de opgave is
van onze tijd om ons bewust te maken van wat tot nu toe instinctmatig
in ons aanwezig was. Het instinctieve gebeurt immers min of meer
vanzelf; maar wat bewust gebeuren moet, eist innerlijke inspanning.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Vóór alles moet de mens proberen om werkelijk vanuit zijn
hele wezen te denken. En daar hebben we een grote hekel aan. We doen
dat niet graag: bewust deelnemen aan de totstandkoming van het
wereldgebeuren. Bovendien is dit een zaak, waarbij men zich
tegenwoordig nog zeer laat misleiden. We denken vaak: ‘We leven dus
in de periode waarin het denken moet worden ontwikkeld.’ En de
mensen zijn er trots op dat er tegenwoordig meer wordt gedacht dan
vroeger. Maar dat is voorlopig nog een vergissing, een illusie, één
van de vele illusies waar de mens tegenwoordig in leeft. Wat de
mensen zozeer met trots vervult, namelijk dit vermogen om gedachten
te hebben, gebeurt in vele gevallen instinctief. Pas wanneer dit
instinctieve element, dat opgekomen is in de loop van de
mensheidsontwikkeling, en dat zich in onze tijd manifesteert doordat
wij trots zijn op ons denken, actief wordt, wanneer werkelijk het
intellectuele niet alleen uit de hersenen maar uit de hele mens
voortkomt, wanneer het intellectuele zelf niet meer dan een onderdeel
zal zijn van het gehele geestelijke leven, wanneer het van het
rationele wordt verplaatst naar het imaginatieve, het inspiratieve en
het intuïtieve vlak: pas dán zal datgene wat zich wil manifesteren
in dit vijfde na-atlantische tijdperk van de bewustzijnsziel
langzamerhand te voorschijn treden.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Ik moet het telkens weer zeggen: wat er in deze tijd op de mens
afkomt en waardoor hij kan merken dat zelfs de meest alledaagse
gedachten hem op zijn speciale eigenaardigheden kunnen wijzen, dat is
de opkomst van het zogenaamde sociale vraagstuk.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wie zich echter ernstig heeft verdiept in de antroposofie, kan
al snel het gevoel krijgen, dat het essentiële in het vormgeven aan
de maatschappelijke orde, of men die nu staatkundig noemt of hoe dan
ook, toch zijn oorsprong moet vinden in de vermogens die de mens
vanuit zichzelf kan ontwikkelen, met als opgave om het sociale
verkeer van mens tot mens te verzorgen. Alles wat wij van binnenuit
ontwikkelen, correspondeert natuurlijk met bepaalde impulsen die
uiteindelijk toch in het geestelijke leven en het zieleleven liggen.
Als we de zaak zo bekijken zouden we de vraag kunnen stellen: moeten
we dan niet allereerst onze aandacht richten op de sociale impulsen,
op datgene wat als sociale impuls van nature in de mens aanwezig is
en zich naar buiten toe wil manifesteren? Wat mij betreft kunnen we
deze sociale impulsen – zonder daarbij direct aan iets dierlijks te
denken – ‘sociale driften’ noemen, maar we moeten er wel voor
oppassen dat we deze driften niet alleen als iets onbewusts of
instinctiefs beschouwen. Als we spreken van ‘sociale driften’
bedoelen we het volgende. Wij leven in het tijdperk van de
bewustzijnsziel en de driften willen opstijgen tot in het bewustzijn.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wanneer nu zoiets wordt beweerd: er bestaan sociale driften en
die willen zich realiseren – dat steekt juist in onze tijd meteen
weer die enorme eenzijdigheid de kop op, waar we niet over moeten
klagen, maar die we rustig onder ogen moeten zien, omdat we die
moeten overwinnen. De mensen van deze tijd hebben altijd de neiging
om de dingen maar van één kant te bekijken! Het is net alsof we
denken dat de slinger van een klok maar naar één kant uitslaat en
we nooit op het idee zouden komen, dat hij vanuit het midden helemaal
niet uit kán slaan naar de ene kant, zonder ook naar de andere kant
uit te slaan. Net zomin als een slinger maar naar één kant kan
uitslaan, kunnen de menselijke sociale driften zich eenzijdig uiten.
Vanzelfsprekend, omdat dat in de aard van de mens ligt, staan er
tegenover de sociale driften ook antisociale driften. Zoals er in de
menselijke natuur sociale driften zijn, zijn er ook antisociale
driften. Daarmee moeten we absoluut rekening houden.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Sociale leiders en agitatoren leven in de grote illusie dat ze
niets anders hoeven te doen dan bepaalde ideeën of theorieën te
verspreiden of te denken dat ze alleen maar een beroep hoeven te doen
op een bepaalde sociale klasse, en dat de mensen dan, zodra ze een
bepaalde zienswijze kunnen accepteren, meteen bereid zijn om gehoor
te geven aan hun sociale driften. Het is een illusie om zo te werk te
gaan, want op die manier houdt men er geen rekening mee dat de
antisociale driften zich evenzeer laten gelden als de sociale. In
onze tijd gaat het er om deze zaken zonder illusies onder ogen te
zien. En dat is alleen mogelijk vanuit een geesteswetenschappelijke
ingang. Je zou kunnen zeggen de mensen ‘verslapen’ het
allerbelangrijkst in hun leven, wanneer ze dit leven niet bezien
vanuit de gezichtspunten van de geesteswetenschap.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">We moeten ons de vraag stellen: hoe is het mogelijk gesteld met
de relaties van mens tot mens met betrekking tot sociale en
antisociale driften?</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Kijk, wanneer twee mensen elkaar ontmoeten gebeurt er in
werkelijkheid iets heel gecompliceerds! We moeten natuurlijk de
essentie van deze zaak onder ogen zien. Weliswaar verloopt iedere
menselijke ontmoeting weer anders en is deze afhankelijk van de
verschillende omstandigheden, maar we moeten toch uitgaan van de
gemeenschappelijke kenmerken, wanneer twee mensen met elkaar in
contact komen en ons afvragen: wat gebeurt er in werkelijkheid –
het gaat niet alleen om wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen –
wat gebeurt daar in feite allemaal als twee mensen elkaar ontmoeten?
Wel, er gebeurt niets minder dan dat er een bepaalde kracht werkt van
de een op de ander. Zodra twee mensen elkaar ontmoeten, betekent dat
eenvoudig dat er een bepaalde kracht werkzaam wordt van mens tot
mens. Als we in ons leven in contact komen met iemand anders, kunnen
we niet onverschillig tegenover elkaar staan, zelfs niet in ons
gedachten- en gevoelsleven en ook niet wanneer we ruimtelijk ver van
elkaar zijn verwijderd. Als we de zorg voor iemand op ons hebben
genomen, als er op de een of andere manier een contact tot stand moet
komen, dan werkt er een kracht van de ene mens op de andere. Dat is
wat aan het sociale leven ten grondslag ligt: deze krachten, die zich
in alle richtingen uitbreiden en die door elkaar heen weven, vormen
in feite de grondslag voor de sociale structuur van de samenleving.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het duidelijkste voorbeeld van dit fenomeen is natuurlijk de
directe omgang tussen twee mensen: daar bestaat de neiging tot
inslapen door de indruk die de ene mens op de andere maakt. In het
sociale leven treedt dat altijd op, de ene mens wordt door de andere,
met wie hij omgaat, in slaap gebracht. De natuurkundig zou zeggen:
voortdurend is er sprake van een verborgen tendens dat in het sociale
verkeer de ene mens de andere laat inslapen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Waarom is dat zo? Welnu, dat berust op een heel belangrijk
verschijnsel in het totale wezen van de mens. In de grond van de zaak
is het namelijk zo dat onze sociale driften, zoals wij die noemen,
zich bij het gewone bewustzijn van deze tijd eigenlijk alleen
rechtstreeks vanuit de menselijke ziel ontwikkelen wanneer we slapen.
Voor zover u niet helderziend bent wordt u eigenlijk alleen door
sociale driften beheerst als u slaapt. En alleen datgene wat uit de
slaap doorwerkt als we wakker zijn werkt in ons dagbewustzijn door
als sociale drift. Nu u dit weet zal het u niet verbazen dat het
sociale u in wezen in slaap wil brengen door de relatie van mens tot
mens. De sociale drift moet zich ontwikkelen in de relatie van mens
tot mens. Maar dat kan alleen als we slapen. Daarom ontstaat in het
contact tussen twee mensen de neiging, dat ten behoeve van het tot
stand komen van een sociale relatie, de ene mens de andere in slaap
brengt. Dit opmerkelijke feit is direct zichtbaar voor diegenen, die
zich verdiepen in de realiteiten van het leven. Onze menselijke
relaties worden in de eerste plaats hierdoor gekenmerkt, dat vooral
ons voorstellingsvermogen tijdens dit contact in slaap wordt gebracht
ter wille van het ontstaan van de sociale driften van mens tot mens.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Maar u kunt natuurlijk niet voortdurend slapend door het leven
gaan. De tendens om sociale driften te ontwikkelen uit zich in het
feit dat u eigenlijk voortdurend de neiging zou moeten hebben om in
slaap te vallen. Wat ik hier bespreek gebeurt natuurlijk allemaal
onderbewust, maar daarom zijn deze zaken niet minder reëel en van
voortdurende invloed op ons leven. Juist omwille van het tot stand
komen van een sociale structuur van de mensheid hebben we dus steeds
de neiging om in slaap te vallen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Hier tegenin is nog iets anders werkzaam en wel het
onophoudelijk tegenstribbelen van de mensen, het in opstand komen
tegen deze tendens, juist wanneer ze niet slapen. Zodra u tegenover
iemand anders komt te staan, zit u altijd midden in het volgende
conflict. Door de ontmoeting met die ander ontwikkelt zich in uzelf
steeds weer de neiging om te slapen, om de relatie met de ander in de
slaap te beleven. En doordat u niet mag toegeven aan de slaap,
doordat u niet geheel in slaap mag vallen, ontstaat in u de
tegenkracht die u wakker houdt. Bij iedere ontmoeting is er sprake
van de neiging om in te slapen en de neiging om wakker te blijven.
Deze laatste is echter in dit geval een antisociale tendens, namelijk
het handhaven van de eigen individualiteit, van de eigen
persoonlijkheid, tegenover de sociale structuur van de gemeenschap.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Door het simpele feit dat we mens onder mensen zijn, pendelt
ons zieleleven innerlijk tussen sociaal-zijn en antisociaal-zijn.
Deze twee in ons aanwezige driften – die tussen twee mensen
waargenomen kunnen worden wanneer men ze helderziend gadeslaat –
beheersen ons leven. Als we in het sociale leven iets op de een of
andere manier inrichten – ook al staat dit volgens het huidige zeer
pientere bewustzijn nog zo ver van de werkelijkheid af – dan is dat
toch altijd een uitdrukking van deze pendelrelatie tussen sociale en
antisociale krachten. De economen mogen erover nadenken wat krediet
eigenlijk is, wat kapitaal en rente is enzovoort; zaken als deze, die
in het sociale verkeer onderhevig zijn aan bepaalde wetmatigheden,
zijn slechts pendelslagen van deze beide driften, namelijk de sociale
en de antisociale.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wie de bedoeling heeft om geneesmiddelen voor de kwalen van
deze tijd te vinden, zou met zijn gezonde verstand op een werkelijk
wetenschappelijke wijze bij deze fenomenen moeten aanknopen. Want hoe
komt het, dat juist in onze tijd het sociale vraagstuk zo actueel is
geworden? Welnu, wij leven in het tijdperk van de bewustzijnsziel,
waarin de mens moet leren op eigen benen te staan: Welke opdracht
moeten wij volbrengen? Om onze opgave, onze missie in dit vijfde
na-atlantische tijdperk te doen slagen, moeten wij ervoor zorgen dat
we ons handhaven, dat we niet in slaap worden gebracht. Wij moeten om
in deze tijd te staan antisociale driften ontwikkelen. De mens zou
deze opgave van onze tijd niet kunnen volbrengen wanneer niet juist
de antisociale driften, door middel waarvan hij het uiterste moet
vergen van zijn persoonlijkheid, steeds machtiger werden. De huidige
mensheid heeft er nog geen flauw vermoeden van hoezeer de antisociale
driften zich nog moeten ontwikkelen, tot in het tijdperk van het
derde millennium. Juist opdat de mens op de juist manier tot
ontwikkeling komt, moeten de antisociale krachten toenemen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In vroegere cultuurperioden was de ontwikkeling van de
antisociale driften nog niet het geestelijke levensbrood van de
mensheidsontwikkeling. Daarom hoefde men daarvoor geen tegenwicht te
scheppen en men deed dat dan ook niet. In onze tijd, waarin de mens
omwille van zichzelf, omwille van zijn individuele zelf de
antisociale driften – dat gebeurt overigens toch wel door het feit
dat de mens nu eenmaal aan de wetmatigheden van de ontwikkeling is
onderworpen en daar kunnen we niets aan veranderen – moeten we daar
iets tegenover stellen: een sociale structuur die zodanig is dat deze
ontwikkelingstendens in evenwicht blijft. De antisociale driften
moeten innerlijk werkzaam zijn, opdat de mens een hoger stadium in
zijn ontwikkeling bereikt; in het maatschappelijke leven moet een
zodanige sociale structuur bestaan, dat de mens niet de andere mens
verliest in het sociale leven. Vandaar de sociale eisen die in onze
tijd worden gesteld, die in zeker zin niets anders zijn dan het
noodzakelijk tegenwicht tegen de innerlijke ontwikkelingstendens van
de mensheid.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Uit dit voorbeeld blijkt wel duidelijk, dat we met een
eenzijdige beschouwingswijze niets kunnen beginnen. Denkt u maar eens
aan sommige woorden – en dan praat ik nog niet eens van ideeën of
gevoelens – die in het algemene spraakgebruik een bepaalde waarde,
een soort ‘bijsmaak’ hebben gekregen. Het begrip ‘antisociaal’
bijvoorbeeld heeft een onaangename klank, we beschouwen het als iets
wat slecht is. Maar of we het nu wel of niet als iets negatiefs
beschouwen, daar hoeven we ons niet al te druk over te maken, want
het is nu eenmaal iets noodzakelijks, omdat het, het zij goed of
slecht, in deze tijd samenhangt met de noodzakelijke
ontwikkelingstendens van de mens. En als dan iemand ons komt
vertellen dat de antisociale driften bestreden moeten worden, dan is
dat gewoon onzin, want zoiets is onmogelijk. Als rechtstreeks gevolg
van de tendens die voor de mensheidsontwikkeling in deze tijd
vanzelfsprekend is, moeten deze driften juist van het innerlijk van
de mens bezit nemen. Het gaat er niet om recepten te vinden waarmee
we de antisociale driften kunnen bestrijden, het gaat er om de
inrichting van de maatschappij, de structuur, de organisatie van
datgene wat niet in het menselijk individu besloten ligt maar zich
daarbuiten afspeelt, op een zodanige manier vorm te geven en in te
richten, dat er een tegenwicht ontstaat voor datgene wat in het
innerlijk van de mens werkt als antisociale drift. Daarom is het zo
noodzakelijk dat de mens in deze cultuurperiode met zijn hele wezen
wordt losgemaakt van de sociale orde. Anders kan zowel het een als
het ander niet zuiver zijn.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Vroeger onderscheidde men
verschillende standen, maatschappelijke klassen. In onze tijd streeft
men ernaar die standsverschillen uit te wissen. We kunnen de mensen
niet meer naar standen en klassen indelen, het gaat om de hele mens
en de sociale structuur moet zodanig zijn, dat alleen datgene wat
<i>buiten </i>de mens is sociaal wordt ingedeeld.
Daarom zei ik gisteren in de openbare voordracht: in de
Grieks-Romeinse cultuurperiode kon er nog sprake zijn van slavernij,
toen was de één de meester en de ander de slaaf, toen waren de
mensen ingedeeld in klassen. Een overblijfsel daarvan vinden we heden
ten dage in datgene waartegen de arbeider zo heftig in opstand komt:
dat zijn arbeidskracht als koopwaar geldt, dat dus iets dat in
hemzelf is, nog van buitenaf wordt georganiseerd. Dat moet
veranderen. Alleen datgene kan sociaal worden ingedeeld wat niet met
de mens zelf is verbonden: zijn positie, de plaats die hij inneemt in
de maatschappij; niet iets wat in hemzelf is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dit alles wat aldus wordt erkend met betrekking tot de
noodzakelijke ontwikkeling van het sociale leven, moeten we werkelijk
zo opvatten, dat niemand het recht heeft over sociale hervormingen en
dergelijke mee te praten als hij de dingen, die nu ter sprake komen,
nooit heeft geleerd, zoals ook niemand er aanspraak op kan maken dat
hij kan rekenen als hij nooit heeft geleerd dat twee maal twee vier
is. Socialisme en anti-socialisme bestaan, op de wijze zoals wij dat
hier concreet hebben gekarakteriseerd.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De mensen die in onze staatkundige
of maatschappelijke organisaties de belangrijkste posities hebben en
die dan vaak praten over de tegenwoordige sociale eisen, lijken voor
degenen die daarin thuis zijn op mensen, die een brug willen bouwen
over een snelstromende rivier maar nog nooit hebben gehoord van het
parallellogram van krachten of iets dergelijks! Ze kunnen die brug
best bouwen, maar bij de eerste de beste gelegenheid stort hij in. En
daarop lijken ook de sociale leiders en ook anderen, die voor
bepaalde sociale instellingen verantwoordelijk zijn: bij de eerste de
beste gelegenheid zal blijken dat hun maatregelen onmogelijk zijn,
want wij moeten <i>uitgaan</i> <i>van </i>de
realiteit en niet <i>ingaan tegen </i>de werkelijkheid.
Het is zo ontzettend belangrijk dat nu eindelijk ernst wordt gemaakt
met datgene wat ik zou willen noemen het basisprincipe van de
antroposofisch georiënteerde geesteshouding.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Een van de impulsen waarvoor wij als antroposofen enthousiast
worden is immers, dat wij datgene wat de meeste mensen alleen maar
voor de vroegste jeugd laten gelden, ook in de rest van ons leven in
praktijk brengen: ook als we misschien al lang grijs geworden zijn,
gaan we nog in de schoolbanken zitten, en wel in de schoolbanken van
het leven. Dat is ook een van de verschillen met anderen, die geloven
dat ze, wanneer ze tot hun vijf-, zesentwintigste alsmaar hebben
geboemeld – pardon, ik moet zeggen: college hebben gelopen en
hebben gestudeerd, voor hun hele verder leven klaar zijn! Hoogstens
voor zijn eigen plezier ontwikkelt men zich daarna nog verder in de
een of andere richting. Maar wanneer we langzamerhand doordringen tot
de essentie van de geesteswetenschap, dan komt ons heel duidelijk
voor ogen te staan dat de mens werkelijk zijn hele leven door moet
leren, wil hij de opgaven van dit leven aankunnen. Het is heel
belangrijk dat wij doordrongen zijn van dit gevoel. Als niet wordt
afgerekend met het idee dat men alles reeds kan beheersen met de
vermogens die men tot zijn twintigste of vijfentwintigste jaar heeft
ontwikkeld, dat men daarna alleen maar in het parlement of waar dan
ook bij elkaar hoeft te komen om over alles en nog wat besluiten te
nemen – zolang deze opvatting stand houdt, kan er in de sociale
structuur van de wereld niets heilzaams tot stand komen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Juist voor onze tijd is het buitengewoon belangrijk dat wij de
wisselwerking bestuderen tussen het sociale en het antisociale. Het
antisociale kunnen wij slechts bestuderen, want het is – zoals ik
reeds heb uiteengezet – een facet van de ontwikkeling van onze
cultuurperiode, dat het antisociale één van de belangrijkste
aspecten is die steeds meer betekenis krijgen en dat het in onszelf
tot ontwikkeling moet komen. Dit antisociale kan alleen door het
sociale in zekere mate in evenwicht worden gehouden; maar het sociale
moet heel bewust worden verzorgd. En dat wordt nu inderdaad juist in
deze tijd steeds moeilijker, omdat die andere tendens, namelijk het
antisociale, eigenlijk veel natuurlijker is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het sociale is noodzakelijk, dat moet worden verzorgd. We
zullen zien dat in dit vijfde na-atlantische cultuurtijdperk zelfs de
neiging bestaat om het sociale, wanneer het aan ons ligt, maar buiten
beschouwing te laten door niet actief in te grijpen, door ons niet
daarvoor in te zetten met innerlijke activiteit. Wat nodig is en wat
zeer bewust moet worden ontwikkeld, terwijl het vroeger een
instinctieve menselijke eigenschap was, is juist de interesse van
mens tot mens. In de belangstelling voor elkaar klopt het hart van
het sociale leven.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Tegenwoordig is het nog bijna paradoxaal om te zeggen: de
mensen zullen geen inzicht krijgen in de zogenaamde complexe
sociaal-economische begrippen, zolang de interesse voor de medemens
niet toeneemt, zolang de schijnvormen die in het sociale leven
heersen niet in verband worden gebracht met de werkelijkheid.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wie van ons is zich zonder meer ervan bewust dat hij, alleen al
door het feit dat hij een bepaalde plaats inneemt in de maatschappij,
eigenlijk altijd in een gecompliceerde relatie staat tot zijn
medemens? Laten we eens aannemen dat u een biljet van honderd franken
op zak hebt en u geeft dat op ’n ochtend helemaal uit aan
allerhande inkopen. Wat betekent dat nu, dat u met honderd franken op
stap gaat? Dat bankbiljet is eigenlijk een schijnproduct, in
werkelijkheid is het helemaal niets waard, ook niet als het een
muntstuk zou zijn. Zelfs dan zou het alleen maar schijnwaarde hebben.
Geld is namelijk niet meer dan een schakel tussen twee andere dingen,
en alleen door het feit dat er een bepaalde sociale orde, in onze
tijd dus een zuiver staatkundige orde bestaat, vertegenwoordigt dit
briefje van honderd franken, dat u vandaag uitgeeft aan de meest
uiteenlopende zaken, niets anders dat de overeenkomstige waarde van
een bepaalde hoeveelheid arbeid van een bepaald aantal mensen. Een
bepaald aantal mensen moet een bepaalde tijd werken, een bepaalde
hoeveelheid menselijke arbeid moet worden ingebracht in de
samenleving en uitkristalliseren in koopwaar om de schijnwaarde van
een bankbiljet tot werkelijk waarde te verheffen – maar nu op bevel
van de maatschappelijke orde. Het bankbiljet geeft u alleen maar de
macht om over een bepaalde hoeveelheid werk van anderen te
beschikken, respectievelijk om zeggenschap te hebben over een
bepaalde hoeveelheid arbeid. Stelt u zich eens voor: ik heb hier een
bankbiljet en dat geeft mij, krachtens de sociale positie die ik
bekleed, macht over een aantal arbeiders; en als u nu bedenkt dat de
arbeid van deze arbeiders elke dag en ieder uur door anderen wordt
verkocht als equivalent, als overeenkomstige waarde van dat
bankbiljet dat u in uw portemonnee heeft – pas dan heeft u een
beeld van de werkelijkheid. Onze onderlinge betrekkingen zijn zo
ingewikkeld geworden dat we op dit soort zaken helemaal geen acht
meer slaan, vooral wanneer ze niet zo duidelijk voor de hand liggen.
Ik ben uitgegaan van een duidelijk voorbeeld, waar de zaak wat
eenvoudiger ligt. Bij de moeilijkere economische problemen van
kapitaal, rente en krediet, waar het allemaal heel ingewikkeld is,
weten zelfs de professoren geen antwoord, ik bedoel dus de economen,
wier taak het is om van dergelijke zaken goed op de hoogte te zijn.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">U zult wel begrijpen dat het broodnodig is dat er duidelijkheid
komt over dit soort zaken. Natuurlijk kunnen we niet van de ene dag
op de andere de economie, die door de huidige economische wetenschap
in een hopeloze toestand verzeild is geraakt, hervormen. Maar we
kunnen ons ten minste afvragen naar aanleiding van volkspedagogische
en andere problemen: wat is er nodig, opdat het sociale leven bewust
een tegenwicht kan vormen voor het innerlijke, antisociale leven? Wat
moeten we doen?</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Ik zei al dat het tegenwoordig moeilijk is om werkelijke
interesse voor onze medemens op te brengen. Als u denkt dat u voor
die honderd franken iets kunt kopen en u denkt er niet aan, dat dat
een sociale relatie betekent ten opzichte van een bepaald aantal
mensen en hun arbeidskracht, dan hebt u geen werkelijke interesse. U
heeft pas werkelijk interesse, wanneer u iedere schijnhandeling,
zoals het inruilen van waren tegen een briefje van honderd, in
gedachten kunt vervangen door de werkelijke handeling die daarmee
samenhangt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het weliswaar hartverwarmende, maar egoïstische gepraat dat
wij onze naaste moeten liefhebben en deze liefde ook bij iedere
gelegenheid moeten laten blijken, dat vormt nog niet het sociale
leven. In de meeste gevallen is dat een zeer egoïstisch soort
liefde. Menigeen ondersteunt zelfs, met datgene wat hij, je zou
kunnen zeggen , eerst heeft buitgemaakt, met aartsvaderlijke
goedertierenheid zijn medemensen, om daardoor een object te scheppen
voor zijn eigenliefde, omdat hij zich dan van binnen kan warmen aan
de heerlijke gedachte: “Wat ben ik toch een goed mens!” maar hij
komt niet op het idee, dat een groot deel van deze zogenaamde
weldaden vermomde eigenliefde is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het gaat er niet om dat we alleen hierop betrokken zijn,
waardoor we eigenlijk alleen maar onze eigenliefde botvieren, maar
dat we ons verplicht voelen onze aandacht te richten op die
veelvuldig vertakte sociale structuur waarin wij leven. Daarvoor
moeten we ten minste een basis leggen. Tegenwoordig zijn echter maar
heel weinig mensen daartoe bereid.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Ik wil hier minsten één vraagstuk van de volkspedagogie
bespreken en wel dit: hoe kunnen we tegenover de antisociale driften,
die zich van nature ontwikkelen, bewust de sociale driften zich als
tegenpool laten ontwikkelen? Hoe kunnen we deze zo cultiveren, dat de
interesse van mens tot mens, die juist in ons tijdperk van de
bewustzijnsziel zo schrikbarend verdwenen is, in ons tot ontplooiing
komt en steeds verder en verder gaat? Hoe kunnen we zo ver komen dat
het ons niet met rust laat als de interesse zich niet verder in ons
ontwikkelt?</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Er gapen diepe afgronden tussen de mensen van deze tijd! We
hebben er geen flauw idee van hoe we tegenwoordig langs elkaar heen
leven, zonder het minste begrip voor de ander. Het verlangen om zich
werkelijk in de ander te verplaatsen, zich te verdiepen in iemands
specifieke eigenaardigheden, is tegenwoordig heel gering. Enerzijds
schreeuwt de wereld om socialiteit en anderzijds hebben we te maken
met steeds sterker wordende, zuiver antisociale driften. Hoezeer de
mensen tegenwoordig blindelings langs elkaar heen leven, zien we pas
goed wanneer ze zich aansluiten bij allerlei verenigingen en
genootschappen. In de meeste gevallen zijn dat nu juist níet de
geschikte gelegenheden om mensenkennis op te doen. Tegenwoordig is
het zo dat mensen jarenlang met anderen kunnen samenkomen en toch
kennen ze elkaar op den duur niet beter dan toen ze elkaar voor het
eerst ontmoetten. Het is echter noodzakelijk dat we in de toekomst –
ik zou haast willen zeggen: systematisch – het sociale
binnenbrengen in de sfeer van het antisociale.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De innerlijk scholingsweg kent daarvoor verschillende methoden.
Eén daarvan is om te proberen van tijd tot tijd terug te kijken op
ons eigen leven, op onze huidige incarnatie, en proberen te overzien
wat zich heeft afgespeeld tussen onszelf en anderen, die in ons leven
een rol hebben gespeeld. Als we dan heel eerlijk zijn zullen de
meeste van ons moeten toegeven dat ze, ondanks het feit dat zoveel
verschillende mensen deel uitmaken van hun leven, toch meestal hun
eigen persoon in het middelpunt plaatsen. Wat hebben we te danken aan
deze of gene die in ons leven kwam? Meestal vragen we ons dit zuiver
gevoelsmatig af, maar dat zouden we nu juist níet moeten doen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">We zouden moeten proberen ons beelden van diegenen voor de
geest te halen, die als leraar, als vriend of anderszins een
positieve invloed op ons leven hebben uitgeoefend, of mensen die ons
tekort deden, aan wie we vanuit bepaalde gezichtspunten soms meer te
danken hebben dan aan degenen die ons hebben geholpen. Deze beelden
zouden we aan ons voorbij moeten laten trekken en ons daarbij heel
levendig moeten voorstellen, wat ieder van deze mensen voor ons heeft
betekend. Als we op deze manier te werk gaan, zullen we zien dat we
langzamerhand onszelf leren vergeten. We zullen ontdekken dat
eigenlijk haast alles wat ons ‘eigen’ is, er helemaal niet zou
kunnen zijn wanneer deze of gene destijds niet helpend en lerend of
op welke andere manier dan ook, in ons leven had ingegrepen. Pas dan,
vooral wanneer we terugdenken aan lang vervlogen jaren en aan mensen,
met wie we misschien al lang geen contact meer hebben en waar we
daarom makkelijker objectief tegenover kunnen staan, zal ons
duidelijk worden, hoe onze zielesubstantie als het ware wordt
‘opgezogen’ door alles wat in de loop der jaren van invloed is
geweest op ons leven. Onze blik verwijdt zich tot een hele schare
mensen die in de loop van de tijd aan ons voorbij is getrokken.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Als we proberen innerlijk waar te nemen hoeveel we aan de een
of ander te danken hebben, en proberen onszelf aldus gespiegeld te
zien in de mensen die in de loop der tijd invloed op ons uitoefenden
en ons pad kruisten, maakt zich langzamerhand een vermogen in ons los
– we zullen dat kunnen ervaren – dat uit het volgende bestaat:
omdat wij ons hebben geoefend om beelden op te roepen van
persoonlijkheden waarmee wij in het verleden verbonden waren,
ontstaat het vermogen om nu ook van de mensen die we in het heden
ontmoeten een beeld te laten ontstaan. Het is ongelooflijk belangrijk
dat in ons de impuls opkomt om voor de ander, die we ontmoeten, niet
alleen een gevoel van sympathie of antipathie te koesteren om niet
alleen de neiging in ons te laten opkomen om die mens lief te hebben
of te haten, maar om vrij van gevoelens van haat of liefde een beeld
van die mens te laten ontstaan.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Misschien heeft u niet het gevoel dat dit alles nu zo vreselijk
belangrijk is. Toch is dat wel degelijk zo. Want dit vermogen om
zonder liefde- of haatgevoelens een beeld van iemand in ons op te
roepen, om de ander in zijn ware wezen in onszelf tot leven te laten
komen, is een eigenschap die langzamerhand zienderogen minder wordt.
Dat is een vermogen dat de mensen op den duur totaal verliezen. Ze
lopen elkaar voorbij zonder dat ze de neiging voelen om de ander in
henzelf tot leven te laten komen. Dat is echt een vermogen dat we
bewust moeten verzorgen en dat ook bij de opvoeding van kinderen en
in de scholen zijn intrede zou moeten doen: dit vermogen om aan de
andere mens het imaginatieve bewustzijn te ontwikkelen. Want in de
allereerste plaats aan de mens kunnen we dit imaginatieve vermogen
werkelijk tot ontwikkeling brengen, wanneer we tenminste niet bang
zijn om in plaats van alle sensaties van het leven na te jagen, stil
in onszelf die terugblik te doen, waarbij de voorbije relaties met
andere mensen voor ons geestesoog worden opgeroepen. Dat maakt het op
den duur ook mogelijk een imaginatief beeld te krijgen van de mensen
waarmee we nú te maken hebben. Daarmee plaatsen we de sociale
driften tegenover de antisociale, die zich noodzakelijkerwijs en
buiten ons bewustzijn om, steeds verder ontwikkelen. Dat is één
punt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dan is er nog een tweede punt, dat ook verbonden kan worden met
deze terugblik op de relatie tot bepaalde mensen, namelijk dat we
proberen om ten opzichte van onszelf steeds objectiever te worden.
Ook daarvoor moeten we teruggaan in het verleden. In dit geval kunnen
we echter direct ingaan op de feiten zelf en ons, bijvoorbeeld als we
dertig, veertig jaar oud zijn, afvragen: hoe was het allemaal, toen
ik een jaar of tien was? Ik moet me eerst weer helemaal inleven in de
situatie, ik wil mij die zo voorstellen alsof ik naar een andere
jongen of een ander meisje van tien jaar kijk. Ik wil even helemaal
vergeten dat ik dat was en werkelijk mijn best doen om mezelf
objectief te zien.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dit objectiveren van jezelf, het je losmaken van het verleden,
het eigen ik ontdoen van zijn belevenissen, dat zouden we
tegenwoordig in het bijzonder moeten nastreven. Want onze tijd heeft
de tendens om het ik steeds meer te koppelen aan zijn belevenissen.
Tegenwoordig willen de mensen instinctief datgene zijn, wat hun
belevingen hen geven. Daarom is het ook zo moeilijk de activiteit op
te brengen die de geesteswetenschap van ons vraagt. We moeten ons
telkens opnieuw geestelijk inspannen, we kunnen ons niet beroepen op
wat we ons eenmaal hebben eigen gemaakt. U zult dan ook wel merken
dat we in de echte geesteswetenschap niets kunnen beginnen , als we
denken dat we ons dergelijke inhouden makkelijk kunnen herinneren. We
vergeten ze snel en moeten ze telkens opnieuw veroveren. Maar dat is
juist goed, dat men zich steeds weer opnieuw moet inspannen. Wie
namelijk op geesteswetenschappelijk gebied al een heel eind is
gevorderd, zal iedere dag proberen zich de meest elementaire dingen
voor de geest te halen. De anderen generen zich daarvoor. In de
geesteswetenschap gaat het er absoluut niet om dat men de zaken in de
herinnering vastlegt, omdat het helemaal aankomt op het directe
beleven in het hier en nu.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het gaat er dus om dat wij het vermogen ontwikkelen, objectief
naar onszelf te kijken. We moeten ons die jongen of dat meisje
voorstellen, alsof het een vreemd kind was. We moeten proberen steeds
meer los te komen van de belevenissen, en als dertigjarige steeds
minder zo te zijn, dat eigenlijk de impulsen die ons als tienjarig
kind bezielden, nog altijd in ons rondspoken. Ons losmaken van het
verleden betekent niet dat we ons verleden verloochenen – op een
andere manier krijgen we het weer terug; dat is uitermate belangrijk.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dus aan de ene kant verzorgen we bewust de sociale drift, de
sociale impuls door onze aandacht te richten op die mensen waarmee
we in ’t verleden contact hadden, en door onszelf wat de ziel
betreft te beschouwen als het product van de invloed van deze mensen
en aldus te komen tot imaginatieve beelden van de mens van nú. Aan
de andere kant worden we door onze objectivering in staat gesteld een
direct imaginatief beeld van onszelf te ontwikkelen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dit objectiveren van het verleden heeft pas betekenis wanneer
dit proces zich niet onbewust in ons voltrekt. Stelt u zich maar eens
voor hoe dat is, als die jongen of dat meisje van tien nog onbewust
in u aanwezig is. U bent dan niet alleen een volwassen man van dertig
of veertig, maar ook nog die jongen van tien. En ook het kind van
elf, twaalf jaar enzovoort, is nog in u aanwezig. Het egoïsme wordt
op die manier enorm versterkt. Dat zal echter steeds minder worden
wanneer u zich van het verleden losmaakt door het te objectiveren,
zodat het meer een ‘ding’ wordt. Het is belangrijk, dat we dat
inzien.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">En dus is het een eerste vereiste – en dat zou eigenlijk aan
de mensen, die zonder inzicht op een illusionaire manier sociale
eisen stellen, steeds duidelijker moeten worden gemaakt - : men zou
moeten gaan inzien hoe de mens zich zélf tot een sociaalwerkend
wezen moet maken in een tijdperk, waarin juist de antisociale driften
zich moeten laten gelden om de mens een hogere trap van ontwikkeling
te laten bereiken.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wat ontstaat er dan? De zin van wat
ik nu uiteen heb gezet zal u duidelijk worden als u het volgende
bedenkt. In 1848 verscheen het eerste geschrift dat in zekere zin
doeltreffend was en dat heden ten dage nog doorwerkt in het
allerradicaalste socialisme, in het bolsjewisme: <i>Het
communistisch manifest </i>van Karl Marx, waarin was
samengevat wat veelal de hoofden en ook de harten van het
proletariaat vervult. Karl Marx heeft kans gezien de werkende klasse
te veroveren door eenvoudigweg datgene te zeggen wat de proletariër
begrijpt en wat hij denkt door het feit dat hij proletariër is. In
1848 is dit communistisch manifest, waarvan ik u de inhoud niet
uiteen behoef te zetten , verschenen. Het was het eerste document, de
eerste kiem voor datgene wat nu zijn vruchten afwerpt, nadat wat dit
heeft tegengehouden uit de weg is geruimd. In dit document staan een
zin die heden ten dage in bijna alle socialistische geschriften wordt
geciteerd: ‘Proletariërs aller landen, verenigt u!’ Deze leus
hoorde men in alle mogelijke socialistische verenigingen:
‘Proletariërs aller lande, verenigt u!’ Wat betekent dat
eigenlijk? Welnu, dat is het alleronnatuurlijkste, dat men zich voor
onze tijd kan voorstellen, namelijk een impuls tot socialisering, tot
het zich verenigen van een bepaalde massa mensen. Wat is de basis
voor deze socialisering, voor dit zich verenigen? Dat is de
tegenstelling, de haat jegens diegenen, die niet behoren tot het
proletariaat. De socialisering, het samenzijn van mensen moet worden
gebouwd op het fundament van het gescheiden zijn! U moet zich dat
maar eens voorstellen en de realiteit van dit principe waarnemen daar
waar dit tegenwoordig als reële illusie – als ik dat zo mag
uitdrukken, u begrijpt me wel – is opgetreden, het eerst in
Rusland, en wat zich nu ook in Duitsland en Oostenrijk doet gelden en
steeds verder zal voortwoekeren. Het verschijnsel is daarom zo
volslagen onnatuurlijk, omdat het aan de ene kant uitdrukt de
noodzaak van socialisering en omdat deze zelfde socialisering aan de
ander kant juist gefundeerd is op het antisociale instinct, namelijk
op de klassenhaat, op de tegenstelling tussen de maatschappelijke
klassen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Zulke dingen nu moeten we echter uitsluitend bekijken vanuit
een hoger standpunt, anders komen we niet ver en zijn we zeker niet
in staat om op de plaats waar we staan heilzaam in te grijpen in de
loop van de mensheidsontwikkeling.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Heden ten dage is er geen andere methode dan die van de
geesteswetenschap om deze zaken werkelijk te overzien in hun
allesomvattende betekenis, dat betekent om onze eigen tijd te gaan
begrijpen. Zoals men er voor terugdeinst zich bezig te houden met
datgene wat als ziel en geest aan de fysieke mens ten grondslag ligt,
zo wil men ook – uit angst en moedeloosheid – niet ingaan op
datgene wat men in het sociale leven alleen maar met de geest kan
doorgronden. De mensen zijn daar bang voor, ze hebben oogkleppen op.
Als een struisvogel steken ze hun kop in het zand voor dergelijke
zaken, die toch beslist heel reëel en belangrijk zijn: zodra twee
mensen met elkaar in contact komen, is de één steeds bezig in slaap
te vallen en de ander probeert voortdurend zich te handhaven. Maar
dat is nu juist, om met Goethe te spreken, het oerfenomeen van de
wetenschap van het sociale. Maar het gaat uit boven het soort weten
dat het resultaat is van een uitsluitend materialistische manier van
denken., dit kunnen we alleen begrijpen als we weten dat we in het
leven niet alleen slapen als we op één oor liggen, als we urenlang
liggen te ronken, maar dat ook de tendens om te slapen voortdurend
door het zogenaamde waakleven heen speelt. Eigenlijk spelen dezelfde
krachten, die ons ’s morgens wakker laten worden en ’s avonds
laten inslapen, zonder ophouden een rol in ons dagelijks leven en
daardoor werken ze mee aan het ontstaan van het sociale en het
antisociale. Als men niet de moeite neemt deze zaken werkelijk onder
ogen te zien, kan uit al het denken over menselijke sociale ordening
en uit de kleinste sociale inrichting niets goeds tot stand komen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Vanuit dit gezichtspunt is het nodig om naast al het andere wat
er op deze wereld gebeurt, voor dit feit niet blind te zijn, maar
juist een open oog te hebben voor wat er in de wereld aan de gang is.
Wat denkt de tegenwoordige socialist? Hij denkt dat hij sociale
stelregels, socialistische grondstellingen kan uitdenken, of dat hij
alle mensen van alle landen kan oproepen met de leus ‘Proletariërs
aller landen, verenigt u!’ – en dan moet het mogelijk zijn, de
hele wereld te herscheppen in een soort internationaal paradijs.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Welnu, dat is een van de grootste
illusies en een van de verderfelijkste die er bestaan! ‘Mensen’
zijn niet alleen een abstractie, maar concrete mensen, want ieder
mens is een individualiteit. Dat probeerde ik aan te tonen in mijn
<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1sym" name="sdfootnote1anc" sdfixed=""><sup>*</sup></a></sup><i>Filosofie
van de vrijheid, </i>als tegenstelling tot het nivellerende
kantianisme en socialisme. Maar de mensen zijn ook groepsgewijs
verschillend en dat is afhankelijk van de plaats op aarde waar ze
leven.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Eén van deze verschillen wil ik hier bespreken, opdat we
kunnen zien dat men niet eenvoudigweg kan zeggen: je begint in het
Westen en via het Oosten voer je dan over de hele wereld een bepaalde
sociale orde door, tot je weer bij het punt van vertrek bent
aangeland. Net zoals men vroeger een wereldreis ging maken, zo zou
men tegenwoordig het socialisme het liefst over de hele wereld willen
verbreiden en dan beschouwt men de aarde als een bol, waarop we, als
we in het Westen beginnen, vanzelf in het Oosten aankomen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De mensen op aarde zijn heel verschillend en in die
differentiatie leeft juist weer een impuls, als ik het zo mag noemen:
een motor voor de ontwikkeling. Hieruit blijkt wel heel duidelijk dat
in onze tijd in het bijzonder de bewustzijnsziel zich moet openbaren.
Eigenlijk kunnen in onze tijd alleen de mensen van de Engels
sprekende volken door het bloed, door hun geboorte, door erfelijke
aanleg het stempel dragen van de bewustzijnsziel. Zo gedifferentieerd
is de mensheid nu eenmaal. Tegenwoordig heeft het Engels sprekende
deel van de wereldbevolking bijzondere aanleg om de bewustzijnsziel
tot ontwikkeling te brengen. Deze mensen zijn in zeker opzicht
representatief voor de mens van de vijfde na-atlantische
cultuurperiode, zij zijn daartoe voorbereid.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De oosterse mens daarentegen moet op een andere manier de
juiste ontwikkeling van de mensheid vertegenwoordigen en
bewerkstelligen. In het oosten, te beginnen bij het Russische volk,
en zo verdergaand met de volken in het hele Aziatische achterland die
tot de latere groepen zullen behoren, is het zo dat nu juist een
stormachtig verzet optreedt tegen dit instinctief vanzelfsprekende
aspect in de ontwikkeling van de bewustzijnsziel. De oosterling wil
datgene wat in onze tijd het belangrijkste zielevermogen is, namelijk
het intellect, niet vermengen met belevenissen. Hij wil die losmaken
en bewaren voor het volgende cultuurtijdperk, voor de zesde
na-atlantische cultuurperiode waar dan een samensmelting zal
plaatsvinden niet met de mens zoals hij nu is, maar met het dan
ontwikkelde geestzelf. Dus terwijl de karakteristieke kracht van ons
cultuurtijdperk door de ontwikkeling van deze tijd juist vanuit het
Westen werkt en met name door de Engels sprekende bevolking bijzonder
kan worden gecultiveerd, hebben de oosterse mensen daarentegen, als
volk – ik bedoel dus niet de enkeling, die steekt als individu
altijd boven zijn volk uit, het gaat hier om het volk als totaliteit
– de opgave om juist níet in hun zielekrachten naar boven te laten
komen wat het karakteristieke is van dit tijdperk, opdat zich in hen
als kiem kan ontwikkelen, wat pas voor het volgende tijdperk, dat in
het vierde millennium begint, bijzonder beslissend is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het is nu eenmaal zo, dat in het menselijke leven en in het
mensenwezen wetmatigheid heerst. Als het om de natuur gaat zijn de
mensen tegenwoordig niet verbaasd dat ze, laten we zeggen, ijs niet
kunnen laten branden, dat alles aan bepaalde wetmatigheden onderhevig
is. Maar met betrekking tot de sociale structuur van de mensheid
gelooft men dat het mogelijk is om bijvoorbeeld in Rusland volgens
dezelfde sociale grondwetten een sociale structuur op te bouwen als
in Engeland of Schotland of zelfs in Amerika. Dat kan men echter
niet, want de wereld is volgens bepaalde wetmatigheden georganiseerd
en niet zo, dat men naar willekeur overal alles kan doen. Dat moeten
we goed onder ogen zien.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De landen van het midden bevinden zich daar juist tussenin.
Daar is het zo dat men, je zou kunnen zeggen, naar beide zijden in
een labiel evenwicht is. Zo hebben we de wereldbevolking in drieën
gedeeld. U kunt niet zeggen ‘Proletariërs aller landen, verenigt
u!’ want deze proletariërs vallen ook in drie verschillende
soorten uiteen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De bevolking is driegeleed. Kijken
we nog eens naar de bevolking van het Westen, dan vinden we bij alle
volken die Engels spreken – als volk, de enkeling kan zich daar ver
boven verheffen – een bijzondere aanleg, een bijzonder talent, een
bijzondere opgave om de bewustzijnsziel te ontwikkelen, dat wil
zeggen om in het tijdperk van de bewustzijnsziel de karakteristieke
eigenschappen niet los te maken van de ziel, maar het ontwikkelen van
de intelligentie, de bijzondere eigenschappen van de intelligentie te
verbinden met de belevenissen. Op een vanzelfsprekende wijze, ik zou
willen zeggen instinctief, ‘driftmatig’ de wereld tegemoet treden
als bewustzijnszielemens, daarop berust de omvang van de uitbreiding
van het Britse imperium. Het oerfenomeen van de uitbreiding van het
Britse rijk ligt besloten in het feit dat de aanleg van het Britse
volk precies overeenkomt met de allerdiepste impuls van dit tijdperk.
Zoals u weet is het belangrijkste hierover te vinden in mijn
voordrachtencyclus over de <sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2sym" name="sdfootnote2anc" sdfixed=""><sup>*</sup></a></sup>Europese
volkszielen, die lang voor de oorlog is gehouden en die eigenlijk het
meest wezenlijke materiaal levert om te komen tot een objectieve
beoordeling van deze catastrofale oorlog.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Nu is juist deze aanleg, die met de ontwikkeling van de
bewustzijnsziel samenhangt, er de oorzaak van dat de Engels sprekende
bevolking een bijzondere aanleg heeft voor de politiek, men kan
bestuderen hoe de politieke kunst om landen en sociale structuren in
te delen, zich vanuit Engeland overal heeft verbreid, waar sinds het
voorbije vierde na-atlantische tijdperk de dingen onveranderd zijn
gebleven – zoals ze nu zijn, zijn het slechts overblijfselen uit
die tijd – tot en met de Hongaarse districtsindeling met de hoogste
leiders aan de top. Het politieke denken van Engeland is zelfs in
deze Toeranische volken van Europa doorgedrongen, omdat het politieke
denken van het vijfde na-atlantische tijdperk de Engelsen in het
bloed zit en alleen daar kon ontstaan. Deze mensen zijn bijzonder
geschikt voor de politiek.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het helpt niet veel om nu een oordeel over deze dingen uit te
spreken – beslissend zijn alleen de feiten. Of u dat wel of niet
sympathiek vindt is een persoonlijke kwestie. Voor wereldomvattende
aangelegenheden zijn objectieve noodzakelijkheden doorslaggevend. Het
is belangrijk dat wij juist nu, in het tijdperk van de
bewustzijnsziel, deze objectieve noodzakelijkheden onder ogen zien.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Goethe heeft in zijn ‘Sprookje van de groen slang en de
schone Lelie’ de krachten die in de menselijke ziel aanwezig zijn
als drie figuren ten tonele gevoerd: macht, schijn of verschijning,
en kennis en wijsheid – de ijzeren koning, de zilveren koning en de
gouden koning. Als het gaat om machtsverhoudingen dan vinden we in
dit sprookje op een heel bijzondere manier veel onder woorden
gebracht van wat nu wordt voorbereid en zich steeds verder zal
verbreiden. Zo kunnen we er bijvoorbeeld op wijzen, dat datgene wat
Goethe symboliseert met de ijzeren koning, namelijk de impuls van de
macht, zich vanuit de Engels sprekende bevolking uitbreidt over de
aarde. Dat is onafwendbaar omdat de cultuur van de bewustzijnsziel
met de bijzondere geaardheid van de Britten en de Amerikanen
samenvalt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In de landen van het midden, die nu reeds in de chaos zijn
meegesleurd, bestaat een labiel evenwicht tussen het intellect dat
enerzijds overhelt naar de bewustzijnsziel en zich anderzijds wil
losmaken, en daarom overweegt nu eens het ene, dat weer het andere.
Daar bestaat een heel andere tendens. De landen van Midden Europa
hebben geen van alle aanleg voor politiek. En als ze een rol willen
spelen in de politiek, dan zijn ze er erg toe geneigd om de realiteit
uit het oog te verliezen, in tegenstelling tot de Anglo-Amerikaanse
bevolking waar het politieke denken in de ziel vast verankerd is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">In de landen van het midden overheerst de tweede van de drie
genoemde zielekrachten, de schijn, de verschijning. Deze volken
brengen ook met bijzonder veel glans de intellectualiteit tot
verschijning. Vergelijk daarmee eens iets uit de Engelse taal met
betrekking tot het gedachteleven: deze gedachten hangen sterk samen
met de aardse realiteit. Nemen we daarentegen de luisterrijke
prestaties van de Duitse geest, dan zult u bemerken dat het meer gaat
om een esthetische vormgeving van de gedachten, al neemt deze
esthetische vormgeving ook een logische vorm aan. Het is daar
bijzonder belangrijk hoe men de ene gedachte verder voert naar de
volgende, omdat dan datgene, wat daartoe bijzonder geëigend is,
verschijnt in de dialectiek, in de esthetische doorwerking van de
gedachten. Wil men dat op de dagelijkse realiteit betrekken en
daarmee zelfs politicus worden, dan wordt men gemakkelijk
onwaarachtig, men raakt op deze manier al gauw verzeild in een
dromerig idealisme, waar men eenheidsstaten wil stichten, waar men
tientallen jaren lang dweept met eenheidsstaten, en naderhand een
dictatuur sticht waar het despotisme hoogtij viert – kortom, van
het ene in het andere vervalt. Nog nooit zijn twee tegengestelde
overtuigingen in het politieke leven zo hevig met elkaar in botsing
gekomen als de droom van de Duitse eenheid van 1848 met dat wat dan
in 1871 werd gegrondvest. Daar ziet u de tweeslachtigheid, het heen
en weer geslingerd worden tussen wat welbeschouwd streeft naar
esthetische vormgeving en datgene wat dan onwaar kan worden, een
schijnbeeld, een droombeeld, wanneer het zich wil vestigen op
politiek terrein. Want men heeft geen aanleg voor politiek, en áls
er politiek wordt bedreven, wordt er gedroomd of gelogen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dat zijn zaken die zeker niet mogen worden gezegd vanuit
gevoelens van sympathie of antipathie, ook niet om aan te klagen of
te verontschuldigen, maar die juist worden gezegd omdat ze aan de ene
kant overeenstemmen met de onafwendbaarheid en aan de andere kant met
de tragiek. Dat moeten we nu eenmaal onder ogen zien.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">En kijkt u vervolgens naar het Oosten, naar wat zich daar
voorbereidt. Daar gaat de zaak zo ver dat men, om het wat kras uit te
drukken, kan zeggen: welnu, wanneer de Duitser zich politiek wil
opstellen, raakt hij in de ban van een droomwereld, van het
idealisme; als het goed gaat is dat een idealisme dat het goede
nastreeft, maar als het verkeerd gaat vervalt hij in
onwaarachtigheid. Als een Rus in de politiek gaat wordt hij beslist
ziek of hij sterft eraan. Hij heeft zo weinig aanleg voor politiek
dat hij ziek wordt en er aan doodgaat. Dat is wel wat erg radicaal
gezegd, maar dit verschijnsel doet zich voor. In de Russische
volksziel is niets aanwezig wat innerlijke verwantschap heeft met de
degelijke politiek van de Engelse of de Amerikaanse volksziel.
Daarentegen heeft juist het Oosten aanleg om het intellect, dat moet
worden losgemaakt van het vanzelfsprekende verbonden zijn met de
belevenissen, verder te leiden naar het toekomstige tijdperk van het
geestzelf.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Men moet zich dus realiseren hoezeer mensen over de gehele
aarde verschillend van aanleg zijn. Dat komt tot in de belangrijkste
ervaringen tot uitdrukking. U allen kent uit de vele verschillende
voordrachten die zijn gehouden, wat we in het hogere bovenzinnelijke
beleven de ontmoeting noemen met de Wachter aan de drempel. Ook deze
ontmoeting heeft verschillende aspecten. Natuurlijk is bij een
inwijding, een initiatie die zich geheel onafhankelijk van welke
volksaard dan ook voltrekt, de ontmoeting met de Wachter ook alles
omvattend. Wanneer echter door eenzijdige mensen of genootschappen
een inwijding wordt voltrokken en dit gebeurt overeenkomstig de
volksaard, dan is ook de ontmoeting met de Wachter verschillend.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Iemand die tot de Engels sprekende bevolking behoort en die
niet door hogere geesten die de leiding hebben wordt ingewijd, maar
door de volksgeest, zal vooral aan de drempel die geestelijke wezens
meebrengen, die hier op aarde voortdurend als ahrimanische geesten om
ons heen zijn, die ons begeleiden wanneer we de drempel naar de
bovenzinnelijke wereld naderen en die wij dán kunnen meenemen, als
zij als het ware genegenheid voor ons ontwikkelen. Zij leiden ons in
de allereerste plaats tot het aanschouwen van de machten van ziekte
en dood. Daarom zult u van verreweg de meeste mensen die in
Anglo-Amerikaanse landen zijn ingewijd in de bovenzinnelijke geheimen
en die aan de drempel hebben gestaan, te horen krijgen dat de
belangrijkste ervaring bij het verkrijgen van een bewustzijn van de
bovenzinnelijke wereld, de ontmoeting was met de machten die ziekte
en dood vertegenwoordigen. Zij hebben die leren kennen als iets dat
buiten hen aanwezig is.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Laten we nu eens kijken naar de landen van het midden. Als daar
eveneens de volksgeest aanwezig is bij de initiatie en degene die
wordt ingewijd niet boven zijn volksaard is uitgestegen tot het
algemene mensheidsniveau, maar werkt de volksgeest dus mee, dan is de
eerste en belangrijkste gebeurtenis dat hij opmerkzaam wordt gemaakt
op de strijd die plaatsvindt tussen bepaalde wezens die alleen tot de
geestelijke wereld behoren, die aan de ander oever staan en andere
wezens die hier in de fysieke wereld aanwezig zijn, aan deze zijde
van de stroom, maar die onzichtbaar zijn voor het gewone bewustzijn.
Daar vindt een voortdurende strijd plaats. En het is deze strijd
waarop men in de landen van het midden in de eerste plaats opmerkzaam
wordt gemaakt. Deze strijd woedt krachtig doordat de mensen in Midden
Europa, wanneer ze tenminste in alle ernst op zoek zijn naar de
waarheid, voornamelijk vervuld zijn door de machten van de twijfel.
Men maakt kennis met alles wat de machten van de twijfel zijn, de
machten der veelzijdigheid. In westerse landen is men veel meer ertoe
geneigd om zich met een rechtlijnige waarheid tevreden te stellen; in
de Midden-Europese landen schiet de mensen direct ook de andere kant
van de zaak te binnen. Ook met betrekking tot het zoeken naar
waarheid is men daar in een wankel evenwicht: iedere zaak heeft twee
kanten. Wie zich in die landen zomaar zonder meer zou overgeven aan
een eenduidige, eenzijdige bewering, is een filister. Wie de drempel
nadert, moet dat ook op een tragische wijze doorleven: hoe deze
strijd, die bij de drempel plaatsvindt tussen de geesten die alleen
tot de geestwereld en hen die alleen tot de zintuiglijke wereld
behoren, allerlei teweegbrengt wat in het innerlijk van de mens de
twijfel oproept, het heen en weer geslingerd worden als het om de
waarheid gaat, de noodzaak om zich eerst tot de waarheid te laten
opvoeden en geen waarde te hechten aan wat algemeen als waarheid
wordt erkend.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Als u vraagt hoe dat in het Oosten in zijn werk gaat als daar
de volksgeest degene is die de inwijdeling ten doop houdt, wanneer
daar de mens dus naar de drempel wordt geleid onder leiding van de
volksgeest, dan ziet degene die tot deze oosterse volken behoort in
de allereerste plaats al die geesten, die invloed hebben op de
menselijke zelfzucht. Hij ziet alles, wat aanleiding kan geven tot de
menselijke zelfzucht. De westerling bijvoorbeeld, die aan de drempel
komt, ziet dat niet in de eerste plaats. Die ziet de geesten die in
de meest uitgebreide zin met ziekte en dood te maken hebben, als
verlammende, verwoestende, in de diepte voerende krachten
binnendringen in de wereld en in de mensheid. Hij die in het Oosten
wordt ingewijd ziet aan de drempel alles wat op de mens afkomt om hem
tot zelfzucht te verleiden.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Vandaar dat uit de Westerse inwijding in de allereerste plaats
als ideaal naar voren komt: gezond te maken, de mensen gezond te
houden, voor alle mensen uiterlijke, gezonde
ontwikkelingsmogelijkheden te bewerkstelligen. In het Oosten krijgt
men – zelfs vanuit het instinctieve bekend zijn, het uitsluitend
door de religie bekend zijn met het inwijdingsgebeuren – de impuls
zich klein te voelen ten opzichte van de verhevenheid van de
geestelijke wereld. Want het zijn die machten, die iemand als eerste
tegemoet komen uit de geestelijke wereld. De oosterse mens wordt in
de allereerste plaats opmerkzaam gemaakt op het verhevene van de
geestelijke wereld, op het genezen van de zelfzucht, die uit te
drijven, doordat hij wordt gewezen op de gevaren daarvan. Tot in het
uiterlijke volkskarakter komt dat in het Oosten tot uitdrukking. En
vele dingen die de westerling onsympathiek zijn aan het oosterse
volkskarakter, zijn afkomstig van wat juist aan de drempel duidelijk
wordt.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Aldus differentiëren zich juist de algemeen menselijke
eigenschappen wanneer we kijken naar de innerlijke ontwikkeling, naar
de innerlijke vorming van de menselijke geest en de menselijke ziel.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het is belangrijk dat we hier niet aan voorbij zien. In
bepaalde kringen van de Engels sprekende bevolking, waar men met deze
dingen bekend is – zij het ook onder het peetschap van de
volksgeest – is er in de gehele tweede helft van de negentiende
eeuw profetisch gewezen op gebeurtenissen die zicht heden ten dage
voltrekken. Denkt u zich een in wat het zou hebben betekend als de
mensen in de rest van Europa, buiten de Engels sprekende landen, niet
doof en blind waren geweest voor het opmerkzaam maken op deze zaken!
Ik zal u vertellen wat in de tweede helft van de negentiende eeuw
steeds weer is uitgesproken, namelijk dit: opdat het Russische volk
zich kan ontwikkelen moet in Rusland de staat verdwijnen, want in
Rusland moeten socialistische experimenten worden uitgevoerd, die
nooit in het Westen kunnen worden uitgevoerd. Dit is een voor de
niet-Engelsman misschien onsympathieke, maar grote, verreikende
wijsheid, van het allerhoogste inzicht. En alleen hij die diep in
zichzelf aan deze dingen kan geloven als aan de impulsen die hij
meehelpt te verwerkelijken, staat werkelijk midden in zijn tijd,
terwijl de ander zich daarbuiten plaatst,</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dit soort zaken moet onder ogen worden gezien. Het was
natuurlijk het gerechtvaardigde lot van Midden en Oost Europa, doof
en blind te zijn voor de occulte feiten, daar niet naar te luisteren
maar zich toe te leggen op abstracte mystiek, abstract
intellectualisme en abstracte dialectiek. Nu echter begint het
tijdperk waar dat zo niet verder kan gaan! Dergelijke beschouwingen
moeten ons niet pessimistisch, niet ontroostbaar maken. Nee, kracht,
moed, inzicht in datgene wat nodig is, dat moeten we daaraan
ontlenen.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">En in deze zin moeten wij in gedachten houden dat we waarachtig
niet tégen de opgaven van deze tijd, maar mét de opgaven van deze
tijd binnen deze antroposofisch georiënteerde
geesteswetenschappelijke beweging werkzaam moeten zijn. Laten we ons
vooral goed realiseren, wat we anders ‘verslapen’.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">De geesteswetenschap voert ons wakend en bewust tot het
ontwikkelen van de sociale driften en toont ons ook wat anders voor
het bewustzijn verborgen blijft, laat ons zien welke krachten de mens
ontwikkelt wanneer hij vrij is van zijn lichaam, zoals dat het geval
is tussen inslapen en wakker worden. Eén ding moet ons duidelijk
zijn: wij verzorgen de krachten die in deze tijd het meest nodig
zijn, wanneer wij wakker denken over datgene, wat onze ziel toch
alleen krachtig kan doordringen áls wij er wakker over denken.
Wanneer we dat alleen tijdens de slaap moeten ontwikkelen, worden we
machteloos.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Er zijn in de tegenwoordige tijd twee machten werkzaam. De ene
is de macht die zich sinds het mysterie van Golgotha als
verschillende metamorfosen van de Christusimpuls in alle daarop
volgende perioden van de aardeontwikkeling manifesteert. We hebben er
vaak over gesproken, dat juist in de negentiende en twintigste eeuw
een soort wederverschijning, maar nu van de etherische Christus, zal
plaatsvinden. Deze verschijning zal niet lang meer op zich laten
wachten. Het feit dát hij verschijnt is wederom een zaak die zeker
geen aanleiding kan geven tot pessimisme, maar ook niet tot het
verlangen om alleen maar wazig voort te leven en ons alleen te laten
informeren over zogezegd egoïstisch-hartverwarmende theosofische
theorieën. Deze Christusimpuls in zijn meest uiteenlopende vormen
wil de mensheid nu verkondigen wat zich vanuit de geestelijke wereld
wil openbaren als spirituele wijsheid voor onze tijd, en hij zal ook
in de gedaante die hij nu heeft helpen om dat te verwerkelijken. En
die wijsheid wil werkelijkheid worden en de Christusimpuls zal een
hulp zijn bij de realisatie daarvan. Deze verwerkelijking, daar gaat
het om. Op dit kritieke ogenblik staat de mensheid voor een
belangrijke beslissing. Aan de ene kant is daar de Christusimpuls die
ons oproept om uit een vrij wilsbesluit ons te wijden aan datgene
waarover vandaag is gesproken en bewust de sociale impulsen op te
nemen, in vrijheid alles op te nemen wat heilzaam is en de mensheid
kan helpen. Wij verenigen ons niet om ons te onderwerpen aan
dergelijke gezichtspunten als liefde waaraan haat ten grondslag ligt,
zoals dat tot uitdrukking komt in de leus ‘Proletariërs aller
landen, verenigt u!’ Wij verenigen ons, omdat wij ernaar streven de
Christusimpuls te verwerkelijken en datgene te doen, wat de Christus
wil voor onze tijd.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Daar tegenover staat de tegenmacht, diegene die de bijbel de
‘wederrechtelijke vorst van deze wereld’ noemt. In de meest
verschillende gedaanten doet hij zich gelden. Een van deze gedaanten
is deze: hij stelt de kracht die ons als mens ter beschikking staan
om ons vanuit een vrij besluit te wenden tot datgene waarover vandaag
is gesproken, in dienst van het stoffelijke. Deze tegenmacht, de
wederrechtelijke vorst van deze wereld, beschikt daartoe over
verschillende hulpmiddelen. Hem staan bijvoorbeeld ook de honger en
de sociale chaos ter beschikking. Daar wordt dan door fysieke
middelen, door dwang, die kracht verbruikt die in dienst zou moeten
worden gesteld van de vrije mens. Kijk alleen maar eens hoe, waar men
ook gaat of staat, de mensheid u laat zien: zij wil zich niet uit
eigen vrij besluit wijden aan de gemeenschap en inzicht hebben in wat
werkelijk de mensheid vooruit helpt – zij wil zich laten dwingen.
Ziet u hoe deze dwang de mensen nog niet eens zo ver heeft gebracht,
dat ze op de een of andere manier onderscheid maken tussen de geest
van de bovenzinnelijke wereld, de Christusgeest, en de geest van de
tegenstander, de wederrechtelijke vorst van deze wereld! Daar wordt
deze verhouding zichtbaar en u kunt nu begrijpen hoe het te verklaren
is, dat tegenwoordig op vele plaatsen mensen zijn die zich ertegen
verzetten om ook maar iets op te nemen van een geestelijke boodschap
of van geestelijke waarheden of van de geesteswetenschap: ze zijn
inderdaad bezeten door de wederrechtelijke vorst van deze wereld.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Wanneer u zich uit een geheel vrij, innerlijk besluit tot de
geestelijke wereld wendt, kunt u zichzelf beschouwen – weliswaar in
de meest bescheiden, maar toch in een zeer ernstige en belangrijke
mate – als zendelingen voor de Christusgeest in onze tijd, als
diegenen die ten strijde moeten trekken tegen de wederrechtelijke
vorst van deze wereld, die alle mensen bezeten maakt, welke zich
niet door hun bewustzijn, maar door andere krachten willen laten
dwingen om het een of ander te verwerkelijken, dat de mensheid naar
de toekomst leidt. Een dergelijke gezindheid leidt dan niet tot
pessimisme, u hebt helemaal geen tijd om de wereld alleen maar vanuit
een pessimistische hoek te bekijken. Deze gezindheid zal u niet doof
en blind maken om het deels goede deels ook zeer tragische dat is
gebeurd, in zijn ware betekenis te zien. Zij zal u in de eerste
plaats dat alles zó voor ogen stellen dat u zegt: ik ben in ieder
geval ertoe voorbestemd om dit alles zonder illusies te zien; ik mag
niet pessimistisch en ook niet optimistisch zijn, maar ik moet mij
geheel en al inzetten opdat in mijn ziel de kracht ontwaakt om vanaf
mijn plaats in de wereld mee te werken aan de vrije ontwikkeling van
de mens, aan de vooruitgang.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Het pessimisme en het optimisme moeten niet worden
aangewakkerd, ook niet wanneer men vanuit geesteswetenschappelijk
standpunt toch wel scherp wijst op de tekortkoming of de traagheid
van onze tijd, maar de mens moet worden aangespoord om op eigen benen
te staan, om juist in zichzelf te ontwaken, om te werken en de juiste
gedachten te denken. Want inzicht is vóór alles noodzakelijk.
Hadden er maar voldoende mensen tegenwoordig de drang om te zeggen:
‘Om te beginnen moeten wij inzicht hebben in dergelijke zaken, de
rest komt dan wel!’- En zeker als we inzicht willen hebben in het
sociale leven komt het er op aan, dat wij in ons waakleven in de
allereerste plaats zeer bewust de wil hebben om de nodige kennis te
verwerven. Het aansporen van de wil – daarvoor is immer gezorgd –
dat komt wel, want die ontwikkelt zich. Als wij ons maar in ons
waakleven willen ontwikkelen, als wij ons maar voorstellingen willen
maken van het sociale leven, dan zullen we langzamerhand zover komen,
en wel zodanig – volgens een occulte wet is dat zo – dat ieder
die voor zichzelf deze kennis zoekt, zelfs altijd nog een ander kan
meenemen. Als het om de wil gaat, kan ieder voor twee zorgen. Wij
kunnen veel bereiken, als we alleen maar heel serieus de wil hebben
ons eerst het juiste inzicht te verschaffen. De rest komt dan wel.
Het is niet zo erg dat er tegenwoordig nog veel mensen zijn, die
niets kunnen doen; het is echter wel heel erg wanneer mensen er niet
toe kunnen besluiten om door middel van de geesteswetenschap op zijn
minst kennis te nemen van de sociale wetmatigheden en deze te
bestuderen. Wanneer men dat doet, ontstaat ook dat andere.
</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">Dit is wat ik u vandaag wilde meedelen over een voor de
tegenwoordige tijd belangrijk aspect van het weten en het kennen en
ook met betrekking tot de manier waarop dit kennen een impuls voor
het leven moet worden.</span></div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div id="sdfootnote1" style="text-align: left;">
<div class="sdfootnote">
<span style="font-family: inherit;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1anc" name="sdfootnote1sym">*</a>
Filosofie van de vrijheid wv-f2</span></div>
</div>
<div style="text-align: left;">
</div>
<div id="sdfootnote2" style="text-align: left;">
<div class="sdfootnote">
<span style="font-family: inherit;"><a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2anc" name="sdfootnote2sym">*</a>
Vgl. Die Mission einzelner Volksseelen, GA 121. Vert. De
volkszielen, Vrij Geestesleen, Zeist 1980.</span></div>
</div>
<div style="text-align: left;">
<span style="font-family: inherit;">-
-
-
</span><b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if></div>
<form style="text-align: left;">
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-22894058167885375502015-03-31T11:12:00.003-07:002015-03-31T11:12:40.810-07:00DE WAAN VAN HET ZIEK ZIJN In het licht van de geesteswetenschap Uit GA 56 Voordracht: München 3 december 1907 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>DE WAAN VAN HET ZIEK
ZIJN </b>
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>In het licht van de
geesteswetenschap</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Uit GA 56</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Voordracht: München 3
december 1907</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De mens bevindt zich in zijn leven
tussen twee krachten. Aan de ene kant zien we allerlei gebeurtenissen
en feiten van buitenaf de revue passeren, een voortdurende stroom
voorvallen om hem heen die op hem allerlei verschillende indrukken
maken. Daartegenover staat de eigen kracht van de mens die hij in
zijn innerlijk gewaarwordt. Men hoeft niet al te diep op het leven in
te gaan om duidelijk in te zien dat de mens een noodzakelijk
evenwicht tussen deze beide moet hebben, de krachten en
gebeurtenissen die van alle zijden op hem afkomen en datgene wat
vanuit zijn innerlijk tevoorschijn komt. Wanneer de mens in het leven
van elke dag de ene indruk na de andere heeft opgedaan dan wil hij
weer graag bij zichzelf komen door even alleen te zijn. Hij voelt dat
alleen door een juist evenwicht een gezond leven mogelijk is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dit wordt op een diepzinnige manier tot
uitdrukking gebracht in een fragment uit een gedicht van <i>Goethe</i><sup><i><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1sym" name="sdfootnote1anc"><sup>1</sup></a></i></sup>:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Denn alle Kraft dringt vorwärts in die
Weite,</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zu leben und zu wirken hier und dort;</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dagegen engt und hemmt von jeder Seite</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Der Strom der Welt und reiβt uns mit
sich fort;</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In diesem innern Sturm und äu<span lang="en-GB">β</span>ern
Streite</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vernimmt der Geist ein schwer
verstanden Wort:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Befreit der Mensch sich, der sich
überwindet.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vrij vertaald:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Want wij worden voortdurend door een
kracht gedreven</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Te leven en te werken, dan eens hier en
dan weer daar.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Maar van buitenaf worden we voortdurend
beperkt of afgeremd door de stroom
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Van gebeurtenissen die vanuit de wereld
op ons afkomt en ons meesleurt</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In deze storm van binnen en strijd van
buiten.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Verneemt de geest in zijn innerlijk
iets wat moeilijk te begrijpen is:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Alleen de mens die zichzelf overwint</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Kan zich bevrijden van de kracht die
alle wezens bindt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In deze laatste twee regels die uit het
gedicht “Die Geheimnisse” worden geciteerd “Von der Gewalt, die
alle Wesen bindet, befreit der Mensch sich, der sich überwindet, is
veel levenswijsheid verborgen. Het innerlijk van de mens dat in
stormen voortgestuwd wordt als de kracht, die in een voortdurende
ontwikkeling en voortgang is, staat tegenover de kracht die van
buiten op ons afkomt. We vinden hierin een evenwicht wanneer we
onszelf overwinnen. Dit willen we als uitgangspunt, als kernbegrip
nemen voor de beschouwingen waar we ons deze en de volgende
voordracht mee bezig zullen houden. Beide thema’s horen bij elkaar.
Eerst zullen we ons met de ‘waan van het ziek zijn’ bezig houden
en omdat we het beeld compleet moeten maken, zal daarna een
uiteenzetting over de ‘gezondheidskoorts’ volgen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Pas in de loop van de beschouwing
zullen bovenstaande woorden uit het gedicht van Goethe volledig
gerechtvaardigd worden. Zij voeren ons binnen in de geestelijke
stromingen van de huidige tijd en in de manier waarop de
geesteswetenschap zich als opgave stelt hier meer om te gaan.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij de woorden “waan van het ziek
zijn” denken de meeste mensen in eerste instantie aan het vaak
voorkomende verschijnsel, dat iemand aan een min of meer ingebeelde
ziekte toch echte pijn en onlustgevoelens kan beleven. Juist hier
hebben we te maken met een terrein waar de geesteswetenschap juist in
onze cultuur een belangrijke bijdrage kan leveren. Dat zij hierin zal
slagen is van groot belang. Voordat we verder ingaan op wat de
geesteswetenschap hierover te zeggen heeft willen we eerst een paar
beelden schetsen uit het eigentijdse leven. Alle voorbeelden die
volgen zijn aan de realiteit ontleend.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Op een van mijn treinreizen, op weg van
Rostock naar Berlijn deelde ik de coupé met een dame en een heer die
al heel snel met elkaar in gesprek raakten. De heer gedroeg zich heel
merkwaardig. Al na enige woorden ging hij uitgestrekt op de bank
liggen en zei dat hij in deze houding het leven nog wel kon
verdragen. De dame vertelde dat ze uit het oosten kwam en in een
badplaats aan de Oostzee was geweest. Gisteren had ze plotseling
heimwee gekregen en daarom besloten terug naar huis te gaan. Toen ze
dit zei brak ze in tranen uit. Door de emotionele reactie van de dame
begon de heer over zijn gezondheidstoestand te spreken: Ik heb vele
aandoeningen en reis van sanatorium naar sanatorium, zonder dat dit
ook maar iets oplevert – De dame gaf daarop ten antwoord: Ik
begrijp ook veel over ziektes. Veel mensen uit de streek waar ik
vandaan kom hebben hun gezondheid en hun leven aan mij te danken. –
De heer gaat uitgebreider in op een van zijn vele ziektes; de dame
geeft hem als reactie hierop uit de kennisvoorraad van haar hart een
recept dat de heer in zijn agenda noteert. Na enkele minuten volgt
een verhaal over een tweede ziekte en dat gaat zo maar door, totdat
hij stralend van geluk dertien recepten heeft opgeschreven. Hij was
echter over een ding nog erg bezorgd: Wij arriveren om negen uur in
Berlijn, zou het dan nog mogelijk zijn om de recepten te laten maken?
De dame troostte hem met de opmerking dat dat nog wel zou lukken. Het
merkwaardige van dit alles is dat de heer er in het geheel niet op
gekomen was dat de dame zelf toch ook ziek was. De dame vertelt
verder: Ik heb veel medelijden – en zij gaf een opsomming van haar
eigen ziektes en vertelde waar ze overal geweest was om genezing te
vinden. De heer deed de aanbeveling een werk van <i>Lahman</i><sup><i><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2sym" name="sdfootnote2anc"><sup>2</sup></a></i></sup><i>
</i>te lezen. Daarna volgde en relaas over de tweede ziekte gevolgd
door een aanbeveling van een tweede brochure, totdat zij in totaal
vijf tot zes werken had opgeschreven, die zij de volgend dag al wilde
aanschaffen. Tenslotte schreef zij nog het adres van <i>Lahman </i>op.
Intussen had de trein Berlijn bereikt. Ieder had het zijne
opgeschreven en zij gingen tevreden uit elkaar.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Een goed waarnemer zou het al snel
opvallen dat de dame wel het een en ander mankeerde, maar dat het de
man alleen aan de wil ontbrak om gezond te zijn. Zou hij die wil
kunnen opbrengen dan zou hem totaal niets mankeren. Hier stuiten we
op een in deze tijd veel voorkomend symptoom, en de geoefende blik
zal van dit beeld naar een ander kunnen overgaan.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer we in bergachtige streken
rondwandelen zien we oude burchten, vervallen kastelen enzovoorts,
die ons herinneren aan oude tijden waarin naar de kracht van de geest
gestreefd werd of waar de uiterlijke kracht geheerst heeft. Deze
burchten zijn nu vervallen, maar overal in de buurt van dit soort
monumenten van de kracht vinden we tegenwoordig vele sanatoria dicht
bij elkaar staan. Dit beeld kwam enige tijd geleden bij mij op in een
streek waar dit het geval was. Ik was eens om een of andere reden een
kwartier in een van die sanatoria. De mensen gingen net naar het
middageten. Ik kwam daar tot de overtuiging dat onder de honderden
mensen die ik daar zag er geen een was wiens verblijf in zo’n
sanatorium daadwerkelijk erg noodzakelijk was.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nu zullen we overgaan naar wat
intiemere beelden die te vinden zijn in de annalen van vooraanstaande
publicerende artsen uit deze tijd. Gelukkig zijn er onder deze mensen
ook enkelen die zich niet alleen met het lichaam, maar ook met de
ziel bezighouden. Ik kies hier een voorbeeld van een arts die zeer
zeker alles wat maar met antroposofie te maken zou hebben als onzin
zou bestempelen. Het staat vast dat deze mensen totaal niet beïnvloed
zijn door datgene wat de geesteswetenschap te zeggen heeft. Zo’n
vooraanstaand arts beschrijft vanuit zijn praktijk verschillende
gevallen waarbij mensen dezelfde groteske verschijnselen vertoonden
als die twee uit de trein. Hij werd bij een meisje geroepen bij wie
alle symptomen wezen op een hersenvliesontsteking. De arts had echter
een goede blik. Toen hij alleen met haar was stelde hij de
gebruikelijke vragen, maar al zijn vragen leidden tot niets.
Uiteindelijk bleek dat de jonge dame de school zou moeten verlaten;
maar het volgende schooljaar zouden interessante lezingen gehouden
worden die zij nog wilde horen. Omdat iedereen in de familie daar
tegen was werd zij ziek. De arts zei dat hij ervoor zou zorgen dat
zij alsnog een jaar op school zou mogen blijven, maar dan zou zij nu
onmiddellijk moeten opstaan en aan tafel moeten gaan. – Dat
gebeurde dan ook. Na een paar minuten verscheen de dame aan tafel en
was niet meer ziek. Nog een voorbeeld: een andere bekwame arts, die
altijd een zekere achting bij mij opriep moest een knieoperatie
uitvoeren. De broer van de patiënt was erbij. Bij de operatie knakte
er iets. De broer kreeg daardoor vreselijke pijn. De operatie
slaagde, maar nu werd de broer meer dan een jaar lang ziek.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Hier zien we wat voor een kracht de
fantasie of een verkeerde inbeelding op de ziel kan hebben en hoe
vanuit de ziel nabootsingen van ziektes als werkelijke ziektebeelden
kunnen ontstaan. Maar de arts mag hierin ook niet te ver gaan. De
arts waar ik net op doelde was zeer bekwaam. Hij liet zich dan ook
niet door de indruk op het verkeerde been zetten, dat het altijd zo
zou moeten zijn. Een dame bezocht hem die sinds de dood van haar man
ondraaglijke pijn in haar knie had. Ze had al bij vele artsen een
behandeling ondergaan en voor hen allen was het overduidelijk dat
haar ziekte een psychische oorzaak had die met de dood van haar man
samenhing. Deze laatste arts diagnosticeerde geen psychische
afwijking. Hij ontdekte dat haar klachten een grote likdoorn op haar
hiel als oorzaak hadden. Na de operatie stuurde hij de dame voor een
nabehandeling naar Gastein om zijn collega’s niet al te zeer te
blameren.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
We hebben dus nu de situatie middels de
meest uiteenlopende beelden voor het voetlicht gebracht. U zit hoe
sterk de inbeelding, het psychische beeld kan terugwerken op het
fysieke organisme. We zouden kunnen zeggen dat we hier zeker niet
met echte ziektes, maar met de waan van ziek zijn te maken hebben.
Maar voor wie het duidelijk is dat al het fysieke de uitdrukking is
van het geestelijke, dat alles wat onze fysieke zintuigen tegemoet
treedt de manifestatie is van iets bovenzinnelijks, zal de zaak niet
zo simpel afdoen. Zelfs al heeft het er nauwelijks de schijn van,
toch kan een ziekte het gevolg zijn van de werking van de ziel op het
lichaam. En wat in eerste instantie als lachwekkend of kleinzielig
voorkomt, kan de inbeelding, wanneer daardoor pijn ontstaat, heel
dikwijls leiden tot het begin van een ziekteproces of nog erger. Dit
kun je niet zomaar afdoen Wanneer we hier meer van willen begrijpen
moeten wij het mensbeeld de mens voor de geest roepen waarover in
onze kringen hier al meerdere malen gesproken is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Voor de geesteswetenschap is datgene
wat ons tegemoet treedt slechts een uiterlijk iets. Het menselijk
lichaam is een wezensdeel onder andere wezensdelen en dat heeft hij
gemeen met vele andere wezens uit zijn omgeving. Daarbovenop heeft
hij een etherlichaam dat het fysieke lichaam doordringt, zoals dat
bij ieder levend wezen het geval is, en dat de strijd voert tegen het
verval van het fysieke lichaam. Het derde wezensdeel is het astrale
lichaam, de drager van lust en onlust, vreugde en pijn, hartstocht en
begeerte, zowel onze laagste drijfveren als onze hoogste idealen. Dit
lichaam heeft de mens alleen gemeen met de dierenwereld. Wat de mens
tot kroon van de schepping maakt, waardoor hij zich onderscheidt van
alle andere wezens is zijn ik. Deze vier wezensdelen vormen in eerste
instantie voor onze beschouwing de hele mens. Wij moeten echter
helder krijgen dat alles wat zich zichtbaar maakt voor onze ogen
niets anders is dat datgene wat uit de geest is ontstaan. Er bestaat
niets materieels, dat niet aan het geestelijke ten grondslag ligt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dit kunnen we met de volgende
vergelijking verduidelijken: Een kind laat ons ijs zien. Wij kunnen
dan zeggen: Het is water in een andere vorm. – Het kind zal dan
zeggen: Jij zegt dat het water is, maar het is tóch ijs. – Men zal
dan antwoorden: Jij kent niet de manier waarop water in ijs overgaat.
– Ditzelfde geldt voor degene die niet weet dat materie een
verdichte vorm van geest is. Voor de geesteswetenschapper is echter
al het zichtbare aan ons uit dezelfde “substantie” ontstaan als
ons astrale lichaam. Etherlichaam en fysiek lichaam zijn
opeenvolgende verdichtings-produkten van het astrale lichaam. Een
beeld hiervoor: Wij hebben een of andere watermassa voor ons en laten
een deel daarvan overgaan in ijs; dan hebben wij ijs en water. Zo
zijn het etherlichaam en het fysieke lichaam ook uit het astrale
verdicht. Het astrale lichaam is het restant dat nog zijn
oorspronkelijke vorm behouden heeft.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer we nu te maken krijgen met
gezondheid of ziekte dan mogen wij zeggen dat zij de uitdrukking zijn
van bepaalde krachten die wij in het astrale lichaam zien. Natuurlijk
hebben we het hier alleen over ziektes die van binnenuit optreden,
niet over ziektes die door invloeden van buitenaf ontstaan zoals een
botbreuk, een bedorven maag of een snee in je vinger. Wij spreken
hier over die toestanden van ziek zijn die voortkomen uit de eigen
natuur van de mens en wij stellen onszelf de vraag: bestaat er niet
alleen maar vanuit oude tijden een samenhang tussen het astrale
lichaam en het fysieke lichaam, maar is er ook nu nog een samenhang
tussen de innerlijke roerselen van de ziel, lief en leed, en de
fysieke toestanden van ons lichaam? Kunnen wij zeggen dat de
uiterlijke gezondheid van de mens ook afhangt van een of andere
psychische toestand die hij doormaakt of een of andere gedachte die
hij beleeft? Wanneer we zulke gedachten tot ons laten doordringen
ontwikkelen wij inzichten die voor de huidige tijd erg waardevol
zijn.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De mens heeft in deze tijd het vermogen
verloren zich tot het inzicht te ontwikkelen dat hij uit meer dan een
fysiek lichaam zou bestaan. Het komt er daarbij niet op aan wat de
mens in theorie gelooft, maar op wat er in het binnenste van zijn
ziel voor een stemming heerst tegenover zijn hogere wezensdelen. Om
in te zien waar het hierbij nu werkelijk om gaat denken we terug aan
de strijd <i>Rudolf Wagner </i>en <i>Carl Vogt</i>, de schrijver van
het boek <Köhlerglaube und Wissenschaft> (Blind geloof en
wetenschap). Wagner vertegenwoordigde het spiritualistische standpunt
terwijl Vogt de mens slechts hield voor een ingewikkelde samenhang
van fysieke dingen, van atomen. Gedachten zijn voor Vogt slecht
hersenafscheidingen, een blauwe nevel die ontstaat uit de bewegingen
van de hersenen. Wanneer we sterven houden de stoffen ermee op om
deze blauwe nevel van gedachten te ontwikkelen. Wagner verzette zich
tegen dit standpunt, maar dan ongeveer in de zin van dat wanneer een
ouderpaar acht kinderen heeft er toch ook iets van hun geest op de
kinderen overgaat en zich over die acht verdeelt. Hij stelt zich de
geest volledig materieel voor, misschien net als vele andere mensen
als een nevelachtige vorm. Maar het komt erop aan dat men in zijn
innerlijk stemming, zijn gevoelens werkelijk zich verheft tot een
inzicht in de geest. Er zijn dus tegenwoordig veel mensen die
weliswaar niets willen weten van het materialisme, maar die
gelijktijdig de geest wel volledig materieel opvatten. Ook veel
theosofen stellen zich de geest voor als een fijn verdeelde materie.
Ook achter de theosofie gaat veel beschamend materialisme schuil.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer iemand zich niet kan verheffen
tot deze hoogte van de geest, dan treedt er geleidelijk aan een
innerlijk gevoel van eenzaamheid, een leegheid bij hem op, een
ongeloof aan alles wat boven de materie uitstijgt. Wanneer dit greep
krijgt op de gevoelens, wanneer dat invreet in alles wat wij geloven,
in alle gevoelens van de ziel, wanneer de mens om zich heen ziet in
de wereld en achter datgene wat hij ziet, niets meer kan voelen dan
dat, dan treedt er iets in verschijning wat de mens steeds verder
drijft in de richting van hevigste lichamelijke egoïsme, waarbij
voor hem het eigen lichaam steeds belangrijker wordt en hij steeds
verder weg komt te staan van de uitspraak van Goethe:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Befreit der Mensch sich, der sich
überwindet</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Alleen de mens die zichzelf
overwint</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Kan zich bevrijden van de
kracht die alle wezens bindt</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wij zijn hier aangeland bij een
belangrijk verschijnsel van het materialisme dat in de toekomst zeer
sterk op de voorgrond zal treden wanneer de geesteswetenschap er niet
in slaagt dit te overwinnen. Wanneer de mens alleen maar met zijn
verstand begrijpt wat zijn zintuigen waarnemen dan zal dat voor zijn
gezondheid heel andere gevolgen hebben dan wanneer hij in alles wat
hij in zijn omgeving tegenkomt de zintuiglijke uitdrukking van iets
geestelijks ziet. Materialistisch denken en geesteswetenschappelijk
denken hebben een grote werking of het innerlijk van de mens. Hier
heeft de vraag naar de betekenis van het verschil tussen het
materialistische en het geesteswetenschappelijke denken een meer dan
theoretische betekenis. Laten we als eerste vragen naar de werking;
het materialistische denken werk vereenzamend, het
geesteswetenschappelijke denken vervult het innerlijk. Hier volgen
enkele voorbeelden ter illustratie van de betekenis van deze werking.
Het eerst wat er gebeurt is dat men bijziend wordt, wanneer men zich
in de tijd dat men zich zou moeten ontwikkelen alleen maar passief
aan de indrukken van buitenaf overgeeft. Wanneer men zich echter
actief aan de indrukken der dingen overgeeft, dan blijven de ogen
goed. De mens moet van binnenuit productieve kracht ontwikkelen.
Alles werkt gezond makend wanneer de mens zich tot het middelpunt van
een scheppende, productieve kracht maakt. Hij moet van binnenuit
scheppend actief zijn, anders wordt zijn productieve kracht doods en
zijn hele wezen wordt door de indrukken van buitenaf samengedrukt.
Alle indrukken van buitenaf moeten tegemoet getreden worden door een
tegenkracht uit het innerlijk. Dat moet echter ook door het
omgekeerde aangevuld worden: de mens moet een activiteit ontvouwen
die zich tegen het uiterlijk afsluit, naar buiten toe onzichtbaar
wordt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het gaat hier om twee belevenissen van
de ziel, die verdiept moeten worden, die u laten zien dat de mens een
innerlijke rijkdom bezit die naar buiten toe uitstraalt en dat hij
een middelpunt zoekt om naar buiten toe actief te zijn. Deze twee
gevoelsrichtingen zou men moeten bestuderen, want zij geven ons een
diep inzicht in de ziektes van mensen. Het ene gevoel is negatief, de
angst, het andere positief, de schaamte; die heeft echter ook een
negatieve betekenis. Neem u eens aan dat u iets meemaakt dat bij u
angst en schrik oproept. Wanneer u dit niet vanuit materialistisch
standpunt bekijkt, maar ook het astraal lichaam erbij betrekt, dan
verschijnt het bleek worden als uitdrukking voor de
krachtenstromingen in de mens. Waarom werkt de ziel op deze wijze op
de verdeling van het bloed? Omdat de ziel er naar streeft in zichzelf
een wils-middelpunt te scheppen om van hieruit naar buiten te kunnen
werken. Het is letterlijk een verzamelen van het bloed in het
middelpunt, om van daaruit naar buiten te kunnen werken. Dat is min
of meer beeldend bedoeld. Bij de schaamte is het omgekeerde het
geval, wij blozen; het bloed stroomt van binnenuit naar de periferie.
Het schaamtegevoel laat toestanden zien waar wij datgene wat
zichtbaar is zouden willen uitwissen, waar wij ons ik zouden willen
uitwissen. De mens wil het ik zwakker maken zodat het voor het
uiterlijke niet meer waargenomen kan worden. De mens heeft daar iets
nodig om zichzelf te verliezen, om op te gaan in het heelal, in de
wereldziel of, zo men wil in de omgeving, zodat datgene wat wij ons
ik noemen niet naar buiten toe zichtbaar wordt. Hier hebben we te
maken met een polariteit die wijst op belangrijke toestanden waarin
het etherlichaam en het astraal lichaam kunnen verkeren. Dit zijn
twee gevallen waar de krachten van het astraal naar buiten toe
zichtbaar worden. Angst en schaamte drukken zich uit in lichamelijke
toestanden. Wanneer u dat bedenkt zult u begrijpen dat alle dingen
die zich in de ziel afspelen invloed kunnen hebben in de werkingen
van het organisme. Dat is de waarheid, zo leert ons de wetenschap van
de geheimen der ziel; er bestaat een samenhang, ook al dringt die in
eerste instantie niet door tot het bewustzijn van de mens.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Laten we nu het verschijnsel bekijken,
dat de abstracte gedachten in deze tijd de denkbaar kleinste werking
op het organisme hebben. Wat wij in de abstracte wetenschappen leren
heeft de denkbaar kleinste werking op het lichaam. Deze wetenschappen
gaan uit van het principe om datgene wat wij zien en waarnemen tot
verstandsbegrippen om te vormen. Deze wetenschap wil niet toegeven,
dat de mens innerlijke productieve wijsheid in zich heeft, dat de
ziel vanuit zichzelf iets van de wereld kan produceren. Wanneer zij
alleen maar uiterlijk waarneemt produceert de ziel niets. Zij stelt
totaal geen enkele innerlijke productiekracht tegenover de uiterlijke
indrukken. De wetenschapper wil bij het beoefenen van zijn vak niets
van zichzelf te weten komen. Wanneer wij bedenken hoe diep de
opvatting geworteld is dat de mens niets meer uit zichzelf kan
vinden, dan hebben we te maken met het uitgangspunt voor de doodse
werking van het weten dat alleen maar op het uiterlijke buiten ons
gericht is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Hoe kan de mens nu genezen worden van
dit verschijnsel? Het geneesmiddel ontstaat doordat het innerlijke
wijsheid- en waarheidzoeken, de innerlijke productiviteit van de
geest, de uiterlijke wetenschap aanvult. Dat is te vinden in de ware
geesteswetenschap. Daar vindt u de bronnen waaruit de mens vanuit
zichzelf kan ontwikkelen wat zich achter de dingen bevindt. Alleen
door de uiterlijke waarneming worden de dingen verdrukt. Wie echter
ziet, en dat kan alleen de uiterlijke waarneming niet opnemen, wie
echter opneemt wat achter de dingen zich bevindt die schept voor
zichzelf het tegenwicht tot de uiterlijke waarneming, het tegenwicht
dat noodzakelijk is voor een volledig gezondmaking van ziel en
lichaam. Deze gezondmaking van de ziel kan niet door abstracte
theorieën en gedachten tot stand gebracht worden, die te gebrekkig
en te karig zijn. Daarentegen werkt datgene wat zich van de begrippen
tot een beeld omvormt. Hoe moeten we dat begrijpen? U kunt dit het
best begrijpen wanneer u denkt aan datgene wat men ontwikkeling
noemt. Daar hoort u: Er waren vroeger ooit eenvoudige levende wezens
die steeds gecompliceerder werden tot uiteindelijk de mens daar uit
evolueerde. Maar dit zijn ook weer alleen maar abstracte armzalige
begrippen. Hetzelfde vindt u in vele theosofische ontwikkelingsleren.
Daarin gaat men uit van de Logos en dan verder in uitsluitend
abstracte begrippen zoals differentiatie, evolutie en involutie enz.
Dit soort begrippen werken te zwak om gezondmakend te zijn voor ons
organisme. Sterk werkt echter datgene wat in de ziel leeft,
bijvoorbeeld wanneer men iets overdenkt, hoe men zich de ontwikkeling
van Duitsland als beeld of imaginatie voor de ziel heeft geplaatst.
Wij zullen hier eens zo’n beeld weergeven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wij zullen datgene wat de leerling
meegedeeld wordt tot een dialoog omvormen:
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Kijk eens goed naar de plant en zet
daarnaast de mens en vergelijk beide eens met elkaar. Men mag hier
het hoofd niet met de bloem en de voet niet met de wortel
vergelijken. Dat heeft zelfs <i>Darwin</i>, de grote hervormer van de
natuurwetenschappen niet gedaan. Tegen de leerling wordt gezegd: De
wortel stemt overeen met het hoofd van de mens; de mens is een
omgekeerde plant. – De Geesteswetenschap heeft dat altijd al
gezegd. Wat de plant door de zonnestralen in kuisheid laat kussen,
zodat daardoor de nieuwe plant geboren kan worden, dat richt zich
omgekeerd bij de mens in schaamte naar het middelpunt van de aarde.
Het dier houdt het midden tussen beide. Het dier is de half
omgekeerde plant. <i>Plato </i>zegt in zijn samenvatting van datgene
wat er in plant, dier en mens leeft: de wereldziel is gekruisigd aan
het kruis van het wereldlichaam<sup><a class="sdfootnoteanc" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3sym" name="sdfootnote3anc"><sup>3</sup></a></sup>.
– De wereldziel, die plant, dier en mens doordringt is aan het
wereldlichaam gekruisigd. Zo is door de geesteswetenschap het kruis
altijd uitgelegd. Nu werd tegen de leerling bij wie dit beeld
voorgedragen werd gezegd: Je ziet hoe de mens vanuit het doffe
bewustzijn van de plant zich via het dier heeft ontwikkeld tot het
punt waar hij het zelfbewustzijn heeft gevonden. In de slapende mens
hebben we iets wat dezelfde bestaanswaarde heeft als de plant. Door
het feit dat de mens de zuivere kuise plantenmaterie heeft
doortrokken met het begeertelichaam, is hij hoger gestegen in
ontwikkeling, maar in zekere zin ook verder afgedaald. Anders had hij
zijn hoge ik-bewustzijn niet kunnen krijgen; maar nu moet hij zijn
begeertes ook weer omvormen. In toekomstige tijden zal de mens een
voortplantingsorgaan hebben dat vrij is van begeerten zoals de
bloemkelk van een plant. – Zo werd de leerling gewezen op de tijd
waarin de mens zich zonder begeerten zal voortplanten.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dat is in de Graalsscholen altijd als
beeld van de Heilige Graal weergegeven. Hier ziet u dat de
ontwikkeling niet door middel van gedachten gegeven wordt maar door
een beeld, een imaginatie. Zo kunnen wij alles wat alleen maar in
abstracte begrippen gegeven wordt omvormen tot beelden. Hiermee zou
men erg veel kunnen bereiken. Wanneer men dit belangrijke
ontwikkelingsideaal voor zich laat opstijgen tot aan de ontwikkeling
van de imaginatie van de Heilige Graal, dan heeft men niet alleen
voeding voor de oordeelskracht, dan richt zich niet alleen het
verstand erop, dan hecht zich het volle wezen van het gevoel aan zo’n
beeld. U huivert voor het grote wereldgeheim wanneer u de
ontwikkeling van de wereld in waarheid ziet en dergelijke beelden in
u opneemt; zulke beelden werken op een wetmatige manier harmoniserend
op het organisme. Abstracte gedachten hebben geen uitwerking, maar
deze beelden werken als heilzame gezond makende innerlijke
impulsen.Beelden zorgen voor gemoedsbewegingen en wanneer het ware
wereldbeelden, imaginaties zijn dan werken zij gezondmakend. Wanneer
de mens datgene wat hij buiten hem ziet omvormt tot deze beelden, dan
komt hij los van zijn innerlijk, dan wordt de storm in harmonie
geluwd. Dan overwint hij de “kracht die alle wezens bindt”, en
hij is verwant met alles wat hem tegemoet treedt. Hij stroomt naar
buiten, hij groeit door zijn gevoelens met de wereld samen. Het
innerlijke zelf wordt uitgebreid tot een geestuniversum. Op het
moment dat de mens geen mogelijkheid heeft deze innerlijke imaginatie
te vormen dan stroomt alle kracht naar binnen, de mens hecht zich
vast aan zijn ik. Dat is de geheimzinnige oorzaak van datgene wat bij
veel van onze tijdgenoten optreedt: De mensen hebben de oude vorm van
de religie verlaten en nu worden zij op zichzelf teruggewezen. Steeds
meer leven zij in hun innerlijk, steeds meer alleen maar met
zichzelf. Hoe minder de mens de mogelijkheid heeft in het algemene
wereldzijn op te gaan, des te meer voelt hij wat er in zijn organisme
gebeurt. Dat is de oorzaak voor verkeerde angstgevoelens en valse
ziektevoorstellingen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het beeld werkt van de ziel uit op het
organisme en een gezonde dispositie van het lichaam wordt door ware
beelden bewerkstelligd. Verkeerde beelden hebben ook een werking. Zij
doen datgene ontstaan wat ons als psychische stoornissen tegemoet
treedt, die zich later als lichamelijke stoornissen kunnen
manifesteren. Hier is de ware oorzaak die tenslotte leidt tot de waan
van ziekte. Degene die zich afsluit ten opzichte van de grote
samenhang van de wereld, die zal niet kunnen afwijzen wat hem
tegemoet treedt. Het is daarentegen onmogelijk dat hij die de grote
beelden bij zichzelf heeft ingeprent, zich door valse beelden laat
misleiden. Bij hem zal niet gebeuren, wat soms wel gebeurt, dat hij
de stroom van een inductieapparaat door zijn lichaam voelt stromen,
terwijl er helemaal geen stroom is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ieder beeld dat zich niet invoegt in de
wereldsamenhang, alles wat als eenzijdig alledaags beeld werkt is
tegelijk een beeld dat ziek maakt. Alleen doordat de mens steeds weer
vanuit het enkelvoudige opkijkt naar de grote geheimen van de wereld,
corrigeert hij wat gecorrigeerd moet worden. Datgene wat echt op de
ziel werkt kan een sterke kracht ontplooien. Wat in de loop van de
cultuurontwikkeling op een dergelijke wijze is voortgebracht, is iets
wat niet mag worden verwaarloosd. In deze tijd beperken wij ons tot
de gezondheidsinstincten. Laten we vanuit dit gezichtspunt de Griekse
tragedie eens bekijken. De oude Grieken wisten, dat de mens die naar
een tragedie zit te kijken, het lijden meebeleeft, erdoor gepakt,
gegrepen wordt; maar wanneer hij het theater verlaten heeft weet hij
dat de held de overwinning heeft behaald op het lijden, dat de mens
het lijden in de wereld kan overwinnen. Door de aanblik van het
lijden en de zege over het lijden wordt hij gezond. De blik naar
binnen richten maakt ziek. Datgene wat in het innerlijk leeft en
uiterlijk als beeld gezien wordt maakt gezond. Daarom zegt
<i>Aristoteles </i>dat de tragedie laat zien hoe de held een weg gaat
van lijden en angst, opdat de mens van lijden en angst genezen wordt.
Dat kan nog verbreed worden. De geesteswetenschapper kan u zeggen
waarom de oude volkeren de mens in sprookjes en sagen beelden
aandroegen voor de ziel. Men liet hem beelden zien van dingen,
waarvan hij in het innerlijk zijn blik zou moeten afwenden. Het
vloeien van bloed in de sprookjes is een gezond opvoedingsmiddel. Wie
zo de mythen beleeft zal hier veel in kunnen zien. Wanneer
bijvoorbeeld de mens uiterlijk in een beeld de haat ziet, wanneer hij
datgene wat hij zelf zou moeten afleren uiterlijk in beeld ziet, dat
werkt het zo dat hij er een overwinning op behaalt. Diepe, zeer diepe
wijsheid vinden we ook in de meest bloederige sprookjes. Onze
innerlijke harmonie wordt verstoord wanneer we alleen maar naar
binnen staren in onze ziel; de innerlijke harmonie wordt gezond
wanneer we de aandacht vestigen op het heelal, op de kosmos buiten
ons. Maar we moeten weten wat voor beelden noodzakelijk zijn: we
hebben bijvoorbeeld te maken met een hypochonder, een melancholieke
mens, die zich maar niet kan losmaken van bepaalde gebeurtenissen. Nu
wil men hem opmonteren, door vrolijke muziek of iets dergelijks.
Daardoor zorgen we er juist voor dat het tegendeel bereikt wordt,
ook al lijkt het op dat moment niet zo. Diep in zijn ziel vindt hij
dit armoedig en doods, ook wanneer hij dat zelf niet toegeeft. Voor
zo iemand zijn dramatische, ernstige beelden noodzakelijk, zelfs
wanneer die in eerste instantie een heftige uitwerking hebben.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zo ziet u dat uit de geesteswetenschap
een heel eigen psychotherapie kan ontstaan. De waan van het ziek zijn
kan men niet geïsoleerd behandelen. Zij is het gevolg van onze
materialistische tijd, het gebrek aan productiviteit. Loze,
ongegronde angst, alle gevoelens die een uitdrukking zijn van het
gestoorde evenwicht van de ziel, in de melancholie enz., worden
verklaard door een dieper inzicht te ontwikkelen in de samenhangen.
Het zal nooit voorkomen dat iemand die inzicht heeft in deze
samenhangen niet los kan komen van zijn ik. Gewoonlijk is er in zulke
gevallen een of andere aanleiding aanwezig, maar die wordt
uitgebreid. Iemand stoot zich bijvoorbeeld met zijn knie tegen de
rand van de tafel. Mist hij de grote gedachten die hem helemaal
opeisen, dan kan hij niet loskomen van de pijn. Dan wordt de pijn
steeds heviger. De dokter wordt erbij gehaald en zegt dat er dit of
dat moet gebeuren. dan voelt hij opeens pijn in de andere knie. Dan
volgt de elleboog enzovoort totdat hij tenslotte zowel zijn benen als
zijn handen niet meer kan bewegen omdat hij zijn knie heeft gestoten.
Misschien zijn er dingen die de aandacht kunnen richten op een
bepaald punt, maar er zijn ook dingen aanwezig die de zaak kunnen
compenseren. De mens vindt in het steeds moeilijker wordende leven
allen compensatie, wanneer hij de geesteswetenschap op zich laat
inwerken. Dan zal hij gewapend zijn tegen de invloeden van onze
beschaving.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
We kunnen echter ook uiterlijke
oorzaken vinden voor het gebrek aan productiviteit. De feiten spreken
duidelijk voor zichzelf. Kijkt u maar eens naar die dieren die in
onze cultuur in gevangenschap gezet zijn. Daar worden zij ziek,
terwijl zij buiten in hun vrijheid nooit ziek zouden worden. Dat is
een gevolg van het feit dat van alles wat uit de uiterlijke omgeving
afkomstig is sterke invloeden uitgaan op mens en dier. Het dier kan
geen tegenkracht ontwikkelen, want zijn ontwikkeling is voltooid. De
mens raakt door de vooruitgang van de cultuur ook in decadente
toestand, wanneer hij de uiterlijke invloeden niet tegemoet kan
treden door er een productieve kracht tegenover te zetten. Hij moet
door innerlijke activiteit de invloeden omvormen, metamorfoseren en
die kunnen dan zelfs voor een hogere ontwikkeling van de mens
gebruikt worden. De mens die een radicale materialistische theorie
uitwerkt, die de schepper is van zo’n theorie, die is gezond, want
hij schept vanuit zijn eigen innerlijk. Maar de aanhangers van deze
theorie worden eenzaam en doods, omdat er bij hen geen sprake meer is
van een eigen scheppende productieve kracht. Wanneer u
geesteswetenschappelijke boeken leest, heeft dat geen enkele waarde
wanneer u de inhoud ervan niet innerlijk naconstrueert. Dan is er
sprake van een innerlijk reproduceren. Wanneer dat niet gebeurt dan
mag men het geen studie van geesteswetenschappelijke boeken noemen.
Het komt erop aan de kracht te voelen die zich naar voren wil dringen
en de uiterlijke wereld in zich op te nemen, en dat men het evenwicht
vindt tussen de uiterlijke indrukken en de innerlijke productiviteit.
