dinsdag 31 maart 2015

DE WAAN VAN HET ZIEK ZIJN In het licht van de geesteswetenschap Uit GA 56 Voordracht: München 3 december 1907 Rudolf Steiner

DE WAAN VAN HET ZIEK ZIJN
In het licht van de geesteswetenschap
Uit GA 56
Voordracht: München 3 december 1907

De mens bevindt zich in zijn leven tussen twee krachten. Aan de ene kant zien we allerlei gebeurtenissen en feiten van buitenaf de revue passeren, een voortdurende stroom voorvallen om hem heen die op hem allerlei verschillende indrukken maken. Daartegenover staat de eigen kracht van de mens die hij in zijn innerlijk gewaarwordt. Men hoeft niet al te diep op het leven in te gaan om duidelijk in te zien dat de mens een noodzakelijk evenwicht tussen deze beide moet hebben, de krachten en gebeurtenissen die van alle zijden op hem afkomen en datgene wat vanuit zijn innerlijk tevoorschijn komt. Wanneer de mens in het leven van elke dag de ene indruk na de andere heeft opgedaan dan wil hij weer graag bij zichzelf komen door even alleen te zijn. Hij voelt dat alleen door een juist evenwicht een gezond leven mogelijk is.
Dit wordt op een diepzinnige manier tot uitdrukking gebracht in een fragment uit een gedicht van Goethe1:

Denn alle Kraft dringt vorwärts in die Weite,
Zu leben und zu wirken hier und dort;
Dagegen engt und hemmt von jeder Seite
Der Strom der Welt und reiβt uns mit sich fort;
In diesem innern Sturm und äuβern Streite
Vernimmt der Geist ein schwer verstanden Wort:
Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,
Befreit der Mensch sich, der sich überwindet.

Vrij vertaald:
Want wij worden voortdurend door een kracht gedreven
Te leven en te werken, dan eens hier en dan weer daar.
Maar van buitenaf worden we voortdurend beperkt of afgeremd door de stroom
Van gebeurtenissen die vanuit de wereld op ons afkomt en ons meesleurt
In deze storm van binnen en strijd van buiten.
Verneemt de geest in zijn innerlijk iets wat moeilijk te begrijpen is:
Alleen de mens die zichzelf overwint
Kan zich bevrijden van de kracht die alle wezens bindt.