De mens moet zich bevrijden van de uiterlijke strijd van de wereld
zodat die wereld zich niet steeds sterker aan hem opdringt en hem
platdrukt. We moeten een tegenstoot plaatsen. De uiterlijke indruk
moet ook de tegenstoot van binnenuit ervaren. Dan komen we ervan los,
anders wijst hij ons steeds meer in ons innerlijk terug. Wanneer onze
aandacht steeds alleen maar op ons innerlijk gericht is ontstaat een
lijdensbeeld voor onze ziel. Wanneer we de vereffening van de
innerlijke kracht, die zich onophoudelijk verder opdringt, en de
uiterlijke kracht tot uitdrukking brengen, dan smelten we samen met
de uiterlijke wereld. We hebben op deze manier vandaag in diepere zin
de waan van het ziek zijn als tijdsverschijnsel leren kennen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het uitgangspunt van vandaag was: De
geesteswetenschap wil een geneesmiddel zijn, opdat de mens van
zichzelf loskomt en zo van iedere macht die ons bindt. Want iedere
kracht die ons bindt is een kracht die ons ziek maakt. Dit is de
enige manier om de diepere kern van de strofe uit het gedicht van
Goethe te leren begrijpen:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Denn alle Kraft dringt vorwärts in die
Weite,</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zu leben und zu wirken hier und dort;</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dagegen engt und hemmt von jeder Seite</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Der Strom der Welt und reiβt uns mit
sich fort;</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In diesem innern Sturm und äu<span lang="en-GB">β</span>ern
Streite</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vernimmt der Geist ein schwer
verstanden Wort:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Befreit der Mensch sich, der sich
überwindet.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Want wij worden voortdurend door een
kracht gedreven</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Te leven en te werken, dan eens hier en
dan weer daar.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Maar van buitenaf worden we voortdurend
beperkt of afgeremd door de stroom
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Van gebeurtenissen die vanuit de wereld
op ons afkomt en ons meesleurt</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In deze storm van binnen en strijd van
buiten.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Verneemt de geest in zijn innerlijk
iets wat moeilijk te begrijpen is:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Alleen de mens die zichzelf overwint</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Kan zich bevrijden van de kracht die
alle wezens bindt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Augustus 2004</span></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vertaling: J.
van Loon</span></div>
<div id="sdfootnote1">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote1anc" name="sdfootnote1sym">1</a>
<Die Geheimnisse> En Fragment, 1784</div>
</div>
<div id="sdfootnote2">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote2anc" name="sdfootnote2sym">2</a>
Heinrich Lahmann,; hij ontwikkelde een diëtistisch- fysikalische
genezingsmethode</div>
</div>
<br />
<div id="sdfootnote3">
<div class="sdfootnote">
<a class="sdfootnotesym" href="https://www.blogger.com/blogger.g?blogID=8943756072258280585#sdfootnote3anc" name="sdfootnote3sym">3</a>
Plato ,<Timaios>, hoofdstuk 8</div>
</div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-27877941538659690912015-03-31T11:08:00.002-07:002015-03-31T11:08:57.106-07:00DE GEZONDHEIDSKOORTS IN HET LICHT VAN DE GEESTESWETENSCHAP Vertaald uit GA 56 München 5 december 1907 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div class="western">
DE GEZONDHEIDSKOORTS IN HET LICHT VAN DE
GEESTESWETENSCHAP</div>
<div class="western">
Vertaald uit GA 56</div>
<div class="western">
München 5 december 1907</div>
<div align="CENTER" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<br /></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Ieder
mens verlangt van nature naar gezondheid. En we mogen zeggen: dit
verlangen van de mens naar gezondheid komt niet alleen voort uit
egoïstische gevoelens en wensen, maar uit het oprechte verlangen
naar arbeid. We hebben ons vermogen om te werken, de mogelijkheid om
in de wereld actief te zijn, te danken aan onze gezondheid. Daarom
vinden wij gezondheid iets heel belangrijks. Nu ligt in deze manier
van denken, namelijk om gezondheid na te streven ter wille van het
vermogen om te kunnen werken, iets heel wezenlijks besloten. In
zekere zin vinden we hierin het geheim onder welke omstandigheden het
überhaupt zinvol is om gezondheid na te streven. Daar willen we het
in deze beschouwing over gaan hebben, dat de gezondheid tot die zaken
hoort, die ons vooral toevalt wanneer wij haar niet om zichzelf
nastreven, maar omwille van iets anders. Dat dit in deze tijd niet
meer gebeurt kan iedereen in zijn eigen omgeving waarnemen.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Hoe
merkwaardigheid het ook is, wanneer men het heeft over
gezondheidskoorts, van een koortsachtig streven naar gezondheid, toch
doet dit verschijnsel zich in de waarnemingen van menigeen veelvuldig
voor. Met welke middelen, op welke ontelbare manieren hunkeren
tegenwoordig de meeste mensen niet naar gezondheid. We vinden in deze
tijd overal een gejaagd streven naar gezondheid. Wij reizen door
streken waarin oude burchten en ruïnes ons nog herinneren aan de
mensen die eens als monniken en ridders nog in het bezit waren van
geestkracht en fysieke kracht. Deze burchten zijn nu vervallen. Nu
vinden we in dezelfde streken sanatoria. En wanneer in de
wereldontwikkeling zijn er ooit zoveel specialistische richtingen
geweest die gezond worden als doel hebben, door een natuurlijke
levensstijl, methoden om door een water- of luchtkuur genezen te
worden? De mensen worden gedreven in lucht- en zonnebaden. Een kennis
kwam een aan het begin van de zomer bij mij langs. Hij was op weg
naar een sanatorium. Met veel moeite was het hem gelukt om vier weken
vakantie hiervoor te krijgen, die hij in dat sanatorium wilde
doorbrengen. Volgens hem was het vanzelfsprekend het beste wat een
mens kon doen, deze tijd een enigszins bevredigend verblijf in een
sanatorium door te brengen. Daarom wilde ik hem ook niet het zinloze
van zijn voornemen duidelijk maken om hem daarmee alle hoop te
ontnemen. Op weg terug naar huis kwam hij weer langs. Hij had een
boekje bij zich waarin hij alles had opgeschreven wat hij in die vier
weken met zijn organisme had moeten presteren. Ook nu kon ik hem de
vreugde niet ontnemen, maar de volgende vraag drong zich toch heftig
bij mij op: Vertel mij eens, wanneer heb je je eigenlijk het meest
afgejakkerd? Tijdens het hele jaar of gedurende deze vier weken, waar
u van de warmte in de kou gejaagd bent, van de droogte in de
vochtigheid en waar u uzelf vele malen met de bezem hebt laten
afvegen? – En het ergste van alles was nog dat hij mij enige weken
later zei: Deze kuur heeft mij net zo weinig gebaat als alle andere
de afgelopen dertig jaar, - want hij had al die tijd iedere zomer
iets anders geprobeerd. Als je wat om zo’n mens geeft moet je toch
wel de tragische zijde zien van zijn gezondheidskoorts. Hoe veel
mensen lopen er tegenwoordig niet naar magnetiseurs en “geeestelijke
heelmeesters”! Hoe veel boeken bestaan er niet over “harmonie met
het oneindige” en soortgelijke titels. Kortom, gezondheidskoorts is
een verschijnsel van onze tijd.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Nu
zou men een andere vraag kunnen opwerpen: Zijn deze mensen dan ook
werkelijk ziek? – Hen zal zeker iets mankeren; maar bestaat er
überhaupt hoop, dat zij door al dit soort methoden weer gezond
worden?</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Onder
primitieve mensen bestaat er nog steeds een oeroud gezegde. Dikwijls
wordt gezegd, dat de uitspraken van deze eenvoudige mensen dikwijls
een kern van waarheid bevatten – Nou, dat kan wel zo zijn maar vaak
slaan zij de plank ook volledig mis! En dat geldt ook voor de
volgende uitspraak: Er bestaan vele ziektes, maar er is maar <i>een
</i>gezondheid. – Zo’n uitspraak is gewoonweg dwaas te noemen. Er
zijn namelijk net zo veel verschillende soorten gezondheid als er
mensen zijn: ieder mens heeft zijn individuele gezondheid. – Daarin
wordt al uitgesproken dat alle sjablonenmatige voorschriften zoals
“dit of dat is gezond voor de mens”, schadelijk en onzinnig is.
Juist dat deel van de mensheid die last hebben van gezondheidskoorts
lijdt het meest onder dergelijke algemene gezondheidsvoorschriften en
ook lijdt hij onder het feit dat hij, gelovend dat er überhaupt iets
zou zijn wat men algemeen gezondheid zou kunnen, van mening is dat
men dit of dat zou moeten doen, want dat zou gezond zijn. Het is
verbijsterend, dat men niet inziet, dat wanneer voor een mens een
zonnebad best gezond kan zijn, dat dat nog niet voor iedereen geldt;
voor iemand anders kan het juist heel schadelijk zijn. In abstractie
geeft men dat over het algemeen nog wel toe, maar er wordt niet naar
gehandeld. Voor ons moet duidelijk worden: gezondheid is een volledig
relatief begrip, iets wat aan voortdurende verandering onderhevig is,
vooral voor de mens, die tenslotte het meest gecompliceerde wezen is
dat er op deze wereldbol rondloopt.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">We
moeten ons verdiepen in de geesteswetenschap om binnen te kunnen
dringen in de menselijke natuur en in te zien hoe veranderlijk
datgene is wat wij gezondheid noemen. In de praktijk vergeet men
meestal volledig, waaraan tegenwoordig bij materiële dingen zo veel
waarde gehecht wordt: men vergeet dat ook de mens onderdeel uitmaakt
van een ontwikkelingsproces.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Wat
betekent dat: de mens is onderdeel van een ontwikkelingsproces? We
moeten nog een keer het wezen van de mens onder de loep nemen. Het
fysieke lichaam is slechts een deel van het menselijke wezen. Dit
heeft hij gemeenschappelijk met de hele levenloze natuur. Maar als
tweede wezensdeel heeft hij het etherlichaam, ook wel levenslichaam
genoemd, dat hij gemeenschappelijk heeft met alles wat leeft. Dit is
in voortdurende strijd gewikkeld tegen alles wat het fysieke lichaam
wil vernietigen. Op het moment dat het etherlichaam het fysieke
lichaam zou verlaten, zou het fysieke lichaam een lijk zijn. Het
derde wezensdeel is het astrale lichaam, dat hij met de dieren
gemeenschappelijk heeft, de dragen van lust en leed, van ieder gevoel
en iedere voorstelling, van vreugde en pijn, van het zogenaamde
bewustzijnslichaam. Het vierde deel is zijn ik, het middelpunt van
zijn wezen, dat hem tot kroon van de schepping maakt. Het ik
verandert de drie andere lichamen door ontwikkeling vanuit het
middelpunt. Laten we eens een primitieve inboorling, een gemiddelde
mens en een hoogontwikkelde idealist met elkaar vergelijken. De
primitieve inboorling is nog een slaaf van zijn hartstochten. De
gemiddelde mens loutert zijn begeerten en hartstochten. Hij ziet van
bepaalde drijfveren af en richt zich in plaats daarvan op het recht,
of op hoge religieuze idealen. Dat betekent dat hij vanuit zijn ik
zijn astrale lichaam omvormt. Daarom bestaat zijn astrale lichaam uit
twee delen. Het ene deel heeft nog de vorm zoals we die bij de
inboorling aantreffen, het andere deel is echter omgevormd tot
geestzelf of manas. Door indrukken die men opdoet door zich in de
kunst te verdiepen of door de grote indruk die verschillende
stichters van een religie op hem kunnen maken vormt de mens zijn
etherlichaam om tot Buddhi. Maar ook het fysieke lichaam kan
omgevormd worden tot Atma, wanneer de mens zich bezighoudt met
bepaald oefeningen op het gebied van de geesteswetenschap. Zo werkt
de mens op onbewuste of bewuste wijze aan zijn drie lichamen. Wanneer
we zeer ver zouden kunnen terugkijken in de ontwikkeling van de
mensheid, dan zouden we overal primitieve cultuurtoestanden
aantreffen met een eenvoudig levensstijl. Alles wat de mensen in die
culturen aan gereedschappen hebben om hun geestelijke en lichamelijke
behoeften te bevredigen, hun totale levenswijze is eenvoudig. Alles
is in ontwikkeling en hierin ontwikkelt de mens zich zelf ook. Dat is
het belangrijkste.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Stelt
u zich een heel levendig een primitieve mens voor, die tussen twee
stenen zijn graankorrels fijnmaalt tot meel, en neemt u in u op wat
er zich verder nog in de omgeving van deze mens bevindt. Vergelijkt u
deze mens eens met een mens uit een late cultuur. Wat bevindt er zich
niet alles in de omgeving van deze laatste? Wat is er voor hem van ’s
morgens vroeg tot ’s avonds laat niet allemaal te zien? Hij neemt
de vreselijke indrukken van de geluidsoverlast van een grote stad in
zich op, van de trams, de auto’s enzovoorts. Wij moeten nu
begrijpen hoe de ontwikkeling zijn loop heeft. We moeten datgene wat
we bij de eenvoudige zaken inzien ook overdragen op het
cultuurproces. Van <i>Goethe </i>is de uitspraak: het oog is door het
licht voor het licht gebouwd. – Wanneer we geen ogen hadden zouden
we geen kleuren en geen licht kunnen zien. Waaraan hebben we het oog
te danken? Ook hier heeft Goethe iets over gezegd: door het licht
hebben willekeurige organen zich tot ogen omgevormd. – Zo is het
oor door de toon, het warmtezintuig door de warmte gebouwd. De mens
is opgebouwd door alles wat in de hele wereld om hem heen uitgebreid
is. Zoals we onze ogen aan het licht te danken hebben, zo danken
andere fijnere structuren in het organisme hun bestaan ook aan
datgene wat de mensen omgeeft. De eenvoudige, primitieve wereld is de
donkere kamer, die vele organen nog in zich verborgen houdt. Wat het
licht is voor de willekeurige organen, waaruit het oog zich
ontwikkeld heeft, dat is voor de primitieve mens zijn omgeving. Die
omgeving werkt op de mens die in deze tijd leeft heel anders. Hij kan
niet terugkeren naar die primitieve tijden, maar er is een steeds
intensiever en sterker geesteslicht om hem heen werkzaam geweest, dat
steeds weer iets nieuw tevoorschijn heeft gebracht.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Nu
kunnen wij ons een begrip maken van de betekenis van dit omvormende
cultuurproces, wanneer we ons voor de geest roepen, hoe het met de
wezens gaat die ook aan deze inwerking onderworpen zijn en de
omvorming <i>niet </i>kunnen maken. Dat zijn de dieren. Die zijn
anders gebouwd dan de mensen. Wanneer we het dier bekijken, zoals het
in de fysieke wereld verschijnt dan heeft het zijn fysieke, zijn
etherische en zijn astrale lichaam in de fysieke wereld, maar het
heeft geen ik in de fysieke wereld. Daarom kunnen de dieren zich op
het fysieke plan deze drie wezensdelen niet omvormen en kunnen zij
zich aan een nieuwe omgeving ook niet aanpassen. Eergisteren hebben
we gezien hoe het gesteld is met de wilde dieren die zich in
gevangenschap bevinden. Dieren die zich buiten, in de wildernis,
ophouden hebben nooit tuberculose, rotte tanden enz., maar wel in
gevangschap. Zo vertonen zij een hele reeks decadentieverschijnselen
in gevangenschap of in andere, soortgelijke omstandigheden. De mens
wordt tijdens het cultuurproces voortdurend in andere omstandigheden
gebracht. Daarin bestaat de cultuur. Anders zou er geen ontwikkeling,
geen geschiedenis van de mensen bestaan. Datgene, wat wij als
natuurexperiment bij de dieren in zijn werking op het fysieke lichaam
bekeken hebben, dat treedt ons bij de mensen als het tegendeel
tegemoet. De mens is in staat, omdat hij een ik heeft, de
cultuurindrukken, die op hem afstormen innerlijk te verwerken. Hij is
innerlijk actief, past allereerst zijn astrale lichaam aan de
veranderde situatie aan en vormt het om. Terwijl de mens zich verder
ontwikkelt, komt hij in meer hoogstaande culturen terecht en ontvangt
daar steeds weer nieuwe indrukken. Die drukken zich eerst in
gevoelens en gewaarwordingen uit. Zou de mens nu passief, inactief
blijven, dus hij niet aan de slag gaat, niet productief wordt, dan
zou de mens verkommeren, ziek worden zoals het dier. Maar daar
onderscheidt de mens zich juist, dat hij zich kan aanpassen en vanuit
het astraal lichaam geleidelijk ook het etherlichaam en het fysieke
lichaam kan omvormen. Maar de mens moet innerlijk tegen deze
omvorming opgewassen zijn, anders komt het niet tot een evenwicht
tussen datgene wat van buiten af op hem afkomt en datgene wat van
binnen uit daar tegenin werkt. Wij zouden platgedrukt worden door de
indrukken van buitenaf, zoals dat ook bij een gekooid dier het geval
is, omdat het geen innerlijke productiviteit ontwikkelt. De mens
heeft deze innerlijke activiteit wel. De mens moet de geestelijke
lichten om hem heen altijd iets tegenover kunnen stellen, in zekere
zin hen ogen tegemoet dragen.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Alles
is ongezonde wat een disharmonie tot gevolg heeft tussen de
uiterlijke indrukken en het innerlijke leven. Vooral in de grote
steden kunnen we zien wat voor gevolgen het heeft wanneer de
uiterlijke indrukken steeds heviger worden. Wanneer onze activiteit
steeds gejaagder worden, wanneer we het razende en ratelende geluid
op ons af laten komen, de mensen haastig voorbij moeten zien snellen
zonder daartegen stelling te nemen, dan is dat ongezond. Dat stelling
nemen daartegen moeten we allerminst verstandsmatig doen, maar het
komt erop aan dat ons gevoel, onze ziel, ja ons levende lichaam zich
daartegenover kan plaatsen. Wij kunnen dit beter begrijpen door een
bepaald ziekte eens te bekijken, die vooral in onze tijd optreedt en
die vroeger eigenlijk niet bestond: Een mens, die niet gewend is om
veel op te nemen, die arm is in zijn ziel, wordt geconfronteerd met
alle mogelijke indrukken, zodat hij geplaatst wordt tegenover een
buitenwereld die hij totaal niet begrijpt. </span>
</div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Bij
vrouwen komt dat vaak voor: het innerlijk is te zwak, te weinig
geleed, om alles te kunnen verwerken. Maar ook vele mannen hebben te
maken met dit verschijnsel. Dit leidt tot hysterische ziektebeelden.
Al dit soort ziektes zijn hierop terug te voeren.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Een
andere ziektevorm treedt op wanneer ons leven ons ertoe aanzet om
tegenover datgene wat vanaf de buitenwereld op ons afkomt te veel te
willen begrijpen. Bij mannen, die aan een soort causaliteitsziekte
lijden treedt dit verschijnsel het meest op. Men maakt er een
gewoonte van om steeds maar weer te vragen: Waarom? Waarom? – Soms
hebben mensen het in dit verband over de nooit rustende
causaliteitsstier. Wij kunnen nu deze zinloze vragenstellers niet
meer hetzelfde antwoord geven op de bijvoorbeeld onzinnige vraag:
“Waar heeft God zich mee bezig gehouden vóór Hij de wereld
schiep” als ooit een godsdienststichter gegeven heeft, omdat wij te
hoffelijk daarvoor zijn. Hij antwoordde op deze vraag: “Hij heeft
roedes gesneden om mensen die zinloze vragen er flink van langs te
geven”. Deze causaliteitsziekte is precies de tegenovergestelde
toestand van die van een hysterisch type. Hier hebben we te maken met
een hevig rusteloos verlangen naar het oplossen van raadsels. Dat is
eigenlijk alleen maar een uitdrukking van een innerlijke stemming.
Wie niet moe wordt om steeds maar weer opnieuw de waarom-vraag te
stellen heeft een andere constitutie dan andere mensen. Hij laat zien
dat hij een ander innerlijk verloop heeft van zij geestelijke en
lichamelijke functies dan een mens die alleen bij een uiterlijke
aanleiding “waarom?” vraagt. Dit leidt tot alle niveaus van
hypochondrie, van de lichtste vorm ervan tot de meest ernstige
ziektewaan. Zo werkt het cultuurproces op de mensen. De mens moet
vooral een open gemoed hebben, om steeds weer te kunnen verwerken wat
in het leven op hem afkomt. Nu kunnen wij ook verklaren waarom zo
veel mensen de drang krijgen: Weg uit deze cultuur, weg uit dit
leven! Zij zijn niet meer opgewassen tegen het leven wat zich aan hen
opdringt; zij willen weg. Het gaat hierbij altijd om mensen die niet
sterk van aard zijn, die tegenover de uiterlijke indrukken geen sterk
innerlijk kunnen plaatsen.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Wij
kunnen daarom in deze tijd helemaal niet over een of andere algemene
gezondheidssjablone spreken, omdat onze levens zo verschillend zijn.
De ene staat hier, de andere daar. En omdat wat zich in de mens heeft
ontwikkeld, in zekere zin door de buitenwereld ontwikkeld is, heeft
iedere mens zijn eigen gezondheid. Daarom moeten we de mens sterk
genoeg maken om zijn omgeving te kunnen verdragen en daarbij hoort
ook datgene wat hij aan zijn lichaamsfuncties beleeft. Voor een mens
die bij zijn geboorte in een situatie terecht is gekomen, waar lichte
spieren en lichte zenuwen gewenst zijn, voor hem zou het een
dwaasheid zijn om dikke spieren te ontwikkelen. Waar ligt dan wel de
maatstaf voor de vruchtbare ontwikkeling van de mens? Die ligt in de
mens zelf. Met de gezondheid is het al net zo als met het geld.
Wanneer we naar geld streven om het voor weldadige doelen te
gebruiken is geld iets heilzaams, iets goeds. Het streven naar geld
mag niet worden veroordeeld, want het is iets wat ons het vermogen
geeft het cultuurproces te bevorderen. Het streven naar geld omwille
van het geld is wel iets absurds, iets belachelijks. Zo is het ook
met de gezondheid. Het streven naar gezondheid omwille van die
gezondheid heeft geen betekenis. Wanneer we naar gezondheid streven
omdat we, wanneer we gezond zijn iets kunnen bereiken, dan is het
streven naar gezondheid gerechtvaardigd. Wie geld bij elkaar wil
krijgen moet eerst voor zichzelf duidelijk hebben: hoe veel heb je
nodig? – Dan moet hij er naar streven. Wie naar gezondheid
verlangt moet daarin betrekken dat in de werkelijkheid met te
gemakkelijk mis te verstane woorden: behagen, levenslust, en
levensvreugde uitgedrukt kan worden. Bij de primitieve mensen vinden
we levensvreugde, levensbevrediging, levenslust. Bij de mens bij wie
het uiterlijke en innerlijke leven met elkaar in harmonie zijn, bij
de harmonische ontwikkelde mens moet men zo handelen, dat wanneer
ergens onlust aanwezig is, wanneer ergens iets pijn doen, zowel
lichamelijk als psychisch, dit onlustgevoel duidt op een of andere
ziekte, een disharmonie. Daarom kan men in alle opvoedingssituaties,
in alle openbare arbeid niet sjablonenmatig te werk gaan, maar vanuit
de breedte van de cultuurbeschouwing, zodat voor de mens vreugde en
bevrediging aan het leven mogelijk is. </span>
</div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Het
is verwonderlijk dat juist zoiets door een vertegenwoordiger van de
geesteswetenschap gezegd wordt! Dat zegt nou juist die
geesteswetenschap die men altijd verwijt dat zij naar ascese streeft!
Wanneer iemand die er veel plezier aan beleeft om iedere avond naar
de kroeg te gaan om daar tien pilsjes of meer te drinken mensen
ontmoet die aan hogere dingen vreugde beleven dan zegt zo iemand: zij
kastijden zichzelf. – Maar dat is niet het geval; deze mensen
zouden zichzelf juist kastijden wanneer met zo’n persoon samen naar
de kroeg gaan. Wanneer iemand graag naar de kroeg gaat moet hij dat
maar doen; men moet hem die vreugde niet ontnemen, dat zou verkeerd
zijn. Het zou wel gezond zijn een zodanig iets te ondernemen dat zo
iemand helemaal geen zin meer heeft om iedere dag naar de kroeg te
gaan.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Men
zou moeten werken om de genietingen, de bevredigingen te louteren. De
antroposofen komen niet bij elkaar omdat het hun pijn doet om over
hogere werelden te spreken, maar omdat het voor hen hun grootste lust
is. Voor hen zou het een vreselijke ontzegging zijn wanneer zij
rondom de tafel zouden gaan zitten om een partijtje bridge te spelen.
Zij zijn in iedere vezel van hun lichaam vol levensvreugde en daarom
richten zij hun leven zo in.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Het
gaat er dus niet om te zeggen: dat en dat zou je moeten doen om
gezond te blijven! Het gaat erom voor vreugde en bevrediging te
zorgen. In dit opzicht is de geesteswetenschapper nu juist een
volledige fijnproever van het leven. Hoe verhoudt zich dat dan tot de
gezondheid? Voor ons moet het duidelijk zijn dat wanneer we iemand
een advies geven met betrekking tot de gezondheid, wij dan datgene
moeten aandragen wat zijn astraallichaam vreugde, genot, lust geeft.
Want vanuit het astraallichaam wordt gewerkt op de andere
wezensdelen. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daarom
volgt hier nu een voorbeeld.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Zelfs
onder de theosofen vinden we mensen die zichzelf “kastijden” door
geen vlees meer te eten. Wanneer dat mensen zouden zijn die nog echt
een begeerte naar vlees hebben, dan zou dat hoogstens een
voorbereiding zijn op een toestand die later nog moet komen. Hij komt
echter op een niveau, dat hij een zodanige verhouding tot zijn
omgeving heeft dat het voor hem onmogelijk wordt om nog vlees te
eten. Een arts, die ook geen vlees at, weliswaar niet omdat hij
antroposoof was, maar omdat hij deze manier van leven gezond vond,
werd door een vriend gevraagd waarom hij geen vlees at. Hij
antwoordde met een wedervraag: Waarom eet jij dan geen paarden- of
kattenvlees? – Het antwoord van de vriend was dat hij dat walgelijk
vond, hoewel hij wel varkensvlees, rundvlees en dergelijke at. – Zo
was voor deze arts al het vlees walgelijk.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Want
pas wanneer de innerlijke subjectieve toestand overeenkomt met het
objectieve feit dan is het tijdstip gekomen dat de uiterlijke
toestand gezondmakend werkt. Wij moeten opgewassen zijn tegen de
uiterlijke feiten. Dat drukt zich echter uit door het woord
“behagen”, dat wij niet triviaal mogen gebruiken, maar in zijn
eerbiedwaardige betekenis als een harmonische overeenstemming van
onze innerlijke krachten. Geluk en vreugde, lust en bevrediging, die
de grondslagen zijn voor een gezond leven ontspringen altijd uit
dezelfde bron, het gevoel van een innerlijk leven dat het
begeleidende verschijnsel van productiviteit, van innerlijke
activiteit is. Deze activiteit moeten we niet grof zien.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Waarom
maakt de liefde de mens gelukkig? Omdat zij een activiteit in zich
heeft die we soms helemaal niet merken. Omdat liefde een activiteit
van binnen naar buiten is, die het andere mede omvat. Wij laten
daarbij ons innerlijk uitstromen. Daarom geeft de liefde ons
gezondheid en geluk. Productiviteit kan iets heel intiems zijn en
hoeft helemaal niet met veel tam tam zichtbaar gemaakt te worden.
Wanneer iemand een boek zit te lezen en de indrukken bij het lezen
hem bedrukken en overrompelen dan zal hij geleidelijk in een
neerslachtige stemming geraken. Wanneer echter bij het lezen van een
boek beelden opgeroepen worden, dan hebben we te maken met een
productiviteit die gelukkig maakt. Het lijkt heel erg op het feit dat
men voor een gebeurtenis angst heeft en verbleekt. Dan trekt zich het
bloed naar binnen toe terug, om ons sterk te maken, zodat we een
innerlijk tegenwicht ontwikkelen ten opzicht van datgene wat ons van
buitenaf tegemoet treedt. In het angstgevoel wordt de innerlijke
productie wakker gemaakt om als activiteit naar buiten toe op te
treden. Het gewaarworden van een innerlijk activiteit maakt gezond.
Wanneer de mens de activiteit van het innerlijke opbouwproces van het
oog vanuit een willekeurig orgaan had kunnen voelen, dan zou de mens
dit met welbehagen hebben beleefd; hij was zich toen echter van dit
proces niet bewust.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Veel
beter zou het zijn wanneer u een afgeleefde mens niet naar een
sanatorium zou sturen, maar naar een omgeving waar hij vreugde
beleeft, allereerst psychische vreugde, maar ook fysieke vreugde. Wat
de mens echt gezond maakt is hem in een vreugdevolle omgeving te
brengen, waar bij iedere stap die hij zet het innerlijke
vreugdegevoel ontwaakt bij het zien van de zonnestralen die door de
bomen vallen en de kleuren en geuren van de bloemen waarneemt. Dat
moet de mens echter zelf kunnen voelen, zodat hij zijn gezondheid
zelf in de hand kan nemen. Iedere stap zou hem moeten aanzetten tot
innerlijke activiteit. <i>Paracelsus </i>heeft eens de mooie
uitspraak gedaan: Het beste voor iedereen is dat hij zichzelf, van
zichzelf van niet van een ander is. – Het is al een beperking van
datgene wat ons gezond maakt, wanneer wij eerst naar een ander moeten
gaan. Daar staan we al tegenover de uiterlijke indrukken, die wel
voor een korte periode succes lijken te hebben maar op langere
termijn tot hysterie leiden.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Wanneer
men de zaak zo bekijkt, dan komt men op andere gezonde gedachten. Er
zijn tegenwoordig mensen en ook artsen, vooral niet universitair
geschoolde artsen, die strijd voeren tegen de gangbare medische
wetenschap. Er is weliswaar een hervorming van de medische wetenschap
nodig, maar die is niet mogelijk door dit soort strijd, maar doordat
geesteswetenschappelijk feiten een rol gaan spelen in de medische
wetenschap. De geesteswetenschap is er echter niet om het
dilettantisme te bevorderen. Er zijn tegenwoordig mensen die de
genezingskoorts hebben. Het is immers erg gemakkelijk om bij een
mensn een of andere ziekte op te sporen. Dan ontdekt men bijvoorbeeld
dat een of ander orgaan er niet zo uitziet als bij een ander. Of
iemand ademt niet zo als iemand met genezingskoorts vindt dat er
geademd moet worden. En dan moet er aan zo iemand gesleuteld worden!
Huiveringwekkend, erg huiveringwekkend! Want het gaat er helemaal
niet om dat men naar een sjabloneachtige begrip van gezondheid
toewerkt. Men kan heel gemakkelijk zeggen dat dit of dat niet gezond
voor iemand is. Bij iemand is er bijvoorbeeld het been afgereden; nou
zo iemand is ziek; zeker zieker dan iemand die een wat onregelmatige
ademhaling heeft, die iets aan zijn longen mankeert. Het gaat er
hierbij echter niet om deze mens te genezen. Het zou dwaas zijn te
zeggen dat deze mens zijn been weer terug moet krijgen! – dan laat
je bij hem gewoon zijn been weer aangroeien! Het gaat er hierbij veel
meer om hem het leven zo draaglijk mogelijk te maken.</span></div>
<div align="LEFT" class="western">
<span style="font-size: small;">Dit
lijkt een nogal grof voorbeeld, maar in fijnere, wat subtielere
situaties is het echter ook zo. Want het is helemaal niet moeilijk om
bij iedere mens een of andere kleine afwijking te vinden. Ook dan
gaat het er meestal niet om om deze afwijking te laten verdwijnen,
maar om deze mens, ondanks zijn afwijking het leven zo draaglijk
mogelijk te maken. Stelt u zich eens een wond voor aan de stam van
een boom. Dan gaat daar weefsel en schors omheen groeien. Zo is het
ook ongeveer bij de mens. De krachten van de natuur houden het leven
vast door rondom de afwijking heen te groeien. De afwijking zelf te
willen genezen is een fout die hoofdzakelijk door lekenartsen gemaakt
wordt. Zij willen bij alle mensen die <i>ene</i> gezondheid
aankweken. Maar die <i>ene</i> gezondheid bestaat evenmin als die <i>ene
</i>normale mens. Niet alleen de ziektes zijn individueel, maar ook
zijn er verschillende vormen van gezond zijn. Het beste wat wij de
mens kunnen geven, als arts, of als adviseur is hem het stevige
gevoel van overtuiging te laten ontstaan, dat hij zich behaaglijk
voelt wanneer hij gezond is en onbehaaglijk wanneer hij ziek is. Dat
is in onze huidige situatie beslist niet gemakkelijk. Het meest zal
iemand die dit alles begrijpt die ziektes vrezen die niet
symptomatisch gepaard gaan met vermoeidheid en pijn. Daarom is het zo
onwenselijk met morfine de pijn te laten verdwijnen. Het is gezond,
wanneer gezondheid lust en ziekte onlust met zich meebrengt. Deze
gezonde levenswijze kunnen we pas de onze noemen, wanneer we ons
innerlijk sterk gemaakt hebben. En dat doen we, wanneer wij de
gecompliceerde verhoudingen buiten ons tegemoet treden met een sterk
innerlijk. Deze gezondheidskoorts zal pas ophouden wanneer de mensen
niet meer naar gezondheid als zodanig streven. De mens moet leren
aanvoelen of hij gezond is en moet ook kunnen verdragen dat hij soms
zichzelf niet zo gezond voelt. Dat is alleen mogelijk door een sterke
wereldbeschouwing, die tot in het fysieke lichaam werkzaam is.
Daardoor wordt de harmonie bewerkstelligd. Een dergelijke
wereldbeschouwing hagnt echter niet van uiterlijke indrukken af. De
geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing leidt mensen gebieden
binnen, die hij alleen kan bereiken wanneer hij innerlijk actief is.
Een geesteswetenschappelijk boek kan men niet op dezelfde manier
lezen als andere boeken. Het moet zo geschreven zijn dat het oproept
tot eigen activiteit. Hoe meer men moet zwoegen om door zo’n boek
heen te komen, hoe meer er tussen de regels gelezen moet worden, des
te gezonder is het. En hier gaat het alleen nog maar over het
theoretische gebied. De geesteswetenschap werkt echter op alle
gebieden.</span></div>
Wat
wij geesteswetenschap noemen is er om als sterke geestesbeweging te
werken, die begrippen oproept die met de sterkste veerkracht zijn
uitgerust, opdat de mensen stelling kunnen nemen tegenover datgene
wat zij in het leven tegenkomen. De geesteswetenschap wil een
innerlijk leven geven, dat doordringt tot in de ledematen, tot in de
bloedsomloop. Dan zal iedere mens zijn gezondheid beleven in zijn
gevoel van vreugde, in zijn gevoel van plezier en bevrediging.
Meestal is ook ieder dieetvoorschrift waardeloos. Het gaat er niet om
dat mij iemand anders vertelt dat dit of dat goed is voor mij. Dat ik
in het opnemen van voedsel bevrediging voel, daar komt het op aan. De
mens moet zijn verhouding tot deze of gene voedingsmiddelen
begrijpen. Wij zouden moeten weten wat voor een geestelijk proces er
zich afspeelt tussen de natuur en ons. Alles te vergeestelijken, dat
werkt gezondmakend.<br />
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-78769531020560135362015-03-31T04:43:00.000-07:002015-03-31T04:43:01.938-07:00Over het wezen van de slaap Die polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben Die kosmische Vorgeschichte der Menschheit TWEEDE VOORDRACHT Dornach, 7 september 1918 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.25cm;">
Vertaling Jan van Loon</div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.25cm;">
December
2009</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Die polarität von Dauer
und Entwickelung im Menschenleben</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Die kosmische
Vorgeschichte der Menschheit</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
TWEEDE VOORDRACHT</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Over het wezen van de
slaap</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Dornach, 7 september 1918</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Een volledige blik in de verhoudingen
die we nu ter sprake brengen is niet mogelijk zonder heel zorgvuldig
de aandacht te vestigen op het wezen van de mens in de tijd tussen
het inslapen en het ontwaken, op de slaap dus. Schematisch bent u
natuurlijk allen op de hoogte van deze slaaptoestand: Wat men,
wanneer men het zo wil noemen, ik en astraallichaam noemt scheidt
zich van het fysieke lichaam en het etherlichaam. Wanneer men het
wezen van de slaap nauwkeuriger wil beschouwen moet men toch de
aandacht richten op het feit dat de mens juist in de slaaptoestand de
werkelijkheid beleeft waarover we gisteren gesproken hebben toen we
zeiden: Augustinus zoekt in het innerlijk beleven de werkelijke,
waarachtige zekerheid over de wereld te begrijpen. – Maar de mens
begrijpt in waaktoestand zijn innerlijk niet volledig. Het moet ons
duidelijk voor ogen staan, dat wat men als ik en als astraallichaam
aanduidt, in de waaktoestand helemaal niet echt bij de mens tot
bewustzijn komt, maar dat in deze waaktoestand alleen een afbeelding,
een spiegelbeeld van het ik en het astraallichaam tot bewustzijn
komt. In de slaaptoestand, dus tussen inslapen en ontwaken, zou de
mens, wanneer hij zich ervan bewust was – we zouden ook kunnen
zeggen, wanneer hij zich ervan bewust wordt door de oefeningen die
tot uw beschikking staan, die u beschreven vindt in de verschillende
geschriften -, zou de mens door de slaaptoestand, wanneer hij zich
bewust zou worden van wat hij daar beleeft, in zekere zin de ware
gestalte van ik en astraallichaam beleven, dus niet het spiegelbeeld,
zoals in de waaktoestand, maar de ware gestalte. Het moet dan wel
helder voor ons zijn dat deze ware gestalte van ik en astraallichaam
zo voor de ziel van de mens treedt, zo voor het imaginatieve
bewustzijn treedt, dat tijdens de slaaptoestand de mens in het
innerlijk beleven werkelijk in zichzelf, in zijn ik en zijn
astraallichaam beleeft, wat wij de derde hiërarchie noemen, de
hiërarchie van de engelen, de aartsengelen en de archai.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer de mens wakker is beleeft hij
deze innige samenhang niet die hij eigenlijk zijn hele leven lang
heeft met de wezens die wij engelen, aartsengelen en archai noemen.
En daarin bestaat bij de waaktoestand nu juist de illusie, dat het
blijft bij de abstracte beleving van het ik en bij de vage
voorstellingen en gedachten waarvan de ziel van de mens vervuld is –
want dat zij vaag zijn is een feit - , of bij het half droomachtige
gevoel dat bij zijn willen optreedt. Het wezenlijke is dus dat de
mens als hij wakker is zich moet beperken tot het schimmige beleven
van zijn ik en zijn astraallichaam en dat hij niet tot bewustzijn kan
brengen, dat in zijn ik de wezens van de derde hiërarchie werken. Op
het moment dat de mens, als ik het zo mag uitdrukken, werkelijk
tijdens zijn slaap zou ontwaken, dan zou hij niet een uiterlijke
natuur om zich heen hebben, maar hij zou de wezens van de engelen, de
aartsengelen en de tijdgeesten in zich voelen. En daardoor komt het
dat wij in onze zielsgesteldheid iets hebben wat we anders niet
zouden hebben. Wanneer op ons ik en ons astraallichaam de hiërarchie
van de engelen niet zou inwerken, dan zouden wij ons niet als een
persoonlijkheid kunnen ervaren. Dus door het inwerken van de
hiërarchie van de engelen in het wezen van onze geest en ziel,
voelen wij ons een vrije persoonlijkheid.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door het inwerken van de hiërarchie
van de aartsengelen voelen wij ons als iemand die deel uitmaakt van
de gehele mensheid. Wij zouden het ook zo kunnen uitdrukken: doordat
de aartsengelwezens hun licht laten schijnen in het zijn van onze
geest en ziel, dat zij die inspireren, daardoor voelen wij ons
eigenlijk mens. En doordat het wezen van de archai, de tijdgeesten in
ons wezen pulseert, ons deze intuïtie schenkt, voelen wij ons als
aardewezens, dat wil zeggen dat wij het gevoel hebben niet alleen
deel uit te maken van de tegenwoordige mensheid, maar van de totale
mensheid van begin tot einde van de hele aardeontwikkeling. Daardoor
voelen wij ons als onderdeel van de hele aardeontwikkeling. Dat
voelen wij maar vaag, omdat wij de tijdgeesten alleen maar vaag
kunnen voelen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wij kunnen niet zeggen dat wij ons als
persoonlijkheid <i>schouwen; </i>dat kunnen we pas wanneer wij tot
een imaginatief bewustzijn komen. Dit imaginatieve bewustzijn blijft
een soort spiegeling, zolang wij onze gedachten alleen maar zodanig
beleven dat wij door het vrije gedachtenleven ons als persoonlijkheid
voelen. Laten wij nog eens duidelijk proberen te krijgen waardoor wij
ons als persoonlijkheid voelen: Wij voelen ons als persoonlijkheid
door het feit dat wij willekeurig de ene gedachte aan de andere
kunnen koppelen. U zou u onmiddelijk geen persoonlijkheid meer voelen
wanneer u gedwongen zou zijn de ene gedachte aan de andere te rijgen
op dezelfde manier als de ene natuurverschijning zich aan de andere
rijgt. Deze beleving van de innerlijke vrijheid - het is in de
uitoefening van ons denken gelegen dat wij ons als persoonlijkheid
voelen-, dat is nog wat het duidelijkst bij de mens tot bewustzijn
komt als hij overdag wakker is. En het komt tijdens het waken tot
bewustzijn doordat van het inslapen tot het ontwaken de mens is
doortrokken van zijn engelwezen, doordat dit engelwezen tot ons ik
behoort.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Als onderdeel van de hele mensheid
voelen wij ons al een stuk onverschilliger, veel minder sterk en
krachtig, omdat wij natuurlijk veel verder verwijderd staan van het
aartsengelwezen, dat ervoor zorgt dat wij ons als mens kunnen voelen,
dan van het engelwezen. En wat ons als persoonlijkheid plaatst in de
totale menselijke ontwikkelingsstroming blijft voor de meeste mensen
iets echt, echt schimmigs. Wij proberen, met de geesteswetenschap als
basis, juist dit zich beleven als deel van de hele aardemensheid
wakker te roepen doordat door de geesteswetenschap ons duidelijk
wordt: in de vijfde na-atlantische tijd beleeft de mens zich op deze
manier, in de vierde na-atlantische periode beleefde hij zich weer
anders, en in de derde na-atlantische periode nog weer anders. Hoe
onze zielegesteldheid zich verandert in de loop van de verschillende
tijdsperioden, tot stand gebracht door de verschillende tijdgeesten,
de wezens uit de hiërarchie van de archai, daarvan worden wij ons
bewust door de geesteswetenschap. Dit bewustzijn geeft de mens immers
pas de mogelijkheid zich als een historisch wezen te voelen en het
volgende te bemerken: Ik leef als persoonlijkheid in de 20<sup>e</sup>
eeuw. De meeste mensen worden zich helemaal niet bewust dat hun
persoonlijkheid alleen denkbaar is, alleen echt als persoonlijkheid
kan bestaan, door het feit dat zij in een bepaalde tijdsperiode is
geplaatst. Dit op levendige wijze doortrokken zijn van het menselijke
ziele-geestwezen van de wezens van de derde hiërarchie, dat zou bij
de mens tot bewustzijn komen, wanneer hij op een intensievere wijze
imaginatieve kennis zou nastreven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nu is, zoals u wel begrijpt, in de
gewone gang van de mensheidsontwikkeling geen imaginatieve kennis
aanwezig. Van het inslapen tot het wakker worden wordt de
werkelijkheid van het ik en het astraallichaam getemperd en in de
waaktoestand verliest de mens de samenhang met de wezens van de derde
hiërarchie. Dat wordt veroorzaakt door het feit, dat met name in ons
tijdperk de mens, als hij wakker is, aan een illusie is overgeleverd.
Zoals we gezien hebben leeft hij in de illusie dat tijdens de slaap
zijn ik en zijn astrale lichaam niet meer actief zijn. Maar dat is
beslist niet het geval; ik en astraallichaam staan in levende
wisselwerking met de wezens van de derde hiërarchie. In de
waaktoestand is het zo, dat in de huidige tijdsperiode ons fysieke
lichaam en ons etherlichaam in zekere zin, men zou kunnen zeggen,
wederrechterlijk ons geest-zielewezen absorberen; zij zijn doordrenkt
met dit geest-zielewezen. Normaal zou dat voor de mens heel anders
zijn; Normaal zou het voor de mens zo zijn dat hij, als hij wakker
is, zich als ik en astraallichaam voelt en hij het fysieke lichaam en
het etherlichaam als een soort schil voelt waarin hij binnenglipt,
als iets dat hij met zich meedraagt. Maar zo voelt de mens dat
tegenwoordig niet. Hij identificeert zich met het fysieke lichaam en
het etherlichaam; zo voelt hij dat. Maar dat is helemaal niet zo. Wij
zijn dit geest-zielewezen, dat zich bedient van het fysieke lichaam
en het etherlichaam als waren het werktuigen, maar wij kunnen ons
niet boven deze illusie verheffen, die is gelegen in de werkingen van
onze tijdsperiode. Wij moeten als het ware datgene, wat ons bij het
normale bewustzijn zou voorkomen als de hamer die wij in de hand
hebben en waarmee wij slaan, wij moeten ons met ons fysieke lichaam
en ons etherlichaam identiek voelen; wij moeten ons aan de illusie
overgeven, dat wij het zijn, die daar als fysiek vlees door de ruimte
gaan. Maar dat zijn wij niet; dat lijkt alleen maar zo omdat
wederrechtelijk het bewustzijn van ons ik geabsorbeerd wordt door ons
fysieke lichaam en ons etherlichaam. Dat komt door het feit dat in de
huidige tijdscyclus de ahrimanische machten sterker zijn dan zij in
de normale ontwikkeling van de mensheid zouden moeten zijn. Zij
trekken in zekere mate het ik en het astraallichaam naar het fysieke
en etherlichaam toe, en zorgen bij de mens voor de illusie dat hij
zelf dat hoofd is dat hij met zich meedraagt, dat hij zelf deze
handen en zijn hele lichaam zou zijn. Wederrechterlijk eigent zich
het fysieke lichaam het bewustzijn toe, zodat het lijkt alsof ons
fysieke lichaam ervoor zorgt dat wij deze persoonlijkheid zouden
zijn. Wie gelooft dat zijn fysieke lichaam de oorzaak is van zijn
persoonlijkheid staat aan dezelfde misleiding bloot als iemand die
voor de spiegel gaat staan en dan denkt dat hij voortgebracht wordt
door deze spiegel, omdat voor hem zijn eigen beeld wordt
teruggekaatst. Om te zeggen dat wij dit bouwwerk van vlees zouden
zijn dat wij met ons mee dragen, is niet intelligenter dan dat wij
zouden geloven dat als we onze hand voor de spiegel houden de spiegel
deze hand zou produceren. En toch leeft de hele tegenwoordige
wetenschap in deze illusie. De hele tegenwoordige wetenschap gelooft,
dat datgene wat wij innerlijk als persoonlijkheid beleven iets van
doen zou hebben met het fysieke lichaam en het etherlichaam en
gelooft niet dat het fysieke lichaam en het etherlichaam dit ik en
astrale wezen terugstralen en het schijnbeeld vormen dat wij vanaf
het ontwaken tot aan het inslapen beschouwen als ons ik en als onze
gedachten, dat wil zeggen, ons astraallichaam.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dat is in zekere zin de fundamentele
waarheid die men allereerst moet inzien. Met betrekking tot deze
fundamentele waarheid geven de huidige mensen zich, vanuit de
krachten van onze huidige tijdsperiode, over aan een misleiding van
het bewustzijn die bestaat uit datgene wat ik zojuist gezegd heb: wij
geloven dat wat wij innerlijk aan gedachten of ook aan gevoelens
beleven afkomstig is van ons fysieke lichaam. Maar deze misleiding
maakt deel uit van een natuurlijk proces. Met zijn huidige
bewustzijnstoestand kan de mens zich niet aan deze misleiding
onttrekken. Net zoals de zon, wanneer zij aan de horzion staat groter
lijkt dan op haar hoogste punt - men weet dat het een misleiding
is, maar het lijkt toch zo -, zo moet het voor de mens zijn alsof hij
zijn vlees en bloed voor zijn persoonlijkheid aanziet. Dat is een
misleiding van het bewustzijn. Maar het is niet altijd zo geweest dat
de mens, zoals nu, aan deze misleiding is blootgesteld, maar deze
misleiding van het bewustzijn is in wezen eigenlijk een
karakteristieke eigenschap van de mensheid in de tijd na Christus,
dus na het Mysterie van Golgotha. Voor het Mysterie van Golgotha ging
het niet om een misleiding van het bewustzijn, maar om een ander
soort misleiding. Voor het Mysterie van Golgotha geloofde de mens
niet dat zijn bewustzijn met zijn fysieke lichaam verbonden was.
Daarvan wordt natuurlijk in de geschiedenis niets verteld, maar toch
is het zo. Het is onzin om van een mens uit het tweede of derde
millenium voor Christus te verlangen dat hij zou denken dat zijn ziel
op een of andere wijze het product zou zijn van zijn fysieke lichaam.
Geen enkel mens heeft in oude tijden zijn geestes-zielewezen gebonden
gevoeld aan het fysieke lichaam zoals dat bij de huidige mens het
geval is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In plaats daarvan echter had deze
voorchristelijke mens een levend bewustzijn van de wezens van de
derde hiërarchie. Dat had hij toen al. Omdat hij wist: ‘mijn ziel
is niet identiek met mijn lichaam’, had hij een duidelijk
bewustzijn dat deze ziel niet gebonden is aan het bloed of aan de
spieren enz., maar dat deze ziel gebonden was aan de wezens van de
derde hiërarchie. Maar voor hem bestond er een ander soort
misleiding, niet een misleiding van het bewustzijn, maar een
levensmisleiding. Hij beschouwde deze ziel met de wezens van de derde
hiërarchie op dezelfde wijze gebonden aan de uiterlijke natuur als
de huidige mens meent dat zijn ziel aan zijn fysieke lichaam gebonden
is. De tegenwoordige mens, geeft zich over aan de
bewustzijnsmisleiding dat zijn ziel aan het fysieke lichaam gebonden
is en hij ziet de engelen, aartsengelen en archai niet omdat zij
verduisterd worden door het fysieke lichaam. De mens uit oude tijden
– ondanks dat hij een duidelijk bewustzijn had van het bestaan van
de wezens van de derde hiërarchie en dat die met zijn ziel verbonden
zijn – zag ook niet direct en duidelijk, maar duister, onduidelijk
in de uiterlijke zintuiglijke natuur. In zijn bewustzijnsmisleiding
gelooft de huidige mens dat zijn ziel aan zijn lichaam gebonden is;
de mens uit oude tijden geloofde dat de wezens van de derde
hiërarchie aan de uiterlijke natuur, die hij met zijn zintuigen
waarnam, gebonden zouden zijn. Toen vermengde hij goddelijke wezens,
de wezens van de derde hiëarchie, met natuurverschijnselen, en hij
zag die wezens door natuurverschijnselen uitgedrukt. De huidige mens
plaatst zijn ziel in zijn vlees en bloed, de oude mens plaatste de
wezens van de derde hiërachie in de uiterlijke natuur. Hij bezat
toen nog geen natuurwetenschap zoals tegenwoordig, maar hij
beschouwde de natuurverschijnselen als veroorzaakt door deze of gene
demon, meer of minder goddelijke wezens, waardoor hij zich aan een
levensillusie overgaf. Hij gaf zich aan een dergelijke
levensmisleiding over omdat hij de wezens van de derde hiërarchie in
zekere mate zintuiglijk, in natuurverschijnselen werkend, voorstelde.
Het is belangrijk dat dit in de ontwikkeling van de mensheid is
gebeurd, dat de mens in de voorchristelijke tijd zich aan de
gekenschetste levensmisleiding heeft overgegeven, terwijl de mens na
het Mysterie van Golgotha zich aan een bewustzijnsmisleiding
overgeeft. De werkzaamheid van Christus Jezus – daar komen we
morgen nog op terug – moet juist daarin bestaan om, op dezelfde
manier als waarop door de oude mysteriën de levensmisleiding
opgeheven werd, nu in de mens, minstens al in zijn bewustzijn, de
bewustzijnsmisleiding op te heffen; door het ‘Christus in mij’
moet de mens voelen, dat datgene wat ik en astraallichaam is, dat in
vrije geestgebieden leeft, niet aan zijn vlees en bloed gebonden is.
Schouwen kan hij natuurlijk alleen maar via de
geesteswetenschappelijke weg; voelen kan hij het middels de door
Paulus uitgesproken woorden ‘Niet ik, maar Christus in mij’.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Uit wat ik voor u heb uiteengezet, kunt
u de reden vinden voor het feit dat de mens als het ware een tweeheid
moet beleven, enerzijds de ordening van de natuur, die geen idealen
bevat en noodzakelijkerwijs het ene gebeuren aan het andere knoopt,
waarin alleen slechts oorzaak aan werking en werking aan oorzaak
gekoppeld wordt, zodat men nooit zou kunnen denken: door wat er in de
natuur zelf gebeurt, worden morele en andere idealen verwezenlijkt.
Anderzijds wordt de mens zich bewust dat hij geen menswaardig bestaan
kan ontwikkelen, wanneer hij geen idealen zou hebben, wanneer hij als
mens zich niet aan iets anders zou houden dan alleen maar aan de
uiterlijke natuurordening. Maar hij kan niet met het gangbare
bewustzijn waarmee hij in deze tijd is uitgerust zijn idealen zo zien
dat hij zou kunnen denken dat die op dezelfde manier zouden kunnen
werken als electriciteit, magnetisme of warmtekracht, zodat deze
idealen in staat zouden zijn in de natuurordening in te grijpen. Dat
is de reden dat voor hem de natuurordening en de ordening van
idealen naast elkaar staan en dat hij tussen beide geen brug kan
slaan. Hij kan de brug niet slaan omdat hij in de wereld overdag en
’s nachts niet ziet waar de brug geslagen moet worden. Zou de mens
overdag het normale ahrimanvrije bewustzijn hebben: ik ben als
persoonlijkheid niet anders gebonden aan mijn fysieke lichaam en mijn
etherlichaam dan ik aan het terugestraalde beeld gebonden ben,
wanneer ik voor de spiegel sta -, zou de mens dit bewustzijn over
zijn ik en zijn astraallichaam hebben, dan zou hij inzien dat dit ik
en dit astraallichaam iets reëels is, niet slechts een spiegelbeeld,
dat zou hij ook door wat hij als idealen heeft erkennen: Dat zijn
reële krachten zoals electriciteit en magnetisme, alleen werken zij
niet in de tegenwoordige tijd, maar zij veroveren hun activiteit van
de huidige incarnatie tot aan de volgende incarnatie, van dit
aardeleven tot in het volgende aardeleven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
En zou de mens in wakende toestand
inzien, dat zijn ik en zijn astrale lichaam verbonden zijn met de
wezens van de derde hiërarchie, met andere woorden zou de mens
zichzelf volledig doorschouwen als vrije persoonlijkheid, als mens en
als aardemens, zou de mens dat zo in zichzelf voelen, zoals hij nu
ten onrechte voelt dat hij een mens uit vlees en bloed is, dan zou
hij ook niet geloven dat de natuur buiten, zoals zijn zintuigen die
waarnemen, datgene is, wat sterk genoeg is aan werkelijkheid, om de
kracht van de idealen te weerstaan. Hij zou weten, dat wat nu
natuurordening is met alle andere stoffen in verval raakt, dat het
behoud van de stof niet bestaat, maar dat wat natuur is zichzelf
vernietigt. En wanneer wat nu natuur is er niet meer is dat zal een
andere zintuiglijke werkelijkheid op haar plaats gekomen zijn: wat nu
idealen zijn zal de natuur van de volgende tijdperken zijn. Zodat we
kunnen zeggen: wij beleven nu natuurordening (zie tekening rood) en
een ideale ordening (geel). De natuurkundige gelooft dat er behoud
van kracht en van stof is, de
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
natuurordening zet zichzelf voort,
diezelfde atomen en dezelfde krachten zullen ook in de toekomst
actief zijn. Deze natuurkundige, wanneer hij eerlijk is, zal niets
anders kunnen zeggen dan: de ideale ordening is een droom geweest,
die moet wegzinken en verdwijnen zoals de droom zelf, zodat dus als
de aarde ten einde loopt de droom der idealen er niet meer zal zijn,
begraven zal zijn.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De geesteswetenschap toont aan dat dit
een onwaarheid is, een misleiding. Wij hebben een natuurordening,
maar er bestaat geen behoud van kracht en stof, nee, wat
natuurordening is houdt op een bepaalde plaats op en wat nu ordening
van idealen is vormt de voorzetting</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
van de natuurordening. Van datgene –
ik heb dat al uiteen gezet -, wat nu om ons heen door onze ogen te
zien is, door onze oren te horen is, door al onze zintuigen wordt
waargenomen, zal er niet meer zijn wanneer de aarde in de
venustoestand gekomen is. Dan zal in het niets dat dan ontstaan is de
mogelijkheid aanwezig zijn dat de idealen van de huidige mensheid
natuurordening zijn geworden. Geen enkele wereldbeschouwing, die niet
de vernietiging van het zintuiglijke erkent, kan ook maar een
greintje hoop hebben dat het ideale de kracht heeft zich te
verwerkelijken; want wanneer het zintuiglijke eeuwig zou zijn,
wanneer er een behoud van kracht en stof zou zijn, dan zou de ideeële
wereld slechts een droom zijn. Het is ontzettend belangrijk dat voor
de mensheid in deze tijd het lichtende inzicht moet komen dat de
idealen van nu de natuur van de toekomst zijn en dat het een grote
vergissing is wanneer men gelooft dat de atomen, dat de krachten
eeuwig zouden zijn; die zijn juist niet het eeuwige, die zijn het
tijdelijke. Dat is, ik zou willen zeggen, ook het tragische van de
geesteswetenschap, dat zij een opvatting moet weerspreken die voor de
huidige gangbare wetenschap nu juist als de grootste zekerheid geldt
en die toch niets anders is dan een ahrimanische illusie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Laten we nog eens terugkijken op
datgene waar ik zojuist uw aandacht op gevestigd heb. Voor het
Mysterie van Golgotha was datgene wat menselijke misleiding kan
worden genoemd, levensmisleiding; na het Mysterie van Golgotha is het
bewustzijnsmisleiding. Wanneer men dit weet, begrijpt men zeer veel
in de mensheidsontwikkeling. Men begrijpt vooral waarom voor het
Mysterie van Golgotha de mensen, die immers een atavistische
helderziendheid hadden, wat ze zagen toch niet in de juiste gestalte
zagen, maar zij zagen de geestelijke wezens van de hogere
hiërarchieën als demonen. Daarom hebben we in de oude mythologieën
in wezen te maken met demonologie. De goden van de oude mythologieën
zijn zonder uitzondering demonen. Dat had te maken met het feit dat
we toen te maken hadden met de levensmisleiding; de mens moest toen
in zekere zin een soort verkeerde natuurordening als goddelijke
ordening denken, zoals hij nu een verkeerde lichaamsordening als
mensheidsordening moet denken.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Toen kwam het Mysterie van Golgotha. De
mensen moesten hun zielsgesteldheid in zekere zin zo inrichten dat
zij inzagen wat uit het Mysterie van Golgotha was voortgekomen. Vóór
het Mysterie van Golgotha stond in wakende toestand de menselijke
ziel in een meer directe betrekking tot het wezen van de hogere
hiërarchie als in onze tijd van bewustzijnsmisleiding. Men zag de
wezens van de hogere hiërarchie, maar die werden door de
levensmisleiding omgedicht in Zeus, Apollo enz.; dat zijn wezens van
de derde hiërarchie, maar zij zijn omgedicht, zij worden onder
invloed van de levensmisleiding gezien zoals wij nu alles, wat
betrekking heeft op de mens onder invloed van de
bewustzijnsmisleiding zien. Maar in dit alles drong een goddelijke
wereldordening bij de mensheid naar binnen. Bedenkt u maar eens hoe
de mens uit vroeger tijden zijn wereld in de nabijheid van het
goddelijke wist! Hier had je de menselijke hiërarchie, dan kwam de
goddelijke hiërarchie. De mens voelt zich, ik zou willen zeggen,
niet zo naar boven afgesloten als nu, maar hij zette de wereld in de
richting van het goddelijke voort. Hoe sterk voelde de Griek zijn
godenwereld in de nabijheid van de mensenwereld, de menselijke
hiërarchie!</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Toen kwam het Mysterie van Golgotha.
Toen was dat niet meer zo. Niet het Mysterie van Golgotha – dat
moest juist de vervanging bieden voor wat er verloren gegaan was - ,
maar de tijd zorgde er in de mensheidsontwikkeling voor dat de mensen
afgesneden werden van deze bewuste samenhang met de goddelijk
geestelijke wereld van de derde hiërarchie. Maar een herinnering,
een historische herinnering daarvan was gebleven. Zo kwam toen de
eerste tijd na het Mysterie van Golgotha. De mensen moesten al iets
anders denken dan voor het Mysterie van Golgotha, maar in de mensen
werkte nog iets na van het directe verleden. In het directe verleden
wist de mensheid dat de goddelijk geestelijke wezens in het
aardeweven werken en beïnvloeden en ordenen, wat de mens op aarde
doet. Daarom was de oude mens ervan overtuigd, als hij staten
stichtte – wanneer men het woord ‘staat’ tenminste wil
gebruiken, het is niet helemaal juist, maar de mensen zijn er
tegenwoordig aan gewend zo te spreken -, wanneer de mensen in de
oudheid dus sociale structuren, zou men kunnen zeggen, stichtten dan
wisten zij: Deze sociale structuren zijn onder de invloed van de
derde hiëarchie gesticht. De mens ervoer zijn instellingen op aarde
als door de goden gegrondvest.U hoeft alleen maar de Egyptische
geschiedenis te bestuderen en u hoeft zich niet eens met
helderziendheid in te laten, dan zult u toch ontdekken dat de
Egyptenaar er volledig van overtuigd was, dat wat de mensen in hun
maatschappelijke samenlevingsvormen hier op de aarde doen door de
wezens van de derde hiërarchie is geregeld. Zo was dat voor het
Mysterie van Golgotha. Na het Mysterie van Golgotha was er alleen nog
maar de herinnering van over. En wat was daarvan het gevolg? Welnu, u
weet dat we na het Mysterie van Golgotha de geleidelijke opkomst van
de kerk zagen. De organisatie van de kerk ontwikkelde zich volgens
een bepaalde hiërarchische structuur: wij hebben daar diakens,
aartdiakens, bisschoppen aartsbisschoppen enz.. De kerk werd dus
georganiseerd volgens een reeks van in belangrijkheid oplopende
ambtdragers. Maar hierachter ging een uitgesproken gedachte schuil.
Dat blijkt nog zeer duidelijk uit de geschriften van de eerste
kerkvaders. Leest u <i>Dionysius de Areopagiet</i>, dan kunt u dit
uit zijn geschriften duidelijk opmaken. De kerkelijke leiding moest
zo worden ingericht dat die een afspiegeling zou zijn van de
goddelijke ordening. Zoals de diaken zich tot de aartsdiaken verhoudt
zou dat een kopie moeten zijn van de verhouding tussen de engel en de
aartsengel. En de verhouding tussen aartsdiaken en bisschop en
afspiegeling van die tussen aartsengel en archai. En zo moest de
sociale structuur van de kerk een afspiegeling van de theocratie
zijn: Boven in de geestelijke wereld staan in volgorde van
belangrijkheid de hiërarchieën en op aarde, als afspiegeling
daarvan, de hiërarchische opeenvolging van de kerkelijke
ambtsdragers. Dat was in de eerste periode na het Mysterie van
Golgotha niet juridisch gedacht, maar dat was theocratisch gedacht,
dat was een afspiegeling; de kerkelijke hiërarchie was als een
afspiegeling van de goddelijk-geestelijke hiërarchie gedacht. Men
dacht in de eerste eeuwen van het christendom op aarde de dingen zo
in te richten dat de verhoudingen van de mensen op aarde ten opzicht
van elkaar een afspiegeling waren van de hiërarchieën boven in de
geestelijke wereld. Nu ging voor de mensen geleidelijk aan het
bewustzijn verloren, wat zij als herinnering, als historische
herinnering uit de tijd van de oude theocratie hadden, waarin zij
nog wisten, dat de inrichtingen op aarde werkelijk een gevolg van de
goddelijke daden zijn. In plaats van een levende godenwereld, die men
in oude tijden had geschouwd, waar men toen nog van wist, traden
abstracte begrippen. In plaats van het bewustzijn dat zich daarboven
een wereld van goddelijke individualiteiten bevindt, traden de
abstracte metafysische begrippen op. En de eeuwen kwamen, waarin in
plaats van individuele goden – de christenen noemden hen engelen –
abstracte begrippen, een metafysica van abstracte begrippen zijn
intrede deed. De goddelijke ordening, die haar afspiegeling zou
hebben in de menselijke ordening zorgde voor een soort theocratische
benadering; de toepassing van louter begrippen op de menselijke
maatschappelijke ordening zorgde voor een inrichting die er alleen
maar toe kon dienen de orde te handhaven in de menselijke
samenleving. Had men vroeger gedacht, in de menselijke
maatschappelijke structuur, in de sociale structuur van de mensheid
een afspiegeling van de goddelijke wereld te creëren, zo dacht men
in de metafysische tijd er alleen maar aan de orde te handhaven, het
kwaad te bestraffen, het goede niet te bestraffen of eventueel ook te
belonen, dus een zodanige orde te scheppen dat de maatschappelijke
orde kan bestaan. Toen in plaats van de levende goden abstracte
metafysische begrippen gekomen waren ging het er alleen nog maar om
een menselijke ordening te scheppen die in zekere zin de mens zo
afstempelde dat de ene mens de meerdere van de andere werd gemaakt,
niet omdat het superieur zijn een afspiegeling moest zijn van de
verhouding tussen aartsengelen en engelen, maar om de eenvoudige
reden dat er alleen orde ontstaat wanneer de een beveelt en de ander
gehoorzaamt. In plaats van het levende weven van de sociale ordening
trad de abstractie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dat is in wezen dan de tijd van de
echte metafysica gedurende de hele middeleeuwen. Het bewustzijn van
de Romeinen heeft in wezen de elementen aangedragen voor deze
metafysische ordening, die zich over de hele toenmalige wereld
verbreidde. Een herinnering aan de theocratische ordening is nog de
naam ‘vorst’ wat ‘de eerste’ betekent, omdat er een de eerste
moet zijn, zoals in de goddelijke hiërarchie er ook een de eerste
is. Een herinnering aan de louter metafysische ordening, de
ambtenarenordening, omdat er nu eenmaal orde moet zijn, vinden we
terug in het woord ‘graaf’, wat samenhangt met het woord grapho,
wat schrijven betekent. Dat men alles registreert, dat men orde
houdt,dat men oorkonden schrijft, dat men verdragen sluit, dat is de
metafysische ordening.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Toen kwam de nieuwe tijd. Die zorgde
ervoor dat men niet meer aan de abstracte begrippen geloofde, dat men
niet meer aan de metafysica geloofde. Men kon alleen nog maar aan het
uiterlijk zintuiglijke geloven, ook in het leven van de mens. Een
bewustzijn van die tradities die nog in oude tijden aanwezig waren,
waar de tradities een levendig bewustzijn waren van het feit dat in
de sociale structuur iets anders werkt – vroeger geloofde men:
Goden, later: metafysische begrippen-, een dergelijk levend
bewustzijn kon er in de nieuwe tijd niet meer zijn. Dat moet eerst
weer veroverd worden via de wegen die door de geesteswetenschap
worden aangeduid. En het industrialisme heeft radikaal een einde
gemaakt aan al het bewustzijn over een geestelijke grondslag van de
sociale structuur. Daarom voelden <i>August Comte </i>en<i>
Saint-Simon </i>zich zo sterk verbonden met het tijdperk van het
industrialisme, omdat zij alleen van een positivistische wetenschap
wilden uitgaan, dat wil zeggen datgene wat uitsluitend betrekking
heeft op de uiterlijke, zintuiglijke, causaal noodzakelijke
natuurordening.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Maar daarmee heeft ook het
waarheidsbegrip zelf een totale verandering ondergaan. De mensen van
tegenwoordig hebben nog niet echt de juiste gevoelens voor het feit
dat het waarheidsbegrip in de loop van de geschiedenis zich steeds
weer veranderd heeft; daarover heeft men tegenwoordig nog geen juiste
voorstelling. De mensen die zich nog in een theocratische ordening
wisten hadden niet hetzelfde waarheidsbegrip als de mensen die nu tot
hun waarheidbegrip komen op basis van de autoriteit van de
natuurwetenschap. Het is buitengewoon moeilijk over deze dingen te
spreken. Tegenwoordig denkt men: met betrekking tot de wereldordening
is waarheid de overeenstemming van de voorstelling met een uiterlijke
werkelijkheid. – Daar heeft de natuurwetenschap voor gezorgd. Een
dergelijk waarheidsbegrip bestond ook nog niet in de eerste eeuwen
van het Christendom; er was toen een ander waarheidsbegrip en dat
hing in wezen samen met de theocratische sociale ordening. Dit
waarheidsbegrip, zoals dat nu in alle zielen leeft, dat bestond toen
werkelijk niet. Dit buitengewoon belangrijke feit miskent men. Het
waarheidsbegrip dat toen heerste kan men veel gemakkelijker
begrijpen, wanneer men het relateert aan het godsoordeel, aan de
voorstelling van het godsoordeel. Wanneer twee mensen een tweestrijd
uitvechten – welke opvatting men tegenwoordig over het duel heeft
doet er niet toe, ik gebruik dit alleen maar als voorbeeld -, zo valt
niet van te voren door een of andere berekening te besluiten: A wint
en B verliest; dan zou u immers nauwelijks geneigd zijn een tweekamp
te beginnen; de waarheid blijkt pas in de loop van het hele gebeuren.
Wij hebben nu nog dit waarheidsbegrip wanneer er oorlog gevoerd
wordt. Men zou er ook niet toe geneigd zijn oorlog te voeren als men
van te voren alles wist zoals men bijvoorbeeld in een chemisch
laboratorium een experiment doet, alle mogelijkheden nagaat en dan
weet wat de uitkomst is; wanneer men van tevoren zou weten hoe een
oorlog afloopt, dan zou men de oorlog niet voeren. Daarin vinden we
tegenwoordig nog het oude waarheidsbegrip, dat zich de waarheid pas
in de loop van het gebeuren laat onthullen, dat men niets anders kan
doen dan te kijken hoe het godsoordeel uitvalt. Dat is het oude
waarheidsbegrip.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Degenen die, zoals Auguste Comte of
zoals de socialisten, tegenwoordig volledig met dit waarheidsbegrip
gebroken hebben – de andere mensen hebben dat namelijk niet, zij
geloven dat alleen maar -, die laten alleen een waarheid gelden
waarvan het verloop van het gebeuren volledig voorspelbaar is.
‘inzien om vooruit te zien’, dat is de radicale omkering van het
waarheidsbegrip in onze tijd. Maar met dit waarheidsbegrip, dat wij
nu hebben, kunnen we alleen de natuur begrijpen. En bovendien begaan
de mensen hier een kolossale vergissing. Zij denken bijvoorbeeld ook
de lopende geschiedenis met dit waarheidsbegrip van Auguste Comte en
Saint Simon te kunnen begrijpen. Dat is onmogelijk! Ook met het oude
waarheidsbegrip van het godsoordeel kan men dat niet, want die stond
onder invloed van de levensmisleiding; ons huidige waarheidsbegrip
staat onder invloed van de bewustzijnsmisleiding. Nu moet het
waarheidsbegrip van de antroposofie zijn intrede doen, het
waarheidsbegrip dat op een veel omvattender manier gewonnen wordt als
bijvoorbeeld Augustinus zijn waarheidsbegrip gewonnen heeft; want die
was, zoals ik u heb uiteengezet, onderhevig aan de misleiding.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dat heeft vele consequenties, daar hang
heel veel van af. Want dat men in het algemeen, in abstracto over een
ontwikkeling van het waarheidsbegrip spreekt, is niet voldoende; men
moet tot in de details weten, hoe het waarheidsbegrip de menselijke
ziel op andere wegen leidt al naar gelang de aard van het
waarheidsbegrip. Om nu op dezelfde manier over nationaliteit te
spreken, zoals dat in de tijd voor Christus mogelijk was, is een
anachronisme; want in de tijd voor Christus was het niet een
menselijke opvatting, dat de goddelijke ordening binnendrong in de
menselijke ordening, want het was werkelijk zo. Nu is dat niet meer
het geval. Waar dus nu in de mens het bewustzijn opgehangen wordt aan
de natuurordeningen, aan datgene wat slechts door de opeenvolging van
geboortes tot stand komt, aan het nationale principe bijvoorbeeld,
daar bevindt men zich in een anachronisme. De mens wordt er nu toe
gedwongen andere structuren voor zijn maatschappelijke ordening in de
na-christelijke tijd te zoeken, dan de structuren die van buitenaf
worden veroorzaakt. De mens in de oudheid beschouwde zijn
nationaliteit als een inrichting vanuit de goddelijke ordening, en
het leven op aarde als een afspiegeling van de goddelijke ordening.
De moderne mens kan niet op dezelfde manier, zonder in een
anachronisme te vervallen, de natie zelf als iets bijzonders vereren,
hij moet naar andere maatschappelijke structuren streven. De natie
als iets bijzonders vereren, zou de huidige ahrimanische misleiding
veroorzaken. Naties zijn restanten van de voorchristelijke tijd. Daar
moet de huidige mensheid bovenuit stijgen door de ontwikkeling die ik
u heb aangeduid. Men moet inzien hoe concreet de mensen naar een
bijzondere ontwikkeling van het waarheidsbegrip streven. Dat is
belangrijk, ook al voelt men er zich wat ongemakkelijk bij. Maar wij
moeten immers, wanneer wij ons onbevangen op het standpunt van de
ware opvatting van de werkelijkheid stellen, vele ongemakkelijke
waarheden slikken.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wat de vorm betreft neigen de mensen nu
in de richting van iets wat de antroposofie wil. De wereldbeschouwing
die in Auguste Comte een bijzondere vertegenwoordiger heeft gevonden,
beperkt zich slecht tot de uiterlijke natuurordening. Wij moeten ons
weer in de richting begeven van de geestelijke wereld en de brug
slaan tussen realiteit en idealiteit. Dat is precies datgene, waarvan
ik de betekenis juist in deze voordrachten in het bijzonder wil
aanduiden. Maar het levert niets op wanneer men alleen maar over deze
dingen praat; men moet de concrete impulsen die in de wereld aanwezig
zijn oppakken. Dan moet men wel volledig onbevangen bepaalde feiten
onder ogen zien. Met de dingen die wij nu behandelen zijn curieuze
feiten verbonden. Denkt u maar eens na over hoe ik gisteren gesproken
heb over Saint Simon en over Auguste Comte. Beiden zien alleen de
positivistische wetenschap, dat wil zeggen datgene wat enkel en
alleen betrekking heeft op het tastbare zintuiglijke leven op de
causale ordening in de natuur als doorslaggevend,. En toch doet het
bijzondere feit zich voor, dat Auguste Comte zich van zijn leraar en
leider Saint-Simon heeft afgekeerd, omdat Saint-Simon voor Auguste
Comte geleidelijk aan te mystiek werd; en de aanhangers van Auguste
Comte hebben zich dikwijls van hem afgekeerd, omdat hij op oudere
leeftijd ook te mystiek werd. Het eigenaardige feit doet zich voor,
dat zowel Saint-Simon als August Comte aan de ene kant direct staan
op de bodem van de ahrimanische wetenschap en in het tijdperk van het
industrialisme dat ook zeer bewust doen, en dan toch mysticus worden!
Dat is toch een merkwaardig feit.!</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Men moet naar het waarom van een
dergelijk feit vragen. Maar het waarom is alleen te vinden wanneer
men onbevangen in ogenschouw neemt dat de mens de spiritualiteit
tegemoet leeft. Onbewust streven de mensen naar de spiritualiteit. En
ook mensen, die zoals Auguste Comte en Saint-Simon uitsluitend de
uiterlijke ordening van de natuur willen begrijpen, streven in de
richting van de spiritualiteit.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nu doet zich in het nieuwere leven van
de mensheid iets heel eigenaardigs voor. We nemen een ander feit dat
wij ook geheel onbevangen, zonder nationaal chauvinisme, want dat
past niet bij ons, in ogenschouw willen nemen. In de opvattingen die
als bliksemschichten uit de nieuwe volkskarakters tevoorschijn komen
karakteriseert zich op een bepaalde wijze datgene wat in deze
volkskarakters onder te vinden is. En uitgaande van dit gezichtspunt
zou ik u op een ander feit willen wijzen, zou ik u willen wijzen op
een zeer toonaangevende Engelse filosoof, <i>Bentham, </i>die leefde
van 1748 tot 1832. Het gedachtegoed van Bentham is karakterestiek
voor dat van zijn volk. En men heeft tot op zekere hoogte terecht de
opvattingen van Bentham als utilitarisme, ook in diepere zin als
utilitarisme gekenschets; want er ligt aan het denken van Bentham met
betrekking tot de ideale wereldordening een bepaald principe ten
grondslag. Dit principe noemt men gewoonlijk de maximalisering van de
menselijke gelukzaligheid. Deze menselijke gelukzaligheid bestaat
hierin, dat Bentham van de stelling uitgaat dat het goede, dus
datgene wat idealiter nagestreefd moet worden bestaat uit het
grootste geluk voor het grootste aantal mensen op aarde. Laten we
deze stelling eens nauwkeurig bekijken: het goede bestaat in de
grootste gelukzaligheid van het grootste aantal mensen op aarde. –
Deze stelling over de maximalisering van het geluk op aarde is
inderdaad de kern van de utiliteitsfilosofie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nu moet men bedenken dat deze stelling,
niet door Bentham zelf en zijn aanhangers, maar door hen die op een
spirituele basis staan, als absoluut ahrimanisch wordt bestempeld. De
occultisten uit eigen land zeggen over Bentham dat hij deze zuiver
duivelse stelling heeft opgesteld. Zij noemen hem duivels, want, zo
zeggen de occultisten, wanneer het juist zou zijn, dat het goede
bestaat uit de grootste gelukzaligheid van het grootste aantal
mensen, dan zou het boze moeten bestaan uit het grootste geluk voor
het kleinste aantal mensen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ik zeg nu niet iets wat ik u zelf als
definitie of explicatie wil opvoeren, maar wat er hierover gezegd
wordt. Dus, enerzijds, de Engelse filosofie van Bentham: de
maximalisering van het geluk; anderzijds het Engelse spiritualisme,
dat zegt: Benthams stelling is pas echt duivels, want dan zou het
boze het grootste geluk voor het geringste aantal mensen zijn;
waaruit zou volgen dat het boze en het geluk met elkaar zouden kunnen
bestaan, wat de spiritualist onder geen enkele omstandigheid zou
kunnen laten gelden. Ik breng u hier alleen maar een feit van het
geestelijke leven naar voren, die in de meest eminente zin
significant is voor de meest reusachtige oppositie, waarin op een
bepaald gebied van de aarde het spiritualisme zich tegenover de
uiterlijke wereldbeschouwing bevindt. En door uw aandacht hierop te
vestigen, stel ik vandaag aan het slot van mijn beschouwingen opnieuw
een apercu, opdat in de beschouwing van morgen deze tegenstellingen
opgelost zullen worden. U kunt drie dingen naast elkaar zetten:
Goetheanisme, Comteanisme en Benthamisme. Deze drie dingen staan op
een drievoudig verschillende wijze in een bepaalde verhouding tot het
spirituele streven van de mensen naar de toekomst. Het Duitse
Goetheanisme is van dien aard dat daaruit het spiritualisme zich kan
ontwikkelen; het Franse Comteanisme is van dien aard dat zich
daarnaast spiritualisme kan ontwikkelen, zoals bij Auguste Comte en
Saint-Simon een merkwaardige mystiek naast de positivistische
filosofie optreedt; bij het Engelse utilitarisme, bij Bentham,
bestaat er geen andere mogelijkheid, dan dat van de zijde van het
spiritualisme tegen de opvatting van het volkskarakter de scherpste
oppositie optreedt. Dat is iets wat op de bodem van de ontwikkeling
zelf ligt. Het Franse wezen moet zich zo ontwikkelen dat idealisme en
realisme en ook mystiek en positivisme naast elkaar kunnen bestaan;
in Engeland, binnen het Britse wezen zullen de dingen zich steeeds
meer in een richting ontwikkelen, dat door de geesten die daar
spiritualisten worden, in de scherpste bewoordingen de eigen
volksaard steeds meer bestreden moet worden, dat wil zeggen, datgene
wat de volksaard als filosofische bloei afzet.</div>
Bij Auguste Comte – ik schotel u geen
theorieën voor, maar ik zeg u hoe de feiten liggen, ten minste
enkele feiten - , hoewel hij, toen hij zich tot het positivisme had
gewend, zijn leraar Saint-Simon had afgedaan, is zo’n duidelijke
neiging tot het mysticisme aanwezig, dat hij aan het eind van zijn
leven op evidente wijze een triniteit aanneemt. Hij vereert
drieërlei: ten eerst de grote fetish, ten tweede het grote medium,
ten derde het grote wezen. En hij zegt: de grote fetisj is de
moederschoot van de mensheid in de ruimte. De ruimte is het medium,
waardoor de mensheid uit de moederschoot ontstaat. Het grote wezen is
de over de aarde uitgebreide mensheid in abstracto zelf. Deze
triniteit erkent Auguste Comte. Een merkwaardige samensmelting van
het positivisme met het mysticisme! Daarover zullen we dan morgen
verder spreken.-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-10107464546318141172015-03-31T04:34:00.001-07:002015-03-31T04:35:38.726-07:00Mensentypen<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>I</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Mensentypen</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De menselijke ziel openbaart zich in
haar volle rijkdom van de puberteit (14 jaar). Vanaf die leeftijd kan
men een onderscheid zien tussen de verschillende zieletypen. Bij
jongere kinderen is dit over het algemeen niet duidelijk te
constateren; daar kan men volstaan volstaat met het onderscheid
tussen de vier temperamenten (cholerisch, sanguinisch, flegmatisch,
melancholisch). Dit onderscheid blijft ook na de puberteit bestaan,
maar behoudt niet meer de alles overheersende waarde voor de
opvoeding. Bovendien vinden in de temperamenten verschuivingen plaats
door de puberteit en schuiven over de temperamentverschijnselen, die
andere verschijnselen heen die het gevolg zijn van het totale
ontwaken van het zieleleven. Daardoor wordt het temperament een
minder doorzichtige functie in het innerlijk van de mens omdat de
ziel als totaliteit alle aandacht begint op te eisen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nu is de ziel van de mens een
organisme, dat erg moeilijk te begrijpen is met het gewone verstand;
zij onttrekt zich aan alle logische en verstandelijke beschouwingen.
Het is dus onmogelijk om de ziel in een laboratorium te onderzoeken
als een natuurobject. Voor zover dergelijke experimenten gedaan
worden voor het vaststellen van een of andere eigenschap, nodig voor
bijvoorbeeld een bepaald beroep, kan natuurlijk tegen deze
experimentele werkwijze geen bezwaar worden gemaakt. Zodra echter
gemeend wordt haar tot wetenschap te moeten verheffen, die kennis
moet verschaffen over de ziel, is de grootste skepsis op zijn plaats.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Betere mogelijkheden voor dit doel dan
een wetenschappelijke benadering zijn kunstzinnig aanvoelen,
kunstzinnige intuïtie om daarmee a.h.w. in te duiken in het
zieleleven van de ander. Onze huidige cultuur biedt niet de beste
voorwaarden om deze kwaliteiten te ontwikkelen, maar door
systematische oefening is dit mogelijk. In het werk van Rudolf
Steiner zijn dit soort oefeningen te vinden, vooral in zijn
basiswerken “De weg tot inzicht in hogere werelden” en “De
wetenschap van de geheimen der ziel”.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Van het zieleleven kan men leren de
voortdurend veranderende verschijnselen ervan, het bewegen tussen
tegenstellingen, het leven in spanningen en ontspanningen enz. te
volgen; de ziel is een soort van levende en steeds veranderende
muziek. Daarom moet het ontwikkelde waarnemingsvermogen de
beweeglijkheid krijgen, die nodig is om muziek te kunnen volgen en te
overzien. Iedere mensenziel is een nieuwe muzikale compositie, met al
zijn wonderen, zijn mooie en minder mooie melodieën; zijn harmonieën
en disharmonieën. En zoals alle muziek op zevenvoud gebouwd is, is
dit ook met de menselijke ziel het geval: men kan zeven zieletypen
onderscheiden. Dit is geen toeval; dit is een kosmische wetmatigheid.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wat betekent het dat er zeven
zieletypen bestaan? Zijn er zeven duidelijk van elkaar te
onderscheiden soorten bij de mens? Dat is inderdaad het geval, maar
niet zo duidelijk en gemakkelijk te onderscheiden als de dingen in de
uiterlijke wereld. Men kan ze onderscheiden zoal met motieven
onderscheidt die door een muzikale compositie heenlopen. Men kan er
oog en oor voor krijgen, omdat het wonderbaarlijke feit zich
voordoetdat iedere mens alle zeven typen in zichzelf meedraagt.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer iemand een uitgesproken
zieletype heeft wil dat zeggen dat een of twee van die zeven een
overheersende rol speelt. Wij zullen in dit boek eerst die zeven
typen bespreken, alsof zij geheel los op zichzelf voorkomen.
Combinaties van typen zullen eveneens besproken worden, zowel die
combinaties die een gunstig beeld leveren als de minder gunstige.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Hier moet ook nog een psychologische
grondwet vermeld worden. Wil men in de geheimen van het menselijk
zieleleven doordringen, dan meot men een open blik hebben voor de
wereld om zich heen. Wat daar aan krachten werkt, wat daar aan
verschijnselen zich voordoet, kan men als beeld beschouwen voor wat
leeft in het innerlijk van de mens. In vroeger tijden werd dit
merkwaardig heheim zeer goed gekend en aldus geformuleerd, dat mens
zei: de microkosmos (d.i. de mens) draag in zich alles wat men
aantreft inde de macrokosmos. En men bedoelde ermee, dat men voor het
ontwikkelen van echte mensenkennis de blik naar buiten moest richten,
terwijl men voor het verkrijgen van diepere wereldkennis de blik naar
binnen richt. Wanneer men inziet dat dit de belangrijkste grondwet
voor het leven is, dan kan men hier een werkmethode uit ontwikkelen
die uiterst vruchtbaar is in de praktijk van psychologie en
opvoeding. Uit de verschijnselen van sterren en wolken, planten en
dieren kan men de gegevens vinden, die het mogelijk maken de ziel van
de mens beter te begrijpen. Wij zullen voor de kennis van de zeven
zieletypen meer dan eens tot deze methode onze toevlucht moeten
nemen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>II</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Overzicht van de zeven
zieletypen</b></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Voordat we overgaan tot het geven van
een overzicht van de zeven zieletypen, moet eerst de plaats van het
zieleleven in het innerlijk van de mens nader gepreciseerd worden.
Hiervoor is het van belang de ontwikkeling van het kind in grote
trekken te beschouwen. Wij kunnen hier het best gebruik maken van de
gegevens die Rudolf Steiner verschaft in zijn oudste pedagogische
werkje: “De opvoeding van het kind in het licht van de
antroposofie”. Hierin schildert hij, hoe men niet alleen kan
spreken over de fysieke geboorte van de mens, maar dat na de fysieke
geboorte nog een drietal verdere geboorteprocessen volgt, die samen
de totale ontwikkeling van het kind tot volwassene bepalen. Wanneer
het kind pas geboren is, staan alle bovenzinnelijke krachten, die het
bezit in dienst van het fysieke lichaam, dat in de eerste
levensperiode (van de geboorte tot de tandenwisseling) wordt
klaargemaakt voor het hele verdere bestaan op aarde. Met de
tandenwisseling, omstreeks het 6<sup>e</sup>, 7<sup>e</sup> jaar komt
het eerstvolgende organisme vrij van de dienst van het stoffelijke
lichaam, n.l. het organisme dat de opbouwende krachten verzorgt. Dit
krachtencomplex, dat als een zelfstandig organisme beschouwd kan
worden, heeft de taak het stoffelijke lichaam in stand te houden, het
zorgt voor gestalte, groei, voortplanting. Maar een deel ervan kan
zich na de tandenwisseling aan deze lichaamsgebonden activiteit
onttrekken en werkt dan als vrije innerlijke kracht die zich uit in
het voorstellende denken, in het vrije werken van het geheugen,
kortom in al die functies, waardoor het kind naar school kan gaan en
kan leren. In de tweede levensperiode van het kind overheersen deze
opbouwende krachten; zij vragen om leiding en verzorging. Zoals in de
eerste levensperiode bovenal het stoffelijke lichaam verzorgd moest
worden. In dit complex van levenskrachten, dat men behalve bij de
mens, ook in de planten- en dierenwereld aantreft – bij planten
volkomen zuiver – werken die vier natuurverschijnselen door, die
men van ouds de vier elementen placht te noemen. Zij veroorzaken in
het menselijke levensorganisme het ontstaan van de vier
temperamenten. Deze temepramenten kan men bij het jonge kind in de
eerste levensperiode moeilijk onderscheiden; zij treden pas duidelijk
op na de tandenwisseling, wanneer het levensorganisme als een vrij
geheel geboren wordt. Daarom moet de opvoeding in de tweede periode
(van 7 tot 14 jaar) bovenal temperamentsopvoeding zijn en zal alle
schoolonderwijs er vooral op gericht moeten zijn om leiding te geven
aan de vorming van de temperamenten. Want de mens draagt zijn
temperament zijn hele leven met zich mee. Het verandert dan wel na de
puberteit, de grondslagen blijven evenals alle gebreken en gunstige
factoren van het temperament. Het is de taak van de opvoeding de
gunstige factoren van het temperament tot volle ontplooiing te
brengen en de gebreken zoveel mogelijk af te slijpen zodat de
volwassene later niet het slachtoffer wordt van zijn temperament.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de eerste levensperiode is alle
opvoeding primair gericht op de ontwikkeling van het stoffelijk
lichaam. Die ontwikkeling moet zo natuurlijk mogelijk zijn. Dit
stoffelijk lichaam is bij ieder kind een eenheid, die als geheel, als
drager van de individuele geest bij het kind moet worden gezien en
begrepen. Alle opvoeding bij het kleine kind, de kleuter is volkomen
individueel. De normale omgeving is het ouderlijk huis. In onze
hectische tijd is het meer dan ooit noodzakelijk voor zoveel mogelijk
rust te zorgen om zo bij ieder individueel kind het lichaam met zijn
functies ongestoord te kunnen ontwikkelen/</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de tweede periode gaat het kind naar
school; het leeft dan in twee werelden: de school en het ouderlijk
huis. Deze twee werelden moeten zoveel mogelijk samenwerken om het
kind de karakteropvoeding te geven die het voor zijn leven nodig
heeft. Want het ontwaakte temperament omvat vrijwel het gehele
karakter van het kind en temperamentopvoeding is dan dus bijna
volledig identiek aan karakteropvoeding. Voor zover een kind in de
tweede levensperiode (7-14 jaar) leert eenzijdigheden van zijn
temperament te overwinnen heeft dat voor de rest van zijn leven ook
een gunstige invloed op zijn karakter.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wat de temperamenten betreft
onderscheidt men:</div>
<ol>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
het wilskrachtige en <b>vurige</b>
cholerische temperament</div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
het beweeglijke, <b>luchtige</b>
sanguinische temperament</div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
het gelijkmatige, flegmatische
temperament, waarin de krachten van het <b>vloeibare</b> element
zichtbaar worden</div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
het zwaartillende, naar binnen
gekeerde, melancholische temperament, dat vervuld is van het <b>aardse</b>
element.</div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het is hier niet de plaats om dieper in
te gaan op deze temperamenten en de daarbij behorende opvoeding.
Hierover is van alles te vinden in de desbetreffende literatuur.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer het kind in de puberteit komt,
zo rond het 14<sup>e</sup> levensjaar, komt het zieleleven als geheel
vrij; dit kan beschouwd worden al het derde geboorteproces in het
kind. Tevoren stond de ziel, die natuurlijk reeds vanaf de geboorte
van het stoffelijk lichaam volledig aanwezig was, in dienst van dit
stoffelijk lichaam en vanaf ongeveer het 7<sup>e</sup> levensjaar van
het levensorganisme. Met de puberteit maakt zij zich hiervan los,
zoals bij de geboorte het embryo zich losmaakt van het moederlichaam.
De ziel wordt als zelfstandige eenheid geboren. Dat is het
belangrijke verschijnsel van de puberteit. Alle bekende
verschijnselen, die men vaak in de literatuur als hoofdzaken aanzag,
zoals geslachtsrijpheid, zijn in werkelijkheid nevenverschijnselen.
Men moet de puberteit begrijpen als het optreden van een totale
verandering van de ziel in haar verhouding tot niet alleen het
lichaam, maar tot de hele wereld. In deze beschouwingen zullen we het
niet hebben over alle nevenverschijnselen, maar we richten onze
aandacht op het hoofdfenomeen. Het belangrijke van de vrijgekomen
ziel is het optreden van een eigen binnenwereld, die niet meer
afhankelijk hoeft te zijn van ouders en verdere omgeving, maar die
eigen wetten volgt en een eigen verhouding zoekt tot de buitenwereld.
Deze buitenwereld moet men zich erg ruim voorstellen: zij omvat niet
alleen de natuur en de hele zichtbare kosmos, zij omvat ook de totale
onzichtbare kosmos, dus ook de goddelijke wereld, de morele wereld,
zij omvat het eigen lichaam, het eigen karakter, zij omvat de
medemens in al zijn zintuiglijke en bovenzinnelijke verschijnselen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Uit deze verhouding van binnenwereld
tot buitenwereld kan men de zeven zieletypen afleiden. Wij zullen dit
doen, wanneer wij het complete overzicht hebben besproken over de
ontwikkeling van het kind. De geboorte van de zielewereld (14<sup>e</sup>
levensjaar) wordt ook nog gevolgd door de geboorte van de geest (21<sup>e</sup>
levensjaar). De geest, die eerder nog de dienaar was van de lagere
wezensdelen, in het bijzonder van de ziel, treedt nu voor het volle
daglicht en neemt de heerschappij voor het leven op zich. Vanaf de
geboorte van de geest kan de mens als zelfstandig individu
verantwoordelijk zijn voor het eigen leven. Hij kan zelf bepalen of
hij de ontwikkeling, die de natuur tot een bepaald punt heeft
gebracht, door eigen kracht en inspanning voort gaat zetten of dat
hij gedurende zijn hele leven op het niveau van een 20-jarige zal
blijven staan. De geest van de mens bepaalt alle ontwikkeling, voor
zover deze van hemzelf uitgaat. Hij is pas werkelijk mens, wanneer
hij zich hier volledig verantwoordelijk gaat voelen. Het dier kan
zich na het volwassen worden niet meer ontwikkelen; het is een
soortwezen, het heeft een soortziel. De mens heeft behalve zijn
zielewezen zijn Ik, dat het begin en de drager is van zijn geest. Het
oerbeeld van alle ontwikkeling is gegeven in het Nieuwe Testament,
waar Jezus Christus zijn 12 discipelen om zich heen verzamelde. Niet
voor niet worden deze discipelen genoemd. Zij waren leerlingen in de
diepste zin van het woord, zij waren leerlingen van degene, die
zichzelf noemde: de Weg, de Waarheid en het Leven. Ieder mens is op
zijn wijze leerling van het leven. De grote voorbeelden zijn degene,
die ons bekend zijn uit het Nieuwe Testament. Twaalf
ontwikkelingswegen voor de geest worden daar geschilderd; twaalf
wegen dus in verband met de verschillen in geestesrichting van de
Ik-wezens.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zo zien wij het stoffelijk lichaam als
eenheid, het levenslichaam als vierheid, het zieleorganisme als
zevenheid en het menselijke geestwezen als twaalfheid verschijnen.
Kosmische wetmatigheden zijn in deze getallen opgesloten,
wetmatigheden die men, om een werkelijk inzicht in de ziel te
ontwikkelen, zo nauwkeurig mogelijk moet bestuderen, niet met de
verouderde astrologische methodes, maar met behulp van een versterkt
denken en waarnemen, zoals al in het begin werd gezegd.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer wij nu de verschijnselen van
het zieleleven, dat met de puberteit werd geboren, bestuderen, zal
het ons niet verbazen dat alle andere kwaliteiten erin werken. Het
temperament, dat reeds tevoren ontstond kleurt de ziel; het Ik, dat
nog geboren moet worden in opgesloten is in het zieleorganisme, doet
zich natuurlijk gelden, bij de ene mens meer dan bij de andere. De
volgende overweging kan een hulp zijn meer begrip voor het verschil
van temperament en zielefunctie te begrijpen. Laat iemand met een
cholerisch temperament, een driftkop dus, tot zelfkennis komen en
besluiten deze driftuitbarstingen, waardoor hij in het sociale leven
in de problemen komt, te bestrijden. Hij zal hiervoor een grondige
zielescholing moeten doormaken, hij zal jarenlang aan zichzelf moeten
werken, en dan is het nog de vraag of hij resultaat zal hebben. Dat
komt omdat het temperament diep verankerd zit in het wezen van de
mens; het werkt in het levensorganisme, dat direct verbonden is met
het stoffelijke lichaam. Het staat tussen ziel en lichaam in. De
ziel, die de drager is van de functies van denken, voelen, oordelen,
waarnemen, willen, enz. is veel beweeglijker van structuur. Wanneer
men b.v. bemerkt, dat een gedachte, die men had, verkeerd is, is het
een kleine moeite deze uit het bewustzijn te verwijderen en de
andere,juiste gedachte ervoor in de plaats te zetten. Nu weet ik wel,
dat er mensen zijn, voor wie dit zelfs moeilijk is, maar het niet
kunnen verwijderen van bepaalde gedachten, waarvan de juistheid
betwijfeld moet worden, is reeds een ziekte van de ziel. Want de
gezonde ziel is beweeglijk, terwijl het levensorganisme veel minder
beweeglijk is door zijn directere verhouding tot het vaste
stoffelijke organisme. Een eigenschap dus, die verankerd is in het
temperament van de mens, zal moeilijk veranderd kunnen worden,
terwijl een zieleverschijnsel veel gemakkelijker aan verandering
onderhevig is.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
0 - 7 jaar: stoffelijk lichaam
overheerst - eenheid</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
7 - 14 jaar: levenslichaam overheerst
- vier temperamenten</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
14- 21 jaar: zielorganisme overheerst -
zeven zieletypen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Na 21 jaar: geestwezen overheerst –
twaalf wegen voor de verschillende ik-wezens.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De zeven zieletypen kunnen worden
afgeleid uit de verhouding van de binnenwereld van de mens, die de
ziel eigenlijk is, tot de buitenwereld. Het kan zijn dat deze
binnenwereld geheel domineert en zich niet met de buitenwereld wil
verbinden, er niet voor geïnteresseerd is. De buitenwereld is in dit
geval voor de ziel van weinig belang; zij zou het liefst er volkomen
aan voorbijgaan en in zichzelf, in de eigen binnenwereld blijven
leven. Jung heeft in dit geval gesproken van het introverte type. Hij
onderscheidde het van het extroverte type, dat zich met de gehele
ziel overgeeft aan de buitenwereld. Wij zullen dit type straks leren
kennen. Het is van belang bij dit introverte type twee mogelijkheden
te onderkennen. Het kan zijn, dat de ziel, die in zichzelf tevreden
is, haar sterk op zichzelf wil stellen en dus van Ik-bewustzijn
vervuld is, doordat dit Ik met grote activiteit in het binnenste van
de ziel werkt. Het kan echter ook zijn, dat dit niet het geval is en
dat de ziel een verdroomd en passief bestaan in zichzelf leidt,
deinend op de weinige indrukken die van buitenaf worden opgenomen, op
de stemmingen die doordoor in het eigen innerlijk ontstaan, in wezen
een dromend bestaan leidt, afgesloten van de wereld buiten zich.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het active naar binnen gekeerde type
zouden we het <i>Ikbewuste type </i>kunnen noemen, het andere het
<i>verdroomde type.</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het <i>Ikbewuste type</i> heeft een
sterk innerlijk leven, van gedachten vervuld; het heeft een slecht
contact met de buitenwereld, het heeft een onvoldoende verhouding tot
de natuur en tot de medemens; het voelt zich in het algemeen in de
huidige wereld niet thuis. Het heeft geen contact met het heden, wel
met het verleden. Het <i>geheugen</i> is de belangrijkste
zielefunctie; men begrijpt dit, wanneer men weet, dat het geheugen
bovenal zijn werking uitoefent door de invloed van het Ik erin.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Tegenover het Ikbewuste type zagen wij
het verdroomde type. Het innerlijk leven is bij dit type passief. Men
kan wegdromen in gevoelens en stemmingen; veel is dit het geval bij
artistieke naturen. Bij het Ikbewuste type kan kunstzinnigheid
voorkomen; bij het verdroomde type komt het veel voor. Doch ook kan
men wegdromen in intellectuele studies. Vooral daar waar een
ontvankelijke houding ten opzicht van intellectuele kennis bestaat,
kan men ook spreken van een wegdromen. Want men ontvlucht de
werkelijkheid, wanneer men een geleerd boek bestudeert. Veel
wetenschappelijke werken, vooral van niet natuurwetenschappelijke
aard, dus van beschouwende of theoretische aard, kan men aanzien als
intellectuele dromen. Voor zover dit type met de buitenwereld in
aanraking komt, reageert het door reflexen; het spiegelt onbewust
deze buitenwereld af in eigen gedragingen, omdat het Ikbewustzijn te
zwak is om grondig afstand te houden. Het Ikbewuste type zal veelal
actief zich verweren tegen invloeden van buiten; dat doet het Ik, dat
in het binnenste van de ziel is en verzet pleegt tegen andere
invloeden. Bij het verdroomde type heeft het Ik deze kracht niet. De
ziel spiegelt onbewust wat buiten gebeurt. Dit kan tot in alle
uitersten plaatsvinden. Het extreem is het “lata”-verschijnsel,
dat zoveel voorkomt bij Oosterse vrouwen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het hoofdverschijnsel van het
zieleleven bij het verdroomde type zijn dus de dagdromen, hetzij in
de vorm van halfbewuste toestanden, waarin kunstzinnige voorstelling
op en neergolven ofwel in de vorm van intellectuele opname.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het diametrale tegenbeeld van deze
beide introverte typen leveren de twee extroverte typen, waarbij in
de verhouding binnenwereld-buitenwereld, de laatste de overhand
heeft. Ik wil deze typen nomen: het <i>agressieve type</i> neemt
enerzijds de buitenwereld in volle omvang in zichzelf op, anderzijds
plaatst het zichzelf in die buitenwereld. Het doet dit met grote
energie, met inzet van alle innerlijke krachten. Het contact van de
mens met de buitenwereld wordt in de allereerste plaats bepaald door
de taal. Het zal ons dan ook niet verbazen, dat de meest primaire
wijze van reageren van het agressieve type op de buitenwereld plaats
vindt door middel van het spreken. Men zou zelfs dit type het
“sprekende type” kunnen noemen. Maar met het woorde gaat de daad
gepaard. Het agressieve type is niet alleen actief met het woord,
maar gaat snel over tot de handeling. Het werkt in de buitenwereld,
het voelt zich daarin thuis, al komt het vaak door zijn activiteit
tot botsingen met die wereld, botsingen met mensen en mensengroepen.
Dit type is niet zoals het Ikbewuste type ingesteld op het geheugen
als primaire functie van het zieleleven, dit is het spreken; het is
bij alle acties vooral gericht met de blik op de toekomst, niet op
het verleden.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Heel anders het passieve extroverte
type, dat ik het <i>esthetische type </i>noemde. Ook dit leeft in de
buitenwereld met de ziel, maar vooral met dat deel van de ziel, dat
wij het gemoed noemen en dat vervuld is van sympathieën en
antipathieën.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer de mens zijn ziel weiden op
passieve wijze in de wereld om hem heen, dan zullen vanzelf bij de
ene waarneming sypathieën optreden, bij de andere antipathieën; zij
treden op in verband met oordelen, die de passieve ziel pleegt te
vormen. Het ene oordeel is gunstig het andere negatief; het is steeds
betrokken op de oordelende, die als ziel naar buiten treedt. Wij
zouden dit esthetische type ook wel het oordelende type kunnen
noemen, of wel het gemoedstype. Wij doen het niet, omdat in de
benaming van het esthetische type oordeel en gemoedsfunctie zijn
opgenomen en nog een element erbij komt, dat dit type steeds
vertoont: het heeft behoefte aan een esthetische buitenwereld op de
een of andere wijze en beoordeelt de wereld op grond van deze
aangeboren behoefte.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Men voelt wel, dat het agressieve type
bovenal een mannelijk type is, terwijl het esthetische type vooral
bij vrouwen voorkomtl. Men kan wel zover gaan, dat men aanneemt, dat
bij alle mannen een factor voorkomt van het agressieve type, tot welk
type zij ook verder mogen behoren, terwijl vrijwel bij alle vrouwen
een element van het esthetische type moet voorkomen. Een man zou
zonder een sprankje van het agressieve type, niet man kunnen zijn en
een vrouw zonder althans een onderdeel van het esthetische type geen
vrouw.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het esthetische type trede dus evenzeer
met de eigen binnenwereld in de buitenwereld binnen als het
agressieve type, maar niet om erin te werken, doch op passieve wijze.
Het komt eveneens vaak met deze buitenwereld, die met esthetische
idealen niet harmoniseert, in botsing. Deze botsing veroorzaakt
negatieve oordelen en antipathieën, terwijl een harmonie met de
buitenwereld aanleiding is tot sterke sympathie en positieve
oordelen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Tussen de extroverte en introverte
typen in vindt men twee overgangen. Hierbij zou men kunnen spreken
van een evenwicht tussen binnen- en buitenwereld. Dit evenwicht is
echter op tweeërlei wijze mogelijk. Dit kan aldus optreden, dat de
binnenwereld zo in contact is met de buitenwereld, dat van binnen uit
de chaotische tendensen va die buitenwereld worden geordend. Dan kan
men spreken van het <i>overheersende type. </i> Ofwel beheerst de
buitenwereld in dit wederzijds contact zozeer de binnenwereld, dat
haar chaos daar ongehinderd optreedt; dit geschiedt bij het
<i>beweeglijke type.</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het overheersende type vertoont een
goed begrip en een goede verhouding ten opzichte van de buitenwereld.
Het gaat er echter niet zo in op als het agressieve type. Het behoudt
zijn innerlijk evenwicht, denkt na over wat het ervaart in de wereld
om zich heen en tracht daar zoveel mogelijk orde te scheppen door
middel van het alles overziende denkleven. Men heeft hier te maken
met een koninklijk overwicht, dat in rust wordt uitgeoefend, zodat
men ook zou kunnen spreken van het “rustige type”, in
tegenstelling tot het beweeglijke type. Het denken is de hoofdfunctie
van het zieleleven bij dit type, en wel, zoals Steiner het noemde,
het “wijsheidsvolle denken”. Er is steeds een direct contact bij
dit type met de momentele toestanden en verhouding. Zoals het
Ikbewust type alleen een goede verhouding heeft tot de wereld van het
verleden en het agressieve tot de toekomst, zo leeft de overheersende
mens in het heden. Op actieve wijze regelt de overheersende mens zijn
verhouding binnenwereld-buitenwereld. Het beweeglijke type doet dit
op passieve wijze. Daardoor kan de buitenwereld zo gemakkelijk bij
hem naar binnen stromen en gaat hij dan weer de buitenwereld
tegemoet. Het evenwicht berust hier niet op een bewust bepalen van de
grenzen van binnen- en buitenwereld, zoals de overheersende mens
tracht te doen; het is een doorstromen van buiten naar binnen en van
binnen naar buiten, waarbij door de passiviteit van het eigen
zieleleven de wetten van de buitenwereld de overhand hebben. De
beweeglijke mens heeft een heel gemakkelijk contact met de wereld;
hij reageert onmiddellijk op omstandigheden en verhouding doordat hij
alles waarneemt en dan iets doet. Hij is een mens van de waarneming
in de allereerste plaats; hij tracht niet met alle energie van zijn
eigen innerlijk de buitenwereld naar zijn hand te zetten zoals de
agressieve mens doet, maar hij treedt dadelijk handelend op naar de
waarneming, zo goed en zo kwaad als het kan. Zijn blik is daarbij
niet op de toekomst gericht, hij kent slechts een momenteel optreden.
Hij leeft geheel mee met zijn naar buiten stromende ziel met de
andere mens, begrijpend wat er gebeuren moet. Komt er een ogenblik
later een ander feit op zijn levensweg, dan zal dit even gemakkelijk
de weg in zijn binnenste vinden en zal het eerste snel vergeten zijn.
Ook hier zal hij weer snel met zijn binnenste in de
buitenwereldomstandigheden glijden en doen wat te doen valt. Zijn
denken is vlug, maar niet vqan wijsheid en diepte vervuld, zoals bij
de overheersende mens; hier is een speels combinatievermogen
aanwezig, dat Steiner het “combinerende denken” noemde. Dit is de
hoofdzielefunctie bij de beweeglijke mens.</div>
Tot slot is het mogelijk, dat de
verhouding binnenwereld-buitenwereld op geheel harmonische wijze
bestaat en wel zo, dat alle genoemde zielefuncties, die
karakteristiek waren voor een der bovengenoemde typen, in harmonie
met elkaar werken, dan ontstaat het “stralende type”. Dit type
komt tegenwoordig zeer weinig voor; in vroegere tijdperken van de
geschiedenis moeten zij meer geleefd hebben dan nu. Figuren als
Pericles, goethe, Mozart e.a. hebben iets van dit stralende type
bezeten. Wij zullen aan dit type op zichzelf om deze reden niet te
veel aandacht besteden. De zes andere typen zijn de meest
voorkomende, al of niet in combinatie met elkaar. De stralende
kwaliteiten van dit zeldzame type kan men wel beschouwen als een
soort van ideaal voor alle meer eenzijdige zieletypen, wanneer zij
met bewustzijn de ontwikkeling van het zieleleven ter hand nemen,
zoals in het begin van dit boekje werd aangeduid.<br />
<br />
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-941113922664167942015-03-31T04:27:00.000-07:002015-03-31T04:27:06.227-07:00KOSMISCHE EN MENSELIJKE GESCHIEDENIS Deel V De “Entfesselungsvoordracht” NEGENTIENDE VOORDRACHT Dornach, 14 januari 1917 Rudolf Steiner<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>KOSMISCHE
EN MENSELIJKE GESCHIEDENIS</b></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Deel V</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
“Entfesselungsvoordracht” (werkvertaling door
Jan van Loon)</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
NEGENTIENDE
VOORDRACHT</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dornach, 14
januari 1917</div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0cm;">
De menselijke natuur is gecompliceerd en er gebeurt veel in de mens,
waarvan de eigenlijke activiteit min of meer onder de
bewustzijnsdrempel blijft en waarvan alleen maar de werkingen naar
het bewustzijn opstijgen. Wij kunnen geen echte zelfkennis verwerven
zonder dat wij zicht krijgen op deze activiteit van het onderbewuste,
van de ziele-impulsen die onder de oppervlakte van het
bewustzijn werken, die, om een vergelijking te gebruiken, zich
afspelen in de diepe zee van het bewustzijn en aan het oppervlak
alleen merkbaar zijn door de golven die van daaruit ontstaan. Voor
het gewone bewustzijn zijn alleen de golven die de oppervlakte
bereiken zichtbaar en die zijn op zichzelf meestal niet te
verklaren, zodat een werkelijke zelfkennis niet mogelijk is. Door
alleen maar na te denken over wat zo aan het oppervlak van het
bewustzijn opdoemt is geen zelfkennis mogelijk; want de dingen
zijn in de diepten van de ziel vaak heel anders dan in het alledaagse
gewone bewustzijn. Nu willen we vandaag allereerst deze menselijke
natuur eens beschouwen, om ons, vanuit een bepaalde invalshoek, een
voorstelling te vormen hoe de activiteit van de onderbewuste
ziele-impulsen in het menselijke wezen er eigenlijk uitziet.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.05cm;">
Met dit soort zaken kunnen we ons natuurlijk altijd slechts op een
min of meer beeldende manier bezig houden. Maar wanneer u de vele
dingen die we tot nu toe binnen onze antroposofische beweging
beproken hebben bij elkaar neemt zult u begrijpen, wat voor
realiteiten zich in deze beelden willen uitspreken. Wij kunnen
zeggen: De onzichtbare natuur van de mens, zijn ik, zijn astraal
lichaam, zijn etherlichaam, zij werken via zijn zichtbare natuur; men
zou ook kunnen zeggen dat het onzichtbare door het zichtbare werkt. -
Nu is weliswaar de wijze waarop het onzichtbare via het zichtbare
werkt erg ingewikkeld. Maar wanneer we stukje bij beetje de
verschillende delen van dit gecompliceerde proces bestuderen, dan
komen we, door deze stukjes in elkaar te passen tot een
overzichtelijk beeld van het wezen van de mens. Ook dit beeld zal
natuurlijk altijd onvolledig blijven, want het wezen van de mens is
oneindig vertakt. Maar we kunnen toch tot een zekere voor zelfkennis
deugdelijke basis van het mensenwezen komen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.08cm;">
Nu willen wij vandaag eens bekijken, hoe de verschillende wezensdelen
van de mens op een bepaalde wijze min of meer beeldend-schematisch
door het fysieke leven tot uitdrukking komen. Laten we eens aannemen
dat we hier de mens hebben (zie tekenning). Ik wil nu, om de zaak
aanschouwelijk te maken uitgaan van het ‘ik’, datgene, wat wij,
wat de mensheid op aarde betreft, beschouwen als het bewuste. Ik wil
hier eerst nog benadrukken, dat bij beeldende weergaven zeer
gemakkelijk misverstanden kunnen optreden, omdat men wat eerder
gezegd is vaak tegenstrijdig ervaart met latere uitspraken. Wie deze
dingen zorgvuldiger bekijkt, zal wel merken dat zulke
tegenstrijdigheden in werkelijkheid niet aanwezig zijn.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0cm;">
Laten we eerst eens aannemen dat we te maken hebben met de ik-natuur
van de mens, met dat wezensdeel van de mens dat wij ‘ik’ noemen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0cm;">
Deze ik-natuur is vanzelfsprekend geheel bovenzinnelijk; zij is
immers het meest bovenzinnelijke, dat wij in eerste instantie
hebben, maar zij werkt door het zintuiglijke. Datgene, waardoor het
‘ik’ hoofdzakelijk in intellectualistische zin in de menselijke
natuur zijn uitwerking heeft, is het als “Gangliensystem”
aangeduide zenuwstelsel dat uitgaat van de zonnevlecht.
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie1">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Schematisch
kunnen we dit zenuwstelsel, dit zonnevlechtsysteem zo (zie
tekening zwart) aanduiden. Dat ontplooit een activiteit, die in
eerste instantie met datgene, wat men in materialistisch zin
zenuwleven zou kunnen noemen, niets bijzonders te maken schijnt te
hebben. Toch betreft het hier het eigenlijke aangrijpingspunt voor
de werkelijke ik-activiteit. Dat de mens, wanneer hij begint
zichzelf occult te schouwen, het centrum van het ‘ik’ in zijn
hoofd ervaart, is hier niet mee in tegenspraak, daar we immers bij
het ‘ik’ van de mens te maken hebben met iets bovenzinnelijks,
en het punt, waarin de mens het ‘ik’ beleeft een andere is dan
het aangrijpingspunt, waardoor het ‘ik’ in de mens bij voorkeur
werkt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De
betekenis van de woorden: Het ‘ik’ werkt door het
aangrijpingspunt van de zonnevlecht - moeten wij ons volledig
duidelijk maken. Deze betekenis is de volgende: Het ‘ik’
van de mens is eigenlijk met een zeer dof bewustzijn uitgerust. De
ik-gedacht is iets anders dan het ‘ik’. De ik-gedachte is in
zekere zin datgene wat als een golf aan de oppervlakte verschijnt in
het bewustzijn, maar de ik-gedachte is niet het werkelijke ‘ik’.
Het werkelijke ‘ik’ grijpt als een opbouwende kracht door
de zonnevlecht in de hele organisatie van de mens in.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: -6.5cm;">
Men kan zeker zeggen dat het ‘ik’ zich verdeelt over het hele
lichaam. Maar zijn belangrijkste aangrijpingspunt, waar het vooral
in de menselijke ontwikkeling, in de menselijke organisatie
ingrijpt, is de zonnevlecht, of beter gezegd, omdat alle
vertakkingen er ook bij horen, het zenuwstelsel, dit in het
onderbewustzijn levende zenuwproces, dat in dit systeem plaatsvindt.
Omdat het zenuwstelsel medebepalend is voor de totale bloedsomloop,
is dit ook niet in strijd met het feit, dat het ‘ik’ in het
bloed zijn uitdrukking heeft. In deze dingen moet men wat er gezegd
wordt heel precies nemen. Het is iets anders wanneer er gezegd
wordt: Het ik grijpt door het zenuwstelsel in de opbouwkrachten en
de totaliteit van de levensverhoudingen van het organisme in, dan
dat er gesproken wordt over het feit dat het bloed met zijn
circulatie de uitdrukking is voor het ik in de mens. De menselijke
natuur is nu eenmaal gecompliceerd.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie2">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Om nu de
betekenis van wat hier gezegd wordt, volledig voor de ziel te
plaatsen, is het zinvol de volgende vraag voor zichzelf te
beantwoorden: Hoe verhoudt zich nu eigenlijk het ‘ik’ tegenover
dit zenuwstelsel en alles wat daarmee samenhangt? Hoe is nu om zo te
zeggen dit ‘ik’ in de organen van het onderlijf van de mens
verankerd? Het is zo, dat wanneer de mens in de normale gezonde
toestand verkeert, dit ik ‘als’ vastgekluisterd (gefesselt) zit
in de zonnevlecht en alles wat daarmee samenhangt. Het is
gebonden door deze zonnevlecht. Wat wil dat zeggen? Dit menselijke
‘ik’, dat in het verloop van de aarde-evolutie als een geschenk
van de Geesten van de Vorm tot de mens is gekomen, was, zoals wij
weten, blootgesteld aan de luciferische verzoeking. Zoals de mens
dit ‘ik’ heeft, zou het eigenlijk, omdat het geïnfecteerd is
door luciferische krachten, de drager van boze krachten zijn. Dat
moet absoluut als waarheid ingezien worden. Niet door wat het
van nature is, is het ‘ik’ de drager van boze krachten, maar
door het feit, dat het ‘ik’ door de luciferische verzoeking met
luciferische krachten besmet is, is het op zichzelf de drager van
daadwerkelijk boze krachten, van krachten, die door de luciferische
besmetting geneigd zijn, datgene, wat het gedachtenleven van het
‘ik’ inhoudt te vervormen tot het boze. De mens kan, sinds hij
een ‘ik’ gekregen heeft, denken. Wanneer er geen luciferische
verzoeking was geweest, zou hij over alle dingen goed denken. Maar
omdat er een luciferische verzoeking geweest is, denkt het ‘ik’
niet goed, maar luciferisch besmet, zoals dat nu eenmaal in de
aarde-evolutie het geval is: geniepig, kwaadaardig. Het denkt
zodanig, dat het overal zichzelf in het licht en al het andere in de
schaduw zou willen zetten. Het is geïnfecteerd met alle mogelijke
egoïsmen. Zo is het ‘ik’ nu eenmaal, omdat het luciferisch
besmet is. Wat nu als zenuwstelsel, als zonnevlecht in de mens
leeft, is al vanuit de maanontwikkeling overgekomen en vormt in
zekere zin het huis voor het ‘ik’; daar past het ‘ik’ op een
bepaalde manier in. Vandaar dat het daarin gebonden, gekluisterd kan
worden. En zo doet het volgende feit zich voor: Het ‘ik’ heeft
door zijn luciferische besmetting voortdurend de neiging, zich
kwaadaardig, leugenachtig te gedragen, zichzelf in het licht, het
andere in de schaduw te plaatsen. Maar het wordt gekluisterd door
het zenuwstelsel van het onderlijf. Daar moet het onvoorwaardelijk
gehoorzamen. Door het zenuwstelsel van het onderlijf dwingen de
regelmatig voortschrijdende machten, die door de Saturnus-, Zonne-
en Maanontwikkeling naar boven gekomen zijn, het ‘ik’, niet
een demon in de boze betekenis van het woord te zijn. Zodat wij dus
ons ‘ik’ op een zodanige manier in ons dragen, dat het
gekluisterd zit aan de organen van het onderlijf.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nu moet u
zich voorstellen dat de organen van het onderlijf op een of andere
manier ongezond zouden zijn, dat zij niet in de normale toestand
zouden zijn. Niet in de normale toestand zijn, betekent, niet
volledig in zich willen opnemen datgene, wat geestelijk bij hen erin
past, wat geestelijk bij hen hoort. Het ‘ik’ kan op een bepaalde
manier vrij worden in zijn activiteit, wanneer de organen van het
onderlijf niet helemaal gezond zijn. Dan kan, wanneer dit vrij
worden door een bijzondere overmatige fysieke activiteit veroorzaakt
wordt, de menselijke aard zich zo uiten, dat het ‘ik’ in zekere
zin wordt losgelaten op de uiterlijke wereld, terwijl het anders
geketend is. En wij hebben, wanneer het ‘ik’ zich dan vrij
gedraagt, een situatie, waarin het optreden van de mens psychisch
ziek is, doordat hij de eigenschappen van het door lucifer
geïnfecteerde ‘ik’ ontvouwt; dan komen zij tevoorschijn, die
eigenschappen van het ‘ik’ waarvan ik gesproken heb. Men hoeft
daarom waarachtig geen materialist te worden, omdat men de
gebondenheid van het geestelijke, hier dus het ‘ik’, aan de
fysieke organen in het leven tussen geboorte en dood - maar in een
hogere zin dan de materialist zich dat voorstelt - volledig inziet,
en wanneer men ook inziet dat als het ware de mogelijkheid zich kan
voor-doen dat de duivel los is, dat hij van zijn ketenen bevrijd kan
zijn. In zo’n situatie hebben we te maken met een ongezonde
psychische toestand.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie3">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: -6.5cm;">
Het hoeft niet per sé een psychisch ongezonde toestand te zijn,
wanneer de vrijheid van het ‘ik’ zich gaat voordoen; er kan zich
ook iets anders voordoen. Dan gaat het echter niet om een echte
aandoening van het onderlijf, maar in zekere zin om een
uitschakeling van zijn reguliere activiteit. Dat is bij veruit de
meeste gevallen van somnambulisme het geval. Daarbij wordt het
zenuwstelsel met zijn functie in het onderlijf zo geprepareerd,
hetzij door de natuur zelf, hetzij door allerlei invloeden van
magnetische aard, dat het het ‘ik’ niet volledig in zijn macht
kan houden. Dan begint het ‘ik’ op een vrije manier met de
omgeving te corresponderen. Het is dan niet ingebed in het
zenuwstelsel en kan daardoor die verbindingskanalen met de wereld
gebruiken, die het hem mogelijk maken, in de ruimte en in de tijd
allerlei dingen vanaf een afstand te zien, wat onder normale
omstandigheden in het ‘ik’, in het zenuwstelsel is ingebed,
waardoor deze processen niet kunnen worden waargenomen. Het is dus
belangrijk te weten: Er bestaat een zekere verwantschap tussen het
somnambulisme, dat nu, ik zou willen zeggen, in een milde vorm de
gewone activiteit van de wakende, aan het zenuwstelsel gebonden
processen uitschakelt en bepaalde vormen van waanzin, die worden
opgewekt, wanneer er sprake is van uitschakeling door deformatie,
door ziekte van bepaalde organen van het onderlijf. Een
pathalogische bevlieging houdt dus altijd verband met het feit dat
het ‘ik’ vrij komt, zich zogezegd bevrijd voelt van zijn ketenen
en zich nu niet verbonden voelt met zijn lichaam maar met de
geestelijke krachten van zijn omgeving, zoals dat ook bij waanzin
het geval is. Dat is echter ook de reden, waarom er bij bepaalde
vormen van waanzin juist eigenschappen optreden zoals die van
arglistigheid, van leugenachtigheid, van sluwheid en listigheid,
alles wat afkomstig is van luciferische infecties - de behoefte,
zichzelf in het licht en al het andere in de schaduw te zetten en
dergelijke.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: -6.5cm;">
Nu zult u begrijpen, dat de psychische contstitutie afhangt van de
hele toestand van de behuizing, waardoor het ‘ik’
gekluisterd is. Laten we, om niet de mens onmiddellijk als voorbeeld
te gebruiken en minder beledigend voor het menselijke gemoed te
zijn, een de vergelijking maken tussen de leeuw als een woeste
vleeseter en de stier of de os. Daar is een verschil, ofschoon het
bij de leeuw om een groeps-ik gaat en bij de mens om een individueel
‘ik’; maar we kunnen toch de vergelijking gebruiken. Wat is het
verschil tussen de aard van de leeuw en die van de os? De leeuw is
een uitgesproken vleeseter, de os is, zoals u weet in wezen een
vegetariër. Welnu, het onderscheid bestaat hierin, dat bij de
leeuw datgene wat bij hem overeenstemt met het groeps-ik, minder
geketend is, dat in zekere zin door de hevige activiteit van datgene
wat overeenstemt met de organen van het onderlijf, het groeps-ik
vrijer is, meer losgelaten is op zijn omgeving, terwijl bij de
vegetarische os het groeps-ik meer aan het onderlijf geketend is. De
os leeft daarom meer in zichzelf gekeerd.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie4">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
U ziet nu
ook, dat het voor de mens heel zinvol is om vegetariër te worden -
uiteraard alleen uit vrije wil. Want wat wordt daardoor
bewerkstelligd? Juist door de vegetarische voeding wordt het
onderlichaam nog geschikter gemaakt het ik vast te houden, en de
mens wordt daardoor, om het paradox uit te drukken, wat
zachtmoediger. Zijn boze demon gaat meer bij hemzelf naar binnen en
leeft zich minder uit ten opzichte van de omgeving. Nu moet niemand
zichzelf wijsmaken, dat hij daarom deze boze demon niet heeft. Hij
heeft hem, maar ingesloten in zijn binnenste. Men zou dit eenvoudig
experimenteel vast kunnen stellen, door een vergelijkend
onderzoek te doen hoe zich in een gegeven situatie hongerige
vleeseters en hongerige vegetariërs gedragen. Men zal, wanneer men
hongerig is, over het algemeen wat meer de vastgeketende loslaten;
en het zou zich zeer gemakkelijk kunnen voordoen, dat juist
hongerige vegetariërs, omdat zij zich aangewend hebben, de
geketende door de vegetarische voeding stevig vastgeklonken te
hebben, hem dan met enige woestheid loslaten. Want honger bestaat
uit het feit, dat de organen van het onderlijf hun activiteit
veranderen en daardoor niet in dezelfde mate het ‘ik’ kunnen
ketenen als in een verzadigde toestand. Ik wil daarmee niet beweren,
dat wat ik gezegd heb in absolute zin geldt, omdat immers bij de
vleeseter al van nature de geketende niet zo stevig vastgeklonken
zit als bij de vegetariër; maar ik zei: relatief zal de hongerig
vegetariër in verhoudig tot een vegetariër in verzadigde toestand
bij gelijke omstandigheden zich veel woester kunnen gedragen dan de
hongerig vleeseter in verhouding tot zijn verzadigde toestand. De
menselijke aard is nu eenmaal gecompliceerd, en juist wanneer
men de verhouding tussen het geestelijke en het lichamelijke in
ogenschouw neemt, komt men tot bepaalde inzichten, die fundamenteel
kunnen zijn voor een ware, reeële zelfkennis in het leven. In ieder
geval moet gezegd worden, dat de vegetariër ervoor moet zorgen dat
hij zichzelf niet te sterk ondervoedt. Want wanneer hij zich
ondervoedt, zal hij zichzelf daardoor schade berokkenen, omdat hij
de bewaker, de gevangenis voor zijn duivel, voor degene die met
arglist, leugens enz. optreedt, verzwakt. En hij zal dan ofwel de
ontketende op zijn omgeving loslaten, en de omgeving zal dan heel
wat met hem te stellen hebben, of hij zal met zichzelf in de knoop
komen, met zichzelf niet in het reine kunnen komen, omdat hij
enerzijds voortdurend de neiging heeft, de verschillende slechte
eigenschappen van het ‘ik’ uit te leven, anderzijds echter,
wanneer hij goed is opgevoed, de drang heeft dit alles bij zich te
houden, en zo kan het zich voordoen dat hij misschien niet met
zichzelf klaar komt. Daardoor ontstaan er alle mogelijke
onbevredigde zieletoestanden. Het is belangrijk dat men dat inziet.
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 7.01cm;">
Precies zoals het ‘ik’ zijn aangrijpingspunt heeft in het
zenuwstelsel, heeft het astraal lichaam zijn aan-grijpingspunt in
alle processen, die met het ruggemergzenuw-systeem
(Rückemarnervensystem) samenhangen. Natuurlijk gaan de zenuwen door
het hele lichaam; maar we hebben hier een tweede aan-grijpingspunt.
Daarbij horen natuurlijk weer alle processen die met dit
zenuwsysteem samenhangen. Dat is nog niet het zenuwstelsel van de
hersenen, maar dat van het ruggemerg, dat bijvoorbeeld samenhangt
met onze reflexbewegingen, en dat een regulator is van vele dingen
die zich in het menselijk lichaam afspelen. En wanneer men zo
spreekt, zoals ik dat nu doe, dan moet met altijd in het oog houden,
dat alle processen erbij horen, die door dit zenuwsysteem geregeld
worden. Nu kan de zaak weer alleen zo opgevat worden, dat het
astraal lichaam ofwel gekluisterd is aan alles wat met het
ruggemergsysteem samenhangt, of dat het door ziekte of gedeeltelijke
insluimering van de processen - door magnetisme en dergelijke - vrij
kan komen.
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 7.01cm;">
Daar hebt u een andere geketende, die zijn luciferische
eigenschappen, die enigszins vermengd zijn met ahrimanische
eigenschappen, al tijdens de maanperiode heeft gekregen. Zij
zijn daarom zwakker dan de luciferische eigenschappen van het ‘ik’,
maar ook in het astraal lichaam zitten luciferische eigenschappen.
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer u
het proces, waardoor deze luciferische eigenschappen binnengeslopen
zijn, voor de ziel wilt plaatsen, dan moet u bestuderen, wat in mijn
‘Wetenschap van de geheimen der ziel’ geschilderd is als het
afscheiden van de maan uit de hele evolutie. Tijdens de
maanontwikkeling is deze infectie erin gekomen. Daar hebt u nog
een reden waardoor de mens tot somnambule eigenschappen komt,
tot hogere somnambule eigenschappen, die vooral aan de borstorganen
gebonden zijn, en die al iets hogers vertegenwoordigen dan de
organen van het onderlijf; maar u hebt tegelijkertijd de
mogelijkheid in te zien, dat wanneer daar iets niet in orde is,
zodat het astraal lichaam niet vastgehouden kan worden, er weer iets
optreedt, wat als psychisch ziekteproces, als een psychische storing
op te vatten is. Dus zowel het ‘ik’ kan ontketend worden en tot
verschijnselen van waanzin leiden en ook het astraal lichaam,
hetgeen eveneens verschijnselen van waanzin veroorzaakt.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie5">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer het
‘ik’ ontketend wordt, dan ontwikkelt het, zoals reeds vermeld,
eigenschappen als geniepigheid, sluwheid, listigheid, bedrog,
zichzelf-in-het-licht-plaatsen, al-het-andere-in-de-schaduw-plaatsen
enz.. Wanneer het astraal lichaam ontketend wordt, dan ontwikkelt
het onbestendigheid van ideeën, discontinuerende logica, en
manie-achtige toestanden of onbe-stendigheid van ideeën,
melancholie en hypochondrie. En ook hier is er weer een
verwantschap tussen zulke ziekelijke verschijnselen en de
overeenkomstige somnambule verschijnselen. Met dien verstande,
dat bij somnambulen de organen niet ziek, maar alleen in hun normale
fysieke functies onderdrukt zijn, wat kan worden bereikt door
hypnotiseurs, magnetiseurs en dergelijke.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
In onze
menselijke natuur moet veel geketend zijn. Wij zijn eigenlijk al in
zekere zin ‘des duivels’, en alleen door het feit dat de duivel
in ons geketend is door de organiserende activiteiten van de
zich ontwikkelende goddelijk-geestelijke machten, door de saturnus-,
zonne- en maanontwikkeling, zijn wij relatief fatsoenlijke mensen.
En eigenlijk is die aanleg tot fatsoen, als gevolg van de
verschillende verzoekingen helemaal niet zo sterk in ons aanwezig.
En bepaalde vormen van ontstemming, bepaalde stemmingen van van het
zieleleven zijn terug te voeren op het feit, dat de mens stuit op
het demonische wat in hem leeft. Al het demonische heeft te maken
met het feit, dat datgene wat in hem gekentend is onketend kan
worden. Wij zullen het er bij een andere gelegenheid over hebben
waardoor dit demonische, dat tijdens ons leven tussen geboorte en
dood eigenlijk door onze fysieke natuur geketend is, tussen de dood
en een nieuwe geboorte geketend is. Want u zult wel kunnen inzien,
dat wij de wereldorde wel zeer dankbaar mogen zijn, dat wij hier
tussen geboorte en dood ons fysieke organime hebben; want anders
hadden wij deze voor onze hogere wezensdelen noodzakelijke kerker
niet gehad. - Wanneer dan de hogere wezensdelen na het afleggen van
het fysieke lichaam losgelaten zijn, treden andere verhoudingen op,
die we bij andere gelegenheden zullen bespreken. Ongeketend zijn zij
dan ook niet.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 6.97cm;">
Welnu, net zoals het astraal lichaam op deze wijze door het
ruggemergsysteem en alle processen in het organische leven die
daarmee samenhangen geketend is, zo is het etherlichaam door het
hersensysteem met alles wat daarbij hoort geketend. Het etherlichaam
heeft zijn aangrijpingspunt dus door het hersensysteem. En ook
hier kan weer hetzelfde gezegd worden. In ons hoofd bevindt
zich de kerker voor ons etherlichaam. Toestanden van waanzin of
somnambulisme manifesteren zich, wanneer het lichaam niet
helemaal in orde is en het etherlichaam ontketend wordt. Het
etherlichaam heeft nu vooral de neiging, wanneer het aan zichzelf is
overgelaten, dus niet in de kerker van het hoofd is ingesloten, zich
te verveelvoudigen, daardoor van zichzelf te vervreemden, in
zekere zin over te gaan in de wereld, zich in te leven in wat anders
is. Daarmee zijn die toestanden gekarakteriseerd, die zich voordoen,
wanneer de gevangenisbewaarder het etherlichaam loslaat.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 7.01cm;">
Hiermee heeft u dus drie mogelijkheden om psychisch ziek te worden,
ook de drievoudige mogelijkheid om los te komen van het fysieke
lichaam. Met deze drie mogelijkheden moet terdege rekening gehouden
worden - maar dan op een heel andere manier - , wanneer de mens door
de inwijding vrij van zijn fysieke lichaam moet komen.
</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie6">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Waarover we
tot nu toe gesproken hebben is een pathalogische manier van
vrijkomen in die zin, dat de organen van het fysieke lichaam niet
gezond blijven, waardoor het fysieke lichaam niet in staat is de
hogere wezensdelen vast te houden. Het hersen-somnambulisme treedt
nu op onder de conditie van het insluimeren van de hersenactiviteit;
daardoor komt het etherlichaam vrij en ontstaan er somnambule
toestanden. Bij defecten aan de hersenen kan echter de kerker de
geketende - in dit geval het etherlichaam - niet meer vasthouden en
dan gaat deze op eigen avontuur uit en probeert bij het opgaan in de
wereld zijn ongeordende, verwarde leven te botvieren. U ziet hier
dus duidelijk, dat psychische ziektebeelden in wezen toch
veroorzaakt worden door een soort van vrijworden van die fysieke
grondslagen, waarbij de betreffende hogere wezensdelen van de mens
in het leven tussen geboorte en dood behoren.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het
etherlichaam heeft, wanneer het wordt bevrijd, vooral ahrimanische
eigenschappen. In dit geval zullen nijd, afgunst, gierigheid en
dergelijke zich op een versterkte ziekelijke manier uitleven; maar
dat alles in samenhang met een manier van zich uitleven, dat zich in
de omgeving voltrekt, met een opgaan in de omgeving. Dit alles
moet nu echter volstrekt zodanig begrepen worden, dat weliswaar het
‘ik’ min of meer zijn enige aangrijpingspunt in het
zenuwstelsel (Gangliensystem) heeft met alles wat daarmee
samenhangt, het astraal lichaam in het ruggemergsysteem, maar samen
met het zenuwstelsel, het etherlichaam in het hersensysteem, maar
samen met het ruggemergsysteem en het zenuwstelsel. In zoverre heeft
bijvoorbeeld het zenuwstelsel, omdat het immers al het
onderbewust-organische verzorgt, ook met de hersenen van doen.
Wanneer het zenuwstelsel een ziekteproces veroorzaakt, dat zich in
de hersenen uitleeft, dan kan inderdaad ook juist het etherlichaam
vrij komen. Maar de oorzaak ligt dan toch in het zenuwstelsel. Die
dingen zijn nu eenmaal zeer gecompliceerd.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
De huidige
psychiatrie heeft nog helemaal geen handvat, deze drie vormen van
psychische ziekten van elkaar te onderscheiden. De pschychiatrie zal
pas dan zich verder kunnen vervolmaken, wanneer men psychische
afwijkingen van elkaar zal onderscheiden, die veroorzaakt worden
doordat ofwel het geketende etherlichaam, of het geketende astraal
lichaam of het geketende ‘ik’ wordt losgelaten. Men zal dan op
een zeer zinvolle manier de psychische ziektebeelden kunnen
onderscheiden en ordenen, en het zal belangrijk zijn deze op een
dergelijke manier te kunnen ordenen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
U kunt
hieruit ook opmaken, hoe zelfkennis alleen ondersteund kan worden
door een indringende beschouwing van de gecompliceerde aard van
het menselijk wezen. Inzicht kan nu eenmaal ook zijn onaangename
kanten hebben. Maar kennis en inzicht behoren geen speelgoed te
zijn; zij zijn de meest ernstige aangelegenheid in het leven van de
mens. En degene, die al die dingen, waar het bij de menselijke
natuur om gaat, weet en ook maar enigszins de wil heeft, deze dingen
niet in egoïstische zin te nemen, maar objectief te denken en te
doorvoelen, die heeft door deze kennis tegelijkertijd een belangrijk
gezichtspunt in het genezingsproces. Zeker, men kan zwakker zijn dan
het genezingsmoment; maar deze inzichten dragen er toch aan bij. Men
heeft het alleen dan niet, wanneer men volledig in zijn subjectieve
aard blijft steken, wanneer men daar niet uit wil komen.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie7">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Dat
is het grote probleem van zulke bewegingen als de onze, dat het
enerzijds noodzakelijk is, op een ernstige manier naar de hoogste
inzichten te streven, en dat anderzijds niet ieder, die zich bij
zo’n beweging als de onze aansluit, ook geneigd is zulke inzichten
geheel objectief op te vatten, ze in de ware zin van het woord
ernstig te nemen. Want ze werken juist gezondmaken op het
persoonlijke, wanneer men niet bij iedere gelegenheid op zijn eigen
persoonlijkheid reflecteert, dat men niet steeds maar nadenkt over:
wat voel </span><span lang="nl-NL"><i>ik</i></span><span lang="nl-NL">,
hoe gaat het met </span><span lang="nl-NL"><i>mij </i></span><span lang="nl-NL">in
de wereld, wat leeft er allemaal in </span><span lang="nl-NL"><i>mijn
ziel </i></span><span lang="nl-NL">en dergelijke, maar dat men van
zichzelf loskomt en zijn aandacht richt op de algemeen menselijke
aangelegenheden. Er treedt alleen een moeilijkheid op, wanneer
men zich slechts tot zichzelf wil beperken, wanneer men niet van
zichzelf loskomt. Hoe meer men in staat is, van zijn eigen
persoontje los te komen en het algemeen-wereldlijke probeert te
begrijpen, des te meer heeft men aan inzicht en kennis ook een
geneesmiddel.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het zou zo
verheugend zijn wanneer men dat nu juist eens zou willen geloven.
Een goede gelegenheid, om de tegenovergestelde pool te zien heeft u,
wanneer u een vereniging als de onze bekijkt. Het is heel natuurlijk
en ook gerechtvaardigd, dat mensen, die niet gemakkelijk van
zichzelf loskomen ook troost, hoop en vertrouwen in onze beweging
zoeken. Maar wanneer zij niet oprecht ernaar streven van zichzelf
los te komen, wanneer zij zich altijd alleen maar bezig houden met
wat zij zelf aan hun hoofd hebben, wat hen zelf te harte gaat - om
van andere zaken, waar behoorlijk wat mensen in onze vereniging zich
mee bezig houden maar niet te spreken - , dan kan het inzicht voor
hen niet dat zijn, wat het in werkelijkheid is. Men kan zich voor
inzicht zo interesseren, dat het niet alleen maar een persoonlijke,
maar een algemeen-menselijke aangelegenheid is. Hoe meer
persoonlijke zaken meespelen, de te meer verwijdert men zich van
datgene, wat juist heilzaam werkt bij het inzicht in de diepere
gronden van de wereld.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nu moet men
zich juist vanuit de gezichtspunten, die we hebben opgenomen,
helderheid verschaffen, hoe bepaalde impulsen in de menselijke
natuur verbonden zijn met het feit, dat het psychische, het
geestelijke in het somnambulisme of in de waanzin vrijkomt. - Want
er is altijd een vrijworden verbonden met het opgaan in het
geestelijke. Dat is echter verbonden met een zekere wellust, met een
echt wellust, direct en indirect. Want het vrijgewordene, of het nu
etherisch is of astraal of het ‘ik’, giet zich in zekere zin uit
in de geestelijke wereld. En dit uitgieten is volstrekt met
innerlijke gevoelens van zaligheid verbonden. Juist degene met een
psychische afwijking ervaart bepaalde gevoelens van bevrediging in
zijn afwijkende zieletoestand en heeft daarom zo’n moeite er
afstand van te doen. En men kan iets meemaken, dat velen al ervaren
hebben die zich bezig hebben gehouden met het genezen van psyschisch
gestoorden: Wanneer laatstgenoemden door bekwame artsen werden
behandeld, dan kwam het heel dikwijls voor, dat wanneer er genezing
begon op te treden, de zieken niet meer dat vrij-zijn en opgaan in
de geestelijke omgeving voelden. Zij verloren een bepaald gevoel van
wellust en gelukzaligheid en begonnen de persoon te haten die hen
deze gevoelens ontnomen had. Terwijl men bij anderen, die niet
psychisch ziek zijn toch kan ervaren, dat zij de arts die hen
geneest dankbaar zijn, is bij inspanningen die men zich voor
psychisch zieken getroost heeft dikwijls het tegendeel het geval.
Dat is een ervaring die u in de literatuur terug kunt vinden, want
de artsen hebben steeds weer opnieuw vastgesteld, dat wanneer er
genezing intreedt, of pogingen worden ondernomen om de toestand te
overwinnen de wellust vermindert en de betrokkenen de genezer
onsympathiek beginnen te vinden: Hij ontneemt hen datgene, wat zij
eigenlijk prettig vinden, wat ook in het onderbewuste prettig
gevonden wordt, terwijl men hetzelfde boven de bewustzijnsdrempel
niet waar wil hebben.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie8">
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Wanneer
u deze dingen in ogenschouw neemt werpt u een blik in de diepe
geheimen van de menselijke zielegesteldheid. Anderzijds zult u
echter begrijpen, dat wanneer het ‘ik’ of het etherlichaam of
het astraal lichaam zich in eerste instantie moeite getroost hebben,
met behulp van hun fysieke werktuigen te werken, en wanneer zij dan
vrij worden en nog sterk zijn, nog de vormindrukken hebben, die zijn
in het fysieke hadden, dat zij dan bepaalde krachten gemakkelijker
kunnen ontvouwen dan dat die in de zieke organen ontvouwd kunnen
worden. Vandaar dat dat soort zieken, die in perioden - want er
bestaan abnormale zieletoestanden die zich cyclisch, in perioden
voordoen - uit hun organisme treden, zeer dikwijls bespeuren, dat
zij vermogens hebben, die zij anders niet bezitten. Dat heeft weer
een grote bevrediging tot gevolg, en wanneer zij dan terugkeren in
hun fysieke lichaam en zij een bewuste herinnering overhouden van
datgene wat hen is overkomen, dan kunnen zij over deze dingen zelfs
een zeer helder zelfbewustzijn hebben. In de eerste helft van de
negentiende eeuw had een beroemde arts, </span><span lang="nl-NL"><i>Willis</i></span><span lang="nl-NL">,
een geesteszieke genezen, dat wil zeggen dat hij bij hem bereikt had
dat hij weer verstandig over zichzelf kon denken. En deze genezen
geesteszieke, die een intelligent mens was, schreef het volgende op
als een soort terugblik op zijn waanzinstoestand. U zult nu datgene
wat deze intellectuele waanzinnige opschreef goed begrijpen, wanneer
u rekening houdt met datgene wat ik hierover heb gezegd. Het betreft
hier een geesteszieke met een ziektebeeld, waarbij in zekere zin
alle drie de hogere wezensdelen ontketend werden. De zieke schrijft:
“Ik wacht met ongeduld op mijn aanvallen...zaligheid” - dus
denkt u zich een in, op dit uittreden uit zijn lichaam wacht hij
ongeduldig want hij wist, daar valt te genieten van een zekere
gelukzaligheid.</span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.5cm;">
“Alles leek voor mij als vanzelf te gaan; er deden zich geen
hindernissen voor, noch in theorie noch in de praktijk. Mijn
geheugen kreeg plotseling een zeldzaam niveau van volmaaktheid...”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.5cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Degene, die
deze dingen doorziet, weet, dat hij anders aan obstipaties van het
onderlichaam heeft geleden en dat daardoor zijn geheugen vertroebeld
is geweest. Op het moment, dat zijn ik was losgescheurd, was zijn
geheugen in orde.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.5cm;">
“Lange passages uit Latijnse geschriften vielen mij te binnen.
Gewoonlijk kost het mij erg veel moeite om ritmische uitgangen te
vinden; dan kon ik echter met hetzelfde grote gemak gedichten
schrijven als proza.”</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.5cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
U ziet, de
man beschreef zichzelf heel nauwkeurig en men kan begrijpen, dat hij
op een bepaalde manier probeerde de abnormale toestand te bereiken.
Men kan zoiets natuurlijk niet willekeurig, maar hij was blij,
wanneer de toestand kwam, want hij had daarbij een zeer wellustig
gevoel.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dat is nu
precies de moeilijkheid bij mensen met een psychische afwijking, dat
men hen door de behandeling, subjectief gezien, niet tot een
gelukkige, maar tot een voor hen ongelukkige stemming moet voeren en
dat zij daarom daarover in werkelijkheid treurig zijn. Boven de
bewustzijnsdrempel is dat natuurlijk anders, maar in werkelijkheid,
in het onderbewustzijn zijn zij bedroefd, wanneer zij worden
genezen; maar in het onderbewustzijn willen zij in werkelijkheid
niet genezen worden. Dat is de moeilijkheid. De ontketende of de
ontketenden verweren zich met alle macht, dat zij worden losgerukt
van hun zaligheid, waarin zij terecht zijn gekomen bij hun
ontketening. U ziet, via deze weg laat men de materiële basis van
ons fysieke bestaan recht wedervaren; maar men wordt geen
materialist.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie9">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Laten we
bijvoorbeeld eens aannemen, dat iemand, in hogere mate dan dat men
hem daarvoor zo op het eerste gezicht aanziet, dom is; zulke mensen
zijn er. Welnu, domheid is immers ook maar een stapje in de richting
van een zekere abnormaliteit van de ziel, namelijk de
zwakzinnigheid. Dat kan te maken hebben met het feit dat het
anders geketende etherlichaam vrij is, omdat in zekere zin de
hersenen te compact zijn, niet beweeglijk genoeg functioneren. Laten
we eens aannemen dat zo’n mens zich een kogel door zijn hoofd zou
schieten, die hem echter niet dodelijk treft. Onder bepaalde
omstandigheden kan nu voor degene die deze dingen doorziet, dat een
zeer nuttige gebeurtenis lijken, voor zover het hem niet verder
beschadigd heeft; want misschien wordt hij nu door de ingetreden
vermindering van de compactheid van zijn hersenen intelligent. Zulke
gevallen hebben zich beslist voorgedaan, dat door hoofdverwondingen
de mensen wakker gemaakt werden ten opzichte van hun vroegere
toestand.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Er bestaat
werkelijk binnen het bereik van het fysiek waarneembare niets, wat
zo gecompliceerd is als de menselijke natuur; zij is het
gecompliceerdste wat er op de wereld te vinden is. Men moet de mens
echter werkelijk bekijken zoals ik dat nu uiteen heb gezet, wil men
hem in zijn volledigheid beschouwen. Want we hebben nu gezien, dat
zoals de mens met zijn hoofd voor ons staat, de activiteit van het
hoofd in een bepaald verband berust op het feit, dat het
etherlichaam op een goede manier in het hoofd ingevoegd is. De
afwijkende activiteit ontstaat, wanneer het etherlichaam vrij komt,
wanneer het ontketend wordt. Omdat de mens normaal georganiseerd is,
zijn zintuiglijke organen, zijn hersenzenuwen heeft, kan het
etherlichaam normale betrekkingen onderhouden met de gewoonlijke
omgeving. Wat de mens door zijn bijzondere verbinding van
etherlichaam en hoofd is, dat maakt hem tot de mens zoals die in
het algemeen tussen geboorte en dood in de fysieke wereld aanwezig
is. Wanneer we niets anders aan ons zouden dragen dan de normale
inschakeling van het etherlichaam in het hoofd, dan zouden alle
mensen gelijk zijn en de mens zou ook geen samenhang kunnen voelen
met dat deel van zijn wezen, dat onsterfelijk is; want het hoofd is
de bemiddelaar van de belevenissen en ervaringen, die wij in
het leven tussen geboorte en dood door de zintuigen, door de
hersenzenuwen kunnen hebben.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Bekijkt u
dit eens in samenhang met datgene, wat ik over het verlies van het
hoofd in het verloop van de reïncarnatie gezegd heb: Wat nu hoofd
is, was in de incarnatie daarvoor lichaam, wat nu lichaam is wordt
in de volgende incarnatie hoofd. Maar de mens heeft weet van de
samenhang met zijn onsterfelijk deel, dat door geboortes en dood
gaat, ook al is dit weten zonder geesteswetenschappelijke kennis
alleen maar geloven. Begrijpen kan hij deze samenhang alleen door
het hoofd, maar het bezit van deze kennis is alleen mogelijk door
het feit, dat hij zijn ruggemergzenuwsysteem als orgaan van zijn
astraal lichaam heeft. Daar worden die voorstellingen en gevoelens
gevormd, die de mens met zijn onsterfelijke, met zijn
bovenpersoonlijke in een wederzijdse verhouding brengen. Alles wat
wij slechts voor het leven tussen geboorte en dood hebben, hebben
wij door het feit, dat wij in ons organisme het aardse element, het
vaste element hebben. Ik heb bij andere gelegenheden naar voren
gebracht, dat we helemaal niet zo veel aan vaste stof in ons hebben,
dat wij voor vijfennegentig procent een vloeistofzuil zijn. Het
vaste in ons is uitermate gering - slechts vijf procent maakt er
deel van uit - ; de mens is een waterzuil. Maar drager van de gewone
gedachten voor het fysieke leven kan alleen dit vaste element zijn,
en alleen voor zover wij doortrokken zijn van het vloeibare met zijn
pulsering, weten wij van ons bovenpersoonlijke. En dit vloeibare en
zijn pulsering staat weer in verband met het ruggemergsysteem, die
het vloeibare en de pulsering vooral regelt. Hoe dit alles
samenhangt met bepaalde dingen die ik vroeger al eens uiteen heb
gezet, met het op-en-af-pulseren van de vloeistof tussen
onderlichaam en hersenen, zal ik, omdat ons dat nu te ver van het
huidige thema zou afleiden, morgen bespreken. De mens wordt echter
door het feit, dat hij het vloeistofelement in zich heeft, niet
alleen in verbinding gebracht met zijn bovenpersoonlijke, maar hij
wordt daardoor ook in zekere zin in zijn persoonlijkheid
gespecificeerd. Wanneer wij alleen maar hoofdmensen waren, dan
zouden wij allemaal hetzelfde denken, hetzelfde ervaren. Door
het feit dat wij hart-mensen zijn, dat wij het vloeibare element,
het bloed en andere sappen in ons hebben, zijn wij op een bepaalde
manier al gespecificeerd; want daardoor heeft de hierarchie van
de engelen een aandeel in ons wezen. De hierarchie van de engelen
kan in ons ingrijpen via het vloeibare element.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie10">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Een derde
mogelijkheid om in ons wezen in te grijpen ontstaat doordat bij de
normale samenwerking tussen de hogere wezensdelen met het
systeem van zenuwcellen de mogelijkheid aanwezig is, dat het
luchtvormige en alles wat daarmee samenhangt op ons werkt. Dit
gebeurt door het ademhalingsproces. Maar dit is zeer gecompliceerd.
Het is niet om het even, of wij hier of ergens anders ademhalen, of
de ademlucht veel of weinig zuurstof, veel of weinig vocht, veel of
weinig zonnewarmte en dergelijke bevat. Doordat wij de mogelijkheid
in ons dragen, dat via het luchtvormige element werkingen op ons
uitgeoefend worden, heeft de hierarchie van de aartsengelen de
mogelijkheid op ons te werken. Alles wat op ons wezen inwerkt vanuit
de hierarchie van de aartsengelen, of dat nu de normaal
voortgeschreden of de achtergebleven aartsengelen zijn, werkt via
een omweg door ons zenuwstelsel (Gangliensystem). En via deze
omweg werkt ook datgene wat uitgaat van de zogenaamde volksgeesten,
die immers ook tot de hierarchie van de aartsengelen horen. Wat
uitgaande van de volksgeesten op de mensen werkt, werkt op de
organen die samenhangen met het zenuwstelsel. Daarom is de volksaard
iets wat zo aan het bewustzijn onttrokken is, iets wat zo demonisch
werkt. En het hangt om de redenen die ik heb aangeduid daarom zo
sterk samen met al datgene, wat met de toestand van een bepaalde
streek te maken heeft; want veel meer den men wel gelooft, is de
plaatselijke toestand, het klimaat, verbonden met de werking van de
hierarchie van de aartsengelen. Het klimaat is immers niets
anders dan datgene, wat langs een omweg via de lucht op de mensen
werkt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
U ziet, hoe
men, door de aandacht op het zenuwstelsel te richten, laat zien hoe
in het onbewuste van de mens de impulsen van de volksziel
werken. Nu zult u ook begrijpen dat, meer dan men gewoonlijk denkt,
juist de volksaard met bepaalde eigenschappen van de mens
samenhangt, die aan zijn zenuwstelsel gebonden zijn. Meer dan men
gelooft, is namelijk het probleem van de volksaard in verband te
brengen met het vraagstuk van het sexuele. Want het feit dat men tot
een bepaalde volksaard hoort, berust op de zelfde organische
grondslag - het zenuwstelsel - , waarop ook het sexuele berust. Dat
is op een uiterlijke manier al te begrijpen door het feit dat men
door geboorte bij een bepaald volk hoort, voor zover men in de
moeder van een bepaald volk gerijpt wordt; in zo verre is immers al
de bemiddelende rol aanwezig. Daar ziet u, door welke, om te zeggen,
onderaardse zielegrondslagen juist het probleem van de nationaliteit
al met het probleem van het sexuele samenhangt. En daarom is in de
verschijningsvorm zo veel verwantschap tussen deze beide
impulsen van het leven. Men hoeft alleen maar met open ogen het
leven tegemoet te treden, om ontzettend veel verwantschappen te
vinden tussen de manier waarop de mens zijn activiteiten op het
erotische heeft, en hoe hij zich actief binnen zijn volksaard
opstelt. Hiermee wordt natuurlijk niets ten voor- of nadele van het
een of ander gezegd; maar zo liggen die feiten nu eenmaal. De
sterkere nationale gevoelens, die vooral sterk in het onbewuste
werken wanneer ze niet opgeheven worden naar het ik-bewustzijn door
de nationaliteitsvraag tot een karmische vraag te maken, zoals ik
dat vrij recent gekarakteriseerd heb, zijn zeer verwant met de
sterkere gevoelens van sexualiteit. Men mag zulke dingen niet
verdoezelen, door zich via ‘wishful thinking’ te laten verleiden
tot de gedachte dat een emotionele vorm van vaderlandsliefde een
echt hoogstaand gevoel is terwijl gevoelens van sexualiteit op een
veel lager niveau staan; want de feiten liggen nu eenmaal zoals ik
die beschreven heb.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie11">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Daardoor
kun u nu ook inzien, dat het eenvoudig is de mensen in
hoofd-aangelegenheden op een bepaalde manier op een lijn te krijgen.
Daar zijn ze immers gelijk. Wanneer we alleen maar hoofden waren
zouden we het snel met elkaar eens kunnen worden. Het is paradox om
te zeggen: Waren wij alleen maar hoofden. - Maar wanneer het leven
je heeft samengebracht met de meest uiteenlopende mensen, dan went
men eraan te spreken in zulke paradoxe uitdrukkingen. Zo maakte
ik eens kennis - dit even tussendoor - met een heel bekende
Oostenrijkse dichter, die ook filosofisch dacht en die een
vreselijke angst had voor het gegeven dat de mensen steeds
intellectueler werden. Hij zei: De mensen ontwikkelen zich op een
zodanige manier, dat zij steeds maar intellectueler worden;
tenslotte zal de rest van hun lichaam heel klein worden, volledig
verkommeren en zullen ze alleen nog maar wandelende hoofden zijn.
Hij zei dat in volle ernst.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Zouden we
alleen maar hoofden zijn, dan zouden we het over veel zaken snel
eens worden. Over datgene echter, wat moet worden begrepen door het
instrument van het ruggemergsysteem, worden de mensen het al
een stuk moeilijker met elkaar eens. Daarom bestrijden zij elkaar op
het gebied van de wereldbeschouwing en de religie, en op alle andere
gebieden die hen met het bovenpersoonlijke verbinden. En dat zij
elkaar met betrekking tot datgene waarvan ons zenuwstelsel het
orgaan is bestrijden zal men vooral in deze tijd niet in twijfel
trekken en ik bedoel daarmee niet de uiterlijke verschijnselen van
de oorlog, maar de oorlog waarin haat tegen haat spreekt; want de
uiterlijke oorlog hoeft helemaal niets te maken te hebben met
datgene waarin haat tegen haat zich ontwikkelt.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Deze dingen
moet zich de mensen weer bewust worden. Want alleen doordat men de
menselijk natuur doorziet, zal een weg uit de chaos gevonden
worden waarin de mensheid terecht is gekomen. We zullen morgen over
deze chaos verder spreken. Maar laat ons dit duidelijk zijn: Het
weten, het inzicht, dat verworven wordt over de gecompliceerde
natuur van de mens, moet zo opgepakt worden, van zo’n stemming
doordrongen worden, zoals ik dat eerder gekarakteriseerd heb: van
een onpersoonlijke stemming.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Nu heb ik
in eerste instantie onschuldige persoonlijke stemmingen
gekarakteriseerd: de mensen, die met zichzelf niet klaar komen, die
het steeds hebben over allerlei zaken die hun eigen hart betreffen.
Maar in de wereld treffen we ook een minder onschuldige,
persoonlijke of groeps-egoïstische stemming aan. De kennis van het
occulte wordt niet altijd op een onbaatzuchtige manier
gebruikt, dat hebt u gezien bij de beschouwingen, die ik in de loop
van deze weken naar voren heb gebracht. En men ontwikkelt al een
dieper inzicht in de impulsen, die er heersen in het menselijke doen
en laten, wanneer men vooral de menselijke natuur in zijn
complexiteit in ogenschouw kan nemen. Want wat men over de
individuele mens kan weten, hangt op zijn beurt weer samen met alles
wat er zich in het intermenselijke afspeelt, zowel tussen individuen
als datgene wat er zich tussen groeperingen afspeelt, in de
verhoudingen die zich bij de menselijke ontwikkeling tussen de
groeperingen voordoen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="nl-NL">Nu
heb ik u erop gewezen, dat in bepaalde occulte genootschappen
occulte kennis is aan-gewend om door middel van occulte impulsen op
iets aan te sturen, dat geen algemeen menselijke doelstellingen
maar groeps-egoïstsche doelstellingen omvatte. Ik heb met u erover
gesproken, dat in bepaalde occulte genootschappen opvattingen
heersten, hoe Europa vorm moest krijgen, hoe de vorming van Europa
tot stand gebracht moest worden. Wanneer ik vandaag aan datgene, wat
tot nu toe al naar voren gebracht is nog iets anders toevoeg, wat
nog niet aan het voetlicht is getreden, dan doe ik dat omdat het mij
zinvol lijkt, dat tenminste eens een keer ergens, ook al is het in
nog zo’n klein gezelschap, datgene gezegd wordt, wat in de
toekomst wel op dezelfde manier in de openbaarheid zal komen, zoals
nu in de antwoordnota aan president </span><span lang="nl-NL"><i>Wilson</i></span><span lang="nl-NL">
de opdeling van Oostenrijk verschenen is. Want wie inzicht heeft in
deze dingen, die zou deze opdeling van Oostenrijk al in de
negentiger jaren van de negentiende eeuw - ik wil niet nog verder
teruggaan - op grond van die genoemde kaarten hebben kunnen
optekenen.</span></div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie12">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Welnu,
datgene wat altijd openbaar gemaakt wordt zijn fragmenten; dat
stroomt in de uiterlijke exoterische dingen op het moment
waarop men gelooft dat men ermee kan werken; het andere houdt men
achter. Het is echt niet om ook maar in het minst propaganda of
politiek te bedrijven, maar alleen om u feitelijke kennis mede te
delen, dat ik wil spreken over dit soort dingen. Zij zijn nu eenmaal
aanwezig in de wereld. Echt waar, ik houd er mij verre van iemand
angst aan te willen jagen, of zo op iemand te werken dat hij
klakkeloos iets van mij aanneemt, of in een of andere richting het
benauwd krijgt; het gaat hier alleen om het verwerven van inzicht.
andaar dat ik u graag een schets zou willen geven van de toekomstige
kaart van Europa. Ik zal u globaal beschrijven hoe in bepaalde
occulte gemeenschappen deze kaart eruit zag. Terwille van de
snelheid, zal alles bij benadering getekend worden. Zoals gezegd,
gaat het erom, wat voor gedachten men in zulke occulte
gemeenschappen had over de manier waarop Europa er in de verre
toekomst uit moest zien (er wordt getekend).</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Het eerste
waar men sterk de aandacht op richtte was de situatie in zuid
Europa, de Balkan-confederatie; die zou in zekere zin als een soort
buffer, als een soort wal tegen de Russische invloedssfeer moeten
fungeren. Want die beschouwde men in het westen
vanzelfsprekenderwijs als de andere pool, in ieder geval niet
als iets waar men zich voor eeuwig mee wilde verbinden, maar als
iets dat op een bepaalde manier ook iets moest zijn, wat men ook
bestrijden wil. Deze confederatie zou, omdat men het huidige
koninkrijk Italië met de slavische bevolking op de Balkan en de bij
Oostenrijk horende zuidslavische bevolking wil laten samensmelten
met een groot deel van het Appenijnse schiereiland, de Italiaans
sprekende delen van Zwitserland, de zuidelijke delen van Oostenrijk,
Kroatië, Slavonië, Dalmatië omvatten. Daarbij zou dan een deel
van Griekenland komen, maar alleen het noordelijke deel. De
confederatie zou ook Hogarije omvatten en de mondingen van de Donau.
Dit zou de Balkan-confederatie zijn. - Ten oosten daarvan zou dan
alles wat men zich als Rusland omvattend voorstelde moeten liggen.
In dit landkaartenprogramma - dat zeg ik uitdrukkelijk - werd
steeds, en wel heel sterk benadrukt: Hoe Polen zich ook zou
gedragen, het is een wereldhistorische noodzaak, dat dit land
onder alle omstandigheden tenslotte in zijn geheel weer ingelijfd
moet worden in het Russische rijk. Dat was dus van begin af aan het
programma, dat Polen, inclusief de nu bij Pruisen horende delen
weer in het Russische rijk zouden moeten worden opgenomen.
Zodat dus het Russische rijk na dit programma het huidige Polen, ook
Galicië over de Slowaken heen moest omvatten. Als een zich
binnenstulpende schiereiland zou al datgene zijn wat ik hier arceer.
Dit zou Bukowina zijn (het wordt getekend).</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Dan hebben
we Frankrijk, dat, met uitzondering van de Rijnmondingen, het gebied
tot aan de Rijn en het huidige Frans sprekende gedeelte van
Zwitserland zou omvatten, en dat hier door de Pyreneeën en hier
ongeveer zo begrensd zou zijn. Over de Scandinavische volkeren is
niets bijzonders gezegd; die zou men wel een behoorlijk lange tijd
met rust willen laten.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Verder
zouden we dan nog hebben: Het Duits sprekende gedeelte van
Zwitserland met Duitsland en de Duitse gebieden van Oostenrijk; die
zouden dus dit gebied hier omvatten. En wat hier met een kleur is
aangegeven, zou min of meer onder de op een of andere manier
werkende invloedssfeer van het Britse rijk moeten vallen: Holland,
België, de kust, Portugal, Spanje, het onderste deel van Italië -
over de eilanden kan op een andere keer gesproken worden -, het
zuidelijke deel van Griekenland.</div>
</div>
<div dir="LTR" id="Sectie13">
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Hier hebben
we een kaart die duidelijk aangeeft dat datgene wat wij gisteren op
het bord hebben proberen vast te leggen, al een soort
termijnbetaling voor deze kaart is, want voor Midden Europa is het
resultaat bij benadering hetzelfde, wanneer u deze kaart vergelijkt
met datgene, wat nu al in de entente-nota aan Wilson staat. Dat is
datgene wat als een ideale verdeling van Europa gegolden heeft. Om
geen onrecht te doen: Rome ligt ongeveer hier en zou vanzelfsprekend
bij Italië blijven. - Dat is nu niet iets, waarmee ik ook maar in
het minst, ik zeg het nogmaals, iemand zou willen beïnvloeden, maar
waarmee ik alleen wil zeggen, dat dit als een soort vorming van
Europa, voor mij duidelijk terug te voeren is tot datgene wat in de
negentiger, tachtiger jaren van de negentiende eeuw in bepaalde
occulte gemeenschappen werd geleerd.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Waarom men
daar de toekomstige vorming van Europa zo zag, welke redenen men
daarvoor had, ook dat werd altijd uiteengezet. Tot op zekere hoogte
werd uiteengezet, op welke manier en via welke wegen -
vanzelfsprekend op basis van verstandige overwegingen - men voor
Europa zo’n indeling wenste. Daarover zullen wij dan morgen
spreken. Ik wil alleen nog vermelden dat ik hier niet iets te berde
breng wat ik zelf verzonnen heb, maar iets doorgeef, wat in vele
hoofden als werkzame impuls leefde, als iets waarvoor men alles in
het werk moest stellen om het voor elkaar te krijgen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
Ik weet
heel goed, dat men vanuit kwaadwilligheid gemakkelijk zou kunnen
zeggen, dat het om een bepaalde reden ongepast is juist hier, op
deze plaats zulke dingen te zeggen. Maar ik wil geen propaganda
maken, ik wil noch voor oorlogvoerende noch voor neutrale staten een
of ander toekomstbeeld opstellen. Ik heb hiermee in het geheel niets
van doen, maar voor zover ik ze nu naar voren breng, zijn ze alleen
vanuit de impulsen naar voren gebracht, die in die kringen
bestonden. En we hebben daardoor een toekomstbeeld, dat is
voortgekomen uit het streven bepaalde impulsen vanuit een
egoïstische groepsbelang aan te wenden. Degene die door dit alles
tot zijn grote schrik constateert wat er zoal van de landkaart zou
verdwijnen, die mag tot zichzelf zeggen, dat het erom gaat, de
aandacht te richten op algemeen menselijke opgaven. Men kan het de
dingen aanzien, wanneer zij een uitvloeisel zijn van
groepsegoïstische interessen en hoeft ze niet als een fatum,
een noodlot te beschouwen. Het meest noodlottig lijkt mij
echter het standpunt, dat ik in zekere zin als een soort
struisvogelpolitiek zou willen karakteriseren, dat zich eenvoudig
voor zulke inzichten zou willen afsluiten, omdat ze onaangenaam
zijn, en omdat het hier of daar eigenlijk niet toegestaan is zulke
dingen te denken, omdat dat de mensen zo zou verontrusten.
Natuurlijk weet ik, dat men ook hier zou kunnen zeggen: men hoort
toch over zulke dingen niet te spreken, want dat kan de mensen, die
hier oprecht neutraal willen zijn, verontrusten. - Maar in onze
kringen zou men daar toch al boven moeten staan. Wij zouden toch
moeten kunnen verdragen, de dingen te zien zoals die zich nu eenmaal
in de wereld ontwikkelen. En wanneer ik deze dingen zeg, dat doe ik
dat ook, omdat ik ervan uit ga, dat u verstandig genoeg bent, deze
dingen ook op de juiste wijze in u op te nemen.</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
</div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-32040881570572716672015-03-31T04:17:00.003-07:002015-03-31T04:18:25.887-07:00Georg Kühlewind - De sterrenkinderen en de moeilijke kinderen<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="LEFT" style="margin-left: 2.5cm; text-indent: 1.25cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>De
sterrenkinderen en de moeilijke kinderen</b></span></div>
<div align="CENTER">
Uit ‘das Goetheanum’ van 11 maart 2001</div>
<div align="RIGHT">
<br /></div>
<h1 class="western">
Georg Kühlewind</h1>
<div align="RIGHT">
<span style="font-size: x-small;"><i>(vert. Jan van Loon)</i></span></div>
<div align="RIGHT">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Het kind – een vreemdeling</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Het jonge kind was altijd al een vreemdeling in de
wereld van de volwassenen, omdat het uit een wereld komt, waarin het
zijn gelijktijdig een communiceren is, een communicatie zonder
tekens, directe oer-communicatie van betekenisvolle wezens, zoals de
mensen in het voorgeboortelijk leven zijn. Zoals de ‘betekenissen’
van zintuiglijk waarneembare tekens niets stoffelijks hebben, is dat
ook het geval met wezens die betekenissen kunnen begrijpen en
scheppen. De volwassene leeft echter in een wereld van zintuiglijke
tekens, en voor het overgrote deel neemt hij die voor werkelijkheden,
zonder hun betekenis in te zien, ja zelfs zonder ook maar te
vermoeden dat het tekens zijn waar een betekenis aan ten grondslag
ligt: de natuurwetenschappelijke opvatting over de wereld.</div>
<div align="JUSTIFY">
De opvoeding van het kind moest ervoor zorgen, en
dat is in de meeste gevallen nog steeds zo, dat het aan deze uit
tekens en betekenis bestaande wereld snel wordt aangepast, waarbij de
betekeniskant meestal alleen maar als nominaal (vert. als naam voor
de dingen) wordt bestempeld. Dit is in het verleden over het algemeen
goed gelukt, omdat in de opvoeding nog van wijsheid vervulde
overblijfselen uit vroegere, meer spirituele tradities een rol
speelden. De laatste decennia is de situatie dramatisch veranderd: de
kloof tussen het kind en de wereld van de volwassene wordt met
toenemende snelheid steeds dieper en breder. Enerzijds worden de
kinderen in steeds grotere getale met een spirituele aanleg geboren;
anderzijds raakt de wereld van de volwassenen met toenemende snelheid
steeds verder verwijderd van de spiritualiteit: de wereld is
doortrokken van een zuiver materialistische mentaliteit en manier van
leven.</div>
<div align="JUSTIFY">
In deze wereld worden de laatste twintig jaar (er
zijn ook voorlopers die al eerder geboren zijn) steeds meer kinderen
geboren die <i>anders </i>zijn – anders dan wat ouders en pedagogen
van kinderen verwachten en gewend zijn. Tot nu toe werden deze
kinderen als buitenbeentjes beschouwd en behandeld, als eigenaardige
afwijkingen van de ‘normale’. Nu is het door hun aantal, dat nog
steeds groeit, duidelijk dat het niet om enkele op zichzelf staande
gevallen gaat, maar dat een nieuwe en tot nu toe onbekende generatie
zielen de aarde betreedt, kinderen, die een grote rijpheid met zich
meebrengen, die met de wereld van de volwassenen ontevreden zijn en
met een machtige spirituele impuls op onze aarde komen. Een
confrontatie met dit feit is onvermijdelijk.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<h2 class="western">
De wezensblik</h2>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
Het eerste wat - vooral de ouders - kan opvallen, is het zeer
vroege blikcontact, dat meestal al direct na de geboorte plaatsvindt.
Dat kan niet verklaard worden door invloed uit de omgeving; daar is
de tijd te kort voor. En de blik van deze nieuwe kinderen – ik stel
voor om hen ‘sterrenkinderen’ te noemen, in de VS noemt men ze
meestal ‘indigokinderen’ – is niet de blik van een baby, maar
die van een rijp, zelfbewust en wijs menselijk wezen. Deze
zelfbewuste blik kan men heel goed onderscheiden van een blik die
alleen maar ‘naar buiten gericht de wereld inkijkt’. Men kan het
zelfbewustzijn in deze blik niet over het hoofd zien. Men ziet niet
alleen zelfbewustzijn in deze blik, maar waardigheid: en die zal
later het hele gedrag van het kind typeren.<br />
<div align="JUSTIFY">
Voor hen die deze blik leren begrijpen blijkt nog
iets anders: dat de omgeving, de volwassenen voor deze blik
doorzichtig zijn. Dit ‘door iets heen kunnen kijken’ is een
vermogen dat alle kleine kinderen bezitten, maar bij de
sterrenkinderen kan de volwassene deze eigenschap in de blik van het
kind waarnemen; later kan het kind ook tot uitdrukking brengen wat
het in de volwassene ‘ziet’.</div>
<div align="JUSTIFY">
Vanaf het allereerste begin tonen deze kinderen een
eigen, individueel karakter en manifesteren dat ook zeer bewust; zij
weten wie zij zijn. Bij alle kinderen zien we dat ze in toenemende
mate al zeer individueel zijn; we horen veelvuldig dat dat gezien
wordt door peuter-en kleuterbegeleidsters, onderwijzers, leraren en
ouders; bij de sterrenkinderen zien we dat naast dit sterkere
bewustzijn ook zelfbewustzijn optreedt. Zij weten dat zij anders zijn
dan de ‘normale kinderen’ die nu nog op de scholen en in de
peuterspeelzalen de meerderheid vormen. De ‘nieuwen’ herkennen
elkaar met zekerheid en vormen samen groepjes. Wanneer de juf of
leraar buiten beeld is kan het gemakkelijk voorkomen dat er een
vijandige houding tussen deze twee groepen ontstaat. De
sterrenkinderen noemen zichzelf al heel snel ‘ik’, maar anders
dan bij de normale ontwikkeling vermindert dat hun
waarnemingsvermogen naar de buitenwereld niet. Verder nemen zij bij
de volwassenen alles waar en laten dat al op zeer jeugdige leeftijd
horen. Ze zeggen ook al heel snel wat zij wel willen en wat niet. Men
kan niet over hen beschikken zonder overleg. Wanneer men dat
nalaat, bieden ze taaie weerstand – zij willen met respect
behandeld worden. Men moet alles met hen bespreken, wanneer men
probeert iets van hen gedaan te krijgen. Zo’n bespreking is ook
noodzakelijk, wanneer zij, vanwege hun zeer jonge leeftijd, het
besprokene helemaal niet kunnen ‘verstaan’, want zij voelen zich
ook in zo’n geval in hun waarde gelaten. Het ‘intellectuele’
begrijpen, dat hier weliswaar niet aanwezig hoeft te zijn, wordt
immers zoals bekend is, dikwijls (ook bij geestelijk gehandicapten)
door een begrijpend voelen vervangen.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<h2 class="western">
De nieuwe mens: in oprechte zelfkennis</h2>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Ondanks de duidelijk aanwezige individuele
karaktertrekken hebben deze sterrenkinderen in ziel en geest
gemeenschappelijke eigenaardigheden waardoor zij zich van ‘normale’
kinderen onderscheiden. Door deze eigenschappen wordt het voor de
deskundige onmogelijk te doen alsof dit verschijnsel helemaal niet
bestaat: we beleven een invasie niet van ‘sciencefictionwezens’
van andere planeten, maar van mensenzielen die in geestelijk opzicht
mondig zijn. Zij komen hier al als mondig wezens aan, van hun eigen
ster – niet van een zintuiglijk waarneembare ster, maar van ster
die verwant is aan de ster die de drie koningen bij de geboorte van
Jezus verschenen is en die hen op de weg van Jeruzalem naar Bethlehem
geleid heeft: de oriënteringsster van een ware, bovenzinnelijke
astrologie.</div>
<div align="JUSTIFY">
Van begin af aan moet men met deze kinderen omgaan
in overeenstemming met de rijpheid van hun wezen (die rijpheid heeft
hier niets van doen met eigenwijsheid of iets dergelijks).
Wanneer men niet vanaf het begin goed met hen omgaat, bijvoorbeeld
doordat ouders of opvoeders vasthouden aan conventionele methoden,
wordt op latere leeftijd de omgang met hen steeds moeilijker.</div>
<div align="JUSTIFY">
Voor deze kinderen bestaat er, al vanaf zeer
jeugdige leeftijd, geen autoriteit in de formele zin (ouders,
leraar). Bij hen moet je waardering, hoogachting en liefde
‘verdienen’. Het is onmogelijk te ‘doen alsof’ – iedere
onechtheid, iedere poging hen iets op de mouw te spelden hebben ze
bliksemsnel begrepen, afgewimpeld en veracht. Wat positief
gewaardeerd wordt zijn oprechtheid, het toegeven van eventuele
tekortkomingen of vergissingen en originaliteit. Zelf zijn ze
origineel en oprecht, dulden geen leugen; de omgang met hen is direct
en ongecompliceerd wanneer men hun vertrouwen heeft gewonnen. Zij
weten precies, wanneer men iemand iets kan toevertrouwen en wanneer
niet. Zij wijzen iedere voorschriftmatige manier van doen af en
vinden nieuwe, meestal effectievere wegen, om iets te leren of voor
elkaar te krijgen. Straffen heeft geen zin; het enige effect is dat
men degene afwijst die de straf oplegt; men beschouwt straf geven als
onmacht, een onvermogen om met hen om te gaan – en dat is ook zo.
Ook is het niet mogelijk – van buitenaf, als ‘opvoedkundig’
middel – hen een slecht geweten of een schuldgevoel aan te praten.</div>
<div align="JUSTIFY">
De sterrenkinderen hebben meestal de beschikking
over een overvloed aan vitaliteit en geestelijke energie, waardoor
het dikwijls lijkt alsof er van een ziekte sprake is. Dikwijls luidt
dan de diagnose: ADD (Attention Deficit Disorder) of ADHD (Attention
Deficit Hyperactive Disorder). In werkelijkheid is het echter zo, dat
zij alleen aandacht hebben voor iets dat hen echt interesseert –
als dat het geval is kunnen ze er helemaal in opgaan. Wanneer iets
hun interesse niet heeft vervelen ze zich gemakkelijk en worden
onrustig. Het hangt van de omgeving af en op school van de leraar, of
de belangstelling voor een vak of thema gewekt kan worden. Als dat
lukt, dan zal het kind geen enkel probleem hebben zijn aandacht erbij
te houden – de leraar zal dan ook geen problemen men dat kind
hebben; wanneer het echter niet lukt, wordt het kind erg onrustig en
is er nauwelijks toe over te halen zich met het onderwerp bezig te
houden.</div>
<div align="JUSTIFY">
Deze nieuwe kinderen hebben meestal een hoog
intelligentieniveau. Bij alle intelligentietests scoren zij onder hun
leeftijdsgenoten ver boven het gemiddelde – als zij tenminste dat
soort tests niet bij voorbaat afwijzen. Maar originaliteit is
nauwelijks te testen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Behalve zeer intelligent zijn zij ook zeer gevoelig,
zowel als de gevoeligheid op henzelf gericht is als wanneer het om
hun medemensen gaat. Wanneer ze niet al door de omgeving ‘bedorven’
zijn, geven zij blijk van een groot medelijden, hun handelingen
worden door liefde geleid – dat valt sterk op. Zij zijn het meest
verstoord wanneer zij merken dat dit bij anderen niet het geval is.
Omdat ze emotioneel overgevoelig zijn, hebben zij emotioneel stabiele
en zekerheid uitstralende volwassenen als omgeving nodig – en zo’n
omgeving treffen we maar zelden aan. Zij worden gemakkelijk
gefrustreerd, meestal omdat zij hun vele originele ideeën niet in de
werkelijkheid kunnen omzetten. Mislukkingen kunnen zij moeilijk
verdragen, dikwijls worden zij erdoor geblokkeerd; zij geven dan hun
plannen al heel snel op.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zij hebben er een hekel aan iets uit het hoofd te
leren, of op te zeggen, zij leren graag door ervaring en experiment.
Dikwijls hebben ze ook geestelijke ervaringen die ze dan onder elkaar
bespreken en ze hebben grote belangstelling voor zulke belevingen.
Zij trekken zich terug wanneer zij niet begrepen worden. En zij zijn
verontwaardigd wanneer iemand duidelijk niet uit liefde iets doet.
Wanneer iemand ziek of bedroefd is vormen zij stil een heilzaam
troostende kring om de betreffende, meestal met succes – zonder
woorden, omdat er over deze zaken ook niet te spreken valt.</div>
<div align="JUSTIFY">
Zij weten, dat zij en alle andere mensen geestelijke
wezens zijn. Het geestelijke in de mens wordt duidelijk ‘gezien’,
dat wil zeggen in zijn kwaliteit waargenomen. De reïncarnatiegedachte
is voor hen een natuurlijke vanzelfsprekendheid. Dikwijls schijnen
zij te weten wat hun vorige incarnatie geweest is. Maar omdat zij
zich gemakkelijk in de gedachten en de gemoedtoestanden van andere
mensen kunnen verplaatsen kan men, bijvoorbeeld in een
New-Age-omgeving (vert.: ook in een antroposofische omgeving) niet
echt weten, wat eigen belevingen en wat van anderen overgenomen
gedachten zijn. Iedere verborgen bedoeling, iedere verborgen gedachte
is voor deze kinderen direct zichtbaar. Dit gegeven moet dan ook
bepalend zijn voor het scheppen van een goede omgeving voor deze
kinderen.</div>
<div align="JUSTIFY">
Wanneer volwassenen weten wat sterrenkinderen zijn
kan dat hun houding veranderen, hoewel kennis nog niet garant staat
voor vermogens om goed met hen om te gaan. Het is duidelijk dat
volwassenen nieuwe vermogens zullen moeten ontwikkelen wanneer zij de
nieuwe generatie op een positieve manier willen ontvangen. Als dat
niet gebeurt worden deze sterrenkinderen allereerst moeilijke
kinderen, later is het ook mogelijk dat zij aan drugs verslaafd raken
of in het criminele milieu terechtkomen. Zij willen de wereld
veranderen volgens geestelijke impulsen, haar volgens de maatstaven
van medelijden en liefde gestalte geven. Dat zal hen niet lukken,
wanneer de volwassen wereld, die onvermijdelijk met hen in contact
komt, zich niet dienovereenkomstig verandert. Wanneer wij niet
innerlijk veranderen, zullen wij uit onze sterrenkinderen, doordat we
hen niet begrijpen of verkeerd begrijpen, mislukte wezens maken,
mislukt in hun binnenste wezen, in hun zending waarmee zij op de
aarde gekomen zijn – wij kunnen hen in hun missie, de wereld ten
goede te veranderen, hinderen, de zin van hun bestaan ontnemen. De
grote vreugde, waarmee in New-Age-kringen de komst van deze kinderen
terecht wordt begroet, zal zich als ijdele hoop ontpoppen, indien de
volwassenen vasthouden aan hun levenswijze: namelijk, dat zij niet
werken aan hun eigen geestelijke ontwikkeling.</div>
<div align="JUSTIFY">
De twee basiseigenschappen voor een noodzakelijke
grondhouding kunnen echter wel genoemd worden: Respect en
compromisloze oprechtheid. Om deze twee eigenschappen te ontwikkelen
moeten we hard aan onszelf werken. Oprechtheid (ook oprecht respect
tegenover het kind) vereist een hoge mate aan zelfkennis. Wie ten
opzichte van zichzelf niet oprecht is – en deze oprechtheid komt
zonder innerlijke scholing zelden voor – kan dat ook niet tegenover
anderen zijn.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<h2 class="western">
De ‘moeilijkheid’ van het geestelijke</h2>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
Het schijnt, dat bij de sterrenkinderen de fysieke basis waarop
het ik-gevoel steunt niet, of in onvoldoende mate ontwikkeld is; hun
zelfbewustzijn is niet op het ik-gevoel betrokken, zoals dat bij
‘normale mensen’ het geval is. Dat maakt enerzijds hun intuïtief
vermogen en hun intelligentie mogelijk, anderzijds hun liefdevolle
houding tegenover anderen, zolang ze maar niet op een of andere
manier afgewezen en in het vakje ‘moeilijk opvoedbaar’ gedrukt
zijn.<br />
<div align="JUSTIFY">
Er vindt in onze tijd een botsing plaats tussen een
geestelijke beleving die steeds intensiever wordt en een (niet
theoretisch) materialisme dat steeds intensiever beleefd wordt. Het
gevolg daarvan is de snelle en steeds onoverzichtelijker wordende
toename van het aantal ‘moeilijk opvoedbare’ kinderen waarbij het
voor de ‘deskundigen’ steeds lastiger wordt alle verschijnselen
en syndromen te begrijpen. Het is echter min of meer bekend, dat niet
uitgeleefde spiritualiteit (creativiteit) kan ontaarden in
weerspannigheid, gedragsstoornissen, verslaving, criminaliteit en
psychische of fysieke ziekteverschijnselen. De ‘moeilijke’
kinderen, en wat onder de gegeven omstandigheden van hen terechtkomt,
zijn dan een gevolg van de natuurlijke aanleg van de sterrenkinderen,
wanneer zij hun zending, de zin van hun bestaan, hebben verloren</div>
<div align="JUSTIFY">
Alle kleine kinderen leven nog in hoge mate in de
geestelijke wereld, voor zij actief kunnen spreken (dat wordt de
‘autistische’ ontwikkelingsfase genoemd), en wanneer ze in deze
fase zouden kunnen communiceren dan zouden zij veel kunnen vertellen
over deze geestelijke wereld. Zij kunnen middels tekens echter niet
communiceren, omdat zij gedeeltelijk nog deelgenoot zijn van
geestelijke belevingen (directe communicatie). Soms vertellen ze er
later nog over, maar zelden wordt er dan nog serieus naar hen
geluisterd. De sterrenkinderen zouden een bron kunnen zijn voor
inzichten in het leven van het kleine kind voordat het kan spreken,
omdat zij ook op latere leeftijd niet helemaal van deze bronnen
gescheiden worden.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<h2 class="western">
Een waarschuwing: scholing in aandacht is nodig</h2>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
Voor pedagogen en ouders, die zich met ‘moeilijke’
kinderen - binnen afzienbare tijd zijn bijna alle kinderen zo -
bezighouden en moeten bezighouden, zal alle antropologische
psychologische en antroposofische <i>kennis </i>hierover<i> </i>weliswaar
als onderdeel noodzakelijk, maar zeer zeker niet afdoende zijn. Want
pedagogie, of in toenemende mate orthopedagogie, kon of kan alleen
maar werkzaam zijn wanneer de pedagoog zijn vermogen tot <i>aandacht
</i>ontwikkelt en laat uitgroeien tot het vermogen tot geestelijke
ervaringen. Alleen door via zelfontwikkeling verkregen ‘hier en
nu’- intuïtie, liefde en overgave, dat wil zeggen oneindig
verhoogde aandacht, ook in het voelen en willen, die dan tot
kenvermogens worden zou hij de individualiteit van het kind tegemoet
kunnen komen. Scholing in bewustzijn en aandacht zou een hoofdvak
moeten zijn bij de opleiding tot pedagoog. De grote vraag is: wie
gaan dit soort cursussen geven? Daarvoor hoeft echt niet hoog
gegrepen te worden: de geconcentreerde aandacht gaat als vanzelf in
geestelijk waarnemingsvermogen over, wanneer het keerpunt, de
geestelijke ik-ervaring, wordt bereikt. Terwijl het met het genoemde
vermogen mogelijk zou zijn de individualiteit van het kind te
beleven, werkt zonder deze keerpunt-ervaring via de pedagoog alleen
het egoïstische, zichzelf gewaarwordende ego, en de neigingen en
daden van dit zichzelf gewaarwordende ego beheersen en bepalen in
deze tijd het wereldgebeuren, zoals ook alle nuttigheidsprincipes. En
die zijn voor het kleine kind onbegrijpelijk, omdat zij alleen bij de
ontwikkeling van de egoïteit (waarvan het uiterlijke teken het
spreken in de eerste persoon is) ‘zin’ krijgen.
</div>
<div align="JUSTIFY">
Het adequate antwoord op de spirituele kinderen is
de spirituele volwassene. Wanneer we pessimistisch gestemd zijn over
de haalbaarheid hiervan – en daarvoor zijn vele redenen te vinden –
dan kondigen we daarmee het failliet van de hele wereld aan.
</div>
<div align="JUSTIFY">
Wat men tegenwoordig in gezinnen, crèches,
kleuterscholen, scholen, orthopedagogische instituten zoal kan
observeren, kan worden opgevat als <i>protest van de menselijke
zielen</i>: een protest tegen de wereld van de volwassenen. Het scala
is breed: kinderen met spreek- of gedragstoornissen, problemen met de
aandacht, concentratieproblemen hyperactiviteit, desinteresse
autisme. Nu kan men de meeste van hen nog door aanpassing en dwang,
zowel uiterlijke als innerlijke dwang (pogingen vereenzaming te
vermijden, behoefte aan liefde van de omgeving enz.) laten
functioneren in de ‘normale’ wereld van de volwassenen; in de
nabije toekomst zal dat steeds moeilijker en zeldzamer worden. <i>En
dat is onze hoop.</i></div>
<div align="JUSTIFY">
Nu kan men nog de jeugdige ‘afhakers’ als
abnormale wezens behandelen en ze ergens in een hoekje van onze
beschaving onderbrengen; maar naarmate hun aantal groeit zal dat niet
meer mogelijk zijn. De vraag is: W<i>ie</i> zal het protest
begrijpen? Wie zal de symptomen van de geperverteerde creativiteit en
originaliteit weer helen? Hoe kan de oorspronkelijke impuls van een
meer geestelijke cultuur zich echt doen gelden? (Deze laatste vraag
wordt diepgaand en pessimistisch behandeld in ‘Island’, de
laatste roman van Aldous Huxley ) Het minste wat wij kunnen doen is
de geestelijke impulsen die willen doorbreken op een goede manier
uitleggen en niet naar de afvalbak van de beschaving leiden.</div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<span style="font-size: x-small;">Een uitgebreide studie van Georg Kühlewind over dit
thema zal in de herfst onder de titel ‘Sternkinder’ bij Verlag
Freies Geistesleben verschijnen.</span><br />
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY">
<br /></div>
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-49504993914734054852015-03-31T02:54:00.003-07:002015-03-31T02:56:22.284-07:00De boodschap die kinderen van deze tijd ons brengen - Een interview met de therapeut Henning Köhler - Door Thomas Stöckli<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
De boodschap die kinderen van deze tijd
ons brengen <span style="font-size: medium;"><i>(vert. Jan van Loon)</i></span><br />
<h2 class="western">
Een interview met de therapeut Henning Köhler</h2>
<span style="font-size: medium;"><i>Door Thomas Stöckli</i></span><br />
Om zeven uur ’s morgens kom ik in
Wolfschlugen aan, waar ik ben uitgenodigd voor een uitgebreid ontbijt
met de Heer en Mevrouw Köhler in verband met een gesprek over
praktische pedagogie en een ‘Goetheanum interview’. Zo zaten we
daar bij de koffie in een nog wat donkere werkruimte van de
‘Heilpädagogisch-Therapeutischen Ambulanz im
Janusz-Korczak-Institut’. Maar het begon snel licht te worden
terwijl we in een geanimeerd gesprek verwikkeld waren. Het was ook
bijzonder, dat mevrouw Dorothee Köhler met belangrijke bijdragen aan
het gesprek deelnam. De tijd was natuurlijk veel te kort. Ik moest
het huis hals over kop verlaten, om de laatste aansluiting van de
trein nog te halen. Daarom zetten we in de auto en op het station het
interview voort, zodat we ons gesprek nog enigszins konden afronden.
Toen ik eindelijk – nogal vermoeid – in de trein zat, kreeg het
thema volledig onverwacht nog een voortzetting die op mij een zeer
grote indruk maakte: een gesprek met een jeugdige ‘dropout’ van
de Vrije School. – Maar laten we bij het begin beginnen, ’s
morgens bij de koffie.<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Zich openstellen voor genezende relatievormen</h3>
<br />
<br />
<i>Wat gebeurt er in uw instituut en welke doelstellingen streeft
u na?</i><br />
Naast het therapeutische en adviserende
aanbod hebben we nog een heel scala aan vervolgopleidingen
(congressen, seminars, cursussen) over de thema’s pedagogie,
heilpedagogie, biografiearbeid, psychologie, beeldende kunst en
kunsttherapie, cursussen voor ouderen en huwelijkspartners . De
nadruk ligt op het kinder- en jeugdwerk. Van het begin af aan hebben
we eraan gewerkt een alternatief te formuleren en in praktijk
brengen voor de belangrijkste bestaande therapieën op dit gebied. De
wetenschap over het jonge kind speelt daarbij een sleutelrol. Zij
speelt sowieso een sleutelrol in de geestesstrijd van deze tijd.
<br />
Er staat ontzettend veel op het spel.
Zodra de ‘moeilijke kinderen’ het onderwerp van gesprek worden,
gaat men zonder schroom de mechanistische toer op – dat geldt ook
gedeeltelijk voor de vrije scholen. De probleemstelling wordt
onmiddellijk ingekaderd en beperkt zich tot nut en functionaliteit.
Men wil zich met de probleemstelling ervan afmaken door de diagnose
onmiddellijk in de richting van een organische hersenafwijking te
sturen, om daarna van alles te verzinnen om de kinderen weer het
etiket ‘normaal’ op te kunnen plakken. Het afglijden naar het
gebied van het machinale denken voltrekt zich geheel onwillekeurig.
De betreffende pedagogen hebben niet het gevoel dat ze hun
humanistische of spirituele uitgangspunten ontrouw zijn, wanneer zij
een of andere moderne hypothese klakkeloos overnemen zoals
bijvoorbeeld: bij onaangepaste kinderen zou in de hersenen ‘de
Dopamine-overdracht tussen de synapsen te gering zijn.<br />
Gebruik ik de uitdrukking ‘een kind
dat psychische begeleiding en ondersteuning nodig heeft’ of moet
ik bij eerlijke reflectie zeggen: ‘een storend element dat
gerepareerd moet worden’? Hier zit de duivel dikwijls in het
detail. Daarom moet er menskundige detailarbeid verricht worden, om
de specifieke valkuilen voor het denken te achterhalen en
onschadelijk te maken die de ’meester van de magie der
functionaliteit’ (voor insiders Ahriman) overal graaft. Dat is
niet gemakkelijk. We kennen zeer goed het gevaar om in concrete
therapeutische situaties, waar onze vakkundigheid op het spel staat,
de lat voor wat haalbaar is een stuk lager te leggen en duidelijk te
laten voelen dat jij degene bent die weet hoe het kind zich heeft te
gedragen, in plaats van de moeizame weg te gaan die ook mogelijk is:
zich openstellen voor een genezende relatievorm. De onderlinge
relatie is de kern waar alles om draait. Het gebied van het
innerlijk. Waar het om gaat is dat men zich vertrouwd maakt met het
lot van de ander en allerlei aanmatigende diagnostische constructies
en vage maatregelen verre van zich houdt. Om dit ideaal niet alleen
maar te proclameren, maar ook steeds beter in praktijk te kunnen
brengen moeten concrete oefentrajecten op zielengebied, het
waarnemen en in het denken, afgelegd worden. Daarbij kan men elkaar
wederzijds helpen.<br />
Vooral het onzalige begrip ‘normaal’
verhindert dat we een inzicht krijgen in het wezenlijke. Therapie mag
toch niet betekenen dat we mensen weer geschikt maken om in een
ziekelijke maatschappij te laten functioneren. James Hillman heeft
eens gezegd, dat iedere therapieruimte een samenzweringsplaats, een
zaadje voor een revolutie zou moeten zijn. Hij bedoelt natuurlijk de
geestelijke revolutie. Men kan niet zo maar simpelweg zeggen dat in
de psychotherapeutische praktijken en de psychologische spreekkamers
van deze wereld alleen mensen komen die niet functioneren. De mensen
die hier hulp zoeken beschikken dikwijls over buitengewone spirituele
en sociale capaciteiten, die voor hen eerder een vloek dan een zegen
zijn. Op zijn minst gezegd zijn het mensen met diepe eerlijke
intenties voor wie het leven alles wat voor hen heilig is dreigt
kapot te maken. Men zou wat overtrokken kunnen zeggen: als
psychotherapeuten hebben we het voorrecht dienstbaar te mogen zijn
aan een <i>verborgen elite</i>. Dit geldt vooral ook, in bijzonder
hoge mate, voor de zogenaamde gedragsgestoorde kinderen.<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Bezoekers uit een andere wereld – de wereld van
de toekomst</h3>
<br />
<br />
<i>Kunt u een concreet individueel geval noemen waaruit dit
blijkt.</i><br />
<br />
<br />
Er melden zich bijvoorbeeld ouders met
een kind dat zich opmerkelijk gedraagt, dat op school moeilijkheden
veroorzaakt, zich voortdurend als een malloot gedraagt, niet wil
leren enz. De opdracht aan ons luidt dan: Zoek eens uit wat de
oorzaak van deze stoornis is, en zorg er dan voor dat het kind weer
normaal wordt, zich aanpast, gehoorzaamt, en weer gaat presteren.<br />
Het eerste wat we doen is onmiddellijk
duidelijk maken, dat er met deze ingang niets bij ons te halen valt.
Wij zijn geen reparatiewerkplaats voor kinderen en werken niet met
standaardtests. Door voldoende de tijd nemen om de levensgeschiedenis
van het kind precies na te vragen, het in het ongedwongen spel te
leren kennen, voor zover mogelijk met de peuterleidster of de
klassenleraar te spreken, ontdekken we gegarandeerd meer dan met
welke test ook. Verder gaan we bij het onderzoek niet uit van
voorgebakken oordelen. Wij zeggen: wanneer het kind
aanpassingsproblemen heeft, weten wij in eerste instantie alleen: het
heeft aanpassingsproblemen. Of daaruit de conclusie kan worden
getrokken dat het hier om een gedragsstoornis gaat weten wij nog lang
niet. Misschien heeft de kleine dwarsligger heel goede gronden voor
zijn gedrag.<br />
Wat wil het eigenlijk zeggen
‘stoornis’? Op een of andere manier komen de behoeften en de
aanleg van het kind in aanvaring met de omgeving waarin het is
geplaatst, met de eisen waaraan het zou moeten voldoen. Iets gaat
daar niet samen. En dat komt steeds meer voor. Waarom? In plaats van
onmiddellijk van een afwijking te spreken, moet men rekening houden
met het tijdsfenomeen, dat inhoudt dat er grote verschillen in de
stijl van waarneming, leren en communicatie bij het kind aanwezig
zijn. Vele begaafdheidsprofielen die we tegenwoordig tegen komen
begrijpen we eenvoudigweg nog niet. Zij komen ons verdacht voor.
Daarom worden we intolerant. Het is dezelfde reactie als die zich
voordoet bij vreemdelingenhaat.
<br />
Om te begrijpen wat zich tegenwoordig
in de vroege jeugd afspeelt zouden de psychotherapeuten er bij hun
diagnose goed aan doen samen te werken met de
bewustzijnsonderzoekers. Steeds meer kinderen vertoeven onder ons als
vreemdelingen, als bezoekers uit een andere wereld. En wanneer we de
verschijnselen voor zichzelf laat spreken, dringt al heel snel tot
ons door: Deze andere wereld is de <i>toekomst</i>.<br />
Ik heb geleerd, dat zogenaamde
gedragsstoornissen altijd een boodschap bevatten. Veelvuldig luidt
deze boodschap vrij vertaald: “mijn ‘stijl’ van communiceren
(leren is communiceren!) met de wereld en de mensen is een heel
andere dan die, die jullie van mij verwachten. Wij spreken
verschillende talen. Jullie willen mij dingen opdringen die mij tot
in het diepst van mijn innerlijk vreemd zijn. Jullie zien niet wat ik
in mij heb, wat ik te bieden heb. Dat frustreert mij iedere dag
opnieuw”. Zo zouden vele zogenaamde probleemkinderen spreken,
wanneer ze konden zeggen wat hen kwelt.<br />
<br />
<br />
Betekent dat, dat u deze dingen op dezelfde manier ziet als in het
boek over de ‘indigokinderen’ wordt uitgewerkt? Daar wordt
bijvoorbeeld gezegd, dat men in plaats van hyperactieve kinderen
ritalin voor te schrijven en ze daarmee kalm te krijgen hun
bijzondere boodschap zou moeten leren begrijpen en dienovereenkomstig
met hen omgaan.
<br />
Ja, met de basisgedachte, zoals die
daar verwoord wordt ben ik het eens, ook al worden daar sommige
dingen nogal oppervlakkig en, volgens mij, onfenomenologisch
beschreven. Ik schrijf en spreek immers nu al jarenlang op een zo
gedifferentieerd mogelijke manier over deze verschijnselen, maar kon
wonderlijk genoeg in antroposofische kringen niet het
bewustzijnseffect bewerkstelligen dat dit boek nu plotseling wel
teweegbrengt. Kinderen met nieuwe en bijzondere vermogens stromen nu
letterlijk de wereld binnen. Velen ondergaan het noodlot dat men hen
als moeilijke gevallen beschouwt, afzondert en plaagt met allerlei
therapieën.<br />
Ik doorkruis het hele land, om de
aandacht te vestigen op dit feit, dat voor mij in 1995/96 door
verschillende ervaringen van een vermoeden tot zekerheid werd. Ik
gebruik meestal de uitdrukking ‘begaafdheidsprofielen die niet in
overeenstemming met de geest van deze tijd zijn’ – ‘niet in
overeenstemming met de geest van deze tijd’ omdat de tijd nog niet
rijp is om te in te zien waarom het hier gaat. De kinderen waarom het
gaat, komen daadwerkelijk op aarde met een ‘afwijkende’ samenhang
van de wezensdelen. Maar deze afwijkingen zijn als zodanig zeker niet
pathologisch, maar kondigen een bewustzijnsverandering aan. Een
binnendringende toekomst botst op verstarde maatschappelijke en
institutionele structuren. Deze structuren zijn manifestaties van een
geesteshouding van waaruit geen begrip ontwikkeld kan worden voor
datgene wat deze kinderen meebrengen. De conflicten die hieruit
voortkomen worden in snel tempo steeds heviger.<br />
<br />
<br />
<b>Het besluit tot incarnatie: </b>
<br />
<b>Voor een menswaardige toekomst</b><br />
<br />
<br />
Kunt u vanuit uw eigen ervaringen en waarnemingen als therapeut
iets gedetailleerder de ‘nieuwe kinderen’ beschrijven? U hebt
immers voor u zelf de begrippen daarbij gevonden.<br />
Daar werk ik nog steeds aan. De
differentiaalfenomenologie van ongewone begaafdheidsprofielen is een
complex thema dat in de toekomst nog verder moet worden uitgewerkt.
Mij gaat het inderdaad vooral om de fenomenologische redelijkheid. We
moeten ervoor waken, dat wij de bijzondere kinderen niets iets
toedichten, maar echt goed toekijken en beschrijven wat we waarnemen.
Bovendien zou men zeker ook altijd de fenomenen moeten <i>duiden</i>
en in de context van een ‘groot verhaal’ te plaatsen, dus in een
overkoepelende samenhang van ideeën
<br />
Het ‘verhaal’ waarvan ik geloof dat
het ons verder kan helpen, was in zijn oorspronkelijke trekken ook
bij Novalis al bekend. Hiervan getuigt zijn uitspraak: ‘Wij zijn op
een zending om de aarde op te bouwen.’ Ieder van ons heeft het
toneel van het wereldgebeuren betreden, om zijn bijdrage te leveren
voor het welslagen van de ‘sociale sculptuur’ (Beuys), dat wil
zeggen om aan de verwezenlijking van een menswaardige toekomst mee te
werken. Dat is in wezen het besluit tot incarnatie. En vanuit zo’n
uitgangspunt kan men pas de omvang inschatten van de tragiek die zich
voordoet, wanneer een mens zo van zichzelf vervreemd is, dat zijn
creatieve oerimpuls omslaat in vernietigingsdrang. In ieder kind
kondigt zich een individuele ‘leidende wil’ (Goethe) aan, een
‘primaire motivatie’ (Viktor E. Frankl), die van niets anders kan
worden afgeleid dan van zichzelf. Deze <i>biografische
richtingsimpuls, </i>die als een rode draad door ons lot loopt,
heeft echter ook – een het is zeer belangrijk om daar op te letten
– bovenindividuele aspecten: hij zit verweven in een
‘generatieproject’.<br />
Het is altijd al zo geweest, dat de
opgroeiende generaties bepaalde genezende impulsen in het
wereldgebeuren wilden aandragen en daarbij door onzichtbare draden
met elkaar in verbinding stonden, terwijl gelijktijdig tegenkrachten
optraden om alles in de afgrond te trekken. Een spannend thema voor
het geschiedkundige onderzoek over de jeugd. Nu lijkt het, en men
hoeft geen cultuurpessimist te zijn om je hart vast te houden voor
wat er in de toekomst staat te gebeuren, alsof de kinderen met
bijzonder veel voornemens op de wereld zijn gekomen. Zij willen een
enorme bewustzijnssprong op gang brengen en schuwen daarvoor geen
enkel risico. Anders dan in de 60er en 70er jaren, toen de jeugd vaak
rebelleerde tegen de gevestigde orde, is er nu een
‘graswortelrevolutie’ aan de gang. De nieuwe kinderen zijn overal
aanwezig. (Bioscoopfilms zoals ‘Generatie X’ thematiseren dit op
een vrij oppervlakkige sensatiebeluste manier.)<br />
Ik wil dus van dit ‘levensscript’,
waarover bijvoorbeeld de transactionele analyse spreekt, de <i>oerkeuze,
</i>dat het denken van Jean Paul Sartre bepaalde, beweren dat het a)
niet in de vroege jeugd is aangeleerd, zoals altijd wordt beweerd,
maar als een grof ontwerp meegebracht; b) in de kern van de zaak niet
egoïstisch is, maar met zeer grote verantwoordelijkheid op de
tijdssituatie betrokken; c) weliswaar individueel is, maar
gelijktijdig binnen de betreffende generatie aan afspraken gebonden.<br />
Vanuit deze achtergrond kan men nu de
vraag stellen: Welke menselijke kwaliteiten worden nu in bijzondere
mate bedreigd, waardoor, - wanneer ons betoog waar zou zijn – het
voor de kinderen die nu onder ons zijn en in die de nabije toekomst
nog geboren worden van zeer groot belang moet zijn om juist deze
kwaliteiten te redden? Hebben zogenaamde deviante kinderen in
werkelijkheid bijzondere krachten, die samenhangen met de
tekortkomingen van onze beschaving? Of anders gezegd: Zou het waar
kunnen zijn, dat wij in een tijd leven, waarin wij juist datgene wat
in de toekomst het dringendst noodzakelijk is, zich doet kennen als
zwakte en falen?<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Troostende en koesterende zielen</h3>
<br />
<br />
<i>Kunt u concrete voorbeelden noemen?</i><br />
Ja, nu komen we toe aan de fenomenen.
Ik heb kort geleden nog iets daarover gezegd in mijn boek ‘Was
haben wir falsch gemacht’ (vert. Wat hebben we verkeerd gedaan). In
iedere schoolklas vinden we tegenwoordig enige zeer gevoelige,
schrikachtige, buitengewoon tedere, ‘dunhuidige’ kinderen,
meestal meisjes, waarover men zich zorgen maakt omdat zij
buitengewoon kwetsbaar overkomen. Ik heb het nu even niet over wat in
medische zin opvalt. Typische gedragskenmerken zijn: drempelvrees
(iedere verandering van de situatie is voor hen een crime),
faalangsten, angst bij het inslapen. Vanwege hun bovenmatige behoefte
aan omhullende veiligheid worden zij vaak beschouwd als
gezinstirannen. Dat kan oplopen tot een regelrechte controlewaan.
Zijn hechten een uitgesproken hoge waarde aan stemmige rituelen,
hebben zeer veel behoefte aan harmonie, gaan het liefst nooit zonder
hun ouders ergens naar toe en zijn voortdurend bang dat er iets
vreselijks gebeurt. Wanneer men zorgvuldiger kijkt ziet men wel, dat
hun angst niet zichzelf betreft, maar dat het om de anderen gaat. Al
hun bezorgdheid is gericht op het welbevinden van vader, moeder, de
broers en zusjes en alle mensen die haar dierbaar zijn. Ook dieren
worden in deze overbezorgdheid betrokken en zelfs planten. Het is
typerend voor zo’n kind dat het bittere tranen huilt bij de aanblik
van een dood muisje en zeer bedroefd wordt bij het zien van een
verwelkende bloem. Al op zeer jonge leeftijd – men moet zeggen:
veel te jong, nog voor dat het beschermende omhulsel van het ego zich
echt heeft kunnen ontwikkelen – is het belangrijkste wezenskenmerk
van deze kinderen een diepe kracht tot medelijden, een uitgesproken
verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen, ja voor alles wat leeft.
Zij hebben een diep religieuze stemming – geheel onafhankelijk van
de religieuze opvattingen van hun ouders – en doen het liefst
spelletjes die iets te maken hebben met verzorging of verpleging. Hun
met overgevoeligheid waarnemende wezen strekt hen zeker niet altijd
tot voordeel. Zij ‘doorvoelen’ (doorzien zou een verkeerde
uitdrukking zijn) elk gedrag dat niet echt is. Een leraar kan nog
zo’n vriendelijke stem opzetten, nog zo vlot optreden – wanneer
zijn innerlijk is vervuld van verbittering of verdriet, dan weet dit
kind dat met het hart.. en is ongelukkig omdat het niet kan helpen. –
Dat zijn de <i>troostende of koesterende zielen</i>. Wanneer men het
wezenlijke eruit destilleert komt men tot dergelijke formuleringen.
Zulke ‘Samaritaanse mensen’ zijn er altijd wel geweest, zeker.
Maar nu zijn er zo veel van dit soort kinderen onder ons – en er
komen er steeds meer – dat we van een tijdsverschijnsel moeten
spreken. Ik hoef er niet lang bij stil te staan, dat we hier met een
kwaliteit te maken hebben, die in onze beschaving zeldzaam geworden
is en toch even noodzakelijk is al water in een verdord gebied. –
Wanneer zo’n wezenlijke eigenschap dreigt om te slaan naar het
pathologische, naar een angstverschijnsel dat therapeutische
behandeling vereist, dan is dit het gevolg van een pijnlijke
wanverhouding tussen de zielenwarmte van deze kinderen en de koude
mentaliteit van deze tijd. Zij bevriezen in hun diepste innerlijk.
Men slaat therapeutisch en opvoedkundig de plank volledig mis,
wanneer ons handelen niet door <i>dit </i>inzicht wordt geleid.<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Scouts, verkennende of zoekende zielen</h3>
<br />
<br />
En hoe staat het met de hyperactieve kinderen, die vooral in het
boek over de ‘indigokinderen’ ter sprake worden gebracht?<br />
Daarover ben ik net een boek aan het
schrijven. De negatieve symptomen zijn algemeen bekend, die hoef ik
hier niet op te sommen. Maar wat is er aan de hand met de sterke
kinderen onder hen? Zij worden gekenmerkt door een zeer sterke
dadendrang. Een <i>creatieve </i>dadendrang, let wel. Zij barsten van
de energie, maar ik wijs erop dat het hier niet eenvoudig om een
ondoorzichtig overschot aan energie gaat (we moeten proberen boven
dit soort stoomketelvoorstellingen te staan), maar het is evident,
hoe de in het incarnatieproces werkende warmte-bewegings-impuls met
ongewoon sterke kracht doorslaat, alsof het lijkt alsof deze kinderen
als grondstemming voor het leven het volgende willen zeggen: ‘Ik
heb maar weinig tijd en ik heb nog zo waanzinnig veel te doen!’
Hier hebben we te maken met een bovenmatige inzet van ik-krachten, en
wel van hogere ik-krachten. Dit zogenaamde hyperactieve syndroom is
eigenlijk zuivere levensbesvestiging, zuivere scheppingsdrang:
doorschietend verlangen om <i>het goede te doen</i>. Natuurlijk roept
dit een aantal moeilijkheden op. Maar we hebben hier toch te maken
met een bijzonder vermogen, die men moet erkennen, waarderen en
bevorderen (in plaats van om zeep te helpen).<br />
De bandeloze dadendrang is immers maar
een kant van de medaille. Daar komt nog bij dat deze zogenaamde
hyperkinetische kinderen een uitgesproken behoefte hebben aan
communicatie. Zij zijn de ‘archetypes van de communicatie’ –
spontaan, vindingrijk, en mededeelzaam, vrijgevig, met grondhouding
die jegens iedereen vriendschappelijk is. Zij doen niets liever dan
anderen iets geven. Dat komt in de vakliteratuur nauwelijks ter
sprake. Hun interesse voor de wereld is grenzeloos. Zij zijn de
avonturiers van het leven – en wie van zichzelf hetzelfde kan
beweren zal goed met hen overweg kunnen. Ook al is het zo, dat hun
bereidheid om risico’s te nemen soms adembenemend is.<br />
Als uitgesproken kinderen van deze tijd
is het voor hen volledig onbegrijpelijk, waarom iemand er bezwaar
tegen heeft, dat zij zich met bijzondere voorliefde wenden tot alles
wat zich als actualiteit voordoet. Zij voelen zich niet alleen sterk
aangetrokken tot computers, maar ontwikkelen ook zeer snel een grote
vaardigheid in het gebruik ervan. Hyperactieve kinderen zijn kleine
anarchisten en dat wordt hen kwalijk genomen. Met enige overdrijving
zou je kunnen zeggen dat zij al geboren worden met de puberale eis
tot vrijheid en we schrikken soms van hun bereidheid om risico’s te
nemen. Wie deze kinderen wil opvoeden moet deze sterke behoefte aan
vrijheid als fundamentele eigenschap met sympathie tegemoet treden.
Anders kun je het wel schudden.<br />
Eigenlijk vinden we bij hyperactieve
kinderen alle attributen van ‘de mens van de toekomst’, zoals die
dikwijls wordt gepropageerd: zeer flexibel, veelzijdig, bruisend van
ideeën, communicatief, technisch begaafd, ondernemend en bereid om
risico’s te nemen. Toch zijn zij niet geliefd, want naast deze
eigenschappen manifesteren zij zich ook als onaangepast en wild, een
aangeboren antiautoritaire basishouding in combinatie met een sterk
gevoel voor rechtvaardigheid. En dat is niet wenselijk in een wereld,
die meer geneigd is het ‘nieuwe conformistische eenheidstype’
(Horst-Eberhard Richter) van de hippe, gestileerde jaknikkers en
meelopers te waarderen. Dus zegt men maar: Deze kleine
herrieschoppers mankeren iets aan hun hersenen. De inhoud van hun
hersenpan is beschadigd.
<br />
Ook is het zo dat deze kinderen een
rudimentaire helderziendheid meebrengen. Wie goed oplet ontdekt dat
zij telepathische vermogens hebben. Ja, zij hebben weet van de inhoud
van gesprekken waar ze niet aan hebben deelgenomen en soms geven ze
antwoord op vragen die je hun juist wilde gaan stellen.
Waarschijnlijk kunnen zij de lichaamstaal – mimiek, gebaren, de
uitdrukking van gelaat en ogen – van andere mensen te ‘lezen’.
Maar als ik mij niet vergis hebben zij ook uiterst fijngevoelige
‘atmosferische’ waarnemingsvermogens, in samenhang met een
verhoogd gedachtezintuig, dat niet meer persé is aangewezen op
overdracht via de gesproken taal.
<br />
Ik noem hen <i>scouts, verkennende of
ook zoekende zielen. </i>Dat is omdat ik meen begrepen te hebben dat
het uitgesproken leidersfiguren zijn, die helemaal in hun element
zijn wanneer zij voorop kunnen lopen om onbekende gebieden te
verkennen – voor anderen!<br />
Dat is een beeld. Ziet u, onze tijd
heeft dringend nieuwe impulsen nodig. Wij leven in een angstcultuur.
De troostende zielen treden aan, om zich met de angst uiteen te
zetten en die als het ware van binnen uit om te vormen. Maar wij
hebben ook persoonlijkheden nodig, die, in plaats van met alle
anderen in de pas mee te lopen, door willen breken naar onbekende
geestelijke gebieden, en wel zo, dat zij daarbij geleid worden door
de diepe behoefte andere mensen te laten deelnemen aan datgene wat
zij aan het verkennen zijn. De zoekende zielen hebben daarvoor het
gereedschap.<br />
<h6 class="western">
Een karakteristiek voorbeeld</h6>
Manuel is zes jaar oud en moet al snel
naar de eerste klas (groep 3); maar er zijn in de kleuterklas enkele
problemen; niet alleen omdat hij een wildeman is, vol dadendrang en
overlopend van ideeën, maar ook omdat hij de laatste tijd agressief
wordt, met bakstenen naar andere kinderen gooit en de kleuterlerares
een schop geeft wanneer hem iets niet bevalt.<br />
De leraren die de schoolrijpheidstest
met hem doen hebben gehoord hoe het met zijn sociale gedrag gesteld
is. En zij ondervinden het nu aan den lijve: Manuel gedraagt zich bij
de kennismaking niet zoals het hoort. In plaats van een
schilderopdracht te doen krabbelt hij alleen maar het blad vol en
tegen een lerares zegt hij ‘jij ben een trut!’ Bij een gesprek
dat daarna plaatsvindt worden de ouders verzocht hem te laten testen,
omdat de jongen waarschijnlijk hyperactief is. Zij komen bij ons
terecht. Wij testen niet, maar houden ons enige weken met het kind
bezig. Dan doen wij het voorstel om Manuel nog een jaar op de
kleuterschool te houden. Intussen nemen we hem in therapie, adviseren
regelmatig de ouders en hebben ook af en toe gesprekken met de
kleuterlerares. Tot ons grote genoegen zijn alle betrokkenen het met
deze oplossing eens. Een jaar later kan Manuel zonder problemen naar
de eerste klas.<br />
Wat is er gebeurd? Tijdens lange
gesprekken met de ouders lukte het ons alle angst weg te nemen voor
het feit dat hun jongen ‘gestoord’ zou zijn. Het bleek dat vooral
bij de moeder tijdens de zwangerschap deze angst al ontstaan was. In
plaats van ongecompliceerd en meegaand en direct met Manuel om te
gaan, werd de relatie tot hem voortdurend beheerst – ondanks alle
liefde die ze voor hem koesterden – door schuldgevoelens en angst.