In deze laatste twee regels die uit het gedicht “Die Geheimnisse” worden geciteerd “Von der Gewalt, die alle Wesen bindet, befreit der Mensch sich, der sich überwindet, is veel levenswijsheid verborgen. Het innerlijk van de mens dat in stormen voortgestuwd wordt als de kracht, die in een voortdurende ontwikkeling en voortgang is, staat tegenover de kracht die van buiten op ons afkomt. We vinden hierin een evenwicht wanneer we onszelf overwinnen. Dit willen we als uitgangspunt, als kernbegrip nemen voor de beschouwingen waar we ons deze en de volgende voordracht mee bezig zullen houden. Beide thema’s horen bij elkaar. Eerst zullen we ons met de ‘waan van het ziek zijn’ bezig houden en omdat we het beeld compleet moeten maken, zal daarna een uiteenzetting over de ‘gezondheidskoorts’ volgen.
Pas in de loop van de beschouwing zullen bovenstaande woorden uit het gedicht van Goethe volledig gerechtvaardigd worden. Zij voeren ons binnen in de geestelijke stromingen van de huidige tijd en in de manier waarop de geesteswetenschap zich als opgave stelt hier meer om te gaan.
Bij de woorden “waan van het ziek zijn” denken de meeste mensen in eerste instantie aan het vaak voorkomende verschijnsel, dat iemand aan een min of meer ingebeelde ziekte toch echte pijn en onlustgevoelens kan beleven. Juist hier hebben we te maken met een terrein waar de geesteswetenschap juist in onze cultuur een belangrijke bijdrage kan leveren. Dat zij hierin zal slagen is van groot belang. Voordat we verder ingaan op wat de geesteswetenschap hierover te zeggen heeft willen we eerst een paar beelden schetsen uit het eigentijdse leven. Alle voorbeelden die volgen zijn aan de realiteit ontleend.
Op een van mijn treinreizen, op weg van Rostock naar Berlijn deelde ik de coupé met een dame en een heer die al heel snel met elkaar in gesprek raakten. De heer gedroeg zich heel merkwaardig. Al na enige woorden ging hij uitgestrekt op de bank liggen en zei dat hij in deze houding het leven nog wel kon verdragen. De dame vertelde dat ze uit het oosten kwam en in een badplaats aan de Oostzee was geweest. Gisteren had ze plotseling heimwee gekregen en daarom besloten terug naar huis te gaan. Toen ze dit zei brak ze in tranen uit. Door de emotionele reactie van de dame begon de heer over zijn gezondheidstoestand te spreken: Ik heb vele aandoeningen en reis van sanatorium naar sanatorium, zonder dat dit ook maar iets oplevert – De dame gaf daarop ten antwoord: Ik begrijp ook veel over ziektes. Veel mensen uit de streek waar ik vandaan kom hebben hun gezondheid en hun leven aan mij te danken. – De heer gaat uitgebreider in op een van zijn vele ziektes; de dame geeft hem als reactie hierop uit de kennisvoorraad van haar hart een recept dat de heer in zijn agenda noteert. Na enkele minuten volgt een verhaal over een tweede ziekte en dat gaat zo maar door, totdat hij stralend van geluk dertien recepten heeft opgeschreven. Hij was echter over een ding nog erg bezorgd: Wij arriveren om negen uur in Berlijn, zou het dan nog mogelijk zijn om de recepten te laten maken? De dame troostte hem met de opmerking dat dat nog wel zou lukken. Het merkwaardige van dit alles is dat de heer er in het geheel niet op gekomen was dat de dame zelf toch ook ziek was. De dame vertelt verder: Ik heb veel medelijden – en zij gaf een opsomming van haar eigen ziektes en vertelde waar ze overal geweest was om genezing te vinden. De heer deed de aanbeveling een werk van Lahman2 te lezen. Daarna volgde en relaas over de tweede ziekte gevolgd door een aanbeveling van een tweede brochure, totdat zij in totaal vijf tot zes werken had opgeschreven, die zij de volgend dag al wilde aanschaffen. Tenslotte schreef zij nog het adres van Lahman op. Intussen had de trein Berlijn bereikt. Ieder had het zijne opgeschreven en zij gingen tevreden uit elkaar.
Een goed waarnemer zou het al snel opvallen dat de dame wel het een en ander mankeerde, maar dat het de man alleen aan de wil ontbrak om gezond te zijn. Zou hij die wil kunnen opbrengen dan zou hem totaal niets mankeren. Hier stuiten we op een in deze tijd veel voorkomend symptoom, en de geoefende blik zal van dit beeld naar een ander kunnen overgaan.
Wanneer we in bergachtige streken rondwandelen zien we oude burchten, vervallen kastelen enzovoorts, die ons herinneren aan oude tijden waarin naar de kracht van de geest gestreefd werd of waar de uiterlijke kracht geheerst heeft. Deze burchten zijn nu vervallen, maar overal in de buurt van dit soort monumenten van de kracht vinden we tegenwoordig vele sanatoria dicht bij elkaar staan. Dit beeld kwam enige tijd geleden bij mij op in een streek waar dit het geval was. Ik was eens om een of andere reden een kwartier in een van die sanatoria. De mensen gingen net naar het middageten. Ik kwam daar tot de overtuiging dat onder de honderden mensen die ik daar zag er geen een was wiens verblijf in zo’n sanatorium daadwerkelijk erg noodzakelijk was.
Nu zullen we overgaan naar wat intiemere beelden die te vinden zijn in de annalen van vooraanstaande publicerende artsen uit deze tijd. Gelukkig zijn er onder deze mensen ook enkelen die zich niet alleen met het lichaam, maar ook met de ziel bezighouden. Ik kies hier een voorbeeld van een arts die zeer zeker alles wat maar met antroposofie te maken zou hebben als onzin zou bestempelen. Het staat vast dat deze mensen totaal niet beïnvloed zijn door datgene wat de geesteswetenschap te zeggen heeft. Zo’n vooraanstaand arts beschrijft vanuit zijn praktijk verschillende gevallen waarbij mensen dezelfde groteske verschijnselen vertoonden als die twee uit de trein. Hij werd bij een meisje geroepen bij wie alle symptomen wezen op een hersenvliesontsteking. De arts had echter een goede blik. Toen hij alleen met haar was stelde hij de gebruikelijke vragen, maar al zijn vragen leidden tot niets. Uiteindelijk bleek dat de jonge dame de school zou moeten verlaten; maar het volgende schooljaar zouden interessante lezingen gehouden worden die zij nog wilde horen. Omdat iedereen in de familie daar tegen was werd zij ziek. De arts zei dat hij ervoor zou zorgen dat zij alsnog een jaar op school zou mogen blijven, maar dan zou zij nu onmiddellijk moeten opstaan en aan tafel moeten gaan. – Dat gebeurde dan ook. Na een paar minuten verscheen de dame aan tafel en was niet meer ziek. Nog een voorbeeld: een andere bekwame arts, die altijd een zekere achting bij mij opriep moest een knieoperatie uitvoeren. De broer van de patiënt was erbij. Bij de operatie knakte er iets. De broer kreeg daardoor vreselijke pijn. De operatie slaagde, maar nu werd de broer meer dan een jaar lang ziek.