De hele relatie bestond louter nog uit ‘tactische spelletjes’.
Bovendien hadden de ouders voortdurend ruzie vanwege het kind. Nu
leerden zij, met onze hulp, elkaar wederzijds vriendschappelijk te
ondersteunen in hun pogingen het kind steeds beter te leren begrijpen
en vooral zijn bijzondere en bewonderenswaardige eigenschappen meer
waar te nemen. Spoedig kwamen we tot het inzicht, dat gevoelige
kinderen de mening die men over hen heeft onwillekeurig
terugspiegelen.<br />
Wij spraken veel over zogenaamde
moeilijke kinderen en het voorrecht dat ouders hebben, die door zo’n
kind worden uitgekozen (!). Ook sloten we een verbond, waarin we
afspraken dat we ons nooit de mening zouden laten opdringen dat er
met Manuel iets ‘niet in orde’ was. Gelukkig werkte ook de
kleuterlerares heel goed mee en werd ook deelgenoot van het verbond.
Geleidelijk ontstond er uit de gemeenschappelijke inspanningen een
steeds helderder en levendiger wezensbeeld van het kind, en alle
betrokkenen bevestigden al gauw, dat zij een steeds beter
‘Fingerspitzengefühl’ ontwikkelden hoe zij met Manuel moesten
omgaan. En wat minstens even belangrijk was: we slaagden erin onze
angst en schuldgevoelens te overwinnen en de verwijtende houding naar
elkaar toe af te bouwen. Deze zuivering van het klimaat, in
combinatie met de veranderde manier van kijken, was al de halve
therapie. Misschien wel meer. Een aanvullende bijdrage vormde een uur
speltherapie (conflictbeheersing door rollenspel) en verder nog een
uur schildertherapie per week. Ik moet hier nogmaals bij benadrukken
dat wij onder therapie geen ‘behandeling van een pathologie’
verstaan, maar een ‘zorgzame begeleiding’ waarbij ook de sociale
omgeving aan bot komt.<br />
Manuel kwam dolgraag. De ouders kregen
praktische aanmoedigingen om thuis als co-therapeuten een bijdrage te
leveren (eenvoudige toepassingen en oefeningen voor basale
zintuigontwikkeling; algemene richtlijnen om de ‘levenshygiëne’
te verbeteren). Manuel is nog steeds een wilde ondernemende jongen.
Maar hij is niet meer agressief. Op school doet hij het erg goed,
terwijl hij toch dikwijls minder geconcentreerd is, maar dat
compenseert hij door een zeer enthousiaste en fantasierijke bijdrage
die – en daarmee prijzen wij onszelf ook gelukkig – de meeste
leraren erg imponeert, waardoor zij ook milder gestemd zijn tegenover
het feit dat de kleine donderstraal nog steeds allerlei streken
uithaalt.<br />
Manuel was, toen wij hem voor de eerste
keer ontmoetten, volgens de huidige diagnostische criteria een
standaardvoorbeeld van een ‘ADS-kind’ – een van die gevallen
aan wie elders vermoedelijk ritalin zou worden voorgeschreven.<br />
<div align="RIGHT">
<i>Henning Köhler</i></div>
<h5 class="western">
</h5>
<br />
<br />
<b>Dichterszielen of reizigers in het
sprookjesland en bewakers of beschermers van de werkelijkheid</b><br />
<br />
<br />
Zijn er nog andere’ typen’ kinderen die u hier vanuit uw
ervaring kunt karakteriseren?
<br />
Ja, men kan nog twee andere
toekomstgerichte kindertypen leren kennen. Ten eerste de
<i>dichterszielen of reizigers in het sprookjesland; </i>zij worden
vaak gediagnosticeerd als pathologisch introvert, extreem
droomachtig, contactschuw, ongeconcentreerd. Voor hen heeft men de
leuke diagnose <ADS (attention deficit syndrom) zonder
hyperactiviteit> ook wel hypoactiviteit genoemd – Hun
beeldvormend vermogen is imponerend. Bij hen komt een ongelooflijke
imaginatieve kracht tevoorschijn, wanneer men hen beter leert
kennen. Wanneer men hen in de goede stemming brengt scheppen zij
wonderbaarlijke stemmige sprookjesbeelden, beschikken over een
onuitputtelijke voorraad verhalen. Hun kapitaal bestaat uit hun
fantasie. Al op zeer jeugdige leeftijd houden zij zich innerlijk
bezig met diepzinnige vragen, denken na over de dood, over
mislukkingen in het leven, de oneindigheid enz. Wanneer je het met
hen hebt over elementenwezens, zoals kabouter, feeën, en elfen dan
heb je onmiddellijk al hun aandacht. Deze reizigers in het
sprookjesland hebben dikwijls onzichtbare metgezellen, met wie zij
heel vanzelfsprekende omgang hebben. Zij zijn uitgesproken
deskundigen op zielengebied, echt waar! Het lijken wel
gepredestineerde psychologen. Het genie van de poëzie gaat in onze
tijd verloren en ziedaar! De dichterszielen komen binnenstromen.<br />
Dan is er verder nog de groep van de
bewakers en beschermers van de werkelijkheid, zoals ik ze noem. Dat
zijn kinderen met een zeer hoge intelligentie, maar die desondanks op
school mislukken . Alleen wanneer het leerproces helemaal op het
praktische leven gericht is, zijn zij in staat hun geestelijke
kwaliteiten tot ontplooiing te brengen. Zo’n kind kan naaimachines
repareren, weet hoe hij met automotoren moet omgaan, heeft in een
oogwenk het timmermanshandwerk onder de knie, begrijpt moeiteloos
gebruiksaanwijzingen voor knutselwerk of gebruiksapparaten…, maar
hij krijgt het niet voor elkaar de vermenigvuldigingstafels onder de
knie te krijgen!
<br />
Nu wordt door cultuurcritici terecht
geklaagd dat we ‘losgeslagen zijn van het werkelijkheidsbesef’.
Paul Virilio zegt dat ‘het verstoken zijn van een gevoel voor
zintuiglijke waarneming’ een massaverschijnsel is geworden. De
intelligentie die zich van de primaire levenswerkelijkheid
abstraheert en de daaruit voortvloeiende resultaten overheersen
tegenwoordig alles. Men ziet dus, dat deze bewakers van de
werkelijkheid een intentie de wereld binnendragen, die ons zeer ten
goede zou komen – en dat niet alleen maar op de scholen –
wanneer we die ter harte namen.<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Een echte werkplaatssfeer scheppen</h3>
<br />
<br />
<h4 class="western">
In het boek ‘Indigokinderen’ worden de Vrije
Scholen samen met de Montessorischolen beschouwd als de enige scholen
waarin kinderen met bijzondere kwaliteiten en de daarbij horende
gedragsverschijnselen op een pedagogisch verantwoorde manier begeleid
worden. Hoe ziet u de schoolvorm die aan de huidige eisen tegemoet
kan komen?</h4>
Waar moet ik beginnen? Enige
fundamentele eisen zijn immers niet nieuw: een sterkere gerichtheid
op de praktijk, een grote nadruk op kunstzinnigheid, interactieve
leervormen. Natuurlijk heeft de Vrije School veel van dit alles
verwezenlijkt. Maar daarmee wil ik zeker niet zeggen dat men daar
ontspannen achterover mag leunen. Want er valt nog veel te
verbeteren. Laten we de kunst nemen. Is de Vrije School werkelijk uit
grond van het hart van kunst doortrokken? Men zou ook daar nog veel
meer de sfeer van een werkplaats, een atelier moeten scheppen. Het is
nog maar een begin (en eigenlijk niets nieuws), wanneer dertig of
veertig leerlingen in keurige rijen stil zitten te schilderen. Het
hele arsenaal van scheppende mogelijkheden moet volledig aangewend
worden, inclusief de moderne kunst. Van de gevestigde moderne kunst
zou je toch minstens kunnen zeggen dat het intussen een stukje
cultuurhistorie is geworden dat je niet zomaar buiten de deur kan
houden, en dat geldt ook voor de kunst om iets te installeren, iets
voor te dragen enzovoort. Ook mediakunst is tegenwoordig een thema
waar we ons mee bezig moeten houden.<br />
<br />
<br />
<i>Dorothee Scheck-Köhler breng
tussenbeide: </i>De zuivere esthetica is niet meer aan de orde, dat
geldt toch tenminste voor de bovenbouw. Zoals Rudolf Steiner ook al
gezegd heeft gaat het tegenwoordig in de kunst er ook om zich uiteen
te zetten met de lelijkheid, de duisternis, het falen. De leerlingen
moeten en kunnen door kunstzinnige processen dingen leren die voor
het leven belangrijk zijn en wel dat men bij het beleven van
mislukkingen en oog in oog met zijn eigen tekortkomingen niet het
geloof aan zichzelf hoeft te verliezen. Wanneer men gefixeerd is op
de doelstelling dat er altijd iets ‘moois’ iets decoratiefs moet
ontstaan als eindproduct zorgt dat dikwijls voor frustraties en ook
voor verveling. De eis van de huidige tijd luidt: De moed hebben zich
met zijn tekortkomingen, met het provisorisch ontstane, uiteen te
zetten, om daaruit scheppende krachten te laten ontstaan! Dikwijls is
het totaal contraproductief, wanneer het resultaat aan het begin van
het proces al wordt vastgelegd.<br />
<br />
<br />
<i>Henning Köhler vervolgt: </i> Ja,
het gaat erom zich volledig in het proces te gooien. Deze ervaring is
altijd belangrijk in een tijd, waarin het normaal is dat de
biografie uit kant en klare geprefabriceerde onderdelen opgebouwd
wordt. Werk dat altijd alleen maar gericht is op resultaat staat los
van iedere vorm van kunstzinnigheid. Bij de kinderen de angst
wegnemen dat zij struikelen; hen de ervaring te geven dat alleen hij
iets bereikt, die ook de mogelijkheid van mislukking incalculeert, ja
zelfs uitdaagt – dat is de grote kans in de kunst. Je kunt
eigenlijk niet meer van een nederlaag spreken, wanneer die het
uitgangspunt vormt voor iets nieuws. Bij het kunstzinnige proces gaat
het allereerst om de ervaring van het actieve aangrijpen van
vrijheidsgebieden. Natuurlijk moeten de leerlingen ook kunstzinnige
technieken onder de knie krijgen. Maar zij hebben bovenal een
ateliersfeer nodig, waar ook een zekere chaos geaccepteerd wordt;
waar men vrij mag rondlopen, met elkaar praten en alle mogelijke
dingen uitproberen.<br />
<br />
<br />
<i>Dorothee Scheck-Köhler: </i>Er
ontstaat dan een heel nieuwe verhouding tussen leraar en leerling.
Daaruit kan een nieuwe menselijke band ontstaan, een
vertrouwensvollere relatie, die niet op succes en prestaties is
gebaseerd. De ruimtes van een vrije ontmoeting via de kunst zijn ook
altijd emotioneel beladen ruimtes, maar dan in positieve zin. Er
kunnen dan periodes voorkomen van radeloosheid en vertwijfeling, maar
daarna ook weer plotselinge doorbraken en gelukservaringen. De
pedagoog kan deze persoonlijkheidsopbouwende processen begeleiden en
speelt hierbij ook een heel andere rol dan in het conventionele
onderwijs.<br />
<br />
<br />
<i>Henning Köhler: </i>Dan is het
natuurlijk wel nodig om de klassen te verkleinen of in groepen op te
delen en dat is dikwijls problematisch vanwege het gebrek aan
medewerkers.<br />
<br />
<br />
<i>Dorothee Scheck-Köhler: </i>Wanneer
ik alleen maar kijk naar het potentieel aan eventuele medewerkers
hier in de omgeving van Stuttgart, dan komen we gemakkelijk op 200
kunstenaressen en kunstenaars, die bereid zouden zijn om blokken
kunstzinnig onderwijs te geven en met de scholieren nieuwe vormen van
samenwerking uit te proberen. Ik zou me ook kunnen voorstellen daar
zelf aan mee te werken.<br />
<br />
<br />
<i>Henning Köhler: </i>De belemmering
zit hem niet alleen maar in de onbeweeglijkheid van de mens, maar ook
in de structurele dwangbuizen waarin de scholen zich bevinden.
Misschien gaat dat in Zwitserland gemakkelijker?<br />
<br />
<br />
Mijn ervaring is, dat het er eenvoudigweg om gaat gewoon ergens te
beginnen met kleine concrete stappen in plaats van grootschalige
modellen en oneindige discussies. Dat is op iedere school mogelijk.<br />
Dit heeft ook met de kunst van het
sociale te maken. Zolang het systeem van frontaal lesgeven volgens
star voorgeschreven plannen en regels niet wordt doorbroken, blijft
de koningin der kunsten buitengesloten. De conventionele
onderwijsstijl verhindert de oefening in het sociale. En bovendien
vraag ik mij af waarom niet iedere school zich profileert als een
oefenplaats voor sociale projecten en zichzelf ook in dit opzicht als
een sociale kunstwerkplaats beschouwt.<br />
Overal vinden we mensen die hulp nodig
hebben: oude mensen, hulpbehoevende mensen, zieke mensen in andere
landen maar ook dichter bij de deur. Men moet de kinderen en jongeren
niet onderschatten! Daarvoor hebben zij een zeer grote interesse!
Juist ook zij die schijnbaar ongeïnteresseerd zijn worden direct
klaarwakker, wanneer men met voorstellen komt zoals: Er is een
straatarme school in Roemenië. Wat zouden wij voor hen kunnen doen?<br />
<br />
<br />
<h4 class="western">
Heeft dat ook iets te maken met ‘op het
praktische gericht zijn’?</h4>
Het op de praktijk gericht zijn en het
kunstzinnige – in de betekenis van sociale kunst – ontmoeten
elkaar hier. Maar het thema van de praktische gerichtheid heeft vele
facetten. Daarbij horen ontmoetingen met de natuur – het zich weer
verbinden met de goddelijke schepping: dat is voor kinderen een diepe
religieuze (!) behoefte. Hier moeten nieuwe ervaringspedagogische,
natuurpedagogische vormen ontwikkeld respectievelijk opgestart
worden. Kernwoorden: Ontmoetingen met bomen – een rechtstreekse,
van het zintuiglijke uitgaande boomkunde zou een vast lesbestanddeel
moeten zijn; het aanleggen van kruidentuinen volgens oude
kloosterregels, thees en zalven samenstellen; oude kunsten zoals het
aardewerkbranden op grote vuren weer in ere herstellen enz. Voor het
bevorderen van de praktische vaardigheden bestaan er geen algemene
regels. Iedere school heeft zijn eigen beperkingen en mogelijkheden.
Maar creativiteit is daarvoor onontbeerlijk.
<br />
<br />
<br />
<h4 class="western">
Komt men daarbij ook tegemoet aan datgene wat
‘de bewakers van de werkelijkheid’ nodig hebben?
</h4>
Ja zeker. Ik zou nog een stap verder
willen gaan. Deze kinderen zouden vertrouwd gemaakt moeten worden met
de echte procesmatige vervaardiging en productie van dingen en
daarbij voor kleine onderdelen ervan de verantwoordelijkheid krijgen.
Daar kan men al heel vroeg mee beginnen. Zoiets doen ze erg graag.
Zij zijn daarbij heel ijverig en leergierig, terwijl het gewone
onderwijs verschrikkelijk vervelend voor hen is.<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Voorboden van een bewustzijnsverandering</h3>
<br />
<br />
Laten we nog eens terugkomen op het aspect van de nieuwe
begaafdheidsprofielen, vooral op de spirituele begaafdheden van de
kinderen waarover u sprak en die ook in het boek over
‘indigokinderen’ genoemd worden. Hoe zie je dat vanuit de
antroposofie?<br />
<br />
<br />
De bijzondere kinderen zijn voorboden
van een bewustzijnsverandering. Door hen dringt de toekomstige
‘geestzelfcultuur’ als ‘verlichte bewustzijnsziel’ in dit
intellectuele tijdperk binnen en sticht daar een grote hoeveelheid
verwarring. Alle pedagogische inspanningen lopen op niets uit,
wanneer wij ons als volwassenen niet inspannen, deze dimensie te
begrijpen en ons te scholen om hier mee om te gaan. Op dit moment ben
ik bezig hiervoor geschikte opleidingsmogelijkheden te ontwikkelen.
Er bestaan al twee beroepsbegeleidende cursussen, in Keulen voor de
kleuterbegeleiding, in Wolfschlugen voor vakmensen uit de
pedagogische, therapeutische en sociaal begeleidende beroepen, die
een vervolgopleiding tot pedagogisch adviseur (opvoedingsmentor)
willen volgen. De toeloop is ontzettend groot. George Kühlewind zal
mij met zijn grote ervaring op het gebied van de waarnemingsscholing
ondersteunen.<br />
Wij moeten vooral afleren om voortijdig
te oordelen en in plaats daarvan door ons over te geven aan de
fenomenen een werkelijk voelend begrijpen of begrijpend voelen
ontwikkelen, een nieuw pedagogisch denken en waarnemen om daardoor
moedig tegenstand te bieden tegen de magie van de functionaliteit.
Niet alleen binnen het bereik van het begripsmatige moet een
revolutie op gang gebracht worden! Ook antroposofisch klinkende
begripshulsels kunnen de blik versperren voor het wezenlijke. Om ons
in het unieke wezen van een ongewoon kind begrijpend in te leven
hebben we een gezuiverde vraagcultuur nodig… en van onze kant uit
een nieuwe stijl van waarnemen en communiceren.<br />
De ‘sterrenkinderen’ zoals
Kühlewind ze noemt – de beschrijving van hun wezen heeft vooral
betrekking op de scouts, de zoekende zielen – ‘hebben weet van’
de werking van Christus in het etherische. Zij leven met de indruk
van een Christusontmoeting, die in een direct aangrenzend
voorgeboortelijk gebied plaatsvindt – in de ‘sfeer van de
doelstellingen’- (Steiner), waar het levenspanorama voor het
komende leven oplicht en de oerkeuze gemaakt wordt. Men kan zich dit
uit de tijd getilde ogenblik van de Christusnabijheid als een diepe
en duurzaam bewegende warmtegebeurtenis voorstellen. Nog geheel van
deze gebeurtenis doordrongen komen deze zielen op de wereld, waar het
geestelijke en sociale leven onder de anhrimanische ijskorst tot
verstarring gekomen is. Hier ontstaat een enorm spanningsveld, dat de
neiging heeft tot traumatische proporties uit te groeien. Dat moeten
wij begrijpen. Alleen al het begrijpen betekent troost en genezing.
Wanneer deze nieuwe kinderen behandeld worden als zouden zij een
hersenfunctiebeschadiging hebben en met miljoenen tegelijk met
medicijnen zoals ritalin ‘genormaliseerd’ worden groeit dit uit
tot een catastrofe voor onze wereld. Zijn we daarentegen bereid deze
kinderen op de juiste wijze te ontvangen en te begeleiden en ter
wille van hen ons bewustzijn te veranderen, dan kan een fundamentele
verandering ten goede beginnen waarbij de beweging van de 60er jaren
van de vorig eeuw slechts een onbeholpen voorloper was.<br />
<br />
<br />
Dit interview had Thomas Stöckli op 7 februari 2001 in
Wolfschugen bij Stuttgart.
<br />
<br />
<br />
<h3 class="western">
Ontmoeting met een drop-out van de Vrije School
- een klein nagesprek</h3>
<br />
<br />
Toevallig en geheel onverwacht
ontmoette ik bij mijn thuisreis naar Stuttgart – na het intensieve
gesprek met Henning Köhler en zijn vrouw – een jongen van 18, dit
in de trein tegenover mij zat. Op een of andere manier raakte ik met
Matthias – zo heette de jongen met zijn wilde rasta haardos – in
gesprek en was niet weinig verbaasd toen hij mij plotseling begon te
vertellen over zijn 10-jarige carrière op de Vrije School en hoe hij
midden in het tiende schooljaar de Vrije School had verlaten. Hier
volgt een gedeelte van ons gesprek.<br />
<br />
<br />
<h4 class="western">
Wat beviel je eigenlijk niet meer op de Vrije
School?</h4>
<br />
<br />
Nou ja, wanneer een lerares veel
huiswerk opgeeft voor na het weekend en dat motiveert door te zeggen
dat we daarmee tenminste van de straat waren en geen domme streken
uit zouden halen – wat moet je daar nou mee? Ik moet toch zelf mijn
weg kunnen vinden. Op school was er geen enkele leraar te vinden die
zich werkelijk interesseerde voor wat ik interessant vind,
bijvoorbeeld de graffitikunst of de Hip-Hop-muziek. Alles wat ze daar
deden moest in het imago van de Vrije School passen; op een of andere
manier was dat voor mij allemaal te bekrompen en te stijf.<br />
<br />
<br />
Maar jullie hebben toch kunstzinnige lessen gehad. Heb je daar dan
helemaal niets positiefs aan kunnen beleven?<br />
<br />
<br />
Ach ja, natuurlijk waren er ook
positieve dingen, bijvoorbeeld dat we portretten leerden tekenen vond
ik prachtig. Maar op een of andere manier kreeg ik altijd weer het
gevoel alsof die lui daar het negatieve in de wereld wilden
uitwissen, ja helemaal niet wilde zien, omdat zij zich te diep hadden
begraven in hun eigen wereldje. Het is namelijk een heel moeilijke
opgave de wereld gewoon te zien zoals hij is, weet u!<br />
Dat denk ik ook! Wanneer jij nou daar op die Vrije School
directeur zou zijn, wat zou jij dan veranderen?<br />
Ik zou aan de leerlingen veel
flexibeler opdrachten geven en daarbij echt op hun individuele
behoeften ingaan. Ik vind veel zaken immers ook interessant en denk
dat Steiner, ook al weet ik niet veel over hem, een geniale kerel was
die veel interessante dingen heeft ontwikkeld. Maar tegenwoordig zijn
de mensen eenvoudig te veel aan schema’s gebonden. Ik vind het
prima, zo’n totaal andere manier van naar de wereld te kijken,
zoals Steiner die in de wereld heeft gebracht, maar die moet zich dan
toch verder ontwikkelen, met iedere mens weer opnieuw. En als dat zo
is, dan kan men de huidige jeugdcultuur toch niet zomaar eenvoudig
afwijzen, en dat alleen maar omdat hij niet bevalt. Alleen maar tegen
zijn brengt niemand een stap verder.<br />
<br />
<br />
Maar toch: De kunst moet ook het schone koesteren, moet ervoor
zorgen dat de mens innerlijk op een of andere manier boven zichzelf
uitstijgt..<br />
Daar heb je wel gelijk in, maar alleen
wanneer je daarbij ook datgene wat negatief is in de wereld vol in je
bewustzijn hebt…<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Henning Köhler, geboren 21 mei 1951,
Karlsruhe. Gymnasium, niet afgemaakt. 1973 een heilpadagogisch
practicum in ‘Haus Sonne’ , Wahlsheim. 1974-76 medewerker aan het
internationale cultuurcentrum Achberg; Redacteur van het tijdschrift
‘Jederman’. Betrokken bij de anti-atoombeweging . 1978/79
hulpverpleger in de kliniek Öschelbronn. 1979/82 Camphill Seminar
voor heilpedagogiek, Brachenreuthe aan de Bodensee. 1982/83 Rudolf
–Steiner-Seminar voor heilpedagogiek in Bad Boll; actief betrokken
bij de vredesbeweging. 1983-86: Heilpedagogie op de kinderafdeling
van de Filderkliniek bij Stuttgart; intensieve onderzoekingen op het
gebied van de anorexia nervosa onder pubers. Oprichting van de
‘Heilpädagogisch-Therapeutischen Ambulanz’ en in 1987 oprichting
van het ‘Janusz-korczak-instituut’ in Wolfschlugen bei Stuttgart.
Getrouwd sinds 1980, twee kinderen. Talrijke bijdragen in
tijdschriften, heeft vele lezingen gehouden.<br />
<br />
<br />
De volgende boeken van Henning Köhler
zijn verschenen (2 ervan in nederlandse vertaling):
<br />
‘Jugend im Zwiespalt. Eine
Psychologie der Pubertät für Eltern und Erzieher’(1990)<br />
‘Die stille Sehnsucht nach Heimkehr.
Zum menschenkundlichen Verständnis der Pubertätsmagersucht’.
(1995, 2<sup>e</sup> editie)<br />
‘Vom Rätsel der Angst. Wo die Angst
begründet liegt und wie wir mit ihr umgehen können.’ (2000
3<sup>e</sup> editie)<br />
‘Von ängstlichen, traurigen und
unruhigen Kindern’(1997, 4<sup>e</sup> editie) (Over angstige
verdrietige en onrustige kinderen. Uitgeverij Vrij Geestesleven)<br />
‘Swierige Kinder gibt es nicht.
Plädoyer für eine Umwandlung des pädagogischen Denkens’ (1999 4<sup>e</sup>
editie) (Moeilijke kinderen bestaan niet; Uitgeverij Vrij
Geestesleven)<br />
‘Vom Ursprung der Sehnsucht. Die
Heilkraft von Kreativität und Zärtlichkeit’ (1998)<br />
‘Der Geschichtenkönig und das
Sternenkind’ (kinderboek)<br />
‘Vom Wunder des Kindseins’ (2000)<br />
‘Was haben wir falsch gemacht?
Kindernöte, Elternsorgen und die verflixten Schuldgefühle’
(2000).<br />
<br />
<br />
-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-10067076770335520372015-03-31T02:41:00.001-07:002015-03-31T02:44:21.766-07:00WOLF-ULRICH KLÜNKER- ZELFKENNIS EN ZELFONTWIKKELING<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: 16pt;">WOLF-ULRICH
KLÜNKER</span></span></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: 48pt;"><i>Z</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><i>ELFKENNIS</i></span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white;"><i>EN</i></span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: 48pt;"><i>Z</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><i>ELFONTWIKKELING</i></span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="RIGHT" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: x-large;"><i>OVER
DE PSYCHOTHERAPEUTISCHE</i></span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: x-large;"><i>DIMENSIE
VAN DE ANTROPOSOFIE</i></span></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: large;">INHOUD</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"> </span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">INLEIDING</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Uitgangspunten</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">I. GRONDBEGINSELEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Zielsbeleving</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Eerste
therapeutische consequenties</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Zelfkennis</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">De
droomopvatting van Aristoteles</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Mens en
beschermengel bij Origenes</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Ziel en geest</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Aristotelische
psychologie</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">II.
HET IK</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
ik-perspectief in de aristotelische psychologie</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">De
psychologische erfenis van het Duits idealisme</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Aanzetten om het
organisme op een nieuwe manier te beschouwen</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">III.HET
LEVENSGEBIED</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Geluk en ongeluk</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het geheel van
het leven – inslapen en ontwaken</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het leven in de
droom</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in de
samenhang van het leven</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">IV.DEPRESSIE
ALS LEVENSPROBLEEM</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Zelfkennis</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in het
gevoel</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Praktische
stappen in de ontwikkeling – therapeutische perspectieven </span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;">
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">V.THERAPIE</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Wat is
psychisch ziek zijn?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Is
psychotherapie nog mogelijk?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Consequenties
van de tweede voordracht over psychoanalyse </span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het <Votum
over de psychiatrie></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Psychische moed
en psychische angst</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
cursus </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Genezend
opvoeden </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">van
Rudolf Steiner</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Over de organen</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
therapeutisch belang van een juist begrip van het hart</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">VI.OEFENWEGEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Wat wordt
bedoeld met <meditatie>?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in het
zielenleven</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Herinnering en
het vermogen om lief te hebben</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
gezichtspunt van het leven na de dood</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">NAWOORD</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">NOTEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
</div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">INLEIDING</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Aan
het eind van de 20</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw lijkt een herbezinning noodzakelijk op de psychologie, de
psychotherapie en, voor zover hier aanrakingspunten gegeven zijn, ook
op de aangrenzende gebieden van de orthopedagogie en de psychiatrie.
De psychologie en psychotherapie hebben hun oorsprong aan het eind
van de 19</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
en het begin van de 20</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw; dit geldt niet alleen voor de (tegenwoordig natuurlijk verder
ontwikkelde) vakwetenschappelijke oriënteringen, maar ook voor de
impact die het op de achtergrond op de cultuur heeft gehad. Zij
bepalen in belangrijke mate de wijze waarop de mensen zichzelf
beleven, zij zijn cultuurvormend geworden tot in onze gedachten,
gevoelens, en intenties.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">In
1895 verschenen de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Studies
over hysterie </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">als
eerste werk van de psychoanalyse, geschreven door Joseph Breuer en
Sigmund Freud; in 1899 (gedateerd 1900) volgt de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Droomduiding
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">van
Sigmund Freud, een boek dat de basis vormde voor de latere
ontwikkeling van de psychoanalyse. Rudolf Steiner heeft in het Wenen
van de 80er jaren van de 19</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw het begin van het psychoanalytische denken uit de eerste hand
meebeleefd want hij was toen huisleraar bij de familie Specht, die
Joseph Breuer als huisarts hadden. Vanaf deze tijd werd de
ontwikkeling van deze voor de toekomst zo belangrijke manier van
denken door Steiner op de voet gevolgd en in vele voordrachten en
schriftelijke uitlatingen zette hij zijn zienswijze hierover uiteen.
In de tweede voordracht “Over psychoanalyse” (1917) zegt hij
zelfs, dat de psychoanalyse als een wetenschappelijke en sociale
vingerwijzing zou kunnen gelden voor de noodzaak om de
geesteswetenschap als werkzaam element in de cultuur te ontwikkelen.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">1
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Beslissend
daarbij is zowel de individuele als de sociale opgave, aandacht en
kenniszekerheid over de onbewuste regionen van de ziel te
ontwikkelen. Toch is de benaderingswijze van de antroposofie
duidelijk anders dan die van de psychoanalyse. Rudolf Steiner heeft
er veelvuldig op gewezen, dat de aandacht die de psychoanalyse als
eerste ging richten op het onbewuste juist was, maar dat zij werkt
met ontoereikende middelen tot inzicht (zie hiervoor hoofdstuk 5).</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
geesteswetenschappelijk respectievelijk antroposofisch
aanknopingspunt voor psychologie en psychotherapie kan door twee
formuleringen uit het schriftelijk werk van Rudolf Steiner
gekenschetst worden. In het opstel “vroegere geheimhouding en
huidige openbaarmaking van bovenzinnelijke kennis” (1918) wordt het
zo geformuleerd: “Het zielsleven van de mensen is ten opzichte van
vroegere tijden bewuster geworden. Daarmee zijn de geestelijke
instincten teruggedrongen; willen wilsimpulsen en driften niet
stuurloos worden dan moeten zij ook bewust geleid worden. Dat kunnen
zij alleen maar, wanneer de individuele mens op eigen kracht in staat
is het leven in de fysiek-zintuiglijke wereld vanuit het inzicht in
het bovenzinnelijk wezen van de mens te belichten.” Instinct, wil
en driften werden vroeger vanuit de geestelijke wereld geleid; deze
geestelijke leiding is in dezelfde mate afgenomen als de mens zich
meer bewust van zichzelf werd. Daarmee heeft de mens de taak
gekregen, zelf de verantwoording te nemen voor de leiding over
instinct, wil en driften. Hier wordt de “individuele mens”
aangesproken “zijn eigen zienswijze” te ontwikkelen. Dit is
alleen mogelijk, wanneer hij tot inzichten over het “bovenzinnelijke
wezen van de mens” komt. Blijkbaar hangt ook de leiding over
driften en instincten van de kennisoriëntering van de mens af.
Wanneer hij zichzelf als een geestelijk wezen leert zien kan de
genoemde stuurloosheid overwonnen worden.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Tenslotte
stelt Rudolf Steiner een zeer bepaalde samenhang vast tussen de
cultuurontwikkeling en de werkelijkheid van de driften en instincten:
“Tussen de opkomst van de hoogontwikkelde natuurwetenschap en de
tegenwoordige vorming van het wilsleven van de mens, met zijn basis
van driften en instincten, bestaat een betekenisvolle samenhang. Wat
er aan kennis over de natuur is binnengestroomd is ten koste gegaan
van, is onttrokken aan het vroegere geestgehalte van de driften en
instincten. Hier moeten nieuwe impulsen uit bovenzinnelijke bronnen
binnenstromen.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">3</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Wil, drift en instinct zijn niet altijd geweest zoals zij zich nu
voordoen; zij hebben veel meer aan “vroegere geestelijke inhoud”
verloren. Deze “geestelijke inhoud” heeft als “kenniskracht”
gewerkt en de natuurwetenschap voortgebracht, samen met de
maatschappelijk-culturele gevolgen. Instincten, driften en
wilsimpulsen zijn </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>krachten
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">en
ook weten en wetenschap gaat uit van een kracht, namelijk die van het
kennen. Blijkbaar kan de kracht van drift en instinct tot
kenniskracht worden, en kan dus niet worden gezien als een
antropologische constante. Door de uitstroom van deze geestelijke
kracht blijven echter drift, wil en instinct zonder geestelijke
inhoud achter. En deze krachteloosheid moet vervangen worden uit de
bronnen van het bovenzinnelijke”. Uit deze bronnen moeten
“groei</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>krachten”
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">komen,
waarmee weer geestelijke krachten bedoeld zijn, die de eerder
genoemde richtingloosheid overwinnen. Het gevolg daarvan is dat wil,
drift en instinct niet alleen maar naar het bewustzijn gebracht en
begrepen dienen te worden, maar opnieuw voortgebracht moeten worden
en wel door geestelijke activiteit. Dan blijken zij heel anders te
zijn dan zij zich tegenwoordig in eerste instantie voordoen. Doordat
de mens voor zichzelf de “bronnen van het bovenzinnelijke”
ontsluit, dus het gebied waar zijn inzicht uit voortkomt, dat niet
alleen aan de zintuiglijke waarneming gebonden is, metamorfoseert hij
het in hem aanwezige drift- en wilsleven. Daarmee herschept hij weer
voor zichzelf, wat hem in vroegere tijden van de mensheidontwikkeling
als het ware op natuurlijke wijze gegeven was: de geestelijke
verbondenheid in deze gebieden.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Een
tweede aspect van de geesteswetenschappelijke psychologie, die haar
onderscheidt van de psychoanalyse, kan men voor zichzelf duidelijk
maken door de volgende formulering van Rudolf Steiner: “Je moet het
besluit nemen een heel andere innerlijke zielsgesteldheid te
ontwikkelen dan je vroeger had. Of anders gezegd, je moet naast de
zielsgesteldheid die je vroeger verworven had nog een andere
veroveren”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">4
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Kort
daarvoor schreef hij : “hoe anders je moet leren voelen en
gewaarworden”. Daarmee worden ontwikkelingsstappen beschreven, die
zich voordoen, wanneer de mens zijn aandacht richt op inzicht in de
geestelijke werkelijkheid. Ook hier gaat het er dus niet om je bewust
te maken, of kennis te verwerven van wat al in de ziel aanwezig of
gegeven is, maar om een nieuw scheppen van het innerlijke leven van
de ziel. Men moet zich andere gevoelens en gewaarwordingen eigen
maken en de meegebrachte innerlijkheid als het ware overwinnen.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Vervolgens
wordt dan duidelijk waarom een dergelijke gewaarwordings</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>scheppende
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">–
dus niet alleen een gewaarwordings</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>duidende
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">–
activiteit noodzakelijk is: omdat pas na de verandering van de eigen
“zielsgesteldheid’ zelfkennis mogelijk wordt. Een poging
zelfkennis te ontwikkelen zonder deze verandering is een illusie.
“Het ogenblik van zelfkennis is er een van grote ernst. Er wordt in
de wereld veel te veel over zelfkennis gefilosofeerd en
getheoretiseerd. Daardoor wordt de zieleblik eerder van de ernst die
ermee is verbonden afgeleid”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">5
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Zelfkennis,
die de eigen werkelijkheid moet bereiken, gaat uit van de arbeid aan
het eigen gewaarwordingsleven, zelfs wanneer dat nog niet wordt
begrepen – want men begrijpt het pas wanneer men het door die
arbeid omvormt. Daarvoor laat het zich slechts in zijn misleidende
vorm zien en is de aanspraak op zelfkennis, die heel vanzelfsprekend
het dagelijkse leven vergezelt een illusie. Uit een zorgvuldige
controle zou dan blijken, dat het inzicht in datgene wat al in de
ziel aanwezig is, zonder het voorafgaande besluit tot verandering
niet mogelijk is.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Uitgangspunten</i></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Het
motief van de volgende uiteenzetting vormt een probleem, dat de
geesteswetenschappelijke psychologie met andere antroposofische
werkterreinen gemeen heeft: De grondbeginselen in de antroposofische
menskunde moeten nog met de psychotherapeutische praktijk verbonden
worden. Hier hebben we te maken met een onderzoeksopdracht in twee
richtingen. Ten eerste moeten de grondbeginselen in het werk van
Rudolf Steiner begrepen en verder ontwikkeld worden; er ontbreekt
bijvoorbeeld nog een samenhangend overzicht van de antroposofische
menskunde in relatie tot uitspraken van Rudolf Steiner over
psychologie, psychotherapie en psychiatrie, maar ook over
heilpedagogie. Als tweede moet ook nog nagegaan worden hoe de
antroposofische praktijk op de genoemde gebieden eruit ziet –
waarbij geesteswetenschappelijk onder ”praktijk” minder bepaalde
werkwijzen wordt verstaan, maar veelmeer een houding tegenover de
antroposofische inzichten en de daaruit voorvloeiende consequenties.
Want net als voor de vrije schoolpedagogie, de antroposofische
geneeskunde of heilpedagogie, geldt ook voor de
geesteswetenschappelijke psychologie, dat de praktijk alleen kan
bestaan uit een handelen uit inzicht. In deze zin zou dit boek
gezien moeten worden als een onderzoek naar een door antroposofische
grondslagen verbrede psychotherapie.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Sinds
enige jaren wordt in een kring van mensen door onderzoek geprobeerd,
een psychologie en psychotherapie op geesteswetenschappelijke basis
te ontwikkelen. De groep werkt in het kader van het DELOS
researchinstituut voor antroposofische psychologie. Het onderzoek
heeft zich bijvoorbeeld gericht op de uiteenzettingen van Rudolf
Steiner met Sigmund Freud en de psychoanalyse.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">6
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Daarnaast
werden er basiselementen van een spirituele psychologie uit de
aristotelische zienswijze over de ziel ontwikkeld</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">7
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">en
eerste praktische consequenties voor het begrip van psychische
ziektebeelden.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">8
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Parallel worden er seminars en voordrachten gehouden; een
intensivering van het werk in de praktijk is gepland op de gebieden
van psychotherapie, coaching en heilpedagogie respectievelijk sociale
therapie.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Daaraan
voorafgaand hebben we ons in deze kring beziggehouden met de
ontwikkeling van de verhoudingen tussen lichaam, ziel en geest in de
mensheidsgeschiedenis, vooral in de christelijk-aristotelische
psychologie van de middeleeuwen.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">9
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Dit
vormt ook daarom een belangrijke basis voor een
geesteswetenschappelijke psychologie, omdat Rudolf Steiner de
antroposofische menskunde en een nieuw begrip van de ziel aan deze
overlevering heeft verbonden.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">10
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Hier
komen twee uitgangspunten voor een geesteswetenschappelijke
psychologie uit voort: de noodzaak dat de ziel het bewustzijn van
haar betrekking tot de geest terugwint en het inzicht dat het leven
van de ziel na de dood weer een onderwerp voor de psychologie moet
worden; vragen over dit onderwerp kunnen niet meer gedelegeerd worden
naar de filosofie of alleen worden overgelaten aan de
geloofsovertuiging.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Voor
de oudere christelijk-aristotelische psychologie stond vast, dat in
deze basisoriënteringen de fundamenten gezocht moeten worden voor
een begrip van de menselijke ziel. Zo vindt men in het geschrift </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Over
de geestziel (de anima intellectiva)</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
van Siger van Brabant (ongeveer 1240 tot 1284) de uitspraak: “Daar
de ziel in staat is andere dingen te kennen, zou het een schande
zijn, wanneer zij zichzelf niet zou kennen. Hoe zou zij in het kennen
van het andere geloofwaardig zijn, wanneer zij zichzelf niet zou
kennen? Nu is er een ding wat de zielen als eerste van zichzelf
willen weten, namelijk hoe het precies zit met de scheiding van ziel
en lichaam.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">11
</span></span></sup></span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Siger
knoopt de zelfkennis van de ziel direct aan het inzicht in de
voorwaarden van haar lichaamsvrije existentie, d.w.z. het leven na de
dood. Hier ziet hij, voortbouwend op Aristoteles, het uitgangspunt
van iedere psychologie en daarom zet hij zo’n formulering aan het
begin van dit werk. Hij wilde erop wijzen, dat de psychologie begint,
waar men de betrekking van de ziel tot de geest probeert te
verhelderen en dit aspect van het bestaan van de ziel toevoegt aan de
studie over haar verhouding tot het lichaam. In de oudere
christelijke psychologie wees de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>aardse</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
levensvoorwaarde van de ziel op de verhouding tussen ziel en lichaam,
terwijl de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>hemelse
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">bestaanswijze,
na de dood, de verhouding tussen geest en ziel verduidelijkte. In
deze zin kan de onsterfelijkheidsgedachte de wegwijzer voor de
verhouding tussen ziel en geest betreffen.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">In
dezelfde tijd wijst Thomas van Aquino (1225 tot 1274) op de samenhang
van geestelijke individualiteit en onsterfelijkheid van de ziel:
“Ontneemt men de mens de verscheidenheid van de geest, die naar het
schijnt als enige onder alle delen van de ziel onvergankelijk en
onsterfelijk is, dan volgt daaruit, dat na de dood er van de zielen
van de mensen niets anders blijft voortbestaan dan het unieke wezen
van de geest”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">12
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Thomas
wilde hier graag duidelijk maken, dat alleen maar de geest in de ziel
onsterfelijk is; beschouwt men de geest niet als een individueel ik,
dan moet men ervan uit gaan, dat na de dood niets van het menselijk
ik over blijft, want alle eigenschappen van de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>ziel
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">zijn
vergankelijk. Het ”unieke wezen van de geest” is niet individuele
algemeengeest. Net als Siger ziet Thomas hier het uitgangspunt van de
psychologie (overigens ook van de psychotherapie): het gaat erom dit
ik-punt in de aanraking van ziel en geest te ontdekken. De
onsterfelijkheidsvraag heeft daarmee directe betekenis voor het
ik-begrip en de zelfkennis, want beide kunnen slechts in zoverre
reëel zijn, wanneer zij op een werkelijkheid gebaseerd zijn die niet
vergaat wanneer het lichaam vergaat.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
verhouding van de ziel, enerzijds tot het lichaam, anderzijds tot de
geest in verbinding met het onsterfelijkheidsprobleem, beschrijft
Steiner in een voordracht uit 1918 als beslissende existentievraag:
in eerlijke inspanning tot zelfkennis te komen kan men ervaren, “dat
de ziel door ons lichaam eigenlijk, zoals het lichaam nu is,
veroordeeld is mee te sterven. … Maar wij kunnen, wanneer wij ons
niet overgeven aan die dingen die te bereiken zijn via de krachten
van ons lichaam, wij kunnen, wanneer wij ons geven aan wat de geest
ons geeft, deze innerlijke zielendood overwinnen. Wij kunnen de
mogelijkheid hebben onze ziel terug te vinden en weer te verbinden
met de geest”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">13
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Hetzelfde
zegt hij in 1924, dat het dagelijkse leven en het abstracte
wetenschappelijke denken “de mens tot aan een grens brengen waar
zijn zielsleven gedoemd zou zijn te sterven, wanneer hij deze grens
niet zou kunnen overschrijden”. Uit beide uitspraken kan ons
duidelijk worden, dat het probleem van de zielendood zich als het
ware van het hiernamaals naar het leven hier op aarde heeft
verplaatst. In de 13</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw was voor de mens het gevaar van de zielendood voor het bestaan
na de dood aanwezig, wanneer het niet lukt het ik-punt, de plaats
waar ziel en geest elkaar raken, te vinden; Rudolf Steiner wijst er
nu op, dat de beslissende psychologische existentievraag van de 20</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw wordt gesteld door de al op aarde dreigende zielendood. Men
ervaart tegenwoordig steeds meer, dat de ziel zich zo sterk met het
lichaam heeft verbonden dat zij gevaar loopt het lot van het lichaam
te delen en te sterven. Veel vormen van psychisch lijden en
psychische ziekteverschijnselen zijn terug te voeren naar deze
doodsstrijd. Men zou er zelfs proefondervindelijk van uit kunnen
gaan, dat psychische ziektes als symptomen van deze existentiestrijd
van de ziel beschouwd kunnen worden. De vraag doet zich dan voor hoe
de ziel weer levensvatbaar kan worden</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">I</span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">GRONDBEGINSELEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Begrijpen
waarop de ziel werkelijk gegrondvest is, is de voorwaarde voor een
gezond zielsleven, maar ook voor genezingsprocessen wanneer de ziel
ziek geworden is. Daartegenover staat dat een verkeerde opvatting
over dit levenselement van de ziel tot psychische ziekte kan leiden
en een juiste therapie in de weg kan staan. Hieruit wordt al
duidelijk, dat de juiste zielenleer niet alleen maar een
wetenschappelijke “bovenbouw” voor het zielenleven en een
geslaagde therapie is, maar een voorwaarde. In deze zin ligt het
grondbeginsel voor genezing van de ziel in het inzicht, dat het
voorstellingleven en het denken een genezende of verwoestende invloed
op de ziel kunnen uitoefenen. Met “denken” wordt daarbij zeker
niet een abstracte vorming van voorstellingen bedoeld, maar de
levendige poging, zich met het oog op zichzelf, onder eigen
verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld en van andere mensen,
zijn weg te vinden.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Rudolf
Steiner formuleer in een geschrift uit 1913 in het hoofdstuk
“Vertrouwen in het denken. Het wezen van de denkende ziel”: “De
ziel heeft van nature vertrouwen in het denken. Zij voelt dat ze alle
zekerheid in het leven zou verliezen als ze dit vertrouwen niet had.
Het gezonde zielsleven eindigt wanneer je aan het denken begint te
twijfelen.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">15
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Deze
uitspraak verrast ons in eerste instantie; want men is juist weinig
geneigd het denken te vertrouwen, omdat het dikwijls genoeg
misleidend en wereldvreemd gebleken is. Normaal gaat men er zelfs van
uit dat denken en leven, of liever gezegd denken en werkelijkheid
tegenstrijdigheden zijn! Aan een zijde staat de werkelijkheid, aan de
andere zijde de abstracte en grauwe gedachte die geen verbinding kan
maken met de werkelijkheid.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Wanneer
we hier nader op ingaan blijkt echter dat niet de verhouding tot het
denken zoals het zich nu voordoet bedoeld kan zijn, maar dat het hier
gaat om het vertrouwen in zijn principiële </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>ontwikkelingsbekwaamheid.</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Kun je over een bepaalde kwestie door middel van het denken geen
klaarheid krijgen, dan moet je je ermee kunnen troosten dat de zaak
wel duidelijk zal worden wanneer je je denken maar krachtig en scherp
genoeg zou kunnen maken. Met je eigen onvermogen om een probleem door
het denken op te helderen kun je vrede hebben…</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">16</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
De gedachte dat het denken niet in staat is zich te ontwikkelen zou
echter onverdraaglijk zijn, dat wil zeggen dat ondanks inspanningen
het ook in de toekomst niet mogelijk is met het denken onder eigen
verantwoordelijkheid in de werkelijkheid zijn weg te vinden. Wanneer
deze overtuiging zich begint op te dringen wordt de ziel ziek.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
vertrouwen dat de ziel van nature in het denken heeft is een
</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>gevoelsrelatie</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">.
Daarom staat er ook in de volgende zin: De ziel “voelt dat ze alle
zekerheid in het leven zou verliezen als ze dit vertrouwen niet had”
De geciteerde zinnen wijzen er dus op, dat er in de relatie van de
ziel tot het denken een basis van een gevoels- en stemmingsvorming
aanwezig is: Beide kunnen vertroebelen, wanneer de verhouding tot het
denken gestoord is. De formulering “van nature vertrouwen” geeft
aan, dat de ziel oorspronkelijk met een dergelijke gevoelsrelatie tot
het denken was uitgerust: Dit vertrouwen is de eigenlijke
grondstemming. Natuurlijk kan de ziel ontwikkelingsstappen zetten
(individueel en in de mensheidsgeschiedenis), die deze
oorspronkelijke relatie tot het denken buiten werking stellen. Men
zou dan moeten onderzoeken of in deze tijd er geen sprake is van een
situatie die een verwoestende uitwerking heeft op de
vertrouwensrelatie tot het denken.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Hier
is sprake van het feit, dat de ziel “</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>voelt”</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
haar zekerheid in het leven te verliezen, wanneer dat vertrouwen er
niet is. Daarmee wordt niet gezegd, dat we ons altijd van een
dergelijk gevoel bewust moeten zijn; men kan er eerder van uitgaan,
dat het meestal als ondergrondse stemming of fundamenteel
levensgevoel onbewust blijft. Maar men kan het voor zichzelf
duidelijk krijgen en zo ook in heldere gedachten op de werkelijke
grondbeginselen van het zielsleven te stoten. “Denkers die
twijfelen aan de geldigheid en de kracht van het denken zelf,
vergissen zich in de grondstemming van hun ziel … Als ze werkelijk
geen vertrouwen in het denken hadden zouden ze zich niet afmatten met
deze twijfels en raadsels, die toch alleen de producten van het
denken zijn.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">17</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
ligt voor de hand, dat zo’n samenhang in eerste instantie vreemd
lijkt. In een eerste reactie stelt men zich sceptisch op tegenover
een dergelijke samenhang, juist vanuit de zogenaamde
“levenservaring”, men wijst die af. Een zorgvuldigere verificatie
toont echter aan, dat de verhouding van de ziel tot het denken, zoals
Rudolf Steiner beschrijft, werkelijk aanwezig is, maar door allerlei
wereldbeschouwelijke “vanzelfsprekendheden” en vermeende
“levenservaringen” bedolven wordt. Wanneer men vaker met deze
uitspraken van Rudolf Steiner omgaat (zo mogelijk gedurende
verscheidene weken), blijkt, dat hier helemaal geen theorie over de
ziel is opgesteld, maar dat er een grondstemming van de ziel
gekarakteriseerd wordt. “Bepaalde gemoedstoestanden kunnen deze
stemming vertroebelen, maar in de diepte van het gevoelsleven is ze
altijd aan te wijzen”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">18</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Wanneer
men hiervan uitgaat wordt ook de uitspraak begrijpelijk: ”Het
gezonde zielsleven eindigt wanneer je aan het denken begint te
twijfelen”. Want in zo’n geval vergist de ziel zich over haar
eigen grondslag van het leven en ontwikkelt een begrip over zichzelf
waar zij niet werkelijk op kan bouwen, dat in waarheid niet
draagkrachtig is. Hoe hard dit ook in eerste instantie mag klinken –
maar ook deze conclusie is door vaker erover te denken te verifiëren
-: Wanneer de ziel met haar levensgevoel niet op het vertrouwen op
het denken, maar bijvoorbeeld op de betrekking tot andere mensen
steunt leidt dit steeds weer tot vergissingen in het leven. Dat
betekent natuurlijk niet dat de betrekkingen met andere mensen
onbelangrijk zijn; veeleer zullen deze betrekkingen dan tot
teleurstellingen leiden, wanneer het eigen vertrouwen in het denken
gerelativeerd wordt of alleen dan belangrijk zijn wanneer het eigen
denken wordt “uitgeschakeld”.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Daarnaast
is er nog een anamnestisch of therapeutisch perspectief, dat in de
geesteswetenschappelijke psychologische onderzoeken nauwkeuriger zou
moeten worden uitgewerkt: Bepaalde belevenissen van de ziel (ook uit
de jeugd) werken niet als zodanig psychisch ziekmakend, maar alleen
wanneer zij een verstoring van de relatie van de ziel tot het denken
veroorzaken. Deze benaderingswijze kan menige verkramping in het
oorzakelijk denken bij een psychische ziekte oplossen en in de plaats
van oorzaak-gevolg constructies levenswerkelijkheid zetten.
Belevenissen, ervaringen en indrukken kleuren de levensstemming en
beïnvloeden de manier van psychische reactie van het kind of ook de
volwassene; maar of zij echt “neurotiserend” werken hangt af van
het feit of als gevolg daarvan het vertrouwen in het denken gedempt
wordt, verloren gaat of niet eens kan worden opgebouwd. Dat zou voor
een therapie op geesteswetenschappelijke basis betekenen, dat
genezing eerder ligt in een herstel van het vertrouwen tot het
denken, en minder echter in een “bewustmaking” of “verwerking”
van de betreffende ervaringen (als die er al zijn). Men zal een
begrip over psychische ziektes moeten ontwikkelen, dat er rekening
mee houdt, dat psychische aandoeningen veroorzaakt worden door een
chaotisering van het denken of door een verstoring van de van de
betrekking van de ziel tot het denken. Wel is het zo, dat in beide
gevallen bepaalde gebeurtenissen, ervaringen enzovoort veroorzakend
hebben meegewerkt.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Zielsbeleving</i></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">In
de zin van een dergelijke benaderingswijze kan de ziel niet als
identiek met haar ervaringen beschouwd worden. De huidige cultuur
probeert bij de mensen het idee post te doen vatten, dat zij het
product zijn van wat hen overkomen is, wat zij ervaren en voelen. De
betrekking tot het denken is daarbij secundair. Het gevolg daarvan
is, dat de mens zichzelf niet aan het eigen denken beleeft, maar aan
gebeurtenissen en ervaringen; hij wordt afhankelijk van wat hij
beleeft en probeert zo aangenaam mogelijke ervaringen te hebben. De
waarde van het eigen leven wordt afgemeten aan deze ervaringen. Het
moeten zo diep en intensief mogelijke ervaringen zijn, ook al hoeven
ze niet altijd positief te zijn. Een vraag die de mens voortdurend
zacht aan zichzelf stelt is: Hoe voel ik mij? En dit zichzelf zo
voelen wordt verbonden met wat men aan ervaringen tegenkomt. Maar nu
is het probleem dat deze ervaringen de mens uit het eigen innerlijk,
uit de uiterlijke werkelijkheid en uit zijn sociale omgeving
</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>tegemoetkomen</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">,
dat wil zeggen dat hij in hoge mate is overgeleverd aan wat hij
tegenkomt; het eigen aandeel beperkt zich ertoe “om te gaan” met
wat hem ontmoet.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Daarentegen
verbleekt, op zijn minst voor het bewustzijn, de betrekking van de
ziel tot het denken en daarmee tot haar levensbasis. Zij vergeet, dat
hier haar zekerheid in het leven te vinden is en zoekt die veeleer in
een opeenvolging van gebeurtenissen en ervaringen. Het
zelfbewustzijn, de ik-beleving steunt op de herinnering van die
ervaringen: Ik ben degene, die bepaalde ervaringen en belevingen
gehad heeft. Daarbij wordt gemakkelijk over het hoofd gezien, dat
zo’n ik-beleving op iets gegrondvest is, dat helemaal niet meer
bestaat. Want de ervaringen uit het verleden zijn voorbij en ik
beleef mij in </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>het
heden </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">met
een blik op een voor de ervaring niet toegankelijke toekomst. Daar
komt nog bij dat het een illusie is aan te nemen dat ervaringen en
gevoelens herinnerd kunnen worden. Zelden bestaat er helderheid over,
dat in de herinnering slechts voorstellingen van iets uit het
verleden verschijnen en door deze </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>tegenwoordige
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">voorstellingen,
gevoelens en ervaringskwaliteiten, eveneens in het heden, ontstaan
(zie hoofdstuk 4) Omdat deze momentane ervaringen op de zogenaamde
herinnerde voorstellingen lijken, worden zij ermee verwisseld.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
werkelijkheid van het eigen ik is niet in de herinnering grijpbaar,
maar alleen in wat mijn biografisch verleden uit mij gemaakt heeft.
Een waarnemingsvermogen voor dit </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>levensgebied</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
van het ik in het heden bestaat aanvankelijk echter niet, maar moet
eerst nog ontwikkeld worden. De opgave zou moeten zijn vanuit een
leven uit de herinnering over te gaan naar een inzicht in de
tegenwoordige levenswerkelijkheid – maar deze ligt allereerst in
het bewustzijn van het denken. Mijn biografie is niet door haar
herinnerde aspecten reëel, maar in haar werking op de ontwikkeling
van het eigen ik.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Een
minstens gedeeltelijke opheffing van de identificatie met de eigen
ervaringen en gebeurtenissen uit het verleden blijkt dus noodzakelijk
en kan als een beslissend therapeutisch middel gelden. Daarbij hoort
ook, de eigen belevingssfeer met gelatenheid aan te kunnen zien zoals
ze is en ervan af te zien haar aan een waardeoordeel te onderwerpen,
te willen veranderen, “veredelen” of te “intensiveren”. Dat
geldt ook voor de omgang met ervaringen die uit de eigen innerlijke
natuur opstijgen. De fixatie op eigen belevingsinhouden kan ophouden
en tegenover hen ontstaat een zekere innerlijke vrijheid zonder dat
we de ogen ervoor zouden moeten sluiten. Omdat duidelijk wordt, dat
zij niet het fundament van het zielsleven en in zoverre ook niet het
centrum van de ik-ervaring zijn, verliezen zij hun belangrijke
betekenis. Ten slotte kan men ertoe komen hen op hun juiste waarde te
beoordelen en niet verkeerd in te schatten. Ervan af te zien hen
bovenmatig serieus te nemen en er zo ook mee om te gaan, gaat gepaard
met de mogelijkheid hen in hun werkelijke gedaante te leren kennen.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Rudolf
Steiner heeft deze ontwikkelingsstap van de ziel in 1913 in een
voordracht met de volgende woorden beschreven: “De zelfopvoeding
moet zo ver gaan, … dat, wat men zelf is zo om te vormen, dat men
niet meer warm loopt voor de eigen gemoedsbewegingen, de eigen
neigingen, begeerten en hartstochten …”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">19
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Er
ontstaat een zekere afstand tot de eigen belevingswereld door ervan
af te zien die al te serieus te nemen, maar ook die te willen
veranderen. Daarentegen gaat het er eenvoudig om, zich in de beleving
niet meer aan hen te willen “verwarmen”, dat wil zeggen, men ziet
ervan af hen nog te benutten voor de vorming van het zelfgevoel. Zo
ontstaat er ruimte binnen in de ziel voor een </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>nieuw
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">warmteproces,
wanneer er namelijk licht valt op het vertrouwen, dat die ziel in het
denken kan hebben; zo verbind zij zich met de geest. De zekerheid die
de ziel daarbij voor het leven ervaart, werkt ook bevrijdend op het
al te zeer gehecht zijn aan de eigen belevingswereld – zonder deze
gering te hoeven schatten of zelf te moeten overwinnen.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: medium;"><i>Eerste
therapeutische consequenties</i></span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>20</i></span></span></sup></span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
basisprincipe van een geesteswetenschappelijk gefundeerde therapie
bestaat uit het inzicht, dat de aanknoping van de ziel aan de geest
genezend werkt voor de ziel. Dit inzicht moet in de therapie in
praktijk omgezet worden: Geestelijke arbeid mag niet meer als
irrelevant voor de ziel worden beschouwd. Zolang geestelijke
activiteit psychisch indifferent of zelfs belastend werkt, heeft deze
activiteit het ontwikkelingsniveau nog niet bereikt, dat haar
therapeutisch effectief kan maken. Wanneer geestelijke arbeid
onbetekenend schijnt voor de toestand waarin de ziel verkeert, dan
spreekt dat niet tegen het denken, maar wijst er slechts op dat een
echte betrekking tot het denken nog niet is ontwikkeld. Waar het in
de therapie om gaat is dat de boven beschreven inzichten gehonoreerd
worden, dat het denken de ziel draagt en dat de ziel alleen ziek kan
zijn, wanneer zij de juiste verhouding tot het denken verliest. De
ziel kan gezond worden, wanneer het haar lukt, zich weer te baseren
op haar </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>inspanning
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">om
inzicht te krijgen (en niet op het </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>niveau</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">,
of het</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>
resultaat</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
van dit inzicht) dat wil zeggen zich door het denken te laten
ondersteunen niet als abstracte theorievorming, maar als een poging
het leven zelf in de hand te nemen.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Natuurlijk
kan het denken niet </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>rechtstreeks
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">genezend
en ondersteunend op de ziel werken. Het zou gewaagd zijn aan te nemen
dat de poging tot inzicht als zodanig een positieve uitwerking op de
ziel kan ontplooien; men zou er eerder van uit moeten gaan, dat als
eerste een nieuwe verhouding van de ziel tot de geest moet worden
aangegaan, zonder dat een directe heilzame werking verwacht wordt. De
scepsis ten opzichte van de zielendragende kracht van het denken
ontstaat meestal omdat men een </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>onmiddellijk
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">effect
op de stemming van de ziel verwacht. Dit zou echter een illusie zijn.
Eerder kan er heel geleidelijk en in vele gevallen onopgemerkt uit de
geestelijke arbeid </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>een
milieu voor de ziel</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
ontstaan; dat gebeurt juist niet wanneer er voortdurend gevraagd
wordt: Wanneer gaat het eindelijk weer eens wat beter met mij door
mijn geestelijke inspanningen?</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Een
effectief geestelijk therapeutisch milieu ontstaat wanneer de
inspanningen om inzicht door hun eigen waarde kunnen bestaan en juist
niet gedaan worden vanwege het gunstige effect. Dat zou als
therapeutisch principe paradox kunnen klinken, het werkelijke inzicht
in dit basisbeginsel kan echter een sterke therapeutische werking op
de ziel gaan uitoefenen. Zo’n houding is in eerste instantie in
tegenspraak met de inrichting van onze huidige cultuur en beschaving.
Een culturele stemming, die het belang van het vormen van een
geestelijk milieu niet erkent, kan op het individu psychisch
ziekmakend werken. Hier blijkt de bovenindividuele dimensie van
psychische problemen. Hier heeft Rudolf Steiner in een voordracht
over psychoanalyse duidelijk op gewezen: “Men kan wat het individu
overstijgt niet individueel behandelen; dat moet algemeen-menselijk
behandeld worden. Wij zijn gezamenlijk in een bepaalde tijdsperiode
geboren dus moet het werken daarin iets gemeenschappelijks hebben,
zodra het individuele overstegen wordt… In de tijdscultuur moet
iets binnengebracht worden dat de ziel wijst op wat anders
onderbewust blijft; en wat dan aan de bewustzijnsoppervlakte komt
moet tot milieu worden, niet een aangelegenheid, die zich alleen
tussen individuen afspeelt” (zoals bijvoorbeeld in de
psychoanalytische behandelingsmethode).</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">21
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Hier
zien we een belangrijk kenmerk van de huidige
beschavingsontwikkeling: Een cultureel probleem manifesteert zich in
individuele psychische problemen, of verhindert, op zijn minst, die
te overwinnen; en omgekeerd doen individuele psychische
probleemgevallen zich als algemene cultuurproblematiek voor.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Toch
verlangt de therapeutische praktijk, naast het werken aan de cultuur
ook individueel actief te zijn. Een beslissend perspectief hiervoor
vinden we in het achtste hoofdstuk van het Evangelie naar Johannes
(vers 32), waar Christus tot zijn leerlingen spreekt: “Gij zult de
waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken.” Hij spreekt hier
naar het schijnt over twee aspecten van de toekomst. Bij de eerste
stap ontwikkelen de mensen het vermogen tot inzicht in de waarheid;
bij de volgende stap begint pas de bevrijdende werking van dit
inzicht. De formulering van de uitspraak doet vermoeden, dat de
bevrijding niet direct volgt op het inzicht in de waarheid, maar dat
het daarbij om een ander ontwikkelingsgebied gaat. – Nu gelooft
niemand in eerste instantie dat de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>waarheid
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">bevrijding
zou kunnen brengen; men gaat er veeleer vanuit, dat andere
levensomstandigheden, misschien ook nieuwe betrekkingen tot andere
mensen, het wegvallen van verplichtingen, dwang en dergelijke,
vrijheid mogelijk zouden kunnen maken. Toch is de hier naar voren
gebrachte samenhang tussen waarheid en vrijheid ondubbelzinnig, en
het herinnert aan de basis die het zielsleven in het denken heeft.
Vrijheid zou er dan in bestaan, dat de ziel aan de haar kwellende
dwang ontsnapt doordat zij haar “natuurlijke vertrouwen” in het
denken terugvindt, zo haar zaken zelf in de hand neemt. </span></span></span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
citaat uit het Evangelie naar Johannes wil er duidelijk op wijzen,
dat de mens eerst moet leren, de waarheid </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>werkelijk
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">te
kennen, om daardoor vervolgens een bevrijdingsproces in zijn
zielsontwikkeling in gang te kunnen zetten. De tweede stap is echter
niet mogelijk, zonder dat de eerste consequent gezet wordt. Radicaal
gezegd, is bevrijding van de ziel niet te verwachten, zolang de
waarheid niet werkelijk gekend wordt; en zij kan niet anders gekend
worden dan door het denken. In een middeleeuwse uitleg van de
besproken woorden van Christus verschijnt deze samenhang op de
volgende manier:</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">22
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Een
eerste trede van bevrijding bestaat eruit, dat de mens, in zijn
inspanning om de waarheid te kennen stap voor stap onwetendheid,
onwaarheid en dwalingen aflegt. Deze uitspraak wordt niet verder
verduidelijkt, maar het wordt al snel duidelijk, dat deze eerste stap
van bevrijding niet direct in de ziel kan worden beleefd; toch is hij
reëel. Zo kan kennis bevrijden zonder dat het vrij worden subjectief
in de belevingssfeer komt.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Daarmee
is de voorwaarde voor de tweede stap van de bevrijding gegeven, die
“vrijheid van de genade” genoemd wordt. Ook deze stap wordt niet
nader uitgelegd; wel kan men gemakkelijk inzien, dat “genade”,
als het ware van buiten werkend, de mens kan binnenstromen. De eerste
stap in de bevrijding moet ik zelf zetten; om onwetendheid te
overwinnen moet ik zelf actief zijn. Daarmee wordt echter een
fundament voor een werking van buitenaf gelegd, die ik niet zelf kan
bewerkstelligen, die echter wel van mijn eigen voorafgaande
kenactiviteit afhankelijk is. Beide treden horen bij elkaar, zij
mogen echter niet vermengd worden; in de vermenging of verwisseling
ligt de reden waar het denken of de kennis niet de kracht kan worden
toevertrouwd de mens vrij te maken. –De middeleeuwse uitleg
vervolgt door te zeggen dat door de “vrijheid van de genade” een
overwinning op de “zonde” mogelijk wordt. Om te begrijpen wat
hier bedoeld wordt, moet men afzien van het gebruikelijke (moderne
burgerlijke) zondebegrip; in het oudere christendom betekent “zonde”
namelijk niet een bepaald “immoreel” gedrag of een soortelijke
gezindheid. Veeleer bestaat de zonde in de alleen maar passief
ervaren eigen innerlijkheid, dus in die inrichting van de ziel, die
de mens als oude innerlijke aard tegemoet treedt, die hij echter niet
zelf veroorzaakt. In de zonde wordt ik in mijn ervaring met
toestanden van de ziel geconfronteerd, die ik eenvoudigweg in mijzelf
aantref, die zich aan mij als een problematisch zelf opdringen. Het
gaat daarbij bijvoorbeeld om stemmingen, behoeften, gevoelens en
intenties uit het verleden, die er gewoon zijn. Van dit innerlijk
bevrijdt de mens zich op de tweede trede: door een genadewerking, die
door de daaraan voorafgaande kennisoriëntering voorbereid is. Er
wordt dus duidelijk voorondersteld, dat op het gebied van de “zonde”
niet een directe invloed mogelijk is, maar dat die in innerlijke
zielenrust gelaten kan worden zoals hij is. De activiteit van de mens
bestaat ondertussen erin zich in te spannen om de overwinning te
behalen op de onwaarheid en de vergissing; het verlaten van de
toestand van onwetendheid verandert het zielsleven ongemerkt en
meestal ook met een zekere “vertraging” in de tijd.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Nu
wordt verder nog een derde bevrijdingstrede aangenomen; zij wordt
aangeduid als “vrijheid in Christus Jezus” en kan als vrijheid
van de ik-ontwikkeling beschouwd worden. Want het Ik vinden we niet
in het beleven van de oude innerlijkheid van de ziel, maar wat Ik is,
laat zich pas zien, wanneer uit het streven naar waarheid de vrijheid
ontstaat. In de middeleeuwse uitleg heet het, dat de waarheid in
Jezus Christus de mens bevrijdt van zijn vergankelijkheid, dat wil
zeggen, er ontstaat hier het Ik dat zichzelf staande kan houden. Want
de ik-ervaring die aan deze trede voorafgaat is problematisch: Die
verandert dan met iedere stemmings- of gevoels- of
ervaringswisseling. Continuïteit en duurzaamheid van de ik-ervaring
en van het ik-zijn ontstaan pas, wanneer het een vast punt buiten de
voortdurende wisseling van psychische belevingskwaliteiten vindt. Dit
Ik is dan in zoverre onvergankelijk, als het zich op de eerste plaats
al voor het aardse leven bestaansvoorwaarden schept, die blijven en
niet in het volgende levensmoment weer verdwenen zijn en op de tweede
plaats met die verworvenheden de voorwaarden voor een Ik-bewustzijn
vormt, dat ook na de dood kan voortduren. Zou een dergelijk Ik-begrip
zijn intrede doen in de psychologie en psychotherapie – ook in de
psychiatrie en de heilpedagogiek – dat zou aan de boven besproken
eis voldaan zijn, het psychologische denken weer met het leven van de
ziel na de dood te verbinden.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Zelfkennis</i></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;">“<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
‘ken u zelve’ is uit de hemel neergedaald.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">23</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Met deze woorden begint een preek van Alanus Ab Insulis, een van de
leraren van de School van Chartres (</span></span><span style="font-family: Wingdings;"><span style="font-size: small;"></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
1203) Christus als het “Ken u zelve” is uit de hemel naar de
aarde gekomen! Dat wil Alanus duidelijk aangeven. Christus </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>is
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
“Ken u zelve”, en doordat hij de “</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>hemel”
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">verlaat,
ontvangst de mens op aarde het vermogen zichzelf te kennen.</span></span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;">“<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Zo
“luister dan, jullie doven; jullie blinden, opent uw ogen”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">24
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Christus
schenkt de mens de mogelijkheid tot zelfkennis te komen. zonder
zelfkennis blijft de mens “in onwetendheid over zichzelf”, in een
“onwetendheid dus, waardoor de mens over zichzelf niets weet”;
Alanus noemt deze niet-kennis “afschuwelijk”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">25
“</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Zij
is tweevoudig: Ten eerste wanneer de mens zich te laag inschat. Met
deze onwetendheid werkt de luie mens … Tegen zulke mensen zegt de
schrift: De vrees verdrukt de luiaards; de zielen van de slappelingen
verkommeren”. De mens die “zich te laag inschat”, is lui omdat
hij niet werkt aan zijn eigen ziels- en geestontwikkeling. Zo
verkommert zijn ziel en hij kan zich zo weinig tegenover de wereld en
de andere mensen doen gelden dat hij verpletterd wordt.</span></span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;">“<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
tweede onwetendheid van de mens over zichzelf is er, wanneer hij zich
groter dunkt dan hij werkelijk is. Zij bestaat uit twee vormen, die
zich maar weinig van elkaar onderscheiden: Hoogmoed en ijdelheid.
Lucifer was door hoogmoed gegrepen toen hij sprak: “Ik zal mijn
troon in het noorden oprichten, ik zal de allerhoogste gelijken.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">27
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Ook
waren zij door hoogmoed gegrepen die zeiden: “Onze tongen verhogen
wij; onze lippen behoren ons toe; wie is dan nog onze heer?”
Hoogmoed ontstaat, wanneer de mens zijn betrekking tot de geestelijke
wereld, zijn inbedding in de kosmos vergeet – in de woorden uit de
christelijke traditie heet het: wanneer hij “God” niet vreest.
Naast de hoogmoed ontwikkelt zich ook de ijdelheid: “De andere vorm
van deze tweede onwetendheid echter, de ijdelheid, jaagt tegenwoordig
bijna iedere mens rond, omdat zelfs een voorbeeldig leven maar
nauwelijks aan het aannemen van menselijke lof ontkomt, het is dan,
zoals geschreven staat: “Wie zijn zelfvertrouwen vinden wil moet
het van de heer ontvangen.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">29
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Ontelbare
oren zijn echter de grootsprekerij toegenegen en zij eisen de
goedkeuring van anderen voor alles wat zij doen; Spiegelen zij zich
toch ijverig voor, meer te schijnen dan te zijn, en verduisteren
daarmee het beeld van de juiste levenswandel, om dan te kunnen
zeggen: Wij zijn niet zoals de andere mensen! … Hun gedrag heeft
zeker niets van het mysterie van de heilige vernieuwing; het is
veeleer het achterhaalde oude, is een beschimping van Christus, een
bespuwen, een vuistslag tegen Christus, een geseling van Christus.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">30</span></span></sup></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Alanus
beschrijft de zelfkennis met indringende woorden als een </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>eis
om zijn leven in christelijke zin vorm te geven. </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
afzien van zelfkennis richt zich tegen Christus zelf, die als het
“ken u zelve” uit de hemel is neergedaald. Met de beide
basisvormen van onwetendheid over zichzelf, de geringschatting en de
overschatting van zichzelf, geeft Alanus twee richtingen aan, die
zelfkennis verhinderen of ook door gebrek aan zelfkennis kunnen
ontstaan: enerzijds luiheid van ziel en geest, anderzijds hoogmoed en
ijdelheid. Daarmee zijn drie doorslaggevende elementen van een
geesteswetenschappelijke psychologie genoemd. Zij streeft op de
eerste plaats naar </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>zelfkennis
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">van
de mens; het kan haar er dus niet om gaan, de mens
natuurwetenschappelijk te objectiveren en “wetmatigheden” over
het menselijk bestaan te formuleren;</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">31
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">in
deze zin begrijpt zij zichzelf niet als een verzameling weten “over”
de mens, maar als </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>scholing
tot individuele zelfkennis</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">.
Dan is er nog als tweede element in de geesteswetenschappelijke
psychologie de aandacht naar beneden, naar de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>menselijke
organisatie</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
en de verschillende organen. Die omvat niet alleen het fysieke
lichaam, maar alles wat in het biografische verleden is geworden: wat
de mens in deze tijd als “organische” voorwaarde voor het leven
gegeven is, dit in onderscheid tot het wordende, wat nog moet
ontstaan in heden en toekomst. In deze zin kunnen ook delen van het
ik tot de organisatie van de mens horen, voor zover zij zich niet
ontwikkelen, maar voorwaarden voor een verdere ik-ontwikkeling
vormen. De mens die zich in zijn zelfkennis uitsluitend met zijn
organisatie identificeert, is de “luiaard”, dit zichzelf volgens
Alanus te gering inschat – Ten slotte omvat de
geesteswetenschappelijke psychologie als derde element de
blikrichting naar omhoog, dat wil zeggen naar de
ontwikkelingsmogelijkheden van de ziel en de geest van de mens. Het
gaat er daarbij om de geest in de menselijke ziel te begrijpen. Een
mens die overijld op zijn ontwikkelingstoekomst vooruitloopt en de
hem gegeven voorwaarden (uit het verleden) voor een ontwikkeling van
ziel en geest niet serieus neemt, vervalt in hoogmoed en ijdelheid,
omdat hij zich groter dunkt, dan hem toekomt, zoals Alanus opmerkt.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">In
het verdere verloop van dit boek zullen de beide fundamentele
blikrichtingen van de menselijke zelfkennis als basisbeginselen voor
een geesteswetenschappelijke psychologie uiteengezet worden:
enerzijds de zelfkennis met het oog op de organisatie van de mens en
anderzijds op de existentie van de geest in de menselijke ziel en
daarmee op de toekomstige ontwikkeling van de mens.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>De
droomopvatting van Aristoteles</i></span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
zelfkennis met het oog op de menselijke organisatie kan men zich aan
de hand van de droomopvatting van Aristoteles verduidelijken. In zijn
werk </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Over
de dromen </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">stelt
Aristoteles zich de vraag “waardoor de droom tot stand komt”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">32
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Hij wijs erop, dat de droom niet door zintuiglijke waarneming
ontstaat, omdat de mens in de slaap beelden ziet met gesloten ogen en
dat overeenkomstige indrukken ook voor de andere zintuigen gelden.
Maar de droom ontstaat ook niet uit een meningsvorming vanuit het
denken, want zonder zintuiglijke waarneming is de mens niet in staat,
zich een mening over voorwerpen uit de zintuigelijke wereld te
vormen: Of een paard mooi is, kan alleen beoordeeld worden, wanneer
het zintuiglijke waargenomen wordt of werd.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">In
deze samenhang wijst Aristoteles op het interessante verschijnsel,
dat naast de voorstellingsbeelden (phantasmata) in de droom ook
gedachten optreden. In deze gedachten is dan een oordeelsvorming of
een mening over het gedroomde mogelijk. In de herinnering kunnen na
het ontwaken de voorstellingsbeelden van de droom duidelijk van het
hen begeleidende, beoordelende of meningsvormende denken worden
onderscheiden. Omdat Aristoteles dit verloop van de gedachten niet
tot de eigenlijke droom rekent, kan hij eraan toevoegen, dat de droom
net zo min uit het denken voortkomt, als hij uit zintuigelijke
waarneming of oordeelsvorming (mening) ontstaat.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Aristoteles
vat de droom zo op, “dat het dromen weliswaar hoort bij het
waarnemende vermogen, maar slecht in zoverre dit het imaginatieve
vermogen betreft.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">33
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
“imaginatieve vermogen” duidt het vermogen aan, voorstellingen te
vormen; de vorming zelf van de voorstellingen hangt echter af van de
zintuiglijke waarneming, omdat voorstellingen, bijvoorbeeld als
herinneringsbeelden, afkomstig zijn van de zintuiglijke waarneming.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Verder
blijkt, dat Aristoteles de droom wil begrijpen met het oog op de
menselijke organisatie. Hij beschrijft de uitwerkingen van de
zintuiglijke waarneming op de organisatie van de mens en maakt
daardoor duidelijk, hoe de droom uit het voorstellingsvermogen kan
voortkomen: ”De zintuiglijke objecten bewerken in ons al naar
gelang de individuele zintuigen een waarneming, en de hierdoor
ontstane indruk is in de organen niet alleen tijdens de activiteit
van de zintuigen aanwezig, maar ook nadat die hun activiteit hebben
gestopt. De verschijning die zich hier aan ons voordoet, laat zich
met een andere vergelijken, die zich bij het wegwerpen van dingen
manifesteert. Ook daar gaat de beweging nog door wanneer datgene wat
het ding oorspronkelijk in beweging heeft gezet het niet meer
aanraakt. Het bewegende beweegt een deel van de lucht, en die, zo in
beweging gebracht, weer een ander deel ervan. … Daarom zit de
affectatie niet alleen maar in de zintuigen, wanneer die waarnemen,
maar ook wanneer zij hun activiteit in gang gezet hebben. … Dit
wordt duidelijk, wanneer wij onze waarneming vast op een voorwerp
gericht houden: daarbij volgt ons de affectatie bij de wisseling van
de waarneming, wanneer wij bijvoorbeeld van de zon weg in de
duisternis kijken. Want daar gebeurt het, dat wij niets zien vanwege
de beweging, die door het licht nog in onze ogen is achtergebleven.
En wanneer wij lange tijd naar een kleur, wit of geel, hebben
gekeken, dan lijkt alles zo gekleurd als wij vervolgens de blik op
iets anders richten”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">34</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
</span></span></span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Opvallend
is dat Aristoteles de droom begrijpt vanuit de </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>beweging</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
in de organen. De waarneming van een object in de zintuiglijke wereld
werkt op de zintuigorganisatie van de mens verder, ook nadat de
zintuiglijke waarnemingsactiviteit is gestopt. Dit verder werken
wordt begrijpelijk, wanneer men het als voorzetting van een beweging
begrijpt. Het licht van de zon doet een beweging ontstaan (in de
organisatie van het oog), die blijft bestaan en aanvankelijk
verhindert, dat een ander object duidelijk wordt herkend.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Maar
ook de indrukken, die direct op het zien van iets wat beweegt volgen,
zoals van stromingen, vooral wanneer zij zeer snel zijn, slaan in het
tegendeel om. Want het rustende schijnt dan bewogen.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">35
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Door
deze en andere voorbeelden wordt duidelijk, dat Aristoteles in zijn
uitleg van de droom uitgaat van fenomenen die voor iedereen
waarneembaar zijn. Het verder werken van de zintuiglijke indrukken in
de organisatie van de mens (niet alleen maar in de zintuiglijke
organen) doet de droom ontstaan. De bewegingen binnen de organisatie
van de mens worden nog preciezer gespecificeerd; Aristoteles wijst er
bijvoorbeeld op, dat de waarneming en de herinnering daaraan door de
psychische toestand van de betreffende mens kunnen worden beïnvloed:
“zo worden allen die gemakkelijk boos worden of hebberig … een
slachtoffer van misleiding, dit in hogere mate al naargelang de
heftigheid waarmee affecten bij hen optreden.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">36</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Daar komt nog bij, dat de oorsprong van de bewegingen van de
zintuigorganen niet alleen van de buitenwereld, maar ook van het
eigen lichaam afkomstig kunnen zijn. Wat deze bewegingen
gemeenschappelijk hebben is dat zij in de droom “verschijnen”,
dat wil zeggen de dromer tot “bewustzijn” kunnen komen. In de
slaap verschijnen deze bewegingen zelfs nog gemakkelijker dan
overdag. “Overdag, wanneer de zintuigen en het verstand actief
zijn, worden zij verdrongen en verdwijnen als klein vuurtje voor een
groot vuur en geringe pijn en vreugde voor grote. …”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">37</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
uit de zintuiglijke waarneming stammende, zich in de organisatie
voortzettende bewegingen kunnen in de droom door lichamelijk
indrukken veranderd worden. Dergelijke veranderingen kunnen
bijvoorbeeld ontstaan door de warmteontwikkeling als gevolg van de
opname van voedsel, maar ook door lichamelijke toestanden, die
voortkomen uit melancholie of bijvoorbeeld door koorts. Wanneer deze
uit het lichaam stammende bewegingen de overhand nemen, dan kunnen
zij het verschijnen van droombeeld ook helemaal verhinderen. Wanneer
dergelijke invloeden echter niet aanwezig zijn, “dan wordt de van
de individuele zintuigen uitgaande beweging van de zintuiglijke
indrukken behouden, maakt de dromen aangenaam en zorgt ervoor, dat
voor de mens iets in verschijning treedt, dat men wegens de van de
gezichtszin komende bewegingen gelooft te zien en de uit het gehoor
komende bewegingen gelooft te horen en zo is het ook bij de
bewegingen die van de andere zintuigen komen.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">38
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Hier
wordt duidelijk, dat de indrukken van de droom volgens de zintuigen
van dat ogenblik gespecificeerd kunnen worden: beeldverschijningen
gaan op het zien terug, klinkende verschijningen op een vroeger
horen.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Aristoteles
voegt hier nog enige meer precieze bestemmingen aan toe. Hij legt
bijvoorbeeld uit, waarom in de droom bepaald bewegingen gemakkelijker
tot verschijning komen dan andere: Potentieel verschijnende
bewegingen worden tot actueel verschijnende, wanneer sterkere
bewegingen, die bij het waken dit verschijnen verhinderd hebben,
opgeruimd worden. Bovendien maakt Aristoteles duidelijk, waarom het
gedroomde voorwerp als het echte voorwerp zelf verschijnt. Omdat
namelijk het begeleidende oordeelsvermogen in de droom door de
beweging van de zintuigen in actie komt, zodat “het overeenkomstige
… dan het werkelijke zelf schijnt te zijn”.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">39</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Toch kan dit oordeelsvermogen ook in de droom optreden, zodat de
dromer zich dan ervan bewust is, dat hij “eigenlijk” alleen maar
droomt. – De uit de zintuiglijke waarneming stammende bewegingen
kunnen ook bij het waakbewustzijn in het donker de indruk oproepen
dan men beelden ziet. Deze beelden zijn echter geen droom, omdat zij
niet in de slaap optreden.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Volgens
Aristoteles gaat het dus </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>bij
de droom om een voorstellingsbeeld, dat in de slaap verschijnt. </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Maar
niet elk voorstellingsbeeld van de slaap is een droom; want er zijn
in de slaap ook voorstellingsbeelden, die door zintuigelijke
waarnemingen en niet door de bewegingen van vroegere zintuigelijke
waarnemingen worden opgeroepen. In zo’n geval verschijnt de
voorstelling weliswaar in de slaap, maar niet als de betreffende mens
slaapt, maar wanneer hij ook in de slaap een bepaalde wakkerheid
heeft vastgehouden. De volledige definitie van de droom luidt dus: De
droom is een voorstellingsbeeld, “dat voortkomt uit de beweging van
de zintuiglijke indrukken, … wanneer zij in de slaap optreedt, als
men slaapt”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">40
</span></span></sup><span style="font-size: small;">(en niet wanneer men ook in de slaap
wakker kan zijn).</span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Calibri, sans-serif;">Hieruit
volgt, dat Aristoteles de droom niet psychisch beschouwt, maar met
het oog op de menselijke organisatie begrijpt. De droom wordt
begrijpelijk, wanneer men de betrekking van de mens tot de wereld
beziet en begrijpt, hoe de zintuiglijke waarneming in de menselijke
organisatie werkt. Daarmee verschijnt de droom niet als oordeelkundig
over het innerlijk leven van de ziel van de mens, maar als
getuigenis van zijn betrekking tot de wereld. Vanuit deze opvatting
onderscheidt zich het droombegrip vanuit de aristotelische traditie
bijvoorbeeld van die van de psychoanalyse zoals Freud die heeft
ontwikkeld.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-size: small;">Maar
niet alleen een innerlijk psychische, maar ook een zuiver geestelijke
opvatting van de droom spreekt de aanzet van Aristoteles tegen. Dat
blijkt uit zijn werk </span><span style="font-size: small;"><i>over de voorspellende
dromen</i></span><span style="font-size: small;">. De uiteenzetting begint weer bij het
bewegingsbegrip: Overdag worden kleinere innerlijke en uiterlijke
bewegingen niet opgemerkt, omdat zij door grotere onderdrukt worden.
“In de slaap is het echter omgekeerd: daar ervaart men ook de
kleinere bewegingen als groot. Men ziet dat aan iets wat dikwijls in
de slaap gebeurt: men denkt dat het bliksemt en dondert, wanneer een
zwak geluid het oor treft, … en door vuur te lopen en ontzettend
heet te worden, wanneer enkele ledematen enigszins warm worden.”</span><sup><span style="font-size: small;">41
</span></sup><span style="font-size: small;">Zo gaat het ook bij ziektes en lichamelijke
processen die nog in het allereerste beginstadium zijn; men kan die
in de slaap eerder waarnemen dan in het wakkere bewustzijn, omdat zij
overdag door grotere bewegingen afgedekt worden.</span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-size: small;">Een
beweging tijdens de dag, bijvoorbeeld een voornemen, kan zich in de
droom voortzetten; omgekeerd kan een beweging in de droom beginnen en
dan in het dagbewustzijn tot handelingen leiden. Deze zijn dan in dit
geval door de voorstellingsbeelden van de droom als het ware
voorbereid. In deze zin is het denkbaar, dat dromen oorzaken van
handelingen of gebeurtenissen kunnen zijn. Toch bezitten zij
welbeschouwd geen voorspellend karakter, en zijn zij als natuurlijke,
niet als goddelijk-geestelijke verschijnselen op te vatten. Dromen
zijn “demonisch”. Want natuur is demonisch en niet goddelijk. Dat
blijkt uit het feit dat heel gewone mensen in de toekomst kunnen
kijken en objectieve, voorspellende dromen hebben, als bewijs, dat
niet God die stuurt, maar dat individuen met een praatzieke of
melancholische aanleg nu eenmaal allerlei visioenen hebben. Want
omdat zij veel en allerlei vormen van bewegingen hebben, komen zij
ook tot voorstellingen die betrekking hebben op een gebeurtenis,
waarbij zij zogezegd alleen maar geluk hebben …”</span><sup><span style="font-size: small;">42
</span></sup><span style="font-size: small;">Bovendien is het denkbaar, dat niet alleen
fijnere innerlijke, maar ook uiterlijke bewegingen gemakkelijker in
de slaap dan in de waaktoestand kunnen worden waargenomen, wanneer
zij overdag achter andere, zich sterker opdringende indrukken moeten
terugtreden. Dergelijke bewegingen zorgen in de droom voor
voorstellingsbeelden, die met een tot dan toe niet opgemerkte
ontwikkeling van de dingen samenhangen en daarom als het ware een
vooruitziend karakter bezitten – maar alleen omdat zij in het
waakbewustzijn tot dan toe nog niet opgemerkt zijn.</span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-size: small;">Ook
de aanwijzingen van Aristoteles over de </span><span style="font-size: small;"><i>droomduiding
</i></span><span style="font-size: small;">verklaren de droom vanuit de menselijke
organisatie, dat wil zeggen niet uit een innerlijke dynamiek van de
ziel of een bovenmenselijke oorzakelijkheid. Het begrip van beweging
staat Aristoteles toe het voorstellingsbeeld van de droom te
beschouwen als duidelijk, maar mogelijk ook door verschillende andere
bewegingen onder de oppervlakte gedrukt. Daaruit komt voort dat men
het als een taak van de droomduiding moet zien, het onvervormde
droombeeld uit zijn misvorming af te lezen: “De beste
droomuitlegger … is, wie een blik voor gelijkenissen heeft. Want
duidelijke dromen uitleggen kan iedereen. Met gelijkenissen bedoel
ik, dat de schijnbeelden (voorstellingsbeelden) … lijken op de
spiegelbeelden in het water. Wanneer echter in het water een sterke
beroering ontstaat, lijken de beelden die verschijnen helemaal niet
meer op de werkelijkheid. Zo is diegene geschikt de spiegelingen (in
het water) te verklaren, die de verwarde en vertekende beelden snel
onderscheiden en daaruit af te lezen weet, dat zij bijvoorbeeld een
mens weergeven of een paard of iets anders.”</span><sup><span style="font-size: small;">43
</span></sup><span style="font-size: small;">De droomduiding heeft daarom rekening te
houden met vervormingen van het droombeeld, die uit de werkingen van
verschillende bewegingen in het menselijk organisme afkomstig zijn.
De droom wordt niet geduid met het oog op een psychische betekenis of
een geestelijke oorzaak, maar er wordt enkel en alleen de
duidelijkheid van het droombeeld geconstrueerd. De kunst om te duiden
bestaat er dan uit, de misvorming te herleiden tot zijn eigenlijke
vorm.</span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Mens
en beschermengel bij Origenes</i></span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
antropologie van Origenes (</span></span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;"><span style="font-size: small;">±</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
185 tot 253), een van de belangrijkste denkers van de eerste eeuwen
van het Christendom, toont elementen van een spirituele psychologie;
want Origenes beschouwt </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>psychische</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
fenomenen met het oog op hun </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>geestelijke</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
betekenis. Anders dan Aristoteles betrekt hij dus de ziel van de
mens, die zich als het ware midden tussen de menselijke organisatie
en de geest bevindt, niet op de samenhang met de organen, maar op de
geestelijke achtergrond van de ziel.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Een
in dit opzicht buitengewoon interessante passage vindt men in de
Origenes’ uitleg van het Evangelie volgens Mattheüs. Origenes
behandelt hier vragen over het samenleven van man en vrouw of liever
gezegd de echtscheiding: “Men zou echter kunnen vragen, of de
menselijke ziel in overdrachtelijke zin vrouw en de Engel die boven
haar staat en over haar heerst …, man genoemd kan worden, zo dat
dienovereenkomstig iedere (engel) wettelijk samenwoont met die ziel,
die de leiding van de goddelijke engel waardig is. Er kan echter op
een gegeven moment na langere omgang en samenwonen in de ziel met als
reden dat zij geen genade meer vindt in de ogen van de engel, die
heer en meester over haar is, aan haar iets slechts gevonden worden
en dan kan … een scheidingsbrief geschreven worden en overhandigd
worden aan de verstotene, zodat zij die uit zijn huis weggestuurd
wordt, niet langer huisgenote is van haar vroegere beschermer. Het
zou kunnen zijn dat zij die uit het vroegere huis is weggegaan wel
een andere man kan toebehoren en bij hem ongelukkig kan worden, en
weliswaar niet alleen op de manier waarop zij bij de vroegere geen
genade vond, omdat aan haar iets slechts te vinden was, maar door het
feit, dat zij door hem gehaat wordt. En dan zou aan haar ook door de
tweede een scheidingsbrief geschreven en haar haar overhandigd kunnen
worden” …</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">44</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Origenes
legt uitspraken uit de Heilige Schrift over de verhouding tussen man
en vrouw zinnebeeldig-geestelijk uit en ziet daarin de verhouding van
de mens tot zijn beschermengel aangeduid. Dergelijke geestelijk-reële
beschouwingswijzen vindt men veelvuldig in de eerste eeuwen van het
Christendom. Zo staat er in het apocriefe Evangelie volgens
Philippus: “Wanneer de onverstandige vrouwen zien dat een man
ergens alleen zit, komen zij naar hem toe, schertsen met hem en
bezoedelen hem. Ook is het zo wanneer onbezonnen mannen ergens een
mooie vrouw alleen zien zitten, zij haar overhalen en haar geweld
aandoen, omdat zij haar willen bezoedelen. Wanneer zij echter zien,
dat de man en zijn vrouw bij elkaar zitten kunnen de vrouwen niet
naar de man toegaan, en ook kunnen de mannen niet naar de vrouw
toegaan. Zo is het ook wanneer het evenbeeld en de engel zich met
elkaar verenigen; en niet zal iemand het kunnen wagen, naar de man of
de vrouw toe te gaan.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">46
</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Het
“evenbeeld” waarmee de engel zich verenigt, is de mens waarbij
deze beschermengel hoort. Daarmee wordt een geheimzinnige samenhang
aangeduid: Er zal een toekomst komen waarin de menselijke ziel
geestelijke vermogens zal bereiken, die vroeger alleen de engelen
toekwamen. Dan “verenigen” zich de mens en zijn engel; de dan aan
de engel gelijke menselijke geest vervangt als het ware dan de engel,
zodat die zich op andere taken kan gaan richten. </span></span></span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Precies
deze verhouding tussen engel en mens zien Origenes en het Evangelie
naar Philippus aangeduid in de verhouding tussen man en vrouw.
Wanneer de mens en zijn engel “samenzitten”, dus samenblijven,
kunnen andere geesten of zielen de ziel van de mens niet in
verwarring brengen. Blijkbaar geldt zoiets ook voor de engel: “zit”
hij ergens zonder een menselijke ziel, dan kan hij door andere zielen
of geesten in verwarring gebracht worden. Zo’n beeld gaat spreken,
wanneer men daarin een ontwikkelingsgang ziet aangeduid die in de
eerste eeuwen van het Christendom nog in de toekomst lagen, maar
tegenwoordig werkelijkheid is: De betrekking tussen de menselijke
ziel en haar beschermengel moet een nieuwe bestemming krijgen, want
de mens heeft zich steeds meer geestelijk van de engel geëmancipeerd.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Zo
zien we ook in de tekst van Origenes in de vrouw de menselijke ziel,
in de man de engel, die bij deze ziel hoort. Dan volgt de verwijzing,
dat zo’n verhouding tussen de menselijke ziel en de beschermengel
zou kunnen ophouden, net zoals het huwelijk tussen man en vrouw kan
worden gescheiden. De beschermengel ontslaat de ziel; die komt naar
een andere engel bij wie zij echter niet gelukkig wordt. Deze engel
haat haar – vermoedelijk omdat zij door een andere engel verstoten
werd – en ontslaat haar evenzo uit het huwelijk. De ziel vindt dus
geen passende relatie tot haar oorspronkelijke geestelijke bestemming
en ook een nieuwe geestelijke oriëntatie blijft voor haar niet
duurzaam.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Origenes
beschouwt aansluitend de relatie tussen menselijke ziel en
beschermengel nog preciezer, door naar de uitwerking van een
dergelijke “scheiding” op de beschermengel te vragen. Verder
beschrijft hij een bepaalde volgorde in een problematisch geworden
relatie tussen de ziel en haar geestelijke achtergrond: “Of echter
in het leven van de engel met de mens een verandering kan intreden,
zodat zoiets zelfs (voor zover het de verhouding tot onszelf aangaat)
haar dood zou kunnen zijn, is een zeer vermetele, maar toch relevante
vraag. Hoe het echter ook kan gebeuren, de eenmaal door haar man
verlatene zal niet naar hem terugkeren; want “haar eerste man, die
haar heeft weggestuurd, zal niet terugkeren en haar weer tot vrouw
kunnen nemen, nadat zij bezoedeld is”. Wanneer men echter met een
zekere stoutmoedigheid, weliswaar uit een in de kerken circulerend,
maar niet bij allen als goddelijk erkend geschrift, dit moet
bevestigen, zal men aanvoeren, wat men bij de “herders” vindt,
die tegelijk met het gelovig worden onder de heerschappij van Michaël
komen te staan, die echter door hun hang naar vermaak hem afvallig
worden en onder de heerschappij van de engel der verwijfdheid,
vervolgens onder die van de strafengel en ten slotte onder de
heerschappij van de boete-engel geraken. U ziet namelijk, dat de
eenmaal aan de verwijfdheid vervallen vrouw of ziel niet meer naar de
eerst heerser terugkeert, maar ook na de bestraffing onder de
heerschappij komt van een mindere dan Michaël; want de boete-engel
is geringer dan Michaël.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">46</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Wanneer
de ziel haar betrekking tot haar oorspronkelijke geestelijk
achtergrond verliest, heeft dit ook voor de beschermengel gevolgen.
Origenes stelt zelfs de vraag of zo’n gestoorde relatie met het oog
op de verhouding tot de mens voor de engel dodelijk zou kunnen zijn.
Daarmee geeft Origenes aan, dat de ontwikkeling van de menselijke
ziel ook uitwerkingen voor de engelen heeft. Er volgt de beschrijving
met een heel bepaalde volgorde in het verloop van zo’n “gestoorde
betrekking”. De ziel kan nooit meer naar de eerste beschermengel
terugkeren; wie bijvoorbeeld uit genotszucht Michaël afvalt, zal
eerst met de engel der verwijfdheid, vervolgens met de strafengel en
tenslotte met de boete-engel in verbinding komen. In plaats van de
michaëlische geestelijke werkelijkheid komt er dus voor de ziel een
geestelijke achtergrond van verwijfdheid die gevolgd wordt door een
geestelijke werkelijkheid van de straf en de boete (dus ook van
loutering). Maar ook na dit louteringsproces kan de ziel niet naar
Michaël terugkeren, maar moet bij de boete-engel blijven. De
oorspronkelijk geestelijke bestemming van de ziel is daarmee verloren
en zij kan slecht als vervanging bij een andere engel blijven.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Het
kan hier niet de bedoeling zijn, de mens- en engelkundige opvattingen
van Origenes preciezer te verduidelijk. Belangrijk is in dit kader
alleen zijn “psychologische” denkrichting waar te nemen: hij ziet
een relatie van de ziel tot een engelgeest, maar deze relatie hangt
af van de ontwikkeling van de menselijke ziel. Daaruit blijkt, dat de
levenswerkelijkheid van de menselijke ziel op de eerste plaats
geestelijke betekenis heeft en op de tweede plaat alleen maar te
begrijpen is, wanneer zij vanuit haar geestelijk achtergrond gedacht
worden. Ook intermenselijke relatieproblemen verschijnen als
uitdrukking van een bepaalde geestelijke ontwikkelingstoestand, die
als geestelijke kracht in de ziel werkzaam is: relatieproblemen
tussen mensen ontstaan, wanneer de betrekking tot de beschermengel
van de mens problematisch wordt. Bovendien is echter ook Origenes’
methode de schrift uit te leggen menskundig interessant: passages in
de Heilige Schrift, die over een intermenselijke respectievelijk
psychische problematiek gaan, worden met het oog op hun geestelijke
betekenis uitgelegd, dat wil zeggen, een psychische probleemstelling
wordt vanuit de geest begrepen.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Ziel
en geest</i></span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
betrekking van de ziel tot de geest staat ook in de voordrachten van
Rudolf Steiner over de psychoanalyse op de voorgrond. Hier beschrijft
Rudolf Steiner de taak van een geesteswetenschappelijke therapie als
de noodzaak, de mens tot </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>begrippen</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
te leiden, die ook de gevoelssfeer omvatten; dat wil zeggen, met de
mensen van deze tijd in brede zin weer te spreken over de geestelijke
wereld” .</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">47</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Begrippen die in de gevoelssfeer actief zijn, begrijpen de ziel
vanuit de geest; een therapie, die de mens in de richting van een
geestelijke werkelijkheid leidt, geeft hem de mogelijkheid zichzelf
als geestelijk wezen te begrijpen en zich op deze manier psychisch te
consolideren. “Daarvoor is dan wel noodzakelijk, dat men de moed
heeft, het concrete werken van de geestelijke werelden te benaderen
…”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">48</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
De juiste begripsvorming voor een geestelijke werkelijkheid kan dus
psychisch heilzaam werken!</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">In
de mysteriedrama’s van Rudolf Steiner vinden we veel
aanknopingspunten voor een beschouwing van de ziel in haar
middenpositie tussen menselijke organisatie en geestelijke
werkelijkheid. De menselijke ziel ontwikkelt zich tot individuele
geest. Wanneer zij naar zelfkennis streeft, mag zij niet alleen naar
het verleden van de</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>
ziel</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
kijken, maar zij moet zichzelf ook vanuit haar </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>geestelijke
</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">werkelijkheid
leren begrijpen. Het verleden van de menselijke ziel is over het
heden ervan minder in staat te oordelen dan de toekomst van de
menselijke ziel. Een toestand van de ziel uit het verleden stemt niet
overeen met een werkelijkheid van de ziel in het leven van nu, maar
is in de menselijke organisatie overgegaan (zie hoofdstuk 2 en 5).
Die toestand van de ziel kan zich voor de zelfbeleving van de mens
levendig manifesteren, zonder voor de biografische
ontwikkelingstoestand ervan oordeelkundig te zijn. Het verleden van
de ziel kan in de tegenwoordige tijd “uit een eens geleefd verleden
opdoemen”, zoals in het vierde mysteriedrama van Steiner staat. Nu
komt het erop aan, het verleden van de ziel niet als basis voor de
zelfkennis van geest en ziel te maken, maar het als element van de
eigen organisatie als het ware te concretiseren en als een object van
de “buitenwereld” te beschouwen. Pas dan is de mens er niet meer
aan uitgeleverd en kan ontdekken, “wat het werkelijk waard is”.
Zelfkennis heeft dan geen betrekking op het eigen verleden van de
ziel, die intussen een elementaire werkelijkheid in de menselijke
organisatie geworden is, maar zij ziet de mens “in het rijk der
geesten”. Elementaire werkelijkheid verbindt ziel en lichaam; zij
werkt psychisch in de belevingen, lichamelijk in de organen. Het eens
geleefde verleden, dat op deze manier begrepen wordt,</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;"> …
dwingt je niet omdat je het kunt richten.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;"> Vergelijk
het met de elementenwezens.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;"> Met
allerhande schaduwen en schimmen</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;"> En
plaats het ook naast allerlei demonen,</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; text-indent: 1.25cm; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">Ervaar
dan wat het werkelijk waard is.</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; text-indent: 1.25cm; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Doorgrond
echter jezelf in het rijk der geesten.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">49</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; text-indent: 1.25cm; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="JUSTIFY" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white; font-family: Times New Roman, serif;">De
zelfkennis van de mens vindt op deze manier niet alleen plaats aan
het verleden, maar aan het toekomstige van de ziel “in het rijk der
geesten”, dat wil zeggen aan de geest, die de ontwikkelingstoekomst
van de ziel is.</span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;"><i>Aristotelische
psychologie</i></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Zo
begrijpt geesteswetenschappelijke psychologie de menselijke ziel in
de dubbele relatie tot de geest respectievelijk engelgeest en tot de
(lichamelijke) organisatie. De therapeutische aanzetten tot
vernieuwing aan het einde van de 19</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
en van de 20</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">e</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
eeuw hebben daartegenover bijna uitsluitend de nadruk gelegd op de
betrekking van de ziel tot het lichaam: de ervaringen van de ziel
worden verklaard als vanuit het lichaam gedisponeerd, bijvoorbeeld
door bepaalde driften of behoeftes; of men lette op de lichamelijke
uitwerking van psychische toestanden (psychosomatiek). Maar dan
verschijnt de ziel uiteindelijk als lichamelijk bepaald. Daaruit kan
duidelijk worden, dat zij blijkbaar als zelfstandige werkelijkheid
niet meer te begrijpen is – ook dat is een ontwikkelingsrealiteit
van de geschiedenis van de mens. De ziel kan alleen weer in zichzelf
ervaren en versterkt worden, wanneer zij zich haar afhankelijkheid
van relaties bewust wordt. De cruciale vraag daarbij is vooral, of
zij zich alleen in haar verhouding tot de lichamelijke organisatie
begrijpt of dat het haar lukt, zich midden tussen geest en lichaam te
weten. Zo’n psychologie kan als trichotomisch aangeduid worden, dat
wil zeggen dat de mens als drieledig wezen, dus gezien als lichaam
ziel en geest, begrepen wordt.</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Rudolf
Steiner wilde de grondslag leggen voor zo’n psychologie van de
trichotomie en daarmee de geestelijke historische oudere
aristotelische psychologie verder ontwikkelen. Tot deze aristotelisch
psychologie moet we het aristotelisme van de filosofie uit de oudheid
rekenen, maar ook de christelijk-aristotelische overlevering uit de
middeleeuwen. Rudolf Steiner heeft steeds weer gewezen op de
betekenis van het aristotelisme voor een geesteswetenschappelijke
psychologie. Hij knoopt vooral aan bij Franz Brentano (1838 tot
1917), die tenminste in zijn vroegere geschriften de grondslag wilde
leggen voor een psychologie in aansluiting op de zielenleer van
Aristoteles. In een van de voordrachten over “pneumatosofie”
(1911) zegt hij dat Brentano uit geesteswetenschappelijk oogpunt de
belangrijkste psycholoog is en zegt verder over hem: “Hij was
scherpzinnig genoeg, in te zien wat uit het begrip van de ziel eruit
moest blijven, wanneer men afziet van de geest. Zo heeft hij als het
ware door deze tendens met grote ernst te hanteren de ziel scherp
afgescheiden van de geest. Het zou nu uiterst interessant zijn
geweest te zien, hoe Brentano, wanneer hij zijn werk verder
voortgezet had, ontdekt zou hebben dat de zaak ergens moest afbreken,
omdat in de realiteit de ziel de geest moet ontvangen, met de geest
in verbinding moet treden, of had moeten toegeven, dat hij vanuit de
ziel had moeten uitkomen bij de geest.”</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">50</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">In
de voordracht “Antroposofie en zielenwetenschap” (1917) spreekt
Rudolf Steiner met betrekking tot Franz Brentano over de beide
blikrichtingen van een geesteswetenschappelijke psychologie: de
zelfkennis van de ziel vanuit de geest en het onderzoek naar de
menselijke organisatie: “En zo zou ik, wanneer ik de hele
psychologie doorloop, u op vele punten kunnen laten zien, hoe zich
voor het werkelijk inzicht, datgene, wat de ziel eigenlijk gelooft
als haar ervaring te hebben een illusie blijkt te zijn, hoe men
totaal verkeerde voorstellingen over dit zielenleven heeft, hoe die
zich pas moeten laten corrigeren doordat de ziel zich bevrijdt van
het lichaam en nu werkelijk uitgaand vanuit van het geestelijke naar
haar ervaringen kan kijken. Juist door zulke voorstellingen, die van
de ene kant werkelijk voor de wetenschap de geest ontsluiten en de
geestelijke wereld openen, wordt anderzijds pas in het juiste licht
geplaatst wat in trouw en ijverig onderzoek volgens
natuurwetenschappelijke methode ook in de experimentele psychologie,
in de fysiologische psychologie ontdekt wordt.></span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">51</span></span></sup></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">II.</span></span></div>
<div align="CENTER" lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">HET
IK</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Op
2 juli 1922 heeft Rudolf Steiner in het weekblad “Das Goetheanum”
zijn “Psychologische Aformismen” geplubiceerd.</span></span><sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">52</span></span></sup><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">
Zij gaan over het menselijke Ik. “Ik” wordt datgene genoemd wat
de “eigen kleurnuance van de ervaringen van de ziel” bepaalt.
Maar er zit veel meer in dit begrip. Zij omvang kan pas gemeten
worden, wanneer men bijvoorbeeld helder krijgt, dat het ik-gevoel
“dat door de ervaring van honger sterker, door de ervaring van
verzadiging zwakker” wordt. Door naar zulke innerlijke belevingen
te kijken kan men het inzicht krijgen, “dat met het woord ‘Ik’
niet een bevrediging van het zielenleven, maar een verlangen, iets
begerenswaardigs aangegeven wordt, dat op bevrediging wacht”. Het
ik-beleven wordt minder, wanneer de mens de wereld denkt; de
ik-ervaring verhoogt zich alleen door gedachten, die als idealen een
begeren, de wens tot verwezenlijking teweeg brengen. Ten slotte leidt
dit innerlijke waarnemen tot het inzicht: “Het verlangen naar
inzicht in de geest is de inhoud van de ik-beleving. Men kan over het
‘Ik’ denken hoe men wil, iedere verklaring, iedere definitie van
het ‘Ik’, hoe zij ook mogen klinken: het zijn toch alleen maar de
omschrijvingen van dit verlangen. Deze omschrijvingen kunnen dikwijls
het tegendeel van de werkelijkheid uitdrukken. Dan zijn zij zo, alsof
wanneer iemand die honger heeft zijn honger in iets anders
herinterpreteert.’ Bij deze formulering moet men er wel op letten,
dat het verlangen naar inzicht in de geest, niet het Ik zelf is, maar
de “inhoud van de ik-</span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>beleving”</i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">.
In deze Ik-beleving is het ik nog niet werkelijk, want beleven en
zijn zijn hier niet identiek. Zo’n ik-gevoel hoort bij het gewone
bewustzijn, dat aan de zintuiglijke wereld gebonden is. Wordt het ik
in dit bewustzijn ervaren, dan kan het alleen als verlangen gevoeld
worden. De mens moet tot geestelijke kennis opstijgen, om het ik op
zijn zijnsniveau te kunnen verheffen. “Zielservaring uit de
zintuiglijke wereld maakt het ik tot begeren. Zielservaring uit de
geesteswereld maakt het ik tot zijns-inhoud.”</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
ik-perspectief in de aristotelische psychologie</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">De
psychologische erfenis van het Duits idealisme</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Aanzetten om het
organisme op een nieuwe manier te beschouwen</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">III.HET
LEVENSGEBIED</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Geluk en ongeluk</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het geheel van
het leven – inslapen en ontwaken</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het leven in de
droom</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in de
samenhang van het leven</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">IV.DEPRESSIE
ALS LEVENSPROBLEEM</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Zelfkennis</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in het
gevoel</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Praktische
stappen in de ontwikkeling – therapeutische perspectieven </span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;">
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">V.THERAPIE</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Wat is
psychisch ziek zijn?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Is
psychotherapie nog mogelijk?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">Consequenties
van de tweede voordracht over psychoanalyse </span></span>
</span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het <Votum
over de psychiatrie></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Psychische moed
en psychische angst</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="color: white; font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">De
cursus </span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;"><i>Genezend
opvoeden </i></span></span><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="font-size: small;">van
Rudolf Steiner</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Over de organen</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
therapeutisch belang van een juist begrip van het hart</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">VI.OEFENWEGEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Wat wordt
bedoeld met <meditatie>?</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Inzicht in het
zielenleven</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Herinnering en
het vermogen om lief te hebben</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: small;">Het
gezichtspunt van het leven na de dood</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Calibri, sans-serif;"><span style="font-size: 11pt;"><span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">NAWOORD</span></span></span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="font-family: Times New Roman, serif;"><span style="color: white; font-size: medium;">NOTEN</span></span></div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
</div>
<div lang="nl-NL" style="margin-bottom: 0cm; orphans: 2; widows: 2;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm; margin-left: 2.52cm;">
<span style="color: white;"><br /></span></div>
<span style="color: white;">-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if></span><br />
<form>
<span style="color: white;"><input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </span></form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html"><span style="color: white;">terug naar inhoudsopgave</span></a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-73180778824660256132015-03-31T02:32:00.002-07:002015-03-31T03:14:45.172-07:00Rudolf Treichler: BEGINSELEN VAN EEN GEESTESWETENSCHAPPELIJK GEORIËNTEERDE PSYCHIATRIE<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
BEGINSELEN VAN EEN</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
GEESTESWETENSCHAPPELIJK
GEORIËNTEERDE PSYCHIATRIE</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Rudolf Treichler</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wil men tot het wezenlijke van een
thema doordringen, dan is de vraag naar het <i>wordingsproces </i>ervan
een goede leidraad om mee op weg te gaan. Daarom wordt bij de
beschrijving van het ontstaan van ziekteprocessen van de ziel de
ontwikkeling van de ziel als uitgangspunt genomen. Maar daarvoor moet
eerst de zielenontwikkeling van de gezonde mens in hoofdlijnen worden
beschreven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
Zielenontwikkeling en
ziekteprocessen van de ziel</div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer we de ziel even
serieus nemen als het fysieke lichaam, dan zien we dat zij zich, net
als het fysieke lichaam, ook volgens bepaalde wetmatigheden
ontwikkelt. Met die wetmatigheden moet het Ik van de mens zich
uiteenzetten. Deze wetmatigheden hebben een beslissende invloed op
het ontstaan van levenscrises en ziekteprocessen van de ziel. De
belangrijkste wet van de zielenontwikkeling wordt uiteengezet in het
door <i>Rudolf Steiner </i>gekarakteriseerde <i>zeven-jaren-ritme</i><sup><i>1</i></sup>
. We hebben dat al in deel twee beschreven waar we de geleding van de
kinder- en jeugdjaren hebben behandeld. Dit ritme, dat de laatste
tijd ook in psychologische kringen bediscussieerd en gedeeltelijk
onderschreven wordt,<sup>1a </sup> zal de basis vormen voor de
uiteenzettingen die nu volgen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Daarbij is het volgende
van principieel belang: Tussen de verschillende perioden van zeven
jaar liggen crisispunten in de ontwikkeling, voor deze punten “wordt
de golf van het individuele leven opgestuwd”.<sup>1b</sup> Het
zijn tegelijkertijd “knooppunten”, waaruit datgene wat nieuw is
voor de volgende periode van zevenjaar ontkiemt. <i>Rudolf Steiner
</i>noemt<i> </i>deze verschijnselen bij kinderen en jeugdigen
“geboorte” en voegt daardoor het geesteswetenschappelijke aspect
van de ontwikkeling toe aan het biologische. Zoals bij de fysieke
geboorte wordt ook daarna iedere zeven jaar uit een moederlichaam een
nieuwe vrucht geboren. In deze nieuwe vrucht belichaamt zich
gelijktijdig een nieuw wezen, dat eerder al aan de ontwikkeling van
de vrucht heeft meegewerkt, een nieuw wezen dat pas op dat moment,
door zich van de bovenzinnelijke werelden af te zonderen, zijn
individuele geboorte ervaart. Zo belichaamt het wezen van de mens
zich in stadia, doordat iedere zeven jaar een nieuw deel van zijn
totale wezen geboren wordt dat zich daarna verder ontwikkelt (In het
hoofdstuk “Psychose en bovenzinnelijke werelden” gaan we hier
verder op in.)</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol type="I">
<li><h1 class="western">
De ontwikkeling van de ziel</h1>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
We maken een duidelijk onderscheid
tussen de ontwikkeling van ons levende en bezielde fysieke lichaam en
de ontwikkeling van ons zielenorganisme. Zoals in deel I werd
vermeld, verloopt de lichamelijke ontwikkeling in drie stadia.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Na de geboorte wordt het <i>fysieke
lichaam </i>in zijn wezenlijke structuren verder tot ontwikkeling
gebracht. De tandenwisseling zo rond het zevende levensjaar is de
afsluiting van deze eerste ontwikkeling. De scheppende krachten die
het fysieke lichaam hebben gevormd emanciperen zich gedeeltelijk van
het fysieke lichaam, vooral van het hoofd; het <i>ether- of
levenslichaam </i>dat nu geboren wordt begint een zelfstandig leven
te leiden. Ook daarbij blijft het echter nog verder met het fysieke
lichaam verbonden en voedt gelijktijdig in zijn “schoot” het
organisme van de ziel. Enerzijds houdt het etherlichaam het fysieke
lichaam levend en zorgt voor een verdere groei en een verder
rijpingsproces, anderzijds onderhoudt het ook het “embryonale”
zielenleven. Groeikrachten metamorfoseren zich nu tot denkvermogens
en het temperament ontwikkelt zich in samenhang met de krachten die
ontleend zijn aan de verschillende organen van het fysieke lichaam.
De stemming en het karakter van het zielenleven komen hier voor het
eerst echt tevoorschijn.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Rond het veertiende levensjaar wordt
nadat de geslachtsorganen rijp zijn geworden het zielenorganisme zelf
geboren; een deel van de zielenkrachten komt vrij. In het begin
blijft de ziel nog in de schaduw van de lichamelijke processen, die
hun hoogtepunt vinden in de mogelijkheid zich voort te planten: De
naam <i>gewaarwordingslichaam </i>(of astraal lichaam) die Rudolf
Steiner het zielenorganisme in deze gestalte gaf, wijst op dit feit.
Het ontwaakte, persoonlijk geworden zielenleven moet zich eerst nog
met de nieuwe lichamelijke processen uiteenzetten voordat het kan
beginnen aan een zelfstandige ontwikkeling. Dit blijkt uit de
onstuimige periode van de puberteit en de adolescentie. Pas wanneer
na het twintigste levensjaar de lichamelijke ontwikkeling is
afgesloten, het lichaam in de lengte is uitgegroeid en het gelaat
zijn definitieve vorm heeft gekregen, kan pas van een echte
zielenontwikkeling gesproken worden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Terecht heeft men tot nu toe de mens op
21-jarige leeftijd als volwassen beschouwd. De geboorte van het
zielenleven wordt rond het 21<sup>e</sup> levensjaar gevolgd door de
geboorte van het <i>Ik</i>. Terwijl tot dan toe allereerst het Ik
samen met de ziel vooral in het gebied van het fysieke lichaam actief
is geweest – aanvankelijk bijvoorbeeld in de oprichtkrachten, later
in de verdere individuele ontwikkeling van dit lichaam -, verheft het
zich nu voor een deel uit dergelijke activiteiten en treedt voor het
eerst met zelfverantwoording wordend het wereldgebeuren binnen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De ontwikkeling van de ziel begint met
de geboorte van het Ik. Deze ontwikkeling berust, zoals zal worden
aangetoond, niet op een uitleven, een “uitwikkelen” van al in de
ziel aanwezige eigenschappen en talenten, maar op een in de zin van
Goethe verdere ontwikkeling en ‘Steigerung’ van al datgene wat
met de individuele mens ter wereld kwam. De impuls voor deze
ontwikkeling komt uit het Ik, dat, werkend aan de ziel steeds meer de
bepalende kern van het zielenleven wil worden. De zielenontwikkeling
wordt tot zelfverwezenlijking in het teken van de metamorfose.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Rond het twintigste levensjaar ziet de
mens zich direct tegenover de wereld geplaatst, die wereld die tot
dan toe via bemiddeling van de school of de leertijd op hem inwerkte.
In hem ontwaakt de wens om de wereld in te trekken, om door een
uiteenzetting met haar voor een verdere groei van de ziel te zorgen.
De tijd van de opvoeding eindigt, de tijd van de zelfopvoeding
begint.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de daarna intredende levensperiode,
die ongeveer het 21<sup>e</sup> tot 28<sup>e</sup> levensjaar
bestrijkt, leeft het ik middels een rechtstreekse ontmoeting met de
wereld. De ziel ontwikkelt hierbij nog niet echt een kern, maar is
meer in de periferie actief waar hem de waarnemingen uit te omgeving
tegemoetkomen. Tussen enerzijds de begeertes en de wensen die het Ik
de wereld tegemoet draagt en anderzijds de waarnemingen die uit die
wereld op hem afkomen ontstaan de gewaarwordingen. In deze elementen
van het gevoelsleven die de zintuigen en de wereld aan zich binden
rijpen de opgenomen waarnemingen en de bevredigde begeerten verder;
in het samengaan van beide kan het Ik in het kader van de
zielenontwikkeling een eerste evenwicht tussen wereld en ziel
creëren. Het Ik van de jonge mens gaat tijdens deze “Sturm und
Drang” periode van zijn leven terecht helemaal op in die
gewaarwordingen die ook zijn denken en voelen vervullen en bepalen.
<i>Rudolf Steiner </i>heeft daarom het deel van de ziel, dat tegen
het 21<sup>e</sup> levensjaar met het Ik en door de werking van het
ik als eerste wezensdeel van het zielenorganisme geboren wordt, de
naam <i>gewaarwordingsziel </i>gegeven. De kernvraag van de
gewaarwordingsziel luidt: “Hoe beleef ik de wereld en hoe beleef ik
aan de wereld mijzelf?”</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Rond het 28<sup>e</sup> levensjaar
ontstaat er een streven om ordening aan te brengen in alles wat
beleefd werd. Wat beroepsmatig aanvankelijk uit neiging of noodzaak
gedaan werd, kan nu geaccepteerd of veranderd worden in samenhang met
een plan dat voor zichzelf en de wereld wordt gemaakt. Datzelfde
voltrekt zich binnen de tot dan toe aangegane menselijke relaties,
waarin nu ook vele innerlijke en uiterlijke veranderingen optreden.
Nu luidt de kernvraag: “Hoe ordent zich voor mij de wereld en in
die wereld mijn eigen leven?” – een vraag, die bijvoorbeeld in
het leven van <i>Goethe</i> bepalend werd toen hij na de “Sturm und
Drang”-tijd van zijn “Werther” en zijn “Götz” op de
leeftijd van 27 jaar zich bezig begon te houden met
staatsaangelegenheden en de studie van de natuurwetenschappen. Uit
het oordelen op basis van de gewaarwordingen, die over het algemeen
ontstaan zijn uit de hem sympathieke gedachten van andere mensen,
leidt het nadenken over de dingen tot de geboorte en ontwikkeling van
het volgende deel van het zielenorganisme, dat naast de
gewaarwordingsziel tot ontwikkeling komt. Van nu af wordt de ziel
meer door het denken bepaald, dat de belevenissen verwerkt. Nu wordt
eigenlijk pas het eigen denken en begrijpen mogelijk. Anderzijds
ontstaat door loutering van de driften en hartstochten, waarmee het
Ik in de gewaarwordingsziel worstelt, een gevoelsleven dat, door het
denken middels steeds weer geoefende bezinning tot bedaren wordt
gebracht en doorlicht, tot de ontwikkeling van het gemoed leidt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de <i>verstands-gemoedsziel, </i>zoals
Rudolf Steiner het tweede, door de verdere arbeid van het Ik ontstane
deel van de ziel noemt, is het Ik al meer tot zichzelf gekomen. Er
heeft zich een proces van verinnerlijking ingezet, dat het Ik uit de
periferie van het zielenwezen naar het centrum van de ziel draagt.
Vanuit zijn leven tussen periferie en centrum streeft het Ik van de
verstands- en gemoedsziel naar een ademende uitwisseling met de
wereld. – De ontwikkeling van deze ziel heeft echter, net als de
ontwikkeling van de gewaarwordingsziel, een voorbereiding nodig in
een eerdere ontwikkelingsfase. Al vanaf de puberteit moet gestreefd
worden naar een eigen denken en naar een verinnerlijking van het
gemoed met het oog op datgene wat zich aan het eind van de twintiger
jaren wil voltrekken. Dit geldt ook voor de derde periode van de
zielenontwikkeling.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het midden van het leven (uitgaande
van een levensduur van 70 jaar) moet door het zich naar binnen
bewegende Ik het centrum van de ziel bereikt worden. Daar kan zich
het Ik uit de ziel verheffen en een nieuwe geestelijke verbinding met
het leven en de wereld scheppen. Het volledig bewust geworden Ik als
middelpunt en hoogtepunt van het zielenleven kijkt oordelend terug op
het leven dat achter hem ligt en voornemens ontwikkelend vooruit naar
het toekomstige leven. Tot nu toe vormde de mens zich gedachten over
de verschijnselen van de wereld en het eigen zijn, nu beleeft hij,
hoe de gedachten en verschijnselen door een inzicht in het wezen van
de dingen tot een geheel willen worden. De vraag naar de ordening van
de wereld en het eigen zijn verandert in de vraag: “Hoe vind ik
tegenover het wezen van de wereld mijn eigen wezen en hoe
verwerkelijk ik in de wereld mijn eigen wezen?”</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Uit het nadenken is een “voordenken”
ontstaan waar ook de verstandsziel al naar streefde. Het “voordenken”
probeert van de scheppende krachten te begrijpen hoe zij de wereld
geschapen hebben en steeds weer opnieuw scheppen.<sup>5 </sup>Dat kan
zich in een kunstzinnige of in een wetenschappelijke vorm
manifesteren. De ontdekking van de “oerplant”, het scheppende
oerwezen van alle planten, die <i>Goethe</i> op 38-jarige leeftijd
deed, nadat hij daarvoor de ordeningsprincipes van de planten had
bestudeerd, is een voorbeeld van het hier bedoelde begrijpen van de
scheppende krachten in de natuur. Dat kan echter nu ook ieder mens in
zijn leven beoefenen, wanneer hij een levenskunstenaar in de ware
betekenis van het woord wil worden, die de bijzondere opgave, de zin,
dat wil zeggen het uiteindelijk unieke “idee” in de “stof”
van zijn bestaan vindt.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Overal waar de mens in waarachtige
tegenwoordigheid van geest de verbinding van een fysieke met een
geestelijke werkelijkheid beleeft en doorleeft, dat wil zeggen overal
waar hij in deze betekenis “wezenlijk” leeft, is de
<i>bewustzijnsziel </i>actief. Zij vormt het derde deel van de ziel,
waarin het ik volledig in zichzelf ontwaakt is en waarin
tegelijkertijd het wezen van de wereld, dus de geestelijke wereld,
tot bewustzijn komt. In de dingen die <i>Goethe</i> tijdens zijn
Italiaanse Reis heeft vastgesteld, komt de vereniging van zelfkennis
en wereldkennis tot uitdrukking. Op de uitspraak: “in Rome heb ik
mezelf voor het eerst gevonden”<sup>5a </sup>volgt de tweede: “Daar
is noodzaak, daar is God.” <sup> </sup>Deze beide uitspraken vormen
een verband met de derde “Ik wil … aan mijn geest de eeuwigheid
doen toekomen.”<sup>5b</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het Ik van de bewustzijnsziel licht
het eeuwige, licht de geest op, die zich door het Ik individueel in
de mens belichaamt en de krachten van de ziel naar zich toetrekt.
Nadat in de verstandsziel het eigen denken uit het zielenleven van de
gewaarwordingsziel tevoorschijn kwam, streeft nu het scheppende
willen ernaar om, geholpen door de kracht van het zich uitbreidende
gevoelsleven, uit de gemoedsziel naar buiten te treden. In het
denkgebied kan dit tot het geschilderde “voordenken”, in het
wilsgebied zelf tot de verwerkelijking van het bewust aangevoelde
geestelijke doel leiden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Daarmee heeft de mens zijn
rijpheidstadium bereikt, want: “De innerlijk rijpheid kan zich
alleen bij mensen manifesteren die bewust leven.”<sup>6 </sup>In
de bewustzijnszieleperiode, die nu begint komt ook veel tot rijpheid
wat de ziel tot dan toe in haar innerlijk gevoed heeft. Terwijl zij
voorheen hoofdzakelijk van de wereld ontving, de wereld in zich
verwerkte, kan zij nu beginnen de wereld iets terug te geven, kan zij
scheppend worden voor de wereld. – De periode van de
bewustzijnsziel duurt van het 35<sup>e</sup> levensjaar tot ongeveer
het 42<sup>e</sup>, waar een einde komt aan de ontwikkeling van de
ziel in engere zin en de wezensdelen van het geestelijke organisme
als kiem zich beginnen te activeren.<sup>7</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Met een beeld uit het plantenrijk kan
datgene wat tot nu toe uiteen is gezet <i>samengevat </i>worden. De
gewaarwordingsziel is met het bladstadium van de plant te
vergelijken. Zoals de plant zich door haar bladeren opent voor de
wereld doet de gewaarwordingsziel dat ook voor de mens en ontwikkelt
zich daaraan. De zich verinnerlijkende verstands-gemoedsziel komt in
het leven van de plant overeen met de kelkvorming. De
bewustzijnsziel, die de geest terugstraalt in de wereld kan met de
oplichtende plantenbloei worden vergeleken. In de tweede levenshelft
begint zij voor de wereld vrucht te dragen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dit beeld verduidelijkt ook het feit,
dat na de ontwikkeling van de nieuwe wezensdelen van de ziel de tot
dan toe ontwikkelde wezensdelen verder leven. De plant werpt immers
haar bladeren ook niet af nadat de bloem verschenen is; die heeft ze
voor nodig om in leven te blijven. Zo kan vooral de
gewaarwordingsziel steeds weer voor iedere mens een bron van
vernieuwing zijn waaruit een heel leven lang geput kan worden. In
deze zin moet men de opmerking van Goethe over de steeds weer
terugkerende puberteiten begrijpen. Opdat er echter een vernieuwing
kan optreden moeten de scheppende krachten van de gewaarwordingsziel
(of de andere wezendelen van de ziel) steeds weer opnieuw tot leven
gebracht worden. Het is weliswaar ook noodzakelijk de wezensdelen van
de ziel te metamorfoseren in de daarvoor bestemde periodes van het
leven, zoals Goethe dat met succes gedaan heeft. Iedere mens die zich
in dit leven inspant, blijft zijn hele leven lang leren en kan zich
tot aan zijn dood blijven ontwikkelen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Aan het eind van dit overzicht dient
nog vermeld te worden dat de beschreven wetmatigheden geen starre
schema’s zijn, maar in het leven van de mens zich ontwikkelen als
basisritmes, die afwijkingen kunnen vertonen, zoals dat bij ieder
ritme het geval is. Bij het ontstaan ervan blijft de hoofdrol
weggelegd voor de eigenschappen en het lot van het betreffende
individu, dat in de periodisering van de zielenontwikkeling ingrijpt.
Zo wordt begrijpelijk dat de individuele biografie op volwassen
leeftijd, meer dan in de eerste drie fasen tot het 21<sup>e</sup>
levensjaar, soms vertragingen, minder vaak ook een te vroege geboorte
van een wezensdeel van de ziel laten zien, die op zich nog niet
pathologisch hoeven te zijn. Het pathologische karakter van deze
variaties doet zich pas voor wanneer ontwikkelingsstoornissen van de
ziel vastgesteld worden, die verder onderzoek noodzakelijk maken.
Daarbij moet ook ingegaan worden op de samenhang tussen de
ontwikkeling van de ziel en die van het lichaam, zoals die zich
vertoont na de afsluiting van de lichamelijke ontwikkeling.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="2" type="I">
<li><h1 class="western">
Storingen in de ontwikkeling van de ziel</h1>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Omdat het Ik de impulsen geeft voor de
ontwikkeling van de ziel, leidt alles waardoor het Ik in de
ontplooiing van zijn krachten gehinderd wordt, tot storingen in het
zielenleven. In het gevoelsmatige oordelen in de fase van de
gewaarwordingsziel zet de ziel zich uiteen met de wereld en wordt aan
die wereld wakker, komt tot zichzelf. Als voorbereiding op het
zelfstandige denken in de verstands-gemoedszielefase zou dit oordelen
al vanaf de pubertijd geschoold moeten worden. Ook zouden de daarbij
horende gevoelens opgewekt, de gedachten tot helderheid gebracht
moeten worden. Alles wat tijdens de opvoeding in deze periode
verzuimd wordt verzwakt uiteindelijk het Ik. Een ander soort
Ik-verzwakking ontstaat wanneer van het kind te vroeg – dus al voor
het 14<sup>e</sup> levensjaar – een zelfstandig oordelen verlangd
wordt. Vooral de huidige opvoeding heeft de neiging deze fout te
maken. Het gevolg is dat dit eerst tot het overnemen van de oordelen
van anderen en tenslotte tot het meegaan in collectieve oordelen
leidt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het eerste geval wordt de mens niet
voldoende gestimuleerd, in het laatste geval wordt hij verhinderd
zijn oordeel uit de diepten van zijn eigen ikdoordrongen
zielenorganisme te putten; beide plegen zich tegenwoordig met elkaar
te verbinden. Als gevolg van dit soort nalatigheden en hindernissen
ontwikkelt de jonge mens dan slechts een oppervlakkig, eenzijdig
intellectueel oordeel, dat vergezeld gaat van een achterblijven in de
ik-ontwikkeling in het bereik van het voelen en het willen. De ziel
en het Ik duiken daarbij vanaf het begin niet volledig in de diepte
van het lichaam. Zij komen amper verder dan het hoofd, terwijl zij
zich toch van daar uit verder met het fysieke lichaam moeten
verbinden. De storingen in de zielenontwikkeling, die zoals gezegd
uit het lichamelijke bereik wegvoeren, worden tegenwoordig dikwijls
zo gecompliceerd door het feit dat de incorporatie al in het gebied
van het lichamelijke gestoord is. (meer hierover in het hoofdstuk
over Schizofrenie)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><h1 class="western">
Ontwikkelingsstoornis van de
gewaarwordingsziel</h1>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Komt de jonge mens in direct contact
met de wereld dan stapelen de moeilijkheden zich op. Een groot deel
van de zintuiglijke belevingen, die hij ontvangt uit de
vertechniseerde wereld om zich heen heeft nu niet bepaald de
eigenschap gedifferentieerde gewaarwordingen in de ziel op te wekken.
Toch ontstaat een uitgesproken uitholling van het zielenleven echter
pas wanneer alle, ook de waardevolle indrukken, vanuit het innerlijk
te weinig actief interesse ontmoeten. Dat is vooral het geval,
wanneer dit interesse door de opvoeding te weinig verzorgd is en de
indruk daarom niet verwerkt kan worden. De ontmoeting tussen de
zintuiglijke indruk en de begeerte van de ziel, die in het interesse
zich voor de wereld zou moeten openen, wordt niet productief, blijft
koud, dat wil zeggen dat gezonde gewaarwordingen daardoor niet kunnen
ontstaan. In het innerlijk van de ziel dat deze gewaarwordingen
steeds meer gaat ontberen breidt zich een stemming van leegte uit,
die onder de term “verveling” bij een groot deel van de
tegenwoordige jeugd een rol speelt. De onschuldige naam moet niet tot
de verkeerde opvatting leiden, dat verveling niet ziekmakend kan zijn
en dat de uitdrukking “zich dood vervelen” een grote
werkelijkheidswaarde heeft. Vele suïcidale pogingen onder de jeugd
worden veroorzaakt door hevige verveling.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Andere jonge mensen grijpen “uit
verveling” naar drugs of worden gewelddadig. Want in de leegte van
de zielen, vooral die van jonge mensen, meldt zich toch steeds weer
die elementaire begeerte van de <i>gewaarwordingsziel </i>of het
<i>gewaarwordingslichaam</i>, dat door onverwerkte indrukken niet kan
worden bevredigd. Sensationele of roesachtige indrukken, waar geen
verwerking voor nodig is, geven de lege en verlamde ziel weliswaar
snelle vervulling en beweging, maar zorgen toch niet voor de diep
begeerde blijvende gewaarwordingen. Zij wekken hoofdzakelijk emoties
op, waarvan – in tegenstelling tot de gedifferentieerde
gewaarwordingen – niets voort blijft leven in de ziel. Daarom
blijft er na dit soort roesachtige belevingen een nog groter gevoel
van leegte achter.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Uitgebreid onderzoek op
dit gebied brachten <i>V. Frankl </i>ertoe een nieuw collectief type
neurose te introduceren, dat zich uit verveling kan ontwikkelen en
uiteindelijk uitmondt in een existentieel vacuüm”. De overtuiging
dat het bestaan zinloos is leidt tot een verlammende
initiatiefloosheid die vergezeld gaat van zware depressies die
onbehandelbaar zijn. Frankl citeert in dit verband de uitspraak van
<i>Boss, </i>dat de verveling de neurose van de toekomst zal zijn en
merkt op dat die toekomst nu al begonnen is.<sup>8 </sup> Wij zien in
dit licht dat de grondoorzaak te vinden is in de vanaf het begin
verkommerde gewaarwordingsziel. Hier is men al niet in staat de
<i>eerste crisis </i>van de zielenontwikkeling aan het begin van de
twintiger jaren het hoofd te bieden.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="2">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>ontwikkelingsstoornis
van de verstands-gemoedsziel</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het algemeen pleegt na een
crisistijd de gewaarwordingsziel bij de tegenwoordige mens zich nog
enigermate te ontwikkelen. De <i>tweede crisis, </i>de eigenlijke
levenscrisis van deze tijd, begint meestal daar waar sprake is van de
overgang van het gewaarwordingsziele-oordeel en de gedachteovername
naar het eigen waarheidszoekende denken, van de afwisseling van
affecten en gevoelens naar de verinnerlijking van het gemoed. Dit is
het punt waar de ontwikkeling van de ziel tegenwoordig over het
algemeen de neiging heeft tot stilstand te komen. Uit zowel de
bovenstaande uiteenzetting als uit de vele ervaringen op dit gebied
blijkt dat het hier gaat om de tijd rond het 28<sup>e</sup>
levensjaar waarin de <i>verstands-gemoedsziel </i>geboren wil worden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Aan het eind van de twintiger jaren
begint de curve van de lichamelijke vitaliteit af te vlakken: het
volledig ontwikkelde fysieke lichaam ervaart tot midden dertig de
laatste versterking en consolidering. Dezelfde tendens is in eerste
instantie bij de tot stilstand komende ontwikkeling van de ziel waar
te nemen, die tot dan toe gesteund heeft op de ontwikkeling van het
lichaam. Aan de instinctieve levendigheid van de gewaarwordingsziel
komt een einde. De mens moet zich steeds in het leven zien te redden
op basis van het denken. Wanneer het eigen denken niet, of slechts
gedeeltelijk lukt, blijft hij hangen in het gebied van de
gewaarwordingsziel en versterkt en consolideert hij die. Hij blijft
doorgaan met het overnemen van gedachten, maar omdat hij zich
daardoor niet meer, zoals vroeger, kan laten enthousiasmeren,
verworden deze gedachten voor hem tot een soort recepten of dogma’s
voor het bestaan. De affecten die hij niet in de opbouw van het
gemoed kan veredelen raken afgestompt en laat hij door de
vermaakindustrie bevredigen, zodat hij er niet door in
conflictsituaties geraakt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Hier worden de krachten van de
<i>gewaarwordingsziel </i>niet gemetamorfoseerd, maar geconserveerd.
In plaats van een levendige wordt dan slechts een rudimentaire
schaduwachtige verstands-gemoedsziel geboren, die zich te weinig
vrijmaakt van het lichaam dat zich nu nog slechts aan het
consolideren is. In dergelijke gevallen is de tegenwoordig veel
gehoorde klacht zeker terecht, dat de mensen in vroeger tijden over
het algemeen meer beschaving, meer gemoed en uiteindelijk ook meer
wijsheid hadden. De vraag werpt zich op: Hoeveel oudere mensen weten
tegenwoordig ten opzichte van de jongeren niet alleen meer, maar
anders, dieper, rijper? Hier ligt de diepere oorzaak van het
generatieprobleem van tegenwoordig. De belangrijkste conflicten
ontstaan niet tussen jong en oud, maar tussen jonge mensen en oudere
mensen die niet echt ouder geworden zijn en die de jongeren wanneer
zich iets voordoet een karikatuur van zichzelf voorschotelen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer de mens bij de geboorte van de
verstands-gemoedsziel rond het 28<sup>e</sup> levensjaar zich niet
openstelt voor een nieuwe ontwikkeling, dan kan hij ook niet meer
iets nieuws aan de wereld toevoegen. Wat hij dan nog na het 28<sup>e</sup>
jaar voor elkaar kan krijgen is dan nog slechts de consolidering en
perfectionering van datgene wat hij tot dan toe bereikt heeft of de
realisering van een tot dan toe gekoesterd, maar nog niet verder
ontwikkeld jeugdideaal.<sup>9</sup> Een verschijnsel dat onderdeel
uitmaakt van deze problematiek is dat menig oorspronkelijk talent
eind twintig of begin dertig uitdooft.<sup>10</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
“Wat je van je voorouders geërfd
hebt, verwerf het om het te bezitten” - dit gezegde van Goethe
wordt nu in uitgebreidere vorm voor de zielenontwikkeling van
levensbelang. Het overgeërfde, maar ook wat men tot dan toe zelf
bereikt heeft, moet nu opnieuw veroverd worden en een bezit van het
Ik worden. Allereerst is dit een opgave van het Ik in de periode van
de ontwikkeling van de verstands-gemoedsziel, maar kan weliswaar pas
door het Ik van de bewustzijnsziel volledig tot stand worden
gebracht. Maar wanneer de gemoedsziel al niet tot ontwikkeling komt,
dan kan ook niet de nieuwe innerlijke ruimte ontstaan die
noodzakelijk is om een aanvang te nemen met de scheppende opdracht
van de bewustzijnsziel.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Uit vele gevallen blijkt dat de
conservering van het bereikte niet voldoende is om de ziel te
vervullen. Er ontstaat toch een innerlijke leegte, verveling. En nu
meldt zich bij de ouder wordende mens de aandrang om de verloren
jeugdigheid weer nieuw leven in te blazen, de verlammende
gewaarwordingsziel te stimuleren. Beginnend met het verlangen er weer
jong uit te zien, zich jeugdig te gedragen, mondt deze drang
uiteindelijk uit in het opzoeken van de bedwelming als een middel
zich weer jong te voelen. Alcoholisme, verslaving aan drugs, maar ook
verslaving aan televisiekijken en het overdreven enthousiasme voor de
sportbeoefening zijn enkele vormen waarin dit tot uitdrukking komt,
net zoals in de leeftijdsfasen tussen het 14<sup>e</sup> en het 28<sup>e</sup>
levensjaar. In het medicinale moeten hormoonpreparaten een nieuwe
jeugdigheid creëren.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De ongebruikte krachten van de
gewaarwordingsziel worden door dergelijke pogingen alleen maar
opgezweept, niet verder ontwikkeld. Zo reikt men niet verder dan tot
de gekarakteriseerde schijnbevredigingen en om hier aan te voldoen
zijn in de ruimste betekenis van het woord steeds sterkere middelen
nodig. De verarming van de gewaarwordingsziel, die daardoor versneld
wordt leidt ertoe dat de mens min of meer terugvalt naar het tijdperk
van het <i>gewaarwordingslichaam. </i> Dat betekent dat de
gewaarwordingen en de begeerten steeds lichamelijker worden en ook
alleen nog maar in het gebied van het lichamelijke bevredigd kunnen
worden, zoals zich dit vooral bij de drugsverslaving voordoet.
Tenslotte kan ook het fysieke lichaam niet meer zonder drugs.<sup>10a</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Op den duur is er ook geen sprake meer
van een ontwikkelingsstilstand in het zielenbereik of elders. De
zielenontwikkeling kan of vanuit de stilstand weer op gang komen of
het komt – geheel of gedeeltelijk – tot een achteruitgang van het
zielenleven, tot een regressie van de menselijke levensloop.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="3">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Ontwikkelingsstoornis
van de bewustzijnsziel</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Tegen het levensmidden, tussen 30 en
35, wordt het tijdstip bereikt, waar de zielenontwikkeling, die zich
losmaakt van de vitale lichaamskrachten, zich zou moeten afscheiden
van de neerdalende lijn van de lichamelijk ontwikkeling. Vanuit
overwegende afbraak van het lichaam, dat vanaf nu steeds meer veld
wint, verheft zich de <i>bewustzijnsziel </i>en verwerft, door de
gecondenseerde vormkrachten van het fysieke lichaam in zielenkrachten
om te vormen, een nieuw, wakker bewustzijn voor de wereld, dat zij
tot in de geestelijke wereld uit kan breiden. Door het Ik wordt zij
opgeroepen het voor iedere mens zich voordoende toppunt van de
biologische curve tot een keerpunt te laten worden, van waaruit zij
de ontwikkelingscurve van de ziel geleidelijk tot de wereld van de
levende geest verheft.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Kan zij deze oproep niet, of slechts
gedeeltelijk volgen, dan volgt zij voortaan min of meer de dalende
lijn van het fysieke lichaam. Op deze manier ontstaat uiteindelijk
een verlamming van de ziel, met de begeleidende hypochondrische,
depressieve een illusoire psychische aandoeningen van de ouder
wordende mensen, bij wie de lichamelijke afbraakprocessen het
zielenleven aan zich binden, deprimeren en de vorm bepalen, ook al
dringt dat niet door tot het bewustzijn van de mens. De regressie van
de ziel in het fysieke bereik verbindt zich met de
ouderdomsregressie. Op hoge leeftijd kan de verborgen beleving: het
gaat lichamelijk steeds meer bergafwaarts, tot in de omgeving
uitbreiden en tot het waanidee van verarming, ja zelfs tot het
waanidee van bestolen te worden leiden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De crisis van het <i>levensmidden, </i>de
<i>derde crisis </i>van de zielenontwikkeling is een crisis van de
bewustzijnsziel. Zij vindt haar wortels al dikwijls in de tweede
crisis rond het 28<sup>e</sup> levensjaar en het is dan des te
moeilijker om haar te boven te komen. Het eigen denken en de
gemoedsverinnerlijking van de verstands-gemoedsziel zijn een
voorwaarde voor een gezond leven van de bewustzijnsziel. Wanneer dat
niet gebeurt verstart zij tot een koud intellectualistisch
bewustzijn. Er treedt echter ook een blokkade in de ontwikkeling op,
wanneer de mens blijft steken in het louter nadenken binnen de
vernauwende gemoedstoestand van de vol ontwikkelde en geconserveerde
verstands- en gemoedsziel. In beide gevallen word de midlifecrisis
niet of slechts onvolledig overwonnen en wordt er slechts een min of
meer onvolkomen, schaduwachtige bewustzijnsziel geboren, die zich aan
het lichaam moet vastklampen en in het afbraakproces van dat lichaam
meegetrokken wordt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer de bewustzijnsziel het
bewustzijn van de levende geest niet tot stand kan brengen, brengt
zij toch tot bewustzijn, wat het gevolg is van deze stilstand in
ontwikkeling tot de geest. Dat staat in samenhang met het feit dat in
het levensmidden veelvuldig te voorschijn komt wat vroeger al aan
conflicten en stoornissen in aanleg aanwezig was. Zo wordt de crisis
die eigenlijk al rond het 28<sup>e</sup> levensjaar had moeten
optreden nu manifest. Dat geldt ook voor de nu optredende psychische
ziektebeelden die hun oorsprong hebben in eerder zevenjaarsperioden.
Vanaf het levensmidden worden die bovendien bewuster beleefd en
manifesteren zich meer uitgevormd.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De bewustzijnszielecrisis is
uiteindelijk een geestelijke crisis. De materialistische
wereldbeschouwing wordt hierdoor een smartelijke ervaring en
levenspraktijk. Omstreeks het 28<sup>e</sup> levensjaar is het Ik
begonnen zich vanuit de periferie van de ziel in de richting van het
middelpunt samen te trekken; dit proces treedt bij iedereen op en
staat los van zijn instemming of het vinden van dat middelpunt.
Wanneer hij het niet vindt, wanneer uiteindelijk in de
bewustzijnsziel het geestelijke van de wereld niet oplicht, dan heeft
hij nu toch de oude zielsmatige verbinding met de wereld verloren.
Het concentratieproces is een verschrompelingsproces geworden, in
plaats van de verinnerlijking ontstaan hier de oorzaken van de
vereenzaming van de ouder wordende mens. Vindt de mens niet de weg
naar het innerlijk van de wereld dan raakt hij in de ban van haar
materiële buitenzijde, die voor hem dan de enige bestaansvorm is.
Hij beleeft zich als een vreemde, intellectuele waarnemer, als “in
de wereld geworpen” <i>(Heidegger)</i>, waarbij voor hem het de
wereld doordringende “al” van de geest tot een “niets” wordt.
Het is de taak van de bewustzijnsziel “in het niets het al te
vinden” <i>(Goethe, Faust II 6256). </i>Maar dat is geen eenmalige
gebeurtenis. Iedere mens die in de worsteling rond de ontwikkeling
van de bewustzijnsziel actief is heeft steeds weer in een of andere
vorm dit beleven van het niets, hij moet dat zelfs beleven om zich
steeds weer te kunnen openen voor de geest.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De hier beschreven problematiek van de
zielenontwikkeling baseert zich op een inzicht in de
mensheidsontwikkeling, waar we het nog over zullen hebben. Volgens
<i>Rudolf Steiner </i>blijft het zielenleven van de Europese mensheid
nu al steken in de laatste ontwikkelingsfase van de
gewaarwordingsziel zo rond het 27<sup>e</sup> levensjaar. Alleen
iedere mens op zichzelf kan op basis van individuele inspanning de
ontwikkeling van zijn ziel verder bespoedigen. Dat is niet altijd zo
geweest. In oude tijden kwamen de mensen tot op hoge leeftijd op een
natuurlijke manier tot groei en ontwikkeling. Eerst ontwikkelde de
ziel zich samen met het lichaam tot aan het levensmidden. Daarna
leidde – met hulp van de goden – het verwelken van het ouder
wordende lichaam tot het opbloeien van de geest, die de ziel die zich
steeds meer losmaakte van het lichaam met zich meenam, terwijl het
lichaam zich steeds meer neigde naar de dood en de aarde. De ouder
wordende mens werd vanzelf door zijn natuurlijke, met god verbonden
ontwikkeling wijs, terwijl hij nu zijn wijsheid zelf moet
ontwikkelen. In het verloop van de geschiedenis kwam in de mensheid
de natuurlijke ontwikkeling van de ziel steeds eerder tot stilstand,
wanneer zij niet door de individuele mens opgepakt en verder gevoerd
werd. Steeds vroeger kwam er een einde aan de ontwikkeling van de
ziel voor zover die parallel liep met de ontwikkeling van het
lichaam. Op steeds jongere leeftijd werd het Ik opgeroepen, het was
daar ook toe in staat, de ontwikkeling van de ziel zelf te bepalen.
Schiet het Ik daarin tekort dan wordt de ziel niet meer zoals in oude
tijden door het fysieke lichaam geïnspireerd, maar erdoor
“overweldigd”.<sup>9 </sup> Zoals boven beschreven wordt de ziel
dan op een pathologische manier afhankelijk van het lichaam.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Met het begin van de nieuwe tijd, het
tijdperk van de natuurwetenschappen, de ontdekkingen en de
uitvindingen werd de mens rijp voor het ontwaken van de
bewustzijnsziel. Het tijdperk van de bewustzijnsziel was aangebroken,
waarbij het bewustzijn van de ontwaakte zintuigen zich tot in de
geest zou moeten uitbreiden. Het licht van de bewustzijnsziel straalt
sindsdien ook boven alle stadia van de zielenontwikkeling. Het helpt
de mens, in de stijl van de bewustzijnsziel, dat wil zeggen vanuit
een geactiveerd bewustzijn, zijn hele zielenontwikkeling vorm te
geven en verder te voeren tot aan de geboorte van zijn individuele
bewustzijnsziel en nog verder.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="3" type="I">
<li><h1 class="western">
De neurose</h1>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol type="I">
<ol>
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Psychische en
lichamelijke verbanden</i></div>
</li>
</ol>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij volwassenen ontstaan veel neurosen,
door ontwikkelingsstoornissen eerder in het leven voorbereid, vooral
door de boven beschreven stilstand in de zielenontwikkeling. Deze
stilstand kan zich gedurende het hele leven doen gelden. Natuurlijk
spelen bij iedere neurose persoonlijke levensomstandigheden of
bijzondere ziekmakende belevingen een rol. Maar waar het op aankomt
is dat deze dingen een zodanig “vruchtbare” bodem aantreffen dat
het ook daadwerkelijk tot een neurose leidt. Het gaat daarbij niet
alleen om de oorspronkelijke aanleg van de mens, het
lichamelijk-psychische organisme van zijn vroege kinderjaren en zijn
jeugd in aanmerking te nemen, maar ook hoe dit organisme zich verder
ontwikkeld heeft. (De ongelukkige betiteling “neurose” zullen we
voor een goed begrip hier blijven gebruiken)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Iedere mens heeft de neiging in zijn
twintiger jaren in zijn gewaarwordingen, zijn driften en
gemoedsbewegingen, dat wil zeggen in zijn min of meer ontwikkelde
gewaarwordingsziel te blijven steken. Zoals gezegd kan hij nu
proberen die zielenroerselen af te stompen of te beteugelen. Dat
gebeurt bij sommige zich tot bekrompen burgers ontwikkelende mensen
in zoverre dat er in eerste instantie geen of slechts onbeduidende
psychische ziektebeelden optreden. Maar dat lukt bij een steeds
kleiner aantal mensen, en ook zij beleven periodes waarin de
onderdrukte zielenkrachten beginnen op te spelen hetgeen alsnog tot
een neurose kan leiden. Het type van een verzadigde bekrompen burger
komt steeds minder voor en dat gaat gepaard met een sterke toename
van het aantal neurotische stoornissen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Tot neurose neigen al die psychisch
labiele mensen, die tevens een zekere jeugdigheid hebben behouden.
Zulke mensen zien er soms voor hun leeftijd ook jonger uit.<sup>11
</sup>Bij hen is de gewaarwordingsziel in aanleg sterker aanwezig dan
bij anderen, wat bij hen tot gevolg heeft dat zij meer kunstzinnig
begaafd zijn of langer die begaafdheid behouden dan anderen. Uit de
aard der zaak valt voor hen de ontwikkeling van de verstandsziel dan
ook des te zwaarder en het gevaar dat de niet omgevormde
jeugdkrachten van de ziel tot ziekte leiden is bij hen vooral groot.
Anderzijds hebben deze neurotici meer mogelijkheden zich vanuit de
ziekte psychisch verder te ontwikkelen als degenen bij wie de
gewaarwordingsziel al onderontwikkeld is en bij wie de geboorte van
het Ik niet volledig tot stand is gekomen. Voor beiden geldt echter
het volgende:</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Iedere ziel die niet door het Ik wordt
bepaald is aan haar eigen wetmatigheid onderworpen. Deze wetmatigheid
wordt bepaald door de oerpolariteit lust / onlust of <i>sympathie /
antipathtie.</i><sup>12 </sup>Het gewaarwordingslichaam en de
gewaarwordingsziel zijn dan overgegeven aan de lust van de wereld of
precies het tegenovergestelde, zij beleven zichzelf in de onlust. Men
kan alle gewaarwordingen en affecten in samenhang met deze
oerpolariteit zien. Het is juist deze polariteit, die in verhoogde
mate de ziel van iedere neuroticus bepaalt. Overdreven overgave en
liefde constateren we naast overdreven handhaving van de eigen
persoonlijkheid en overdreven haat, een fanatiek streven naar macht
naast het diepste minderwaardigheidsgevoel, terwijl het <i>midden van
de ziel </i>ontbreekt. Het Ik, dat er altijd naar streeft het
evenwicht tussen de extremen te bewerkstelligen, kan dat evenwicht
niet vinden. Als een stuurloos schip wordt het op de golven van de
zielenzee heen en weer geslingerd, wordt omhoog gesleurd naar een
roesachtige extase, wordt in de diepste wanhoop gestort. De
fysiologische toestand van de puberteit herhaalt zich in een
geïndividualiseerde en pathologisch versterkte vorm..</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij een snelle wisseling van de ene
opgewonden zielenstemming naar de andere, van de ene opwelling van de
ziel naar de tegenovergestelde, die men bij neurotici kan waarnemen,
kunnen naast het ritmisch heen en weer geslingerd worden van
buitenaf, pogingen van het Ik meewerken om tegenkrachten tegen de
overmacht aan affecten te genereren. Alles wat men onder het begrip
<i>overcompensatie </i>heeft samengevat, vindt zijn oorzaak in deze
situatie. Uit deze schildering blijkt al dat dergelijke pogingen die
op het niveau van de ziel blijven niet echt succes kunnen hebben,
omdat zij alleen maar nieuwe psychische, het Ik bedreigende
schommelingen oproepen. Maar ook wanneer het Ik een affect kan
aanpakken en vasthouden, wil dat nog niet zeggen dat het iets kan
klaarspelen. Pas wanneer de hartstocht wordt omgevormd, ontstaat het
gevoel dat het gemoed tot ontwikkeling kan brengen. Zo kan uit
overwonnen toorn liefde ontstaan.<sup>13</sup> Wanneer echter de
toorn, de agressiviteit niet wordt gemetamorfoseerd, maar alleen
onderdrukt, ontstaat meestal angst. Beide zullen we later nog
onderzoeken. Hier opent zich het gebied van de grote psychische
<i>verdringingen, </i>die tot stand komen door een antipathiekracht
die vanuit de bewustzijnssfeer inwerkt op de diepten van de ziel.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het Ik van de mens is een wezensdeel
uit de geestelijke wereld. Wanneer het in de zielenwereld gevangen
blijft, dan raakt iedere verdere ontwikkeling verstrikt in een
psychische vicieuze cirkel. De ene opwelling van de ziel trekt de
andere naar zich toe en het Ik kan dan alleen nog maar volgen en deze
opwellingen persoonlijkheidkarakter verlenen. Zo kan bijvoorbeeld uit
een gevoel van vernedering het verlangen ontstaan om anderen te
vernederen. Daaruit volgt dan weer een versterkte gevoeligheid voor
vernedering uit angst voor de vergelding die daar weer uit
voortvloeit. En daaruit ontstaat dan weer de nog sterkere wens andere
te vernederen enz. <sup>14</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De arts kan dergelijke zich in het
onderbewustzijn verliezende wegen volgen, zoals dat vooral in de
<i>psychoanalyse </i>gebeurt. Hij onderzoekt daarmee – hetgeen in
eerste instantie volstrekt noodzakelijk is – de verschijningsvormen
van de neurotische ziekteprocessen, maar blijft hij daarbij, dan
dringt hij op deze manier niet door naar de diepere oorzaken ervan en
komt dan ook niet tot een fundamentele genezing. Beide zijn pas echt
door het boven geschetste ontwikkelingsaspect te vinden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vanuit dit aspect ontstaat een
<i>uitbreiding van de psychiatrie</i> in twee richtingen. De ene
ontstaat vanuit de kennis van het Ik als middelpunt van de ziel en
doel van de zielenontwikkeling. Die richt zich op de <i>geest </i>die
zich door het Ik op individuele wijze wil verwezenlijken. Wanneer men
niet weet dat de ziel zich oriënteert op een ontwikkelingsdoel, kan
men ook niet tot het wezen ervan iets fundamenteels bijdragen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De andere richting richt zich op het
<i>fysieke lichaam</i>. Net zo min als de ziel er zo maar ineens is,
maar zich langzaam uit het lichamelijke losmaakt, ontstaat een
ziekteproces van de ziel ook niet zo maar plotseling. Ook het
ontstaan van een dergelijk ziekteproces moet in nauwste samenhang met
de lichamelijke processen gezien worden. Hierbij is belangrijk dat
daarbij rekening wordt gehouden dat er een samenhang bestaat met het
<i>totale </i>fysieke lichaam. Wanneer, zoals tegenwoordig
gebruikelijk is, alleen de hersenen eenzijdig als het orgaan van het
zielenleven worden beschouwd, betekent dat een verkokering en
abstrahering van de levende betrekkingen tussen ziel en lichaam. Voor
een vanuit de geesteswetenschap werkende menskunde zorgen de hersenen
er alleen voor dat de betrekkingen tussen lichaam en ziel tot
bewustzijn komen, om dan vanuit het Ik door ingrijpen van het hele
organisme gevormd te worden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Een uitbreiding van de door de
psychiatrie gebruikte psychologische methode in de richting van het
fysieke lichaam heeft ook al voor een onderzoek van het gezonde
zielenleven belangrijke uitwerkingen. Zij leidt allereerst tot het
inzicht, dat ons uit het fysieke lichaam zich ontwikkelende
zielenleven een nauwe band met dit lichaam blijft houden. Terwijl het
ziele-geesteswezen van de mens in de jonge jaren hoofdzakelijk aan de
opbouw van het lichaam heeft gewerkt, wil het nu steeds meer leren,
dit lichaam te gebruiken. Er bestaat geen opbouw van het lichaam
zonder activiteit van ziel en geest, net zo min als er zonder een
dergelijke activiteit spontaan een muziekinstrument kan ontstaan..
maar net zo min als een mens muziek kan maken zonder een instrument,
kan een ziel op aarde zich ontplooien zonder haar instrument, het
fysieke lichaam. De verbinding met het instrument is hier echter nog
sterker. Het onderscheid met iemand die een instrument bespeelt is,
is dat hier de mens het instrument zelf heeft geschapen en het verder
in het leven onderhoudt.<sup>15</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals al is uiteengezet, is de ziel,
net als het fysieke lichaam een organisme. Dit organisme deelt zich
op in verschillende activiteiten en krachten, die vorm geven aan het
leven. Hieruit ontstaat de vraag of er misschien niet een nog nauwere
betrekking bestaat tussen lichaam en ziel en wel zo dat de
verschillende krachten van het organisme “ziel” in nauwe relatie
staan tot de verschillende organen van het fysieke organisme? Terwijl
zij er ooit uit zijn voortgekomen bedienen zij zich nu van de organen
als instrumenten voor hun zielenleven. Dergelijke door Rudolf Steiner
tot in detail beschreven betrekkingen, <i>Schulz Hencke</i><sup><i>16
</i></sup>heeft vanuit zijn inzichten ook al op de mogelijkheid
hiervan gewezen, zijn van de allergrootste betekenis voor het
onderzoek en de behandeling van psychische aandoeningen. De
bestaansanalytische richting van <i>M. Bos</i><sup>17 </sup> en <i>B.
Staehelin</i><sup>18 </sup>heeft in dit verband de beelden van
“grondstemming” en “grondontstemming” gebruikt. De
specifieke grondstemming van een mens hangt samen met een bepaalde
orgaanfunctie en deze op zijn beurt weer met een bepaalde verhouding
tot de wereld. Kan deze verhouding niet gerealiseerd worden, dan
wordt de grondontstemming die daardoor ontstaat naar het
dienovereenkomstige orgaan gedrongen en ontstaat er een
orgaanneurose. Deze belangwekkende conceptie kan door het hier
uiteengezette ontwikkelingsaspect met zijn fysisch-psychische
metamorfosen verbreed worden.<sup>18b</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol type="I">
<ol start="2">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Orgaanneurose en
psychoneurose </i>
</div>
</li>
</ol>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Iedere psychische
ontwikkelingsstoornis, die ten grondslag ligt aan een psychische
ziekte brengt ons tot de vraag: Waar blijven de krachten van de ziel,
wanneer zij niet verder worden ontwikkeld, wanneer zij zich niet tot
de geest kunnen verheffen? Het is plausibel, dat zij weer terugzinken
in het gebied waar zij ontstaan zijn: in het gebied van het
betreffende fysieke orgaan. De ommekeer van de ontwikkeling zorgt
voor een pathologische herhaling van een oorspronkelijk gezonde
situatie. Terwijl in de jeugd zielenkrachten onbewust opbouwend in
het lichaam actief waren, oefent nu op zijn beurt het zielenleven
weer werkingen uit op het lichaam. Daar het echter intussen om bewust
geworden zielenkrachten gaat, nemen de werkingen ervan een storend en
destructief karakter aan.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Een tweede aspect voor het ontstaan van
orgaanstoringen doet zich voor door de al genoemde ziekmakende
belevenissen. Zij zijn ziekmakend omdat zij in het bewuste
zielenleven niet kunnen worden verwerkt. Bij het vergeten verzinkt de
onverwerkte gebeurtenis zoals alles wat vergeten wordt, door het
onderbewuste zielenleven in het etherlichaam van dat orgaan dat het
instrument is voor dit soort belevingen. Anders dan bij het gezonde
vergeten neemt de beleving daarbij krachten van het bewuste
zielenleven mee in het leven van het lichaam, die zich dan verder
daar mee bezig houden. Dit lichaam wordt daardoor net zo gestoord als
de teruggezonken krachten van de zielenontwikkeling. Uit de
terugwerking van orgaanstoornissen op het zielenleven ontstaan weer
psychische symptomen, die net als de eerder genoemde met de aard van
het betreffende orgaan, dat wil zeggen met zijn betrekking tot het
zielenleven samenhangen. Ieder “abnormaal” zielenleven ligt zo
ten grondslag aan een “abnormaal lichamelijk leven”.<sup>19</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer een van de instrumenten van het
zielenleven door zielenkrachten “ontstemd” is, kan zich de ziel
helemaal instellen op het instrument. De storingen – de problemen
met het betreffende orgaan – worden haar daardoor bewust. Maar de
oorsprong van deze wanklank hoeft niet altijd tot bewustzijn te
komen. Dan raakt de ziel zelf door de wanklanken van streek. Andere
belevenissen aan de wereld, die niet ziekmakend van aard zijn, worden
nu door de ontstemde ziel ziekelijk verwerkt. Angst, opwinding,
agressie en depressie begeleiden deze gebeurtenissen en geven er vorm
aan. In het eerste geval gaat het daarbij om de zogenaamde
<i>orgaanneurose </i>met de begeleidende lichamelijke klachten, in
het tweede geval om een neurose van de ziel, de <i>psychoneurose,
</i>waarbij de ziekelijke verwerking van belevingen in ieder geval
wijst op een bepaalde stoornis van het orgaan. Beide vormen van
neurose kunnen zich ook met elkaar verbinden, waarbij de ene keer
meer de ene vorm, dan weer de andere vorm het meest op de voorgrond
treedt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het eerste symptoom van de terugwerking
van het instrument op de ziel is gewoonlijk bij alle organen het
telkens weer anders gekleurde angstgevoel, dat als <i>“Basisangst”
</i>bij iedere neurose zich voordoet.<sup>19a </sup> Zoals al uit de
taal blijkt hangt angst samen met engte. De in de “engte” van
het fysieke orgaan zich terugtrekkende ziel beleeft angst aan alles
wat vanuit het fysieke lichaam op haar dreigt in te werken, dus ook
aan datgene wat het organisme haar over de wereld meedeelt.<sup>19b </sup>
Dat is het fysieke aspect van het neurotische angstprobleem, dat in
de hoofdstukken over de organen verder onderzocht zal worden. Het
psychisch-geestelijke aspect leidt tot een uitbreiding van de
basisangst tot de <i>oerangst</i> van de mens. Die ontstond toen de
mens begon, vanuit de verloren paradijselijke Godverbondenheid van
eerdere bestaansvormen, de engte en het duister van de aardse wereld
en het aards lichaam binnen te trekken. Later ontwikkelde zich vanuit
het zijn in de engte de angst voor het “buiten” de angst voor de
leegte, het niets.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door de aard van onze beschaving, kan
de overbelasting van een orgaan met zielenkrachten al bij het <i>kind
</i> beginnen. Op de kinderleeftijd bouwen psychische inwerkingen uit
de omgeving door bemiddeling van het etherlichaam aan de opbouw van
de organen – wanneer die indrukken van dien aard zijn, dat het kind
die kan opnemen. Zijn die indrukken te kindvreemd, hetgeen in deze
tijd veelvuldig het geval is, dan blijven zij als vreemde lichamen
aanwezig in het gebied van de organen en verstoren van daaruit –
net als onverwerkte belevingen bij volwassenen – zowel het leven
van de organen als het zielenleven. Vanwege deze situatie lukt dan de
losmaking van krachten van de ziel niet of slechts gedeeltelijk; deze
blijven dan gebonden aan de vreemde lichamen binnen de orgaansfeer,
waar deze dan vergeefs trachten hen te verwerken.<sup>20</sup> Zo
ontstaan neuroses al in de kinderjaren of zo worden later uitbrekende
neurosen al in de kindertijd voorbereid.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals al werd vermeld bevindt zich
“tussen” het fysieke lichaam en de eigenlijke ziel het gebied van
het ether- of levenslichaam, waarin zich de metamorfosen tussen het
fysieke gebied en het gebied van de ziel voltrekken. Daarom is het te
begrijpen, dat niet alleen bij het kind, maar ook bij de volwassene
het ziekteproces van het orgaan dat door psychische oorzaken ontstaat
zich allereerst in het gebied van de etherische opbouwkrachten
afspeelt en van daaruit zijn invloedssfeer uitbreidt tot in het
fysieke lichaam. In het eerste deel van dit werk werd het
<i>waterorganisme </i>van de mens beschreven als de rechtstreekse
drager van het etherlichaam. De in eerste instantie optredende
zogenaamde <i>functionele stoornissen, </i>die de uitdrukking zijn
van een gestoord <i>etherlichaam, </i>hebben daarom hun uitwerking
primair in het vloeibare element. Allereerst gaat het daarbij om
onregelmatigheden in de doorbloeding die bekend staat als fijnste
indicator voor psychische verschijnselen, daarna om de veelsoortige
storingen van de afscheiding. Grijpen stuwing en de daarmee verbonden
krampachtigheid dieper in, dan leidt dat tot bewegingsstoornissen van
de organen, bijvoorbeeld van de peristaltiek. Tenslotte kunnen dit
soort voorvallen zonder scherpe omgrenzing uitmonden in ontstekingen
of degeneratie, waardoor ook de structuur van de organen aangevallen
wordt. De functioneel-neurotische orgaanstoring volgt de verwoesting
van de orgaanvorm, de orgaanziekte.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zo werkt het ook bij de psychoneurose,
die voorkomt op basis van functionele storingen. Ook hier is het
etherlichaam een bemiddelaar tussen de doorbloedings-, de
afscheidings- en de bewegingsstoornissen van bepaalde organen en het
zielenleven. Op de stuwingen, krampen en explosieve ontladingen in
het stromen van het bloed, van de lichaamssappen,van de
orgaanbewegingen ontstaan de psychische stuwingen, krampen en
erupties van het neurotische zielenleven, dat – overeenkomstige het
betreffende gestoorde orgaan – met misnoegen angst opwinding enz.
op de omgeving reageert. De orgaanklachten worden daarentegen minder
en er wordt meestal niet meer op gelet.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Sinds enige tijd poogt de
<i>“psychosomatische geneeskunde”, </i> een lichamelijke ziekte
te diagnosticeren als de uitdrukking van psychische verschijnselen en
processen. De geneeskunde op basis van de antroposofie streeft een
nog concreter en omvattender doel na. Zij wil daarbij ook verder
uitwerken wat in de psychosomatische geneeskunde als kiem al aanwezig
is, en zowel in de richting van het lichaam als in die van de geest
een verdere verbreding ontwikkelen. Zowel in het onderzoek als in de
praktijk streeft zij er onder andere naar, de samenhang van het
enkele orgaan en het ontstaan ervan in samenhang te begrijpen met
bepaalde zielenprocessen en zowel de enkelvoudige orgaanaandoening
als het dienovereenkomstige psychische lijden als storing van de
ontwikkeling van ziel en geest te herkennen en te behandelen. Dit
laatste is echter pas mogelijk, wanneer bovendien de samenhang van
het orgaan en de ontwikkeling van ziel en geest met de hele kosmos
wordt gezien en in de therapie wordt gerealiseerd.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="4" type="I">
<li><h1 class="western">
De psychose</h1>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De psychose ontstaat, net zoals de
psychoneurose, vanuit de inwerking van orgaanstoringen op het
zielenleven. Dit was een van de fundamenteelste aanwijzingen van
<i>Rudolf Steiner</i> op het gebied van de psychiatrie. Terwijl
lichamelijke ziektes terug te voeren zijn op het gebied van de ziel,
is dat bij de psychosen, de zogenaamde geestesziekten, omgekeerd.
“Juist bij de zogenaamde geestelijke ziekten zit het primaire in de
orgaanstelsels. Men zal ertoe moeten overgaan geestesziekten met
geneesmiddelen te behandelen. De geest zelf kan niet ziek worden, het
geestelijk gebied wordt door de ziekte niet verstoord, het Ik,
waardoor de geest in de mens leeft blijft altijd gezond.<sup>21 </sup>(Ook
de filosoof en psychiater <i>K. Jaspers </i>stelde vanuit zijn
gezichtsveld vast dat de geest niet ziek kan worden.<sup>22</sup>)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Maar ook de ziel kan volgens Steiner
niet ziek worden.”Eigenlijke geestes- of zielenziekten kunnen er
niet zijn.”<sup>22a </sup>Dergelijk zogenaamde ziekten komen
gewoon niet uit wat hen “eigen” is, uit het wezen van geest of
ziel. Anderzijds gaat het toch bij de overgang van een lichamelijke
stoornis naar het zielengebied om een ziekmakend proces. Verderop zal
dat duidelijk gemaakt worden. Die ziel vormt een ziekte niet uit
zichzelf, maar het is wel zo dat zij vanuit het lichaam wordt
gekrenkt. Zij word niet in haar wezen ziek, maar in haar leven, dat
wil zeggen in haar denken, voelen en willen, de drie basiskrachten
van het zielenleven, die in nauwe samenhang met het lichaam staan.
(vergelijk de driegeleding van het menselijke organisme.) Daarom
spreekt <i>Steiner </i>ook over een “ziekelijk zielenleven”<sup>22b</sup>,
over “wilsdefecten” en “denkdefecten” met “deformaties van
de gedachten”<sup>22c </sup> – allemaal symptomen die hun
wortels in het lichaam hebben. De uitdrukking “psychische ziekte”,
zoals die hier voor een ziekte van het zielenleven wordt gebruikt,
wordt daarom altijd in deze zin gebruikt. Ook wanneer ziekmakende
psychische belevingen tot een ziekte van de ziel leiden, gebeurt dit
altijd via een storing of ziekte in het lichaam, waarin zich
allereerst de beleving heeft afgezet.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het zuiverst komt deze conceptie in de
<i>endogene psychosen </i>tot uitdrukking, van waaruit we deze
uiteenzettingen verder zullen opbouwen. Anders dan bij de neurotische
ziektebeelden liggen aan de endogene psychosen diepere, dikwijls in
aanleg aanwezige factoren ten grondslag, die niet of niet alleen als
uitdrukking van psychische stoornissen beschouwd moeten worden.
Alleen wie de reïncarnatie van de mens in zijn overwegingen betrekt,
kan ook de organische aanleg voor een psychose als de fysieke
neerslag van een in een vroeger aardeleven gestoorde ontwikkeling van
ziel en geest zien. Met deze neerslag uit een vroeger aardeleven
wordt dan de mens geboren, waarbij hij zich bedient van de erfelijke
eigenschappen van zijn voorvaderen, om de erfenis van zijn eigen lot
te verwerkelijken en in de uiteenzetting daarmee zich verder te
kunnen ontwikkelen.<sup>4</sup>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De aanleg voor deze of gene psychose,
die de mens meebrengt, wordt gewoonlijk door een bepaalde <i>constitutie
</i>gedragen. Na de fundamentele uiteenzettingen van <i>E.
Kretschmer, </i> die in het kader van een type-onderzoek ook nu nog
geldigheid hebben, geeft de schizofrenie een leptosome (vert.:
lichaamstype met een langwerpig, smal gelaat, scherpe neus en smalle
lichaamsbouw), de cyclothymie een pyknische (vert.: korte en gezette
lichaamsbouw) constitutie. De constitutie, die zowel de lichaamsbouw
als het temperament, de manier waarop de ziel zich manifesteert,
omvat karakteriseert uiteindelijk het “hoe” van de verbinding van
ziel en geest met het fysieke bestaan. Daaraan valt af te lezen, dat
iedere constitutie door het etherlichaam gevormd wordt als de
moederbodem voor zowel het fysiek als psychisch-geestelijk zich
ontwikkelende wezen van de mens. Maar de constitutie kan van haar
kant ook door ontwikkeling veranderd worden. Zo heeft <i>Kretschmer
</i>gedacht aan “omvormingen” van de “zeer plastische erfelijke
aanleg in de eerste levensjaren” en de veranderingen beschreven van
de constitutie tijdens het leven.<sup>23</sup> Hierdoor heeft de
psychische ontwikkeling ook invloed op het ontstaan van psychosen,
die uit de constitutie ontstaan of er als aanleg in besloten kunnen
blijven. Psychische krachten die niet verder worden ontwikkeld
ontmoeten hier in de terugstuwing een al afgezwakt, in zijn fijnere
bouw gedeformeerd orgaan. Zij versterken al bestaande stoornissen en
deformaties en veroorzaken eventueel daardoor pas het psychotische
proces, dat dan weer – maar nu dan op een pathologisch overspannen
manier – uit het orgaan en het lichaam excarneert.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door het <i>psychotische proces </i>wordt
het bewuste zielenleven door de fysiek actieve zielenkrachten
aangegrepen, die verhinderd worden zich te ontplooien door het
gedeformeerde orgaan.<sup>24,25</sup> (Voorbeelden vindt u in het
hoofdstuk over de Organen). Zoals de bewust geworden zielenkrachten
in de ziel behoren te blijven en actief moeten zijn, zo moeten de
onbewust gebleven zielenkrachten dat in het lichaam. Zoals bij de
orgaanneurose (en bij orgaanziekten) de grens tussen het lichamelijke
en het psychische gebied in de richting “Lichaam” gekwetst wordt,
zo gebeurt dat bij psychosen en psychoneurosen in de richting “ziel”.
Anders dan bij de psychoneurose zijn het bij de psychose echter niet
alleen de gestoorde psychische en Ik-krachten vanuit het fysieke, die
– bij de psychose dieper, meer in de organen gestoord – in het
zielenleven opstijgen. Bij de psychose komen ook uit het
gedeformeerde “gebrekkig” geworden orgaan plastische, de groei
veroorzakende opbouwkrachten van het orgaaneiwit vrij, die de ziel
hun pathologische structuur opdringen en daar meer of minder
“boosaardige gezwellen” laten groeien.<sup>25</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij kunstzinnige activiteiten van
patiënten met een psychose kunnen de opbouwtendensen van een orgaan
zich direct uitspreken, die zijn dan te herkennen bij het boetseren
of het schilderen. Bij “gezwellen van de ziel” hebben we dan
vooral te maken met hallucinaties en waanideeën. De meeste
<i>hallucinaties </i>– in de eerste plaats die op akoestisch gebied
– brengen iets van datgene tot uitdrukking wat de patiënt
innerlijk beweegt. Een angst, een wens, een inval, een herinnering,
of een brokstuk van een herinnering wordt bij hem tot een stem, die,
zich ontwikkelend in de zintuiglijke sfeer, van buiten schijnt te
komen. Het luid worden van de eigen gedachten, dat de patiënt zelf
zo kan beleven vormt daarbij een overgang. Inderdaad vindt hier als
gevolg van de psychotische excarnatie een uitstulping van innerlijk
actieve beeldkrachten plaats, wat uit de innerlijke lichamelijkheid
komt wordt nu iets uiterlijks. Met dit soort uitstulpingen hangt dan
samen, dat de psychotische patiënten zo veel “om zich heen”
hebben.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij het ontwikkelen van <i>Waanideeën
</i>vergroten en vervormen de organische opbouwkrachten een
voorstellingscomplex, zodat dat niet meer volgens de wetten van de
logica begrepen kan worden. Het oordelende Ik van de patiënt wordt
overweldigd door dit onnatuurlijke proces dat de ziel is
binnengedrongen, een proces dat aanvankelijk af en toe door de
patiënt zelf als onheilspellend wordt ervaren. Uit een begrensde nog
invoelbare beleving van gekrenkt zijn, dat zich heeft neergeslagen in
een complex van herinneringsvoorstellingen, wordt de ziel op deze
manier overspoeld met een niet meer invoelbare achtervolgingswaan. De
patiënt verwerkt tenslotte de waarnemingen van buiten alleen nog in
de zin van dit woekerende voorstellingscomplex, hij beleeft
bijvoorbeeld de mensen die achter hem lopen alsof zij hem
achtervolgen. Hij wordt echter in werkelijkheid geteisterd door
krachten die uit zijn eigen wezen voortkomen. Iedere
achtervolgingswaan is uiteindelijk uitdrukking van die oervervolging
die ontstaat door de psychose.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij zijn uiteenzetting over dit
onderwerp maakt <i>Rudolf Steiner </i>onderscheid tussen de uit de
stofwisseling en groei voortkomende krachten en de “latent”
blijvende krachtenextracten, die pas bij een volgend aardeleven
actief moeten worden. Op deze differentiatie kunnen we in het kader
van dit werk alleen duiden.<sup>26</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Stofwisselingsstoornissen
bij psychoses</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door de aangeduide organische zwakheden
en defecten ontstaan stofwisselingsstoornissen, die van hun kant een
ziekmakende uitwerking hebben op het psychische leven. Op dit gebied
laat het pathologische onderzoek van de laatste decennia veel
belangrijke resultaten zien. Bij de uiteenzetting over de
verschillende organen wordt hier enigszins verder op ingegaan. Wij
vermelden allereerst het hieruit voortvloeiende principiële probleem
dat de resultaten van dit onderzoek niet overeenkomen met de ernst
die het psychische beeld laat zien. Vooral bij schizofrene psychoses
kwam men erachter dat de stofwisselingsstoornissen zich juist minder
of helemaal niet meer manifesteerden, wanneer de psychische symptomen
op de voorgrond traden bij het ziektebeeld. Daaruit concludeerde men
dat er geen oorzakelijk verband aanwezig was met de betreffende
stofwisselingsstoornissen. Op grond van dergelijke en andere
tegenwerpingen heeft het aanvankelijke optimisme plaats gemaakt voor
een wijdverbreide scepsis. Pas vrij recent verneemt men weer stemmen
die de hoop weer doet opleven. De contouren van een “biologische
Psychiatrie” worden ontworpen – jammer genoeg betrek men daarbij
niet de totale mens, omdat men de oorzaken eenzijdig in de hersenen
zoekt.<sup>27</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zou men in volle ernst toegeven dat de
ziel, net als het hele lichaam ook haar eigen bestaansgebied heeft,
en wordt bij het verband tussen beide gebieden het principe van de
<i>metamorfose</i> beoefend, dan tekent zich daarbij de volgende
oplossing van het boven genoemde raadsel af: Uit vele bevindingen
blijkt dat de psychische verschijnselen van een psychose terugtreden,
zelfs geleidelijk aan verdwijnen wanneer een heftige lichamelijk
ziekte zich manifesteert. Aan een overeenkomstig verschijnsel valt te
denken wanneer het ziekteproces zich verplaatst van het fysieke naar
het psychische, dat wil zeggen wanneer de genoemde terugtreding van
het fysieke ziektebeeld zich manifesteert. (In de huidige psychiatrie
wordt voor deze samenhangen het begrip “veldverandering” (vert.
Duits: Feldwechsel) gebruikt.<sup>28 </sup>Bij die terugwerking
treden de stofwisselingsstoornissen zo ver op de achtergrond, dat zij
door de methoden die tot dusver zijn ontwikkeld niet meer te
achterhalen zijn.<sup>29</sup> Toch vormen deze storingen de
oorsprong van de psychische ziekte. Dit lijkt op een plant, die zijn
groeiwijze hoofdzakelijk vlak boven de aardbodem heeft en alleen door
heel fijne wortels met de aarde verbonden is. Wil men de behandeling
van dergelijke psychische aandoeningen “bij de wortel aanpakken”,
dan moet men bij de therapie primair ingaan op de storingen in het
fysieke lichaam, ook al zijn die nog zo subtiel.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het feit dat dergelijk fysieke
storingen niet ernstig zijn wil nog niet zeggen dat zij niet in een
ander gebied ernstigere aandoeningen kunnen veroorzaken. Nadat de
psychische werking van kleine en zeer kleine hoeveelheden van een
substantie door het hormonenonderzoek, het onderzoek over de
sporenelementen enz. bekend werd, moet ook de werking van kleine
hoeveelheden pathologische stofwisselingsproducten op het zielenleven
onderzocht worden. De “werkzaamheid van de kleinste entiteiten”
<i>(L. Kolisko)</i> moet dus ook bij het onderzoek naar de oorzaken
van psychiatrische ziekten een rol gaan spelen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zowel dergelijke kleinste entiteiten
als orgaanfuncties, die in hun fijner functioneren gestoord zijn,
kunnen verwijzen naar lichtere, chronisch geworden
stofwisselingsstoornissen, waaruit zich de ziel en het Ik resignerend
min of meer teruggetrokken hebben.<sup>30</sup> Maar juist daardoor
zijn zij aan hen overgeleverd. Want nu is een nieuwe voorwaarde
gecreëerd, dat met ziel en Ik ook de in het gedeformeerde orgaan
gehinderde en min of meer alleen gelaten organische krachten zich uit
het lichaam terugtrekken. Deze krachten verplanten de in het lichaam
onoverwonnen storing over de eveneens uittredende beeldkrachten in
het zielenleven. In het etherlichaam komt het op deze wijze tot
degeneratie van het temperament, wat dan tot grondslag wordt van het
psychotische proces in de ziel (zie het hoofdstuk over de organen). –
Bij zware psychosen kan zich de tendens tot een gedeeltelijke en
tijdelijke terugtrekking van de ziel en het Ik uit het lichaam
toenemen tot de uitgesproken gelatenheid tegenover de opgaven in het
lichaam en het aardeleven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zo zijn het juist de lichtere
organische storingen, die leiden tot het ontstaan van psychische
ziekten. Wanneer de organische symptomen bij een psychische ziekte
weer massiever worden, dan duidt dit erop, dat ziel en Ik zich weer
in het zieke deel van het lichaam engageren en opnieuw hun organische
krachten daar inzetten. Hun eigen specifieke pathologische symptomen
treden daardoor op de achtergrond en maken dan onder bepaalde
omstandigheden plaats voor de meest onspecifieke psychische storende
bijverschijnselen van lichamelijke ziekten. (“exogeen
reactietype”)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Met betrekking tot de organische
stoornissen bij psychische ziektebeelden gebruikte <i>Rudolf Steiner</i>
daarom steeds weer de uitdrukking “fijn”. Bijvoorbeeld: bij
bepaalde stagnaties in het wilslevens hebben we te maken met een
“fijne leveraandoening”.<sup>31a</sup> Voor het ontstaan van
epilepsie, waar de long aan meewerkt, zou de infiltratie van de long
door een stof “in een fijne verdeling” van betekenis kunnen
worden.<sup>31b</sup> Maar daarbij gaat het nog steeds om zich
materieel manifesterende storingen, om storingen “in het materiële
lichaam”.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij de bespreking van de verschillende
psychosen zal blijken, dat voor het tot stand komen daarvan behalve
organische storingen een grotere psychische ontvankelijkheid voor
inwerkingen vanuit het lichaam van doorslaggevende betekenis is. Ook
voor een dergelijke ontvankelijkheid, niet alleen maar door
inwerkingen van buitenaf, kan bij de mens een aanleg ontstaan voor
dergelijke psychische ziekten. Later zullen we nog laten zien dat
deze aanleg ook aan het premorbide karakter is af te lezen. Bovendien
kan zij voortkomen uit een bepaalde biografische situatie: uit de
geschilderde terugstuwing van zielenkrachten als gevolg van een
ontwikkelingsstoornis, uit een algemene gevoeligheid van de ziel op
de knooppunten van de zeven-jaren-ritmen of rondom de knooppunten,
uit speciale belevingen, die de ziel ook voor lichamelijke
inwerkingen overgevoelig maken.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Op grond van dergelijke samenhangen
valt te verklaren waarom door sommige stofwisselingsstoornissen en
pathologische stofwisselingsproducten bij sommige mensen wel een
psychische ziekte ontstaat en bij vele anderen weer niet. Het is dan
ook te begrijpen dat dit laatste tot nog een belangrijke tegenwerping
tegen de specifieke betekenis van de gevonden
stofwisselingsstoornissen bij psychosen geleid heeft. Met deze
tegenwerping kan men zich alleen uiteenzetten, wanneer bij de
beoordeling van dergelijke stoornissen de totaliteit van de
individuele mens in ogenschouw wordt genomen, die ook in een speciale
dispositie tot uitdrukking komt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Onder de invalshoek van de metamorfose
kunnen we de dynamiek van lichamelijke en psychische ziekten op de
volgende manier <i>samenvatten</i>. Terwijl de aan het begin (blz.
1,2) genoemde gezonde metamorfosen in het bereik van de
opbouwkrachten het karakter van volledigheid hebben, kunnen we de
pathologische metamorfose als onvolledig beschouwen. De gezonde
omvorming van groeikrachten in denkkrachten bijvoorbeeld gaat zo ver,
dat de groeikracht zich bij de opbouw van een gedachtegang volledig
ondergeschikt maakt aan de logische wetten van het denkbereik van
ziel en geest. Het karakteristieke van de pathologische activiteit
van fysieke groeikrachten in het zielenleven is, dat deze
groeikrachten zich slechts onvolledig in zielenkrachten veranderen.
De “kosmische logica” die in de organen van het fysieke lichaam
de vorm bewaart, zijn door de groeikrachten verlaten en in de
menselijke logica zijn ze niet volledig ingetreden.<sup>32 </sup>Vanuit
deze overgangssituatie is de genoemde, logisch niet te verklaren,
woekerende groei van een voorstellingscomplex te begrijpen, dat als
een boosaardig gezwel het zielenleven kan doordringen en vullen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De <i>eerste onvolledige metamorfose
</i>hebben we bekeken bij het ontstaan van lichamelijke stoornissen
die ontstaan vanuit psychische inwerkingen (orgaanneurose tot
orgaanziekte). Daar werd het fysieke orgaan in zijn functie door
krachten, die te zeer hun psychische bewuste karakter behielden,
gestoord en uiteindelijk gedeformeerd. Als onderscheid van het
reguliere ingrijpen van krachten van de ziel of het Ik bij het
ontstaan van gevoels- en wilsprocessen, waarop verder zal worden
ingegaan in het hoofdstuk over de organen, kwam het tot onrechtmatige
ingrepen waarbij zich het zielsmatige te weinig omvormde in het
lichamelijke. Bij de <i>tweede onvolledige metamorfose</i> doet zich
het omgekeerde proces voor. In plaats van de gerechtvaardigde
volledige omvorming van lichamelijke in zielsmatige krachten,
bijvoorbeeld bij de vorming van denkkrachten, stijgen nu
vormingskrachten, zielenkrachten, Ik-krachten, die in het zieke
fysieke lichaam actief zouden moeten blijven, in het zielengebied en
daar wordt de organische storing in afgedrukt. Omdat die krachten hun
fysiek-organische karakter gedeeltelijk vasthouden, ontstaat voor de
ziel een proces dat haar vreemd is. Als gevolg van de genoemde
dispositie is de ziel daarvoor vatbaar geworden, zonder dat dit
proces verwerkt kan worden. Er ontstaat dan een vervorming, soms een
oplossing van de psychische structuur, waarbij het astrale lichaam
gedeeltelijk een “fysiek-etherische structuur” aanneemt.<sup>33
</sup>De ziel en het Ik, die in dergelijke gevallen al tot
gelatenheid neigen, verliezen nu nog meer hun verbinding met het
fysieke lichaam. De autoagressie en zelfvernietiging van het
zielenleven vanuit het lichaam begint nu een eigen leven te leiden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals verder duidelijk zal worden, gaat
het bij alle psychische storingen om een grotere geneigdheid van ziel
en Ik (soms ook van het etherlichaam) om uit het fysieke lichaam te
treden. Dat kan zo ver gaan, dat deze hogere wezensdelen door de
geschilderde organische processen uit het fysieke lichaam gedrongen
worden.<sup>19</sup> Deze toestand zullen we aantreffen bij de
schizofrenie en de manie. Bij andere psychische ziekten – zoals bij
depressies en epilepsie – kunnen de losgemaakte hogere wezensdelen
het fysieke lichaam nu niet meer doordringen en blijven erin steken.
Wanneer <i>Steiner </i>elders in zijn werk de psychische ziekte
karakteriseert als een te intensieve verbinding van astraal lichaam
en ik met het fysieke lichaam,<sup>33a </sup>dan worden volgens zijn
woorden de “lichaamsfuncties” bedoeld, die in het zielenleven
zijn opgestegen. De op zichzelf lossere hogere wezensdelen verbinden
zich op deze wijze secundair te intensief met het fysieke lichaam,
waarin ze ook nog kunnen blijven steken. Primair hebben we toch
altijd een kleinere of grotere tendens tot excarnatie. Dat is
eveneens het geval wanneer <i>B. Lievengoed </i><sup>33b </sup>de weg
naar binnen en de weg naar buiten beschrijft bij het ontstaan van een
psychische aandoening – een belangrijke, boven aangeduide
differentiëring <i>na </i>de primaire excarnatie.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="2">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Psychose en
bovenzinnelijke werelden</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Tot slot moeten we hier nog op een
ander aspect wijzen, dat voor onze tijd steeds belangrijker wordt.
Zoals in dit boek al is gezegd, behoort de mens door zijn
etherlichaam tot een etherische wereld, door zijn ziel tot een
zielenwereld en door zijn Ik tot een geestelijke wereld; met deze
werelden blijven de wezensdelen het hele leven lang verbonden. Zolang
zij nog niet tot zich geboren, binnen het fysieke lichaam actief
zijn, is de verbinding veel directer dan later, wanneer de
wezensdelen meer het individuele leven van de ziel dienen en een
nieuwe betrekking tot de bovenzinnelijke werelden eerst opnieuw weer
gemaakt moet worden. Iets van deze directheid herhaalt zich in de
psychose, waarbij de organisch actieve krachten van de wezensdelen de
oorspronkelijke verbinding met de bovenzinnelijke werelden in de ziel
weer laten opleven. Maar omdat dit opleven plaatsvindt in een ziel
die intussen bewust geworden is, stijgt nu een en ander van datgene
in het licht van het bewustzijn, wat vroeger onbewust op het leven
van het kind heeft ingewerkt. Als gevolg van de psychische ziekte
vindt dit op een chaotische manier plaats.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij hallucinatorische en waanbelevingen
bij een psychose hoeft het dus niet te gaan om de uitwerkingen van
binnenlichamelijke krachten en vormen. Door deze krachten en vormen
kunnen tegelijk gebeurtenissen en wezens uit de bovenzinnelijke
werelden doorschijnen. Een schizofreen is bijvoorbeeld in staat –
door zijn nauwe verbinding met de etherische wereld – de
gebeurtenissen in de natuur direct als een gezond persoon mee te
beleven. Als gevolg van het uitstromen van zijn vormingskrachten en
de verruiming van zijn Ik-bewustzijn kan hij zelfs tot de
waanbeleving komen zelf het bloeien en verwelken in zijn omgeving te
kunnen bewerkstelligen. De in trance verkerende geest van zo’n
zieke kan echter ook – vooral in hallucinaire vorm – iets van de
realiteit van demonische of goddelijke wezens uit de astrale en de
geestelijke wereld waarnemen.<sup>34a</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ook in de psychose kan dus de mens de
<i>Drempel naar de bovenzinnelijke werelden </i>overschrijden. Op een
dergelijke overschrijden van de drempel wees vrij recent nog de
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Engelse Psychiater <i>R. Laing.</i><sup>34b</sup>
“Bepaalde <i>transcendentale </i>ervaringen schijnen mij de
oorsprong van alle religies te zijn.<i> </i>Menig persoon met een
psychose heeft een transcendentale ervaring”. De krankzinnige “kan
verlicht zijn door het licht van andere werelden. Het kan hem
leegbranden.” Men zou volgens <i>Laing </i>moeten toegeven, dat de
“reis” van de zieke in andere werelden “zelf een natuurlijke
weg tot genezing uit onze verschrikkelijke toestand van vervreemding
is, die wij ‘normaliteit’ noemen. De zieke zou “door zijn nood
en desintegratie heen een hiërofant van het heilige kunnen zijn”,
die ons kan berichten over “andere werelden”.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Laing </i>beleeft, hoe in de huidige
tijd in toenemende mate bovenzinnelijke werelden in de ons vreemd
geworden aardse wereld binnendringen, werelden, die de huidige mens
niet alleen maar slechts wil geloven, maar wil ervaren. De
psychotisch zieke kan volgens Laing de psychiater mededelingen doen
over zijn ervaringen uit die werelden. Dat schijnt volgens het boven
naar voren gebrachte, weliswaar op zeer beperkte schaal, mogelijk,
maar het helpt toch op den duur noch de psychiater noch zijn patiënt.
De psychiater kan via de zieke attent gemaakt worden op het
bovenzinnelijke, de zieke voelt zich anders of eigenlijk alleen dan
begrepen, wanneer hij bij de arts een positieve instelling tot de
wereld van het bovenzinnelijke beleeft. Maar dan wil hij op de juiste
wijze door hem genezen worden en dat betekent niet eenvoudigweg
alleen maar dat hij van zijn bovenzinnelijke wereld wordt afgesneden
en in een gestandaardiseerde, hem wezensvreemde gezondheid wordt
ingemetseld. Bij de patiënten, die Laing hier bedoelt, kan de
tegenwoordig gebruikelijke behandeling met psychofarmaca hier wel toe
leiden. Laing wijst daarom op de noodzaak van een andersoortige
behandeling, dan de nu gebruikelijke. Een dergelijke behandeling die
ook de psychisch-geestelijke ontwikkeling van de zieke erbij betrekt
en hem ook in de “stormachtige passages” van zijn reis in
bovenzinnelijke werelden kan bijstaan, is echter alleen mogelijk,
wanneer vanuit een gezonde drempeloverschrijding kennis en kracht
opgedaan wordt. <i>Rudolf Steiner </i>heeft een dergelijke
drempeloverschrijding gemaakt en de weg gewezen die tot zo’n
drempeloverschrijding voert. Voor zo’n weg kan worden ingeslagen,
moet echter het fundamentele onderscheid met het pathologische
overschrijden van de drempel ingezien worden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De <i>overschrijding van de drempel
door de scholingsweg </i>wortelt in verhoogde psychische gezondheid,
in een verhoging van de activiteit van het bewustzijn en het
oordeelsvermogen. De voorwaarde voor een <i>psychotische
drempeloverschrijding</i> is daarentegen een psychische ziekte,
waarbij de verwrongen bovenzinnelijke belevingen een passieve ziel
overweldigen, zonder dat zij nog door het ik overzien en beoordeeld
worden. De gezonde drempeloverschrijding is voor het eigen leven en
voor de wereld een vruchtbare gebeurtenis. De drempeloverschrijding
door de psychose veroorzaakt daarentegen storingen in het eigen leven
en in de wereld, die in zware gevallen kan leiden tot een
uitschakeling van alle sociale samenhangen de men als volwassene zou
moeten hebben, en een pathologische en chaotische herhaling van de
toestand van de jeugd en de kindertijd. Iedere drempeloverschrijding
door een psychose is allereerst met een achteruitgang in de
ontwikkeling van ziel en geest verbonden, een achteruitgang die
slechts in uitzonderingsgevallen door de zieke zelf in een
vooruitgang kan worden omgevormd.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door een gezonde zielenontwikkeling
komt de ziel al steeds vrijer tegenover het fysieke lichaam te staan.
Dat vindt zijn hoogtepunt in de geestelijke scholingsweg, waardoor de
ziel zich uit het lichaam verheft tot in de geestelijke wereld. De
omvorming van de lichamelijke krachten, die zich al in de denkende
ziel voltrekt, wordt sterker en leidt uiteindelijk tot de vorming van
geestelijke organen. In de psychose wordt de ziel door de ziekte uit
het lichaam getild. Daarbij wordt zij echter niet werkelijk vrij van
het lichaam, maar door de lichamelijke krachten achtervolgd en
doordrongen. De psychose kan zo als het ziekelijke tegenbeeld van een
gezonde zielenontwikkeling gezien worden en in verhoogde mate als
tegenbeeld van de geestelijke scholingsweg. Wanneer de mens erin
slaagt deze weg, die de zielenontwikkeling intensiveert en verder
voert, op de juiste manier te gaan, dan doet hij daarmee ook iets
wezenlijks ter <i>voorkoming </i>van psychische ziekten. De
behandeling deze ziekten moet evenwel op een andere manier
plaatsvinden (vergelijk de hoofdstukken over therapie)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
B. FYSIEKE ORGANEN EN
PSYCHISCHE STOORNISSEN</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de volgende uiteenzetting moet voor
de <i>vier orgaansystemen </i>Nieren, lever, longen en hart waarin
het stofwisselings- en ritmische systeem ingedeeld zijn, het een en
ander uiteengezet worden wat boven in de beginselen werd vastgelegd.
(De andere organen laten zich op dit gebied onder deze vier
orgaansystemen ordenen, de milt maakt dan onderdeel uit van het
lever-gal-systeem: “hepatisch systeem”; de voorplantingsorganen
van het niersysteem: “urogenitaal systeem”.) Wij volgen daarbij
de opvatting van <i>Rudolf Steiner</i>, die de fundamentele betekenis
van de bovengenoemde vier orgaansystemen voor een nieuwe psychiatrie
naar voren bracht en daarbij ook inging op de relaties van deze
systemen tot de vier elementen.<sup>21 </sup>De compositie van dit
boek gaat, net als het werk van <i>Friedrich Huseman </i>uit van deze
vier orgaansystemen. Op de fysiologie van deze organen zal in zoverre
worden ingegaan als noodzakelijk is om tot een <i>“</i> <i>psychologie
van de organen” </i>te komen.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Deze door <i>R.Steiner</i> naar voren
gebrachte therapie vormt van haar kant de basis voor de
orgaandiagnose van alle psychische stoornissen alsmede de organische
therapie ervan.<sup>35 </sup>Uit het psychisch onderzoeksresultaat
verkrijgt men de aanwijzingen naar de gelijktijdige stoornis van het
orgaan,<sup>35a</sup> die men dan, voor zover mogelijk ook door
lichamelijk onderzoek zou moeten vaststellen. De pathogenetische
betekenis van de lichtere, soms ook bij gezonde mensen voorkomende
orgaanstoornissen blijkt op zijn beurt weer uit de psychische
onderzoeksresultaten, ditmaal echter in de voorgeschiedenis. De aard
van de recente belevingen en het premorbide karakter met zijn
ontwikkeling in de biografie vormen een aanwijzing of het zielenleven
voor de reactie van de orgaanstoornissen ontvankelijk is geworden of
niet.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het verloop van de volgende
uiteenzetting zal blijken dat men vier mensentypen kan onderscheiden:
de niermens, de levermens, de longenmens en de hartmens. Bij ieder
van deze vier typen domineert zowel een orgaanproces als een van de
vier wezensdelen, waarvan het wezen zowel zijn stempel drukt op het
fysieke orgaan als op het temperament en het gezonde of zieke
zielenleven. (Hieruit komen de betrekkingen voort tot de
verschillende vormen van de zogenaamde psychopathie en tot de hier en
daar vastgestelde grondvormen van de neurosen: de schizoïde, de
depressieve, de dwangmatige en de hysterische vorm. Omdat in de
genoemde orgaansystemen de vier elementen zich verinnerlijkt hebben,
blijkt bovendien een betrekking van deze vier elementen tot het
zielenleven en haar stoornissen. Bij de karakteristieke
psychiatrische ziekteprocessen speelt op dat moment niet alleen een
wezensdeel en een orgaanproces de hoofdrol, maar ook een van de vier
elementen, waarvan de dynamiek in zo’n situatie niet meer door de
mens wordt beheerst.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De <i>psychiatrische ziektebeelden, </i>bij
de korte beschrijving waarvan aan de tegenwoordig gebruikelijke
nomenclatuur wordt aangeknoopt, worden gegroepeerd naar hun
betrekkingen tot de verschillende organen. In werkelijkheid gaat het
hierbij niet om vastomlijnde eenheden. De organen, met hun typische
psychische stoornissen manifesteren zich veelmeer in polen, van
waaruit psychische ziekteprocessen uitstralen, elkaar doordringen en
vermengen. De vermengingen, die zo ontstaan en zich uitbreiden,
kunnen ten grondslag liggen aan de moderne ziektebeelden, zoals we
die tegenwoordig aantreffen. Om de verschillende componenten van de
mengbeelden te kunnen herkennen en behandelen is het beslist
noodzakelijk de gelijksoortige ziektebeelden die het meest aan
hetzelfde orgaan zijn gerelateerd als oerbeeld te kunnen oproepen.
Dat geldt ook voor de vier orgaantypen, die zelden in hun zuivere
vorm voorkomen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer men zich op deze manier met
psychiatrische ziektebeelden bezighoudt, moet men zich voortdurend
bewust zijn, dat het ik, als een hogere instantie boven alle
typologieën verheven is. Het is tenslotte het ik dat de ziekte heeft
laten ontstaan, dat er een eigen stempel opdrukt en er zich op een
individuele manier mee uiteenzet. Het hoort echter ook tot het wezen
van een psychische ziekte dat het ik er min of meer in ten onder
gaat. Ook om het ik te kunnen ondersteunen bij zijn uiteenzetting met
de ziekte, moeten wij ons gaan bezighouden met de typische psychische
ziekteprocessen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<h1 class="western">
I. Het nierensysteem</h1>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Men kent over het algemeen de nier
alleen maar als uitscheidingsorgaan, voornamelijk van de
eiwitstofwisseling. De activiteit van afbreken en <i>uitscheiden</i>,
die in het orgaan van de nieren eindigt en tevoren begint in het
weefselvocht dat alle cellen omgeeft (<i>Volhard), </i>is echter
slechts één zijde van de nierfunctie. Volgens <i>Rudolf Steiner
</i>bestaat bovendien nog de reeds beschreven “nierenstraling”,
die, vanuit de nier via de lever, de veelsoortige opbouwprocessen
van de “<i>inscheiding</i>” veroorzaakt. Beginnend bij de
voedselopname in de darm, neemt de innerlijke nieractiviteit de
stoffelijke processen op, doortrekt hen met zielensubstantie en
draagt hen de van het zenuwstelsel uitgaande vormende krachten
tegemoet, die de radiaal uitstralende stoffelijke processen sferisch
afronden. In de terugresorptie van bijna alle reeds gevormde urine
binnen de nier wordt het begin van de nierenstraling fysiek merkbaar.
Een hormonale uitdrukking voor deze activiteit vormt de afscheiding
van de <i>bijnier </i>die de van de nieren uit werkende “regulator
naar het middengebied van de mens” vormt.<sup>36</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De bijnier helpt mee om alles wat van
de nier uitstraalt uit te laten monden in het bloed. Op zijn beurt
draagt het bloed dan, samen met de krachten van de bovenste mens, de
stoffelijke processen binnen in de vormen van het lichaam en zijn
organen. Bij die opbouw vanuit het bloed speelt het eiwit weer de
hoofdrol.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
“Uitscheiding” en “inscheiding”
kunnen als metamorfosen van de uitademing en inademing gezien worden
die op hun beurt weer ervaren kunnen worden als organisch geworden
antipathie- en sympathieprocessen.<sup>12 </sup> Daarmee bevinden we
ons in het gebied van het <i>astraallichaam</i>, van de in het
lichaam actieve ziel, die door (organische en psychische) sympathie-
en antipathieprocessen een verhouding aangaat tot de wereld. Zo is
het tenslotte de uitscheidende “antipathieke” activiteit van het
van bovenaf ingrijpende astraallichaam, die in het orgaan van de
nieren eindigt en het is het met zijn inscheidende activiteit van
onderaf beginnend astraallichaam, dat in organische sympathie via de
nieren in het organisme binnenstraalt. De zogenaamde “nierenstraling”
is de uitdrukking voor al datgene wat de onwillekeurige bewegingen in
het fysieke organisme impulseert.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ook de in het middengebied van de mens
ritmisch verlopende bloedbeweging ontvangt impulsen van de onbewuste
begeerten van het organisch werkende astraallichaam: van de honger
naar zuurstof, de honger naar voedingsstoffen.<sup>37 </sup>Binnen
het fysieke lichaam worden deze begeerten gedragen door het
<i>luchtorganisme</i> dat zijn centrum in het niersysteem heeft. De
honger naar zuurstof impulseert de innerlijke ademhaling van het
luchtorganisme. Maar ook de verdichtingen en verdunningen van de
stoffen bij de urinevorming en afzondering door het nierensysteem
staan in betrekking tot het element van de lucht, waarvan de
wezenskenmerken de voortdurend wisselende verdichtingen en
verdunningen, voortdurend wisselende drukverhoudingen zijn (zie
verder band I, blz. 82 en volgende en blz. 95).</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het karakteristieke van het
zielenleven, dat zich in samenhang met het niersysteem voltrekt, komt
eveneens voort uit de onderbewust verlopende sympathie- en
antipathiegebeurtenissen, die in het zielengebied als <i>Emoties, </i>als
affecten in verschijning treden.<sup>26 </sup>Door deze elementaire
bewegingen van de ziel reageert de mens min of meer onwillekeurig op
de inwerkingen van de wereld, terwijl daarentegen in de eigenlijke,
een niveau bewustere sympathie- en antipathiegevoelens al meer
bezinning en beheersing binnenstromen. Alles, wat de mens in een
stemming brengt van lust of onlust hangt fysiek samen met zijn
nieren. (Al langer bekend is de samenhang tussen opgewondenheid en
het bijniermerg.) Daaruit blijkt dat we de oorsprong van alle
nerveuze toestanden van de gevoelige neuroticus in de nieren moeten
zoeken en daar ook aan moeten pakken. Maar ook een psychotisch
symptoom zoals het hallucineren duidt, voor zover het in verband
staat met opwinding, op een betrokkenheid van de nieren.<sup>26 </sup>-
Tegenover de wereld kan de opwinding van de emotionele mens die zowel
ontstaat door lust als door onlust een agressief karakter aannemen,
waarvan de wilscomponent duidt op een meewerken van het galsysteem
(vergelijk de volgende paragraaf).</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In het bereik van de zielsgeledingen is
het het “gewaarwordingszieleleven” is het de <i>gewaarwordingsziel,
</i>met haar elementaire bewogenheid, haar affecten en drijfveren,
die op het nierensysteem een beroep doet<sup>38</sup> en door haar
gewaarwordingen via het bloed tot in het gevoelsleven van de longen
reikt. Nadat in de puberteit het gewaarwordingslichaam zich
geëmancipeerd heeft uit het urogenitale systeem, maar er verder nog
wel nauw mee verbonden blijft, zou nu de daaruit ontstane
gewaarwordingsziel moeten leren zich van dit systeem te bedienen als
haar instrument en de krachten ervan om te vormen. Daarbij is ook een
overeenkomst te zien – door het ik van de gewaarwordingsziel –
met het in het volgende hoofdstuk te behandelen lever-galsysteem. Dat
blijkt uit de zielenroerselen van de toorn, die alleen maar een
emotionele component hebben en behalve met de nieren, net als de
agressiviteit, met de gal samenhangen. Bij de toorn, die zich
chaotisch-wilsmatig op een doel in de wereld richt, is sterker dan
het astraallichaam, het willende Ik deelgenoot, het willende ik dat
iets anders wil, maar het vaag of duidelijk voorgestelde niet kan
verwezenlijken.<sup>39</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zoals we gezien hebben hoort bij iedere
uiting van de ziel een andere die haar tegenpool is. Zo hoort ook bij
ieder orgaan een bepaalde psychische polariteit, die kenmerkend is
voor het betreffende orgaan. Bij de nier hebben we als polariteit de
verhoogde prikkelbaarheid tegenover de apathie, die zich kan
verergeren tot een volledig afgesloten onbeweeglijkheid. Hierdoor
komt de doffe, weinig bewuste aard van het nieren-zieleleven vooral
tot uitdrukking. De prikkelbare niermens heeft tijden waarin hij zich
laat zakken in een afgestompte duisternis. Wanneer er veelvuldig
sprake is van een lichte prikkelbaarheid kan dat duiden op een
<i>sanguinisch temperament, </i>het basistemperament van de niermens,
dat zijnerzijds weer samenhangt met het op de nieren steunende
luchtorganisme. (Met recht wordt een sanguinicus ook wel “luchtmens”
genoemd.)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Het basisgevoel van de neuroticus, de
angst, heeft hier het meest een primaire relatie tot het fysieke
lichaam. Het is een “lichaamsangst” en wordt door de zieke dan
ook als een onbestemd meestal uit de bovenbuik opstijgend angstgevoel
beschreven, dat zich dikwijls verbindt met een gevoel van opgesloten
zitten in zijn lijf. In de kern bestaat de angst uit een gestuwde
emotie, die zich kan omkeren en zich als agressie kan ontladen. Dat
wordt bij de lichaamsangst bijzonder duidelijk.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De psychische tegenpool van de
lichaamsangst is de “lichaamszucht”. Wij verstaan daaronder de
zucht van het lichaam om via het lichaam te genieten, hetgeen kan
variëren van de opgefokte seksuele driftbeleving tot de reeds
beschreven zucht naar verdovende middelen die, zoals iedere
verslaving, niet alleen een reactie kan zijn op het gevoel van
psychische leegte, maar ook op angstgevoel. De gewaarwordingsziel,
maar meer nog het gewaarwordingslichaam, kunnen door een dergelijke
zucht naar verdovende middelen proberen, de lichaamsangst op te
lossen en de benauwdheid van het lichaam te ontvluchten – om dan na
de roes het opgesloten zitten in het lichaam en de angst des te
sterker te ervaren.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vooral de nierneuroticus beleeft, hoe
bij hem de inwerkingen van de wereld, die hij niet in staat is te
verwerken, “aan de nieren gaan” (vert. Das geht mir an die Nieren
= dat grijpt mij sterk aan) Eerst wordt hij door de inwerkingen van
de wereld vanuit zijn lichaam vervuld van angst en opwinding, waarbij
op de achtergrond de psychische afzondering van de wereld, de
stompzinnigheid van een dierlijk bestaan dreigt. Met zou zich mogen
voorstellen dat in de ervaring van het innerlijke vibreren, waar de
nerveus opgewonden of verslaafde nierneuroticus over klaagt, iets van
de boven genoemde verschijnselen van zijn eigen luchtorganisme tot in
het bewustzijn opstijgt, terwijl in de lichaamsangst het vaste van
het eigen lichaam wordt beleefd. Beide kunnen ook met elkaar
verbonden optreden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Karakteristiek voor de nieren zijn bij
ieder optreden de vegetatieve klachten, die in samenhang met de
ziekmakende belevingen tot de diagnose “<i>vegetatieve neurose”
</i>kunnen leiden. De niermens heeft in het bijzonder een aanleg voor
dergelijke neurosen, maar zij kunnen ook bij andere mensen optreden,
wanneer vooral de nieren heel sterk mee gaan lijden aan een beleving.
Typisch daarbij zijn de emotionele belevenissen, die onderscheiden
moeten worden van gemoedsbelevenissen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<h1 class="western">
Schizofrenie</h1>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De polariteit “prikkelbaar –
onprikkelbaar” doet al denken aan de formuleringen die <i>Kretschmer</i><sup>23</sup>
voor de <i>schizoïde psychopaten </i>opstelde. Inderdaad vinden we
onder de niermensen schizoïde psychopaten, die men wat lichaamsbouw
betreft tot de leptosome, minder vaak displastische typen kan
rekenen. Hun psychische aanspreekbaarheid neigt tot splitsing in de
beschreven polariteit “prikkelbaar – suf”. Dikwijls vinden we
tegenover een neiging om gevoelig emotioneel te reageren een tendens
tot koel abstract reflecteren. Naast deze innerlijke splitsing kan
men ook nog een uiterlijke vaststellen: In de autistische
contactstoornis leeft de schizoïde psychopaat min of meer
afgezonderd van de wereld. Het zo gevormde schizoïde karakter kan
een aanleg voor schizofrene psychose worden of minstens het verloop
van een dergelijke psychose verslechteren.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Op het gebied van de organen hebben we
hier te maken met de polariteit <i>“niersysteem – hersenen”, </i>op
het gebied van de elementen met de polariteit “luchtig – vast”.