Hier zien we wat voor een kracht de fantasie of een verkeerde inbeelding op de ziel kan hebben en hoe vanuit de ziel nabootsingen van ziektes als werkelijke ziektebeelden kunnen ontstaan. Maar de arts mag hierin ook niet te ver gaan. De arts waar ik net op doelde was zeer bekwaam. Hij liet zich dan ook niet door de indruk op het verkeerde been zetten, dat het altijd zo zou moeten zijn. Een dame bezocht hem die sinds de dood van haar man ondraaglijke pijn in haar knie had. Ze had al bij vele artsen een behandeling ondergaan en voor hen allen was het overduidelijk dat haar ziekte een psychische oorzaak had die met de dood van haar man samenhing. Deze laatste arts diagnosticeerde geen psychische afwijking. Hij ontdekte dat haar klachten een grote likdoorn op haar hiel als oorzaak hadden. Na de operatie stuurde hij de dame voor een nabehandeling naar Gastein om zijn collega’s niet al te zeer te blameren.
We hebben dus nu de situatie middels de meest uiteenlopende beelden voor het voetlicht gebracht. U zit hoe sterk de inbeelding, het psychische beeld kan terugwerken op het fysieke organisme. We zouden kunnen zeggen dat we hier zeker niet met echte ziektes, maar met de waan van ziek zijn te maken hebben. Maar voor wie het duidelijk is dat al het fysieke de uitdrukking is van het geestelijke, dat alles wat onze fysieke zintuigen tegemoet treedt de manifestatie is van iets bovenzinnelijks, zal de zaak niet zo simpel afdoen. Zelfs al heeft het er nauwelijks de schijn van, toch kan een ziekte het gevolg zijn van de werking van de ziel op het lichaam. En wat in eerste instantie als lachwekkend of kleinzielig voorkomt, kan de inbeelding, wanneer daardoor pijn ontstaat, heel dikwijls leiden tot het begin van een ziekteproces of nog erger. Dit kun je niet zomaar afdoen Wanneer we hier meer van willen begrijpen moeten wij het mensbeeld de mens voor de geest roepen waarover in onze kringen hier al meerdere malen gesproken is.
Voor de geesteswetenschap is datgene wat ons tegemoet treedt slechts een uiterlijk iets. Het menselijk lichaam is een wezensdeel onder andere wezensdelen en dat heeft hij gemeen met vele andere wezens uit zijn omgeving. Daarbovenop heeft hij een etherlichaam dat het fysieke lichaam doordringt, zoals dat bij ieder levend wezen het geval is, en dat de strijd voert tegen het verval van het fysieke lichaam. Het derde wezensdeel is het astrale lichaam, de drager van lust en onlust, vreugde en pijn, hartstocht en begeerte, zowel onze laagste drijfveren als onze hoogste idealen. Dit lichaam heeft de mens alleen gemeen met de dierenwereld. Wat de mens tot kroon van de schepping maakt, waardoor hij zich onderscheidt van alle andere wezens is zijn ik. Deze vier wezensdelen vormen in eerste instantie voor onze beschouwing de hele mens. Wij moeten echter helder krijgen dat alles wat zich zichtbaar maakt voor onze ogen niets anders is dat datgene wat uit de geest is ontstaan. Er bestaat niets materieels, dat niet aan het geestelijke ten grondslag ligt.
Dit kunnen we met de volgende vergelijking verduidelijken: Een kind laat ons ijs zien. Wij kunnen dan zeggen: Het is water in een andere vorm. – Het kind zal dan zeggen: Jij zegt dat het water is, maar het is tóch ijs. – Men zal dan antwoorden: Jij kent niet de manier waarop water in ijs overgaat. – Ditzelfde geldt voor degene die niet weet dat materie een verdichte vorm van geest is. Voor de geesteswetenschapper is echter al het zichtbare aan ons uit dezelfde “substantie” ontstaan als ons astrale lichaam. Etherlichaam en fysiek lichaam zijn opeenvolgende verdichtings-produkten van het astrale lichaam. Een beeld hiervoor: Wij hebben een of andere watermassa voor ons en laten een deel daarvan overgaan in ijs; dan hebben wij ijs en water. Zo zijn het etherlichaam en het fysieke lichaam ook uit het astrale verdicht. Het astrale lichaam is het restant dat nog zijn oorspronkelijke vorm behouden heeft.
Wanneer we nu te maken krijgen met gezondheid of ziekte dan mogen wij zeggen dat zij de uitdrukking zijn van bepaalde krachten die wij in het astrale lichaam zien. Natuurlijk hebben we het hier alleen over ziektes die van binnenuit optreden, niet over ziektes die door invloeden van buitenaf ontstaan zoals een botbreuk, een bedorven maag of een snee in je vinger. Wij spreken hier over die toestanden van ziek zijn die voortkomen uit de eigen natuur van de mens en wij stellen onszelf de vraag: bestaat er niet alleen maar vanuit oude tijden een samenhang tussen het astrale lichaam en het fysieke lichaam, maar is er ook nu nog een samenhang tussen de innerlijke roerselen van de ziel, lief en leed, en de fysieke toestanden van ons lichaam? Kunnen wij zeggen dat de uiterlijke gezondheid van de mens ook afhangt van een of andere psychische toestand die hij doormaakt of een of andere gedachte die hij beleeft? Wanneer we zulke gedachten tot ons laten doordringen ontwikkelen wij inzichten die voor de huidige tijd erg waardevol zijn.
De mens heeft in deze tijd het vermogen verloren zich tot het inzicht te ontwikkelen dat hij uit meer dan een fysiek lichaam zou bestaan. Het komt er daarbij niet op aan wat de mens in theorie gelooft, maar op wat er in het binnenste van zijn ziel voor een stemming heerst tegenover zijn hogere wezensdelen. Om in te zien waar het hierbij nu werkelijk om gaat denken we terug aan de strijd Rudolf Wagner en Carl Vogt, de schrijver van het boek <Köhlerglaube und Wissenschaft> (Blind geloof en wetenschap). Wagner vertegenwoordigde het spiritualistische standpunt terwijl Vogt de mens slechts hield voor een ingewikkelde samenhang van fysieke dingen, van atomen. Gedachten zijn voor Vogt slecht hersenafscheidingen, een blauwe nevel die ontstaat uit de bewegingen van de hersenen. Wanneer we sterven houden de stoffen ermee op om deze blauwe nevel van gedachten te ontwikkelen. Wagner verzette zich tegen dit standpunt, maar dan ongeveer in de zin van dat wanneer een ouderpaar acht kinderen heeft er toch ook iets van hun geest op de kinderen overgaat en zich over die acht verdeelt. Hij stelt zich de geest volledig materieel voor, misschien net als vele andere mensen als een nevelachtige vorm. Maar het komt erop aan dat men in zijn innerlijk stemming, zijn gevoelens werkelijk zich verheft tot een inzicht in de geest. Er zijn dus tegenwoordig veel mensen die weliswaar niets willen weten van het materialisme, maar die gelijktijdig de geest wel volledig materieel opvatten. Ook veel theosofen stellen zich de geest voor als een fijn verdeelde materie. Ook achter de theosofie gaat veel beschamend materialisme schuil.
Wanneer iemand zich niet kan verheffen tot deze hoogte van de geest, dan treedt er geleidelijk aan een innerlijk gevoel van eenzaamheid, een leegheid bij hem op, een ongeloof aan alles wat boven de materie uitstijgt. Wanneer dit greep krijgt op de gevoelens, wanneer dat invreet in alles wat wij geloven, in alle gevoelens van de ziel, wanneer de mens om zich heen ziet in de wereld en achter datgene wat hij ziet, niets meer kan voelen dan dat, dan treedt er iets in verschijning wat de mens steeds verder drijft in de richting van hevigste lichamelijke egoïsme, waarbij voor hem het eigen lichaam steeds belangrijker wordt en hij steeds verder weg komt te staan van de uitspraak van Goethe:

Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,
Befreit der Mensch sich, der sich überwindet

Alleen de mens die zichzelf overwint
Kan zich bevrijden van de kracht die alle wezens bindt

Wij zijn hier aangeland bij een belangrijk verschijnsel van het materialisme dat in de toekomst zeer sterk op de voorgrond zal treden wanneer de geesteswetenschap er niet in slaagt dit te overwinnen. Wanneer de mens alleen maar met zijn verstand begrijpt wat zijn zintuigen waarnemen dan zal dat voor zijn gezondheid heel andere gevolgen hebben dan wanneer hij in alles wat hij in zijn omgeving tegenkomt de zintuiglijke uitdrukking van iets geestelijks ziet. Materialistisch denken en geesteswetenschappelijk denken hebben een grote werking of het innerlijk van de mens. Hier heeft de vraag naar de betekenis van het verschil tussen het materialistische en het geesteswetenschappelijke denken een meer dan theoretische betekenis. Laten we als eerste vragen naar de werking; het materialistische denken werk vereenzamend, het geesteswetenschappelijke denken vervult het innerlijk. Hier volgen enkele voorbeelden ter illustratie van de betekenis van deze werking. Het eerst wat er gebeurt is dat men bijziend wordt, wanneer men zich in de tijd dat men zich zou moeten ontwikkelen alleen maar passief aan de indrukken van buitenaf overgeeft. Wanneer men zich echter actief aan de indrukken der dingen overgeeft, dan blijven de ogen goed. De mens moet van binnenuit productieve kracht ontwikkelen. Alles werkt gezond makend wanneer de mens zich tot het middelpunt van een scheppende, productieve kracht maakt. Hij moet van binnenuit scheppend actief zijn, anders wordt zijn productieve kracht doods en zijn hele wezen wordt door de indrukken van buitenaf samengedrukt. Alle indrukken van buitenaf moeten tegemoet getreden worden door een tegenkracht uit het innerlijk. Dat moet echter ook door het omgekeerde aangevuld worden: de mens moet een activiteit ontvouwen die zich tegen het uiterlijk afsluit, naar buiten toe onzichtbaar wordt.
Het gaat hier om twee belevenissen van de ziel, die verdiept moeten worden, die u laten zien dat de mens een innerlijke rijkdom bezit die naar buiten toe uitstraalt en dat hij een middelpunt zoekt om naar buiten toe actief te zijn. Deze twee gevoelsrichtingen zou men moeten bestuderen, want zij geven ons een diep inzicht in de ziektes van mensen. Het ene gevoel is negatief, de angst, het andere positief, de schaamte; die heeft echter ook een negatieve betekenis. Neem u eens aan dat u iets meemaakt dat bij u angst en schrik oproept. Wanneer u dit niet vanuit materialistisch standpunt bekijkt, maar ook het astraal lichaam erbij betrekt, dan verschijnt het bleek worden als uitdrukking voor de krachtenstromingen in de mens. Waarom werkt de ziel op deze wijze op de verdeling van het bloed? Omdat de ziel er naar streeft in zichzelf een wils-middelpunt te scheppen om van hieruit naar buiten te kunnen werken. Het is letterlijk een verzamelen van het bloed in het middelpunt, om van daaruit naar buiten te kunnen werken. Dat is min of meer beeldend bedoeld. Bij de schaamte is het omgekeerde het geval, wij blozen; het bloed stroomt van binnenuit naar de periferie. Het schaamtegevoel laat toestanden zien waar wij datgene wat zichtbaar is zouden willen uitwissen, waar wij ons ik zouden willen uitwissen. De mens wil het ik zwakker maken zodat het voor het uiterlijke niet meer waargenomen kan worden. De mens heeft daar iets nodig om zichzelf te verliezen, om op te gaan in het heelal, in de wereldziel of, zo men wil in de omgeving, zodat datgene wat wij ons ik noemen niet naar buiten toe zichtbaar wordt. Hier hebben we te maken met een polariteit die wijst op belangrijke toestanden waarin het etherlichaam en het astraal lichaam kunnen verkeren. Dit zijn twee gevallen waar de krachten van het astraal naar buiten toe zichtbaar worden. Angst en schaamte drukken zich uit in lichamelijke toestanden. Wanneer u dat bedenkt zult u begrijpen dat alle dingen die zich in de ziel afspelen invloed kunnen hebben in de werkingen van het organisme. Dat is de waarheid, zo leert ons de wetenschap van de geheimen der ziel; er bestaat een samenhang, ook al dringt die in eerste instantie niet door tot het bewustzijn van de mens.