Het niersysteem heeft een primaire betrekking tot het luchtorganisme,
waarmee zich de emotionaliteit van het astraallichaam rechtstreeks
verbindt. De hersenen, die naar rust en verstarring tenderen en die
zich, ook in de vorm van zijn benen omhulsel, de schedel, nauw met
het vaste element verbindt, vormen hier organisch de polariteit. Bij
de schizoïde patiënt worden, zoals we nog zullen zien, op jeugdige
leeftijd primair de hersenen aangesproken. Het sterk emotionele
reageren na de puberteit is in de kern een in opstand komen tegen de
eigen rationele wezenspool.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Als overgangen naar schizofrenie kunnen
enige grensgevallen, de zogenaamde “<i>borderline-ziektebeelden”
</i>beschouwd worden. Terwijl een echte toename van schizofrene
psychosen tot nu toe niet werd vastgesteld, is het een feit, “dat
‘borderline-patienten’ zich steeds vaker in de klinische
praktijk melden“.<sup>40</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij deze patiënten is er geen sprake
van een manifeste psychose, maar zij vertonen dikwijls psychotische
symptomen zoals hallucinaties, wanen en denkstoornissen, die de
verdenking doen rijzen dat er sprake is van schizofrenie. Dat kan
zich tot een “mini-psychose” in het kader van een borderline
verergeren.<sup>40</sup> Zij onderscheidt zich van schizofrenie door
de vluchtigheid en reversibiliteit van de symptomen. Ook is een
kritische distantie hiertegenover mogelijk. Andere
borderline-ziektebeelden doen denken aan zware neurosen met
dwangvoorstellingen of depressies. In het centrum staat altijd een
ik-stoornis, die kan gaan tot uitgesproken ik-zwakte.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Organisch doen reeds de verhoogde
neiging tot opwinding en labiliteit van de affecten, maar ook het
gevoel van leegte en verveling van het min of meer duidelijke
borderline-karakter, aan het boven gekarakteriseerde
nierenzielenleven denken. Door het astraallichaam dat hier dominerend
is, heeft dit zieleleven meestal een aanleg tot een ik-zwakte. Vanuit
de nieren kunnen dan – zoals bij de schizofrenie het geval is –
ook andere orgaansystemen door de borderline-aandoening aangegrepen
worden. De deelname van de lever leidt tot depressie, die van de
longen tot symptomen van dwangmatigheid (vergelijk de volgende
hoofdstukken over de organen). Het verzwakte ik van de
borderlinepersoonlijkheid kan zich ook hier niet meer afdoende
uiteenzetten met de verschillende invloeden die de organen op het
zielenleven hebben.
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij het <i>schizofrene proces,</i> dat
in typische gevallen ontstaat uit een karakter met een of ander
schizoïde wezenskenmerk (autisme), kan de opwinding stijgen tot
razernij, stompzinnigheid tot stupor. Het gaat hierbij om
verschijnselen, die enerzijds overeenstemmen met het stormachtige
tijdens een onweer, anderzijds met de drukkende onbeweeglijkheid van
het luchtelement ervoor. In de onbeweeglijkheid zijn de lucht en de
ziel in de ban van het vaste, aardse element. De bewegingsloze, enkel
en alleen registrerende patiënt is in deze <i>psychische
shocktoestand</i> alleen nog middels zijn hersenen, d.w.z. door
waarneming en voorstelling met de wereld verbonden, terwijl bij <i>de
opwinding tot razernij</i>, de emotionele storm, het “onweer”,
vanuit het niersysteem verwoestend in de wereld huishoudt. In het
laatste geval zijn het de bewegingskrachten van het organisch
actieve, via het luchtorganisme werkende astraallichaam, die ook al
bij de gewone emoties actief zijn en die nu, verergerd en gestoord,
revolterend in het bewuste zieleleven opstijgen. De zieke raakt
daarbij van onder uit “buiten zichzelf”, bij de stupor <i>is </i>hij
buiten zichzelf, d.w.z. alleen nog maar in het hoofd aanwezig. In het
stadium van verhoogde prikkelbaarheid kan men nog denken aan een
ontaarding van het sanguinische temperament. (over de verbinding met
hart- en ikkrachten bij de razernij vergelijk het hoofdstuk over het
hart.)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vooral aan het begin van de schizofrene
psychose leiden deze voorvallen een chaotisering van het zieleleven
in, waarbij de genoemde polariteiten elkaar gedeeltelijk oplossen en
doordringen. Zo vertoont het verwilderende, van angst vervulde denken
een doordringing van krachten van de emotionele pool en vertoont het
geblokkeerde willen, dat onderbrekingen van de bewegingsstroom met
zich meebrengt, een verlamming door krachten van de
voorstellingspool. In het denken kan een dergelijke storing van de
logische gedachtegang tot een volledige gedachteloosheid, in het
willen tot een volledige blokkering, tot een stupor leiden. Later
ontstaan dan weer nieuwe gespleten gedragingen, zoals bijvoorbeeld de
patiënt die het tegenovergestelde doet van wat hij denkt. Het gaat
hierbij dan om een splijting van de ik-activiteit in de ziel. Het ik
zelf, als individualiteit ondeelbaar, is uit de ziel weggerukt
“verrückt”, en de ziel bedient zich van zijn krachten. Beeldend:
De zon, zich spiegelend in het golvende meer, lijkt zich te splitsen,
maar is – net al het ik – in zijn eigenlijke zijn ondeelbaar. Dit
geldt ook voor de situatie waarin de patiënt zich als meerdere
personen beleeft.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De chaotisering en de splijting van het
zieleleven word versterkt door de binnendringende beeldkrachten, die
tot het ontstaan van de beschreven zinsbegoochelingen en waanideeën
leiden. Het feit dat nu de patiënt de innerlijk zich ontwikkelende
en van buiten op hem afkomende, bevelende, begeleidende,
onderhoudende stemmen op personen in de wereld betrekt, kan in
samenhang gezien worden met een uitbreiding van de gespleten
ik-activiteit in de losser geraakte ziel. De schizofrene ik-stoornis
leidt zo tot de personificatie van de uitgetreden beeldkrachten en
tot het chaotische versmelten van ziel en wereld ook van de splijting
tussen ziel en wereld. (over de geleding in een voorstellend en een
willend ik en tevens hun gedrag bij het schizofrene proces vergelijk
noot 43.)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Anders dan een dergelijke
<i>paranoiahallucinatorisch </i>verloop, dat hoofdzakelijk het denken
en het waarnemen betreft, is er ook een verloop dat zich vooral
binnen het voelen afspeelt en zich vooral kenmerkt door kinderachtig
zich uitende gewaarwordingen en gevoelens of een eenvoudig verzanden
ervan: <i>hebefrenie </i>of <i>enkelvoudige dementie (dementia
simplex)</i>. Vooral het gebied van het willen wordt door de
catatonische vorm van schizofrenie met haar motorische symptomen in
bezit genomen. De sterkste toestanden van stupor en razernij werden
bij de acute catatonie waargenomen. Hierbij treden de lichamelijke
symptomen zeer sterk op de voorgrond, terwijl de psychische
terugtreden. Men vond hier onder andere een duidelijke storing in de
afbraak van eiwitten, zoals die door een afbrekende-uitscheidende
nierfunctie plaatsvindt.<sup>40a</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Al voor de psychose pleegt de afbraak
te overwegen, hetgeen is af te lezen aan het asthenische type of aan
het asthenische reageren in de voorgeschiedenis van schizofrene
patiënten.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Voor de psychose zelf wordt dan
aangenomen, dat niet alleen maar het depoteiwit, maar ook het
orgaaneiwit wordt aangetast. <i>Rudolf Steiner </i>wees al in 1921 op
defecten in het eiwit van de organen, waaruit, zoals eerder
beschreven, “hallucinaties enzovoort” kunnen ontstaan.<sup>25
</sup>Hier valt te denken aan de reeds genoemde deformatie van de
organen die, eventueel door een aanleg voorbereid, in de loop van het
leven door verschillende inwerkingen ontstaat (zie hiervoor). Dan
stokt echter bij acute catatonische vormen de uitscheiding van
eiwitbestanddelen, zoals zich dat voor het tijdperk van de
psychofarmaca niet zelden voordeed. Dat leidt dan tot een ernstig
fysiek ziektebeeld met hoge koorts. Men nam aan dat de oorzaak lag in
toxisch werkende splijtingsproducten van de eiwitstofwisseling, die
tot een zelfvergiftiging van het organisme leiden. De bloedsomloop
begint te stagneren, het bloed treedt buiten de bloedvaten, zodat in
de periferie uitgebreide hematomen ontstaan. (Deze symptomen werden
ook met een insufficiëntie van de bijnierschors in verband
gebracht). In dit stadium van acute psychose hebben het astrale
lichaam en het ik zich al ten dele uit het al bijna stervende lichaam
losgemaakt. Bij de koorts probeert het ik het fysieke lichaam opnieuw
te doordringen, wat echter gelijktijdig nieuwe afbraak naar zich
toetrekt. Tegenover het stokken van de uitscheiding treden de
verhoging en verplaatsing van de afscheiding: de anders in het
fysieke lichaam opbouwende nierenstraling van het astraallichaam
breekt door tot in het bewuste zieleleven, waar zij bijdraagt tot de
opbouw van de beschreven psychotische inhouden van de ziel.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Op grond van onze beschouwing is de
gedachte gerechtvaardigd, dat dergelijke pathofysiologische processen
bij de meeste niet uitgesproken catatonische vormen van schizofrenie
alleen op de aangeduide manier verlopen en zich in een
gemetamorfoseerde vorm hoofdzakelijk op het psychische vlak afspelen.
(tijdens lichte stijgingen van de lichaamstemperatuur, “febriele
episoden”, kunnen zij in deze gevallen ook lichamelijk tot
uitdrukking komen.) Wanneer de vermelde splijtings- en
oplossingsprocessen van de stofwisseling in fijnere vorm, wanneer de
dynamiek van fijntoxische splijtingsproducten door de organische
krachten in een tot splijting gedisponeerde ziel gedragen worden, dan
komt het tot een voortschrijdende splijting en oplossing in het
zieleleven, tot het schizofrene proces. Wanneer een dergelijke
dispositie ontbreekt, dan manifesteren zich de boven genoemde fijne
stofwisselingsstoornissen niet of slecht in lichte vorm.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Vooral het <i>gewaarwordingslichaam </i>en
de <i>gewaarwordingsziel </i>reageren gevoelig op deze processen. De
tot nu toe bemiddelende gewaarwordingen splitsen zich af van de
buitenwereld en stromen erin uit, vervormen zich, gaan in
overweldigende affecten ten onder of verstarren en verzanden. Bekend
als een vroeg symptoom van schizofrenie is het verschijnsel van een
gebrekkig meegeslingerd worden met de gewaarwordingen. Het naar
eenheid strevende, integrerende ik trekt zich blijkbaar ook bij
oudere mensen die aan schizofrenie lijden het eerst uit de
gewaarwordingsziel terug, waar het normaliter al het zwakst verankerd
is. In plaats daarvan winnen de organische krachten veld in het
zieleleven. De ontstaansgrond van deze krachten is de beschreven
storing van het nierproces, waarmee – zoals reeds uiteengezet –
het gewaarwordingslichaam en de gewaarwordingsziel een bijzondere
samenhang hebben.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Van de storing van het
nieren-eiwit-proces, die zich in het hele organisme afspeelt, kunnen
ook andere orgaansystemen mede de nadelige gevolgen ondervinden. In
deze gevallen vermengt zich de psychische symptomatiek ervan met
schizofrene symptomen. Dat kan leiden tot de vorming van
<i>mengpsychosen, </i>waarbij zich bijvoorbeeld schizofrene en
cyclothyme, op de lever duidende trekken met elkaar verbinden –
zogenaamde schizo-affectieve psychosen (vergelijk het volgende
hoofdstuk)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Een belangrijke kiem voor schizofrenie
vormt de reeds aangevoerde ontwikkelingsstoornis in de <i>eerste
jeugd</i>. Wanneer bij de opvoeding te weinig rekening gehouden wordt
met het principe van de “nabootsing” in de eerste zeven
levensjaren en het principe van de “autoriteit” tussen het 7<sup>e</sup>
en het 14<sup>e</sup> levensjaar, wordt het ontstaan van een
schizofrenie in de hand gewerkt. <i>(R. Steiner).</i><sup>41</sup>
Dat is het geval bij de bovenbedoelde, eenzijdig intellectuele
opvoeding, waarbij te weinig door “nabootsing” en (liefdevolle)
autoriteit, op het wilsleven en het gevoelsleven van het kind wordt
ingewerkt. Uit deze situatie komt het tot de reeds vermelde
gebrekkige belichaming van het ik en de ziel in de onderste en
middelste mens omdat beide te zeer in het te veel belaste hoofd
blijven steken. De metamorfose van organische krachten in krachten
van het denken wordt op deze wijze te zeer geprikkeld: op kosten van
een te vroeg rijp verstand komen de organen te weinig tot rijpheid,
worden de defecten in de eiwitstructuur aangelegd, of aangelegde
defecten worden versterkt. Een ziekelijke asthenische constitutie kan
zich ontwikkelen, waarbij dan nog gemakkelijker niet verwerkte
shockachtige of sterk uitputtende belevingen (“stresstoestanden”)
de laatste inbreuk in de orgaanstructuur en daarmee de uitbraak van
de psychose, het “uitbreken” van de organische krachten
veroorzaken.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door de excarnerende psychose, die dus
des te eerder dreigt naarmate de belichaming van het ik en de ziel
belemmerd wordt, volgt na de <i>puberteit </i>de reactie. De
emotionele krachten komen in opstand tegen de rationele pool. Het
misbruikte organisme onttrekt zijn krachten aan de intellectuele
omvorming, de te hoog opgedreven metamorfose wordt tot een
onvolledige. De vrij wordende organische krachten leven zich nu uit
in de aan hen prijsgegeven ziel, die nu zij in de puberteit uit het
lichaam wordt geboren, geen bescherming meer door dit lichaam
heeft.<sup>42</sup> Daarbij wordt het intellect, waarop te veel
nadruk werd gelegd, of waar te veel van werd gevraagd omgevormd en
gedeeltelijk weer opgelost. De schizofrenie kan zo als het tegenbeeld
van het intellectualiseren van onze tijd bezien worden, die niet
alleen door een emotionele, maar ook door een organisch revolte
gekenmerkt wordt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In de meeste gevallen vindt de uitbraak
van de psychose tussen de puberteit en het 25<sup>e</sup> (bij
vrouwen 30<sup>e</sup>) levensjaar plaats, dus overwegend in de
periode van het gewaarwordingslichaam en de gewaarwordingsziel.
Behalve het al voor de puberteit aangelegde schizoïde karakter
versterkt ook de leegte van een onderontwikkeld, ikzwak gevoelsleven
het gevaar, dat een schizofreen proces in de ziel van de jeugdige
inbreekt.(De vroegere, ook door R. Steiner gebruikte term “Dementia
praecox” voor “jeugdwaanzin” duidt op de samenhang met de
tijd.)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Uit de ontwikkelingsproblematiek kan de
betekenis van de opvoeding voor de <i>profylaxe</i> van de
schizofrenie duidelijk aan het licht komen. Ongunstige
gezinsomstandigheden, zoals die veelvuldig in de voorgeschiedenis van
schizofrene patiënten gevonden worden, schaden sowieso al de
werkzaamheid van nabootsing en autoriteit. Daarbovenop komen dan nog
de intellectualiserende inwerkingen op school en de overige omgeving.
Terwijl er al veel onderzoek is geweest over de invloed van de
gezinsomstandigheden op het ontstaan van schizofrenie, werd de
betekenis van de schoolopvoeding in dit verband nog minder erkend.
Verscheidene schrijvers beschrijven echter een toename van
schizofrene symptoombeelden bij primitieve volkeren in samenhang met
de uitbreiding van de westelijke beschaving. (vergelijk Riebeling<sup>27</sup>).
(meer over het probleem van de schizofrenie en een verdere motivering
van de hier samengevatte aspecten in het schrijven van de auteur:
“Der schizofrene Prozeß.” Daar vindt u ook verwijzingen naar
verdere literatuur.<sup>43 </sup>Over de medicamenteuze therapie van
de schizofrenie zie blz. ? (in de Duitse versie blz. 498)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>2. Vegetatieve neurosen
als stoornissen van de nierstraling</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De in het zielegebied geschetste
polariteit laat zich ook verder volgen bij de neurotische niermens.
Er zijn niermensen die zich meer naar het ene, en niermensen die meer
naar het andere extreem neigen, dat willen zeggen niermensen met een
te zwakke en niermensen met een te sterke nierstraling. Meer
voorbijgaand worden dergelijke extremen, die bij de niermens bij zijn
constitutie horen, ook gevonden bij andere menstypen (vergelijk, ook
m.b.t. tot het volgende opm. 38, 4<sup>e</sup> voordracht).</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij de <i>te zwakke nierstraling </i>grijpt
het astraallichaam te weinig van onderaf in het fysieke organisme in.
Mensen met een dergelijke aanleg hebben van nature weinig of zwakke,
snel opkomende en ook snel weer verdwijnende emoties. Zij neigen tot
verslapping en uitputting door gebrek aan psychische spankracht, de
pool van afstomping en van het vaste element overweegt bij hen.
Lichamelijk drukt zich deze toestand uit in een verslapping van de
bloedsomloop, die kan leiden tot het al genoemde stagneren van het
bloed in de periferie en een wegzakken van het bloed naar beneden.
Aambeien en spataderen, bij vrouwen een te sterke menstruatie zijn
daarvan het gevolg. Omdat de stoffelijke processen in het bloed te
weinig door het astraallichaam worden gegrepen en de vormende
krachten worden tegemoet gedragen, leidt dit ook tot een verlaging
van de bloedsuikerspiegel. In de verlaging van de bloeddruk, die
uiteindelijk altijd ontstaat door het astraallichaam, wordt de zwakte
van de nierstraling meetbaar. Over de mens met een dergelijke
hypotonie zegt <i>Staehelin: </i>“Zijn basisstemming is de
moedeloosheid” zijn houding is er een van “resignatie”.<sup>44</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer de ziekelijke verschijnselen
zich vermeerderen, leidt dat tot het ziektebeeld van
bijnierinsufficiëntie. Alle processen van de “inscheiding”
(vert. Duits: “Einscheidung”) nemen af bij de te zwakke
nierenstraling. De uitscheiding overweegt, weliswaar meer in de zin
van een uitstromen in de periferie van het organisme.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij het menstype met <i>te sterke
niertraling </i>hebben we te maken met een sterk emotioneel bewogen
en reagerend zieleleven, waarvan de reacties steeds weer onderdrukt
en teruggestuwd worden. De te sterke activiteit van het
astraallichaam van onderaf leidt er steeds weer toe, dat deze niet in
de onderste mens teruggehouden kan worden. De zielekrachten van de
stofwisseling “schuimen over” in de bovenste mens wiens denken en
voorstellen, van emoties, wiens hersenen door doorschietende
stofwisselings- en bloedsomloopactiviteiten vervuld worden. In het
laatste geval kan daaruit migraine ontstaan. Ook in de onderste mens
treden vrije astrale krachten op, die het fysieke lichaam niet meer
harmonisch kunnen doordringen. Dat manifesteert zich rechtstreeks in
overmatige gasvorming in maag en darmen en in geïsoleerde
ontwikkelingen van het dominerende luchtorganisme. Wanneer het
doorschietende astraallichaam probeert vat te krijgen op het fysieke
lichaam, dan komt het helemaal niet meer tot een harmonisch vloeiende
beweging. Het astrale lichaam verkrampt zich “van boven af” in
het fysieke lichaam, het vloeiende actieve etherlichaam kan niet meer
bemiddelen: Er ontstaat fysieke kramp.<sup>45 </sup>In de bloedvaten
leidt de terugstuwing van de astrale krachten vanuit het hoofd tot
verhoogde tonische verschijnselen. De verhoogde bloeddruk, de
verschillende vasomotorische sensaties, waarover geklaagd wordt
(vibreren, ruisen, kriebelen, pulseren enz.) worden gedeeltelijk
hierdoor veroorzaakt. De verhoogde stoffelijke processen van de
onderste pool drukken zich bijvoorbeeld uit in een verhoging van de
bloedsuiker. De uitscheidingsprocessen treden terug ten opzichte van
de processen van een verhoogde inscheiding. De belangrijkste
aandoening van de hypertonische mens wordt volgens <i>Staehelin
</i>vooral gekenmerkt door een “overmatig agressief recalcitrant
gedrag”en “ziekelijke prestatiedrang”.<sup>46</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wat de lichaamsbouw betreft vindt men
behalve dysplastische personen vooral zwaarlijvig pyknische types bij
wie de stofwisselingspool te sterk de overhand schijnt te hebben. Bij
het type met te zwakke nierstraling overweegt daarentegen tegenover
de onderste pool de bovenste pool die een meer leptosome constitutie
met een magere lichaamsbouw doet ontstaan (wanneer niet weer een
dysplastische habitus zich ontwikkelt).</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Nog meer dan bij de door <i>Kretschmer
</i>beschreven constitutietypes, die zich slechts gedeeltelijk laten
dekken door de boven beschreven meer dynamische types, is het
belangrijk, zich hier bewust te zijn van het optreden van <i>variaties
en mengvormen.</i> Het te zwakke instralen van het astraallichaam kan
ieder ogenblik tijdelijk door een sterkere afgelost worden: het
astraallichaam probeert dan ook hier intensiever, misschien wel
overmatig sterk het fysieke in zijn greep te krijgen. Het gevolg is,
dat ook bij het type met te zwakke nierstraling in het fysieke
krampen en psychisch agitaties optreden. Zij zijn hier echter niet
het gevolg van een teveel, maar van een tekort en hebben derhalve een
ander karakter. De lokalisering informeert daar al over. De krampen
van het type met te zwakke nierstraling liggen meer in de periferie
van de innerlijke of uiterlijke mens (in gebied van de huid of de
slijmhuid) en kunnen samenhangen met het feit dat deze mensen vanwege
innerlijke zwakte zich krampachtig uit de buitenwereld terugtrekken.
De spasmen van het andere type spelen zich meer in het centrum af (in
de organen en grotere vaten) en duiden op een teveel aan krachten,
die zich in het innerlijk opstuwen. Bij de beoordeling en behandeling
van een dergelijk syndroom als <i>migraine </i>is het belangrijk zich
af te vragen of het teveel aan stofwisselings- en
bloedsomloopprocessen in het hoofdgebied primair voortkomt uit het
overschuimen van de onderste mens of dat het veroorzaakt wordt door
de uitholling die ontstaat doordat deze mens zich vanuit zijn
bovenpool teveel aan buitenwereld overlevert. De versterkte
stofwisselingsactiviteit in het hoofd heeft in het laatste, in de
huidige tijd meer voorkomende geval een secundair karakter, zij is
een reactie of de verzwakking van boven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De geleding in deze beide typen kan
helpen beter om te gaan met de grote hoeveelheid van
<i>vasomotorisch-vegetatieve klachten, </i>door deze klachten op de
achtergrond te zien van een disharmonische integratie van het
astraallichaam. Bij veel mensen, niet alleen bij de uitgesproken
niermensen, zijn tussen het 20<sup>e</sup> en 30<sup>e</sup>
levensjaar de boven geschetste vegetatief-vasomotorische klachten een
eerste gevolg van psychische ontwikkelingsstoornissen. Vanuit de nier
kan dan de neurotische storing op een ander, bij die mens dominerend,
orgaan overgaan en zich daar concentreren.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij het type met de te zwakke
nierenstraling, bij wie van meet af aan een zwakke, met opstuwingen
in de bloedsomloop gepaard gaand soort van beleven aanwezig is,
worden door de ontwikkelingsstoornis op den duur de symptomen steeds
sterker. Dat is vooral te zien bij de onderontwikkeling van de
gewaarwordingsziel: Uit de “vacuumneurose” ontstaat een hypotone
vasomotorische stoornis. Na de pogingen de teruggestuwde
zielekrachten krampachtig in het lichaam te integreren, werkt het
astraallichaam geleidelijk aan nog zwakker, de storing in de
bloedsomloop wordt nog evidenter. Het astraallichaam resigneert nog
meer tegenover het fysieke lichaam waarvan zijnerzijds de stuwingen
nog sterker dan vroeger in het verslappende zieleleven doordringen.
Het omgekeerde voltrekt zich bij het type met een te sterke
nierstraling. Daar versterkt de terugstuwing van zielekrachten naar
het fysieke lichaam de primaire prikkelbaarheid en de neiging tot
emotionele uitbarstingen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ook voor de <i>therapie </i>kunnen
zulke inzichten belangrijk blijken. Vanuit deze inzichten zal men
niet alleen de symptomen behandelen, d.w.z. steeds maar weer de pijn
onderdrukken, de spasmen ontspannen, de agitaties dempen, de prikkels
stimuleren. Men zal veelmeer proberen door een geschikte
medicamenteuze en psychische behandeling de verhouding van het
psychische tot het fysieke vanuit de nier zo in orde te brengen, dat
de symptomen in de loop van de tijd niet meer kunnen ontstaan (voor
een medicamenteuze therapie van de vegetatieve neurose zie blz. 512
(in Duitse versie)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wanneer zich (bij te zwakke of te
sterke nierstraling) vegetatieve neurosen met angst verbinden, dan
ontstaan zogenaamde <i>angstneurosen, </i>waarbij de patiënt
overvallen wordt door angstaanvallen, gepaard gaande met functionele
adem-, hart, bloedsomloop- en stofwisselingsstoornissen, meestal
zonder directe uiterlijke reden.<sup>46a</sup> Daarbij kan ook de
bovenbeschreven lichaamsangst optreden. Dergelijke angstneurosen
duiden altijd aan dat er iets schort aan het niersysteem. Wanneer er
bovendien nog dwangvoorstellingen en dwangmatige angsten voor de
omgeving een rol spelen, dan is het mogelijk dat ook de longen eraan
meewerken. (vgl. het hoofdstuk over de longen; over de therapie van
de angstneurose vgl. blz. 495 (in het Duitse boek).</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In alle nog volgende hoofdstukken over
de organen zullen de belangrijkste verschijnselen in steekwoorden
samengevat worden. De schema’s moeten in dit kader onvolledig
blijven en zouden tot aanvullingen en variaties aanleiding kunnen
geven. In ieder geval geven ook zij slechts kristallisatiepunten van
processen weer.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<h2 class="western">
Nieren</h2>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Wezensdelen: Astraallichaam
</i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i> Fysiek lichaam</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Elementen: Lucht </i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i>
Aarde</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Temperament: Sanguïnisch</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Karakter: Emotioneel</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Betrekking tot lichaam en wereld:
Lichaamszucht </i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i>
Lichaamsangst</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Fysieke polariteit Inscheiding
</i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i> Uitscheiding</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Polariteit van de
ziel: Prikkelbaarheid </i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i>
Stompzinnigheid</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i> Toestand van opwinding </i><span style="font-family: Wingdings;"><i></i></span><i>
Stupor</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Ziekten: schizofrenie, epilepsie
(zie volgend hoofdstuk), vegetatieve neurose.</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<h1 class="western">
II. Het lever-galsysteem</h1>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De <i>lever, </i>het centrale
stofwisselingsorgaan, dat de innerlijke wereld van de stoffen in zich
samenvat, is tegelijk het centrale orgaan van het <i>waterorganisme</i>..
Door vijf verschillende vloeistoffen doorstroomd, belichaamt zij in
eerste instantie de opbouwprocessen van het <i>etherlichaam</i>, dat
in de assimilatie uit het vloeibare in het vaste element plastisch
actief is en in de dissimilatie de stof weer uit de vaste toestand
losmaakt en in de kringloop van het waterorganisme laat uitmonden.
Terwijl het nierproces uit het organisme weg- en in het organisme
binnenleidt, is het leversysteem actief in het binnenste van het
organisme. De levermens die een waterrijk , in de eerste plaat
pyknisch gevormd lichaam heeft, steunt psychisch op het in hem
circulerende waterorganisme. Dat leidt tot de vorming van een
<i>flegmatisch temperament,</i> waarbij uiterlijke traagheid zich
verbindt met bedachtzame innerlijke levendigheid.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Binnen in de lever ontstaat in
polariteit tot zijn opbouwende activiteit de <i>gal.</i> Zij komt
voort uit een afbouwproces (van het bloed) en schept in de darm, waar
zij uitmondt, de voorwaarden voor de afbraak van de vetten. Uit de
innerlijke verbranding van deze vetten ontstaat dan percentueel de
meeste warmte, d.w.z. dat element waarin primair het willende <i>ik
</i>leeft. Dit ik straalt al door de galvorming in de etherische
activiteit van de lever binnen. Het draagt daarmee het element van
het <i>vuur </i>in het waterige element en schept in de stofwisseling
de basis voor het <i>cholerische </i>temperament. Door de gal grijpt
het willende ik, dat steeds naar een doelmatige verwerkelijking
tendeert uiteindelijk in de wereld in.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
In eerste instantie is het de in de
darm verinnerlijkte buitenwereld, waarmee het ik in het darmgebied in
verbinding treedt.<sup>47</sup> Na deze “vooroefening” wordt de
gal (in hoofdzaak zijn het de galzuren) vanuit de darm weer in het
bloed teruggenomen. Daar legt zij volgens een beschrijving van <i>R.
Steiner </i>de basis voor de daadkracht, waarmee het ik dan vanuit de
warmte van het bloed in de eigenlijke buitenwereld ingrijpt. Wanneer
de lever weinig gal afscheidt, dan wordt de mens ook innerlijk
“traag”. Scheidt hij veel af, dan wordt veel uit de darm
teruggeresorbeerd en wordt de mens “vurig”. Een teveel aan gal
maakt hem “opvliegend”.<sup>48 </sup> Bij de toornig wordende
mens met zijn rode hoofd “loop de gal over”, d.w.z. er stroomt
veel gal uit de lever en de galblaas in de darm en van daaruit in het
bloed, dat de toornige mens dan naar het hoofd stijgt. Hier doet zich
een onderscheid voor met het “geel worden van ergernis”, dat kan
wijzen op een terugstuwing van de gal uit de lever direct in het
bloed.<sup>49</sup> Ergernis kan dan weer uit teruggestuwde toorn
ontstaan en zich in plaats van via de toorn in de agressie ontladen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Na de opname van de gal uit de darm in
het bloed valt te denken aan een samenwerking van de galzuren met het
ijzer in status nascendi, dat bij het ontstaan van de galkleurstof
bilirubine uit de hemoglobine van het bloed vrijkomt en eveneens de
daadkracht prikkelt (vgl. blz. 503 in Duitse versie) Tenslotte sluit
de cirkel zich: De galzuren van het bloedmonden uit in de nieuwe
galvorming. Op deze manier wordt het galsysteem van de lever een
orgaan voor de ontwikkeling van de <i>wilskracht</i>. Aan het begin
staat het instralen van het ik in de kringloop van het galstysteem,
aan het eind het ingrijpen vanuit deze kringloop in de wereld.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Wilskracht en ik zijn al in het
flegmatische temperament actief, maar daarbij zijn zij nog helemaal
door de rustige innerlijke levendigheid van de werking van de lever
omsloten. De wilskracht en het ik werken sterker, wanneer uit de
innerlijke levendigheid werking van het gemoed ontstaat. Bij de
innerlijke verwerking van belevingen, zoals die zich in het denkende
gemoed voltrekt is er een groter deelname van het denkende en
willende ik. Op deze manier wordt het lever-gal-systeem waarin nu de
lever en het daarin binnenstralende galproces harmonisch samenwerken,
tot een basis voor de <i>verstandgemoedsziel.</i> Het is het (op het
leversysteem steunende) etherlichaam, waarin door de activiteit van
het ik het vermogen van het eigen denken, de verwerking vanuit het
gemoed ontstaat.<sup>4 </sup> Niet alleen het wilsproces ondervindt
(waarop later nog ingegaan moet worden) door leverstoringen de
schadelijke gevolgen. “Men kan ook niet gewoon voelen wanneer de
lever ziek is.”<sup>34a</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Zowel door haar sterkere wilskracht als
door haar verinnerlijking van het gemoed en het denken, onderscheidt
de verstandgemoedsziel zich van de emotioneel reagerende
gewaarwordingsziel. Als gevolg van haar sterkere ikheid is haar leven
minder dan dat van de gewaarwordingsziel onderhevig aan
splijtingsprocessen. In de ziekte van het gemoed blijft het
zieleleven als geheel behouden (vgl. opm. 4)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Depressie</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De polariteit van de ziel, die tot
ziektes van het lever-ziele-leven leidt, komt hier voort uit de
afwijkingen van het middelste zielegebied, zoals het temperament
vande vochthuishouding dat met zich meebrengt. De pool van het vuur
werd al genoemd en zal later nader behandeld worden. De andere pool,
de pool van het vaste element is al te bespeuren wanneer de
flegmatische <i>levermens </i>niet alleen rustig, maar ook overdreven
netjes, overdreven nauwgezet en van daaruit de aanleg heeft de dingen
zwaar op te vatten. De innerlijkheid bij de verwerking van belevingen
is dan verbonden met het feit dat de verhoudingsgewijs rustig
blijvende mens van verdrietige, minder vaak van vreugdevolle
belevingen niet loskomt en met een het niet voor elkaar krijgt er
zorgvuldig mee om te gaan. Deze toestand kan een eerste voorwaarde
zijn voor het ontstaan van een van binnenuit zich vormende d.w.z.
<i>endogene depressie, </i>voor wie dus niet de beleving alleen,
echter wel de manier van beleving voor de ziekte van betekenis is
(vergelijk de “Typus melancholicus” van <i>H. Tellenbach, </i>die
echter, afwijkend van andere auteurs, het zwaar op de hand zijnde in
de voorgeschiedenis niet bijzonder vermeldt<sup>50</sup>).</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Bij deze psychose van het
lever-gal-systeem, die – uit praktische en didactische overwegingen
– hier uitvoeriger behandeld wordt, zijn de veranderingsprocessen
tussen het psychische en het fysieke gebied bijzonder goed te
bestuderen. In de voorgeschiedenis van het door het lichaam
veroorzaakte endogene depressie laat zich vaststellen, dat droevige
belevingen – zoals ook bij andere mensen – in eerste instantie
alleen een psychisch invoelbaar treurig zijn tot gevolg hadden wat
kon uitgroeien tot een <i>depressieve reactie </i>respectievelijk tot
een <i>reactieve </i> <i>depressie. </i>In zware gevallen wordt
daarna niet zelden, soms duidelijk in aansluiting op dergelijke
belevingen over kwalen geklaagd, die hun oorzaak hebben in het
lever-galstoornissen en wel over druk in het levergebied met een
gevoel van volheid, over een bittere smaak, misselijkheid, weerzin
tegen vet, minder vaak over een grotere dorst of over galkolieken.
Soms ontstaat uit zulke storingen een stuwingsgeelzucht, een
hepatitis met of zonder geelzucht, minder vaak galsteenklachten.
Tegelijk valt er meestal een terugtreden, ja zelfs wegsterven van de
psychische verschijnselen van de aanvankelijk treurige, gedrukte
stemming. Wanneer nu de lever-gal-stoornissen, die niet tot hepatitis
verergeren, of dergelijke stoornissen die op een hepatitis volgen, in
een chronisch, dikwijls nauwelijks meer waarneembaar stadium
uitmonden, dan ontstaat de fysieke grondslag voor de eigenlijke
leverdepressie, d.w.z. voor de <i>endogene depressie. </i>De lever
“raakt gewend aan de wanordelijke inwerking van het astraallichaam.
Dat hoeft dan alleen maar lang genoeg voort te duren, en de
omgekeerde weg in het psychische dient zich aan; datgene, wat de
lever zou moeten opnemen in het fysieke, schuift zij af naar het
psychische, en de depressie is er.”<sup>51</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Daarom kan ook de
endogene depressie in een indirecte samenhang staan met belevingen,
waarmee de mens op psychisch gebied niet klaar gekomen is en die
daarom in het lichamelijke gebied wegzonken. Voortbordurend op wat
in het vorige hoofdstuk behandeld is kunnen we nu verder gaan: De
verwerking van een droevige of vreugdevolle belevenis heeft een
verdere ontwikkeling van het zielenleven naar het geestelijk leven
tot gevolg; nieuwe inzichten ontstaan, scheppende vaardigheden worden
ontwikkeld. Wanneer de verwerking niet lukt, dan worden de
zielenkrachten teruggestuwd en dragen de beleving over naar die
lichamelijke sfeer, die voor de psychische ontwikkeling van de
betreffende mens de belangrijkste grondslag vormt, bij de
zwaarmoedige levermens dus in het orgaan van de lever. Een dergelijk
“wanordelijk” inwerken van het astraallichaam” leidt er dan
toe, dat stoornissen die in de lever al in aanleg aanwezig zijn nu
uitbreken of dat al aanwezige stoornissen versterkt worden.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Stoornissen in
het lever-gal-systeem</i></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Het eerste symptoom van
dergelijke stoornissen is een stuwing in de bloedsomloop en het
lympfstelsel, die, zoals reeds uiteengezet, tot een terugstuwing van
de gal uit de lever in het bloed, tot geelzucht en tot ontsteking van
de lever kan leiden. De chronisch toestand van stuwing, waaruit zich
later de depressie ontwikkelt, verraadt zich subjectief in de
bovengenoemde spijsverteringsklachten, maar kan ook symptoomloos
blijven. Objectief werd door nu al verder in het verleden liggende
onderzoeken bij depressieve of tot depressie neigende mensen met een
pyknische stofwisseling een tendens tot verhoging van de vanuit de
lever gemobiliseerde bloedsuikers en cholesterol gevonden, dat immers
hoofdzakelijk in de lever ontstaat. Verder vindt men meestal ook nog
een verhoogd glycogeengehalte in de lever.<sup>27</sup> De laatste
tijd worden deze onderzoeksresultaten gedeeltelijk bevestigd en op de
pathologische sector geconcentreerd. “De verlaagde
glucosetolerantie van depressieve patienten in de zin van een latente
diabetes met normalisering na klinische verbetering wordt als de best
gewaarborgde metabolische afwijking bij de endogene psychosen
beschouwd.”<sup>52</sup> Bovendien vond men een concentratie van
cholesterol en triglyceride in het serum, die hoger was dan bij
andere zieken.<sup>53</sup> Op een sterkere stuwing – in het
gebied van stofwisseling van mineralen en water, wijst het feit, dat
het restnatrium in de cellen “tijdens een depressie ongeveer met 50
% stijgt, echter na klinische genezing weer normaal wordt”. Ook
werd er een tendens tot retentie van water in het organisme
vastgesteld.<sup>54</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Het gedrag van de
galsecretie en de galstroming zou de stuwingstendens in het
leversysteem kunnen culmineren en van daaruit rechtstreeks invloed
hebben op het wilsleven. Reeds de oude aanduiding “melan-cholia”
(ziek zijn door zwarte gal) duidt op een dergelijke samenhang, en
Hippocrates dacht bij dit verdichtingsproces van de gal al aan een
chemisch materieel proces.<sup>51</sup> Helaas hebben er nog geen
systematisch onderzoeken bij endogeen-depressieve zieken
plaatsgevonden in deze richting. Wel werd er een stremming van de
galsecretie en galstroom door angst en andere affecties aangenomen.<sup>49
</sup>Uit een dergelijke stremming, die tot een indikking van de
gal, tot hepatitis, tot galkoliek, tenslotte tot de vorming van
galsteen kan leiden, ontstaat, wanneer deze zich in het zielegebied
uitwerkt, een remming van de wilskracht, zoals we die bij de
psychische symptomen van de endogene depressie zullen beleven. Het ik
kan dan niet meer in het opgestuwde galsysteem ingrijpen, geen wil
meer produceren en activeren.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
In de zin van onze
onderzoeken valt het lever-gal-proces bij zulke onderzoeksresultaten
gedeeltelijk uit het element van het waterige en komt meer onder
invloed van het principe van het vaste in de zin van een lichte
stuwing en verharding. De functionele storing vande vochthuishouding
zet zich vast in het gebied van de organen. In tegenstelling tot bij
schizofrenie, waar na een ziektedoorbraak defecten in lichaam en ziel
kunnen achterblijven, wordt evenwel de structuur van het eiwit en van
het zieleleven minder aangetast. Karakteristiek zijn hier met het oog
op de lever de reversibele stoornissen van de ritmisch verlopende
koolhydraat- en vetstofwisseling in bredere zin
(lipoïdenstofwisseling). Daareem zou kunnen samenhangen, dat ook in
het psychische gebied hier meer reversibele, ritmisch optredende
schommelingen, d.w.z. <i>fasen </i>ontstaan, die naar hun wezen te
vergelijken zijn met de golven van het waterelement.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
De meestal slechts
lichtere lichamelijke stoornissen, die ontstaan door aanleg of
beleving, komen dan in het zielegebied in de endogene depressie tot
hun volle uitwerking. Omdat tegenwoordig echter zeer veel mensen aan
lichte vormen van leverstoringen lijden en slechts relatief weinigen
van hen (ongeveer 1 % van de bevolking) een endogene depressie
oplopen, moet hier vooral gedacht worden aan de reeds vermelde
<i>dispositie</i> van de ziel, die de psychische stuwing pas tot
depressie laat uitgroeien. In het zieleleven dat zwaar op de hand is,
waar we reeds naar verwezen hebben, een zieleleven dat zich
vastklampt aan systemen, kan een overeenkomstige dispositie gezien
worden. Al voor men psychisch ziek wordt spreekt zich in zo’n
karakter een vaster worden van de ziel uit. Weliswaar moet bij een
dergelijke benaderingswijze het dispositiebegrip uitgebreid worden.
De zwaarmoedigheid van de ziel heeft dan niet alleen betrekking op de
belevingen in de buitenwereld, ook op het onderbewuste beleven van
lichte vastwordingsprocessen in de eigen lever, het lichte stagneren
van de eigen bewegende krachten in de stofwisseling wordt onderbewust
door de ziel “zwaar opgenomen”. Op deze manier opent de ziel zich
voor het organische proces dat haar overweldigt.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
Andere, gedeeltelijk al
genoemde disponerende voorwaarden moeten in de overweging betrokken
worden, wanneer een karakter dat zwaar aan de dingen tilt in de
voorgeschiedenis is vast te stellen. Zo kan ook de tegenwoordig wijd
verbreide <i>oppervlakkigheid </i>bijdragen tot het ontstaan van
leverstoornis en depressie. Ook de te licht genomen, onverwerkte
gemoedsbeleving kan, wanneer die verdrongen wordt, belastend werken
op de lever als orgaan van het gemoed. Die lijkt dan op spijs, die,
omdat niet gekauwd wordt, in ieder geval druk op de maag
veroorzaakt. Tenslotte is het passief geworden, wilszwakke zieleleven
van de oppervlakkige mens ook eerder overgeleverd aan lichte
leverstoornissen dat het actieve wilskrachtige zieleleven van een
mens die worstelt om tot verdieping te komen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="2">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Psychische
symptomen</i></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Door
datgene wat er gebeurt in de organen verergert zich het te zwaar op
de hand zijn van de ziel tot zwaarmoedigheid, de tendens tot
vastwording in de ziel tot verstarring. De endogene depressie is
ontstaan. Het aangeduide zwaarteproces van de lever vervult nu de
hele ziel, het gehele verloop van het zieleleven dreigt te stagneren.
Dit is af te lezen aan de slepende, langzame bewegingen, maar
eveneens aan de slepende gedachtegang, aan de verstarring van de
mimiek en de gevoelsbewegingen. Bij deze depressieve geremdheid gaat
het psychisch primair om een <i>verlamming </i>van de in het
lever-gal-systeem gecentreerde <i>activiteit van de wil</i>, die
immers niet allen de ledematen, maar ook de gedacht op gang brengt.
De zieke met een endogene depressie kan zich soms niet meer tot de
kleinste activiteit ook op het gebied van het denken komen, hij zou
weliswaar graag zijn plichten nakomen, maar hij kan met de beste wil
van de wereld de wil daarvoor niet opbrengen. Pas door de beleving
van het innerlijk verlamd zijn, door de ‘beleefde levensloosheid’
ontstaat dan in het gebied van het gevoel de depressieve
ontstemming.<sup>55 </sup>bij volledige verstarring van het
gevoelsleven is de zieke niet eens meer in staat om zich treurig te
voelen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
tendens dat de stofwisseling en het wilsleven te veel in het hoofd
gaan zitten wordt wanneer we het in de tijd bezien bijzonder
duidelijk. Met de wil pakken we de toekomst. Wanneer de wil verlamd
is geeft de mens zich over aan een ziekelijk denken, dat zich alleen
nog bezig houdt met het verleden. Om deze reden begraaft de
depressieve zieke hopeloos tobbend zich in zijn verleden, hopeloos,
omdat hoop alleen kan ontstaan door het beleven van de toekomst.
Alles wat de zieke verkeerd heeft gedaan komt bij hem dan ook
onomkeerbaar als verkeerd over en is niet meer goed te maken. Omdat
verder iedere menselijke activiteit als fout bestempeld wordt, moet
tenslotte, wanneer alleen het foute in de herinnering beleefd wordt,
ieder herinnering aan het eigen doen voor het geweten tot zelfverwijt
worden. De depressieve zieke, tegenover het verleden door
zelfverwijten gekweld, kan tegenover de toekomst slechts angst
beleven: In plaatsvan de lichaamsangst van de nieren-ziele-zieke
ontwikkelt zich de sterk op het ik gerichte “levensangst”, waarin
de ziel zich van de wereld terugtrekt. De depressieve zieke is voor
alles bang wat hem het leven zal brengen, omdat in zijn beleving het
alleen kan gaan om eisen waaraan niet voldaan kan worden of om
dreigende straffen.<sup>56</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Deze
verschijnselen zijn <i>’s morgens</i> vroeg het meest evident,
nadat de uitgetreden wezensdelen, het ik en het astrale lichaam zich
weer met het fysieke en etherlichaam verbonden hebben. Om 3 uur is in
samenhang met deze verbinding, de dissimilatiefase van het organisme
begonnen; in de lever neemt de galafscheiding en de omvorming van
glycogeen in de bloedsuiker weer toe. Het lijkt alsof het organisme
van de depressieve zieke gedeeltelijk de assimilatorische nachtfase
vasthoudt, waarin zich de opbouw tijdens de slaap uitdrukt. Een
tendens tot vermindering van de secretie van de gal en andere
afscheidingen en tot een opslag van glycogeen, zoals we die bij de
depressieve zieke kunnen aannemen, duidt hierop. Wat nachtelijke
opbouw was, word overdag tot suwing en versterkt de al aanwezige
lichamelijk-psychische stagnatie- en verhardingsprocessen. De
“omnachting” van het gemoed krijgt nog meer een fysieke
grondslag.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Volgens
de beschrijving van <i>Guenther Wachsmuth, </i>die de onderzoeken
van <i>Forsgrens </i>o.a. over het leverritme samenvat en uitlegt,
wendt ’s morgens zich de mens die door zijn lichaam ontwaakt is op
actieve wijze tot de wereld.<sup>57 </sup>’s Avonds trekt hij zich
meer op zichzelf terug, om zich dan ’s nachts helemaal van de
wereld los te maken en zijn lichaam te regenereren. Bij depressieve
zieken stoten het ik en het astrale lichaam bij het indalen in fysiek
en etherlichaam op de hindernis in het lever-gal-systeem en beleven
daardoor – meestal rond 3, 4 uur in de morgen – een smartelijk
ontwaken van de ziel. (Dat kan fysiek pijnlijk worden, wanneer de
hindernis in de lever massiever is.) Dan blijven ze gedeeltelijk in
de hindernis steken, wat tot een kwellende halfslaap of tot een
verlamd en gekweld wakker zijn leidt, dat zich in deze vorm verder
door de dag trekt. Het lukt de zieke slecht gedeeltelijk, met zijn
hogere wezensdelen het fysieke en etherische lichaam, vooral het
lever-gal-systeem te doordringen, d.w.z. wilsmatig met de wereld een
verbinding aan te gaan. In zware gevallen is het mogelijk dat hij pas
tegen de avond actief wordt, wat natuurlijk weer een stoornis bij het
inslapen veroorzaakt. Na de overgang van de nacht in de dag ’s
morgens zet zich nu ’s avonds de waakactiviteit van de dag voort in
de nacht. Beide soorten overgang worden ook door het ritme-onderzoek
beschreven.<sup>57a</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Uit
deze samenhangen wordt het begrijpelijk, waarom een <i>onttrekking
van de slaap</i><sup><i> </i></sup> samen met een nachtelijke
activiteit therapeutisch kan werken. Met houdt het ik verder bezig in
de meer gunstige avondtoestand, wat ook de gestuwde stofwisseling van
de lever een duwtje in de rug kan geven. Hetzelfde bereikt men
wanneer men de zieke, om hem te ontzien, alleen in de tweede helft
van de nacht wakker houdt. Ook daarbij wordt het tegen 3 uur
beginnende zware proces van wakker worden vermeden. Het met een
schokeffect werkende wekken tegen 2 uur, wekt blijkbaar tegelijk de
activiteit van het ik, dat op zijn beurt weer door arbeid verhoogd
wordt.<sup>57b</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij
een deel van de zieken, die hun depressie vooral ’s winters hebben,
is <i>gebrek aan licht </i>mede een oorzaak bij het ontstaan van de
depressie. De nachtelijke duisternis, die ’s winters het licht
overdag overheerst, draag via de stofwisseling bij tot de
“omnachting” van de ziel. Lichttherapie kan in dergelijke
gevallen tot verbetering bijdragen en ondersteunt actief de overige
behandeling.<sup>57c </sup>Hierbij staan <i>magnesium </i>en
<i>hypericum </i>, die de lichtstofwisseling activeren op de
voorgrond (Vgl. Deel II, blz. 229, waar ook op de depressie als
stoornis van de lichtstofwisseling ingegaan wordt).</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol start="3">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Vormen van
depressie</i></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Anders
dan bij andere psychiatrische ziekteprocessen verheft zich de
depressieve ziel met het ik niet uit het lichaam, zij wordt niet
krankzinnig zoals bij de schizofrenie, maar zij beleeft zich als
ingesloten door het lichaam. De lichamelijke klachten, die bij een
<i>larvierten depressie </i>de belangrijkste inhouden van de ziel
vormen, ontstaan uit deze situatie. Kenmerkend zijn daarbij vooral
gevoelens van spanning en beklemming in combinatie met lichamelijke
onrust. De verergering tot lichaamsangst duidt hier duidelijk op het
feit dat de nieren ook in het spel zijn. Wanneer het ingesloten zijn
van de ziel leidt tot fixatie op bepaalde lichamelijke klachten, dan
ontwikkelt zich daaruit een <i>hypochondrie</i>die niet zelden
gepaard gaat met illusionaire ontwikkelingen van bestaande klachten.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
leven in het lichaam, dat niet meer kan worden doordrongen, wordt
voor de depressieve ziel tot een leven van gevangenschap in het
aardse bestaan. Uit de elementaire drang tot <i>suïcide</i> die bij
– lichamelijk of psychisch zich uitende – endogene depressies
steeds weer optreedt valt op te maken, dat nu de situatie voor het
leven van de ziel onverdraaglijk dreigt te worden en de nauwgezetheid
tegenover het aardse bestaan of de wereldbeschouwelijke overtuiging
van het zinloze van zelfmoord overweldigd wordt door de drang naar
bevrijding. Hier is bij de behandeling de grootste waakzaamheid
geboden, opdat de plaatsing in een gesloten psychiatrisch afdeling
tijdig kan gebeuren. Dat geldt vooral voor de tijd dat het met de
patiënt nog niet zo slecht of al weer beter gaat, tijden waarin hem
nog of al weer enige wilskracht voor zijn wanhopige handelen ter
beschikking staat.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Wat
boven als endogene depressie werd beschreven, waarbij dus de enkel
psychische beleving gaan oorzakelijke betekenis heeft maar hoogstens
de druppel kan zijn die de emmer doet overlopen, is in werkelijkheid
een proces, dat bij iedere vorm van depressie te zien is, maar alleen
bij de endogene depressie ernstige vormen kan aannemen. Wanneer men
de ziel als een instrument beschouwt voor de stemming van de ziel,
dan moet aangenomen worden, dat iedere treurige, niet verwerkte
beleving de lever enigszins belast en tot een aanduiding van
leverstoornis of leverdepressie leidt, die men in eerste instantie
als <i>depressieve reactie </i>beschrijft. Anders dan bij de endogene
depressie ligt hier echter het accent helemaal op de beleving.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
vele depressieve stemmingen van de neuroticus, ook <i>neurotische
depressies </i>genoemd, evenals zijn basisangst, voor zover zij angst
voor het leven is, ontstaan door een complicatie van dit gebeuren,
die, wanneer dit in lichte vorm optreedt, tot de van de lever
uitgaande psychoneurosen gerekend moet worden. Wanneer de beleving
geconfronteerd wordt met een lever, die al in haar constitutie
gestoord is, kan zich een endogene depressie of ook de <i>endogene
component </i>van een reactieve depressie vormen tot aan de gemengde
<i>endoreactieve depressie </i>zelf. Voor een mens de geïrriteerd is
bestaat in de volksmond de karakteristieke uitdrukking: “Er loopt
hem een luis over de lever” .</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
duidelijkst manifesteert zich de endogene component bij de
<i>uitputtingsdepressie. </i>Iedere lichamelijke, vooral ieder
psychische uitputting heeft natuurlijkerwijs zijn sterkste uitwerking
in het hoofdorgaan van het levenslichaam, in de lever, waar de
stuwing zich verbindt met een verzwakking van de vitaliteit. De
uitputting leidt, wanneer daar de aanleg voor aanwezig is, tot een
depressie, die naast endogene kentekens vooral door lichamelijke en
psychische vermoeidheid en ook door een vermoeide resignatie wordt
gekenmerkt. Vanwege de verhoogde aanleg voor uitputting kan er
behalve ’s morgens ook ’s avonds een verslechtering optreden.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Ondanks
de vloeiende grenzen die door een dergelijke beschouwingswijze
ontstaan, moet toch vastgehouden worden aan het principiële
onderscheid dat zich voordoet voor de polen “depressieve reactie”
en “endogene depressie”. Terwijl bij de depressieve reactie de
lever met het de beleving van de ziel meebeweegt, is het bij de
endogene depressie de ziel, die met het gestuwde leven van de lever
moet meebewegen. Het meebewegen van de lever bij de depressieve
reactie is van grote betekenis voor de therapie, die al bij de zware
depressieve reactie, bij de reactieve depressie niet alleen een
psychische, maar ook een fysieke, op de lever gericht kan zijn en
daardoor sneller en doeltreffender werkt. Men kan de gerechtvaardigde
hoop koesteren, dat door een dergelijke therapie gelijktijdig ook
zwaardere lever- en zielestoornissen, in de jaren daarna, voorkomen
kunnen worden. Hier kunnen voor de huisarts de nieuwe mogelijkheden
van een profylactische psychiatrie ontstaan.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
lever beweegt echt niet alleen mee met de ziel, maar ook met andere
organen. Zo kunnen vanuit de vrouwelijke voortplantingsorganen
postnatale depressies of climacteriële depressies ontstaan. Bij de
wijdverbreide <i>involutiedepressies </i>werken bovendien de hersenen
en de milt mee. Men dient hierbij ook rekening te houden met de
mogelijkheid van een hersensclerose of een arteriosclerose in het
levergebied (poortadersclerose). Altijd heeft de depressie een van
haar wortels in een gestoord leverproces en dit treedt des te meer op
naarmate een stevige aanleg voor een leverdepressie aanwezig is. In
deze gevallen kan een ander orgaan ook slechts de ontwikkeling van de
in hoofdzaak endogene depressie op gang brengen.</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
deelneming van de lever bij alle depressies is weer van bijzonder
belang voor de therapie, die bij iedere vorm van depressie ook op de
lever zou moeten ingaan.<sup>58</sup> De betekenis van deze therapie
wordt onderstreept door het feit dan een voortdurende toename van
depressietoestanden van verschillende genese vastgesteld kan worden.
10 Procent van alle patiënten zijn tegenwoordig depressieve
patiënten, en men schat dat er jaarlijks op de hele wereld 110 tot
150 miljoen mensen ziek worden door een klinisch herkenbare
depressie.<sup>58a </sup>(Voor een medicamenteuze therapie van de
depressie zie blz. 507 e.v. Over de zin van de depressie zie blz. 508
e.v.)</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol start="2">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>manie</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
andere, minder vaak zich manifesterende pool van de levermens
culmineert in de <i>manie. </i>Na de smartelijke stuwing door de
depressie komt het tot de lustvolle manische ontlading.<sup>59 </sup>Alle
psychische symptomen van de depressieve patiënt slaan bij de manie
om in hun tegendeel: levensangst wordt <i>levenszucht, </i>die tot
een nieuwe, intensieve verbinding met de wereld leidt. De stemming
wordt lichten vrolijk, blij bewogen, de gang van de gedachten en de
bewegingen van de ledematen versnelt zich, d.w.z. de wilskracht wordt
overmatig actief, zodat de patiënt van de ene naar de andere
onbezonnen handeling gedreven wordt. Was hij tijdens de depressie
overgeleverd aan zijn verleden, zo is hij nu helemaal aan de toekomst
overgegeven, die hem, zonder rekening te houden met de ervaringen uit
het verleden, voortdurend in het heden dringt. Iedere wens die hij
heeft, wil hij onmiddellijk vervuld hebben.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
cholerische explosie, die plotseling uit het gevoelvolle flegma van
de levermens uitbreekt, kan in zeldzame gevallen een geïsoleerde
manie, het eerste symptoom van een manische schommeling zijn, die een
menig opzicht de manifestatie is van een ontaarding van het
cholerisch temperament. Dikwijls gaat het hier om het voorteken van
een <i>hypomane component</i>, die zich in een dergelijke reactie kan
ontladen en zich kan vermengen met een tendens tot versteviging van
een naar depressie neigende constitutie. In het laatste geval
ontstaan leversymptomen zoals “eigenzinnigheid” en
“betweterigheid”, waaraan bij het totstandkomen daarvan weer het
vaste element deelneemt<sup>21</sup>, naast een versterkte, maar star
geworden wilsactiviteit. Bij min of meer uitgesproken sanguinische
komponenten van de manische patiënt spelen de nieren een rol mee,
net zoals bij de onrust of gespannenheid van de depressieve patient.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De mens
wordt echter in de manie niet alleen te “luchtig”, maar vooral te
“vurig”. Zoals bij de depressie het opgestuwde waterige aan het
werk is, zo werkt bij de manie het ontvlamde luchtige element vormend
op de ziel. En zoals bij de depressie het vaste het meest bepalende
element is, zo is dat bij de manie het <i>vurige</i>. Deze
karakterisering doet ons al denken aan het feit, dat we hier te maken
hebben met een overmatige galafscheiding, die leidt tot een
overmatige resorptie van galzuur uit de darm (vgl. blz. 441( Duitse
versie)) Een dergelijk galproces wordt door het ik niet meer
beheerst, organische ik-krachten komen vrij, die als <i>wilsdrang </i>in
de manisch zieke ziel opstijgen. In het pathosfysiologisch onderzoek
is tot nu toe weliswaar geen bevestiging voor een dergelijke storing
in het galproces te vinden, maar dat wil nog niet zeggen, dat zij
niet toch (in een mindere graad) aanwezig is en later eens gevonden
zal worden. Overigens worden bij de manie – naast een rij van aan
elkaar tegenovergestelde lichamelijke symptomen (zie onder) –
dezelfde stuwingen van het leverstofwisselingssysteem beschreven als
bij de depressie<sup>27</sup>. Dat kan een fysieke verwijzing zijn
naar het feit dat ook bij de manie geen harmonische doordringing van
het gestuwde orgaanproces plaatsvindt door de zich ontladende
krachten.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Volgens
de beschrijving van <i>R. Steiner</i> gaat het bij de manie zelfs om
de sterkste losmaking.<sup>24</sup> De uitgetreden opbouwkrachten,
begeerten en wilskrachten veranderen echter in het doen van de buiten
zichzelf geraakte manische patiënt hun richting, waarbij zij het
fysieke orgaansysteem naar het schijnt alleen maar “overstromen”
en niet erin doordringen. Wat voor de ziel van de depressieve patiënt
tot een gevangenis werd, waaruit hij probeerde te ontsnappen, het
eigen op de wereld betrokken lichaam, dat wordt nu tot speelgoed,
echter niet tot het werktuig van de ziel, via welke hij een gezonde
verhouding tot de wereld zou kunnen scheppen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
overstroming van het lichaam schijnt zich met een gedeeltelijke
doorstroming te verbinden. Uit zo’n doorstroming met astrale en
ik-krachten , die tot stand gebracht wordt door het uitgestroomde
etherlichaam, zou de genoemde gedeeltelijk omkering van de
stofwisselingsverhoudingen inzichtelijk worden. Het gaat hier om een
bij de manie waargenomen verhoging van de perifere doorbloeding, een
verhoging van de speeksel- en tranensecretie en de darmpassage,
functies die bij een depressie meestal zijn verminderd. Bij de manie
krijgt in de buitenste of binnenste periferie de dissimilatie
tegenover de assimilatie de overhand. De waarschijnlijke toename van
de galsecretie, die de richting opgaat van de binnenste periferie,
een waargenomen verhoging van de basishoeveelheid en wat dies meer
zij wijzen op een dieper gaande doorstroming en activering van de
stofwisseling.. Er ontstaat daardoor echter niet een stuwing in de
koolhydraat- en mineraalstofwisseling.<sup>60</sup> (over
medicamenteuze therapie van de manie zie blz. 507 (in de Duitse
versie))</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol start="3">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Cyclothymie</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Depressie
en manier, die zich in <i>mengtoestanden </i>ook met elkaar kunnen
verbinden, spelen zich vooral in het gebied van de
<i>verstands-gemoedsziel </i>af. Het is het gemoed dat in de
zwaarmoedigheid versteent, in de overmoed van de manie in vonken
uiteenspat, het is het nadenken van het verstand, dat bij de
depressie in het piekeren over het verleden verstart, dat bij de
manie in het wilsvuur van het streven naar de toekomst toe wegsmelt.
Op de schommelingen van het gemoed duidt ook de naam “Cyclothymie”,
die tegenwoordig gebruikt wordt in plaats van de aanduiding
“manisch-depressief zijn” het cycloïde (?) karakter van de
gevoelvolle levermens met zijn stemmingswisselingen, zoals
<i>Kretschmer</i><sup>23</sup> beschreven heeft vormt een typisch
psychische dispositie voor de gemoedsziekte “cyclothymie”. Wat
boven als tendens naar het vaste bij het melancholische type en bij
iemand die zwaar op de hand is werd beschreven, kan al als
metamorfose van dit karakter in pathologische richting opgevat worden
en disponeert dan in verhoogde mate speciaal voor de endogene
depressie.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
typische <i>leeftijd</i> is hier de periode van 21 tot 28 jaar,
waarin de verstands-gemoedsziel in haar embryonale stadium verkeert,
en ook de periode van 28 tot 35 jaar, de tijd waarin de
verstands-gemoedziel zich ontwikkelt. Volgens enige gedifferentieerde
statistieken doen in deze fases zich de meeste ziekten voor het eerst
gelden<sup>27 </sup>(<i>Bumke</i>). Wanneer de ontwikkeling van de
verstands-gemoedsziel in het gedrang komt, dan kan dat (niet alleen
bij de levermens) in de genoemde tijd of ook – bij depressies –
pas op latere leeftijd tot een psychische aandoening leiden. In de te
weinig, of verkeerd ontwikkelde gemoedsziel is het mogelijk dat dan
het ik met die in deze ziel aanwezig schommelingen niet meer kan
omgaan. Maar ook depressies, waarbij alleen de lever een rol speelt,
kunnen hier een van hun oorzaken hebben. Vandaar dat de toename van
depressieve klachten ook in samenhang gezien kan worden met de
sterker wordende ontwikkelingsproblematiek van de mensheid in de
leeftijdsfase van de twintiger jaren gezien worden, die eerder (blz.
403 en 408 (Duitse versie) beschreven werd.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Terwijl
de depressie en de manie, die voor het lever-gal-systeem typisch
ziektes zijn, kan de lever ook bij andere psychische ziekteprocessen
een rol spelen. Zo zal men bij alle schizofrene hallucinaties en
waanideeën, die in rust geconcipieerd en met het ik verwerkt worden,
aan een bemiddeling van de lever denken. In de systematisering en het
centreren van die pathologische psychische voortbrengselen zal men de
vormende activiteit van de uit de lever losgemaakte, ik-doordrongen
vormingskrachten in verband met de verstandsziel mogen vermoeden. Een
dergelijk losmaken vormt natuurlijk ook de basis voor de
hallucinaties en waanideeën van de depressie en de manie (b.v. voor
de zonde- of grootsheids-ideeën) Dergelijke nieuwvormingen in het
psychische bereik staan hier echter niet op de voorgrond, hetgeen
overeenkomt met de geringere storingen in het orgaan-eiwit.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij de
depressie (en bij de manie) hebben we de nadruk gelegd op de
bemiddelende functie van het etherlichaam. De organische
opbouwkrachten dragen het verdichtingsproces van de depressie,
waarmee zij zichzelf hebben doordrongen, uit het organische bereik
over naar het zieleleven. De huidige psychiatrie wijst op de aan het
zieleleven ten grondslag liggende sfeer van de vormingskrachten, door
bij de endogene depressie te spreken over een “stagnatie” in het
bereik van de “vitale laag” of over de “basale levensbeweging”
(die dan overgaat in een verlamming van de wil).<sup>61</sup> Ook het
Endon-begrip van <i>Tellenbach</i><sup>50 </sup>heeft in wezen
betrekking op de sfeer van het etherlichaam, waaruit zowel het “hoe
van de lichamelijkheid” als ook de grondstructuren van het
zieleleven ontstaan. (“basisstemming”, aanleg enz.) . Uit dit
“derde oorzakenveld” van het “endon”, dat de fenomenologische
beschouwer “naast soma en psyche” ontdekte, groeit dan de
endogene psychose in de ziel naar boven. Zoals eerder moet echter
benadrukt worden, dat zij ook in het etherlichaam niet zou kunnen
leven, wanneer zij niet in het fysieke lichaam haar wortels zou
hebben.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol start="4">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Epilepsie</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij het
epileptische ziekteproces werken de stagnatie en vastwording meer in
de richting van het organische, zonder echter al tot een fysieke
orgaanziekte te leiden. Volgens <i>R. Steiner</i><sup>31b</sup>
berust dit ziekteproces op het feit dat na de slaap het
astraallichaam en het ik weliswaar in het fysieke lichaam ontwaken,
maar dat zij dit fysieke lichaam niet kunnen doordringen. Het
afzonderlijke orgaan, waarin zich astraallichaam en ik “stuwen”,
wordt op deze wijze niet tot een instrument, waaruit zich de ziel en
het ik tot hun bewuste bestaan kunnen verheffen, maar tot een
hindernis op deze weg. Door oorzaak van de gebrekkige doordringing is
gelegen in het feit dat de organen te dicht gestructureerd zijn of
dat zij onderhevig zijn aan een lichte infiltratie.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In de
stofwisseling komt deze verdichting tot uitdrukking in verscheidene
stagnaties en retenties binnen de vochthuishouding van de <i>lever</i>.
Op dezelfde manier als bij de depressie gaat het bij de epilepsie
volgens de ook nu nog erkende onderzoeken van <i>H. Selbach</i><sup>61a
</sup>om stoffen zoals suiker, cholesterol, bovendien echter ook om
stikstof en koolzuur, waarvan het gehalte zich in de sappen of
weefsels van het organisme verhoogt; een stagneren van de sapbeweging
en de uitscheiding van water verbindt zich daarmee. In de hersenen
spelen vooral littekens de rol van de hindernis
(“residuaalepilepsie”), toch moet men ook hier– zoals bij
andere zogenaamde <i>symptomatische epilepsieën </i>met cerebrale
oorzaak – het meewerken van een epileptische constitutie met haar
stuwingverschijnselen in de stofwisseling in acht nemen. Bij de
<i>genuïene epilepsie</i>, waarbij de oorzaak niet vastgesteld kan
worden in de hersenen, ligt het accent helemaal op die
stuwingsverschijnselen, hier werken dan de hersenen alleen maar mee.
(zie onder).</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Terwijl
stuwing en doordringingsstoring zich bij de depressie vooral
psychisch manifesteren, gaat bij epilepsie het proces sterker in de
fysieke richting. De stuwingsverschijnselen zijn lichamelijk veel
evidenter, psychisch komt het meer tot een organisch werkende,
dikvloeibare vertraging en doffe ontstemming dan tot een
gedifferentieerde depressie. Dat hangt samen met het feit, dat de
epilepsie van de volwassene in wezen haar wortels heeft in de jaren
voor de puberteit, waarin het astraallichaam – dat nog niet als
zodanig geboren is – in het lichaam actief is.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het is
zelfs zo dat “het overgrote deel van de epilepsieën” in de
volwassen leeftijd al voor de puberteit manifest wordt.<sup>62 </sup>
Van belang schijnt daarbij het 9<sup>e</sup> levensjaar te zijn, de
fase waarin het ik onderduikt in de stofwisseling. De doffe
treurigheid en de “suffe apathie”, waarin sommige kinderen tussen
het 7<sup>e</sup> en 14<sup>e</sup> (maar vooral rond het 9<sup>e</sup>
) levensjaar kunnen wegzakken,<sup>63 </sup>kunnen tot grondslag voor
de zielsgesteldheid van epilepsie worden. (Hier kan ook de depressie
van de volwassene zijn oorzaak hebben.) Het is trouwens zo dat de
typische epilepticus menig wezenskenmerk van deze leeftijdsfase zijn
hele leven met zich meedraagt, of nog sterker: de “structuur van
een volwassen kind” (<i>Tellenbach)</i> aanneemt. Met zijn
“stroperige” bewegingen blijft de patiënt op de weg van de
stofwisseling in de ledematen steken, die de gezonde jonge mens in de
jaren voor de puberteit, vanuit de stofwisseling zou moeten
doordringen. De veelvuldige drang zich ongegeneerd en onbehouwen uit
te rekken (vert. verder rekelsyndroom genoemd) , wat bij de gezonde
jonge mens voor de puberteit van voorbijgaande aard is, kan bij de
epilepticus een leven lang blijven voortbestaan. Dit symptoom kan
zelfs optreden in plaats van een aanval. Het is altijd een poging om
zich uiteen te zetten met de stuwing in de stofwisseling, net zoals
dat bij de krampaanval het geval is die we nu zullen bespreken.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Wanneer
bij de epilepticus een verhoogde gevoeligheid en prikkelbaarheid op
de voorgrond treedt, moeten we aan storingen in het nierproces
denken, die over de stuwingen in de vochthuishouding van het
leversysteem heen liggen. Daarbij verbindt de stuwing zich met de
genoemde gebrekkige doorademing en uitscheiding, die beide met een
storing in het nierproces samenhangen. Dan neemt het nierensysteem de
hoofdrol over bij de <i>krampaanvallen</i> van de epilepsie
(vergelijk boven blz. 439 en volgende (Duitse versie)) Reeds de
tendens tot kramp spiegelt zich in de <i>hersenen </i>(EEG!), iedere
kramp ontvangt – zoals iedere beweging – van de hersenen uit zijn
vorm.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Door de
krampaanval probeert het astraallichaam chaotisch-gewelddadig
“krampachtig” de hindernis te overwinnen. De krampaanval kan dan
ook daadwerkelijk tot een verbetering van de uitscheiding en een
gedeeltelijke oplossing van de retenties leiden.<sup>62 </sup> In
plaats van een krampaanval (of een rekelsyndroom) treedt er soms een
van razernij vervulde opwindingstoestand op, die in dezelfde richting
werkt. In de <i>schemertoestand </i> (aangeduid als <i>absence</i>)
resigneert het astraallichaam dan weer tegenover het niet harmonisch
doordrongen fysieke lichaam, wat tot de grondslag van epileptische
psychosen kan worden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
eigenlijke ziekte bestaat bij de epilepsie dus niet in de aanvallen,
deze zijn slechts een symptoom van de stoornissen die daaraan ten
grondslag liggen.<sup>64</sup> De krampaanvallen kunnen zelfs als
pogingen tot zelfgenezing van het organisme beschouwd worden, die
weliswaar meestal in het beginstadium blijven steken. Het doel van
een rationele behandeling kan daarom niet bestaan, de aanvallen te
onderdrukken, maar deze – door orgaan- en stofwisselingstherapie –
langzaam overbodig me maken.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Anderzijds
engageren echter de aanvallen in wisselende mate krachten van het
ziele-geestesleven voor organische doeleinden. Het bewuste zieleleven
– en dikwijls ook het instrument daarvan: de hersenen – lijden
onder de aanvallen, die zo tot een tweede ziekte worden. Een deel van
de psychische problemen bij de epilepticus ontstaat door de gevolgen
die de aanval op de hersenen heeft, die tot <i>dementie</i> kunnen
leiden. Daarom moeten ook de aanvallen en de gevolgen daarvan
behandeld worden. Daarbij moeten – behalve die hier onder genoemde
medicamenten – de tegenwoordig gebruikelijke <i>anti-epileptica</i>
worden ingezet zolang de aanvallen niet op een andere manier
beheerst kunnen worden. Men moet zich daarbij wel bewust blijven van
het feit dat deze medicamenten weliswaar krampaanvallen verhinderen,
maar daardoor ook het zelfgenezende effect onderdrukken. Daarmee
kunnen zij de epileptische wezensverandering, d.w.z. zowel de
typische vertraging en afstomping als het ontstaan van een psychose
in de hand werken. Daarom zou men een zo klein mogelijke (maar wel
toereikende) dosis moeten vaststellen, wat door een gebruik in
combinatie met de later te bespreken medicamenten bereikt kan worden.
Sporadische aanvallen zijn over het algemeen minder schadelijk dan
een hoge dosis anti-epileptica. Volgens <i>Schulte </i>zijn er
“patiënten de letterlijk een minimaal aantal aanvallen nodig
schijnen te hebben om op een draaglijke wijze te kunnen existeren”.<sup>65</sup>
Wanneer ze in talrijker mate voorkomen is de schade van een aanval
altijd groter dan het nut.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
pathologisch geworden lever- en nierenproces van de epilepticus kan
zich ook met andere orgaanstoornissen verbinden, wat dan ook
dienovereenkomstig in de psychische symptomen tot uitdrukking komt.
Bij zulke patiënten moeten bovendien in de andere orgaansystemen de
doordringingsstoornissen opgezocht en behandeld worden. (In het werk
van deze schrijver “Vom Wesen der Epilepsie” worden deze en
andere samenhangen uitvoeriger behandeld. Daar vindt u ook verdere
literatuur, vooral over de diagnose van de genuïene epilepsie en
over de epileptische wezensverandering, waarvan de laatste tijd het
bestaan ten onrechte sterk betwijfeld wordt.<sup>66 </sup>Over de
medicamenteuze therapie van de epilepsie zie blz. 496 (Duitse
versie)).</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i> gal - lever
</i>
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Wezensdelen: </i>Ik ---------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
etherlichaam <span style="font-family: Wingdings;"></span> fysiek lichaam</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Elementen: </i>Vuur ---------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
water <span style="font-family: Wingdings;"><b></b></span> Aarde<i> </i>
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Temperament </i>
flegmatisch</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Karakter </i>
gevoelvol</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Lichaam-en
werelbetr. </i>Levenszucht <span style="font-family: Wingdings;"></span>------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
levensangst</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Fysieke
polariteit </i>dissimilatie <span style="font-family: Wingdings;"></span>------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
assimilatie</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Polariteit
v.d. ziel </i>vrolijke ontstemming <span style="font-family: Wingdings;"></span>-------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
treurige ontstemming</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i> w</i>ilsdrang
wilsverlamming
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Ziekten:
</i>cyclothymie, epilepsie</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Als
onderscheid met het nierschema, dat door verschillende polariteiten
was gekenmerkt, hebben we bij het leverschema te maken met een
midden, dat naar een evenwicht tendeert.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>III.
De long</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Door de
long opent zich het fysieke lichaam – directer dan via de andere
drie organen – voor de buitenwereld. Deze buitenwereld komt in de
vorm van lucht direct het organisme binnen. De afscheiding van
stoffelijke processen door de nierenstraling komt hier overeen met de
<i>inademing</i>, de uitscheiding door het orgaan van nieren de komt
overeen met de <i>uitademing.</i> Door deze overeenkomst staan de
long en de nier in een wezenlijke betrekking tot elkaar. Dit geldt
ook voor het gebied van de ziel. Zoals de nier een orgaan is in het
gebied van de stofwisselingsmens, is de long een orgaan in het gebied
van de ritmische mens, waarmee zich vooral het astraallichaam
verbindt. “Met iedere ademtocht ademt de mens zijn astraallichaam
dieper in, hij belichaamt zich iets meer, met iedere uitademing maakt
hij, als is het maar in geringe mate, het begin door van een
ontlichamingsproces”<sup>67 </sup>Bij iedere inademing, waarbij de
borstkas opgeheven en uitgezet wordt, kan de mens het luchtelement,
dat zijn astraallichaam draagt beleven. Bij iedere uitademing, die
samengaat met een overwegend passief terugzakken van de borstkas, kan
hij de zwaarte, het vaste element van zijn achtergelaten fysieke
lichaam voelen – wanneer hij daarop let, natuurlijk vooral wanneer
hij een longmens is. Voor het zieleleven van de longmens zouden
dergelijke belevingen in het verborgene in ieder geval van betekenis
kunnen zijn. Voor de beleving van de long als het centrale orgaan van
het <i>aarde-element </i>en van het daaruit zich vormende <i>fysieke
lichaam </i>kan de beschreven beleving bij de uitademing een gegeven
zijn. Door de vaste en tegelijkertijd sterk doorgevormde structuur
van het longorgaan alsook door zijn neiging tot mineraliseren, tot
verkalken, wordt de betrekking van de long tot het fysieke lichaam en
tot het vaste element objectief begrijpelijk. (vergelijk voor het
overige het hoofdstuk over de longen (blz. 193)).</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Reeds
het labiele gedrag van het astraallichaam in het longgebied wijst op
een vrijere astrale activiteit, die zich tussen de ontmoeting met de
wereld en die met het eigen fysieke lichaam ontvouwt. Sympathie en
antipathie, die in de in- en uitademing organisch worden, zijn
daarbij toch niet zo diep in de stoffelijke processen ondergedoken
als bij de nierorganisatie. Het astraallichaam staat – zoals het
fysieke lichaam – in de long het meest open voor de inwerking van
de omgeving. En al even direct gaan de vreugdevolle en treurige
belevingen over op de direct reagerende ademhaling, die van haar kant
weer de basis vormt voor het tot stand komen van de
gevoelsopwellingen. Altijd wanneer er iets gevoeld wordt treedt er
ook een “modificatie van het ademhalingsritme” op, “waardoor in
de ziel een gevoel opleeft”.<sup>68 </sup>Hier is in verhoogde
mate het fysieke orgaan tot een gevoelig instrument voor de indrukken
van de ziel geworden, waarbij, uitgesprokener dan bij de nieren en de
lever, fysieke en psychische verschijnselen elkaar wederzijds
veroorzaken. Weliswaar moeten we ook hier opletten, hoe de accenten
zich van het ene naar het andere gebied verplaatsen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Op een
veel meer gedifferentieerde wijze dan door de nieren is het
zieleleven via de longen met de wereld verbonden. Terwijl door de
emoties van het nieren-zieleleven de specifieke belevingen slecht
weinig worden teruggegeven, geven de ervaringen en <i>gevoelens </i>van
de longenmens meer de indruk van de buitenwereld weer. Men moet hier
aan de talloze door sympathie en antipathie gekleurde nuances in
ervaringen en gevoelens denken, waarmee de voelende mens op indrukken
antwoordt en waardoor zijn voorstellingen gekleurd en levendig
worden. Dat wij überhaupt “beelden kunnen maken van de uiterlijke
wereld”, waarbij in het ontstaan het gevoelsleven meewerkt, hebben
we te danken aan de psychische uitwerking van het “ademhalingsleven”.
Een fysieke basis voor deze verbinding met het voorstellingsleven
zijn volgens <i>R. Steiner</i> de schommelingen van de
ruggenmergvloeistof, via welke zich het ademhalingsritme tot omhoog
in de hersenen voortplant.<sup>69</sup></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het is
duidelijk te merken, dat hier tegenover de nieren een hoger
bewustzijnsniveau wordt bereikt. Een laatste verhoging wordt dan
geleverd door de zintuiglijke indrukken van de bovenste mens, waarin
het organisme zich tegenover de omgeving volledig heeft geopend. Het
zintuigproces kan daarom als een verfijnd ademproces beschouwd
worden, de longen laten anderzijds van alle organen van de onderste
en middelste mens het meest de betrekking tot het hoofd zien, waarmee
zij dan ook door het element van het vaste verbonden zijn.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
<i>longmens </i>heeft een fijn geleed zieleleven, dat uitgesproken
gevoelig reageert, echter door de ritmische component een extra
mogelijkheid tot evenwicht krijgt. De psychische gevoeligheid van de
longmens kan in samenhang gezien worden met de fysiologische
gevoeligheid van de slijmvliezen van zijn ademhalingswegen. Op beide
gebieden kan zich daaruit overgevoeligheid ontwikkelen. Dat leidt tot
een psychische of lichamelijke <i>allergie</i>, waarbij de psychische
gevoeligheid voorafgaat aan de lichamelijke, ze kunnen ook gelijk op
gaan. (De mens kan zowel psychisch als lichamelijk “verkouden”
zijn.)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
psychische polariteit van de longmens ontstaat, meer dan polariteiten
die tot nu toe beschreven zijn, uit zijn verhouding tot de
buitenwereld. Primair heeft hij de neiging het onderspit te delven
tegen de invloeden van de buitenwereld en de beleving van de zwaarte
van zijn fysieke lichaam, dat hij soms als vreemd, als een deel van
de buitenwereld ervaart. Steeds weer moet hij beleven, hoe bepalend
deze belevingen voor zijn ziel willen zijn. In overdreven
ordelijkheid en angst reageert hij op de dingen die de wereld van hem
eist.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Door
deze toestand zijn de veelvuldige depressieve stemmingen van de
longmens te begrijpen, waarvoor een <i>melancholisch temperament</i>
de basis kan zijn. Door dit temperament is de melancholische tobber,
die zich steeds van de wereld terugtrekt, steeds min of meer aan het
vaste element van zijn lichaam gebonden. We moeten wel onderscheid
maken tussen het melancholische temperament en de melancholie als
ziekte, de endogene depressie dus, waarin zowel de levermens als de
longmens kan wegzinken. Behalve de zwaartecomponent bij de groep van
de zwaar op de hand zijnde, overdreven ordelijke levermens, die
eveneens uit de longsfeer afkomstig is, kan ook het melancholische
temperament van de longmens zelf het voorstadium van een endogene
depressie vormen. Wanneer zich uit dit temperament een dergelijke
depressie vormt, dan zinkt het pathologisch wordende gebeuren van het
melancholische temperament van de longen tot in de sfeer van het
lever-galsysteem, van waaruit dan het nu in de lever te sterk
werkende element van het vaste het ziek wordende zieleleven
aangrijpt. Weliswaar heeft ook al het melancholische temperament van
de long uitwerkingen in de lever, hetgeen valt af te leiden uit de
naam (zie blz. 444, Duitse versie). Maar pas in de ziekte
“melancholie” domineert het leversysteem.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
longmens beleeft uit de omgeving de meest gevormde indrukken. In het
melancholische tobben en reflecteren probeert hij, met het element
van het vaste in zijn eigen zijn en met de overmachtige te “vaste”
buitenwereldbelevingen om te gaan, waarbij zijn gevoels- en
wilsleven dreigen te vernauwen. De angst van de door de wereld
bepaalde longmens is daarom een uitgesproken <i>angst voor de wereld
om hem heen</i>, die tegenover vele dingen die vanuit die
buitenwereld op hem afkomen wordt ervaren en die tot een verkramping
van de ziel in het lichaam kan leiden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
longmens kan echter weg van de buitenwereld ook in een van fantasie
vervulde binnenwereld vluchten. Het geweld dat de buitenwereld hem
aandoet wordt dan in het tegendeel omgezet door de andere wezenspool
van de longmens, die door het luchtelement wordt bepaald. Het tobben
en reflecteren slaat om in dweperij en wensdromen, dat door een
vrolijk sanguinisch houding gedragen wordt. Bij het tot stand komen
daarvan zouden de nieren een rol spelen. Het onderscheid met het
zuivere sanguinische nierentemperament is dat het elementaire
karakter ontbreekt, terwijl de overgevoeligheid daarbij het lichaam
verlaat.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij de
door <i>Kretschmer</i><sup>23 </sup>beschreven sensitieve <i>schizoïden</i>
ligt behalve op de longen de nadruk ook op het hoofd; de
overgevoeligheid verbindt zich met de neiging tot abstractie.
Karakteristiek is verder dat zij door overgevoeligheid zich
voortdurend uit de wereld terugtrekken: een sensitief autisme. Men
moet rekening houden men een <i>beginnende psychose</i> wanneer de
schizoïde longmens de belangstelling voor het uiterlijke leven
verliest, wanneer hij in peinzen verzinkt en tenslotte achter
waanvoorstellingen aanloopt. De waanvoorstellingen zijn daarbij of
van abstracte aard en verliezen zich in constructies, of zij
ontvlammen aan een dweperig religiositeit. In beide gevallen zijn het
zeer sterk van contouren voorziene of zeer vervloeiende vormingen,
die door de vormkrachten van de longen in het zieleleven worden
gecreëerd. Volgens <i>R. Steiner </i>liggen de boven aangevoerde
psychische symptomen ten grondslag aan storingen in de stofwisseling
van de longen.<sup>21 </sup>Over de stofwisseling van de longen bij
psychosen is nog nauwelijks iets bekend. De uiteenzettingen van R.
Steiner over het tot vastwording of oplossing neigende slijmproces
van de long, die bij de nu te beschrijven lichamelijke ziektebeelden
een wezenlijk rol speelt, zouden ook hier van belang kunnen worden.<sup>48
</sup>Bij de schizofrenie van de longmens verbinden zich dan de
stoornissen met de boven beschreven storingen van de
nierenstofwisseling.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
zogenaamde neurotische symptomen, die door longstoringen ontstaan,
dragen nog duidelijker dan de tot nu toe behandelde, het karakter van
versterkingen van de oorspronkelijke psychische polariteit. Wanneer
de overgevoelige longmens, voor wie vele, ook onbeduidende,
belevingen tot schokbelevingen worden, in zijn longleven wordt
geagiteerd dan kan dat allereerst leiden tot fysieke storingen in het
longgebied. Soms ontstaat een orgaanneurose van de long, een
bronchiale astma, dat in zijn spasmen aanduidt dat er sprake is van
het onharmonische indringen en zich verkrampen van het door de schok
eerst losgelaten astraallichaam.(Bij iedere schok maakt het
astraallichaam zich verder los uit het bijzonder schokgevoelige
nierensysteem en verkrampt zich van daaruit in andere organen, hier
dus in het longorgaan. Bovendien hangt, zoals we reeds hebben
aangevoerd, iedere kramp samen met het astraallichaam van het
nierensysteem. Zo is dus dit systeem in ieder geval een van de
oorzaken van het bronchiale astma. (vergl. Blz. 66 en 210 in de
Duitse versie)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij
astma kan het verkrampte astraallichaam zich niet meer losmaken van
de luchtwegen en de luchtstroom van de uitademing, die daardoor wordt
belemmerd.<sup>70 </sup>Op deze manier ontstaat de sterk op de
buitenwereld reagerende angst van de sensitieve astmapatiënt. Door
steeds weer nieuwe inspanningen te doen probeert hij de uitademing,
waarbij dus de <i>antipathiepool van de ademhaling, </i>die bij het
begin van de uitademing bij het uitstoten van de kwellende lucht
domineert, versterkt zich doet gelden, zonder dat men daarbij een
bevrijding beleeft, zoals die zich meestal voordoet tegen het einde
van de uitademing.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>I.Dwangneurose</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
astma kan volkomen genezen of slechts kort aangeduid verlopen. In het
laatste geval worden als men er naar vraagt alleen adembeklemmingen
als reactie op shockerende belevingen aangegeven. Op grond van de
beschreven nauwe betrekkingen tussen lichamelijke en psychische
gebeurtenissen in het longengebied mag men zich de volgende verdere
ontwikkeling voorstellen: de krampachtige ademstoornis keert zich –
misschien in samenhang met een onregelmatig geworden “ademhaling”
van het ruggenmergvloeistof – voor het grootste deel in het
psychische gebied, waar nu het astraallichaam vergeefs probeert uit
te ademen, d.w.z. zich van de binnengedrongen buitenwereld los te
maken. Zintuiglijke indrukken, voorstellingen, in aansluiting op de
buitenwereld gemaakt, hebben zich in het gevoelige beeldbeleven van
het ademhalingssysteem vastgezet, waar zij afweer en nieuwe angst
voor de buitenwereld opwekken. Het “ziele-astma” zoals men de
dwangneurose kan noemen, wordt dan niet zelden vergezeld van lichtere
adembeklemmingen.
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Doorslaggevend
voor het ontstaan van <i>dwangvoorstellingen </i>is echter, dat de
voorstellingen door naar buiten tredende longenvormingskracht een
organisch dwingende vorm krijgen.<sup>26</sup> Bij deze
vormingskrachten gaat het ditmaal om de genoemde extractkrachten uit
het binnenste van de long, die het sterkst vastwordend werken. Zij
laten dan ook de hardste vormingen ontstaan die de psychiatrie kent.
Op fysiek gebied stemmen zij overeen met de kalkhaarden in de long,
die zich bij een tuberculose kunnen ontwikkelen, en werken zelfs als
“verkalkingen” in het zieleleven van de longen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
toestand in de long kan zich verbinden met een al in de vroege jeugd
aanwezige <i>constitutie</i>, waarbij het
stofwisselings-ledematen-systeem in aanleg te zwak is en het
orgaaneiwit te weinig zwavel bevat. Bij dit bijzondere asthenische
constitutietype worden de zintuiglijke indrukken te weinig ingeprent
in het stofwisselingssysteem, d.w.z. zij worden te weinig vergeten en
stijgen zo onwillekeurig, door het ik niet opgenomen, uit de
stofwisseling van de organen op<sup>71 </sup>. In de longsfeer worden
ze dan door de tot vast neigende krachten van de long gepakt en het
astraallichaam wordt daaraan gefixeerd. Wanneer ze dan tot
dwangvoorstellingen zijn geworden, worden zij in het hoofd bewust,
waarnaar zij uit het halfbewuste gevoelsleven van de long zich steeds
weer naar boven dringen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Op deze
manier ontstaat, soms in aansluiting op astma, dikwijls zonder
vastgestelde ademstoornissen, de zogenaamde <i>dwangneurose, </i>waarbij
in de voorgeschiedenis – zoals in de voorgeschiedenis van de
astmatische patiënt – een overgevoelig angstig karakter waar te
nemen is.<sup>72</sup> Meestal treden er eerst dwangvoorstellingen
op, die dan tot remmingen van bepaalde handelingen uit angst
(fobieën) en ten slotte tot dwangmatige handelingen kunnen leiden.
Zo kan de dwangvoorstelling dat men zich bij iedere aanraking
bevuilt, de angst voor iedere aanraking, een zogenaamde
aanrakingsfobie naar zich toetrekken. Daaruit kan zich dan weer een
smetvrees ontwikkelen, die zich uitdrukt in de talloze dwangmatige
handelingen van het handenwassen. Tenslotte beheerst zo’n dwang het
totale denken, voelen en willen van het ziek geworden zieleleven.
(gezien vanuit het etherlichaam, gaat het bij de zogenaamde
dwangneurose om een psychotisch proces dat, zoals we zagen, o.a. door
het vrijkomen van organische opbouwkrachten gekenmerkt is. Daarom is
het beter om van een “ziekelijke dwang” te spreken.)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Terwijl
voor de geremde leverdepressie uitingen in de gedachtegang een
typisch verschijnsel zijn, is hier – in de sfeer van het ritmisch
systeem – een tendens tot herhaling waar te nemen.<sup>21 </sup> De
opbouwkrachten van de longen scheppen hier echter niet iets nieuws
(zoals bij de waanideeën), maar houden de ene of de andere
voorstelling vast, die dan steeds weer opnieuw naar het bewustzijn
stijgt. Het meest opmerkelijke kenmerk voor dwangverschijnselen is
het feit, dat de patiënt zich bewust is van de onzinnigheid ervan,
dat hij er niet helemaal in opgaat, maar dat deze verschijnselen
altijd, tot op zekere hoogte, innerlijk voor hem blijven, maar waar
hij gelijktijdig machteloos tegenoverstaat. De <i>antipathiepool
</i>overweegt hier op psychisch gebied, maar brengt – net als bij
astma – ook hier niet de bevrijdingsbeleving van het
astraallichaam.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
“Het
begin doet zich dikwijls al in de kinderjaren voor”<sup>73 </sup>In
ieder geval ligt de basis van een dwangmatigheid in de eerste zeven
levensjaren, waarin het kind, als zintuigwezen zich zowel psychisch
als lichamelijk uit waarnemings- en voorstellingsbelevingen
constitueert. Kan het kind niet helemaal met deze belevingen
meebewegen, dan hebben deze de neiging, als vreemde entiteiten in
zijn onderbewuste zieleleven achter te blijven, zoals dat reeds
eerder beschreven is. Een benauwende, te veel op ordening de
nadrukleggende opvoeding kan tot zulke belevingen leiden en het begin
zijn van een dwang. Vorming van wezensvreemde entiteiten in de ziel
leidt in dit geval tot het ontstaan van dwangvoorstellingen. De
gewone opbouw van het lichaam komt in het gedrang en de boven
beschreven constitutie als basis voor een dwang kan zich vormen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Eigenlijke
dwangneurosen worden echter voor het 10<sup>e</sup> levensjaar
nauwelijks waargenomen.<sup>74 </sup> Tussen het 7<sup>e</sup> en 14<sup>e</sup>
levensjaar zoekt het astraallichaam, dat met het ik binnen de
onderste mens organisch actief is, vanuit het ritmische systeem een
gedifferentieerd gevoelscontact met de wereld.<sup>75</sup> Bij die
kinderen, die rondom het 9<sup>e</sup> levensjaar niet in hun
stofwisseling indalen en die anderzijds tegenover hun longen geen
tegenwicht in het hart ontwikkelen, gaat de longgevoeligheid
overheersen. De fijngevoelige kinderen worden overgevoelig in het
gevoelsleven. Pas wanneer het ziek geworden voorstellingsproces zich
bindt aan verhoogde gevoeligheid van de long, kan de eigenlijke
gedifferentieerde dwang ontstaan, waarbij echter de beschreven
kritische distantiëring tegenover de dwangvoorstellingen eerst nog
nauwelijks optreedt. Over het algemeen manifesteert zich de ziekte
voor het 25<sup>e</sup> levensjaar.<sup>73</sup>
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Een
andere voorwaarde voor het ontstaan ervan is de beschreven losmaking
van de vast wordende opbouwkrachten van de long, die de tot vreemde
entiteiten wordende voorstellingen verharden en fixeren. De losmaking
van de opbouwkrachten van de longen zelf kan weer in samenhang gezien
worden met de eenzijdig intellectuele opvoeding. Iedere opvoeding,
die op school vooral tussen het 7<sup>e</sup> en 14<sup>e</sup>
levensjaar te veel opbouwkrachten onttrekt aan het organisme, kan
ertoe bijdragen, dat bij de “dikwijls hoogbegaafde kinderen”<sup>74</sup>
later in plaats van schizofrenie een dwang vanuit de longen ontstaat.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Tot
zover het organisch aspect, dat ten grondslag ligt aan alle soorten
van dwang. Door het gedrag van het ik ontstaat dan ook nog een
belangrijk onderscheid tussen fobieën en dwangvoorstellingen,
hetgeen niet wegneemt dat de laatste een bijdrage plegen te leveren
bij het ontstaan van fobieën.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het in
het hoofd relatief zelfstandige ik, dat vanuit deze positie bij het
denken min of meer vrij met de voorstellingen omgaat, volgt bij de
<i>fobie, </i>meegenomen door het astraallichaam, deze voorstellingen
met het gevoelsleven, waar het in een te sterke, persoonlijk
gevoelige verbinding met dat gevoelsleven gedrongen wordt. Dat
verandert bij de dwang, die zich hoofdzakelijk in het
voorstellingsgebied van het hoofd afspeelt. Bij deze minder veel
voorkomende vorm komt het tot een <i>vraagzucht</i> (vert: Duits
Fragezwang), waarbij de zieke via vragen van de ene voorstelling naar
de andere wordt gedwongen, zodat hij niet meer kan ophouden met
vragen stellen. Hier wordt in tegenstelling tot het boven beschreven
verzinken in het innerlijk van de ziel het ik te weinig in het denken
meegenomen, het verbindt zich te weinig met de enkele voorstelling en
kan daarom de reeks voorstellingen niet tot stilstand brengen en bij
een antwoord stil blijven staan.<sup>75a </sup> Een zwakte van het
willende ik, die zich hier in het denken bij de fobie uit in het
voelen, verbindt beide vormen van de dwang (voor medicamenteuze
therapie van de dwang zie blz. 504 (Duitse versie)e.v.)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
<i>sympathiepool </i>van de ademhaling, culminerend in het inzuigen
van de lucht aan het begin van de inademingfase, leidt op het gebied
van de psychische ziekten tot een verhoging en ontwikkeling van het
wensdromen. De mens neem vol wellust de wereld in zijn door het
gevoel bepaalde voorstellingsleven op, om die dan met zijn fantasie
opnieuw te vormen en op deze weg een innerlijke realisering van zijn
wensen te bereiken. Er vormen zich – weer in aansluiting op de
wereld om hem heen – <i>illusionaire voorstellingen, </i> die zich
ook kunnen voeden uit de miskenning en omvorming van waarnemingen,
d.w.z. uit de eigenlijke psychiatrische illusies. Uit een door wensen
veroorzaakte miskenning en omvorming van reële waarnemingen, kan
zich bijvoorbeeld een <i>liefdeswaan </i>ontwikkelen, waarvan de
gevoelsmatige betrokkenheid ten opzichte van de omgeving op de longen
wijst en de waanvormende kracht op het voortplantingsgebied.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In de
illusionaire voorstelling ontvouwen de opbouwkrachten van de longen
hun verplaatste activiteit, ditmaal echter meer in de stijl van het
luchtelement, het andere element van de longen. De mens bouwt
“luchtkastelen”. Overigens wijst <i>R. Steiner</i> ook bij het
ontstaan van illusies op de (tot vast neigende )
longextractkrachten.<sup>26 </sup> Hieraan valt in het bijzonder te
denken, wanneer de illusies de vorm aannemen van idee-fixen
(dwangvoorstellingen). Verder spreekt een verdere voortzetting van
het bouwen van luchtkastelen voor een meewerken van de tot het vaste
neigende longkrachten. – Wanneer de illusionaire mens zich op de
wereld richt kan hij een uitgesproken <i>fixatie op de buitenwereld
(Umweltsucht) </i>ontwikkelen met de tendens zich aan de buitenwereld
te spiegelen, zich aan haar te bevestigen, te genieten, haar steeds
weer van haar uit “in te ademen”.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Op het
gebied van de fysieke aandoeningen ontstaat een betrekking tot de
catarrale bronchiale aandoeningen en longziektes. Terwijl bij de
astma de verkramping tot een verharding neigt, die in de
verkalkingprocessen van de tuberculose een ultieme uitdrukkingsvorm
vindt, dringt bij de catarrale ziekten alles in de richting van
oplossing. Situaties en belevingen waarbij de mens zich te zeer aan
de wereld heeft verloren en waaraan hij met zijn ziel een
“ontsteking” heeft opgelopen, kunnen tot de voor het
ademhalingsorgaan karakteristieke vorm van een <i>catarrale
ontsteking </i>leiden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
harde losmaken door de schok voor de astma komt hier overeen met een
meer diffuus losmaken, dat o.a. door een schok opgewekt kan worden.
Daarbij volgde al in dit voorstadium een sterke psychische reactie
(de ontsteking van de ziel, de “zielekoorsts”) op de machteloze
overgave aan de wereld.<sup>36a </sup>Bij de fysieke ontsteking ademt
de mens het leven van zijn ziel weer in, hij verbindt zijn ziel weer
met zijn lichaam, zonder daarbij – zoals bij astma – de
buitenwereld als bepalend mee naar binnen te nemen. Bij de ontsteking
antwoordt veeleer de stofwisselingsmens met een verhoogd bloedproces,
dat de binnengedrongen lichaamsvreemde processen of lichamen (bv.
bacteriën) oplost, terwijl bij de astma het weer invoegen van het
astraallichaam in de overige wezensdelen in het longensysteem blijft
steken, waardoor de buitenwereld direct en beslister inwerkt. In
tegenstelling tot bij astma, waarbij de uitademing voortdurend
gespannen is komt het hier tot een overheersing van de inademing.
hetgeen bij koorts tot een wegzakken van - bij astma wordt het juist
verhoogd – het bewuste zieleleven leidt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Wanneer
de ontstekende kracht vanuit het fysieke, misschien slechts
aangeduide gebeuren, zich wendt tot in het zielegebied, dan ontstaan
de beschreven illusies en wensfantasieën. Door hen werkt
uiteindelijk de stofwisselingspool met zijn emoties en begeerten op
het gebied van de longen en schept ook met betrekking tot de ziel het
tegenbeeld van het zich verliezen in de wereld.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij de
<i>longtuberculose</i>, die zowel gepaard gaat met verhardende als
met oplossende processen, vindt men tegelijk met de fysieke
verschijnselen op zielegebied ook de beide polen. Bij de chronisch
verhardende, soms met astma verbonden vorm kunnen dwangvoorstellingen
voorafgaan of ermee samengaan, voor de tot ontsteking neigende
exsudatie-vormen is meer het illusionaire wensen en dromen
karakteristiek. Het laatste wordt meestal begeleid door de bekende
euforie van de licht koortsige longpatiënt, die zich door haar
zwevende karakter van de gedwongen verheven stemming van de manisch
zieke onderscheidt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>2.
Hysterie</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Een
bijzondere vorm ervaart de labiliteit en gevoeligheid van de longmens
in de hysterie. Bij haar zijn – in polariteit tot de epilepsie –
vanaf de <i>kinderleeftijd </i>alle organen voor het astraallichaam
te poreus.<sup>59 </sup>De dominantie van het longsysteem wordt nog
groter; de fysiologische doorlaatbaarheid van het longorgaan heeft de
neiging op de andere organen over te gaan. De organen worden niet
zoals bij het gezonde organisme volledig door het astraallichaam
doordrongen, maar meer – in de zin van het longorgaan – erdoor
doorademd. Het hysterische kind vloeit daarom met zijn hele
astraallichaam te zeer uit in de wereld om hem heen en reageert,
vervroegd en in sterkere mate overgevoelig, echter bovendien ook nog
doorschietend op de werkingen ervan. Ook de emotionele pool treedt
sterker in verschijning. De illusionaire betrekking tot de wereld om
hem heen wordt ook dikwijls bij de hystericus sterker. Uit het
losmaken van de constitutie van de wereld ontstaat een versterkte
drang, zich aan de wereld te spiegelen, zich uit de wereld uit te
ademen. De verslaafdheid aan de buitenwereld van de illusionaire ziel
kan een overgang naar hysterie vormen, die haar voedsel echter dan
uit een andere bron put.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Bij de
dwang verbond zich het psychische ziektegebeuren in de longen met het
ziek geworden voorstellingproces van het hoofd, daardoor liggen de
wortels ervan in de eerste zeven levensjaren. Bij de hysterie van de
jeugdige en van de <i>volwassene, </i>die in de overgevoeligheid van
de longen, het “gewondzijn van de ziel”<sup>59 </sup> van de
tweede zeven levensjaren haar belangrijkste basis heeft, verbindt het
ziekteproces zich in de <i>puberteit </i>, die zich psychisch
dikwijls te vroeg aandient, met krachten van de stofwisselingspool.
De stofwisselingsprocessen domineren nu en worden te zelfstandig, wat
lichamelijk kan leiden tot een gevuld-ongevormd (dysplastisch)
constitutietype met spijsverteringsstoornissen en “seksuele
symptomen” (in tegenstelling tot het overwegend slanke type van het
hysterisch kind). Daaruit kan zich “hysterie in engere zin”,
“Hysterie van de ziel” ontwikkelen.<sup>76</sup></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
gaat hier om astrale orgaankrachten van met name het urogenitale
systeem, die bij hysterische patiënten in verhoogde omvang bij de
puberteit vrij worden. Nieuwe begeerte en versterkte emotionaliteit
verbinden zich zo met de illusionaire voorstellingen van het
zieleleven van de longen, waarbij nu geprobeerd wordt, deze
voorstellingen in de wereld te realiseren. Bij het laatste proces,
dat weer door choquerende belevingen op gang kan worden gebracht,
worden vooral de van het orgaan zich losmakende krachten van het
genitaal systeem werkzaam, dat daardoor zelf – anatomisch of
functioneel – onderontwikkeld blijft.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In de
ziel kunnen deze krachten zich in seksuele richting uitleven en tot
het karakteristieke erotiseren van hysterische patiënten leiden.<sup>24</sup>
Zij kunnen echter ook werkzaam zijn als etherisch-scheppende
krachten, die, terwijl zij normaal een bijdrage leveren aan de groei
van de voortplantingsorganen en het embryo, niet actief zijn op het
gebied van seksualiteit en begeerte. Het ik van de gezonde mens kan
hen in kunstzinnige fantasiekrachten omvormen, die dus niet, zoals <i>S.
Freud </i>beweerde, uit een gesublimeerde seksuele begeerte (libido)
voortkomen.<sup>76a</sup> Voor de hystericus bij wie het ik ten
opzichte van het dominerende astraallichaam verzwakt is, dienen de
etherische krachten van de voortplantingsorganen de wensen en angsten
van het astraallichaam, doordat zij hen – of ze nu van seksuele of
andere aard zijn – een soort van werkelijkheid verlenen. Anders dan
bij het uittreden van etherische krachten uit het eiwit van de
verschillende organen bij de psychosen gaat het hier speciaal om
opbouwkrachten van de voortplantingsorganen, die helemaal door het
astraallichaam worden beheerst, in plaats van zich, zoals bij de
endogene psychosen, zich organisch erin uit te leven.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
illusionaire wens: “Was ik toch maar ziek ! Hoefde ik maar
niet naar dit onaangename gesprek te gaan!” kan bij hysterici een
soort verlamming teweegbrengen, waarbij, in onderscheid met de
gesimuleerde verlamming – de benen zich daadwerkelijk niet meer
kunnen bewegen. De wensvoorstelling van een verlamming wordt daarbij
tot in het etherlichaam verwerkelijkt, wat zich in het verlamde
ledemaat kan uiten in primaire stagnaties van het waterorganisme en
de bloedcirculatie. (Anders dan bij het organische ziekteproces van
een ontsteking of degeneratie wordt de vaste substantie van het
fysieke lichaam, bv. van het zenuwstelsel daarbij niet aangevallen.)
Het losser worden van de astrale krachten in het
stofwisselings-ledematen-systeem bij de hystericus ontmoet hier de
abnormale inwerking van het bewuste zielenleven.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Functionele
stoornissen van deze soort zijn daarom ook de uitdrukking van een
orgaanneurotisch gebeuren met een hysterisch karakter. Omdat zich bij
de hysterische constitutie ook uit de nog onrijpe seksuele organen
krachten van de ziel losmaken, kunnen dergelijke stoornissen al voor
de puberteit, tussen het 7<sup>e</sup> en 14<sup>e</sup> levensjaar
een rol spelen. Wanneer zich na de puberteit een <i>hysterisch
karakter</i> ontwikkelt, kunnen we het hele leven lang te maken
hebben met “restanten van de prepuberteitperiode” . Terwijl het
hysterische kind tussen het 7<sup>e</sup> en 14<sup>e</sup>
levensjaar, waar het nog kind zou moeten zijn, al puberale trekken
laat zien, blijft de hysterische volwassene onder bepaalde
omstandigheden haar hele leven lang min of meer een puber. Vanaf het
20<sup>e</sup> jaar tot tegen het 30<sup>e</sup> jaar<sup>76b</sup>
een tijd waarin de zwakte van het pasgeboren ik zich rechtstreeks
manifesteert treedt de hysterie vooral in verschijning.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
onechte, theatraal-demonstratieve <i>gedrag </i> van de hysterische
mens wijst eveneens op een verbinding van de dieptekrachten van de
ziel met de beschreven zucht naar de buitenwereld en de illusionaire
tendens van het zieke zieleleven van de longen. Dat kan zich tot
“drama’s” verder ontwikkelen, die de pathologisch creatieve
patiënt onderbewust ensceneert. Op den duur creëert de hysterische
mens zich op deze manier een eigen illusionaire buitenwereld, die –
zover dat mogelijk is – overeenkomt met zijn binnenwereld.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
woord “hysterie” zelf, afgeleid van het Griekse Hystéra =
baarmoeder, plaatst de bijzondere samenhang met het vrouwelijke
genitale systeem op de voorgrond. Dit berust in zoverre op de
werkelijkheid, dat de hysterie een ziekte is die overwegend bij het
vrouwelijke geslacht voorkomt. Hysterische mannen, die er immers ook
zijn, laten dan ook meestal vrouwelijke karaktertrekken zien.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Vooral
de angsten van de hystericus kunnen zich lichamelijk ook aan de
tegenpool van de hysterie uitwerken. Zo komen ook astmatische
aanvallen voor bij hysterie. De hystericus geraakt daarbij fysiek in
de gesteldheid waarin psychisch de dwang leeft. <i>F. Alexander
</i>constateert: “Sommige astmatici hebben last van een dwang,
terwijl anderen een meer hysterische aard laten zien.<sup>”76c </sup>Dit
feit dient als voorbeeld genoemd te worden, dat er niet alleen maar
<i>mengvormen </i>tussen de verschillende ziektepolen op <i>een
</i>gebied zijn, dus dwangmatig reageren van een hystericus of
hysterisch reageren van iemand met een dwang. De vermenging kan zich
ook uitstrekken tot twee gebieden – de psychische en de fysieke.