Laten we nu het verschijnsel bekijken, dat de abstracte gedachten in deze tijd de denkbaar kleinste werking op het organisme hebben. Wat wij in de abstracte wetenschappen leren heeft de denkbaar kleinste werking op het lichaam. Deze wetenschappen gaan uit van het principe om datgene wat wij zien en waarnemen tot verstandsbegrippen om te vormen. Deze wetenschap wil niet toegeven, dat de mens innerlijke productieve wijsheid in zich heeft, dat de ziel vanuit zichzelf iets van de wereld kan produceren. Wanneer zij alleen maar uiterlijk waarneemt produceert de ziel niets. Zij stelt totaal geen enkele innerlijke productiekracht tegenover de uiterlijke indrukken. De wetenschapper wil bij het beoefenen van zijn vak niets van zichzelf te weten komen. Wanneer wij bedenken hoe diep de opvatting geworteld is dat de mens niets meer uit zichzelf kan vinden, dan hebben we te maken met het uitgangspunt voor de doodse werking van het weten dat alleen maar op het uiterlijke buiten ons gericht is.
Hoe kan de mens nu genezen worden van dit verschijnsel? Het geneesmiddel ontstaat doordat het innerlijke wijsheid- en waarheidzoeken, de innerlijke productiviteit van de geest, de uiterlijke wetenschap aanvult. Dat is te vinden in de ware geesteswetenschap. Daar vindt u de bronnen waaruit de mens vanuit zichzelf kan ontwikkelen wat zich achter de dingen bevindt. Alleen door de uiterlijke waarneming worden de dingen verdrukt. Wie echter ziet, en dat kan alleen de uiterlijke waarneming niet opnemen, wie echter opneemt wat achter de dingen zich bevindt die schept voor zichzelf het tegenwicht tot de uiterlijke waarneming, het tegenwicht dat noodzakelijk is voor een volledig gezondmaking van ziel en lichaam. Deze gezondmaking van de ziel kan niet door abstracte theorieën en gedachten tot stand gebracht worden, die te gebrekkig en te karig zijn. Daarentegen werkt datgene wat zich van de begrippen tot een beeld omvormt. Hoe moeten we dat begrijpen? U kunt dit het best begrijpen wanneer u denkt aan datgene wat men ontwikkeling noemt. Daar hoort u: Er waren vroeger ooit eenvoudige levende wezens die steeds gecompliceerder werden tot uiteindelijk de mens daar uit evolueerde. Maar dit zijn ook weer alleen maar abstracte armzalige begrippen. Hetzelfde vindt u in vele theosofische ontwikkelingsleren. Daarin gaat men uit van de Logos en dan verder in uitsluitend abstracte begrippen zoals differentiatie, evolutie en involutie enz. Dit soort begrippen werken te zwak om gezondmakend te zijn voor ons organisme. Sterk werkt echter datgene wat in de ziel leeft, bijvoorbeeld wanneer men iets overdenkt, hoe men zich de ontwikkeling van Duitsland als beeld of imaginatie voor de ziel heeft geplaatst. Wij zullen hier eens zo’n beeld weergeven.
Wij zullen datgene wat de leerling meegedeeld wordt tot een dialoog omvormen:
Kijk eens goed naar de plant en zet daarnaast de mens en vergelijk beide eens met elkaar. Men mag hier het hoofd niet met de bloem en de voet niet met de wortel vergelijken. Dat heeft zelfs Darwin, de grote hervormer van de natuurwetenschappen niet gedaan. Tegen de leerling wordt gezegd: De wortel stemt overeen met het hoofd van de mens; de mens is een omgekeerde plant. – De Geesteswetenschap heeft dat altijd al gezegd. Wat de plant door de zonnestralen in kuisheid laat kussen, zodat daardoor de nieuwe plant geboren kan worden, dat richt zich omgekeerd bij de mens in schaamte naar het middelpunt van de aarde. Het dier houdt het midden tussen beide. Het dier is de half omgekeerde plant. Plato zegt in zijn samenvatting van datgene wat er in plant, dier en mens leeft: de wereldziel is gekruisigd aan het kruis van het wereldlichaam3. – De wereldziel, die plant, dier en mens doordringt is aan het wereldlichaam gekruisigd. Zo is door de geesteswetenschap het kruis altijd uitgelegd. Nu werd tegen de leerling bij wie dit beeld voorgedragen werd gezegd: Je ziet hoe de mens vanuit het doffe bewustzijn van de plant zich via het dier heeft ontwikkeld tot het punt waar hij het zelfbewustzijn heeft gevonden. In de slapende mens hebben we iets wat dezelfde bestaanswaarde heeft als de plant. Door het feit dat de mens de zuivere kuise plantenmaterie heeft doortrokken met het begeertelichaam, is hij hoger gestegen in ontwikkeling, maar in zekere zin ook verder afgedaald. Anders had hij zijn hoge ik-bewustzijn niet kunnen krijgen; maar nu moet hij zijn begeertes ook weer omvormen. In toekomstige tijden zal de mens een voortplantingsorgaan hebben dat vrij is van begeerten zoals de bloemkelk van een plant. – Zo werd de leerling gewezen op de tijd waarin de mens zich zonder begeerten zal voortplanten.