(Meer over de hysterie en de therapie ervan, vooral wat betreft het
aspect van het etherlichaam, in deel II, blz. 146 en ook in het werk
van de auteur: “Vom Wesen der Hysterie”, waar op de betrekkingen
tussen de organen wordt ingegaan.<sup>77 </sup>Vergelijk verder het
hoofdstuk over hysterie in: R. Treichler, Die Entwicklung der Seele
im Lebenslauf, zie opmerking 4. Over de medicamenteuze therapie van
de hysterie vgl. blz. 493 e.v. Duitse versie)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Long</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Wezensdelen: </i>fysiek
lichaam <span style="font-family: Wingdings;"></span>astraallichaam</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Elementen: </i>aarde <span style="font-family: Wingdings;"></span>lucht</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Temperament: </i>melancholiek</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Karakter: </i>sensitief</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Betrekking
tot lichaam en wereld: </i>àngst voor de buitenwereld <span style="font-family: Wingdings;"></span>
zucht naar -</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Fysieke
polariteit: </i>uitademing <span style="font-family: Wingdings;"></span>
inademing</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Psychische
polaritiet: </i>antipathie <span style="font-family: Wingdings;"></span>
sympathie</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i> </i>Dwangen
illusies</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Ziekten:</i>
dwang, hysterie</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
longschema is weer, zoals het nierschema, door polariteiten
gekenmerkt, zonder dat er al een midden aanwezig is.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>IV.
Het Hart</i></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Als het
centrale orgaan van het middengebied van de mens vinden we bij het
hart – op de juiste wijze gemetamorfoseerd – veel van datgene
terug, wat bij de lever, het centrale orgaan van de onderste mens,
beschreven werd. Zoals zich in het waterorganisme van de lever de
door de nieren bewogen wereld van de stoffen centreert, zo centreert
zich nu in het hart wat uit deze stofwisseling door het bloed
opstijgt, om in de longen en in het hoofd in een gedifferentieerde
betrekking tot de wereld te treden. Zo bemiddelt het hart zowel
tussen boven en beneden als tussen binnen en buiten, hetgeen leidt
tot een zieleleven dat de nadruk legt op het midden en gelijktijdig
met de buitenwereld samenwerkt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Door
het hart wordt de totale activiteit van de onderste mens waargenomen
en doorgegeven naar de bovenste mens; de fysieke basis hiervoor
bestaat uit de stuwing van het bloed in het hart (zie blz. 151
e.v.)<sup>78 </sup>De warmte die door het ingrijpen van het ik in de
stofwisseling ontstaat, neemt het hart in zich op. Het wordt zo tot
het eigenlijke <i>warmteorgaan, </i>doordat het ik via het hart, de
warmtegradaties van de verschillende, in het orgaan uitmondende
bloedstromen waarneemt en naar een gemiddelde warmte streeft. Vanuit
het hart wordt door het ik de aanstoot gegeven voor de omzetting van
de fysieke warmte naar de warmte van de ziel. Vanuit het hart stroomt
dan de warmte van de ziel ons denken binnen, dat wanneer dit niet
gebeurt abstract en dood zou blijven.<sup>78a </sup> Bovendien
beginnen in het hart die gebeurtenissen die leiden tot het vrij
worden van de vormingskrachten in het hoofdgebied wat pas echt tot de
mogelijkheid van een op de wereld betrokken levend denken leidt
(“etherisering van het bloed”)<sup>79 </sup>Het hart brengt
echter ook die stroming tot stand die uit het kennen van het hoofd
tot de verwerkelijking door de wil, tot het morele leven leidt. Pas
wanneer het voornemen “in het hart bewogen” wordt, het hart zich
voor dit voornemen “verwarmd heeft”, vindt het ik de weg naar de
menselijke handeling, die zich in de sociale gemeenschap integreert.
Op deze weg metamorfoseert zich warmte van de ziel tot warmte in de
fysieke warmteprocessen van de wils- en bewegingsactiviteit.<sup>79a </sup>
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Primair
leeft ons ik in het bloed, vooral in de nagenoeg constante
eigenwarmte ervan. Het zich mededelende, in de wereld uitstralende ik
moet zich in zijn eigen leven ook overeind houden tegenover de
wereld. In het centrum van het bloed, in het hart, kunnen wij de bron
van dit leven begrijpen. Zoals in de stofwisseling het ik steunt op
het lever-gal-systeem, zo belichaamt het ik zich in het middengebied
door het hart, dat zo het midden van het midden aangeeft en het
eigenlijke <i>ik-orgaan</i> is. Vanuit het hart straalt dan het ik in
het bloed en de hele waterhuishouding, het boven beschreven
gal-proces is een speciale vorm van dit instralen. Daaruit valt al af
te lezen, dat het ik vanuit het hart zich vooral met het etherlichaam
en zijn warmtekrachten verbindt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In het
zieleleven, dat ontstaat in het ritmische, in het hart gecentreerde
systeem, ontsluit zich de mens, voelend vanuit het ik voor de
buitenwereld en komt in de ontmoeting met de wereld tot het <i>ikgevoel.
</i>Door het hart ontwikkelen wij zo ons bewustzijn voor het aardse
leven, dat door <i>R. Steiner </i>als een bewustzijn van het midden
gekarakteriseerd wordt.<sup>80 </sup> Terwijl in het hoofdgebied het
ik zich denkend van het bewustzijn bedient, grijpt het door het hart
voorvoelend, meevoelend, navoelend in de wereld in. Daarbij neigt het
ik, meer dan dit vanuit de longen mogelijk is, naar een midden tussen
sympathie en antipathie. Daardoor kunnen sympathie en antipathie,
positieve en negatieve gevoelens voor het leven vruchtbaar worden.
Door het hart bewogen kan sympathie vanuit het meebewegen tot
scheppende activiteit, kan antipathie vanuit de verkregen distantie
tot inzicht leiden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
gezonde <i>hartmens,</i> die wat de fysieke bouw betreft het meest
het pyknische type<i> </i>benadert, grondvest zijn zieleleven op het
ik-doordrongen, zich omvormende warmte-element waarmee de andere
elementen een betrekking aangaan. Bij een dergelijke “warmhartige”
mens wordt het de andere mens “warm om het hart”. In zijn <i>moed
</i> hebben de gal-wilskrachten in het gebied van het gevoelsleven
een hogere metamorfose ervaren. Zijn <i>cholerische temperament, </i>dat
zich voedt uit de krachten van het galsysteem en zich vanuit het hart
ontvouwt, moet in zijn meer gevormde uitingen onderscheiden worden
van de cholerische uitbarstingen van de lever-gal-mens. De “edele
toorn” is een toorn van het hart. In zijn handelingen vinden bij de
hartmens de worstelingen meestal plaats rondom zelfverantwoording en
geweten.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Alleen
al de ( Duitse) uitdrukking: Es “schlägt” mir das Gewissen (Ned.
Mijn geweten spreekt) duidt op het hart als het orgaan van het
<i>geweten </i>, waardoor ieder ik zijn eigen streven en handelen in
overeenstemming kan brengen met de wetmatigheid van de wereld en
uiteindelijk met die van de geestelijk wereld. Dat laat zich al zien
bij de moed, die zonder verantwoordelijkheid en geweten geen
hartemoed is. Vooral blijkt dat uit de oerkracht van het hart: de
<i>liefde. </i>In de liefde heerst een samenklank van alle polaire
krachten en neigingen van de ziel<i>. </i>Iedere toornige mens, die
het in de wereld anders zou willen hebben, kan vanuit het hart zijn
onvruchtbare toorn omvormen tot liefde, wanneer de gelouterde
krachten van zijn begeertes en wilsimpulsen met waarneming en kennis
van de wereld doordrongen worden. Dan kan zijn meest eigen kracht
actief worden doordat die kracht dienstbaar wordt aan de verandering
van de waargenomen wereldinhoud , door zich eraan over te geven,
zonder zichzelf op te geven, doordat die kracht scheppend wordt,
zonder het onderwerp daarbij geweld aan te doen. De aldus naar
harmonie met de wereld strevende, tussen binnen en buiten, onder en
boven bemiddelende <i>verstands-gemoedsziel,</i> waarin allereerst
die kracht van de liefde ontstaat, ontplooit zich vanuit het hart en
de longen, in het lever-gal-systeem heeft zij haar wortels. Het
gemoed heeft daarbij een nauwere betrekking tot het hart, het
verstand tot de longen (zie het beeldworden van de voorstellingen
door het longproces)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In het
leven van het hart komen uitademing en inademing van het orgaan van
de long overeen met de <i>systole </i>en <i>diastole </i>van het
hart. In deze polariteit concentreert zich de al bij de longen te
bespeuren polariteit van boven en beneden, waarvan de psychische
compensatie hierboven beschreven werd<i>.</i> In de samentrekking van
de systolische fase streeft de hoofdpool naar vorm, in de verwijding
van de diastolische fase dringt de pool van het
stofwisselings-ledematen-systeem naar oplossing. Maar ook de
gekarakteriseerde psychisch naar evenwicht strevende polariteit van
binnen en buiten, die het meest het leven van de longen bepaalt, komt
in het hart tot uitdrukking. In de systole van het hart begint de
diastole van het bloed, dat van binnen naar buiten stroomt. In de
diastole van het hart sluit het bloed zijn systole af doordat het van
buiten uit terugkeert in het binnenste van het hart. In de longen
vindt door het bloed van het hart de ontmoeting plaats van het voelen
van het ik met de buitenwereld, waarbij, anders dan bij de ademende
ontmoeting van de longen uit, de nadruk ligt op het centrum van het
organisme en de ziel.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Versterkt
en gecentreerd tegenover de longen begint door de activiteit van het
hart in ritmische afwisseling dan weer de ene dan weer de andere pool
te klinken, waarbij de uitwerking van de ene pool onmiddellijk in de
zin van de andere beantwoord en geharmoniseerd wordt. Uiteindelijk is
het het ik, dat telkens in de systolische en diastolische pauze
vanuit het bloed in het hart ingrijpt en de tegenbeweging inleidt.
Vandaar dat we in het hart het centrum kunnen beleven van ieder
streven naar evenwicht, van waaruit het ik steeds opnieuw een midden
tussen extremen probeert te vinden. Door dit streven schept het ik
echter gelijktijdig meer “vrije ruimte”, waarin het in versterkte
mate kan binnenstralen. Zo kan ieder polariteit tot versterking van
de werkzaamheid van het ik leiden en daarop berust iedere
ontwikkeling van de ziel.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Hart en psychose</i></div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
polair tegenover elkaar staande afwijkingen, die ontstaan uit een
verlies van het ritmische evenwicht zijn, zoals bij de longen,
gekenmerkt door de houding tegenover de wereld, maar ook hier weer
meer vanuit het ik. Er ontstaat een pathologische verhoging van de
diastolische of van de systolische tendens van het hart
respectievelijk het bloed, nu zonder dat er nog een evenwicht
gevonden wordt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Wanneer
de toorn vanuit het hart sterker wordt, ontstaat daaruit uiteindelijk
<i>razernij</i>, die gepaard kan gaan met een uitgesproken
<i>vernietigingsdrang</i>. De beleving van het groter worden van het
eigen zijn tot aan grootheidswaan kan daaraan voorafgaan of er mee
samengaan. Door dit gebeuren ontstaat er een grenzeloos groeiend
ikgevoel, doordrongen van ongetemde ik-wilskrachten, dat zich in de
wereld uitleeft, zonder nog iets van het wezen van de wereld te
kunnen waarnemen. De oplossende <i>diastolische tendens </i>heeft
psychisch de overhand genomen. Het elementaire karakter ervan
onderscheidt de razernij van het cholerische exploderen van de
lever-gal-mens en van de aggressieve uitbarstingen van de niermens.
Bij de eerder genoemde razernij van de schizofrene patiënt heeft de
versterkte opwinding vanuit de nier bezit genomen van het hart, de
storm van het luchtelement is een vuurstorm geworden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Een
dergelijke aanval van tomeloze woede kan altijd in samenhang gebracht
worden met de <i>warmtekrachten </i>van het hart die niet meer in het
binnenste van het orgaan vastgehouden worden.<sup>26 </sup> Daarbij
wordt de scheppende warmte van het hart tot een verterend vuur. Bij
verschillende psychosen kan dit waargenomen worden, vooral bij de
eerder beschreven catatonische vorm van schizofrenie, die zonder
behandeling tot de dood kan leiden. De razernij gaat in dergelijke
gevallen met een sterke verhoging van de hartslag gepaard, die er ook
aan vooraf kan gaan. Het hart “raast in de borst”.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Ook na
fysieke hartaandoeningen kunnen lichte aanvallen van razernij
optreden, wanneer de krachten, die in een verhoogde activiteit van
het hart tot uitdrukking kwamen, zich in het zielegebied gaan
manifesteren. Dat hartkloppingen – net als de overige hartsymptomen
– ook nog de uitwerkingen kunnen zijn van andere fysieke of
psychische gebeurtenissen, spreekt voor zichzelf. In het centrum van
de middenmens werkt zich nu eenmaal alles uit, wat in de overige mens
gebeurt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
vernietigingsdrang van de bezetene kan – vooral bij de manie –
gepaard gaan met lustgevoelens. Ook ten opzichte van de eigen dood
kan een diastolisch zich oplossende patiënt lustgevoelens hebben. In
vele gevallen drijft een uitgesproken <i>zucht naar de dood </i>tot
<i>zelfmoord, </i>die verbonden kan zijn met een roesachtig gevoel
van vliegen, van zich losmaken uit het lichaam. Ook kan de patiënt,
net als Faust in de paasnacht, vervuld zijn van de hoop, door de
zelfmoord in een nieuwe, mooiere wereld binnen te gaan.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
<i>systolische pool </i>van de psychische hartfenomenen wordt op zijn
beurt bepaald door het element van het vaste, van de tendens tot
verharding. Op warmtegebied gaat het hier om de <i>koudepool. </i>Die
pool krijgt de overhand, wanneer de mens zich in de kern van zijn
wezen door de wereld bedreigd voelt en zich tot in deze kern
terugtrekt. Hier ligt eenvoudigweg de oorsprong van de angst die
altijd weer met het hart in verband gebracht werd.<sup>81</sup> De in
het aardse lichaam in de aardse wereld opgesloten mens voelt deze
keer zijn ikgevoel verminderen, hij vreest zijn ik te verliezen. De
angst voor vernietiging kan daarbij tot angst voor het niets worden.
Met het oog op de levensloop gaat het hier om de tijd na de dood, die
de van het geestelijk leven afgesneden mens als het “niets”
voorkomt. Uiteindelijk is hartangst altijd <i>doodsangst, </i>waarbij
de dodelijke insluiting van de ik-existentie door lichaam en wereld
wordt beleefd. Deze angst kan gezien worden in polariteit tot de
vernietigingsdrang van de diastolische pool, die bij de vergroting
van de eigen existentie de vernietiging in de wereld brengt. Door de
vernietigingsdrang – een verhoogde agressie – kan de mens de mens
een bevrijding van de doodsangst zoeken. De eigenlijke tegenpool van
de doodsangst vormt echter het boven beschreven doodsverlangen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Ook
wanneer de hartangst niet in eerste instantie doodsangst is, heeft
zij toch altijd het karakter van een existentiële bedreiging. Zij is
bijvoorbeeld angst voor een straf die tot baanverlies leidt, angst
voor een ziekte die tot invaliditeit zou kunnen leiden. Wanneer het
hart in de ban komt van een depressie, verbindt de angst zich met de
al beschreven schuldgevoelens, zelfverwijten en zondegevoelens die,
veroorzaakt door een pathologische werking in de lever, pas door de
medewerking van het hart, van het orgaan van het geweten ontstaan.
Zij verhouden zich polair ten opzichte van de belevingen van
grootheidswanen van de pathologische psychische diastole bij de
manie. In plaats van de overtuiging van de manische patiënt, in de
toekomst optimaal te kunnen presteren en zich in hoge mate
verdienstelijk te kunnen maken, ontstaat bij de depressieve patiënt
de zekerheid alles in het verleden verkeerd te hebben gedaan en
daardoor een onmetelijke schuld op zich te hebben geladen. Als
uitdrukking van de diepste vertwijfeling kan zich een bijzondere
depressieve stupor ontwikkelen, waarbij het voor de patiënt lijkt
alsof zijn zondegevoelens hem ketenen, zijn kwaal hem versteent. Men
kan deze stupor, die altijd op het hart wijst, ook een
<i>gewetens-stupor </i>noemen. Die vormt de eigenlijk tegenpool tot
de razernij, in wier oplossingsproces echter – in tegenstelling tot
de gewetens-stupor – alle idealen en gevoelselementen kunnen
verdwijnen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De met
het hart samenhangende pathologische zelfverwijten, waarvoor al voor
de depressie de vanuit het hart overdreven consciëntieuze mens
aanleg heeft, komen overeen met de dwangvoorstellingen van het
gestoorde long-ziele-leven. Zij zijn echter een teken voor een
ik-verkramping, niet zoals bij de longen een verkramping van de ziel.
Deze met schuldgevoelens gepaard gaande ik-verkramping, kan zich
verbinden met de vernietigingsdrang van de razernij en wordt dan tot
de elementaire drang naar zelfvernietiging, een andere drijfveer tot
<i>zelfmoord </i>bij endogene depressies, die in dubbel opzicht naar
het hart wijst.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Fysiek
heeft de hartangst haar grondslag weer in een kramp: in het spasme
van de hartkransslagaders. Wat er bij de angst in de bloedvaten van
het gezicht gebeurt zet zich voort in het innerlijke organisme: De
mens bij wie door angst het hart samentrekt, “verbleekt”,
“bevriest” tot in zijn hart; in het bloed trekt het ik zich terug
naar het hart. Het daarmee verbonden gevoel van beklemming kan zich
verergeren tot de doodsbeleving van de angina pectoris. Bij deze
psycho-neurotische symptomatiek is er sprake van een bijzonder nauwe
verbinding tussen wat er zich fysiek en psychisch manifesteert. Het
angstige schuldgevoel heeft al de neiging vergezeld te gaan van een
hartbeklemming, en de laatste is, wanneer zij alleen optreedt,
dikwijls de uitdrukking van een onderdrukt schuldgevoel of
onderdrukte hartangst. Vanuit het hier naar voren gebrachte zou men
kunnen bedenken, dat elk van deze gevoelens verbonden is met een
zwakkere of sterkere, onderbewust blijvende of bewust wordende
samentrekking van de hartkransslagaders in de richting van een
vasomotorische angina pectoris. In tegenstelling tot het razen vanuit
het binnenste van het hart gaat het hier om de oppervlakte van het
hart, van waaruit de herinneringen tot “gewetenswroeging”
worden.<sup>26</sup></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Samenvattend
</i>kan gezegd worden, dat iedere psychose het hart kan aangrijpen.
Vooral de manisch-depressieve fases, die vanuit de lever naar het
hart opstijgen, hebben die neiging. De gevolgen zijn dan versterking
van de manisch-depressieve wilsdrang tot razernij of overweldigende
depressieve schuldgevoelens en zondegevoelens. Alles waarbij het hart
betrokken is betekent gelijktijdig iets beslissends, niet zelden gaat
het hierbij om leven of dood. Het verhoogde gevaar in dit stadium
schijnt de levenswil van het ik in sterke mate te verzwakken. De
terugtrekking van het ik in de hartangst betekent tegelijk
verzameling van zijn krachten. De catatonische vormen van
schizofrenie, die het hart in de razernij aangrijpen, hebben van alle
vormen van deze psychosen de beste prognose met betrekking tot een
later volkomen herstel van het schizofrene proces. Ook andere
psychische ziektes kunnen een betere prognose hebben wanneer het hart
er door aangegrepen wordt. Tenslotte wordt in dergelijke gevallen ook
het hart van de helpende medemens sterker aangesproken, bijvoorbeeld
door de zondegevoelens of de uit het hart komende zelfmoordgedachten,
die de patiënt uitspreekt – of waarnaar men hem zou moeten vragen.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<ol start="2">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Hartneurose </i>
</div>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
In de
hartneurose, die bij 30 tot 40% van alle mensen met een
hartaandoening aanwezig is, verenigen zich alle functionele storingen
van het hart die vanuit het zieleleven ontstaan.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
<i>hartneuroticus </i>zegt in eerste instantie last te hebben van
lichamelijke hartsymptomen. Hij klaagt over een onrustig hart, dat
zich uit in hartkloppingen, een snellere, soms onregelmatige
hartslag. Dan weer zegt hij een stekende, brandende pijn aan het hart
te hebben of andere klachten zoals gevoelens van beklemming in de
borst- of hartstreek en ademnood. Deze beklemminggevoelens, maar ook
het snellere kloppen van het hart, gaan dikwijls al gepaard met de
reeds besproken hartangst, die kan oplopen tot doodsangst. De patiënt
wordt opgejaagd door de vrees aan een hartaandoening te sterven, een
angst die geen organische grondslag heeft (hartfobie).</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Wanneer
een organische oorzaak uitgesloten is moet de psychische
voorgeschiedenis onderzocht worden. Men krijgt dan te horen, dat
vroeger – eenmalig of gedurende langere tijd – het psychische
hart door bepaalde omstandigheden nadelige gevolgen heeft
ondervonden. Vooral blijken scheidingservaringen: een
“hartverscheurend” afscheid, de dood van een geliefde, maar ook
het meebeleven van of het bericht over de dood van iemand die aan
een hartaandoening gestorven is of een dodelijk ongeval, de
aanleiding te zijn. Altijd zijn het belevingen die “aan het hart
gaan” die een bedreiging van het bestaan inhouden. Zo kunnen alle
belevenissen, wanneer ze in deze situaties optreden, het hart
aangrijpen. Een gelijktijdige belasting door te grote inspanning laat
mede de nadelige gevolgen ondervinden voor de hartslagaders en leidt
tot de genoemde klachten over pijn en gevoelens van beklemming, die
vanuit de hartstreek in de linker arm kunnen uitstralen.<sup>82a </sup>
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
De
voorgeschiedenis van de psychische ontwikkeling geeft als eerste
antwoord op de vraag waarom de ene mens na een van de bovengenoemde
gebeurtenissen een hartneurose krijgt, de andere niet. Men vindt bij
een deel van de patiënten een afhankelijkheid van andere mensen, die
tot een “symbiose” kan zijn geworden. De losmaking van een
dominerende moeder, de scheiding van een levenspartner doet dan bij
de zelfonzekere gevoelige mens een hartneurose ontstaan, die zich dan
meestal uit als een hartfobie met aanvallen van hartjagen en
doodsangst, of soms ook een angst dat dergelijke aanvallen gaan
optreden.<sup>82b</sup></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Hartneurotici,
die vooral lijden aan gevoelens die kunnen variëren van een gevoel
van beklemming tot aanvallen van vasomotorische angina pectoris<sup>82a</sup>),
kunnen tot een andere persoonlijkheidsstructuur neigen, zoals bij
aandoeningen van de hartkransslagaders kan optreden. Anders dan bij
de boven beschreven typen zijn zulke patiënten meestal streng
opgevoed, zij hebben een overmatige zelfbeheersing, neigen tot
rationaliseren en vluchten voortdurend in “prestatie en
activiteit”.<sup>82b </sup>Omdat deze mensen zich tijdens hun werk
zo afjakkerden sprak men vroeger van “managertypen” ;
tegenwoordig heeft men gezien dat deze toestand zich niet beperkt tot
managers. Dergelijke patiënten, die hier ook als hartneurotici
meegenomen worden, hebben, in tegenstelling tot de andere
hartneurotici, de neiging hun hartklachten te verdringen of te
bagatelliseren. De spierhypertonie van hun hartkransslagaders kan bij
hen al het symptoom van een beginnende organische hartaandoening
zijn, die als laatste consequentie leidt tot een hartinfarct met de
daarbij in de hartspier optredende storingen in de bloedsomloop en de
stofwisseling.
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Beide
symptoomgroepen, die ook in elkaar kunnen overgaan, wijzen op een
verstoring van het evenwicht tussen diastole en systole, tussen
uitzetting en samentrekking van het hart. Bij de eerste groep met de
verhoogde hartactiviteit en emotionaliteit heeft de onderste pool van
het organisme, waar de diastole van afkomstig is, de overhand. Bij de
tweede groep met de neiging tot verkramping van de hartkransslagaders
tot aanvallen van angina pectoris heeft de hoofdpool de overhand,
waar de systole mee in verbinding staat. Patiënten van deze tweede,
tot rationaliseren neigende groep verkrampen in hun werk, terwijl de
patiënten van de eerst groep zich meer aan hun emoties overgeven en
middels agressie zich ervan proberen te ontdoen. Beide groepen
ervaren de doodsangst, de angst om het ik te verliezen en beide
beleven daarbij iets reëels: hun ik is inderdaad gehandicapt bij
zijn evenwichtscheppende ingrijpen in het hart. Vandaar dat ook de
functionele stoornissen die zo ontstaan de ziel kunnen storten in een
angst vernietigd te worden.
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Als
algemeen disponerende factor voor alle vormen van hartneurose kan het
niet aanwezig zijn van ritme in ons gejaagde leven genoemd worden,
waarvan vooral het ritme-orgaan, het hart, de nadelige gevolgen
ondervindt. Komt daar ook nog een overspannen
verantwoordelijkheidsgevoel bij, dan worden vooral weer de
hartkransslagaders getroffen. Wanneer hij zijn evenwicht verliest
loopt vooral de <i>hartmens </i>gevaar door de hartneurose, bij een
psychose wordt zijn hart nog sterker erbij betrokken. Deze grotere
bedreiging kan als een compensatie voor zijn natuurlijke
bevoorrechting tegenover de andere orgaantypen gezien worden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Alle
ervaringen die de ik-ontwikkeling vanuit het hart storen, laten ook
de verstandsgemoedsziel vanuit het hart niet vrij worden. Dat bereidt
zich al in de jeugd voor door het zich niet losmaken van de moeder of
van andere mensen. De symbiose wordt een hindernis voor het ik van
het hart, dat zoals dat in de vroege jeugd het geval is, min of meer
in het orgaan besloten blijft. De latere scheidingservaringen stuwen
de liefdeskrachten van het ik terug in het hart, nadat deze niet meer
in de wereld verwezenlijkt kunnen worden. En de vlucht in werk en
bedrijvigheid is niet in staat, datgene in gezonde activiteit op te
lossen, wat de mens aan het hart ligt.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Deze en
andere existentiële problemen belasten het hart al tussen het 20<sup>e</sup>
en 30<sup>e</sup> levensjaar. Als een hartneurose komen zij echter
pas aan het einde van deze periode tot uitwerking. Volgens de meeste
statistieken komt de ziekte het meest voor tussen het eind van de
twintiger jaren en het veertigste levensjaar. Het gaat derhalve
hoofdzakelijk om de tijd waarin de <i>verstands-gemoeds-ziel </i>zich
zou moeten ontwikkelen. Allereerst zijn het dus de krachten van de
verstands-gemoedsziel die het hart met onrust en krampachtigheid
bedreigen, wanneer deze krachten zich niet tot vrijheid kunnen
ontplooien. Het is mijn ervaring, dat de voorstelling dat het niet
slechts een inwerking van buitenaf is die het zieke hart ervaart,
maar dat het om een worsteling met eigen zielekrachten, een crisis in
de eigen ontwikkeling gaat, al menig hartneuroticus geholpen heeft
zich beter met zijn klachten uiteen te zetten.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
gaat echter niet alleen om een individuele crisis. De voortdurende
toename van deze ziekte – men houdt rekening met 2 tot 5 % van de
totale bevolking<sup>82 </sup>– wijst op de boven beschreven
mensheidscrisis. Het ik-orgaan “hart” neemt de dreigende
stilstand van de ontwikkeling van de ziel waar. Dat schuilt, in het
licht van de ontwikkelingsproblematiek, achter de angst voor de
hartstilstand van de hartneuroticus. De genezen hartneuroticus kan
echter de impuls voelen, met meer moed en liefde als voorheen, zich
van zijn taak te kwijten en de tot stilstand gekomen ontwikkeling van
zijn ziel weer op te pakken. Ook gaat men zo de ziekte in het licht
van de zingeving beleven.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Voor de
ontwikkeling van de <i>bewustzijnsziel, </i>die haar bewuste bestaan
vanuit het hoofd ontwikkelt, is het hart ook van centrale betekenis.
Door het hart grijpt niet alleen ons aardse, maar ook ons “hogere
zelf” uit de wereld van de geest in het aardse leven in, door zich
met het “lagere zelf” te verenigen.<sup>83 </sup>Het oplichten
van de geest in de bewustzijnsziel is tegelijk een geestelijke
gebeuren in het hart, waarbij zich het licht van het inzicht wil
verbinden met de groter wordende warmtekracht van de liefde. Door de
stem van het geweten, die zich – bij de depressieve mens
pathologisch versterkt en vervormt – vanuit het hart laat horen,
kan het hogere ik tot de mens spreken. Zo zijn het in wezen de
geboorteweeën van de bewustzijnsziel, die het hart van de mens in
onze tijd bedreigen. Hoe meer de bewustzijnsziel zich uit de afbraak
van het lichaam tot de geest kan verheffen, des te krachtiger verheft
zij zich ook uit het hart, en des te meer kan zij bemiddelen bij het
denken van het geestelijk leven, het willen van de geestelijke doelen
(voor een medicinale therapie van de hartneurose zie blz. 502 e.v.)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
Het
hartschema is weer, net als het leverschema door een midden geleed,
dat door het uitstralende ik een sterke nadruk krijgt. De plaats van
het ik in het midden tussen fysiek lichaam en etherlichaam betekent
tegelijk bemiddeling tussen het zintuiglijke en het bovenzinnelijke
leven van de mens in het hartgebied, waar beide door de beschreven
omvormingsprocessen van de warmte met elkaar zijn verbonden.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Wezensdelen: </i>etherlichaam
<span style="font-family: Wingdings;"></span> ik <span style="font-family: Wingdings;"></span>
fysiek lichaam </div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i> </i>(warmte-ether)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Elementen: </i>vuur <span style="font-family: Wingdings;"></span>
warmte <span style="font-family: Wingdings;"></span> aarde (koude)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>
</i>(midden)</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Temperament:
</i>cholerisch</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Karakter:
</i>hartelijk</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm;">
<i>Lichaams- en
wereldbetrekking: </i>doodsverlangen <span style="font-family: Wingdings;"></span>-------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
doodsangst</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Fysieke
polariteit: </i>diastole <span style="font-family: Wingdings;"></span>-------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
systole
</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Psychische
polariteit: </i>grootheidswaan <span style="font-family: Wingdings;"></span>-------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
schuldgevoel</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i> </i>Razernij
<span style="font-family: Wingdings;"></span>-------------<span style="font-family: Wingdings;"></span>
gewetensstupor</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<i>Ziekten:</i>Alle
psychosen en neurosen waar het hart bij betrokken is, hartneurose.</div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="LEFT" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><b>Verwijzingen</b></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R. Steiner: De
opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie. In GA 34.
R. Steiner, Metamorphosen des Seelenlebens. GA 59</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">1a.
H. Hessenbruch, Die Bedeutung des Siebenjahr-Rhythmus beim
heranwachsenden Menschen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">Unterlengenhardt 1938
.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">1b.
H. Thomae, Psychologische Probleme des Erwachsenenalters.
Universitas. Juli 1957. 688.ff.</span></div>
<ol start="2">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vgl.
F.W. Zeylmans van Emmichoven, Die menschliche Seele. </span><span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">Basel
1953, hoofdstuk 4.</span></span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">R.
Steiner, Anthroposophie, Psychosophie, Pneumatosophie. </span></span><span style="font-size: x-small;">GA
115, Psychosofie 1e voordracht. (vertaald in het Nederlands:
Psychosofie, de dynamiek van de ziel, Vrij Geestesleven Zeist)</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Voor
verdere karakterisering van de ziel, waarvan de gewaarwordingsziel
het eerst lid is vergelijk R. Steiner, Theosophie (wv – a1) en
Wetenschap van de geheimen der ziel.(wv – a2) Hun ontwikkeling in
de levensloop wordt door hem beschreven in: Metamorfosen des
Seelenlebens (zie verwijzing 1). Verder uitgewerkt in: R. Treichler,
die Entwicklung der Seele im Lebenslauf. Stufen, Störungen und
Erkrankungen des Seelenlebens, 4. Erweiterte Aufl. Stuttgart 1992.
Pocketuitgave, Frankfurt a. M. 1984.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Metamorphosen des Seelenlebens. Die Mission der Wahrheit.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">5a.
Citaat volgens Ch. Bühler, Der menschliche Lebenslauf. Leipzig,
1933, blz. 301. </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">Opnieuw uitgegeven Göttingen 1959</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">5b.
Citaat volgens R. Steiner, Goethes Weltanschauung. GA 6. Over het
zevenjarenritme </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.16cm;">
<span style="font-size: x-small;">in
het leven van Goethe vergelijk Fr. Hiebel: Goethe. Bern 1961 blz. 47
ff en R. Treichler: Metamorphosen im Lebenslauf. Krankheit und
Entwicklung in Goethes </span>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">Leben. Dornach 1984.</span></div>
<ol start="6">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">A.L.
Vischer, Seelische Wandlungen beim alternden Menschen, s. 215, Basel
1944</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Een
uitvoerige beschrijving van de zielenontwikkeling en haar storingen
is te vinden bij B. Lievegoed: Lebenskrisen – Lebenschancen, 7.
Aufl. München 1988; bij R. Treichler: Die Entwicklung der Seele im
Lebenslauf, Zie verwijzing nr. 4; bij H. E. Lauer, Vom richtigen
Altwerden, Freiburg 1972; bij N. Glas, Jugendzeit und mittleres
Lebensalter, Stuttgart 1960, en bij D. Lauenstein, Der Lebenslauf
und seine Gesetze, Stuttgart 1974. Vergelijk verder H. Hahn, Der
Lebenslauf als Kunstwerk, Stuttgart 1966, en R. Treichler,
Lebensstufen und Seelenentwicklug, im Anthrop. Medizin. Jahrbuch
Band II, Dornach 1951. – Vele verschijnselen die betrekking hebben
op datgene wat hier beschreven wordt brengt Ch. Bühler in: Der
menschliche Lebenslauf, zie verwijzing 5a; en M. Moers, Die
Entwicklungsphasen des menschlichen Lebens, Ratingen 1953.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">V.e.
Frankl, Die Heimholung der Psychotherapie, in: Medizin. Acta
psychotherap. (1962), blz. 99 – 110, en Anthropologische
Grundlagen der Psychotherapie, blz. 13 e.v., Bern 1975.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Menschliche und menschheitliche Entwicklungswahrheiten. GA
176, 1</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht. R. Steiner, Das erwarungsvolle Leben. In GA 174 a.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vergelijk
bijvoorbeeld. A. Steffen, Die Krisis im Leben des Künstlers. Zürich
1925, Vergelijk ook 1 b. </span>
</div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">10a Over drugsverslaving vergelijk: O. Koob:
Drogensprechstunde. Stuttgart 1990. Over de samenhang drugsverslaving
en psychische ontwikkeling: R. Treichler : Seelische Entwicklung und
Sucht, Stuttgart 1988.</span></div>
<ol start="11">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">A.L.
Vischer, Seelische Wandlungen . . ., blz. 202, zie verwijzing 6</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geisteswissenschaftliche Gesichtspunkte zur Therapie. GA
313, 6</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht, en Theosophie (wv – a1) Vergelijk ook F. W. Zeylmans,
Die menschliche Seele.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="fr-FR">R.
Steiner, Metamorphosen des Seelenlebens. </span></span><span style="font-size: x-small;">Die
Mission des Zornes. (ook vertaald in Metamorfosen van het zieleleven
Grondslagen voor een antropoofische psychologie 2</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
druk Zeist 1985 </span><span style="font-size: x-small;"><i>De opdracht van de woede.
</i></span><span style="font-size: x-small;">Blz. 7 ff.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">K.
Horney, Der neurotische Mensch unserer Zeit. Stuttgart 1951, blz.
175.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">W.
Bühler, Der Leib als Instrument der Seele. Stuttgart 11</span><sup><span style="font-size: x-small;">.
</span></sup><span style="font-size: x-small;">Aufl. 1990</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">H.
Schultz-Hencke, Der gehemmte Mensch. Stuttgart 1947, blz. 297.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">M.
Boss, Einführung in die psychosomatische Medizin. Bern 1954.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">B.
Staehelin, Die funktionellen kardio-vaskulären Störungen als
psychosomatische Syndrome. Bern 1965, blz. 20 en 41.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">18b Andere betrekkingen tot de huidige psychiatrie
worden geschilderd in: R. Treichler, Erweiterung der Psychiatrie
durch Anthroposophie. Dornach 1984, en bij M. Treichler in het
nawoord bij R. Steiner, Spirituelle Psychologie. Stuttgart 1984.</span></div>
<ol start="19">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Die Hygiene als soziale Frage. In GA 314.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">19a.
K. Horney, Der neurotische Mensch . . blz. 91 (zie verwijzing 14)</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">19b.
Zie verder H. Köhler, Vom Rätsel der Angst. Stuttgart 1992.</span></div>
<ol start="20">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vgl. R.
Steiner, Geesteswetenschap en geneeskunde (wv - j2) de 16</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geesteswetenschap en geneeskunde (wv – j2) 13</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">K.
Jaspers: Allgemeine Psychopathologie. Berlijn 1946, blz. 609</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">22a R.
Steiner: Die Ergänzung heutiger Wissenschaften durch Anthroposophie.
GA 73, blz. 290 ff.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">22b R.
Steiner: Krankheit und Entwicklungsgeschehen. In GA 59.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">22c
R. Steiner: Genezend opvoeden (wv – i3) 1</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
<ol start="20">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">E.
Kretschmer: Körperbau und Charakter. Berlijn 1944, blz. 297 ff.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Physiologisch-Therapeutisches auf der Grundlage der
Geisteswissenschaft, 2</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Geisteswissenschaftliche Gesichtspunkte zur Therapie. GA
313</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist. GA 205, 5</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
en 6</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;"> voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Oudere
onderzoeksresultaten vinden we samengevat in het Lehrbuch für
Geisteskrankheiten van O. Bumke, München 1942. De
onderzoeksresultaten van de laatste decennia verschenen in de
overzichtsreferaten van C. Riebeling o.a. in: Fortschritte der
Neurologie und Psychiatrie. Zur Depression und Manie vgl. Ook
Menninger-Lerchenthal: Periodizität in der Psychopathologie, Wenen
(1960). De meer recente biologische onderzoekingen en theorieën
zijn samengevat in: I. R. Smythies, Biologische Psychiatrie.
Stuttgart 1970; H. Beckmann: Biologische Psychiatrie, Stuttgart
1982.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">H.
Bürger-Prinz en F.I.M. Winzenried, in: Probleme der phasischen
Psychosen. Stuttgart 1961 blz. 8 en blz. 27 ff.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Hier
liggen mogelijkheden voor de in Deel 1 beschreven methoden van
bloedkristallisatie en capillairdynamiek, waardoor ook subtielere
stoornissen begrijpelijk worden.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Geesteswetenschap en geneeskunde (wv – j2) 20</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Genezend opvoeden a) 1</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht, b) 3</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Der Mench als Gedankenwesen. In GA 205.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Meditative Betrachtungen und Anleitungen zur Vertiefung der
Heilkunst. GA 316, 5</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">33a Bijvoorbeeld
R. Steiner: Philosophie, Kosmologie und Religion. GA 215, blz. 132
ff.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">33b
B. Lievegoed: Mens op de drempel 5</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
druk Zeist 1990.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">34a
Vgl. R. Steiner: Wie kommt man zum Schauen der geistigen Welt? In GA
350.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">34b
R. Laing, Phänomenologie der Erfahrung. Frankfurt/M. 1975, blz. 122
ff</span></div>
<ol start="20">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Treichler, Von einer Psychologie der Organe zur organischen
Behandlung psychischer Störungen, in: Antrhop.-Medizin. Jahrbuch,
Band III, Dornach 1952. Voor een basisuiteenzetting over de vier
orgaansystemen van dit boek zie ook: W. Holzapfel, Im Kraftfeld der
Organe, Dornach 1989.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">35a R. Steiner: Geisteswissenschaft und Medizin, 17</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht, vertaald in wv-j2 Geesteswetenschap en geneeskunde
Zeist 1996</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">36 R. Steiner in: Krankheitfälle, uitgegeven door A.G.
Degenaar, Manuskriptdruck f. Ärtzte, blz. 80 Vgl hiervoor ook band I
van dit boeke, blz. 99, en ook de Aufsatz van R. Treichler,
Nierenstrahlung und Konstitutionstherapie in: Beiträge zu einer
Erweiterung der Heilkunst 4 1951</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">36a R.
Steiner Krankheitsfälle, blz. 75 zie verwijzing 36.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Rhythmen
im Kosmos und im Menschenwesen, GA 350, Voordracht van 6.6. 1923.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Physiologisches-Therapeutisches…, zie verwijzing 24,
Anthroposophische Grundlagen für die Arzneikunst, 2 Vortrag.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">K.
König, Über die menschliche Seele. 2. </span><span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">Aufl.,
Stuttgart 1992. 50 ff.</span></span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" lang="en-GB" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Chr.
Rohde-Dachser: Das Borderline-Syndrom, blz. 25,
Bern-Stuttgart-Toronto, 4. Aufl. 1989, blz. 56 en 335</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">40a
Vgl. </span></span><span style="font-size: x-small;">(auch zum folg.) D. Richter,
Schizophrenie. Somatische Gesichtspunkte. Stuttgart 1957</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geisteswissenschaft und Medizin. (Geesteswetenschap en
geneeskunde wv-j3) 16. voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner: Gesundheit und Krankheit im Seelenleben. Voordracht van
31-1 1907. In: GA 55</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Treichler, Der schizophrene Prozeß. 2. Auflage. Stuttgart 1981.
Verdere aspecten in B. Peipers, Vom Wesen der Schizophrenie. Bonn
1982</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Staehelin,
Die funktonellen kardio-vaskulären Störungen, blz. 37; zie
verwijzing 18.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner/I. Wegman, Grundlegendes für eine Erweiterung der Heilunst
nach geisteswissenschaftlichen Erkenntnissen. GA 27, hoofdstuk 19.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Staehelin,
blz. 31, zie verwijzing 18.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">46a Zu
den Phänomenen und zur Vorgeschichte vgl. H. Lauer: Angstanfälle.
Stuttgart 1991</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Eine okkulte Physiologie (1911), GA 128, 8</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Mensch und Welt. Das Wirken des Geistes in der Natuyr
(1923), GA 351, 3</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Kleinsorge-Klumbies:
Psychotherapie, in: Klinik und Praxis, blz. 108 ff., München 1959.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">H.
Tellenbach, Melancholie, Berlin 1961, 4. Aufl. 1983.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geisteswissenschaft und Medizin (Geesteswetenschap en
geneeskunde) 20</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht. Over de gal vgl. 1</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht. Over de symptomatiek van de ziel 13</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">N.
Petrilowitsch, R. Baer, Zyklothymie (1964-1969). In: Fortschritte
der Neurologie und Psychiatrie, blz. 647, Heft 12 (1970)</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">O.
Schrappe in: Die chronisch endogenen Psychosen, blz. 137, Stuttgart
1967.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Zit.
Nach: Biologische Psychiatrie, blz. 61/62, 1970, zie verwijzing 27.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">W.
Schulte in: Almanach für Neurologie und Psychiatrie, blz. 200 ff,
München 1961.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vgl.
ook: V.E. Frhr. V. Gebsattel, Die Störungen des Werdens und des
Zeiterlebens im Rahmen Psychiatrischer Erkrankungen, in:
Gegenwartsprobleme der Psychiatrisch-Neurologische Forschung. 1939.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">G.
Wachsmut, Erde und Mensch, Hoofdst. VIII, Konstanz 1952, 4. Aufl.
Dornach 1980, en R. Treichler, Schlafen und Wachen. Vom rhytmischen
Leben des Ich. </span><span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">Stuttgart
1985.</span></span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" lang="en-GB" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">57a M. Papousek in : Rhythmusprobleme in der
Psychiatrie. Blz. 53, Stuttgart-New York 1978.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">57b Psychiatrie
der Gegenwart 1, blz. 260, Berlin/New York 1987.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">57c Ebenda.
</span></span><span style="font-size: x-small;">Blz. 262</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Uitvoeriger
en met ziektegevallen vgl. R. Treichler, Leber-Gallensystem und
Depression in: Beitr. Erw. Heilk. 1974/6 en 1975/1</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">58a Kielholz:
Luzerner Symposium 2.11.1976, en Ärtzliche Praxis 28.12.1976.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Heilpädagogischer Kurs, 4</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht (wv i3 Genezend opvoeden) Wat daar over het kind gezegd
wordt, geldt in dit geval ook voor de volwassene.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Over de
fenomenologie en het wezen van de manie vgl. W. Blankenburg, Die
Manie, in: Almanach für Neurologie und Psychiatrie, München 1967.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">V. v.
Gebsattel, Die depressieve Fehlhaltung. Im Handbuch der
Neurosenlehre, Lieferung 2, blz. 149, München 1962.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">61a H.
Sellbach, Die cerebralen Krampfleiden. In: Handbuch der inneren
Medizin, Berlin 1953.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">H. F.
Weitbrecht, Psychiatrie im Grundriß, Berlin 1973, blz. 282.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">W.
Holzapfel, Krankheitsepochen der Kindheit, 4. Auflage, Stuttgart
1984, blz. 44.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Vgl.
ook J. Lutz, Kinderpsychiatrie, Zürich 1972, blz. 262.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">W.
Schulte, Epilepsie und ihre Randgebiete, in Klinik und Praxis, blz.
5, München 1964.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Treichler, Vom Wesen der Epilepsie, 3., durchgesehene und ergänzte
Auflage, Stuttgart 1991</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" lang="en-GB" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Band
I, blz. 88.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Von Seelenrätseln, Kap. IV, 6, GA 21.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Die Gestaltung des Menschen als Ergebnis kosmischer
Wirkungen, GA 208, Vortrag 29.10.1921</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Physiologisch-Therapeutisches…, zie verwijzing 24,
Voordracht van 2.1. 1924.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Heilpädagogischer Kurs, 5</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht (wv-i3 Genezend opvoeden)</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">J.
Rattner, Psychosomatische Medizin heute, blz. 122, Zürich 1964.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">E.
Bleuler, Lehrbuch der Psychiatrie, blz. 531, Berlin 1983.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">G.
Nissen in: Lehrbuch der speziellen Kinder- und Jugendpsychiatrie,
blz. 72, Berlin 1971. H. Müller-Wiedemann, Mite der Kindheit, 2.
Auflage 1982, blz. 21. Over het 9</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
levensjaar vgl. vooral dit boek.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">W.
Holzapfel, Krankheitsepochen der Kindheit, blz. 32.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">75a R. Steiner: Grenzen der Naturerkenntnis, GA 322,
hoofdstuk 5 en 6. (vertaald in De grenzen van de natuurwetenschap
wv-k1, Zeist 1997)</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geisteswissenschaft und Medizin. (Geesteswetenschap en
geneeskunde wv-j3) 2</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht, zie verwijzing 20</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">76a S.
Freud: Vorlesungen zur Einführung in die Psychoanalyse I, Frankfurt
a. M. 1969, blz. 48 en 365 ff.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">76b
E. Kretschmer, Hysterie, Reflex und Instinkt. </span><span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">Blz.
34 ff, Stuttgart 1958</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">76c F.
ALexander, Psychosomatische Medizin. Blz. 104, Berlin 1951.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Treichler, Vom Wesen der Hysterie, Stuttgart 1964.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Geisteswissenschaft und Medizin. (Geesteswetenschap en
geneeskunde wv-j3) 2</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">78a BandI,
blz. 111.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Weltenwunder, Seelenprüfungen und Geistesoffenbarungen, GA
129, 8</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;"> en 9</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">79a Vgl. R. Steiner, Die Brücke zwischen der
Weltgeistigkeit und dem Physischen des Menschen, de voordracht van
18.12.1920, in GA 202.</span></div>
<ol start="37">
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">R.
Steiner, Das Initiatenbewußtsein, GA 243, 3</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
voordracht (vertaald in Het bewustzijn van de ingewijde wv-a27,
Zeist 1995)</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Z.B.
von Schultz-Hencke. Der gehemmte Mensch, blz. 297, waar bovendien de
treurnis aan de lever en de ergernis aan de gal wordt toegeschreven;
zie verwijzing 16.</span></div>
</li>
<li><div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Over de
fenomenen en de frequentie vgl. H. Richter, D. Beckmann,
Herzneurose. Stuttgart 1969, blz. 19 ff.</span></div>
</li>
</ol>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">82a
Kleinsorge, Klumbies, Psychotherapie in Klinik und Praxis. </span><span style="font-size: x-small;"><span lang="en-GB">Munchen
1959, blz. 10 ff.</span></span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<span style="font-size: x-small;">82b W.
Bräutigam, P. Christians, Psychosomatische Medizin. Stuutgart 1975,
blz. 105 ff, blz. 138 ff.</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;">83 R. Steiner, Wie erlangt man Erkenntnisse der höhere
Welten? GA 10, Het hoofdstuk “veranderingen in het droomleven van
de leerling (vertaald in: De weg tot inzicht in hogere werelden
wv-d1).</span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;"><br /></span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.24cm; text-indent: -0.61cm;">
<span style="font-size: x-small;"><br /></span></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
C. BIJDRAGEN VOOR DE
BEHANDELING VAN PSYCHISCHE STOORNISSEN</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Voor de antroposofisch georiënteerde
medische wetenschap maakt de therapie een onderdeel uit van de
pathologie. Zij komt er rechtstreeks uit voort wanneer het wezen van
de ziekte doorzien wordt. Zij vormt van de ziekte de “essentie”
die tot genezing kan leiden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol type="I">
<li><h1 class="western">
Geestelijke therapie</h1>
</li>
</ol>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Door de verbreding van de psychiatrie
in de richting van de geest ontstaat ook een verbreding van de
psychotherapie. De psychische behandeling van storingen van de ziel
kan, wanneer zij recht wil doen aan het wezen van de ziel, alleen een
op de geest gerichte behandeling zijn. De therapie van psychische
storingen, die zich beperkt tot het gebied van de ziel kan een
neurotisch proces verhelderen en voor het bewustzijn van de patiënt
oplossen. Wanneer het echter niet lukt het ik van de patiënt als
geestelijk wezenslid op te roepen en daarmee een nieuw tijdperk van
zelfopvoeding te initiëren, levert het geen permanente werking op en
leidt dus niet tot genezing. Na <i>C.G. Jung </i>heeft de laatste
decennia <i>V.E. Frankl</i> door zijn streven naar een
“Psychotherapie vanuit de geest”, naar een “Logo-therapie”,
dit feit hernieuwd in de aandacht gebracht.<sup>84</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Hoe de geestelijke therapie als
gesprekstherapie gepraktiseerd wordt en in bijzonderheden toegepast
kan worden zal hier niet uitvoering besproken worden.<sup>85 </sup>Van
fundamenteel belang is dat in geen geval een geestelijke behandeling
opgedrongen mag worden waarnaar de patiënt zelf niet in de grond van
zijn hart verlangt en waarvoor hij rijp is. Dikwijls zal het mogelijk
zijn aan te knopen aan een geestelijk streven, aan vragen die eerder
eens een rol hebben gespeeld en dan in de loop van de ontwikkeling
zijn weggezonken. Zo kan men de patiënt motiveren een vroeger
beoefende waardevolle lectuur, die hem de wegen naar de zin van het
leven wees, een vroeger gedane nevenstudie weer op te pakken, of men
zal hem door een gesprek zodanig voorbereiden, dat hij zelf gaat
verlangen naar nieuwe lectuur, naar een nieuwe studie. Iedere
dergelijke geestelijke therapie zou indien mogelijk ertoe moeten
leiden dat de patiënt niet alleen inzicht krijgt in de zin van zijn
leven, maar ook van zijn ziekte en voor de toekomst daar nieuwe
impulsen en voornemens kan putten. Bij de vormgeving van de toekomst
kan de therapeut bovendien behulpzaam zijn door een verhelderend en
adviserend gesprekken te voeren met de sociale partners van de
patiënt. Op deze wijze wordt iedere gesprekstherapie tot een
therapie die tot inzicht leidt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
De hoogste vorm van geestelijke
therapie is de <i>meditatie </i>zoals die door <i>R. Steiner </i>voor
de westerse mensheid ontwikkeld is. De betekenis ervan werd juist
voor die gevallen benadrukt, wanneer de vraag onderzocht word of
verzuimen in de ontwikkeling van de ziel later kunnen worden
goedgemaakt.<sup>86 </sup>Door de meditatie, waarbij in regelmatige
herhaling een voorwerp in het middelpunt van de ziel wordt geplaatst,
vloeien alle krachten van de ziel – die van denken, voelen en
willen – samen. Daardoor krijgt het van het midden van het
ziele-organisme levende ik zijn grootste versterking en de
bewustzijnsziel haar sterkste aansporing. Maar ook de ontwikkeling
van de andere geledingen van de ziel krijgt “in de stijl van de
bewustzijnsziel” haar sterkste impulsen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Ook daar waar de zelfopvoeding tot op
zo’n hoog niveau kan stijgen, is het toch goed ernaar te streven de
genezende activiteiten een meditatief karakter te geven. Iedere
dergelijke activiteit zou het karakter van een regelmatige oefening
moeten aannemen, die gelijktijdig de patiënt na aan het hart ligt en
waarin hij zich met zijn hele wezen verdiept. Daarmee wordt vanuit
het bewustzijn geïntendeerd, wat in de vroege kindertijd en in de
jeugd onvoorwaardelijke overgave, een instinctieve drijfveer was die
later verloren is gegaan. De beoefenaar van de meditatie verbindt
zich door zijn ik opnieuw met de geestelijke wereld, waarmee hij
vroeger door zijn lichamelijke ontwikkeling verbonden was.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Voor ieder geestelijk therapie, vooral
voor verwijzingen naar meditaties of naar antroposofische of andere
spirituele leesstof, moet zorgvuldig nagegaan worden of de patiënt
deze therapie kan verwerken of dat hij er schade door kan oplopen.
Dat geldt vooral voor alle psychotische patiënten of patiënten die
het gevaar lopen psychotisch te worden, bij wie het ik niet volledig
aanspreekbaar is, het etherlichaam in een lossere verbinding staat
met het fysieke lichaam en daarom het aangebodene tot de vorming van
waanideeën en hallicunaties aanleiding kan geven. In deze gevallen
kunnen ook de meest waardevolle geestelijke inhouden ertoe bijdragen,
dat de patiënt psychotisch wordt of dat een psychose zich verergert.
Hetzelfde geldt voor meditaties, wanneer deze door de patiënt niet
op de juiste wijze verwezenlijkt kunnen worden. Dit soort patiënten
heeft geen behoefte aan de inhouden en oefeningen van de antroposofie
– soms is het zelfs noodzakelijk dat zij ervan weggehouden worden
-, zij hebben de medicijnen en genezingsmethoden nodig van een
antroposofische georiënteerde medische behandeling.<sup>42</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Dit geldt niet voor de <i>vooroefeningen</i>
van de meditatieve weg, die bijdragen aan een scholing van het denken
voelen en willen.<sup>87 </sup> Bij vele neurosen en chronische
psychosen kunnen deze oefeningen voor versterking van de concentratie
en de wil, voor stabilisering van het gevoelsleven zorgen, die een
wezenlijke bijdrage zijn voor een genezingsproces.
<i>Natuurwaarnemingsoefeningen </i>in goetheanistische stijl werken
niet alleen gezondmakend op de neurotisch verkrampte of leeg geworden
ziel, maar ook op de psychotisch gespleten en losgeraakte ziel, voor
zover die tot zulke waarnemingsoefeningen in staat is. <sup>88</sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij de voorstellende <i>terugblik </i>voor
het inslapen worden de gebeurtenissen van de voorbije dag teruglopend
van de avond tot de morgen gevolgd, als waren het vreemde
gebeurtenissen. Daarbij zou men zichzelf in een beeld moeten
waarnemen. Deze niet gemakkelijke oefening, die langzaam moet worden
geleerd, kan menig patiënt helpen om zich meer te distantiëren van
de belevingen van de dag een daardoor ook gemakkelijker in te slapen
en beter te slapen. Een vanuit de wil uitgevoerde <i>vooruitblik </i>op
de komende dag ’s morgens, waarbij de beoefenaar zich alles opnieuw
voorneemt wat hem die dag te doen staat, helpt hem om zich actiever
met zijn leven te verbinden en de dag beter te beginnen. Bij
verarming en afstomping van de gevoelens, bij hevige verveling en ook
bij een niet al te zware depressieve gevoelsstoornis kan de terug- en
vooruitblikoefening in gemodificeerde vorm aanbevolen worden. Bij een
dergelijke gemodificeerde terugblik, die voor de boven beschreven
terugblik geoefend wordt, bestaat de oefening erin dat men zich
geduldig met datgene bezighoudt wat die dag nog het meeste indruk
gemaakt heeft. Bij de gemodificeerde vooruitblik op de dag zou de
oefening moeten bestaan uit het systematisch zoeken naar datgene waar
men het meeste vreugde kan beleven.<sup>89</sup></div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
Bij menig patiënt kan aangeknoopt
worden bij een <i>religieuze beleving </i>of men kan eraan bijdragen
dat zo’n beleving ontstaat. Daarbij streeft men er uiteraard naar
met een priester samen te werken, die hierbij de leiding zou moeten
overnemen.<br />
<br />
<div align="CENTER" lang="en-US" style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Woordenlijst
psychiatrie</b></div>
<div align="CENTER" lang="en-US" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div lang="en-US" style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Absence: </b>moment van verlies van
bewustzijn, m.n. kort durende stoornis in het bewustzijn als symptoom
van epilepsie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span lang="en-US"><b>Afrebiel:
</b></span><span lang="en-US">koortsvrij.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Angina pectoris: </b>hartbeklemming,
gekenmerkt door een drukkende pijn op de borst</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Angstneurose = angststoornis: </b>1.
neurose gekenmerkt door terugkerende periodes van intense angst, syn.
Schrikneurose 2. stoornis die zich kenmerkt door abnormale angst, bv.
Fobieën, paniekstoornissen, posttraumatisch stresssyndroom enz.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Anti-epilecticum: </b>geneesmiddel
tegen epileptische aanvallen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Assimilatie: </b>opbouw van
chemische stoffen in (levende) organismen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Asthenie: </b>zwakte (zowel mbt.
Lichamelijke als tot geestelijke constitutie gebruikt)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Asthenisch: </b>1. voortkomende of
gepaard gaande met asthenie. 2. Lijden aan asthenie, constitutioneel
zwak.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Autisme: </b>stoornis, waarbij de
geneigdheid ontstaat geheel in de eigen belevingswereld op te gaan en
er geen overeenstemming is tussen de fantasieën en de werkelijkheid</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Beklemming: </b>drukkend gevoel
achter het borstbeen dat bij zuurstoftekort van het hart kan optreden</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Bilirubine:</b> gele tot roodbruine
galkleurstof</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Borderline: </b>persoonlijkheidsstoornis
met afwisselend symptomen van een neurose en van een psychose.</div>
<h1 class="western">
Borderlinepatiënt = borderliner</h1>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catarraal: </b>Betrekking hebben op
een catarre, daaruit ontstaand</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catarrale enteritis: </b> ontsteking
van het slijmvlies van de dunne darm: enteritis regionalis, ziekte
van Crohn</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catarre: </b>ontsteking van enig
slijmvlies, gepaard gaand met veel afscheiding van slijm.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catatonie: </b>neurotische toestand
waarbij spieren hardnekkig in de positie blijven waarin ze eenmaal
gebracht zijn, bepaalde bewegingen herhaald worden e.d..</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catatonisch: </b>gekenmerkt door
catatonie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Catatoon: </b>lijdend aan catatonie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Cholesterol: </b>(verouderd:
cholestearine, cholesterine) een vetachtige, glanzende stof (chemisch
een steroïde met een hydroxylgroep), die in alle dierlijke vetten,
in gal, bloed en hersenen voorkomt, beschouwd als stof die de
slagaderverkaling bevordert.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Climacterieeel: </b>van het
climacterium (ook climacterisch)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Climacterium: </b>levensperiode
waarin de functies der geslachtsorganen ophouden, met de daarmee
verbonden verschijnselen, m.n. bij vrouwen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Cyclothym: </b>1. lijdend aan
cyclothymie. 2. gekenmerkt door cyclothymie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Cyclothymie: </b>manisch depressieve
psychose, syn. <b>Cyclofrenie</b></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dementia praecox: </b>vroegtijdig
optredende zwakzinnigheid, thans opgevat als schizofrenie.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Diastole: </b>verslapping,
uitzetting van de hartkamers en de slagaderen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dispositie:</b> aanleg voor een
ziekte</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dissimilatie: </b>Het geheel van
stofwisselingsreacties waarbij energie vrijkomt syn. = afbraak</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dwang: </b> Pathologisch
verschijnsel waardoor iemand tegen zijn wil bepaalde dingen doet (bv.
Kleptomanie) of bepaalde voorstellingen heeft die als vreemd aan het
ik worden ervaren (dwanggedachte), syn. compulsie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dysplasie: (</b>in verband met een
orgaan of een deel daarvan) abnormale ontwikkeling</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Dysplastisch:</b> in de ontwikkeling
gestoord</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Endogeen: </b> 2. med. Van binnen
uit ontstaand, tgov. Exogeen: <i>een endogen depressie, psychose</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Ester:</b> een organische verbinding
die ontstaat door reactie van een zuur met een alcohol</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Exsudaat: </b>vloeistof die door de
vaten uitgezweet wordt, m.n. bij ontstekingen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Exsudatie: </b>Het uitzweten van een
pathologische vloeistof</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Febriel:</b> met koorts gepaard
gaand</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Galkoliek: </b>door galstenen
veroorzaakte koliek</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Galzuur: </b>benaming voor een groep
stoffen behorende tot de klasse der steroïden die als zout in
galvloeistof voorkomen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Genese: </b>ontstaan, wording</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Genuïen: </b>aangeboren</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Glycogeen:</b> spiersuiker</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hartjagen: </b>afwijking waarbij het
hart zonder duidelijke aanleiding heel snel gaat kloppen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hartneurose: </b>neurotisch
hartaandoening</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hebefrenie: </b>vorm van
schizofrenie die in de puberteitsjaren manifest wordt. Syn. =
Puberteitspsychose</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hepatisch systeem: </b>Lever-gal
systeem</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Icterus: </b>med. Geelzucht.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Induratie: </b>verharding van
weefsel</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Involutie: </b>levensperiode waarin
de vermogens teruglopen (involutiedepressie)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Habitus: </b>1. uiterlijke gedaante,
houding, kleur enz. bij mens, plant en dier. 2. sociaal gedrag.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hartjagen: </b>afwijking waarbij het
hart zonder duidelijke aanleiding heel snel gaat kloppen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hematoom: </b>bloeduitstorting in
een orgaan of weefsel (bv. De nieren, de lever, de milt, de hersenen,
de spieren, de onderhuid)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hypericum: </b>St. Janskruid</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hypertonie: </b>verhoogde spanning,
bloeddruk. Tgov hypotonie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hypochondrie:</b> een psychische
ziekte waarbij de lijder zich voortdurend bezorgd maakt over allerlei
ziekten en ingebeelde tegenslagen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hypomaan: </b>overmatig vrolijk en
druk</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Hypotonie:</b> verlaagde spanning,
bloeddruk. Tgov hypertonie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Idee-fixe:</b> Gedachte (hetzij op
reële grondslag, hetzij zuiver waandenkbeeld) die iemand voortdurend
bijblijft en al zijn andere gedachten beheerst.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Koliek: </b>hevige, krampachtige
aanvalsgewijs optredende pijn die het gevolg is van een samentrekking
van de wand van een hol orgaan met als doel daarin een blokkade op te
heffen
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Leptosoom: </b>van een lichaamstype
met een langwerpig, smal gelaat, scherpe neus en smalle lichaamsbouw
tgov. Pyknisch</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Lipoïde: </b>alg. naam van op
vetten lijkende en vaak gemengd ermee voorkomende stoffen, die echter
chemisch niet het karakter van vetten hebben, bv. Cholesterol.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Lymfe:</b> Weefselvloeistof die zich
in spleten en vaten verzamelt; een in de lymfklieren van het
menselijk en dierlijk lichaam filtrerende vloeistof die o.a. de
voeding van verschillende weefsels verzorgt en de door deze
verbruikte stoffen afvoert.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Manie: </b> toestand van ziekelijke
opgewektheid die gepaard gaat met een verstoorde beleving van de
eigen persoon en de werkelijkheid.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Neurose: </b>benaming voor de
psychische aandoeningen, voortkomend uit emotionele problemen en
leidend tot allerlei vormen van angst, waarbij het contact met de
werkelijkheid behouden is gebleven.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Nomenclatuur: 1. </b>geheel van
vaste regels waarnaar de namen in een vak van wetenschap worden
gegeven en ook de aldus vastgestelde namen zelf als stelsel.<b>2.
</b>Naamlijst, naamregister</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Pathofysiologie: </b>leer en kennis
van de lichamelijke functies van de zieke organismen of organen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Pathogeen: </b>ziekteverwekkend</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Pathogenese: </b>ontstaan en
ontwikkeling van ziekten</div>
<h1 class="western">
Pathogenetisch: <span style="font-weight: normal;">behorende
tot, betreffende, uit een oogpunt van, (als) van, als de pathogenese</span></h1>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Premorbide:</b> voorafgaand aan de
eerste ziekteverschijnselen</div>
<h1 class="western">
Profylacticum = profylaxe = profylaxis</h1>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Profylactisch: </b>voorbehoedend,
preventief</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Profylaxe: </b>voorbehoedsmiddel,
voorkoming van ziekten, bv. Door openbare gezondheidsmaatregelen
(desinfectie, inenting, verstrekking van zuiver drinkwater enz.)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Psychofarmacon (het; psychofarmaca)
</b>medicament waarmee zielsziekten behandeld worden.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Psychopathie:
</b>persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door chronisch antisociaal
gedrag waarbij geregeld inbreuk wordt gepleegd op de rechten van
anderen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Puberteitspsychose = hebefrenie:
</b>vorm van schizofrenie die in de puberteitsjaren manifest wordt.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Pyknisch:</b> kort en gezet tgov.
Leptosoom</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Reactief: </b>(psychisch) zich
voordoend als reactie: <i>reactieve depressie, psychose</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Resorptie: </b>het opnemen van vocht
of fijn verdeelde substantie in de lichaamsvochten</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Resignatie: </b>berusting,
gelatenheid, overgave.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Retentie: </b>het op- of vasthouden
van stoffen die normaal door het lichaam afgescheiden behoren te
worden</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Schizofrenie: </b>Psychische
stoornis, begonnen voor het 45<sup>e</sup> levensjaar en ten minste
een halfjaar durend, gekenmerkt door een verslechtering van het
sociale, intellectuele en verbale functioneren, psychotische
symptomen en een verlies van het realiteitsgevoel; <b>paranoïde
schizofrenie: </b>vorm van schizofrenie gekenmerkt door de
aanwezigheid van overheersende wanen of gehoorshallucinaties tegen de
achtergrond van een relatief behoud van het cognitief denken en van
het affect
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Schizoïde: </b>op schizofrenie
lijkend.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Serum: </b>vloeistof die zich
afscheidt wanneer men bloed laat stollen</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Spasticiteit: 1</b> toestand van
gespannenheid <b>2 </b>spierhypertonie</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Spierhypertonie: </b>verhoogde
spanning van de spier</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Steroïde: </b>groep van organische
verbindingen afgeleid van de koolwaterstof cyclopentenofenantreen,
waartoe behorend balzuur, vitamine D en geslachtshormonen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Stupor: </b>psychische shock.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Symbiose: </b>het harmonisch met
elkaar leven of met elkaar omgaan van (groepen van) mensen, die
wederzijds van elkaar afhankelijk zijn.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Systole: </b>samentrekking van de
spierwand van de hartkamers of hartboezem. Tgov. <i>Diastole</i></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Tonisch: </b>spanning vertonend</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Triglyceride:</b> glycerol waarvan
de drie alcoholgroepen zijn veresterd, bv. Natuurlijke vetten</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
en oliën</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Urogenitaal: </b> betrekking hebben
op, behorend tot de uitscheiding en voortplanting</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Urogenitaal systeem: </b>Niersysteem</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Vasomotorisch: </b>betrekking hebben
op de beweging (vernauwing of verwijding) van vaten. <b>Vasomotorische
stoornissen</b>:<b> </b>stoornissen ontstaan door functionele of
organische afwijkingen van de vaatzenuwen.</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Vegetatief: </b>De groei betreffend
of die bevorderend</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Veresteren:</b> een ester maken uit
- (een alcohol of een zuur)</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<b>Vraagzucht: </b>Nieuwgierigheid die
zich uit in het voortdurend stellen van (ongepaste) vragen.</div>
<br />
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br />
</div>
</div>
<div align="JUSTIFY" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 0.64cm;">
<br /></div>
<span style="font-size: x-small;">Vertaling:
Jan van Loon</span>-
-
-
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if><br />
<form>
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com1tag:blogger.com,1999:blog-8943756072258280585.post-36287292411807641602015-03-31T02:21:00.000-07:002015-03-31T02:21:52.391-07:00WOLF-ULRICH KLÜNKER - HET ANTWOORD VAN DE ZIEL<div dir="ltr" style="text-align: left;" trbidi="on">
<b:if cond="data:blog.pageType == "item"">
</b:if>
<br />
<form>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 20pt;">WOLF-ULRICH
KLÜNKER</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-large;">HET ANTWOORD
VAN DE ZIEL</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 16pt;">Psychologie
aan de grenzen </span>
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: 16pt;">van
de ik-ervaring</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"> </span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Werkvertaling
van t.b.v. de NVAP van “Die Antwort der Seele” ISBN
978-7725-2128-7</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">1</span><sup><span style="font-size: x-small;">e</span></sup><span style="font-size: x-small;">
druk 2007</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">Verlag Freies
Geistesleven</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: x-small;">VERTALING:
Jan van Loon (maart 2012)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">INHOUD</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Inleiding blz. 5</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">ZIEL EN
GEEST blz. 6 </span>
</div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Oorzaken
van psychische ziekte</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">De
lucht als lichaam van de ziel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Ziel
en de elementaire wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Als
vreemde in de wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<ol start="2" type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">ZIEL EN
ZIEKTE blz. 11</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Zelfgevoel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Ziel
en lichaam</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">De
vormkracht van de geest</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<ol start="3" type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">ZIEL EN
ANGST blz. 18</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">De
kracht van de angst</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Wat
angst bestrijdt</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Angst
en geestzelf</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Angst
aan de drempel van het ik</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<ol start="4" type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">DE GRENZEN VAN DE
IK-ERVARING blz. 24</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Ik en
mijn beleving zijn niet identiek</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">De
intensiteit van een beleving zegt niets over de realiteit ervan</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Werkingen
worden tot oorzaken</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Herziening
van mensbeeld en zelfgevoel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Ik of
wereld – het ik rechtstreeks in de wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Autonomie
niet als theorie, maar als leven</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<ol start="5" type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">VAN THERAPEUTISCHE
WIL TOT WERKZAME KRACHT blz. 39</span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Aandacht
en invoelingsvermogen</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: small;">Ik
zelf ben verantwoordelijk</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Vooruitblik: Ontwaken voor
het levensogenblik blz. 43</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Verwijzingen blz.
48</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">INLEIDING</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is
tegenwoordig al lang niet meer duidelijk, wat de menselijke ziel is –
en de ziel voelt zich steeds meer in haar eigen bestaan bedreigd. In
het innerlijk beleven, maar ook in de psychologie en de therapie
wordt onzeker: Is de ziel afhankelijk van de lichamelijke processen
en dus net als het lichaam sterfelijk? Of stamt zij uit geestelijke
werkelijkheid heeft zij daardoor een onsterfelijk bestaan? Is zij de
drager van de ik-individualiteit of de werking ervan?</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Voor
het innerlijk beleven is de vraag naar de ziel vaak onderverdeeld in
drie onderliggende vragen: naar angst, naar ziekte en tenslotte,
meestal minder bewust, naar het voortbestaan na de dood, dus
uiteindelijk de vraag naar de oorsprong en de toekomst van de ziel.
Zo heeft ook dit boek in eerste instantie drie hoofdonderwerpen: het
thema “ziel en geest” (m.a.w. oorsprong en toekomst van de ziel)
vervolgens de betrekking tussen “ziel en ziekte” en tenslotte de
samenhang tussen “ziel en angst”. Daarop volgt de vraag naar de
innerlijke ontwikkelingskrachten van de ziel, die haar ook kunnen
emanciperen tegenover het eigen verleden, wanneer dat geen
draagkracht meer heeft. De ziel raakt aan het lichaam, voelt zich in
dit lichaam en door dit lichaam bepaald; maar zij voelt ook het
verlangen naar geestelijke ervaring; tenslotte zijn er nog de
grensgebieden waar ziel en ik elkaar raken. Daar kan de ziel haar
eigen toekomst beleven: geesteswetenschappelijk leeft de toekomst van
de ziel in het begrip van het geestzelf, dat dikwijls expliciet en
impliciet het thema van de afzonderlijke hoofdstukken van dit boek
zal zijn. Tot slot volgt er een therapeutisch perspectief waarin we
ook mogelijkheden tot zelftherapie laten zien en ingaan op de
vermoedelijk steeds belangrijker wordende relatie tussen therapie en
autonomie, tussen professionele hulp en persoonlijke vrijheid.</span></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De
intentie tot deze beschouwingen is voortgekomen uit therapeutische
onderzoeken in samenwerking met het DELOS-onderzoeksinstituut voor
psychologie en zijn therapeutische samenwerkingspartners. Vooral uit
de ervaring, dat levenscrises en drempelsituaties niet door zichzelf
pathologisch hoeven te werken, maar dat de manier waarop met eigen
problemen wordt omgegaan bepalend is voor het optreden van een
algemene labiliteit – en deze omgang met zichzelf hangt steeds
sterker af van het mensbeeld dat men van zichzelf heeft. Hoe kan een
begrip van de ziel gevonden worden dat beantwoordt aan de
bestaanswerkelijkheid van onze tijd en tevens genezende krachten voor
de ziel bevat?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="3" type="I">
<li><div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>ZIEL
EN GEEST</b></span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Psychologie en
psychotherapie zijn oorspronkelijk voortgekomen uit religie en
filosofie. Dat geldt voor de tijd voor Christus, bijvoorbeeld in het
tijdperk van de Griekse beschaving: voor zover de religies in een
levende verbinding met de mysteriëncultuur stonden en voor zover de
filosofie uit de mysteriëncultuur is voortgekomen, bezaten beide
directe therapeutische dimensies. Deze samenhang geldt echter ook
voor het latere christendom, bijvoorbeeld dat van de middeleeuwen: de
vragen naar God en naar waarheid hadden rechtstreeks consequenties
voor de ziel: Onwaarheid en psychische ziekte werden in een bepaalde
samenhang gezien. Maar vooral betekent de herkomst van psychologie en
psychotherapie uit religie en filosofie, dat de vraag naar de ziel
oorspronkelijk verbonden was met de vraag naar haar “hemelse”,
dus geestelijke oorsprong en naar haar geestelijke toekomst (na de
scheiding van het lichaam bij de dood). Pas de psychologie en
psychotherapie van de 19</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
en 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;"> eeuw hebben
de ziel als “eeuwigheidsvrij”, dus bijna uitsluitend in haar
aardse en sterfelijke bestaanswerkelijkheid beschouwd. De
inspanningen om een psychologische en psychotherapeutische aanzet tot
vernieuwing in de geesteswetenschap tot stand te brengen zijn alleen
te begrijpen, wanneer men bedenkt, dat hier de ziel niet alleen in
haar aardse sterfelijke, maar oorzakelijk ook in haar geestelijke en
onsterfelijke werkelijkheid begrepen moet worden. Alleen onder deze
voorwaarde zijn ook de volgende aanzetten tot vernieuwing in het werk
van Rudolf Steiner begrijpelijk.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Oorzaken van
psychische ziekte</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Rudolf Steiner heeft twee
fundamentele uitspraken gedaan over de oorzaken van neurotische en
psychotische zielentoestanden. De ene vinden we in de voordrachten
“Over psychoanalyse” van 9 en 10 november 1917 (GA 178) en luidt
samengevat, dat onbewuste (verkeerde) gedachtensamenhangen ziekmakend
werken. In deze zin moet ook zijn conclusie in de genoemde
voordrachten begrepen worden: De genezing kan alleen van ware
gedachten uitgaan, en wel speciaal vanuit een begrip van de mens dat
gebaseerd is op het geestelijke, dat in de algemene cultuur werkzaam
is. In een zelfde richting wijst de voordracht over “de
moeilijkheden van de zelfkennis” gehouden op 10 juli van datzelfde
jaar (GA 176): psychische problemen ontstaan wanneer men niet in
staat is de reikwijdte van de eigen gedachten uit te breiden. Wie
geen grotere samenhangen kan denken, loopt het gevaar psychisch ziek
te worden; omgekeerd bevrijdt iemand zich uit psychische beklemming,
die de eigen gedachtenruimte vergroot en zo verborgen betrekkingen
tussen de dingen opmerkt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De tweede fundamentele
uitspraak komt uit het “Votum zur Psychiatrie” van 26 maart 1920
(GA 314). Hier maakt Rudolf Steiner duidelijk, net zoals vier jaar
later in de “Heilpädagogischen Kurses”, , juni/ juli 1924 (GA
317)</span><sup><span style="font-size: small;">1</span></sup><span style="font-size: small;"> , dat een
begrip van ook zware psychische ziektes ervan afhangt of het lukt het
contact tussen de werkelijkheid van ziel en geest en die van de
lichamelijke werkelijkheid te begrijpen. De beschouwingen culmineren
in het feit dat Rudolf Steiner de psychoanalyse verwijt, dat zij
eigenlijk als een object voor de psychiatrie te beschouwen is, dus
zelf ziekmakend is – om de eenvoudige reden, dat psychoanalytisch
het contact tussen ziel en geest enerzijds en het lichamelijke
bestaan anderzijds alleen maar verkeerd kan worden begrepen. In
dezelfde stellingname volgt ook de niet minder verrassende opmerking,
dat juist bij psychiatrische symptomen erop gelet moet worden, dat
dikwijls niet de werkelijk zieke mens deze symptomen laat zien, maar
dat het veeleer mogelijk is, dat de eigenlijke zieke onopvallend
leeft, terwijl iemand in zijn omgeving, die eigenlijk psychisch
gezond is, maar een zwakkere constitutie heeft, in plaats van de
zieke de psychiatrisch relevante symptomen ontwikkelt: de zieke komt
gezond over, terwijl hij zijn symptomen als het ware aan een andere
mens in zijn directe omgeving, die psychisch minder robuust is,
delegeert.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">We zullen hier niet verder
ingaan op hoe deze uitspraken vanuit een therapeutische invalshoek
bevestigd kunnen worden. Het is in ieder geval duidelijk dat zij een
groot potentiaal inhouden, om ziekteverschijnselen te begrijpen, die
zich juist nu, dus bijna een eeuw later, in toenemende mate
manifesteren. Daarbij kan men bijvoorbeeld aan het motief van de
“Heilpädagogischen Kurses” denken, dat de aandacht vestigt op
de veroorzaking van psychische ziekte door ontoereikende
gedachtensamenhangen: Depressies kunnen ontstaan, wanneer gevoelens
niet het vermogen hebben zich tot het gedachtenniveau te verheffen,
dat wil zeggen niet omvattend en sensibel in de bewuste
gedachtenvorming kunnen worden opgenomen. Daarmee wordt voor de
therapie bij depressies het verband tussen gedachte en gevoel,
preciezer het probleem behandeld hoe gevoelens gedachtenbekwaam en
gedachten gevoelsbekwaam kunnen worden. Heb ik gevoelens, die ik voor
mijzelf niet helder kan krijgen (om welke reden dan ook), dan wordt
de beleving van mijn ziel steeds duisterder. Ik lijd dan in feite
niet aan mijn gevoelens en stemmingen, maar aan het onvermogen juiste
gedachten te vormen over mezelf.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Al deze motieven kunnen
onze aandacht vestigen op het feit, dat een nieuw zelfbegrip en
vooral een ruimer begrip van de ziel uitgangspunt kan worden voor het
begrijpen van psychische ziekte, maar ook voor de genezing ervan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">De lucht als
lichaam van de ziel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wat is de ziel eigenlijk?
Bevindt zij zich met haar zelfbeleving werkelijk in een wereld, die
zij door de zintuigen waarneemt en die de “werkelijkheid” is?
Inderdaad beleeft de mens zich tegenwoordig steeds meer zo: Ik draag
in mij mijn zelfgevoel, herinner mij mijn biografische ervaringen tot
nu toe, en van buitenaf treedt mij in de zintuiglijke waarneming en
het handelen een wereld tegemoet, die mij eenvoudigweg “gegeven”
is. Maar hoe vormt zich de betrekking tussen de ziel en de wereld via
de zintuiglijke waarneming werkelijk?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In vroegere tijdperken,
waarin men in het directe beleven van de ziel nog elementaire
werkelijkheid kon ervaren, wist men door intensieve ontwikkeling van
de zelfzekerheid, dat de </span><span style="font-size: small;"><i>lucht </i></span><span style="font-size: small;">de
verbinding tot stand brengt tussen de ruimte binnen en de ruimte
buiten de ziel. De ziel leeft in het element van de lucht, de lucht
is die ether, die haar van buiten tegemoetkomt en in het luchtelement
komt de uitwisseling tot stand tussen de “subjectieve”
binnenwereld en de “objectieve” werkelijkheid buiten ons. Daarbij
is de relatie niet eenzijdig: de ziel neemt niet alleen maar gewoon
waar wat er buiten gebeurt, maar zij is in de waarneming door “het
in beweging brengen” van het luchtelement zelf actief tegenover de
buitenwereld. De “spiritus” is geest, levensadem en lucht
tegelijk, dus de lucht in haar elementaire realiteit. De ziel brengt
de lucht als etherisch-elementaire werkelijkheid geestelijk in
beweging en alleen door deze beweging wordt de wereld voor de ziel
kenbaar. Daarbij is het luchtelement etherisch gedifferentieerd. Het
zien voltrekt zich in een dunnere, het horen in een dichtere lucht.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nicolaas van Cusa
beschrijft deze samenhang in het 13</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
hoofdstuk van zijn “Compendium”. De relatie van de ziel tot het
luchtelement wordt daarbij aan twee menskundige basisbeginselen
duidelijk: de ziel beweegt in de waarneming de lucht en brengt die
tot leven, en de lucht vormt het levende lichaam van de ziel voor
zover zij een wezen is met vermogen tot waarneming en gevoel. De
“kennisbeelden” dus het kenbare van de dingen werkt via de lucht
in op de ziel en wel als vormkracht. Daarmee sluit de cirkel zich: de
ziel existeert in een luchtlichaam, zij zet de lucht in beweging en
in de lucht ontmoeten haar de specifieke vormen van de dingen die zij
ervaart en waarneemt – de scheiding tussen wereld en mens is in het
luchtelement opgeheven; voor de psychologie die daar uit voortkomt is
de ziel niet tegenover de wereld geïsoleerd. Bovendien blijkt hier,
waarom Rudolf Steiner dikwijls heeft gezegd dat iedere waarneming als
een verfijnd ademproces voorgesteld moet worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Als luchtlichaam is de
ziel met de werkelijkheid van de buitenwereld verbonden. Doordat de
buitenwereld vormend op het luchtlichaam van de ziel inwerkt,
ontvangt de ziel kennis over de wereld; maar deze kennis kan alleen
verkregen worden, wanneer de ziel van haar kant zich actief, met
interesse, tot de wereld wendt: door dit toegewend zijn naar de
wereld brengt de mens het luchtelement tot leven.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Ziel en de
elementaire wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is duidelijk, dat bij
een dergelijke onderkenning de lucht niet alleen maar als chemische
substantie, maar ook als elementaire substantie ernstig genomen
wordt. Het element heeft steeds een materiële zijde (de “meetbare”
lucht) en een geestelijk aspect (in dit geval het vermogen tot leven
en ervaring). De menselijke ziel en de dingen van de wereld bevinden
zich ongedeeld samen in de etherisch-elementaire werkelijkheid. Een
differentiatie vindt plaats door activiteit van de ziel, door
aandacht en interesse. Daardoor raakt het (etherische) luchtelement
in beweging en de dingen van de wereld werken via hun “kennisbeelden”
(species: de kenbare vorm) vormend op de etherische
luchtwerkelijkheid van de ziel terug. Door deze vorming krijgt de
ziel het vermogen uiterlijke dingen waar te nemen en in de luchtether
differentiëren zich de binnenruimte van de ziel en de uiterlijke
wereld, het waarnemende en het waargenomene.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zou men nu op de
elementaire trap van de lucht blijven staan, dan zou men de
werkelijkheid van de dierenziel, maar nog niet die van de mens
beschrijven. Want de mens heeft daarenboven een relatie tot het
</span><span style="font-size: small;"><i>lichtelement</i></span><span style="font-size: small;">. Dit
lichtelement werkt weliswaar niet in de ervarings- en
waarnemingsvermogende ziel, maar in het denken. Door het denken is de
mens in staat oordeelkracht op wat hij waargenomen en gevoeld heeft
toe te passen en daardoor de dingen duidelijker te kennen. Zo
differentieert de ziel zich in zichzelf in lichaam, ziel en geest:
lichamelijk is zij als bewegende en vormende luchtwerkelijkheid, als
ziel in haar vermogen tot ervaren, geestelijk in haar denk- en
onderscheidingskracht.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Deze visie vinden we voor
het eerst in een nieuw perspectief in de beschrijvingen van Rudolf
Steiner in de derde voordracht van de “Heilpädagogischen Kurses”</span><sup><span style="font-size: small;">1</span></sup><span style="font-size: small;">
(3</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;"> voordracht, 27
juni 1924)). Daarin wordt beschreven welke betrekkingen het astrale
lichaam en het ik tot de elementen bezitten – en daar is sprake van
het feit dat het astrale lichaam en het ik in </span><span style="font-size: small;"><i>directe
</i></span><span style="font-size: small;">verbinding tot de elementen staan. De oudere
psychologie, vooral het “Compendium” van Nicolaas van Cusa,
verduidelijken de directe relatie van de ziel tot de elementen: door
de activiteit van de ziel in het luchtelement differentieert zich de
elementaire wereld in een beleefde innerlijke- en een waargenomen
uiterlijke realiteit. Dergelijke beschrijvingen brengen niet alleen
de “verlichte” moderne theorie over de ziel, maar ook de
zelfbeleving van de mens, die zich allang op één lijn met deze
moderne zielentheorie bevindt, aan het wankelen. </span>
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Als vreemde
in de wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Ongetwijfeld roepen de
beschouwingswijzen zoals de beschreven oudere zielsopvatting van
Nicolaas van Cusa of ook de uiteenzettingen van Rudolf Steiner van
juni 1924 weerstand op. Het “weerbarstige” uit zich op twee
gebieden: dergelijke benaderingswijzen zijn in eerste instantie niet
eenvoudig te begrijpen, maar ook nog moeilijker in de beleving te
controleren. Maar het loont de moeite, deze drempel te voelen en
misschien ook te overwinnen, want al in het gewone navoltrekken van
een dergelijk inzicht in de ziel ligt een enorme therapeutische
kracht.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De ziel is hier niet een
geïsoleerde monade, die zich tegenover een vreemde wereld bevindt.
De ziel zit niet eenvoudig in een cocon en neemt, zoals met een
technisch apparaat, in de zintuigen iets waar wat haar vreemd is, wat
zij aan zich aanpast of waaraan zij zich aanpassen moet. Veeleer is
zij gemeenschappelijk met de werkelijkheid in de
etherisch-elementaire wereld gegrondvest en begin zich daarvan te
differentiëren door verlevendiging, geïnteresseerde gerichtheid en
inzicht. Kan een dergelijke opvatting niet alleen maar begrepen
worden, maar ook in het zelf- en levensgevoel overgaan? – Die
mogelijkheid zou vérstrekkende gevolgen hebben, niet alleen voor de
zelfbeleving van de ziel, maar ook voor de wereld. Want die bevindt
zich dan niet meer eenvoudigweg alleen maar “buiten”, wereld en
natuur zijn dan niet simpelweg alleen maar objectieve data van iets
gegevens, maar de pendant van een levens-, interesse- en kennisproces
van de ziel. De ziel kan beginnen zich met de werkelijkheid weer
bevriend of verwant te voelen – en omgekeerd blijft de
werkelijkheid niet zielsvreemd.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daarnaast zou ook eraan
gedacht kunnen worden, dat een dergelijk zielenbegrip, dat de
elementaire etherwereld er bij betrekt, een psychische krachtwerking
tussen mens en wereld zou kunnen bloot leggen. Want enerzijds werken
de etherische krachten vormend op de ziel in de waarneming (zoals
beschreven), anderzijds laat de ziel permanent in de etherische lucht
een verlevendigende kracht in de elementaire werkelijkheid
binnenstromen. Wat de ziel is, hoe zij zich voelt, hoe zij zich kan
begrijpen, hangt dus af van welke gelegenheid zij de werkelijkheid
geeft, door de “kennisbeelden” vormkrachten bij zichzelf naar
binnen te sturen. Wat echter de uiterlijke werkelijkheid van de
elementen is, hangt evenzeer af van welke krachten de mens door
interesse en onderscheidingsvermogen via de etherische lucht aan de
wereld kan geven. Door een dergelijk begrip treden bijvoorbeeld
psychologie en elementenbegrip in nauwe samenhang. Wat de ziel
innerlijk beleeft en als biografisch proces doormaakt, hangt minstens
even sterk af van haar elementaire wereldervaring als van haar eigen
innerlijke psychische en sociaal biografische voorwaarden. Wat
anderzijds bijvoorbeeld zich in de weersgesteldheid of de totale
elementair waarneembare wereld manifesteert, hangt dan af van hoe
mensen zich in hun zielsgebeuren met het luchtelement verbonden
hebben, verbinden en in de toekomst nog zullen verbinden. Vanuit zo’n
blikveld kunnen ziekteoorzaken helder worden, die Rudolf Steiner op
16 en 18 november 1917 (GA178) met de ethergeografie in verbinding
heeft gebracht. Het levensgevoel van de mens bepaalt zich niet meer
alleen subjectief, en de elementaire wereld is niet eenvoudig
objectief “gegeven”. Wat de middeleeuwse (en nog oudere)
natuurkennis als elementen beschreef, betekende juist de eenheid van
mijn eigen beleving met de omgeving. De warmte die ik gewaarword, is
als ervaren werkelijkheid zowel in mij, als ook onderdeel van de
wereld. Het zou een abstractie zijn om beide zijden te isoleren. De
ziel, die bijvoorbeeld de weersgesteldheid en het landschap beleeft,
verbindt wereld en mens. Wie deze eenheid niet kan ervaren, voelt
zichzelf in zijn beleving als “buiten” en de wereld als niet
overeenkomstig de mens.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit de beschreven
uitgangspunten over het zelfbegrip van de ziel in haar verhouding tot
de etherische “wereld” kan nu ook een bepaald begrip over
psychische ziekte en een gedifferentieerde toegang tot het
verschijnsel angst ontstaan. Dat zal het onderwerp zijn van de beide
volgende hoofdstukken.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>II. ZIEL
EN ZIEKTE</b></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Mijn destijds achtjarig
dochter hield zich bezig met het kinderboek “Wobbe met de
wondermuts” van Ottfried Preußler. Wobbe is een “kaboutertje”
een elementair wezen, zo groot, dat weliswaar niet één mier, maar
een paar mieren samen zeker gevaarlijk voor hem zouden kunnen zijn.
Hij heeft een zelfgemaakte speciale hoed, die uit verschillende
materialen (zoals bijvoorbeeld vogelveren) bestaat; de hoed werd aan
invloeden van aarde en kosmos (bijvoorbeeld aan het weer)
blootgesteld, om de gewenste kwaliteit te krijgen. – Het kind maakt
deze hoed na, met behulp van een nogal draadvlechtwerk, waarbij ze
stof, vogelveren en plantaardige materialen gebruikt. Daarmee is ze
bijna twee dagen lang druk bezig, en ze wil de hoed dan ook
blootstellen aan de bovengenoemde invloeden en hem Wobbe of een ander
elementair wezen aanbieden om te gebruiken. Voor dit doel krijgt de
hoed een gedeeltelijk doorzichtige, weersbestendige verpakking en
wordt buiten neergelegd. Uit takken fabriceert het kind een raamwerk,
waartussen ze een beschreven stuk papier spant, waarop staat, dat
hier zo’n hoed te vinden is. Deze aanwijzing wordt in het venster
gezet.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Haar destijds elfjarige
zusje komt uit school naar huis en deelt mee, dat Wobbe “niet
bestaat”. Wanneer zij merkt, dat haar informatie ook door de
aanwezige volwassenen beslist niet als gepast wordt gevonden, voegt
zij er ter verduidelijking aan toe: “Wobbe bestaat in jouw wereld,
maar niet in de mijne”- Het zusje was zich er op dit moment niet
van bewust, hoe filosofisch, theologisch en psychologisch “modern”
haar uitspraak is; zij maakt er ook geen thema van, welke
realiteitswerking het besproken elementair wezen in het bewustzijn </span><span style="font-size: small;"><i>en
de activiteit </i></span><span style="font-size: small;">van het kleinere zusje had.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Tot in de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw zou de mening er zouden </span><span style="font-size: small;"><i>werkelijkheden
</i></span><span style="font-size: small;">zijn,</span><span style="font-size: small;"><i> </i></span><span style="font-size: small;">“in
jouw wereld, maar niet in de mijne” als een uitdrukking van
“krankzinnigheid” gegolden hebben. Gevoelens, ervaringen en
inzichten konden zeker ook subjectief en individueel reëel zijn,
werkelijkheid echter niet. Dit werkelijkheidsbegrip heeft zich
intussen radicaal veranderd, vooral met het oog op geestelijke
gebieden. Het werkelijke geldt hier (en in omvangrijke mate ook in de
verschijningswereld) als subjectief; iedere bovenindividuele
aanspraak op de waarheid kan als aanmatigend of zelfs onmenselijk,
dogmatisch worden beleefd. Wat is er nog “werkelijk” of redelijk?
Waar blijft de ziel tussen subjectieve “krankzinnigheid” en
objectiverend dogmatisme? Is er alleen nog maar sprake van een
psychische ziekte bij lijdensdruk of in botsing komen met wat
noodzakelijk is in het leven?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Zelfgevoel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hegel heeft in zijn
“Enzyklopädie der philosophischen Wissenschaften” een
verstrekkende psychologie ontwikkeld. Hij verdeelt het psychologische
deel van zijn “Enzyklopädie” in de hoofdstukken “De
natuurlijke ziel”, “De voelende ziel” en “De werkelijke ziel”
(</span><span style="font-size: small;">391 – 411) Het hoofdstuk “Zelfgevoel</span><span style="font-size: small;">”
(§ 407)</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;"> hoort
bij het hoofdstuk “De voelende ziel”, niet bij “De werkelijke
ziel”. Onder de titel “Zelfgevoel” wordt psychische ziekte
uitvoerig behandeld </span><span style="font-size: small;">(§ 408) Het is in
vele opzichten de moeite waard de uiteenzetting van Hegel
zorgvuldiger te bekijken – vooral in een tijd die, in de voornoemde
zin, tenminste in de psychologie en filosofie geneigd is, illusie en
werkelijkheid niet duidelijk te onderscheiden, maar werkt met de
rubrieken “jouw wereld” en “mijn wereld.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hegel beschouwt de
</span><span style="font-size: small;"><i>gevoelens </i></span><span style="font-size: small;">van de ziel
als oordelen (tegenover de wereld), die de individualiteit </span><span style="font-size: small;"><i>zichzelf
gegeven heeft.</i></span><span style="font-size: small;"> Daarom is de
ik-individualiteit </span><span style="font-size: small;"><i>subject </i></span><span style="font-size: small;">van
de gevoelens, hoewel zij psychisch ervaren, dat wil zeggen juist niet
voortgebracht worden. Het zelfgevoel verschilt nu van alle andere
afzonderlijke gevoelens door het feit dat het weliswaar als bijzonder
gevoel optreedt, maar in zichzelf toch alle afzonderlijke gevoelens
samenvat. Lichaam en geest beschouwt Hegel in het zelfgevoel als
ongedeeld. Omdat in de belichaming van de geest een afzondering, een
scheiding plaatsvindt (de geest niet helemaal, maar altijd slechts
gedeeltelijk lichaam wordt), ontstaat de mogelijkheid tot psychische
ziekte. Deze duidt Hegel overeenkomstig het toenmalige spraakgebruik
aan als “krankzinnigheid”. Zij is “een ziekte van het
psychische, ongescheiden van het fysieke en geestelijke. Het
beginstadium kan meer van de ene of andere zijde schijnen uit te gaan
en zo is het ook met de genezing”(</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§</span><span style="font-size: small;">
408). Kort daarvoor staat de uitspraak: “De geest is vrij en daarom
op zichzelf niet in staat tot deze ziekte.”</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hoe kan zich nu het ziek
worden van het zelfgevoel manifesteren? Het individu is het subject,
is de “heersende genius” over alle bijzonderheden van het leven.
Deze genius, dus de geestelijke individualiteit van de mens, bepaalt
het zelfgevoel, het bewustzijn en ook de droom die bij het zelfgevoel
hoort. Vanuit het gezichtspunt van het zelfgevoel beschouwt Hegel de
droom als waakbewustzijn – een belangrijke nevenopmerking, die laat
zien, dat de </span><span style="font-size: small;"><i>dromen scheppende </i></span><span style="font-size: small;">kracht
uitdrukking is van de geestelijke individualiteit van de mens (anders
dan de </span><span style="font-size: small;"><i>droominhoud).</i></span><span style="font-size: small;">
Alle bewustzijnsinhouden worden dus door de genius van de geestelijke
individualiteit voortgebracht en vormen samen het zelfgevoel.
“Dwaling en dergelijke is een in die objectieve samenhang
consequent opgenomen inhoud. Het is concreet dikwijls moeilijk te
zeggen, waar hij begint, waanzin te worden.” (§ 408). We hebben
met waanzin te maken, wanneer een bestaand gevoel in tegenspraak
komt te staan tot de totale samenhang van het bewustzijn. Dan heerst
niet meer de genius als geestelijke individualiteit, maar de heeft de
“boze genius van de mens” de “waanzin” voortgebracht. Daarmee
bouwt de boze genius een tegenstelling op tot het “betere en
verstandige, dat gelijktijdig in de mens aanwezig is, zodat deze
toestand ontreddering en ongeluk van de geest in hem zelf is” (</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§</span><span style="font-size: small;">
408)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een dergelijk begrip van
psychische ziekte heeft bepaalde therapeutische consequenties.
Bijvoorbeeld geldt als uitgangspunt voor de “psychische
behandeling” dan, dat de rede, die intelligentie en wil omvat,
niet verloren kan gaan, maar in de “waanzin” alleen maar een
tegenspraak in zichzelf opbouwt. Een “menselijke, dat is zowel een
welwillende als een verstandige behandeling .. gaat ervan uit dat de
patiënt een redelijk wezen is; en heeft hieraan het stevige houvast,
waardoor zij bij hem vanaf deze kant een aangrijpingspunt heeft,
zoals de behandeling bij de lichamelijkheid een aangrijpingspunt
heeft aan het leven, dat als zodanig nog gezondheid in zich draagt (</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§
208)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Vanzelfsprekend zien we in
de beschouwingen van Hegel de cultuurhistorische en therapeutische
horizon van het begin van de 19</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw, die niet vrij zijn van het idealistische verstand-enthousiasme.
Toch laten ze aspecten zien, waarvan het huidige, in hoge mate door
de natuurwetenschappen bepaalde beeld van de ziel kan profiteren.</span><sup><span style="font-size: small;">1</span></sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Behalve de hier genoemde
aspecten moeten we hier ook nog de gedachte opperen, dat de
“krankzinnigheid” als </span><span style="font-size: small;"><i>noodzakelijke
ontwikkelingsstap </i></span><span style="font-size: small;"> bij het subject worden van
het ik begrepen wordt. Deze “beschouwing van krankzinnigheid als
een wezenlijke ontwikkelingsstap van de ziel”(</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§</span><span style="font-size: small;">
408, bijlage) betekent dat de mensengeest deze negatieve ervarings-
en bewustzijnsvorm volledig moet overwinnen. Net zoals de
ontwikkeling van de wil noodzakelijkerwijs de mogelijkheid van
dwaling van de wil (“misdaad”) insluit, zo moet ook het
zelfgevoel op de ontwikkelingsweg van het ik zich door problematische
gevoelens, dwalingen, en illusies heen werken. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Derhalve wordt in de
psychische ziekte een ontwikkelingsopgave van de ziel zichtbaar, die
niet door </span><span style="font-size: small;"><i>elke </i></span><span style="font-size: small;">individuele
mens, maar </span><span style="font-size: small;"><i>alleen</i></span><span style="font-size: small;"> door
individuele mensen volbracht moet worden. In dit perspectief ligt de
mogelijkheid zowel de individuele als de algemeen menselijke
betekenis van psychische ziekte in een menselijke verhouding te
brengen en als zodanig te respecteren. Maar dat is de voorwaarde, om
de onderlinge menselijke verantwoordelijkheid voor psychische ziektes
te kunnen verduidelijken. Dan heeft de psychologie als basis, dat
psychische ziekte uitdrukking van een ontwikkeling is, die men kan
kenschetsen als de weg van de ziel van zelfbewustzijn naar
“werkelijke ziel”. De werkelijke ziel is volgens Hegel
gekenschetst door de identiteit van binnen en buiten. Deze analogie
komt tot uitdrukking in de verhouding van de ziel tot het lichaam:
“zij heeft in haar lichamelijkheid haar vrije gestalte, waarin zij
zichzelf beleeft en zich laat beleven”. – de lichamelijke
gestalte, “die als het kunstwerk van de ziel zijn menselijke …
uitdrukking heeft.” (</span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§</span><span style="font-size: small;">
411)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<sup>1 </sup>Een
proefje uit de toelichtingen van Hegel over het zelfgevoel (<span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§</span>
407): Hegel behandelt daar verschillende verschijningsvormen van
“waanzin”, o.a. de “verstrooidheid”, die hij beschrijft als
een “verzinken in een volledig abstract zelfgevoel”. “Een
vermakelijk voorbeeld van deze toestand van de ziel is … een Franse
graaf, die, toen zijn pruik aan een kroonluchter bleef hangen,
daarover met de andere aanwezigen hartelijk lachte en om zich heen
keek, om te ontdekken, wiens pruik van het hoofd verdwenen was en
zich kaalhoofdig onder de aanwezigen bevond. Een zelfde soort
voorbeeld levert Newton; van deze geleerde wordt verteld dat hij
eens de vinger van een dame gegrepen had, om die als pijpenstopper te
gebruiken. Een dergelijke verstrooidheid kan het gevolg zijn van het
vele studeren en kwam vroeger niet zelden bij geleerden voor.</div>
<div style="line-height: 100%; margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: medium;">Ziel
en lichaam</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De ziel wordt – dat
maken ook de beschrijvingen van Hegel duidelijk – in de verhouding
van de geest tot het lichaam werkelijkheid. De Heilpedagogische Kurs
van Rudolf Steiner (juni/juli 1924) heeft aangetoond, dat er sprake
is van een ziekteverhouding, wanneer de individuele geest zich te
sterk of te weinig met het lichaam verbindt. Een te sterke
aanwezigheid van het ik in het lichaam leidt meestal tot lichamelijke
ziekten, een te grote afstand van het ik tot het lichaam heeft als
regel psychische symptomen tot gevolg. Vanuit de inzichten van
tegenwoordig moet men eraan toevoegen, dat in toenemende mate een
biografische ontwikkelingstaak bestaat uit het vinden van een op het
individu toegesneden lichaam-geestverhouding. Als derde, meestal
onopgemerkte ziekteoorzaak moet namelijk de te sterke vorming van het
psychische zelfgevoel door het lichaam gelden. – dikwijls als
ziekte niet bemerkt, maar steeds urgenter in de werkingen. Het
zielsproces tot aan het ik-bewustzijn past zich dan aan aan de
fysieke ervaringen; wat men beleeft als bij zichzelf horend is
bemiddeld door het lichaam. Er zijn nog nauwelijks impulsen
gevoelens, gedachten die niet veroorzaakt zijn door de door het
lichaam bemiddelde zintuiglijke waarneming of door de existentie van
het eigen lichaam. Bij deze vorm van ziekte zou het gaan om een soort
verlies van de ziel door een steeds intensievere zelfbeleving aan het
lichaam: het zelfgevoel is dan volledig fysiek geworden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De hier naar voren
gebrachte vragen hebben vérstrekkende praktische consequenties. Want
de therapie hangt af van de diagnose; dat geldt ook voor de
“therapie” van de eigen psychische- en levensproblemen van iedere
dag. Het waarnemingsvermogen bij de beschouwing van een psychische
probleem- of ziektetoestand (gevoeligheid) en de menskundige
begrippen, die een oorzakelijke samenhang kenbaar maken (vermogen tot
inzicht) zijn niet van elkaar te scheiden. Psychische gevoeligheid en
vermogen tot inzicht vereisen levenservaring en de wil tot waarheid;
dit geldt des te meer, nu tegenwoordig ziekte- en probleemsituaties
eigenlijk alleen nog maar individueel te begrijpen zijn.
Generalisaties van ziekteoorzaken, symptomen en
oplossingsmogelijkheden blijken in toenemende mate obsoleet.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De psychisch-geestelijke
individualisering in een biografie berust op de lichamelijke
individualiteit. Het lichaam als grondslag en uitdrukking van het
individuele bestaan: het ik wordt van buitenaf aan de lichaamsindruk
en de fysiognomie herkend en zet zijn stempel als het ware van
binnenuit door levenservaring en levenswijze in de lichamelijke
uitdrukking. Deze ontwikkelingssamenhang van lichaam en ik heeft als
voorwaarde dat het ik voor de geboorte voor zichzelf de
bestaansgrondslag voor de eigen lichamelijke opbouw schept. De
samenhang van beide zijden wordt bedreigd, wanneer in het aardse
bestaan het zelfgevoel en de bewustzijnsontwikkeling enerzijds en het
lichamelijke proces anderzijds zich verzelfstandigen. De huidige
psychische en ook organische ziekten vertonen in toenemende mate een
signatuur van deze scheiding. Een dergelijke ziekteoorzaak is
verhoudingsgewijs nieuw, want in het verleden was de
ontwikkelingsrelatie tussen lichaam en individualiteit karmisch en
door de erfelijkheidsstroom als het ware “verzekerd”. Nu dient de
mens ook deze betrokkenheid als ontwikkelingsgrondslag zelf in de
hand te nemen – en daarmee is een nieuw gebied van ziekteoorzaken
gegeven. Deze behoeven een consequent individuele beschouwing, omdat
zij hun vaste woonplaats hebben op de plaats waar de individualiteit
ontspringt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: medium;">De
vormkracht van de geest</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het lichaam wacht als het
ware op zijn individuele stempel vanuit het ik, op een werking vanuit
het ik-bewustzijn en het zelfgevoel. Deze zijn op hun beurt weer op
de overeenkomstige resonantiewerkingen vanuit het lichaam aangewezen,
omdat het aardse ik-gevoel eenvoudigweg afhankelijk is van het
lichaam en alleen maar vanuit het lichaam tot bewustzijn kan komen.
Een lichaam, dat niet in staat is drager van het ik-gevoel te zijn,
dringt de ziel zo sterk naar buiten, dat psychische problemen of
psychiatrische symptomen kunnen ontstaan. Anderzijds maakt een
psychisch proces dat niet bij het individuele lichaam past de organen
ziek. De geestelijke kracht, die individueel werkt, moet dus stroken
met het organisme en de reactie van dit organisme op die werking
bepaalt weer in gezondheid en ziekte de zelfwaarneming, die voor het
ik als zielswezen, dat wil zeggen in het lichaam geïncarneerd wezen
mogelijk is: het ik is, als individuele geest in het lichaam
geïncarneerd, ziel.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer de geestelijke
vorming te sterk in de organen doorwerkt, wordt de ziel enerzijds te
sterk aan het lichaam geklonken, anderzijds zijn de organen dan
onderhevig aan ontwikkelingsvoorwaarden die niet bij hen passen.