Dat is in de Graalsscholen altijd als beeld van de Heilige Graal weergegeven. Hier ziet u dat de ontwikkeling niet door middel van gedachten gegeven wordt maar door een beeld, een imaginatie. Zo kunnen wij alles wat alleen maar in abstracte begrippen gegeven wordt omvormen tot beelden. Hiermee zou men erg veel kunnen bereiken. Wanneer men dit belangrijke ontwikkelingsideaal voor zich laat opstijgen tot aan de ontwikkeling van de imaginatie van de Heilige Graal, dan heeft men niet alleen voeding voor de oordeelskracht, dan richt zich niet alleen het verstand erop, dan hecht zich het volle wezen van het gevoel aan zo’n beeld. U huivert voor het grote wereldgeheim wanneer u de ontwikkeling van de wereld in waarheid ziet en dergelijke beelden in u opneemt; zulke beelden werken op een wetmatige manier harmoniserend op het organisme. Abstracte gedachten hebben geen uitwerking, maar deze beelden werken als heilzame gezond makende innerlijke impulsen.Beelden zorgen voor gemoedsbewegingen en wanneer het ware wereldbeelden, imaginaties zijn dan werken zij gezondmakend. Wanneer de mens datgene wat hij buiten hem ziet omvormt tot deze beelden, dan komt hij los van zijn innerlijk, dan wordt de storm in harmonie geluwd. Dan overwint hij de “kracht die alle wezens bindt”, en hij is verwant met alles wat hem tegemoet treedt. Hij stroomt naar buiten, hij groeit door zijn gevoelens met de wereld samen. Het innerlijke zelf wordt uitgebreid tot een geestuniversum. Op het moment dat de mens geen mogelijkheid heeft deze innerlijke imaginatie te vormen dan stroomt alle kracht naar binnen, de mens hecht zich vast aan zijn ik. Dat is de geheimzinnige oorzaak van datgene wat bij veel van onze tijdgenoten optreedt: De mensen hebben de oude vorm van de religie verlaten en nu worden zij op zichzelf teruggewezen. Steeds meer leven zij in hun innerlijk, steeds meer alleen maar met zichzelf. Hoe minder de mens de mogelijkheid heeft in het algemene wereldzijn op te gaan, des te meer voelt hij wat er in zijn organisme gebeurt. Dat is de oorzaak voor verkeerde angstgevoelens en valse ziektevoorstellingen.
Het beeld werkt van de ziel uit op het organisme en een gezonde dispositie van het lichaam wordt door ware beelden bewerkstelligd. Verkeerde beelden hebben ook een werking. Zij doen datgene ontstaan wat ons als psychische stoornissen tegemoet treedt, die zich later als lichamelijke stoornissen kunnen manifesteren. Hier is de ware oorzaak die tenslotte leidt tot de waan van ziekte. Degene die zich afsluit ten opzichte van de grote samenhang van de wereld, die zal niet kunnen afwijzen wat hem tegemoet treedt. Het is daarentegen onmogelijk dat hij die de grote beelden bij zichzelf heeft ingeprent, zich door valse beelden laat misleiden. Bij hem zal niet gebeuren, wat soms wel gebeurt, dat hij de stroom van een inductieapparaat door zijn lichaam voelt stromen, terwijl er helemaal geen stroom is.
Ieder beeld dat zich niet invoegt in de wereldsamenhang, alles wat als eenzijdig alledaags beeld werkt is tegelijk een beeld dat ziek maakt. Alleen doordat de mens steeds weer vanuit het enkelvoudige opkijkt naar de grote geheimen van de wereld, corrigeert hij wat gecorrigeerd moet worden. Datgene wat echt op de ziel werkt kan een sterke kracht ontplooien. Wat in de loop van de cultuurontwikkeling op een dergelijke wijze is voortgebracht, is iets wat niet mag worden verwaarloosd. In deze tijd beperken wij ons tot de gezondheidsinstincten. Laten we vanuit dit gezichtspunt de Griekse tragedie eens bekijken. De oude Grieken wisten, dat de mens die naar een tragedie zit te kijken, het lijden meebeleeft, erdoor gepakt, gegrepen wordt; maar wanneer hij het theater verlaten heeft weet hij dat de held de overwinning heeft behaald op het lijden, dat de mens het lijden in de wereld kan overwinnen. Door de aanblik van het lijden en de zege over het lijden wordt hij gezond. De blik naar binnen richten maakt ziek. Datgene wat in het innerlijk leeft en uiterlijk als beeld gezien wordt maakt gezond. Daarom zegt Aristoteles dat de tragedie laat zien hoe de held een weg gaat van lijden en angst, opdat de mens van lijden en angst genezen wordt. Dat kan nog verbreed worden. De geesteswetenschapper kan u zeggen waarom de oude volkeren de mens in sprookjes en sagen beelden aandroegen voor de ziel. Men liet hem beelden zien van dingen, waarvan hij in het innerlijk zijn blik zou moeten afwenden. Het vloeien van bloed in de sprookjes is een gezond opvoedingsmiddel. Wie zo de mythen beleeft zal hier veel in kunnen zien. Wanneer bijvoorbeeld de mens uiterlijk in een beeld de haat ziet, wanneer hij datgene wat hij zelf zou moeten afleren uiterlijk in beeld ziet, dat werkt het zo dat hij er een overwinning op behaalt. Diepe, zeer diepe wijsheid vinden we ook in de meest bloederige sprookjes. Onze innerlijke harmonie wordt verstoord wanneer we alleen maar naar binnen staren in onze ziel; de innerlijke harmonie wordt gezond wanneer we de aandacht vestigen op het heelal, op de kosmos buiten ons. Maar we moeten weten wat voor beelden noodzakelijk zijn: we hebben bijvoorbeeld te maken met een hypochonder, een melancholieke mens, die zich maar niet kan losmaken van bepaalde gebeurtenissen. Nu wil men hem opmonteren, door vrolijke muziek of iets dergelijks. Daardoor zorgen we er juist voor dat het tegendeel bereikt wordt, ook al lijkt het op dat moment niet zo. Diep in zijn ziel vindt hij dit armoedig en doods, ook wanneer hij dat zelf niet toegeeft. Voor zo iemand zijn dramatische, ernstige beelden noodzakelijk, zelfs wanneer die in eerste instantie een heftige uitwerking hebben.