Wanneer de geestelijke kracht daarentegen te weinig op het organisme
inwerkt, dan ontwikkelt het zelfgevoel zich zonder de noodzakelijke
“aarding” en verzelfstandigt het orgaanproces zich tegenover de
ziel, het wordt mechanisch en tenslotte soortgebonden, dat wil zeggen
het verliest zijn individualiteit. Maar juist een dergelijk niet
geïndividualiseerd lichamelijk proces heeft enorme uitwerkingen op
het zelfgevoel, namelijk in de zin van de genoemde overstroming van
bewustzijns- en ervaringsinhouden uit het lichaam.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De vraag is nu, hoe een
passende geestelijke krachtwerking op het organisme denkbaar is, die
enerzijds zorgt voor de juiste samenhang tussen lichaam en ziel,
anderzijds de organen de passende individuele vormkracht doet
toekomen, zonder hen ongezonde processen op te dringen en hen
daardoor te sterk te vormen. Hoe subtiel en gevoelig deze samenhang
gedacht moet worden, blijkt, wanneer men zich bedenkt, dat het ik
door voorstellingen, gevoelens, wilsintenties permanent warmte-
respectievelijk koudewerkingen in het organisme laat overgaan. Deze
warmte of koudewerkingen beïnvloeden van hun kant de lucht en
vloeistofbewegingen in de organen, bijvoorbeeld door nauwelijks
waarneembare veranderingen in de ademhaling, de hartslag en de
bloedsomloop. Wat er in de ziel gebeurt heeft dus directe invloed op
de etherische en elementaire processen van het lichaam.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo manifesteert zich de
psychische ziekte in principe als een incarnatie- of
excarnatieprobleem. Het ik is te sterk geïncarneerd, de geest
rumoert overmatig in het organisme, wanneer het zielsproces in een
orgaan de overhand neemt en daardoor tot de organische ziekte leidt.
Het ik is niet sterk genoeg geïncarneerd, bevindt zich dus in een
latente excarnatie, wanneer het zielsproces (natuurlijk onbewust)
zich niet sterk genoeg het lichaam inwerkt. Dan blijven die
geestig-etherische krachten, die zich eigenlijk met de organen moeten
bezighouden, in het psychische werkzaam en vervangen het daar
aanwezig zielsproces door een elementaire activiteit, </span><span style="font-size: small;"><b>waarvan
de werkingen kunnen lijden tot psychiatrische symptomen aan toe. Met
dit</b></span><span style="font-size: small;"> als uitgangspunt blijkt het
aanrakingspunt van lichaam en geest als het kernprobleem voor een
begrip van de psychische ziekte en haar therapie.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In oudere
ontwikkelingsperioden van de mensheid kon het lichaam karmisch en in
de erfelijke stroom zo goed voorbereid zijn (vanuit de
voorgeboortelijke werkzaamheid van het ik en de hiërarchieën), dat
het een gepaste ontwikkelingsbasis van het ik kon bieden voor het
aardse leven. De resonantiewerkingen van het lichaam op het
psychische zelfgevoel waren eveneens in overeenstemming met de
ik-ontwikkeling. Omgekeerd kwamen de geestelijke impulsen, die in het
lichaam actief werden overeen met de vormkrachten die het lichaam
tijdens het bestaan op aarde nodig had. Enerzijds kon het ik aan het
lichaam ervaringen opdoen, die voor zijn verdere aardse ontwikkeling
zinvol waren: anderzijds werkte het ik als vormprincipe daarbij zo op
het lichaam, dat dit aan de eisen van zijn functie als drager van het
individuele ik-gevoel kon voldoen. Het oude principe gold: “anima
forma corporis”, de ziel als vorm van het lichaam (voor de mens:
het ik als vorm van het lichaam). Omgekeerd kon het lichaam op deze
manier permanent als aards individuatieprincipe werken. In de huidige
tijd is daarentegen in toenemende mate te zien, dat het lichaam op
elementair-psychische ervaringen van vormkracht uit het ik wacht, om
ten minste in de zin van dit individuatieprincipe weer te kunnen
functioneren. Deze vormkracht valt op zijn beurt het ik niet
karmisch-instinctief toe, maar moet vanuit bewuste ik-activiteit
eigen gemaakt worden; met andere woorden: het gaat daarbij
uiteindelijk om werkingen van het geestzelf. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Therapeutisch spitst zich
deze samenhang tenslotte toe tot een bepaalde vraag: Hoe kan een
innerlijke psychisch-lichamelijke ervaringssituatie ontstaan, waarin
het organisme voor de genoemde vormkrachten en het zelfgevoel
individueel afgestemde resonantiewerkingen uit het lichaam kan
ontvangen? Het zou daarbij om situaties of ook slechts ogenblikken
van een “gezonde” lichaam-geestverhouding gaan, die juist in zijn
psychische ervaringskwaliteit, dus in het zelfgevoel, zijn
uitdrukking zou moeten vinden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dergelijke situaties of
momenten worden in toenemende mate niet alleen bij een daadwerkelijk
ziekteproces, maar ook in de alledaagse psychische problematiek
nastrevenswaardig. – als het ware als modelervaringen, waarvan het
ik in het zelfgevoel en onbewust ook het organisme iets kunnen
“leren”.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De genezende kracht zou
dan in eerste instantie niet aan een duurzame levens- of
symptoomverandering afgelezen kunnen worden. Veel meer zou het er dan
op aankomen na te gaan of passende ervaringsmomenten geleidelijk naar
het zelfgevoel en de orgaanfuncties kunnen uitstralen. Het
therapeutische succes zou onder deze omstandigheden helemaal niet af
te lezen zijn aan het verdwijnen van de symptomen, maar eerder aan
een geleidelijke (verhelderende, lichter wordende) verandering van
het zelfgevoel. Natuurlijk wordt hier niet bedoeld, dat de stemming
van de ziel euforisch wordt. (Want die is lichamelijk problematisch
omdat die op een excarnatie duidt). Geleidelijk kan daartegenover een
gevoel ten opzichte van zichzelf en andere mensen ontstaan, welke
ervaringsmomenten op de aangeduide wijze een werking kunnen hebben
die de ervaring van dat ogenblik overstijgt. Preciezer geformuleerd
zou het daarbij om de poging gaan, dergelijke ervaringsmomenten en
hun werking op het zelfgevoel onder het gezichtspunt van een verder
werkzame vormkracht te beschouwen. Daaruit kan het vaste vertrouwen
ontstaan dat uit een geestelijk-fysieke vormkracht een omvangrijke
genezende werking kan voortkomen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>III. ZIEL
EN ANGST</b></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Angst – iedereen zou
eigenlijk in zichzelf moeten luisteren, in zichzelf voelend aanwezig
moeten zijn en dan niet “over” de angst, maar vanuit de eigen
ervaring verder lezen. Angst is een psychisch verschijnsel, dat
steeds meer in het alledaagse bewustzijn voorkomt. De tijden waarin
de angst als een uitzonderingssituatie of als een psychische
resonantie op een bedreiging van buitenaf kon gelden lopen ten einde.
De oude vuistregel “Moedig is niet degene die nooit angst heeft,
maar wie de angst overwint” kan steeds meer tot algemene
levensmaxime worden. Bijna iedereen begrijpt direct de beroemde
indiaanse ervaring, dat de angst de ziel “opeet”. Waar men met de
angst diep in zichzelf op zichzelf botst, ontmoet men helemaal niet
meer</span> <span style="font-size: small;">zichzelf, maar een verlies en een leegte,
die juist daardoor schrikaanjagend werkt, omdat zij laat zien: in
deze angst heb ik mijzelf verloren – en juist deze ervaring
versterkt dit angstgevoel nog meer.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een andere oude basisregel
zegt: vooral ziekmakend is een aandoening, waarvan de zieke niets
weet of waarvan hij de omvang niet kent (of niet wil kennen). Het
probleem van de onbewuste of verdrongen angst wordt steeds meer de
oorzaak voor verschillende ziekteprocessen. Er ontstaan vooral
gevaren, wanneer psychische angst zich naar het organisme verplaatst
en daar destructief werkt. Een ervaring die eigenlijk psychisch
bepalend zou moeten zijn voor het bewustzijn, wordt of blijft
onbewust en verplaatst zich daarmee van het ervaringsgebied naar het
gebied van het leven. Een onbewust gevoel wordt tot een overmatige
aanwezigheid van het astraallichaam in een orgaan of orgaanstelsel,
dat daardoor ziek wordt. De angst, die psychisch niet gevoeld wordt,
wordt tot een verwoestende etherisch-fysieke kracht. Angst en kracht
– hoe horen zij bij elkaar?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">De kracht van
de angst</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Angst werkt ook in de ziel
direct als </span><span style="font-size: small;"><i>kracht</i></span><span style="font-size: small;">.
Haar </span><span style="font-size: small;"><i>inhoud </i></span><span style="font-size: small;">is
daarentegen niet altijd duidelijk vast te stellen. Die treedt terug
ten opzichte van de krachtwerking. Dit heeft de angst
gemeenschappelijk met ieder gevoel. Probeert men nu de angst (of ook
een ander gevoel) met krachteloze gedachteninhouden te begrijpen of
zelfs te beïnvloeden, dan wordt men met de krachteloosheid van deze
inspanning geconfronteerd. Daaruit ontstaat de levensproblematiek,
dat de poging om de angst te begrijpen en vanuit dit begrijpen te
veranderen tot geen enkel resultaat kan leiden. Ook iedere
psychotherapeutische inspanning wordt met dit probleem
geconfronteerd. Nu rijst de vraag, hoe de toegang tot het
krachtgebied van de ziel te bereiken is. Men beleeft dikwijls op een
pijnlijke manier, dat dit niet door een denken of ervaren mogelijk
is, dat zelf krachteloos blijft. Hoe kan het bewuste niet alleen in
het gebied van het krachteloze voorstellingsbeeld, maar ook in het
gebied van de kracht ontstaan? Hoe kan gelijktijdig het bewustzijn
(gedacht of gevoeld) zelf tot kracht worden?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een andere belangrijke
relatie bestaat tussen angst en </span><span style="font-size: small;"><i>vorm. </i></span><span style="font-size: small;">Angst
treedt op in situaties, waarin vormen uiteenvallen of betekenisloos
worden. Angst kan bijvoorbeeld bij het verlies van een
intermenselijke relatie ontstaan, die tot levensvorm is geworden.
Ook de ontmoeting met innerlijke of uiterlijke situaties of
constellaties, die niet door bekende begrippen te begrijpen zijn en
zich zo onttrekken aan de tot dan toe ontstane belevingsvormen, kan
tot angst leiden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Principieel gezien
ontstaat angst in het spanningsveld tussen kracht en vorm. Daarmee is
de angst de uitdrukking van een fundamenteel psychisch probleem: de
vorm van het leven, het denken, de waarneming dreigt steeds te
verstarren en krachteloos te worden – maar de ongevormde kracht in
de beleving, in de waarneming, in het gevoel veroorzaakt angst, omdat
de grenzen worden overschreden, waarbinnen zich het ik in de ziel tot
dan toe kon beleven. Anderzijds zou een mens met de uitspraak: “ik
heb nooit angst” in feite aantonen, dat de grenzen van zijn
ik-beleven in de ziel zeer sterk gemarkeerd zijn. Uit deze samenhang
wordt duidelijk, wat voor een nauw verband er bestaat tussen het
ontwikkelingsvermogen van de mens en de angst. Zonder angst zou het
niet tot een ik-ontwikkeling komen, want angst toont de grenzen van
de ik-beleving aan en zij laat tevens voelen, dat deze grenzen
verruimd kunnen worden. Zo kan de angst als psychische ervaring van
het menselijke ontwikkelingsvermogen beschouwd worden en hangt het
vermogen van de mens zich in ziel en geest te ontwikkelen af van de
mate waarin hij in staat is zich met de angst uiteen te zetten.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
</div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Wat angst
bestrijdt</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Bijna iedereen heeft wel
de ervaring, dat gedachten, verstandige overwegingen, accentuering
van de “werkelijkheid” geen geschikte middelen zijn tegen de
kracht van de angst. Maar niet alleen de gedachte, ook het gevoel
blijkt meestal machteloos. Wanneer de angstbeleving sterk is, kan een
ander gevoel in de ziel daar nauwelijks tegenwicht bieden en
verzachtend werken. De enige echt doelmatige kracht tegen de angst is
de </span><span style="font-size: small;"><i>wil.</i></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De wil manifesteert zich
in eerste instantie als een soort van bewustzijnsvolharding door zich
tot de angst voor te verhouden, die uit te houden en te willen
overwinnen, hoewel op dat moment zowel de eigen gedachtenactiviteit
als het gevoel niets tegen de angst kunnen uitrichten. Verder laat
deze wil zich kennen door het feit dat in het “normale”
angstvrije bestaan niet de neiging bestaat angst te vermijden. Deze
aanhoudende wilsintentie is de uitdrukking van de bereidheid, zich te
onderwerpen aan de voorwaarden van de ik-ontwikkeling en de
ontmoeting met de wereld en niet de kalmering van de ziel tot
hoogste principe te verheffen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De betrekking tussen angst
en wil brengt ons ook op de therapeutische dimensie van de omgang met
angst. Er bestaat, zoals de voorafgaande overwegingen laten zien,
geen direct middel tegen de angst. Dit geldt overigens voor ieder
“problematisch” gevoel. Ieder gevoel </span><span style="font-size: small;"><i>moet
</i></span><span style="font-size: small;">beleefd worden. Rudolf Steiner maakt dat
duidelijk in “Moeilijkheden van de zelfkennis”: “De
gevoelsbeleving kan niet op dezelfde manier (als denken en willen)
door een innerlijk besluit van de ziel worden ontwikkeld, omdat de
gevoelsbeleving als geestelijke gevoelsbeleving ook werkelijk ervaren
wordt. Daarom is datgene, wat het gevoel is, daarboven in de
geestelijke wereld iets, wat zelf op iemand moet afkomen. Men kan
meditatief, zich concentrerend het willen en denken uitleven, maar
men kan niet het gevoelsleven cultiveren. Daar moet men zich door
laten leiden en zich ernaar schikken.”</span><sup><span style="font-size: small;">2</span></sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dat geldt ook zo voor de
angst: men moet die “op zich laten afkomen”, men kan angst niet
“cultiveren”. Want zij is geestelijk gezien tegelijk een kracht
en een beleven, niet slechts een beeld, een voorstelling in het
bewustzijn (zonder kracht) zoals het denken, maar ook niet een in
eerste instantie slechts onbewuste, dat wil zeggen niet beleefde
kracht, zoals de wil. In het gevoel en daarmee ook in de angst komen
bewustzijn en kracht, beleven en kracht samen, terwijl in de wil
weliswaar de kracht werkt, maar in het bewustzijn en in het beleven
treedt niet deze kracht zelf op, maar wederom slechts een
voorstellingsbeeld van de wilsintentie of het door de wil bereikte
doel. Zo moet de angst “werkelijk ervaren” worden, maar in het
vaste vertrouwen, zoals Rudolf Steiner formuleert “het op zich af
te laten komen, zich daarnaar te schikken”. – de oplossing komt
dan als het ware vanzelf, alleen is het tijdstip niet van te voren
vast te stellen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daaruit komt een
therapeutisch principe voort, dat zeer zeker ook geldt voor de
zelftherapie. Er zullen steeds weer problematische effecten optreden,
wanneer men probeert te angst te ontwijken. Of de ontwikkeling komt
daardoor echt tot stilstand, of de angstgevoelens blijven onbewust
waardoor er altijd een neiging tot depressie zal ontstaan. Depressie
en controledrang, misschien zelfs dwangmatigheid staan nauw met
elkaar in verband.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een werkzame
therapeutische inspanning kan zich bezinnen op de deze relatie tussen
angst en wil. Praktisch leidt dit tot een basishouding, die ook een
goede therapeutische houding is tegenover het ontstaan van ieder
problematisch gevoel. Men neemt het gevoel voor kennisgeving aan en
laat het zoals het is en </span><span style="font-size: small;"><i>parallel daarmee</i></span><span style="font-size: small;">,
voor zover mogelijk, legt men de nadruk op de eigen intenties,
activiteiten en interesses en voert die ook uit. Zo zal men
geleidelijk een positieve diepere uitwerking op de problematische
gevoelens kunnen vaststellen, zonder dat er een directe beïnvloeding
of ook een prognose in de tijd mogelijk zijn. Wanneer de verandering
intreedt en hoe die zich manifesteert is niet van te voren vast te
stellen. Wanneer men deze weg volgt kan dit op middellange of langere
termijn tot een constitutieverandering leiden voor wat betreft de
samenhang tussen het psychische en het organische: de eigen
belevingsbasis, de eigen habituele en constitutionele voorwaarden
kunnen zich geleidelijk zodanig veranderen, dat het angstprobleem
wordt opgelost, zonder dat het zelf inhoudelijk een verandering
ervaart.</span><sup><span style="font-size: small;">3</span></sup></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Angst en
geestzelf</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Onder de titel “Het
zielewezen in zielemoed en ziele-angst” spreekt Rudolf Steiner over
de angst, die ontstaat, “wanneer het geestelijke in het inzicht
moet binnentreden”</span><sup><span style="font-size: small;">4</span></sup><span style="font-size: small;">.
Wanneer belevingen en begrippen over de verhouding tot de fysieke
wereld niet meer gelden, wanneer de gewoonten van de natuurwetenschap
en de daarbij passende moderne levensgewoonten geen houvast meer
bieden, dan ontstaat angst: “Angst voor het feit, dat men in het
niets zou kunnen grijpen, wanneer men niet meer de natuur zou
betasten”.</span><sup><span style="font-size: small;">4</span></sup><span style="font-size: small;"> Voor
natuur kan men hier zeker ook die zielsbelevingen invullen, die uit
een zuiver aardse verhouding tot de werkelijkheid ontstaan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De angst kenmerkt een
bewustzijn, dat instinctief de neiging heeft voor de geest te
vluchten. “De verloochening van de geestelijke wereld is een
weg-willen-lopen voor het eigen zielswezen. Maar dat blijkt
onmogelijk te zijn. Men </span><span style="font-size: small;"><i>moet </i></span><span style="font-size: small;">bij
zichzelf blijven. En omdat men wel kan weglopen, maar </span><span style="font-size: small;"><i>zichzelf</i></span><span style="font-size: small;">
niet kan ontlopen, heeft dat als gevolg, dat men in het verderlopen
zichzelf niet meer ziet.”</span><sup><span style="font-size: small;">4 </span></sup><span style="font-size: small;">De
angst is het weglopen voor de ontmoeting met zichzelf in de geest. En
(dat zou men aan de uiteenzettingen van Rudolf Steiner kunnen
toevoegen) ik verzin redenen, waarom ik mij niet nader met de eisen
die de geest mij stelt kan inlaten: waarom geestelijke arbeid niet
mogelijk is, wat er al niet aan hindernissen optreedt; hoe druk ik
het heb; hoe moeilijk de geesteswetenschap is; dat oefening toch
nergens toe leidt en dat alles op het handelen aankomt – allemaal
schijngedachten en schijnbelevenissen, die moeten helpen de angst
voor de geest te vermijden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Gezonde angst is
daarentegen een gerechtvaardigde psychische reactie van het aardse ik
op die plaatsen waar een aanraking met de geest zou kunnen
plaatsvinden. Angst ontstaat, waar een relatie tot het eigen
geestzelf kan worden aangegaan onder aardse bestaansvoorwaarden. Deze
angst is noodzakelijk om het ik op de aarde te houden, zodat het niet
steeds in geestelijke gebieden uitwijkt. “In de wereld hebt gij
benauwenis, maar sterkt uw moed, ik heb de wereld overwonnen.”</span><sup><span style="font-size: small;">5</span></sup><span style="font-size: small;">
Het Ik dat hier spreekt, kent de aardse ervaringen en heeft die niet
vermeden, maar “overwonnen”, heeft er zich dus mee uiteengezet.
Daarmee heeft dit Ik een positie aan gene zijde van de angst bereikt
– juist door het feit dat het de angst heeft leren kennen.
Interessant is, dat op deze plaats in het Evangelie naar Johannes in
de oorspronkelijke Griekse tekst en in de Latijnse vertaling die het
middeleeuwse christendom heeft bepaald een begrip voor angst wordt
gebruikt, dat ook benauwenis en druk kan betekenen (lat. Pressura).</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Angst aan de
drempel van het ik</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De angst is een
belevingsvorm aan de drempel. Het ik ontmoet zichzelf als geestelijk
wezen, niet in de geestelijk wereld, maar op de aarde. In de angst
kan deze geestelijke aanraking weggestopt, of zelf misvormd worden,
maar de angst blijft ook, wanneer de geestelijke dimensie van dit
beleven in het bewustzijn grijpbaar wordt. Zo kan het doel in de zin
van een gezonde ik-ontwikkeling er niet uit bestaan, de angst te
vermijden, maar haar als kenmerk van de drempelsituatie van het ik in
het bewustzijnsvermogen te krijgen. Het ik ontwikkelt zich op de
aarde. Het vormt daarbij allerlei belevenissen, gevoelens en
begrippen, die voor het bestaan op de aarde bestemd zijn. Wanneer het
in deze situatie met zijn geestelijke oorsprong geconfronteerd wordt,
komt de grens en de beperkte geldigheid van de aardse ervaring het
bewustzijn binnen en </span><span style="font-size: small;"><i>moet </i></span><span style="font-size: small;">daardoor</span><span style="font-size: small;"><i>
</i></span><span style="font-size: small;">angst opwekken. </span><span style="font-size: small;"><i>Deze
</i></span><span style="font-size: small;">angst is het kenmerk van een gezonde
psychische existentie in het bewustzijn aan de drempel. Daarentegen
zou een volledig ontbreken van angst in zo’n situatie uitdrukken,
dat het aardse bestaan van het ik niet ernstig wordt genomen – of
het zou een aanwijzing zijn voor de tegenovergestelde eenzijdigheid :
dat het ik zich psychisch alleen nog binnen de grenzen van de fysieke
wereld kan beleven en zich daarom “zeker” voelt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daardoor gaan we ook de
oorzaak van de angst enigszins begrijpen. Zij verhindert, dat het ik
eenzijdig kiest voor het aardse bestaan of voor de geestelijke
existentie. Angst veroorzaakt voor het ik een zekere doorlaatbaarheid
aan de drempel. Geen brede poort, maar eerder het oog van een naald,
dat ervoor kan zorgen, dat de mens bij het overschrijden van de
drempel bij zichzelf blijft, juist op de grens tussen het fysieke en
het geestelijke bestaan. Wordt de angst op deze manier als “gezond”
begrepen, dan kan een dergelijk begrip ertoe bijdragen, ongezonde en
kwellende angst te ontmaskeren als een poging de drempelsituatie van
het ik te verbergen. Wordt deze drempelsituatie in het bewustzijn
opgenomen, dan verdwijnt geleidelijk de “overtollige” situatieve
en levensangst.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zoals boven duidelijk werd
wordt angst overwonnen, doordat het ik aansluiting vindt bij de
wilsdimensie van het eigen bestaan. Latente en verborgen angst uit
zich als bewegingloosheid, dofheid, gewenning, zelfs als verlamming
van de wil. De samenhang tussen angst en wil respectievelijk moed
komt ook in haar betrekking tot het stofwisselingsledematensysteem
tot verschijning. Angst grijpt in de breedste zin van het woord in in
het vermogen tot bewegen, angst uit zich door het labiel worden van
de stofwisselingsprocessen. In extreme verschijningsvorm kan zij als
shock of paniekaanval optreden en daarbij de beweging en de
stofwisseling verlammen. Alleen al deze aanduiding van de mogelijke
symptoomcomplexen maakt duidelijk dat de angst in toenemende mate tot
een existentiebepalende civilisatiefactor wordt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Maar
geesteswetenschappelijk beschouwd kan zij ook tot een factor van
</span><span style="font-size: small;"><i>verdieping van de ziel </i></span><span style="font-size: small;">worden.
Voorwaarde is dan wel, dat men haar niet eenvoudigweg therapeutisch
objectiveert en naar “oorzaken” zoekt, die soms toch alleen maar
de aanleidingen tot angst zijn. De psychische grenservaring, die
voortkomt uit een toenemend bewustzijn met betrekking tot angst, kan
tot een innerlijke gids van het ik aan de drempel naar de geestelijke
wereld worden. In zeker opzicht is het zelfs mogelijk, van de angst
te gaan houden als persoonlijke gids, aan de ik-grens naar het
geestzelf en naar de geestelijke wereld voor het eigen bestaan van de
ziel. Want zij garandeert, wanneer er maar op de juiste wijze op haar
gelet wordt, dat ik ook bij de overgang naar de geestelijke dimensie
van mijn zelf bij mijzelf kan blijven. Dat ik de aardse ervaringen
niet moet verloochenen of vergeten, maar hen als weg tot
zelfontwikkeling met de geest kan verbinden. Dat op deze manier een
verdieping van het eigen existentiegevoel mogelijk wordt, die voor
het ik alleen aan de drempel kan ontstaan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit zo’n grondhouding en
zekerheid kan dan ook de kracht ontstaan om de angst te overwinnen –
let wel, niet om haar te verloochenen of uit het leven te verdringen,
maar om haar steeds opnieuw te overwinnen. Men kan namelijk uit het
aangeduide angstbegrip merken, dat er altijd een “daarna” is. En
dit op te merken kan tot de zekerheid leiden, die ook dan door
verwijzing naar de eigen wil standhoudt, wanneer er in de actuele
beleving sprake is van wanhoop.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit een dergelijke
zekerheid kunnen twee ervaringen in de omgang met de angst ontstaan,
die direct als verdieping van de ik-beleving in de ziel kunnen
werken: de ervaring, dat met het oog op de angst niet de actuele
belevingssituatie, maar het genoemde “daarna” oordeelkundig is,
dat door de geschetste inspanningen voorbereide kan worden tot
begrip. Daarnaast is het mogelijk dat men gaat ervaren dat de angst
gewoon het beleven van het drempelverschijnsel is en daarmee de
uitdrukking van de aards-geestelijke dubbelexistentie van het ik: zij
treedt altijd op, wanneer het ik of te sterk in het lichaam en
daarmee op de aarde gevangen is en zich daardoor opgesloten voelt en
zij treedt altijd op, wanneer het ik het lichaam en daarmee zijn
aardse bestaansvoorwaarden te sterk verlaat, zich buiten in de wereld
en in de geest voelt en daarmee de eigen vorm dreigt te verliezen.
Nog sterker wordt de angst, wanneer beide toestanden elkaar
afwisselen: Wanneer men zichzelf opgesloten voelt, wordt de behoefte
groter zichzelf, het lichaam en de aardse bestaansvoorwaarden te
verlaten. Treft men zich dan “buiten” aan dan merkt men dat de
eigen vorm verloren is gegaan, dat het ik als vormloos wezen de
neiging vertoont zich op te lossen. Dus verlangt men als het ware
naar het lichaam terug en treft zich weer aan in zijn eigen
gevangenis, waaruit men zich dan weer door nieuwe
excarnatie-inspanningen kan bevrijden – enz..</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De angst als ik-beleving
aan de drempel kan daarentegen als middel gezien worden, de
ik-existentie aan de grens tussen fysieke en geestelijke wereld in
een gezonde en ontwikkeling bevorderende zelfregulatie te brengen.
Daarmee werkt het ik aan de eigen ontwikkelings- en
constitutievoorwaarden. Een leven zonder angst zou van de
zelfregulatie van het ik aan de drempel afzien.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>IV DE
GRENZEN VAN DE IK-ERVARING</b></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Deze arbeid van het
menselijk ik aan zijn eigen ontwikkelings- en constitutievoorwaarden
heeft echter een vooronderstelling: het ik komt nu aan de grenzen van
zijn zelfbegrip en interessant genoeg ook aan die van zijn
existentie. Het levensgevoel wordt geschokt, omdat het ik zichzelf
niet meer begrijpt, omdat de culturele en wetenschappelijke begrippen
niet toereikend zijn voor dit zelfbegrip. De discrepantie tussen
zelfbeleving en zelfkennis schokt het levensgevoel, de tot nu toe
omvangrijke, vanzelfsprekende levensbasis. Daarmee zijn de
bestaansvoorwaarden van het ik in de overgang naar de 21</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw fundamenteel veranderd. Zij hebben geen historisch voorbeeld.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Centraal in deze situatie
is de scheiding van de zelfbeleving en de eigen oordeelsvorming. Het
existentiegevoel, maar ook de handelingsintenties stemmen niet meer
onvoorwaardelijk overeen met het eigen denken. De indruk wordt
sterker, dat dit denken, met zijn begrippen en (misschien oude)
uitgangspunten ontoereikend is. Dat er behoeften en gewaarwordingen
opkomen, die zich door de gangbare begrippen niet laten doorzien. Dat
deze begrippen het eigen innerlijk niet bereiken. Dat bovendien het
denken ook niet in staat is de uiterlijke werkelijkheid echt te
doordringen. De eigen oordeelsvorming kan vanzelfsprekend niet
opgegeven worden en zo raakt men eraan gewend, dat zij niet meer
identiek is aan het gevoelsleven, dat zij naast elkaar gaan lopen, of
misschien zelfs tegengesteld aan elkaar. Het probleem daarbij is niet
dat de discrepantie ontstaat: integendeel, die zou bewustzijn
bevorderend zijn voor dit gebied. Maar het wordt moeilijk, wanneer
een innerlijke splijting in het ik ontstaat, die de scheiding tussen
het eigen denken en de innerlijke toestand waarin men verkeert,
tussen het zelfgevoel en de wereld helemaal niet meer </span><span style="font-size: small;"><i>wil
</i></span><span style="font-size: small;">overwinnen, maar eerst min of meer als
vanzelfsprekend accepteert en vervolgens bij voorbaat aanneemt.
Daaruit kan het gevaar ontstaan, dat de zelfverantwoordelijkheid
opgegeven wordt. Dit gevaar uit zich psychisch in een innerlijk
beleven waarin men zichzelf niet meer begrijpt – een bestaansvorm
die in toenemende mate psychiatrische vormen kan aannemen. Of het
komt tot handelingen, waartegenover men zich geen rekenschap
(tegenover het geweten of de zelfverantwoordelijkheid) meer afleggen
kan – de ontwikkeling van de misdaad tot uiteindelijk een
eigenmachtig zinloos gewelddadig optreden tegen mensen zijn daar
getuigen van.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In het licht van deze
situatie ervaart het ik terecht steeds meer, dat theorieën over de
“individualiteit”, over de “mens” of de “ziel” hem niet
verder kunnen helpen. Meer of minder bewust wordt naar intuïtieve
mogelijkheden gezocht, die de eigen bestaansvoorwaarden of minstens
die eigen belevingsvormen veranderen. De wetenschap over de mens
blijft echter descriptief, dat wil zeggen dat zij zich in het beste
geval kan inspannen een toereikende analyse van het gegevene te
geven. Maar hoe is de overgang van de analyse naar de synthese
mogelijk? Hoe kunnen in een wetenschap over de menselijke
individualiteit fundamenten voor een nieuwe bestaanswijze van het ik
worden geschapen? Zo’n wetenschap over de mens zou niet meer zuiver
beschrijvend zijn, maar proscriptief, dat wil zeggen, dat zij de
grenzen van het bestaan en van het levensgevoel zou verruimen –
waarnaar de levenssituatie en ook het innerlijke verlangen van het ik
nu schijnt te streven. Maar de overgang van de descriptie naar de
proscriptie, naar het van te voren vinden van een nieuwe levens- en
ervaringsvorm is net zo moeilijk als de overgang van de analyse van
het menselijk bestaan naar de geestelijke synthese van een begrip van
de mens, die dan ook psychisch en sociaal kan worden geleefd. De
methode voor zoiets zou eerst nog gevonden moeten worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Toch kunnen misschien
bepaalde grenservaringen van het ik, die de laatste decennia in
toenemende mate te zien zijn geweest, een uitgangspunt vormen. Het is
zeer zeker belangrijk, er daarbij bewust van te blijven, dat de
analyse van zulke ervaringen zelf daarover geen uitsluitsel kunnen
geven, maar dat zij misschien wel een soort aanknopingspunt voor
nieuwe gedachten kunnen vormen. Deze begrippen van het menselijk ik
zouden zich niet alleen maar door de ervaringen laten leiden, maar
zouden vooral te gebruiken zijn, de grenzen van de “oude” en in
velerlei opzichten niet meer draagkrachtige ik-ontwikkeling aan te
tonen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Ik en mijn
beleving zijn niet identiek</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Tot de nieuwere
individuele en ook culturele ervaring hoort het (in eerste instantie
verrassende) inzicht, dat ik niet identiek ben aan mijn innerlijke
beleving. Wat ik ook actueel ervaar, wat ik ook maar in het verleden
heb beleefd: ik kan mij daarmee niet identificeren. Ik zoek weliswaar
permanent naar zo positief mogelijke ervaringen, maar ik merk toch
tegelijk, dat zij het ik niet kunnen vervullen. Duidelijker wordt de
desidentificatie met de ervaring, wanneer het om onaangename
gevoelens gaat. Maar in beide gevallen geldt de door de psychologie
van de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;"> eeuw
niet voldoende mate in acht genomen stelling, </span><span style="font-size: small;"><i>dat
de ziel weliswaar ervarings-georiënteerd is, maar dat het ik in het
bereik van de ervaring helemaal niet kan worden aangetroffen.</i></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Bij nadere beschouwing
laat dit feit zich ook voor alle biografische ervaringen vaststellen.
Want ik merk zeer snel, dat ik een jaar geleden, tien jaar geleden,
of misschien twintig of dertig jaar gelden gevoelens had, die
destijds belangrijk voor mij waren, in negatieve of positieve zin een
grote virulentie hebben uitgeoefend. Thans moet ik constateren, dat
ik daardoor eerder pijnlijk getroffen ben (bijvoorbeeld door
intensieve haat- of sympathiegevoelens). Bovendien had ik “toen”
voorstellingen, idealen en inzichten gevormd, waar ik me nu alleen
nog maar van kan distantiëren. – Zet men deze ervaringen naast
elkaar, dat wordt zonder meer duidelijk, dat het ik niet gezocht kan
worden in bepaalde belevenissen, voorstellingen inzichten, – hoe
belangrijk die ook zijn -, maar als de </span><span style="font-size: small;"><i>kracht
</i></span><span style="font-size: small;">werkt, die ook de meest verschillende
zielsaspecten van mijn zijn verbindt. En deze kracht van het
menselijk ik is des te sterker werkzaam, naarmate er sprake is van
meer discrepanties die met elkaar verbonden moeten worden. Het ik kan
zeer zeker ook schipbreuk lijden door deze opgave. Dan is er voor het
psychische beleven sprake van een dissociatie van het ik.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De huidige cultuur en het
daaruit voortkomende psychische beleven zoekt veelvuldig naar
gebeurtenissen en ervaringen waarmee men zich kan identificeren. Het
begrip “ervaringscultuur”, de eis, zichzelf en de wereld te
moeten beleven getuigen van het feit, dat er nog steeds wordt
uitgegaan van een belevingsidentificatie. Misschien ontbreekt ook
eerder het begrip van het ik, dat zijn afstand tot de ervarings- en
belevingswereld duidelijk en daardoor ook leefbaar zou kunnen maken.
In ieder geval zijn door dergelijke zienswijzen permanente
teleurstellingen, frustratiegevoelens en ontmoedigingen tot handelen
bij voorbaat aanwezig. Ook op het gebied van het intermenselijke
wordt naar gevoelens en stemmingen gezocht, die of niet gevonden
kunnen worden of niet duurzaam blijken te zijn. Een echte oplossing
of zelfs bevrijding zou eruit bestaan dat men opmerkt, dat het
gevoelsgebied, hoe nabij dat ook is, in waarheid de ik-natuur alleen
maar lichtjes aanraakt en dat zich op dit punt een differentiatie
voordoet tussen het psychische zelfbeleven en het bestaan van het
eigen ik.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit een dergelijk inzicht
volgt vanzelfsprekend ook niet, dat het best gewoon slecht met mij
kan gaan. Maar de bronnen van mijn levensgevoel liggen gewoon niet
binnen het bereik van de intentie om voorwaarden voor positieve
ervaring te willen scheppen. Zo kan men bijvoorbeeld ook merken, dat
een ervaring of een gevoel, dat ik bijvoorbeeld in een ontmoeting met
mensen </span><span style="font-size: small;"><i>nu </i></span><span style="font-size: small;">heb, op
zichzelf nog niets zegt. De actuele situatie is in zichzelf nog niet
afgesloten, zij toont haar realiteit niet in de beleving van dit
moment, maar de </span><span style="font-size: small;"><i>krachtwerkingen </i></span><span style="font-size: small;">ervan
zetten zich voort in een “daarna, waarvan men niet kan weten,
wanneer het afgesloten is. Maar pas dan is de situatie op waarde te
schatten, pas dan ontstaan (achteraf) gevoelens, waarmee het ik zich
een kan voelen. Dit inzicht bevrijdt van de druk, zich om
bevredigende levenssituaties te </span><span style="font-size: small;"><i>moeten
</i></span><span style="font-size: small;">bekommeren en ook van de lijdensdruk, die
ontstaat door een te grote identificatie met problematische
ervaringen. In plaats van de beide (niet ik-overeenkomstige)
oriëntaties kan de neiging tot innerlijke kalmte ontstaan, die
afwacht, “wat er van komt”.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">De
intensiteit van een beleving zegt niets over de realiteit ervan</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De psychologie van de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw, het zelfbegrip en daarmee het zelfbeleven hebben een innerlijk
instrument tot gradueren van de werkelijkheid ontwikkeld, dat
bijvoorbeeld de denkende mens van de middeleeuwen ontoereikend was
voorgekomen. Men gaat er veelvuldig van uit, dat de graad van
intensiteit van een beleving over de eigen werkelijkheid, kan
oordelen over de realiteit van de situatie of het beleefde onderwerp.
Daarbij kan de herinnering van bijvoorbeeld een intens gevoel van
verliefdheid in de jeugd duidelijk maken, dat de intensiteit van een
gevoel niet iets zegt over de realiteit ervan – behalve dan van de
directe beleving, die weliswaar snel kan veranderen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Deze en soortgelijk
waarnemingen hadden grote gevolgen voor bijvoorbeeld de inschatting
van psychiatrische symptomen. De zwaarte van een daaraan
beantwoordende verschijningsvorm kan prognostisch misleidend zijn.
Anderzijds kunnen “kleine” levens- en psychische problemen in hun
werking en mogelijkheid tot genezing veel problematischer zijn. In
ieder geval is er een omvattende oordeelsvorming nodig, om een
symptomencomplex werkelijk te kunnen inschatten. Dat geldt ook voor
de “normale” dagelijkse zielsbeleving. Zij is in haar
belevingsdimensie steeds minder in staat informatie te verschaffen en
heeft als het ware de begeleiding van het ik nodig, dat oordeelkundig
is, of zich oordeelkundig maakt. Daarmee wordt geen beoordeling,
rationalisering of systematisering van het gevoelsgebied bedoeld,
maar een rustige, vriendschappelijke ik-activiteit die parallel loop
met wat er psychisch gebeurt. Zo kan in het gebied van het ik
geleidelijk een nieuwe, weliswaar stillere en dikwijls amper
waarneembare gevoelskwaliteit opkomen. Dit belevingsgebied van het ik
zal geleidelijk de andere belevingen, die zich psychisch intensiever
manifesteren, positief beïnvloeden. Er ontstaat een soort
wederkerige resonantie tussen de meegebracht psychische beleving en
de aandacht van het ik, dat in zichzelf geleidelijk gevoelskwaliteit
kan ontwikkelen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In vroegere tijdperken had
men er een fijn gevoel voor, dat alle sterke belevingen en gevoelens
van de mens eerst naar het gebied van het autonome ik moeten worden
overgebracht. Dit gold als taak van de opvoeding en vorming, was het
eigenlijke ideaal van een volwassen levenswijze. Ook inzicht
betekende niet een abstracte vaststelling van een wetenschappelijke
“waarheid”, maar doelde op een leven en beleven in de bewustheid
van de ik-autonomie. Daarbij was weliswaar steeds het gevaar van
overdrijving aanwezig en bleef de vraag bestaan waar de eigenlijke
individualiteit nu te vinden zou zijn: in de direct ervaring van de
ziel of in die ik-kracht die met deze ervaring moet omgaan – en
wel dikwijls op een manier, die zelf eerder voldeed aan de eisen van
algemene principes dan aan die van individuele omgangsmanieren. Dit
probleem is tot op de dag van vandaag nog niet opgelost. In deze tijd
wordt voelbaar, dat de verhoudingen tussen de ziel en het ik zich
diepgaand veranderd hebben. Men merkt relatief gemakkelijk op, dat
intensieve belevingen zich weliswaar sterk opdringen, maar dikwijls
weinig individualiteit bezitten en zich bijna als objectieve krachten
manifesteren, die enkel op de belevingsachtergrond van het eigen
zielengebied tot uitdrukking komen en actief worden. Anderzijds is er
nog maar net een begin gemaakt met het werkelijke
individualiseringsproces in het ik. Hier dreigt het verlies van
directheid en intensiteit en ligt het gevaar op de loer van
abstractheid en overdrijving.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Anderzijds kan de indruk
ontstaan, dat waar het werkelijk om gaat dikwijls niet of nog niet
ervaarbaar is. De aangeduide gevoelsdimensie van het ik zou verder
ontwikkeld moeten worden, om zulke ervaringsgebieden überhaupt op te
merken en er de juiste waarde aan te hechten. Misschien zijn bepaald
ervaringsgebieden van het ik nog helemaal niet ontdekt, misschien
zouden vele psychische problemen vanzelf verdwijnen, wanneer het ik
dit nieuwe voelend actieve gebied zou kunnen ontsluiten. Dat zou
weliswaar betekenen, dat een nieuwe psychische situatie bestaat in
het feit, dat ervarings- en levensproblemen niet door zichzelf en hun
oorzaken, maar door een begeleidende ik-activiteit overwonnen kunnen
worden. Het zielsleven zou zich vanzelf schikken, wanneer een
parallelle activiteit van het ik-proces zou kunnen ontstaan. De
zichzelf en de wereld belevende ziel wacht er als het ware op, uit
het ik een gevoelskwalificerende kracht te ontvangen. Zou de
beschouwingswijze en ook de therapeutische benadering zich tot de
psychische verschijnselen beperken, dan zouden er geen oplossingen
zijn. </span><span style="font-size: small;"><i>Niet het verleden als psychische
oorzakelijkheid, maar een toekomst van ik-ontwikkeling bepaalt
toenemend het zelfgevoel en de betrekking op de wereld. </i></span><span style="font-size: small;">Daarmee
is de mens in de verhouding tussen ziel en ik-ontwikkeling in een
nieuw en nog ongewoon stadium van zijn aardse bestaan getreden. De
dimensie van deze stap wordt duidelijk, wanneer men in het oog houdt,
dat deze overwegingen niet alleen voor het psychisch-biografisch
verleden, maar ook voor de karmische oorsprong van de ziel gelden. De
ontwikkeling vanuit het verleden is op een punt beland, van waaruit
de ziel op </span><span style="font-size: small;"><i>toekomstige </i></span><span style="font-size: small;">ik-activiteit
moet hopen, omdat alleen op deze manier haar bestaanssituatie zich
ordenen, verhelderen en veranderen kan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Werkingen
worden tot oorzaken</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een beslissend kenmerk van
de nieuwere mensheidsontwikkeling sinds het einde van de 19</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw, door Rudolf Steiner aangeduid als het Michaël tijdperk,
bestaat daarin, dat steeds minder de </span><span style="font-size: small;"><i>oorzaken
</i></span><span style="font-size: small;">van gebeurtenissen en daden van betekenis
zijn, maar in toenemende mate hun </span><span style="font-size: small;"><i>werkingen</i></span><span style="font-size: small;">.
Dat geldt ook voor psychische toestanden, intenties, gedachten. Het
is voor een psychologie van nu en de toekomst belangrijk er rekening
mee te houden, dat deze ontwikkelingstendens nu al in het zielsgebied
stemmingsvormend is geworden – zonder dat dat weliswaar tot het
bewustzijn doordringt. En een bepalende hedendaagse psychische
tendens bestaat in het feit dat de bestaansvoorwaarden van de ziel
zich naar de toekomst toe veranderen, dat inderdaad de toekomst en
minder het verleden oorzakelijk werkt. Nog steeds wordt
psychologische en therapeutisch, maar ook bij het zoeken naar
oorzaken van fysieke ziekten en sociale problemen bijna uitsluitend
gevraagd naar wat in het verleden oorzakelijk heeft kunnen werken. De
oorzaak in de toekomst te zien valt enorm zwaar, onder andere omdat
in eerste instantie voor de toekomst geen bewustzijnsvorm ontwikkeld
kan worden. In het bewustzijn treffen we enkel aan, wat was of is,
maar niet wat zal zijn.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Zo blijken nieuwe manieren
van bewustzijnsvorming noodzakelijk. De voorwaarden voor de
zelfkennis, maar ook voor het zelfgevoel hebben zich gewijzigd en
daarmee is de ik-identiteit, die zich tot nu toe toch sterk uit het
zelfgevoel van de ziel voedde, in twijfel getrokken. Het
levensgevoel, dat uit het psychische en uit de specifieke
levensgeschiedenis van deze psychische ontwikkeling is
geïndividualiseerd, was eenvoudig de vanzelfsprekende drager van het
ik. Nu hangen identiteit en individualiteit steeds minder van het
persoonlijke verleden af, maar in toenemende mate van datgene wat ik
nu als aanleg kan ontwikkelen en wat in de toekomst zijn uitwerking
zal ontvouwen. Dat geldt niet alleen voor voornemens en handelingen,
maar ook voor gedachten en gevoelens: Hier werkt al een </span><span style="font-size: small;"><i>kracht
</i></span><span style="font-size: small;">uit de toekomst op de achtergrond, die niet
gemakkelijk tot bewustzijn gebracht kan worden. Wanneer nu oorzaken
nog steeds in het verleden en in het al geleefde (ook karmische
verleden) worden gezocht dan blijken bepaalde problemen niet op te
lossen te zijn en kan er psychische verwarring tot zelfs neurotische
of psychotische ervaringen ontstaan, omdat de verbanden van de
werkingen niet doorzien en daarmee ook niet beleefd kunnen worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hoe moeten toekomstige
werkingen, die nu al oorzakelijk zijn tot bewustzijn worden gebracht?
</span><span style="font-size: small;"><i>Hoe kan een innerlijke oriëntatie, hoe kan
vanuit zelfkennis geleidelijk een zelfgevoel ontstaan, dat op de
toekomst betrokken is – </i></span><span style="font-size: small;">hoewel natuurlijk
werkingen uit het verleden virulent blijven? Hiermee wordt de vraag
uitgesproken naar een bewustzijn voor een nog niet zichtbaar, want
</span><span style="font-size: small;"><i>nog</i></span><span style="font-size: small;"> niet in de
zijns-wereld bestaand gebied uitgesproken. Voor een gebied overigens,
dat juist omdat het nog niet gegeven is, ook nauwelijks thema voor
uiterlijke of innerlijke manipulatie kan worden. – Mogelijkheid tot
bewustzijn kan voor het levensgebied van de toekomst ontstaan,
wanneer de toekomstwerkingen door gebeurtenissen, daden, gedachten
enz. meer aandacht krijgen. Ik moet dus een samenhang naar de
toekomst toe in mijn bewustzijn laten ontstaan, doordat ik innerlijk
verbonden blijf met wat er nu gebeurt. Dit bewustzijn is een
wilsvraag, hangt van de kracht van het voornemen af, in toekomst
steeds weer datgene aan te sluiten wat nu tegenwoordige tijd is –
mij daarop te bezinnen, het te herinneren, in een denken van brede
samenhangen te toetsen, hoe het verder gewerkt heeft en ook momentaan
nog werkt. Daarmee ontsluit het bewustzijn voor zichzelf de ruimte
van de toekomst, daarmee wordt omgekeerd de toekomst zelf
bewustzijnsvaardig, zonder dat speculatieve, door wensen ingegeven of
horoscoopachtige gedachten erop toegepast worden. De toekomst blijft
open, is niet gedetermineerd, maar laat ook een opmerkingsgave
ontstaan, die het heden opent voor de toekomst, die de oude
bewustzijnsruimte transcendeert. Daarbij is het vermoeden zeker niet
onterecht, dat een dergelijke nieuwe, door de wil gedragen aandacht
vanaf het begin ook de ervaringsdimensie van het eigen bestaan zal
veranderen, vanzelfsprekend niet drastisch en abrupt, maar
geleidelijk en met in eerste instantie nauwelijks merkbare
veranderingen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Herziening
van mensbeeld en zelfgevoel</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Er zijn drie
bestaansgebieden in de toekomstwerkingen te onderscheiden: ten eerste
het </span><span style="font-size: small;"><i>levensgebied</i></span><span style="font-size: small;"> als
het gebied van directe krachtwerkingen, die bewust kunnen worden, dan
het belevingsgebied als een innerlijk gewaarworden van een
verandering in de bestaanssituatie – gevoelens en stemmingen
veranderen zich en ten slotte het </span><span style="font-size: small;"><i>denken </i></span><span style="font-size: small;">als
gebied van zelfkennis en de bewuste betrekking tot de wereld, ook op
het gebied van het intentionele menselijke samenleven. Leven, beleven
en denken vormen de bestaanssubstantie van het ik en brengen
gemeenschappelijk het zelfgevoel van de individualiteit tot stand.
Hoe hoger de mate van overeenstemming tussen de drie gebieden wordt,
des te meer versterkt het identiteitsgevoel zich. Omgekeerd loopt het
identiteitsgevoel gevaar, wanneer bijvoorbeeld het levensgebied zich
te sterk afscheidt van het bewuste denkgebied of wanneer een denken
wordt ontwikkeld, dat weinig contact heeft met de zielsbeleving. </span>
</div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In het levensgebied kan de
toekomstbetrokkenheid van het eigen zijn al vaag voelbaar worden. Het
gaat daarbij overigens om een bestaansvorm, die in de jeugd direct
gegeven is. Kinderen leven in een sfeer van toekomstbetrokkenheid.
Zij hebben de indruk dat de wereld naar de toekomst toe open is ook
al begrijpen zij zelf deze bestaansdimensie niet precies. Opvoeding
en omgang met kinderen in het algemeen houdt er meestal intuïtief
rekening mee, dat de huidige bestaanswijze van het kind en de omgang
met kinderen verstrekkende gevolgen in de biografische toekomst
zullen hebben. De wet van het lot, waaraan men met de eigen werkingen
en daarmee met de eigen handelingen gedachten en gevoelens verbonden
blijft, is bij kinderen het duidelijkst te zien. Dat het nu ook voor
de volwassenen steeds directer levensbepalend wordt, ook tot in de
gebieden van de beleving en het bewuste denken zou eerst nog
stringent nagegaan moeten worden. De verstrekkend menskundige en op
het leven betrokken consequenties moeten eerst nog uitgewerkt worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Nu betekent de nieuwe
toekomstbetrokkenheid van het bestaan zeker niet, dat iedere
betrekking naar het verleden opgeheven is. Juist op het levensgebied
is het dubbele perspectief noodzakelijk, dat de toestand van het
heden serieus neemt zowel met betrekking tot de toekomst </span><span style="font-size: small;"><i>als
</i></span><span style="font-size: small;">tot het verleden. Vanzelfsprekend werkt zich
in de biografie uit, wat in het verleden ervaren en als aanleg
ontwikkeld werd – in dit perspectief betekent verleden terugkijken
op datgene wat vroeger eens de toekomstdimensie van het eigen zijn
was. Maar het maakt een groot verschil, wanneer direct tot in de
beleving en het bewustzijn gerealiseerd wordt, dat een dergelijke
krachtwerking ook van nu af aan tot in de toekomst gegeven is en dat
</span><span style="font-size: small;"><i>deze </i></span><span style="font-size: small;">krachtwerking aan
betekenis wint tegenover de betrokkenheid op het verleden. Dat zou
uiteindelijk betekenen: We hebben weliswaar te maken met de
bestemming van het eigen zijn vanuit het biografische (en karmische)
verleden, maar zij krijgt haar eigenlijke betekenis pas van de nu
bewust te ontwikkelen betrokkenheid op de toekomst. Het levensgebied
is bepaald vanuit het verleden en wel in alle verborgen biografische,
lichamelijke en psychische processen. Maar deze processen wachten als
het ware op de kwalificatie door de toekomstbetrokkenheid, die het
bewuste ik nu kan maken. Het ik wordt niet betrokken op de toekomst
door prognoses over de toekomst op te stellen, maar door in de
beschreven zin de werkingen van het eigen doen, laten en beleven te
leren waarnemen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Voor het </span><span style="font-size: small;"><i>belevingsgebied
</i></span><span style="font-size: small;">geldt, dat een verduistering van het
levensgevoel en een nalaten van de levensstimulatie kan optreden,
wanneer in de zelf- en wereldwaarneming de betrekking tussen verleden
en heden, maar niet tussen heden en toekomst innerlijk doorleefd
wordt. Dit betreft de levensstemming met betrekking tot het eigen
innerlijk, maar ook met betrekking tot de wereld. Want er is een
gevoelsvormende fundamentele kracht van de individualiteit, die
tegenwoordig leeft vanuit een betrekking op de toekomst. Door deze
fundamentele kracht wordt de grondslag gelegd voor de betrekking tot
de buitenwereld: de buitenwereld komt mij als ervaring tegemoet in
het gevoel en de zintuiglijke waarneming. Maar ook de betrekking tot
het eigen innerlijk gaat van deze kracht uit: zij laat het
fundamentele individuele bestaansgevoel opleven. Ben ik er nu op
ingesteld van deze kracht alleen maar het aspect van het heden en het
verleden te ervaren, dan ontneem ik de eigen individualiteit de
nieuwe dimensie van haar bestaan. En dit zal bezwarende uitwerkingen
hebben op het beleven van het zelf en de wereld.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Op deze manier ontwikkelt
een potentiële toekomst nu al </span><span style="font-size: small;"><i>werking in het
heden.</i></span><span style="font-size: small;"> Voor de psychische beleving is het
belangrijk, dat deze werkingen, omdat ze reëel zijn in het
levensgebied, neerslaan in het beleven van de ziel – maar daar niet
worden opgemerkt, wanneer er geen bewustzijn voor deze nieuwe
levensrealiteit. Maar wanneer zij niet tot bewustzijn komen, dan
kunnen zij een problematische secundaire werking ontwikkelen, die de
zelfbeleving van de ziel en de relatie tot de omgeving kan verstoren.
Deze werkingen zijn perifeer, omdat zij uit de toekomstomgeving
komen, en wel uit de omgevingswerking van wat ik nu ben, denk of doe.
Deze perifere werkingen worden centraal door het feit dat zij nu in
het zelfgevoel optreden. Ook al moet toegegeven worden dat de
samenhang hiervan niet direct beleefd wordt. Zij kan zich echter wel
openbaren, wanneer de aandacht in de hier aangeduide richting wordt
gestuurd en er daarmee een zeker bewustzijnsplatform voor de nieuwe
bestaansvorm van het ik geschapen wordt. Het ligt voor de hand, dat
zich hiermee de verhoudingen tussen individualiteit en omgeving, ik
en wereld veranderd hebben. Ten minste kan geconstateerd worden, dat
de samenhang tussen binnen en buiten zich tot binnen in de
zelfbeleving sterker geconcentreerd heeft, doordat mijn werking op de
omgeving vanuit de toekomst nu op mij terug straalt en in mij mijn
existentiegevoel laat ontstaan. Wanneer ik voor deze samenhang een
zeker bewustzijnsniveau kan ontwikkelen, dan zal ook het centrale
zelfgevoel oplichten, of tenminste een positieve verandering ervaren,
juist omdat het daarmee een zekere verlevendigende verbinding met de
constitutievoorwaarden van de eigen individualiteit krijgt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het ik-proces zou dus
daarin zichtbaar zijn, dat het lukt, een bewustzijn van de
betrokkenheid op de toekomst en terugwerking op het heden (tot aan
het kwalificeren van het verleden) te ontwikkelen en daarmee een
nieuwe psychische basis te vormen. De verandering van het centrale
zelfgevoel die daarvan uitgaat is niet te voorspellen. Maar de
psychische existentiebasis is van het ik afhankelijk om deze
ontsluiting van de toekomst te ontvangen. In zeker opzicht kan dus
het psychische zelfgevoel niet meer als basis van de ik-werkelijkheid
gezien worden. Veeleer zou de activiteit van het ik-bewustzijn, dat
op de aangegeven wijze de tweede helft van de eigen existentieruimte
ontsluit, als basis van het psychische proces beschouwd moeten
worden. Misschien is daarmee een situatie gegeven, die tot nu toe nog
niet voorgekomen is: het ik zelf wordt tot psychische bestaansbasis
door een bewustzijnsactiviteit, die de veranderde bestaansvoorwaarden
bewust maakt. Daarmee zouden echter ook de betrekkingen tussen het
bewuste ik-proces en het psychische beleven in het zelfgevoel en de
levensstemming in een nieuw licht beschouwd kunnen worden. </span><span style="font-size: small;"><i>Terwijl
het zelfgevoel van de ziel tot nu toe een min of meer draagkrachtige
basis voor het ik-proces kon bieden, moet nu de ik-activiteit zelf
als het ware zielenscheppend worden. </i></span><span style="font-size: small;">Met
andere woorden: Terwijl het gevoel van de ziel tot nu toe bewust kon
worden en daaruit een zeker zelfkennisproces mogelijk werd, gaan daar
nu de begrippen van het ik-bewustzijn aan vooraf en scheppen de basis
voor een beleven van de ziel – en precies daardoor wordt het
zielsproces duidelijk en kan het nieuwe zelfinzicht genezend werken.
Weliswaar niet vanuit het abstract bewuste, maar vanuit een
begripsvorming over de nieuwe bestaanstoestand, waarbij het ik zo
sterk betrokken is, dat daaruit een nieuwe gevoelskwaliteit en de
begeleidende gevoelens van de ziel positief beïnvloed worden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Voor het </span><span style="font-size: small;"><i>denken
</i></span><span style="font-size: small;">geldt, dat het door de nieuwe oriëntering
zijn abstractheid en het zielenverwoestende intellectualisme kan
overwinnen. Het denken zelf wordt donker, voor zoverre het in
gebondenheid aan het verleden blijft hangen. Het verwijdert zich van
gevoel en levensontwikkeling, wordt tot een pure definitie en
beschrijving, dus levensvreemd, wanneer het niet de op de toekomst
betrekking hebbende zielenkracht en levenscheppende kracht in zich
kan integreren. Nu bestaat er weliswaar nog wel de reeds besproken
moeilijkheid, activiteiten in het denken op te nemen, die zich in de
toekomst zullen ontwikkelen. Daar schuilt het grote gevaar, abstracte
hypothesen op te stellen, hoe zich iets zal ontwikkelen en bovendien
bestaat het gevaar, de toekomst aan het bereik van de vrijheid te
onttrekken, dat wil zeggen te willen vastleggen wat de toekomst
brengt. En bovendien zou een zeker fatalisme kunnen ontstaan, die het
tegenwoordige alleen maar aan het toekomstige wil afmeten en het
heden vanuit de toekomst gedetermineerd ziet. Daarbij wordt, net
zoals in het horoscoop-denken, de toekomst eerder als een verleden
beschouwd, dat, omdat dat nu eenmaal gegeven is, het eigen leven
bepaalt. Toekomst onderscheidt zich echter door openheid door het
feit dat, anders dan tegenover het uit het verleden gegevene,
vrijheid kan werken. Toekomst ontstaat op een menselijke manier pas
daardoor, dat het menselijke ik met de werkingen, die uit zijn
huidige bestaan voortkomen, verbonden blijft – maar niet daardoor,
dat dit ik als betoverd staart naar de bijna automatisch verlopende
toekomstwerkingen. Men zou er zelfs van uit kunnen gaan, dat de
levens- en zielenscheppende krachten, die vanuit de toekomst werken
bepaald worden door het feit dat de </span><span style="font-size: small;"><i>bewustzijnskracht
</i></span><span style="font-size: small;">van het ik zich op hen richt. Ook hier zou
het denken dus niet alleen registrerend en beschrijvend, maar vormend
en kwalificerend zijn. </span><span style="font-size: small;"><i>Het denken stelt geen
werkelijkheden vast, maar het schept realiteiten, doordat het zich in
het “vastbijten” in de consequenties van het eigen zijn in de
wereld binnen brengt, zich met de wereld verbindt.</i></span><span style="font-size: small;">
Dit proces zou als het nieuwe ik-proces kunnen gelden dat
individualiteit- en identiteitscheppend werkt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Uit de beschrijving tot nu
toe valt misschien te bespeuren, dat denken en bewustzijnsvorming
alleen door de verbinding met de </span><span style="font-size: small;"><i>wil
</i></span><span style="font-size: small;">toekomstgeschikt kunnen worden. Met het
begrip “wil” worden niet bepaalde plannen of formuleerbare
doelen bedoeld, maar de intentie een bewustzijnsproces op gang te
brengen, dat niet door de feiten uit het verleden en het heden
gewaarborgd wordt. Bewustzijnsinhouden worden normaliter door het
gegevene geleverd. Wat het denken daaraan toevoegt zijn misschien
causaliteitsverbanden, systematiseringen, generaliseringen van
ervaringen en indrukken. De wil, die hier bedoeld wordt, uit zich
vooral in de intentie, het bewustzijn ook daarheen te leiden, waar
het nog helemaal geen onderwerp heeft – want de toekomst is in
eerste instantie niet inhoudelijk te pakken, dus als het ware zonder
onderwerp en inhoud. Daarmee richt het door de wil gesteunde denken
zich niet op bepaalde gegevenheden en inhouden, maar het bestaat in
de aandacht en opmerkingsgave, die in staat zijn, verbindingen van
het gegevene met het toekomstige en, wanneer deze toekomst bereikt
is, van het dan gegevene en inhoudelijk begrijpelijke met zijn
oorzaken in het verleden waar te nemen. Bovendien zal dit door de wil
gesteunde denken te bemerken zijn doordat een bepaald
oordeelsvermogen ontstaat over hoe gedragingen, gevoelens, gedachten
zich naar de toekomst toe zullen ontplooien.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Dit denken heeft het
gegevene niet meer nodig als een ondersteuning waaraan het zich kan
ontplooien. Wanneer de wilservaring in het denken intreedt, krijgt
het toekomstvermogen, ook wanneer de toekomst niet als beeld, niet
als helder begrip, maar alleen maar in de aandachthouding optreedt.
Een dergelijke aandacht heeft frapperende uitwerkingen op het
zelfgevoel. Het ik werkt op deze manier zo sterk scheppend in het
zelfgevoel, dat een voelbare levensverandering met betrekking tot het
zelf kan intreden. Uitgaande vanuit de geesteswetenschappelijke
begripsvorming zou hier de vraag gesteld kunnen worden, of niet het
</span><span style="font-size: small;"><i>geestzelf</i></span><span style="font-size: small;">, dat als een
zeker ontwikkelingseffect van de geestelijke scholing wordt
aangezien, in het nieuwe toekomstaspect van het eigen bestaan een
soort voorloperskenmerk krijgt. Geestzelf is dan niet alleen
resultaat van een geestelijk houding en oefening, maar er gaat aan de
eigen geestelijke activiteit, maar ook aan de verdere innerlijke
ontwikkeling van de ziel een bepaalde openheid vooraf. Daarmee zou
het niet alleen maar een effect op het eigen geestesleven en de
metamorfose van de ziel zijn, die voortkomt uit de geestelijke
activiteit, maar voorwaarde voor een nieuw proces van de ziel. Men
zou kunnen vermoeden, dat de betrekking op het geestzelf van het ik
niet slechts in zijn geestelijke activiteit, maar ook in zijn
betrokkenheid op de toekomst te vinden is. Met andere woorden: </span><span style="font-size: small;"><i>Het
ik ontmoet zichzelf in zijn geestelijke dimensie daar, waar het hem
lukt,in een levendig, ziele- en levenscheppend denken de werkings-
en daarmee de toekomstdimensie erbij te betrekken. </i></span><span style="font-size: small;">Het
geestzelf als toekomst van het ik zou daarmee reëel worden en zou
als constituerende factor van de </span><span style="font-size: small;"><i>tegenwoordige</i></span><span style="font-size: small;">
ik-existentie tot zijn recht komen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Ik of wereld
– het ik rechtstreeks in de wereld</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hegel heeft blijkbaar een
vermoeden gehad van deze samenhangen. In het (al genoemde)
psychologische deel van zijn “Enzyklopädie” zegt hij, dat de
mens als geestelijke individualiteit in het </span><span style="font-size: small;"><i>zelfgevoel
</i></span><span style="font-size: small;">ontwaakt, en wel tot een vermogen tot
oordelen, dat zich in de afzonderlijke gevoelens uit. In samenhang
met het zelfgevoel is de geestelijke individualiteit van de mens
onderwerp van alle afzonderlijke gevoelen en poneert die “als </span><span style="font-size: small;"><i>zijn
</i></span><span style="font-size: small;">gevoelens </span><span style="font-size: small;"><i>in zich”</i></span><sup><span style="font-size: small;">6</span></sup><span style="font-size: small;"><i>.</i></span><span style="font-size: small;">
Veelzeggend zijn ook de direct daaropvolgende aanduidingen van Hegel
over de relatie van het zelfgevoel tot de afzonderlijke gevoelens:
het zelfgevoel verenigt de afzonderlijke gevoelens tot eenheid. Zo
ontstaat uit de bijzonderheid van de afzonderlijke gevoelens het
totaal of de identiteit van het zelfgevoel. Aan de andere kant
bestaat het zelfgevoel alleen in de differentiatie van de
afzonderlijke gevoelens. Daaraan zou toegevoegd moeten worden: het
zelfgevoel ontstaat derhalve uit de gedifferentieerde gevoelens, die
de menselijke individualiteit tegenover zichzelf en de wereld
ontwikkelt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is direct duidelijk,
dat Hegel met de geestelijke individualiteit van de mens, die de
gevoelens zelf voortbrengt en daarmee met het oog op zichzelf en de
wereld oordeelkundig wordt, niet de direct bewuste ik-activiteit kan
bedoelen. Want het ik, dat zich in eerste instantie direct in de ziel
beleeft, beschouwt immers juist gevoel en gewaarwording als gegeven
en niet als door zichzelf voortgebracht. Nog verder verwijderd voor
het zichzelf direct belevende ik ligt de erkenning, dat in gevoel en
gewaarwording een eigen en actief oordeelsvermogen tot uiting komt.
Dus kan Hegel alleen van dat ik gesproken hebben, dat op de
achtergrond van de psychische gevoelsvorming werkt en zijn activiteit
juist in de gegeven gewaarwording verbergt. Dit ik, wanneer het dan
werkelijk “tot een oordeel in zichzelf ontwaakt”</span><sup><span style="font-size: small;">6</span></sup><span style="font-size: small;">
en bewustzijn in de activiteit brengt, waarmee het de gevoelens
poneert, heeft kenmerken van het geestzelf.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Vanuit de nu mogelijke
visie van de geesteswetenschappelijke psychologie zou men kunnen
toevoegen, dat het ik voor deze gevoels- en zielescheppende
activiteit kan ontwaken, wanneer dit ik het volgende opmerkt: </span><span style="font-size: small;"><i>Het
ik raakt aan de gevoelsscheppende sfeer met het bewustzijn, zodra het
gevoelens begint te krijgen voor de werkingen van zijn zelf naar te
toekomst toe. </i></span><span style="font-size: small;">Daarmee treedt een activiteit
van het geestzelf in het bewustzijn binnen. Deze werkt, in
bovengenoemde zin, niet alleen in de metamorfose van de meegebracht
gevoelens, maar daar boven uit ook in het directe scheppen binnen de
gevoelssfeer.</span><span style="font-size: small;"><i> </i></span><span style="font-size: small;">Daar de
gevoelssfeer alle gewaarwordingen omvat, dus ook degene die met de
zintuiglijke waarneming samengaan, raken de oordelen, die het ik als
geestelijk subject in het gevoel in zichzelf poneert, niet alleen
zichzelf, maar ook de wereld.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wanneer echter het
geestelijke ik in de ontwikkeling van gevoelens en voelende
waarneming als oordeelvormende kracht tegenover zichzelf en de wereld
</span><span style="font-size: small;"><i>actief </i></span><span style="font-size: small;">is, dan bevindt
het zich niet alleen als waarnemer in de wereld en tegenover de
werkelijkheid, maar het existeert direct in wereld en werkelijkheid.
Met zo’n menskundig perspectief op de individualiteit zijn twee
dingen bereikt: het menselijk ik wordt niet meer van de wereld
geïsoleerd, en het is niet gedwongen een gebeurtenis in de wereld,
die zich buiten de mens afspeelt, zich eenvoudig te laten
welgevallen. Een theorie over gevoel en waarneming en het daaruit
voortkomende zelfbeleven, die de mens slechts als waarnemer van het
gebeuren beschouwt, scheidt daarentegen subject en object. De
werkelijkheid, zuiver buitenmenselijk, wordt “objectief”, maar
het daarbij behorende beleven en bewustzijn zuiver “subjectief”,
maar niet werkelijk. Zo scheiden mens en realiteit zich, het ik
blijft “buiten”. Volgens het model van de videocamera of andere
technische opnameapparaten wandelt het ik als psychisch subjectief
wezen door een wereld, die ook zonder hem zou bestaan en waarvan hij
in het beste geval afbeeldingen waarneemt. Maar wat deze
afbeeldingen met de werkelijkheid te maken hebben, blijft buiten de
beoordeling.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Gaat men er daarentegen
van uit, dat gewaarwording en gevoelsvorming de mens in de wereld
plaatsen, dat hij daardoor tot een werkelijke wereldfactor wordt,
terwijl omgekeerd de wereld niet iets is dat eenvoudigweg gegeven is,
maar ervan afhankelijk is, </span><span style="font-size: small;"><i>hoe </i></span><span style="font-size: small;">de
mens daarin handelt, dan verbindt men werkelijkheid en menselijk ik.
Een dergelijke opvatting heeft frapperende uitwerkingen op het
zelfgevoel en het begrijpen van de wereld: </span><span style="font-size: small;"><i>Het
ik voelt zich niet meer tegenover de wereld, of eraan overgeleverd,
maar als bepalende kracht daarin en de werkelijkheid verschijnt als
resultaat van de menselijke wereldinteresse, </i></span><span style="font-size: small;">niet
als een “objectiviteit” buiten de mens. De beslissende vraag die
een dergelijke basishouding oproept luidt: Hoe kan een ernstige
wereldinteresse (inclusief de interesse voor andere mensen) ontstaan,
die niet alleen maar verdekte zelfinteresse of illusionair verlangen
naar belevenissen is? Een eerste aanzet tot een antwoord kan zijn:
voorwaarde voor zo’n nieuwe relatie tot de wereld en de
werkelijkheid is een begrip van het zelf, dat de mens in voelen en
gewaarwording, niet alleen maar laat verschijnen als ontvanger van
gevoelens en uiterlijke realiteiten, maar ook de zich daarachter
bevindende ik-activiteit van de geestelijke individualiteit opmerkt.
Voor een wereld waaraan ik niet deelneem, kan ik mij niet echt
interesseren. En een ik, dat zich psychisch alleen maar buiten de
wereld voelt, dat zich als het ware in zijn subjectiviteit moet
opsluiten, kan aan de wereld en de werkelijkheid alleen maar een
belevingsinteresse hebben. Maar daarmee maakt het zijn innerlijkheid
nog “subjectiever” en verhoogt het de hem tegemoetkomende
werkelijkheid tot een steeds dichtere “objectiviteit”, dus
buitenmenselijkheid. Dit geldt tenslotte ook voor de andere mens,
voor zover hij mij met zo’n basishouding ook alleen maar al
realiteit buiten mijn zelf ontmoet.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Autonomie
niet als theorie, maar als leven</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Houdt men zich bezig met
het thema individualiteit en identiteit, dan staat men voor het
probleem, dat niemand zich meer voor een theorie over de
individualiteit interesseert. Dat veeleer alleen maar de geleefde en
beleefde individualiteit en identiteit gezocht wordt – in zekere
zin terecht na de teleurstellingen die in de loop van de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw voortgekomen zijn uit de verschillende theorieën over het
menselijk ik. Bovendien blijkt uit zo’n behoefte een innerlijke
nood: kon in vroegere tijden nog psychologisch en filosofisch over ik
en identiteit nagedacht worden, omdat die in het levensgevoel gegeven
waren, zo bestaat er nu de existentiële noodzaak, een ik-proces op
te bouwen, om zichzelf daarin te kunnen beleven en leven. Een
dergelijke innerlijk opbouw schijnt steeds meer de voorwaarde voor
psychische, maar ook lichamelijke gezondheid te worden. Het
zielsproces en ook de fysieke verschijnselen zijn blijkbaar erop
aangewezen bepaalde kracht- en functie-impulsen uit de ik-activiteit
te ontvangen. Maar men moet er wel van uitgaan, dat de toegang tot
een autonoom voort te brengen ik-proces alleen door begrippen van de
individualiteit, van de geest en van de identiteit mogelijk is. De
beleefde individualiteit gaat ervan uit, dat ik mijzelf als ik-wezen
leer denken, dat wil zeggen leer verstaan en begrijpen. Een taak van
de geesteswetenschappelijke ik-psychologie zou erin kunnen bestaan,
op deze noodzaak te wijzen en daarmee te verduidelijken, dat
individualiteit alleen beleefd en gevoel kan worden, wanneer ik mij
van te voren de overeenkomstige ervaringsruimtes door een geestelijke
sensibiliteit geopend heb. Dat de speelruimtes en de grenzen van de
eigen identiteit dan voelbaar worden, wanneer ik de mogelijkheden
ervan niet alleen maar afmeet aan wat ik zielsmatig en biografisch
beleefd heb.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In het verleden van de
mensheid was het lichaam tot nu toe in hoge mate de vanzelfsprekende
drager van de individualiteit. Iedere mens is een lichamelijk
individu, niet alleen een uitdrukking van de fysiognomie. De
mogelijkheden van het genenonderzoek en de techniek die daar uit
voortkomt, maar ook de grotere bekwaamheden van de medische
wetenschap, bijvoorbeeld op het gebied van orgaantransplantatie,
lijken te wijzen op de mogelijkheid, dat het menselijk lichaam tot
een niet individueel soortlichaam zou kunnen worden. Ook de menselijk
geest is niet meer gemakkelijk individueel te begrijpen, wanneer de
waarheid objectivistisch als onafhankelijk van individueel menselijk
inzicht begrepen wordt. De “objectieve”, overdraagbare waarheid
stevent af op een geestelijke algemeenheid, waarin het individu in
het gunstigste geval kan participeren, haar echter niet als
geestelijk ervaringsgebied van de eigen individualiteit kan ervaren.
Van het feit dat lichaam en geest niet meer in de oude zin
individueel belevingen inprentend werken getuigen in de huidige tijd
de toenemende onzekerheden in het ik. Het individu beleeft weliswaar
nog iets aan het eigen lichaam, maar niet meer onvoorwaardelijk
zichzelf. Wel worden ook door het geestelijke cultuurklimaat
ervaringen van de mens gevormd (bijvoorbeeld aan de computer), maar
ook hier kan het ik steeds minder zichzelf vinden.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">In het zelfgevoel beleeft
het ik zichzelf in de ziel. De ziel kan als een resonantie tussen
lichaam en geest beschouwd worden. Zij is weliswaar niet de
substantie, wel echter de </span><span style="font-size: small;"><i>belevingsvorm van
het individuele</i></span><span style="font-size: small;">. Over hoe krachtig de
zelfbeleving van de ziel </span><span style="font-size: small;"><i>lichamelijk</i></span><span style="font-size: small;">
bepaald is, hebben verschillende takken van wetenschap in de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw getuigenis afgelegd. Psychologie, fysiologie en andere
menswetenschappen hebben aangetoond, hoe zeer bijvoorbeeld dromen
door lichamelijke sensaties ontstaan. Ook het dag-beleven van de ziel
staat en valt met de toestanden van het lichaam. Dat het ontbreken
van psychisch-</span><span style="font-size: small;"><i>geestelijke </i></span><span style="font-size: small;">ervaringen
het zielsleven en de intermenselijke betrekkingen verarmen en ziek
maken, blijkt daarentegen bijvoorbeeld uit de belevingsvormen van
kinderen, die werkelijke tussenmenselijke gedragingen afmeten aan
ervaringen die zij op het beeldscherm aan figuren uit computerspellen
en films hebben opgedaan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De aristotelische
zielenleer van de klassieke oudheid en daarop voortbouwend die van de
christelijke middeleeuwen, die in grote mate de basis vormde voor de
latere psychologie, wilde aantonen, hoe de geest zich in zijn
aards-fysieke bestaan individualiseert en zich in de ziel ook beleeft
als individueel wezen. Men was ervan overtuigd, dat met het menselijk
ik een onvergankelijk geestelijk wezen het aardse bestaan
binnentreedt, om bepaalde ontwikkelingsstappen te kunnen voltrekken,
maar dat door de fysiek-psychische existentie van het menselijke ik
de onsterfelijkheid die het als geestwezen bezit niet verloren gaat.
Het centrale probleem was, hoe een onsterfelijk wezen de
vergankelijke sfeer van de ziel en de lichamelijke sterfelijkheid kan
binnengaan, zich in dit gebied ontwikkelt, om vervolgens de aardse
ervaringen met het eigen geestelijke bestaan te kunnen verbinden. Dit
ontwikkelingsproces werd als eigenlijke substantievorming van het ik
beschouwd.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De nieuwere psychologie
kon bij deze overlevering van het ik-begrip niet meer aanknopen en de
opvatting over geestelijke ik-substantie heeft zich geconcentreerd op
de psychische zelfbeleving en tenslotte op de lichamelijke
implicaties van de eigen zielsbeleving. Dit geldt sinds de 19</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
eeuw voor de psychologie, psychiatrie, psychotherapie, geneeskunde en
ook voor de antropologie – en deze concentratie op de ziel en haar
samenhang met het lichaam was wetenschappelijk en voor de menselijke
ontwikkeling nodig. Hierin zat en zit echter ook het gevaar, dat er
een eenzijdige kijk ontstaat, die alleen maar rekening houdt met de
lichamelijk-aardse existentie van de ziel en haar betrekkingen tot de
geest hoogstens aan de subjectieve niet verder controleerbare
overtuiging overlaat. Daaruit kon het gevaar ontstaan, dat het ik
zichzelf niet meer begrijpt in zijn geestelijke afkomst en in zijn
werkelijkheid na de dood en als gevolg daarvan tot in het aardse
zelfgevoel onzeker wordt gemaakt. Het zou voor het psychologische
onderzoek interessant zijn na te gaan, welke samenhangen speciaal
tussen de menskundig-wetenschappelijke verwerping van de geestelijke
bestaansdimensie van de ziel en de bedreiging van het levensgevoel in
het ik bestaan.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De gedifferentieerde
beschouwing van de individualiteit naar lichaam, ziel en geest in
aansluiting op de millennia-oude aristotelische traditie zou nu weer
zinvol zijn, opdat er een einde komt aan de zowel theoretisch als
direct beleefde ik-dissociatie. Zo’n aanknopingspunt te
verwezenlijken, maar ook de nieuwe vorming van een ik-begrip naar
lichaam ziel en geest is ontzettend moeilijk. Toch blijkt het
noodzakelijk, omdat het, hoe geestelijk “zweverig” het ook in
eerste instantie mag lijken, de basis kan worden voor een zich
stabiliserend zelfgevoel en daarmee ook tot het uitgangspunt van een
nieuwe betrokkenheid op de wereld en de werkelijkheid. Dat moest in
deze uiteenzettingen toch minstens klinken en op deze manier de
aanzet geven tot een eerste indruk van een nieuwe vorm van de
individualiteit. De werkingen van een dergelijk geestelijk actief
opbouwend zelfbegrip, dat de toestand van het ik in deze tijd schijnt
te eisen, zijn onafzienbaar. In ieder geval zou de ontwikkeling van
individualiteit op basis van een nieuw ik-begrip een nadrukkelijke,
maar autonome “ingreep” zijn in de werkelijkheid van ziel en
lichaam. Men zou bijna de indruk kunnen krijgen, dat andere,
uiterlijke ingrepen en beïnvloedingen van ziel en lichaam dreigen,
wanneer niet de individuele zelf-“ingreep” plaatsvindt, of
tenminste de intentie daartoe aanwezig is.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Therapeutische ervaringen
maken duidelijk, dat een psychisch, maar ook lichamelijk
ziekteverloop niet meer te prognosticeren is, wanneer een mens erdoor
getroffen wordt die werkt aan de zelfactivering van ziel en geest.
Ook ziekte- en genezingsprocessen liggen thans ten grondslag aan een
zekere individualisering. Omgekeerd verlangt de levenstoestand van
het lichaam en de ziel steeds sterker naar psychologische,
geneeskundige en sociale ingrepen van buitenaf, omdat ik-beleving en
identiteit op basis van het eigen verleden en de meegebrachte
hulpbronnen niet meer gewaarborgd zijn. Nu tonen juist de externe
noodzaken tot ingreep van hun kant aan, dat de innerlijke
beïnvloeding nog ontbreekt en steeds dringender noodzakelijk wordt.
Door iedere ingreep van buitenaf worden ziel en lichaam, wordt ook de
sociale levenssituatie tenslotte meer van de individualiteit
afgesplitst. Er zouden innerlijke en uiterlijke omstandigheden kunnen
optreden, die twijfels kunnen doen rijzen over het feit, of
innerlijke en uiterlijke levensvoorwaarden voor het voortbestaan van
de ik-individualiteit en zijn ontwikkeling nog aanwezig zijn.
Anderzijds vertonen zich in deze toestand van gevaar ook tot nu toe
onvermoede mogelijkheden tot vrijheid van ik-autonomie tot aan de
zelfopbouw van psychische en fysieke gezondheid.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="5" type="I">
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>VAN
THERAPEUTISCHE WIL TOT WERKZAME KRACHT</b></span></div>
</li>
</ol>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een genezing van de ziel
vanuit het ik betekent ook, dat therapie en autonomie geen
tegenstelling vormen. – dat moest in het voorgaande hoofdstuk
duidelijk worden. Het ik kan zich bewust worden van de
verantwoordelijkheid voor de eigen psychische en lichamelijke
gezondheid en daarbij merken, dat de oorzaken voor levensproblemen en
ziektes zich steeds meer individualiseren. Dat geldt ook voor
genezingsprocessen. Voor de therapie, maar ook voor de “zelftherapie”
rijst de vraag op, hoe de weg van algemeen geldige methoden naar
individualisering gevonden kan worden, anders geformuleerd, hoe de
verantwoordelijkheid van het ik voor de genezing praktisch zou kunnen
worden ingelost. Daarmee heeft het ik steeds meer
verantwoordelijkheid voor de eigen (psychisch-lichamelijke)
werkelijkheid van het leven. Maar verantwoordelijkheid voor een
werkelijkheid is een echte waarheidsbetrekking. Waar ik voor
werkelijkheid verantwoordelijk ben, bevind ik mij in een relatie tot
de waarheid. Waarheid betekent dan niet de abstracte beschrijving van
een werkelijkheid, maar mijn verantwoordelijkheid voor de
werkelijkheid, in eerste instantie voor mijn eigen levensrealiteit.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Aandacht en
invoelingsvermogen</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Therapeutische
werkzaamheid hangt tegenwoordig, dat wil zeggen onder de voorwaarden
van de bewustzijnsziel af van mijn betrekking tot de waarheid. Deze
verhouding tot de waarheid is iets anders dan men zich gewoonlijk
voorstelt: het gaat niet om het inzien van een in enigerlei vorm
gegeven waarheid, niet om het bereiken van een toekomstig
waarheidsdoel, niet eens om de ontwikkeling van bepaalde
kennisvermogens. Veel meer wordt bedoeld een direct individueel </span><span style="font-size: small;"><i>staan
in de waarheid</i></span><span style="font-size: small;">, beter geformuleerd: een
actueel, situatief persoonlijk zich plaatsen binnen de waarheid.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Daarin zijn twee
richtingen te onderscheiden: enerzijds de waarneming en het
innerlijke opnemen van wat om mij heen gegeven is, anderzijds de
innerlijke betrekking op mijzelf in wat mij situatief gegeven is. Het
gaat daarbij om een verhouding, een intensivering van de betrekking
tussen periferie en centrum. Het opnemen van de omgeving vereist mijn
interesse voor die omgeving, mijn opname</span><span style="font-size: small;"><i>bereidheid,
</i></span><span style="font-size: small;">maar ook een dieper invoelingsvermogen en
ervaringsvermogen, zonder welke weliswaar een abstracte waarneming,
maar geen werkelijke verbinding mogelijk is. Anderzijds vereist het
omvattende opmerkzame voelen van de toestand van mijn innerlijk de
nuchtere innerlijke empirie (oprechtheid) niet alleen in de
zelfkennis, maar in de momentane zelfgewaarwording. Kan ik direct
tegenover mijzelf staan zoals ik ben? Niet alleen in de zin van een
zich geleidelijk voltrekkende zelfkennis, maar zeer zeker ook in de
bereidheid tot rechtstreekse vrijwillige bekentenis?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het is duidelijk, dat
zowel in de oriëntering naar binnen als die naar buiten het niet om
begrippelijke of numerieke volledigheid kan gaan, maar alleen om een
intensieve persoonlijke betrekking op de werkelijkheid: Hoe sta </span><span style="font-size: small;"><i>ik
nu </i></span><span style="font-size: small;">in de </span><span style="font-size: small;"><i>wereld</i></span><span style="font-size: small;">?
Zo’n vorm van aanwezigheid en tegenwoordigheid van geest komt
veeleer direct en actueel voort uit langere biografische
inspanningen, uiteindelijk uit een zekere geestelijke
zelfintensivering, die ook steeds ervoor zorgt, dat de waarneming van
de wereld omvattender en intensiever wordt. Hoe sterker een
dergelijke aanwezigheid en tegenwoordigheid van geest kan zijn, hoe
eerder de mogelijkheid bestaat tot een verwerkelijking van de
therapeutische wil. Dat geldt in de ontmoetingssituatie met
therapiezoekende mensen, maar ook op de momenten van de innerlijke
omgang met bepaalde therapeutische probleemstellingen.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Wat ontstaat er door de
beschreven dubbele oriëntering op de ik-kracht? Als eerste versterkt
zich een bepaald waarnemingsvermogen voor </span><span style="font-size: small;"><i>samenhangen,
</i></span><span style="font-size: small;">vooral voor oorzakelijke betrekkingen in de
innerlijke en uiterlijke beleving van mensen, ook voor biografische
samenhangen. Dit waarnemingsvermogen is verbonden met een verdiept
beleven of meeleven, dat zeker niet met emotionaliteit of
sentimentaliteit verwisseld mag worden, maar in de richting van die
kennende stemming (of voelend inzicht) gezocht moet worden, die
Rudolf Steiner in de Heilpedagogischen Kurs als “objectief
medelijden” karakteriseert</span><sup><span style="font-size: small;">7</span></sup><span style="font-size: small;">:</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Een omvattende aandacht en
invoelingsvermogen voor menselijke “toestanden”. Dit vermogen is
in oudere beschrijvingen van geestelijke scholingswegen als
imaginatieve kracht aangeduid.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Als tweede kan er een
zekere sensibilisering voor </span><span style="font-size: small;"><i>begrippen
</i></span><span style="font-size: small;">ontstaan. Daarmee wordt niet een begrippelijk
inzicht of een innerlijk discursieve begripsvorming bedoeld, maar een
soort geestelijk waarnemingsgevoelsgebied voor begrippen, dat
volstrekt (en volledig onspectaculair) als geïnspireerd ( in de
betekenis van de oudere terminologie) “aanwezig” kan “zijn”.
Deze begrippen zijn eenvoudig, worden niet eens bijzonder intensief
ervaren, maar hebben wel steeds het kenmerk van het verrassende, van
het niet uitgedachte, het niet persoonlijke. Er kunnen bijvoorbeeld
de begrippen van bepaalde substanties optreden, die dan als
geneesmiddel te beschouwen zouden zijn – of begrippen van als het
ware substantie vervangende maatregelen of oefeningen die eveneens
therapeutische kracht kunnen ontplooien. Hoe reëel een dergelijke
begripswaarneming is, hangt niet van haar ogenblikkelijke intensiteit
en overtuigingskracht af, maar van die kracht, waarmee ik mij
wilsmatig van de betekenis van het betreffende begrip kan overtuigen
en in mijn handelingsoriëntatie kan “volharden”.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Tenslotte kan door de
dubbel gerichte tegenwoordigheid van geest van het ik een zeker
“</span><span style="font-size: small;"><i>vermogen tot intuïtie</i></span><span style="font-size: small;">”
ontstaan. Ook hier mag de overname van de intuïtie-aanduiding uit
oudere scholingssamenhangen niet ertoe verleiden, bijzonder
intensieve of spectaculaire inzichten te verwachten. Veeleer wordt
juist het intuïtieve stil opgemerkt, heel rustig in vergelijking met
het ervaren van samenhangen en oorzaken, maar ook in vergelijking met
het begripsvermogen nog minder opdringend of overtuigend, als het
ware volledig afhankelijk van hoe ik mij ermee kan verbinden. Juist
deze intuïtielaag is moeilijk te bemerken. Intuïties hangen ermee
samen, dat ik zelf de indruk van levensveranderingen of nieuw
gedragswijzen in mijzelf realiseer – wel te verstaan: op mijzelf
betrokken en mijn eigen leven betreffend. Maar deze
levensverandering, deze wilsimpuls houdt verband met de
menselijk-therapeutische ontmoeting, waar het juist om gaat (al dan
niet misschien in een actueel gesprek of een of in een actuele
maatregel)</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Men zou de drie gebieden
niet kunstmatig ten opzichte van elkaar moeten differentiëren, want
zij zijn niet echt af te grenzen, gaan in elkaar over. De
beschrijvingen wijzen veeleer in bepaalde richtingen, op gebieden,
die elkaar zowel verticaal als horizontaal doorsnijden en
doordringen, maar toch telkens een bepaalde waarnemings-, inzichts-
en belevingscontour laten zien. Ook treden zij niet na elkaar op,
niet in een bepaalde volgorde. Maar vastgesteld kan worden, dat juist
het middelste gebied van het opmerken van begrippen voor
therapeutische activiteit grote betekenis heeft. In alle gevallen
gaat het om de verbinding van innerlijke en “uiterlijke” kracht,
dat wil zeggen een innerlijke intensiteit kan op een verschillende
wijze als “uiterlijke” therapeutische kracht actief worden,
wanneer een zekere juiste situering, nuchtere oordeelsvorming en
wilsverbinding mogelijk worden. Wat er dan tussen de deelnemende
mensen gebeurt, is karmische realiteit, ook al is het misschien niet
bijzonder opvallend, intensief of spectaculair. Wat zich hier
voltrekt, is door en door individueel, niet als maatregel te
generaliseren, niet onder dezelfde voorwaarden vast te houden, in de
werking niet te prognosticeren, niet in te plannen. Maar is het
daardoor minder objectief?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: medium;">Ik zelf ben
verantwoordelijk</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De persoonlijke
</span><span style="font-size: small;"><i>verantwoordelijkheid, </i></span><span style="font-size: small;">die
in de dubbele oriëntering van het geestestegenwoordige ik gegeven
is, in de merkwaardige spanning tussen de bereidwilligheid tot een
omvangrijke wereldwaarneming en een innerlijke zelfbekentenis,
blijft ook in aansluiting op de situatie van dat ogenblik behouden.
Ik kan de verantwoordelijkheid niet delegeren, ik ben in de zin van
zelfkennis, innerlijke empirie en oprechtheid aangewezen op wat mij
</span><span style="font-size: small;"><i>nu</i></span><span style="font-size: small;"> als inzichts- en
ervaringskader ter beschikking staat. Ik ben aangewezen op die
begrippen, die </span><span style="font-size: small;"><i>nu </i></span><span style="font-size: small;">voor
mij waarneembaar worden – ik kan dus niet van de innerlijke houding
uitgaan, dat ik meer zou moeten weten, meer substanties moet kennen,
meer maatregelen moet nemen, meer ervaring moet hebben, om echt
therapeutisch effectief te kunnen worden. Dat alles zou een delegeren
zijn van verantwoordelijkheid: aan een vermeende “competentere”
toekomst, aan specialisten, aan mijn geestelijke en therapeutische
ontwikkeling. Wat echter effectief is, is direct reëel, heeft
betrekking op de situatie van dit moment: het gaat om de
tegenwoordigheid van geest op </span><span style="font-size: small;"><i>dit </i></span><span style="font-size: small;">ogenblik.
Maar ook daarna kan de verantwoordelijkheid niet gedelegeerd worden,
noch aan de gevonden substantie, noch aan een bepaalde therapeutisch
handeling – ik zelf blijf verantwoordelijk. De substantie kan
alleen genezend werken, wanneer ik de werking ervan verder blijf
waarnemen, wanneer ik met de betreffende mens verbonden blijf,
wanneer ik de verdere ontwikkeling beoordeel, wanneer ik steeds
opnieuw nieuwe situaties van tegenwoordigheid van geest als het ware
erbij haal, zodat wat noodzakelijk is kan gebeuren.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Vanzelfsprekend mag een
dergelijke basishouding niet met dilettantisme verwisseld worden.
Uiteindelijk verhoogt zij namelijk de meetlat van de competentie. Een
dergelijke therapeutische basishouding heeft betrekking op de
bestaansvoorwaarden in het tijdperk van de bewustzijnsziel. Dat
betekent: het ik kan een gezonde werkelijkheidslaag bereiken, die
aanwezig maar verplaatst is – en de verplaatsing van de
werkelijkheid veroorzaakt ziekte en verhindert therapie. Deze laag
kan echter niet met oude middelen, oude begrippen, het oude denken
gevonden worden, want de werkelijkheid in het tijdperk van de
bewustzijnsziel verschilt duidelijk van vroegere werkelijkheden. Zo
kan niet meer een begrip of een theorie op werkelijkheid “toegepast”
worden, maar het menselijk ik bemiddelt tussen “zijn”
(werkelijkheid) en bewustzijn (inzicht). Het begrip is niet
beschrijving of ideaal van de werkelijkheid, maar de sleutel ertoe,
dat wil zeggen, via het begrip vind ik toegang tot de werkelijkheid,
en deze moet daarbij niet alleen gedacht worden als kennis- en
bewustzijnslaag, maar gelijktijdig als levensrealiteit en geestelijke
tegenwoordigheid, zowel fysieke als spiritueel. Ik zelf, zoals ik nu
ben in mijn tegenwoordigheid van geest, niet alleen maar in mijn
ideaal (maar ook niet, wanneer ik achterblijf ten opzicht van de mij
</span><span style="font-size: small;"><i>nu </i></span><span style="font-size: small;">mogelijke
tegenwoordigheid van geest), ben instrument van therapeutisch werken.
Het instrument is niet de substantie, is niet de maatregel, ik zelf
ben het instrument: doordat ik het begrip als sleutel tot deze
werkelijkheid gebruik, ontsluit zij die voor mij in de waarste zin
van het woord. Daarbij helpen de substantie of de maatregelen op de
boven beschreven wijze.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Hetzelfde geldt ook voor
het verdiepte beleven van samenhangen, dus op het
etherisch-imaginatieve gebied en voor de intuïtieve opmerkingsgave
voor de noodzaak van levensveranderingen. Alleen ik zelf kan deze
lagen in mijn situatieve aandacht ontsluiten. Ervaring, inzicht en
moraliteit realiseren zich </span><span style="font-size: small;"><i>in het moment</i></span><span style="font-size: small;">,
niet als vooruitlopende stemmingen of stemmingen “achteraf”, niet
als voorbereidingen, niet als resultaten. In zoverre kan ik mij ook
niet aan mij zelf in mijn toekomst delegeren. Een dergelijke
realistische blik op het nu leidt tot een zekere nuchterheid, ook ten
opzichte van de eigen geestelijke competentie en therapeutisch
talent. Maar de stemming die daaruit ontstaat kan ook tot een soort
gevoelsbewustzijn worden voor die therapeutische kracht, die met
totaal onspectaculaire, echter niet alleen voorgestelde
tegenwoordigheid van geest van het ik verbonden is.</span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>VOORUITBLIK:</b></span></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 1.91cm;">
<span style="font-size: medium;"><b>ONTWAKEN
VOOR HET LEVENSOGENBLIK</b></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Tegenwoordigheid van geest
betekent een helder bewustzijn voor het directe levensogenblik. Het
levensogenblik, het moment van nu, is niet gemakkelijk te pakken,
omdat dat het volgende ogenblik al weer verleden is geworden – dan
is dat moment het moment van nu, dat eerder nog toekomst was. Het
levensogenblik is dus op ieder moment weer verleden tijd geworden en
dus kan men gemakkelijk begrijpen, dat het bewustzijn zich eerder op
het verleden, dat wil zeggen op datgene richt, dat men zich kan
herinneren. Of het bewustzijn is op de toekomst betrokken, dat wil
zeggen op datgene waar ik naar streef, wat moet worden. Daartussenin
verdwijnt het levensogenblik, dit als het ware “kleine” puntje
van het heden, gemakkelijk uit het bewustzijn, zelfs uit de ervaring.
Steeds meer mensen kennen het probleem zich meer in het eigen
verleden dan in de tegenwoordigheid te beleven. Steeds meer mensen
lopen aan de andere kant het gevaar, de tegenwoordigheid naar de
toekomst toe te ontwijken: zulke mensen klagen dan geregeld over
problematische psychische symptomen, dat zij zichzelf eerder in
dromen en illusies in de toekomst dan in het heden ervaren. Voor de
therapie kunnen zich nieuwe vooruitzichten ontsluiten, wanneer men
rekening begint te houden met het feit, dat oorzaken voor
problematische innerlijke toestanden niet alleen in het biografische
verleden kunnen liggen; dat zij veelvuldig in het heden of in de
toekomst gevonden kunnen worden, wanneer daarvoor een adequaat
bewustzijn ontwikkeld zou kunnen worden. Er kunnen bijvoorbeeld
moeilijke psychische stemmingen ontstaan, omdat aan menselijke
ontmoetingen en taakstellingen in het directe heden niet voldoende
aandacht besteed wordt. Of de toekomst kan laten zien, dat mijn eigen
situatie problematisch zou worden, zodat ik voor de toekomst
bijvoorbeeld andere intermenselijke betrekkingen opbouw – dan
hebben deze nieuwe ontmoetingen als het ware vanuit de toekomst
oorzakelijk gewerkt. Zulke toekomstwerkingen zijn niet waar te nemen,
doordat men in de toekomst leeft. Want dan zou de toekomst geen
toekomst meer zijn, maar tot tegenwoordige tijd of zelfs tot verleden
gedegradeerd worden. </span><span style="font-size: small;"><i>Veeleer ontstaat er een
intensieve relatie tot de toekomst, doordat de verbinding tussen
verleden en toekomst, namelijk het levensogenblik, duidelijker in de
beleving en in het bewustzijn treedt.</i></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De betekenis van het
tegenwoordige ogenblik voor innerlijke en ook uiterlijke
werkelijkheid, voor de psychische, intermenselijke en geestelijke
existentie van de mens, maar ook voor de fysieke realiteit, is in de
filosofie en de psychologie, maar ook in de fysica steeds weer als
thema op de voorgrond getreden. plaatsvervangend moeten hier de
“Briefe über die ästhetische Erziehung des Menschen” van
Schiller genoemd worden, die een levensvorm ontwerpen, waarin niet
een tegenwoordig voor een toekomstig levensogenblik opgeofferd
wordt.</span><sup><span style="font-size: small;">8 </span></sup><span style="font-size: small;">Of men kan
bijvoorbeeld ook aan de verstrekkende beschouwing over de samenhang
van gevoel en levensogenblik van Rudolf Steiner denken: Door het
menselijke gevoel ontstaat het levensogenblik, scheiden zich verleden
en toekomst.</span><sup><span style="font-size: small;">9 </span></sup><span style="font-size: small;">Thomas
van Aquino beklemtoont in zijn commentaar over de “Fysica van
Aristoteles” de betekenis van het “nunc” voor iedere bewegings-
en ontwikkelingswerkelijkheid: er is slechts dan sprake van een
beweging van de ene toestand in de andere, een ontwikkeling van het
verleden naar de toekomst, wanneer het huidige ogenblik doorlopen
wordt.</span><sup><span style="font-size: small;">10</span></sup><span style="font-size: small;"> Het
“nunc” van Thomas van Aquino, dus het nu van dit ogenblik,
Schillers esthetische moment als gelijktijdige ogenblikkelijke
ontvankelijkheid en activiteit, het gevoel bij Rudolf Steiner als het
direct beleefde heden tussen het eigen biografische verleden en de
eigen biografische toekomst – wijzen alle naar de noodzaak, het
levensogenblik uit zijn overheersing vanuit het verleden en naar de
toekomst toe te bevrijden. Hoe kan het levendige gevoelsmoment
ontdekt worden, dat niet alleen door oorzakelijkheid uit het verleden
gedetermineerd is, en ook niet uitgehold wordt door de oriëntering
op de toekomst, op dat wat ik wil bereiken? Het levensogenblik dat
zich anderzijds niet ten opzicht van het al geleefde verleden
isoleert, dat zijn openheid voor de toekomst niet verlies, maar dat
juist de uitdrukking wordt van de door het ik geleide verbinding
tussen verleden en toekomst? Die daarmee ook de matheid en blindheid
overwint van een heden zonder verleden en zonder toekomst, dat zich
alleen maar van moment tot moment voortsleept en daarmee tot de
gevangenis wordt van een ik zonder gezicht en zonder
ontwikkelingsmogelijkheden?</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Geesteswetenschap betekent
tegenwoordig ook, die kennisinhoud voor een begrip van de ziel en het
ik op te merken, die met het ontwaken in het levensogenblik verbonden
is. Therapie, maar ook psychische zelfhulp vanuit het ik, die op
geesteswetenschappelijke mensenkunde berusten, werken met de concreet
beleefde kennisinhoud, die voortkomt uit de geleefde tegenwoordigheid
van geest. Therapie zou dan niet een toepassing van
geesteswetenschappelijke inzichten over de mens of van bepaalde
methoden zijn, maar de eigen biografische aandacht </span><span style="font-size: small;"><i>en
</i></span><span style="font-size: small;">vermogen tot inzicht tegenover de andere
mens, die ontstaat uit de intensivering van het levensogenblik in de
ontmoeting tussen mensen. Antroposofie zou dan hiermee het
geestelijke middel zijn, waarmee ik zelf aan mijn ontwaken voor het
levensogenblik kan werken: aan gene zijde van het dualisme tussen
theorie en praktijk, tussen begrip en leven, tussen kennis en
praktische toepassing. Daarmee is in feite het kernpunt van
biografisch effectieve ik-kracht en therapeutische kracht aangeduid –
het ik, dat zichzelf door tegenwoordigheid van geest in het
levensogenblik psychisch aangrijpt en gelijktijdig tot een
therapeutisch effectieve kracht voor de ziel wordt.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">De in dit boek gegeven
uiteenzetting in de hier gekozen beknoptheid kon slecht aanduiden,
dat het zelf</span><span style="font-size: small;"><i>begrip</i></span><span style="font-size: small;"> van
het ik altijd het fundament van de psychische zelf</span><span style="font-size: small;"><i>beleving
</i></span><span style="font-size: small;">wordt. Het zielsleven maakt in zichzelf
steeds duidelijker, hoe zeer de ziel vanuit de werkelijkheid en de
waarheid van het ik leeft. De betrekking tot de waarheid, die het ik
voor zichzelf maakt, doet draagkrachtige psychische zelfbeleving
ontstaan. Wanneer deze samenhang in de omgeving wordt “voorgeleefd”,
werkt er een therapeutische kracht van de ene mens op de andere.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Deze therapeutische kracht
is </span><span style="font-size: small;"><i>geïndividualiseerde Logos-kracht</i></span><span style="font-size: small;">:
Logos duidt in de zin van de proloog van het Evangelie naar Johannes</span><span style="font-size: small;"><i>
</i></span><span style="font-size: small;">op die werkende kracht van de waarheid, van
het begrip en het inzicht, waardoor alles geworden is. Begrip,
inzicht en waarheid zijn dan niet een weerspiegeling en werking van
een al bestaande werkelijkheid; maar zij scheppen deze werkelijkheid
eerst. De geïndividualiseerde Logos-kracht van het ik begrijpt zo
niet alleen de ziel zoals zij is. Veeleer wordt dit ik met zijn
scheppende en in het eigen leven als het ware uitgesproken begrip
voor de ziel tot een basis-leggende kracht.</span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div align="CENTER" style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;"><b>verwijzingen</b></span></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<div style="margin-bottom: 0cm;">
<br /></div>
<ol start="5" type="I">
<ol>
<ol type="i">
<ol>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">in het Nederlands
vertaald onder de titel “Genezend opvoeden” wv-i3.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">GA 176:
Menschliche und menschheitliche Entwickelungswahrheiten. Das
Karma des Materialismus (GA 176) voordracht van 10 juli 1917.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Vergelijk hiervoor
het betreffende hoofdstuk in Wolf-Ulrich Klünker: “Zelfkennis
– zelfontwikkeling. Over de psychotherapeutische dimensie van
de antroposofie.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Rudolf Steiner GA
36: Der Goetheanumgedanke inmitten der Klulturkrisis der
Gegenwart: Vom Seelenwezen, IV, blz. 360, “Das Seelenwezen in
Seelenmut und Seelenangst”</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Het evangelie naar
Johannes 16,33; vertaling H.A.P.J. Ogilvie, vijfde druk, herzien
door Elisabeth J. L. Lantsheer (1992)</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">G.W.F. Hegel:
Enzyklopädie der philosophischen Wissenschaften. </span><span style="font-family: Vrinda, sans-serif;">§
</span><span style="font-size: small;">407</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Rudolf Steiner GA
317, de voordracht van 26 juni 1924. (Nederlandse vertaling:
Genezend opvoeden)</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Friedrich
Schiller: “Über die ästhetische Erziehung des Menschen in
einer Reihe von Briefen. Daarïn wordt gezegd (in de 20</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">/21</span><sup><span style="font-size: small;">e</span></sup><span style="font-size: small;">
brief) over de “esthetische toestand”: “Het gemoed gaat dus
over van het gevoel naar de gedachten via een middenstemming,
waarin zinnelijkheid en rede </span><span style="font-size: small;"><i>gelijktijdig
</i></span><span style="font-size: small;">actief zijn, maar juist daardoor hun
bepalende dwang wederzijds opheffen … De middenstemming, waarin
het gemoed noch fysiek nog moreel noodzakelijk en toch op beide
wijze actief is, kan men bij voorkeur een vrije stemming noemen
…”Deze middenstemming, die slechts in oneigenlijke zin een
“toestand” is, betekent een ontwaken voor de menselijke
directheid, voor het levensogenblik.</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;">Rudolf Steiner:
Voordracht van 10 oktober 1918 “Die Ergänzung heutiger
Wissenschaften durch Anthroposophie” (GA 73); vergelijk ook
Wolf-Ulrich Klünker: Selbsterkenntnis – Selbstentwicklung. Zur
psychotherapeutischer Dimension der Anthroposophie. 2. Auflage
Stuttgart 2003, blz. 107 f. (Abschnitt “Erkenntnis des
Gefühls”).</span></div>
</li>
<li><div style="margin-bottom: 0cm;">
<span style="font-size: small;"><span lang="en-US">Thomas
van Aquino: In octo libros physicorum Aristotelis expositio.
</span></span><span style="font-size: small;">Uitgegeven door P.M. Maggiolo.
Rome/Turijn 1965 (Uitgave van Marietti); vergelijk bijvoorbeeld
lectio XVIII in het vierde boek. Daar komt ook tot uitdrukking,
dat het tegenwoordige ogenblik, anders dan verleden en toekomst,
uiteindelijk buiten de tijd ligt en derhalve de eeuwigheid nabij
is.</span></div>
</li>
</ol>
</ol>
</ol>
</ol>
<br />
<div style="margin-bottom: 0cm; margin-left: 5.08cm;">
<br /></div>
<br />
<input onclick="window.print()" type="button" value="Print This Page" /> </form>
<a href="http://wer-immer-strebend.blogspot.nl/2015/03/vertalingen-van-jan-van-loon.html">terug naar inhoudsopgave</a>
</div>
cheese curve http://www.blogger.com/profile/17996556812316664743noreply@blogger.com0