Zo ziet u dat uit de geesteswetenschap een heel eigen psychotherapie kan ontstaan. De waan van het ziek zijn kan men niet geïsoleerd behandelen. Zij is het gevolg van onze materialistische tijd, het gebrek aan productiviteit. Loze, ongegronde angst, alle gevoelens die een uitdrukking zijn van het gestoorde evenwicht van de ziel, in de melancholie enz., worden verklaard door een dieper inzicht te ontwikkelen in de samenhangen. Het zal nooit voorkomen dat iemand die inzicht heeft in deze samenhangen niet los kan komen van zijn ik. Gewoonlijk is er in zulke gevallen een of andere aanleiding aanwezig, maar die wordt uitgebreid. Iemand stoot zich bijvoorbeeld met zijn knie tegen de rand van de tafel. Mist hij de grote gedachten die hem helemaal opeisen, dan kan hij niet loskomen van de pijn. Dan wordt de pijn steeds heviger. De dokter wordt erbij gehaald en zegt dat er dit of dat moet gebeuren. dan voelt hij opeens pijn in de andere knie. Dan volgt de elleboog enzovoort totdat hij tenslotte zowel zijn benen als zijn handen niet meer kan bewegen omdat hij zijn knie heeft gestoten. Misschien zijn er dingen die de aandacht kunnen richten op een bepaald punt, maar er zijn ook dingen aanwezig die de zaak kunnen compenseren. De mens vindt in het steeds moeilijker wordende leven allen compensatie, wanneer hij de geesteswetenschap op zich laat inwerken. Dan zal hij gewapend zijn tegen de invloeden van onze beschaving.
We kunnen echter ook uiterlijke oorzaken vinden voor het gebrek aan productiviteit. De feiten spreken duidelijk voor zichzelf. Kijkt u maar eens naar die dieren die in onze cultuur in gevangenschap gezet zijn. Daar worden zij ziek, terwijl zij buiten in hun vrijheid nooit ziek zouden worden. Dat is een gevolg van het feit dat van alles wat uit de uiterlijke omgeving afkomstig is sterke invloeden uitgaan op mens en dier. Het dier kan geen tegenkracht ontwikkelen, want zijn ontwikkeling is voltooid. De mens raakt door de vooruitgang van de cultuur ook in decadente toestand, wanneer hij de uiterlijke invloeden niet tegemoet kan treden door er een productieve kracht tegenover te zetten. Hij moet door innerlijke activiteit de invloeden omvormen, metamorfoseren en die kunnen dan zelfs voor een hogere ontwikkeling van de mens gebruikt worden. De mens die een radicale materialistische theorie uitwerkt, die de schepper is van zo’n theorie, die is gezond, want hij schept vanuit zijn eigen innerlijk. Maar de aanhangers van deze theorie worden eenzaam en doods, omdat er bij hen geen sprake meer is van een eigen scheppende productieve kracht. Wanneer u geesteswetenschappelijke boeken leest, heeft dat geen enkele waarde wanneer u de inhoud ervan niet innerlijk naconstrueert. Dan is er sprake van een innerlijk reproduceren. Wanneer dat niet gebeurt dan mag men het geen studie van geesteswetenschappelijke boeken noemen. Het komt erop aan de kracht te voelen die zich naar voren wil dringen en de uiterlijke wereld in zich op te nemen, en dat men het evenwicht vindt tussen de uiterlijke indrukken en de innerlijke productiviteit. De mens moet zich bevrijden van de uiterlijke strijd van de wereld zodat die wereld zich niet steeds sterker aan hem opdringt en hem platdrukt. We moeten een tegenstoot plaatsen. De uiterlijke indruk moet ook de tegenstoot van binnenuit ervaren. Dan komen we ervan los, anders wijst hij ons steeds meer in ons innerlijk terug. Wanneer onze aandacht steeds alleen maar op ons innerlijk gericht is ontstaat een lijdensbeeld voor onze ziel. Wanneer we de vereffening van de innerlijke kracht, die zich onophoudelijk verder opdringt, en de uiterlijke kracht tot uitdrukking brengen, dan smelten we samen met de uiterlijke wereld. We hebben op deze manier vandaag in diepere zin de waan van het ziek zijn als tijdsverschijnsel leren kennen.
Het uitgangspunt van vandaag was: De geesteswetenschap wil een geneesmiddel zijn, opdat de mens van zichzelf loskomt en zo van iedere macht die ons bindt. Want iedere kracht die ons bindt is een kracht die ons ziek maakt. Dit is de enige manier om de diepere kern van de strofe uit het gedicht van Goethe te leren begrijpen:

Denn alle Kraft dringt vorwärts in die Weite,
Zu leben und zu wirken hier und dort;
Dagegen engt und hemmt von jeder Seite
Der Strom der Welt und reiβt uns mit sich fort;
In diesem innern Sturm und äuβern Streite
Vernimmt der Geist ein schwer verstanden Wort:
Von der Gewalt, die alle Wesen bindet,
Befreit der Mensch sich, der sich überwindet.

Want wij worden voortdurend door een kracht gedreven
Te leven en te werken, dan eens hier en dan weer daar.
Maar van buitenaf worden we voortdurend beperkt of afgeremd door de stroom
Van gebeurtenissen die vanuit de wereld op ons afkomt en ons meesleurt
In deze storm van binnen en strijd van buiten.
Verneemt de geest in zijn innerlijk iets wat moeilijk te begrijpen is:
Alleen de mens die zichzelf overwint
Kan zich bevrijden van de kracht die alle wezens bindt.














Augustus 2004
Vertaling: J. van Loon
1 <Die Geheimnisse> En Fragment, 1784
2 Heinrich Lahmann,; hij ontwikkelde een diëtistisch- fysikalische genezingsmethode

3 Plato ,<Timaios>, hoofdstuk 8
- - -
terug naar inhoudsopgave

Geen opmerkingen:

Een reactie posten